Aantalsontwikkelingen van watervogels in de Westerscheld e. Mogelijke effecten van de vaargeulverruiming in

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aantalsontwikkelingen van watervogels in de Westerscheld e. Mogelijke effecten van de vaargeulverruiming in"

Transcriptie

1 Aantalsontwkkelngen van watervogels n de Westerscheld e Mogeljke effecten van de vaargeulverrumng n Tulp M.J.M. Poot P.L. Mennger C.M. Berrevoets T.J. Boudewj n \)V Advseurs Rjksnsttuut voor Kust en Zee/RIK Z A(\ Bureau Waardenburg bv voor ecologe & mleu Postbus 365, 4100 Al Culemborg Telefoon , Fax e-mal wbb@buwa.nl webste : l opdrachtgever: RIKZ, Mddelburg 29 me Bureau Waardenburg rapport nr Werkdocument RIKZ OS/ x

2 Status utgave: Rapport nr. : endrapport Bureau Waardenburg rapport RIKZ werkdocument OS/ x Datum utgave : 29 me Ttel : Aantalsontwkkelngen van watervogels n de Westerscheld e Subttel : Mogeljke effecten van de vaargeulverrumng n Samenstellers : Drs. I. Tul p Drs. M.J.M. Poot P.L. Mennger C.M. Berrevoets Drs. T.J. Boudewjn Aantal pagna's nclusef bjlagen : 9 5 Project nr. : Projectleder: Naam en adres opdrachtgever : Drs. T.J. Boudewjn RIK Z Postbus EA Mddelburg Referente opdrachtgever: Orderbon nr / 15 januar 2001 Akkoord voor utgave : Hoofd Sector Vogelecolog e drs. S. Drkse n Paraaf : Bureau Waardenburg bv s net aansprakeljk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloet ut toepassnge n van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgeve r vrjwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden n verband met deze toepassng. Bureau Waardenburg bv / RIKZ, Mddelburg Dt rapport s vervaardgd op verzoek van opdrachtgever herboven aangegeven en s zjn egendom. Nets ut dt rapport mag worden verveelvoudgd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokope, mcroflm of op welke andere wjze dan ook, zonder voorafgaande schrfteljke toestemmng van de opdrachtgever herboven aangegeven en Burea u Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergeljke toestemmng worden gebrukt voor eng ander werk dan waarvoo r het s vervaardgd. Het kwaltetszorgsysteem van Bureau Waardenburg bv s door CERTIKED gecertfceerd overeenkomstg ISO V Postbus Bureau Waardenburg b v Advseurs voor ecologe & mle u 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon , Fax e-mal wbb@buwa.nl webste : 2

3 Inhou d Samenvattng Inledng Algemeen 9 De verrumng 9 Doelstellng 1 0 Soorten 1 1 Materaal en methoden Beschkbare gegevens 1 3 Trendberekenngen net-broedvogels 1 3 Trendberekenngen broedvogels 1 6 Resultaten Net-broedvogels Grauwe Gans Bergeend Sment Pjlstaart Scholekster Kluut Bontbekplever Strandplever Zlverplever Kanoetstrandloper Dreteenstrandloper Bonte Strandloper Rosse Grutto Wulp Tureluur Steenloper Overge soorten Analyse wnteraantallen Scholekster Methode Resultaten Broedvogels Kluut Bontbekplever Strandplever Grote Stern Vsdef Dwergstern Kokmeeuw Zwartkopmeeuw 68 3

4 Broedsucces Methode Resultaten 68 Condte jonge Vsdeven Methode Resultaten Dscusse en concluse 76 4 Dscusse Algemeen Effecten van verrumng Functe Hooge Platen en foerageermogeljkheden Grote Stern Foerageermogeljkheden steltlopers Foerageermogeljkheden vseters Aanbevelngen voor verdere analyses n het kader van MOVE Dankwoord Lteratuur 8 7 Bjlagen 89 4

5 Samenvattn g In de Westerschelde wordt al snds het begn van de vorge eeuw gebaggerd. Met d e ontwkkelng van de moderne scheepvaart s de depgang van de schepen en daarme e de noodzaak van baggeren n de vaargeul sterk toegenomen. In vond al ee n eerste grootschalge verdepng plaats. In de perode s een verdere verrumng van de vaargeul utgevoerd. In het kader van deze laatste ngreep heeft Bureau Waardenburg n opdracht van (e n n samenwerkng met) het Rjksnsttuut voor Kust en Zee (RIKZ) van Rjkswaterstaat ee n project utgevoerd dat gercht was op het schetsen van een actueel overzcht van he t gebruk van de Westerschelde door net-broedvogels en broedvogels. Het RIKZ let dez e werkzaamheden verrchten n opdracht van de drecte Zeeland van Rjkswaterstaat n het kader van het project "MOVE" (montorng van de 48'-43' verrumng van d e Westerschelde). In deze rapportage wordt een overzcht gegeven van recente ontwkkelngen n aantallen net-broedvogels en broedvogels n de Westerschelde. Voor net-broedvogel s zjn hervoor tellngen van de hoogwatervluchtplaatsen gebrukt, voor broedvogels d e jaarljkse kolonetellngen. Naast een kwaltateve en kwanttateve beschrjvng van de ontwkkelngen n vogelaantallen n de jaren voor de start van de verrumng (net-broedvogels 1 0 sezoenen, broedvogels 19 sezoenen) tot en met dre jaar na de start van d e vaargeulverrumng, s tevens een actueel overzcht van de lggng van belangrjke broed - (Strandplever, Bontbekplever), en hoogwatervluchtplaatsen van steltlopers langs d e Westerschelde gemaakt. Voorts s voor Vsdeven een gedetalleerde analyse van d e condte van kukens n de perode utgevoerd, om te onderzoeken of d e eerder gerapporteerde slechtere condte van Vsdeven n de Westerschelde veroorzaak t zou kunnen worden door de verrumngswerkzaamheden. Tevens zjn ontwkkelngen n broedsucces van een aantal kustbroedvogels n de perode beschreven e n voor veranderngen hern n de perode van verrumng s een verklarng gezocht. Door mddel van trendanalyses s onderzocht of een soort sgnfcant toe- o f afgenomen s n de onderzochte perode, en met name of er zch een veranderng heeft voorgedaan n de perode na de start van de vaargeulverrumng. Voor de berekenn g van de trends s eerst een aantal berekenngmethodes tegen elkaar afgewogen en s utendeljk gekozen voor TRIM 3 (Pannekoek & van Stren 2001). De Delta s een ngewkkeld systeem van bekkens de onderlng net goe d vergeljkbaar zjn. Ze varëren n facetten als salntet, getj, mate van verstorng e n kunnen net goed denen als controlegebed voor de Westerschelde. Bovenden vndt e r utwsselng tussen de bekkens plaats : een toename van een bepaalde soort n het en e bekken wordt n sommge gevallen veroorzaakt door een afname n een ander bekken. Trends n aantallen kunnen dus wel geconstateerd worden, maar een causaal verban d met de ngreep van verrumng hoeft er dan nog net te zjn. 5

6 In het rapport MOVE-plan-van-aanpak 2 (Anonymus z.j.) s een aantal hypothese n geformuleerd over de mogeljke effecten van de vaargeulverrumng op d e vogelpopulates van de Westerschelde. Deze zjn beperkt tot de volgende soortgroepen : vseters, Bergeenden en steltlopers. In onderstaande tabellen worden voor de soorte n behorende tot deze groepen alsmede voor alle overge soorten de vereenvoudgd e resultaten van de trendanalyses gegeven. Samenvattng van de concluses over trends n aantallen net-broedvogels (vereenvoudgde weergave van tabe l 3.1 Ze voor utleg bjschrft tabel 3.1.) +=stjgende lneare trend, -=dalende lneare trend, 0=geen trend (o f geljkbljvende) trend. soort sezoen lneare trend veranderng trendrchtn g snds verrumn g Grauwe Gans wnter + ne e Bergeend zomer + ne e Sment wnter + ne e Pjlstaart najaar + ne e Scholekster wnter 0 ne e Kluut najaar 0 ne e Bontbekplever najaar 0/- j a Strandplever najaar - ne e Zlverplever voorjaar 0 ne e Kanoetstrandloper wnter 0 ne e Dreteenstrandloper voorjaar 0 ne e Bonte Strandloper najaar 0 ne e Rosse Grutto voorjaar 0 ne e Wulp najaar -/+ ne e Tureluur zomer + ne e Steenloper najaar 0 ne e In de hypothesen met betrekkng tot de foerageermogeljkheden voor zchtjagend e vseters (Vsdeven, Dwergsterns) werd gesteld dat deze n het westeljk deel van d e Westerschelde met ca. 10% zouden afnemen, n het mddendeel met ca. 10% en n he t oosteljk deel met ca. 15%. Bovenden zouden de foerageermogeljkheden voor d e Grote Stern n het westeljk deel net worden aangetast door de verrumngswerken. Bede grotere sternensoorten, de Grote Stern en de Vsdef vertonen een sgnfcan t stjgende trend. Van de n het westeljk deel broedende Vsdeven, broedt het overgrote deel op de Hooge Platen. Voor zover er n de trend al een veranderng van rchtn g gevonden kon worden (Vsdef) vel de net samen met het tjdstp van de start van d e verrumng. 6

7 2 Materaal en methode n 2.1 Beschkbare gegeven s De rapportage s gebaseerd op gegevens van tellngen en nventarsates, zoals dez e door of n opdracht van het RIKZ zjn verzameld n de perode (net - broedvogels) en (broedvogels). Hervan hebben respecteveljk de eerste te n en achtten jaar betrekkng op de perode voor de 48'-43' verrumng en de laatste dr e jaar op de perode van utvoerng van de verrumng. In de rapportage s gebrukt gemaakt van de volgende gegevenssets : voor net-broedvogels de maandeljkse tellngen tjdens hoogwater, utgevoerd doo r of n opdracht van het RIKZ n het kader van het MWTL ; voor broedvogels de jaarljkse tellngen van kustbroedvogels, utgevoerd door of n opdracht van het RIKZ n het kader van het MWTL. Daarnaast zjn twee n omvang beperkte sets gegevens beschkbaar : (een schattng van) het broedsucces van enkele broedvogelsoorten n de afgelope n jaren ; de condte van Vsdeven n verschllende kolones n het Deltagebed ( ). Aanvullend s ook gebruk gemaakt van een dataset met weersgegevens me t daggemddelden (staton Vlssngen) n de betreffende perode en een dataset va n kokkelbestanden n de Westerschelde (gegevens RIVO). 2.2 Trendberekenngen net-broedvogel s Een gangbare methode n de analyse van telgegevens s het gebruk van loglnear e modellen. Telgegevens zjn meestal net normaal verdeeld, maar volgen ee n Possonverdelng. Er zjn twee programma's beschkbaar waarmee zowel ontbrekend e tellngen bjgeschat (mputng) als trends berekend kunnen worden. Bede programma' s zjn gebaseerd op loglneare modellen. UINDEX 4 s ontwkkeld door The Wldfowl & Wetlands Trust (tegenwoordg Wetlands Internatonal, Belt 1995) en TRIM 3 door he t CBS (Pannekoek & van Stren 2001). Eenzelfde soort toepassng s ontwkkeld e n beschreven n het rapport 'Analyss of Wldlfe montorng data' (Goedhart & ter Braa k 1998) en de bjbehorende procedures zjn beschkbaar gemaakt op nternet. Alvoren s met trendberekenngen van de Westerschelde tellngen te begnnen zjn de voors e n tegens van deze dre methodes met elkaar vergeleken om tot een defnteve keuze va n de te gebruken methode te komen. De dataset van de Westerschelde tellngen bestaat ut maandeljkse tellngen voo r een perode van 13 jaar. UINDEX heeft het voordeel boven TRIM dat her behalv e tellocate en jaar ook maand als factor mee kan lopen. In TRIM s het echter eenvoudge r om verschllende modellen door te rekenen en met elkaar te vergeljken. Zowel TRIM als 1 3

8 UINDEX beden de mogeljkhed verschllende covaranten op te nemen. Hermee s he t mogeljk om te toetsen of trends tussen bjvoorbeeld deelgebeden of habtat s verschllen. Als vogels geclusterd voorkomen gaat ook een Possonverdelng net meer op. Hog e of lage aantallen komen dan vaker voor dan op grond van de Possonverdelng verwach t mag worden. Er s dan sprake van overdsperse. Bovenden zjn tellngen vaak gee n onafhankeljke waarnemngen : de tellngen n een bepaalde maand kunnen afhange n van het aantal n de vorge maand (serële correlate). In TRIM s het mogeljk om t e corrgeren voor zowel overdsperse als serële correlate. Bovenden s het n TRI M mogeljk zogenaamde knkmodellen te berekenen. Hermee kan onderzocht worden o f er n een bepaald jaar een veranderng n de hellngshoek van de trend plaatsvndt, o f het model kan zelf met behulp van een stapsgewjze selecte zoeken naar veranderng n de trend. De methodes, zoals gebrukt door Goedhart & ter Braak (1998), zjn n prncpe goe d brukbaar. In Genstat kan zelf het gewenste model gebouwd worden, waarbj dvers e procedures ut hun methode gebrukt kunnen worden om bjvoorbeeld te corrgere n voor serële correlate. Het probleem s echter dat ook zj werken met een dataset waarb j slechts een waarde per tellocate per jaar voorkomt. Het corrgeren voor serële correlat e met zowel een maand als een jaarfactor leverde her toch zoveel problemen op da t utendeljk gekozen s voor het gebruk van TRIM. Aangezen het n TRIM net mogeljk s om zowel jaar als maand als verklarend e factoren op te geven s per soort de perode utgelcht waarn de hoogste aantalle n voorkomen. Voor sommge soorten s dat de wnterperode, voor andere de najaars- o f voorjaarsperode. Vanwege de beperkte hoeveelhed tjd zjn net alle perode s geanalyseerd. Voor de betreffende perodes zjn de sezoenssommen berekend (de so m van het aantal per maand, na correcte voor ontbrekende tellngen door mddel va n mputng) waarbj de volgende ndelng gehanteerd s (analoog aan eerdere RIK Z rapportages) : voorjaar : maart, aprl, me zomer : jun, jul najaar: augustus, september, oktober, novembe r wnter : december, januar, februar De analyses zjn utgevoerd op clusternveau : dt zjn functonele eenheden va n gebeden (en dus een nveau lager dan de ndelng n deelgebeden ut fguur 2.1). I n TRIM s het mogeljk om verschllende modellen met elkaar te vergeljken. Met dez e modellen kunnen jaarndexen (jaareffectenmodel) berekend worden : de verandernge n van jaar op jaar en lneare trends: neemt een soort n aantal toe of af n de loop van d e tjd. Bj de term lnear model, moet net alleen aan een rechte ljn gedacht worden. I n een lnear model zjn ook kwadratsche termen en kwaltateve varabelen (factoren ) mogeljk als predctoren. Bovenden zjn alle modellen met de covarant deelgebe d doorgerekend : zjn er verschllen n trends tussen de verschllende deelgebeden? Daarnaast s geanalyseerd n hoeverre zch er ergens een knk n de lneare tren d voordoet. 1 4

9 Per soort hebben we alle mogeljke modellen met elkaar vergeleken. Eerst s bekeke n of er een lneare trend s, m.a.w. neemt de soort sgnfcant toe of af. Een posteve o f negateve lneare trend s aanwezg als de hellngshoek van de ljn sgnfcant van nu l afwjkt. Als dt net zo s kan het lneare model nog steeds wel goed bj de data passe n (als de punten op een mn of meer horzontale ljn lggen). In de meeste gevallen echte r past het jaareffectenmodel beter bj de data. Dt s net onlogsch, omdat dt mode l rekenng houdt met jaar op jaar verschllen. Inden mogeljk zjn verschllen tusse n deelgebeden onderzocht, zowel bj de lneare als de jaareffectenmodellen. Ee n probleem n TRIM s dat wanneer n een bepaalde jaar/deelgebed combnate allee n maar nullen voorkomen dt model net berekend kan worden. Ook voor dt model zj n mogeljke verschllen tussen deelgebeden onderzocht. Vervolgens zjn mogeljke knkke n opgezocht, s er ergens een veranderng n de hellngshoek en met name n de perod e van de verrumng? Dt s gedaan door mddel van een stapsgewjze procedure d e standaard n TRIM aanwezg s. Ook deze knkmodellen kunnen weer verschllen tusse n de deelgebeden. Dan worden de knkken n elk deelgebed wel op hetzelfde momen t aangewezen, maar kan de rchtng van de trend verschllen tussen deelgebeden. Wanneer het aantal gevonden knkken groot s (arbtrar gekozen bj een aantal va n meer dan dre) s de varate tussen jaren zo groot s dat het knkmodel ster k overeenkomt met het jaareffecten model. In plaats van n aantallen worden de veranderngen aangegeven met ndexen. Dez e geven de relateve veranderng aan ten opzchte van het eerste jaar n de reeks dat standaard op 1 gesteld wordt (1987 voor net-broedvogels en 1979 voor broedvogels). Aantallen van vogelsoorten de op platen en slkken op bodemderen foerageren, kunnen beïnvloed worden door zowel het voedselaanbod als de strenghed van d e wnter. Deze varabelen kunnen net meegenomen worden n de analyse met behulp va n TRIM. Om toch het effect van deze varabelen te kunnen onderzoeken hebben we voo r de Scholekster een aparte handmatge analyse n Genstat utgevoerd. Herbj was he t echter net mogeljk om voor genoemde serële correlate te corrgeren. Ook deze analyse s utgevoerd op de sezoenssom (voor de wnterperode). Deze wntereffecte n kunnen optreden voor een grotere groep soorten, maar konden wegens beperkte tj d net voor al deze soorten geanalyseerd worden. MYLCNEREN zad. 8EV LAND...= - West Mdden 2EEUw5CN - -,,;- Bep.. / OOSt :` Fguur 2.1 De lggng van deelgebeden west, mdden en oost n de Westerschelde. 1 5

10 2.3 Trendberekenngen broedvogel s Voor de trendberekenngen van broedvogels zjn de getelde aantallen broedparen pe r jaar per kolone gebrukt. In vergeljkng met de net-broedvogels s deze datase t eenvoudger omdat er slechts één getal per jaar voorkomt. Verder zjn de trends o p dezelfde maner berekend als eerder beschreven voor de net-broedvogels. Al s covaranten zjn meegenomen : deelgebed (west, mdden, oost) en habtat (bnnendjks, getj, opgespoten). 1 6

11 3 Resultaten De tellngen op hoogwatervluchtplaatsen (hvp's) zjn gebrukt voor de beschrjvn g van ontwkkelngen n net-broedvogelaantallen. Een actueel overzcht van de lggn g van deze hvp's wordt gepresenteerd n bjlage 3. Bj de besprekng van de resultaten wordt per net-broedvogelsoort een aanta l ontwkkelngen geschetst. Allereerst worden de maandeljkse aantallen van de laatste dre sezoenen (1997/98, 1998/99 en 1999/2000), de jaren gedurende welke d e vaargeulverrumng werd utgevoerd, vergeleken met de vjf voorafgaande sezoene n (1992/ /97). Daarna wordt per deelgebed (west, mdden en oost) d e ontwkkelng n het totaal aantal vogeldagen per sezoen beschreven. Voor een beperk t aantal soorten worden deze patronen utgespltst naar voor de soorten relevant e jaargetjden. Tabel 3.1 Samenvattng van de concluses over trends n net-broedvogels. Voor elke soort s het best passend e model geselecteerd : het jaareffectenmodel (met of zonder covaranten) als dt sgnfcant beter paste dan he t lneare model, anders het lneare model (met of zonder covaranten). Modellen met covaranten zj n geselecteerd als het effect van de covarant sgnfcant s. *Veranderng n trendrchtng net aangegeve n wanneer deze veroorzaakt wordt door een enkele utzonderljke tellng (b.v. Pjlstaart).' Scholekster : zonde r laatste jaar wel sgnfcante toename. 'Wulp : de lneare trends verschllen tussen deelgebeden n hellngshoe k (fg.3.23). soort sezoen model lneare trend verandern g trendrchtn g snds verrumng * Grauwe Gans wnter jaareffecten + ne e Bergeend zomer lnear+ deelgebed + ne e Sment wnter jaareffecten+deelgebed + nee Pjlstaart najaar jaareffecten + nee Scholekster wnter jaareffecten+deelgebed 0 nee' Kluut najaar jaareffecten 0 nee Bontbekplever najaar jaareffecten 0/- j a Strandplever najaar lnear+deelgebed - ne e Zlverplever voorjaar jaareffecten+deelgebed 0 ne e Kanoetstrandloper wnter jaareffecten 0 ne e Dreteenstrandloper voorjaar geen 0 ne e Bonte Strandloper najaar jaareffecten 0 ne e Rosse Grutto voorjaar geen 0 ne e Wulp najaar jaareffecten -/+' ne e Tureluur zomer jaareffecten+deelgebed + ne e Steenloper najaar jaareffecten 0 nee 1 7

12 Daarnaast vergeljken we de ontwkkelng n de Westerschelde met de n de overge bekkens. Als laatste worden de verschllende trendmodellen besproken. Bj de ndelng n jaren wordt met een voor watervogels relevante jaarndelng gewerkt de loopt van jul tot jun. In de bjbehorende fguren worden de sezoenen altjd aangegeven met he t eerste jaar, dus sezoen 1997/1998 (lopend van jul 1997 tot en met jun 1998) word t aangegeven met 97. Voor broedvogels worden de ontwkkelngen n de (deelgebeden van de) Westerschelde beschreven en n het overge deel van de Delta, gevolgd door d e trendanalyses. De resultaten van de trendanalyses worden gegeven n bjlage 1 (net-broedvogels) en 2 (broedvogels). In tabel 3.1 (net-broedvogels) en 3.2 (broedvogels) worden de concluse s ut de trendanalyses kort samengevat. Tabel 3.2 Samenvattng van de concluses over trends n broedvogels. Ze voor utleg bjschrft tabel 3.1. soort model lnear e trend verandern g trendrchtn g snds verrumng * Kluut jaareffecten - ne e Bontbekplever jaareffecten 0/+ ne e Strandplever jaareffecten - ne e Grote Stern lnear + ne e Vsdef jaareffecten + ne e Dwergstern geen 0 ne e Kokmeeuw jaareffecten+ deelgebed - ne e Zwartkopmeeuw lnear + nee 1 8

13 3.1 Net-broedvogel s Grauwe Gans De Grauwe Gans s vooral n de perode oktober-februar n de Westerschelde talrj k (fguur 3.1). Het sezoenspatroon wjkt na de verrumng net af van het patroon n d e perode voor de verrumng. Wel lagen de aantallen n de sezoenen 98/99 en 99/0 0 bedudend hoger dan n de voorgaande sezoenen. In het laatste sezoen wordt ee n maxmum berekt van vogels. Opvallend s dat n dt laatste sezoen er gee n sprake meer s van ets lagere aantallen n december, zoals de voorafgaande jaren, maa r dat dan just het maxmum wordt berekt. De Grauwe Gans komt vrjwel utslutend voo r n het oosteljk deel. Het aantal vogeldagen per sezoen laat een dudeljke toename zen n de perod e In de perode ljkt er een stablsate n aantallen te zj n opgetreden, maar de laatste twee sezoenen s weer sprake van een dudeljke stjgng. Berrevoets et al. (2001) laten voor de perode zen, dat op bass van een 3 - jarg lopend gemddelde net alleen de aantallen zjn toegenomen, maar dat ook de aantalspek, de aanvankeljk n januar vel, vervroegd s naar november. De Grauwe Gans s n de perode oktober tot en met februar vooral aanwezg n het oosteljk deel, waar ook de stjgng van het aantal vogeldagen heeft plaatsgevonden. Saeftnghe s he r verreweg het belangrjkste gebed. Het totaal aantal vogeldagen n de Westerschelde lgt tot en met 94/95 n dezelfd e orde van grootte of ets hoger dan het totaal van de andere bekkens. Vanaf 1997 neemt het aantal vogeldagen zowel n de Westerschelde als de overge bekkens weer dudelj k toe, waarbj het aantal vogeldagen n de Westerschelde hoger lgt. Voor de trendanalyse (fguur 3.1) van de Grauwe Gans zjn de sezoenssommen u t de wnterperode gebrukt. De lneare trend heeft een hellngshoek de sgnfcant va n nul afwjkt: de aantallen nemen dus toe. Er zjn geen verschllen n trend gevonde n tussen de deelgebeden. Het jaareffectenmodel geeft een betere ft met de data e n vertoont zeker n de meest recente jaren een sterke stjgng. Het knkpuntenmodel ga f geen veranderng aan n de perode na de verrumng. 1 9

14 aantal vogeldagen Grauwe Gans,'\ totaal gymmdde n \. \ 97/ wes t / /<: 'l ~' / ' : : : :.'0 :;,! _ : : S ` : west westerschelde overge bekkens Q '-' mdden Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed (boven) Ontwkkelng n 1987/ /200 0 op bass van het aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overg e bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur) , \ oost 4,5 wnter / \ 4, lnear jaar elf model ,0 x / ~:'' : ' r 2, !l : : :` E :ll ; : ;l!l : : 1, , j a s o n d f m a m Fguur 3.1 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en voor Trend voor geselecteerde perode. Lneare trends zj n de dr e deelgebeden. De grjze gedeelten geven de mnma en weergegeven als ze sgnfcan t toe- of afnemen. Ze tekst maxm a weer n de perode 1992/ /97, de ljnen de voor utleg trends. aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, 1998/99, 1999/2000). 20

15 aantal n vogeldage n Westerschelde totaal totaal q oost Bergeend mdde n west /98 98/ / , %J n, p'' '^.., í8ek ' j8 % + :! : ''` west > : : ; :.82'?' : t888E ; : `, ; ;a laf. n 2000 Yy~6 " ; '1 : : : : ; :~ : ; :~ : ; :;... ;1 rf~ `~~/' ~ / ~ 7% % toop t Y : : ; - 88 ; y mdden wnte r I - _ / 2000 '.'.l ~'!:t ;~~. ;'. stl..;.. _-~ - 8'j % O 0 najaa r oost 5000 Ej 'j ' ', : :??. ~~ ~ 8`a 888', , : :? : :8 ::r ' : 8'. J r'~1~. r 77, fk.'.?, :8 :, Y/ r7,1 77,, f 1000 ; : Y :l ; : wk:.,. ;. :.' ~? ;: ;.,. ;, 8888 Va'; ~ r : /5I zomer // Y/J. a s o n d f m a m Westerschelde j overge bekken s Fguur 3.2 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overg e bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Meer (onderste fguur). 2 1

16 3.1.2 Bergeend De Bergeend s het gehele jaar n de Westerschelde aanwezg (fguur 3.2). In de nazomer rut een groot aantal Bergeenden n het gebed (Mennger & Snoek, 1992). Na september nemen de aantallen af tot enkele duzenden vogels. In maart s er een kle n aantalspekje, en n jun begnnen de aantallen weer flnk toe te nemen. De aantalle n Bergeenden n de dre jaar na start van de verrumng vertonen een vergeljkbaa r sezoensverloop met de aantallen n de vjf voorafgaande jaren. In de zomer en n he t vroege najaar lggen de aantallen zelfs hoger dan n de referenteperode. In jul werd met exemplaren een record aantal vogels vastgesteld snds het begn va n de tellngen n de jaren zeventg (Berrevoets et al. 2001). Deze toename trad vooral o p n het mdden en oosten. Bergeenden komen n vergeljkbare aantallen n alle delen va n de Westerschelde voor. De aantallen vogeldagen n de perode tussen 1987 en 2000 zjn redeljk constant e n vertonen hoogut een lchte stjgng. In de wnterperode ljken de aantallen constant, n de najaarsperode schommelen de aantallen, terwjl n de zomerperode zch ee n dudeljke stjgng voordoet. Dt hangt samen met de toename van het aantal ruend e Bergeenden n de Westerschelde (Berrevoets et al. 2001). De toename n overzomerende vogels vndt zowel plaats n het mddendeel als n het oosten. In de Westerschelde lgt het totale aantal vogeldagen aanvankeljk op hetzelfde nveau als n de overge bekkens bj elkaar, maar de laatste jaren lgt het aanta l vogeldagen n de Westerschelde hoger dan n de overge bekkens. De trendanalyse voor de Bergeend s utgevoerd op de sezoenssom (aantalle n vogels) van de zomerperode (jun-jul). De lneare trend s sgnfcant postef : de aantallen nemen dus toe n de loop van de perode (fguur 3.3). Bovenden verschlt d e trend tussen de dre deelgebeden : n het oosten en mdden nemen de aantallen toe, terwjl ze n het westen constant bljven. Het model waarn gezocht wordt naa r mogeljke knkpunten n de trend legt deze bj 90 en 96. Bj de Bergeend s dus gee n sgnfcante veranderng n de trend gevonden snds de aanvang van de verrumng va n de vaargeul. á 2,5 Bergeend zomer jaar eff model West jaar er model Mdden' 2,0 jaar eff model Oost 5 lnear model West -- - lnear model Mdden e 1.5 lnear model Oost 4 o 10 3 o o 2 O g 0,5 lnear model met knkpunte n lne a r jaar ef( model f ~ -rr, o á Fguur 3.3 Overall trend voor de Bergeend n de geselecteerde perode (lnks) en utgespltst voor de verschllend e deelgebeden (rechts). Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends. 2 2

17 aantal Sment totaa l / ''' ''' `.''`' ''0'` :. :. :. :. :. :. : `. : / ?,`,. '. --99/ : ; : ; ; ; ; ; ;, vogeldage n q oos t mdde n n west ~ : :` :` '''' ' ke '0'0'" yam\ wes t ' '' _ Westerscheld e overge bekken s mdden Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass van aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Meer (onderste fguur) , wnter oost 4, ~.:: : a ~ : ; : ; : ; :?': E 2, ~: ~.' : ~ : ~ : ;p - lnear mode l s ;, ; : ; : ;.; :r :.. : : ~ 0,5 jaareffecte n 0 o, o a s o n d j f m a m j - 30 aar elf model West O 0 25 o aar eff model Mdde n 2 0 e aar eff model Oos t lnear model Wes t lnear model Mdden - lnear model Oos t -00 c 1 5 p 4.0 3, 5 10 O O o O O v : Fguur 3.4 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Overall trend voor de Sment n de geselecteerde perod e voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de (boven) en utgespltst voor de verschllende deelgebede n mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de (onder). Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcan t ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends. 1998/99, 1999/2000). 2 3

18 3.1.3 Sment De Sment s vooral n de perode september-maart n de Westerschelde talrjk (fguu r 3.4). De soort vertoont n twee van de dre jaren na het begn van de verrumng ee n patroon vergeljkbaar met het patroon n de jaren voor de start van de verrumng, waarbj de aantallen n maart na de verrumng ets hoger lagen. In het sezoen 98/99 s er n de maanden januar en februar een hoger aantal Smenten n de Westerscheld e aanwezg dan voor de verrumng. In het oosten, waar Saeftnghe verreweg he t belangrjkste gebed s, zjn alleen n het sezoen 98/99 n de maanden januar en februar meer Smenten aanwezg dan voor de verrumng. Het aantal vogeldagen s n de perode 87/88-96/97 dudeljk toegenomen o m vervolgens te stablseren. De toename heeft n alle deelgebeden plaatsgevonden, maa r het grootste aantal vogeldagen wordt n het oosteljk deelgebed doorgebracht. In de Westerschelde s het aantal vogeldagen tot en met het sezoen 96/97 geledelj k gestegen, waarna het stablseert. In de overge bekkens s het patroon vee l ondudeljker. Tot en met 93/94 schommelt het aantal vogeldagen welswaar, maar s e r geen dudeljk patroon. Vervolgens nemen de aantallen vogeldagen dudeljk toe om n 96/97 en 97/98 bjna gehalveerd te worden. In 98/99 neemt het aantal vogeldage n weer sterk toe, waarna een dalng volgt n 99/00. I Voor de trendberekenng bj de Sment zjn de sezoenssommen ut de wnterperod e (december-februar) gebrukt. De lneare trend s sgnfcant postef : de aantallen neme n toe n de loop van de perode (fguur 3.4). Wanneer er naar knkpunten gezocht word t komen er zeven punten ut waarn de rchtng van de trend verandert. Het jaareffecte n model geeft een sgnfcant betere ft met de data dan het lneare model. Dt beteken t dat de trends n de verschllende clusters afzonderljk zoveel verschllen dat d e veronderstellng van een lneare toename te grof s om het patroon te verklaren. Zowe l n de lneare trend met knkpunten als n het jaareffecten model worden er sgnfcant e verschllen tussen de deelgebeden gevonden. De relatef sterkste toename treedt op n het mdden gedeelte van de Westerschelde : het deel waar de mnste Smente n voorkomen. Dt sterke effect n dt deelgebed overschaduwt n de fguur de trend n he t oosten, waar de meeste smenten zch ophouden. Her s echter ook sprake van mnmaa l een toename van 100% tussen 1987/ /99. I 24

19 aantal Pjlstaart n vogeldage n totaal t, 97/98 a mdden /99 l l wes t / _,~ -- - : ; :V '.mok;., f -~r, west Westerscheld e overge_ bekken s mdde n Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed (boven). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van het aanta l vogeldagen per sezoen voor de Westerscheld e en de overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Meer (onder) , oost Pjlstaart najaa r 10,0 _ lnear model met knkpunte n lnea r 8,0 jaarelf mode l ,0 0 0,0 j a s o n d j f m a m j c 6,0 4,0 Fguur 3.5 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Overall trend voor de Pjlstaart n de geselecteerde perode. voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten gevende de Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcant toe- of mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de afnemen. Ze tekst voor utleg trends. ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, 1998/99, 1999/2000). 2 5

20 3.1.4 Pjlstaart De Pjlstaart s n de perode september-maart n de Westerschelde aanwezg (fguu r 3.5). In het sezoen 97/98 heeft zch n oktober een opmerkeljk pekaantal van ru m vogels voorgedaan, terwjl n de jaren voor de start van de verrumng maxmaa l 6000 vogels werden geteld. Deze pek werd vermoedeljk veroorzaakt door een gunstg e voedselstuate n Saeftnghe, daar de Wntertalng, ook een zaadeter, n dezelfde maan d een pek vertoonde (Berrevoets et al. 1999). In het sezoen 98/99 trad er weer ee n "normale" pek op van 6000 vogels (november), terwjl er n het laatste sezoen ee n opvallend late pek van 5290 vogels was n januar. Pjlstaarten worden vooral n he t oosten vastgesteld. In het westen en mdden komt de soort n lage aantallen voor. De ontwkkelng van het aantal vogeldagen laat eveneens zen dat er n het sezoe n 97/98 een opmerkeljk groot aantal Pjlstaarten n het oosteljk deel van d e Westerschelde verbleef. Het aantal vogeldagen vareert sterk tussen jaren, waarb j sezoenen met relatef hoge aantallen, zoals 87/88, 93/94 en 97/98, afgewsseld worden met sezoenen met lage aantallen. Net als n de andere bekkens s het verloop van het aantal vogeldagen n d e Westerschelde grllg, waarbj het aantal vogeldagen n opeenvolgende sezoene n gehalveerd of verdubbeld kan worden. In de Westerschelde zjn de maxmale aantalle n hoger dan n de overge bekkens. In de overge bekkens s het aantal vogeldagen tot e n met 95/96 redeljk stabel, maar n het sezoen 96/97 lgt het lager. Dt gaat samen met een toename op de Westerschelde. De pek n 97/98 n de Westerschelde komt net voor n de aantallen n de overge bekkens. De afname n de Westerschelde n het sezoen 98/99 gaat samen met een toename n de overge bekkens. Voor de trendberekenngen zjn de sezoenssommen ut het najaar (aug-nov ) gebrukt. Modellen, waarbj gecorrgeerd wordt voor verschllen n trends tusse n deelgebeden, konden net worden berekend door het voorkomen van veel nullen n bepaalde telgebeden. Het best passende model s het jaareffecten model. Wanneer ee n lnear model geft wordt s de toename n aantallen sgnfcant (fguur 3.5). Het jaareffectenmodel geeft echter een sgnfcant betere ft dan het lneare model. He t grote aantal knkken geeft ook aan dat de varate tussen jaren groot s. De utzonderljke pek n 97/98 trad op net na de start van de verrumng van het vaarwater. Deze pe k wordt echter veroorzaakt door één tellng waarbj een utzonderljk hoog aanta l Pjlstaarten s geteld en de waarschjnljk meer met de lokale voedselstuate te make n heeft. 26

21 3.1.5 Scholekste r De Scholekster s jaarrond n de Westerschelde aanwezg, maar berekt de hoogst e aantallen n de perode augustus-februar (fguur 3.6). Het sezoenspatroon na d e verrumng komt overeen met de stuate voor de verrumng. Alleen n het sezoe n 99/00 lggen de aantallen ets lager n februar en maart. In het deelgebed wes t verbljven n de pekperode gemddeld zo'n 8000 vogels, terwjl n het mdden d e aantallen gemddeld rond de 6000 lggen en n het oosten rond de Opmerkeljk s dat n het mddendeel n de maanden augustus en september een toename n aanta l plaatsvond n de sezoenen 97/98 en 98/99. In 99/00 lggen de aantallen n dez e maanden bedudend lager. Voor de gehele Westerschelde geldt dat de aantallen n he t sezoen 99/00 veel lager lggen dan de twee voorgaande sezoenen. Dt wordt vooral veroorzaakt door een afname n het mddengedeelte n de maanden augustus-novembe r en n het westeljk gedeelte n de maanden november-maart. Het aantal vogeldagen s n de perode 87/88-95/96 geledeljk toegenomen, waarna de aantallen stablseerden. In het sezoen 99/00 lgt het aantal vogeldage n ongeveer een derde lager dan het voorgaande sezoen (ze ook Berrevoets et al. 2001). De toename van het aantal vogeldagen heeft vooral n het mddendeel van d e Westerschelde plaatsgevonden. In het oosten en westen s het aantal vogeldagen vr j stabel gebleven. De afname van het aantal vogeldagen n het sezoen 99/00 vndt da n ook vooral plaats n het mddendeel en n mnder mate n het westen. Wanneer het aantal vogeldagen wordt opgespltst n najaar, wnter en voorjaar, bljken er tussen d e verschllende delen van het jaar verschllen te bestaan. Het najaar, dat het hoogste aanta l vogeldagen heeft, laat een toename zen tot en met 95/96, waarna de aantalle n stablseren. Alleen n 99/00 s het aantal vogeldagen bedudend lager. In de wnter heef t een mnder sterke toename van het aantal vogeldagen plaatsgevonden, maar d e toename zet wel door tot en met het sezoen 98/99, waarna n 99/00 een afname volgt. In het voorjaar s er tot en met 94/95 een toename, maar daarna nemen de aantalle n geledeljk af. Ook nu geldt weer dat vooral het mddendeel verantwoordeljk s voor d e toe- en afname n vogelaantallen. In vergeljkng met de andere bekkens s de ontwkkelng van het aantal vogeldage n n de Westerschelde dudeljk anders. In de andere bekkens, voornameljk Oosterschelde, heeft vanaf 87/88 een geledeljke afname plaatsgevonden met alleen n het sezoe n 95/96 (strenge wnter) een tjdeljke stjgng n het aantal vogeldagen, terwjl n d e Westerschelde het aantal vogeldagen aanvankeljk stjgend en later stabel was. Mennger et al. (1998) geven aan dat Scholeksters ut de Oosterschelde zjn utgeweke n naar de Westerschelde, omdat de draagkracht van het eerstgenoemde gebed afnam. Vooral n het najaar zjn vogels utgeweken. Berrevoets et al. (1999) wjzen er op dat n de perode de aantalsafname n de andere bekkens werd opgevangen doo r een toename van de aantallen n de Westerschelde, maar dat waarschjnljk n het laatst e gebed de maxmale draagkracht berekt s, waardoor de afname n de overge bekken s net langer kan worden opgevangen. 27

22 aantal n vogeldage n Scholekster totaa l q oost ,.,~~ 97/98 de n :`:í< ' : :. :':3~:-. :`. 98/99 t : := ;s ~ :~ ~ w^~ : ; :,., :~_ : :, n west ~~ : ; ; :. : :. :. : : :E : :; : ; : ; :. :. :. : : : : : : : : :,: ; : :% ; :. --99/ f : ; ; ; : ; : : -o r ~ : : :: : : :. : : : : : : ; :; ;: ;. ;~ :~ ; : ; : ; : ; : r K : lI , :.' ; west najaar 7 { ! : '' '"' :'' ' ' ' : ' :' :' :' :' :' ' _ r 8000 gt`,`,r +.., ; ; : : : :?0p "10p0'0 0:< :: : ; : : : : : < :> : : : ; : ;..R :. : : : s : B//L. - E' Y : : : : ; : ''? p$\ T :E ; :pe_'>; :í ; yre ;'~:. ^+. : ^ :. : d4' ~`. íár ; `:,.~ mdden wnte r J - J %# / r ( Pp (7,! 8000 pp p. ; : ; ;S : T rf ll 1. 4 gg f ~_f 4000.~ '1.. :~ ;`_K~;'~ : ; ; : : : : : ;~k^ : :: : : : K"~ 'r:e?re : :EE'E : ' St :` A Í oost voorjaar ~ t l rf /7'1, V rll X99!! : +? a s o n d j f m a m r Vr' J % f r/~ r~~ Westerscheld e overge bekken s Fguur 3.6 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur). 28

23 Voor de Scholekster zjn de sezoenssommen ut de wnterperode (december - februar) gebrukt voor de berekenng van de trends. De lneare trend s net sgnfcant : er s geen sgnfcante lneare toe- of afname over de meetperode, en he t jaareffectenmodel past beter bj de data (fguur 3.7). Wanneer echter het laatste jaar u t de reeks net meegenomen wordt s de lneare trend wel sgnfcant postef. Zowel het jaareffectenmodel als de lneare trend met knkken verschllen sgnfcant tussen d e deelgebeden. De trends n het west- en mddendeel zjn vergeljkbaar, terwjl er n het oosteljk deel een pek n de aantallen te zen s tussen 90/91 en 97/98. In het weste n komen echter de grootste aantallen voor. Het meest opvallende n de overall trend s d e sterke afname n 99/00. Naast dt knkpunt levert het model nog ver andere punten op. Aangezen er aanwjsbare factoren zjn, de een sterke nvloed hebben op het aanta l scholeksters, zullen n een aparte analyse de mogeljke effecten van twee van d e factoren, de strenghed van wnters en de aanwezghed van voedsel, bekeken worde n (paragraaf 3.2). ` jaar eff model West 1 6 Scholekster wnter 3.5 j 2 de n jaarel model Oos 1 q lnear mode l West lnear model Mdde n 1.2 lnear model oost 2.5 g ,5 o r- 04 1,0 _ ' o ó 02 lnear model jaar effecten model 0,5 o e ' 0,0 0, Fguur 3.7 Overall trend voor de Scholekster n de geselecteerde perode (lnks) en utgespltst voor de verschllend e deelgebeden (rechts). Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utle g trends. 2 9

24 3.1.6 Kluut In de Westerschelde kent het voorkomen van de Kluut een dretoppg patroon (fguu r 3.8). De pek met de hoogste aantallen valt n de perode september-december. In het voorjaar s er n de perode maart-me een neuwe pek, waarna n jul de derde pe k optreedt. Het patroon na de verrumng komt grotendeels overeen met het patroo n ervoor. Alleen n het voorjaar van het sezoen 99/00 s de voorjaarspek wat langdurge r dan voor de verrumng. In het westeljk deel s vooral sprake van een korte najaarspe k en ontbreekt de voorjaarspek geheel. In het mddendeel zjn er zowel een najaars- al s een voorjaarspek. In het oosteljk deel s ook sprake van een zomerpek. Het. oostelj k deel herbergt verreweg de hoogste aantallen. De verbredng van de voorjaarspek n sezoen 99/00 vndt alleen plaats n het oosteljk deel. Het merendeel van deze vogel s verbljft rondom Saeftnghe (Berrevoets et al. 2001). Ut het aantal vogeldagen per deelgebed komt naar voren dat n het westeljk dee l het aantal vogeldagen geledeljk ljkt af te nemen. In het mdden- en oosteljk dee l kunnen tussen jaren aanzenljke verschllen optreden. Aanvankeljk had het mddendee l een hoger aantal vogeldagen, maar geledeljk ljkt het oosteljk deel belangrjker voor d e Kluut te zjn geworden. Het westeljk deel s vooral n de wnter mnder belangrjk voo r de Kluut geworden. Dt geldt ook voor het mddendeel. In het oosteljk deel ljkt d e laatste twee jaren sprake te zjn van een sterke toename van het aantal vogeldagen. I n het najaar s er geen dudeljk patroon n de verschllende deelgebeden t e onderscheden. In jaren dat er hogere aantallen aanwezg zjn, wordt dt voora l veroorzaakt door een verhoogd aantal vogeldagen n het oosteljk deel. In het voorjaa r heeft er vanaf het sezoen 94/95 met utzonderng van het sezoen 98/99 vooral ee n toename plaatsgevonden n het oosteljk deel. Het aantal vogeldagen n de Westerschelde lgt over het algemeen ets beneden he t totaal van de andere bekkens. Een utzonderng herop vormen de sezoenen 94/95 e n 95/96. Voor de trendberekenng zjn de sezoenstotalen van de najaarsperode onderzocht. De aantallen Kluten laten geen sgnfcante toe- of afname zen. Het jaareffectenmode l past dan ook beter bj de data, maar verschlt net tussen de deelgebeden (fguur 3.9). De knkmodellen vertonen verschllen tussen de deelgebeden en leveren erg vee l knkken op. Herbj treden de grootste veranderngen n het oosteljk deel op en zjn d e trends n de overge deelgebeden redeljk constant. Al met al schommelen de aantalle n behoorljk en s er geen dudeljk patroon n de jaren na de start van de verrumn g zchtbaar. 30

25 vogeldage n Kluut 97/9 8 totaal1 q oost 1400? f! 98/99 mdde n / west `= > ~ v v 00000, / ljk v f % f '7 te `. / 400 : : ;í~%::: : :. : : :E ' :.' :~: : :C : : : : : :a ' : :k r'. r~ >. Lo- :, - ; :. : : o F 200 ` é/ 'fo 1000 west ; , 1 : ; : ; : : :.y : : : : :: : : : :'f : ~. :` :` o? r.^me: " ' najaa r Í 0 p % % d. Í %JEE mdden r / F"f, _ r /,~, n' r ~`, 200 : rí '' t~ ' : : : : ; : : : : :; : ;., :% ;,,,, ;,,,,, ;, ;,t4 ~s?e`'-?1 ;. :,..,t._.. '. A 04 _ r4 ''''' '''' t.... : :~ ,Or oost " voorjaar '0p0p0t ' ' : :` _ me `: :. \ f.rl : /..t.. l:r f f rf // 200 / Jr ; : ::: :: \ / ;,0000 / ~~. ' : ' : ~./. ''.`.~ :; :~ ; : f.r'rt :/f F f :.' f/ }b om -.,//rr ~ / ~ ~ ~,/% +f r: f ;mof rf, wnter a s o n d f m a m Westerscheld e overge bekken s Fguur 3.8 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van het 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur). 31

26 x á 1, 5 S 1,o Kluut najaar 0.5 jaar effecten mode l - lnear model met knkpunte n Fguur 3.9 Overall trend voor de Kluut n de geselecteerde perode. Lneare trend s weergegeven als dez e sgnfcant toe- of afneemt. Ze tekst voor utleg trends Bontbekpleve r In de Westerschelde vertoont de Bontbekplever twee dudeljke aantalspeken en ee n heel klen pekje n maart (fguur 3.10). De pek met de hoogste aantallen valt n d e maanden augustus-september en de tweede, klenere pek valt n me. 'He t sezoenspatroon s na de verrumng net afwjkend van het patroon voor de verrumng. Alleen n het westeljk deel was er n het sezoen 97/98 n september een hogere pe k dan voorgaande jaren, maar verder wjkt het patroon n de verschllende deelgebede n net af. Het deelgebed west s verreweg het belangrjkst voor de Bontbekplever, gevolgd door het mdden en de laagste aantallen worden waargenomen n deelgebe d oost. Het aantal vogeldagen lag n de perode 87/88-90/91 over het algemeen op ee n hoger nveau dan n de sezoenen daarna, al lag het aantal vogeldagen n de sezoene n 95/96 en 97/98 wel n dezelfde orde van grootte. De afname n vogeldagen wordt vooral veroorzaakt door een afname n deelgebed west, maar ook n het mdden ljkt het aantal vogeldagen wat lager te lggen. Aanvankeljk lag het aantal vogeldagen van de Bontbekplever n de Westerscheld e hoger dan n de overge bekkens, maar vanaf 91/92 lgt het aantal vogeldagen n dezelfde orde van grootte. Alleen kent de Westerschelde de al eerder genoemde pekje s n aantal vogeldagen n de sezoenen 95/96 en 97/98, de n de overge bekken s ontbreken. De trends zjn berekend op bass van sezoenssommen n de najaarsperod e (augustus-november). De lneare (negateve) trend s net sgnfcant (p=0,0542). Er zj n geen verschllen n trends tussen de deelgebeden. Het jaareffectenmodel geeft ee n sgnfcant betere ft dan het lneare model en laat zen dat de verschllen tussen jare n aanzenljk zjn (fguur 3.10). Het lneare model met knkpunten geeft een verandern g aan n ver jaren. De afname na 97/98 valt na de start van de verrumng. 3 2

27 aantal vogeldage n Bontbekplever totaal { 97/ /99-99/ n 2500 "' ' n~ A WIE, :or :c looo `-~ `?.. : : ~.t; o o ;',24 oos t 2 mdde n n wes t».e wes t Westerschelde overge bekken s ` : `r ;.;: :1 : : : ' : ; ; :;? :? mdde n Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n 2000 aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r 1500 fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t toon 500 ;; ~. k x ;: :.. ~S :. aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur) ,8 oost 16 najaa r , , , ,4 lnear model met, o ;. ; ;, ;, knkpunte n 500.; : ~ : : : 0,2 lnea r a s o n d j f m a m j Fguur 3.10 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Overall trend voor de Bontbekplever n de geselecteerd e voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de perode. Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcan t mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends. ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, 1998/99, 1999/2000). 3 3

28 3.1.8 Strandpleve r In de Westerschelde s de Strandplever van aprl-september aanwezg, waarbj d e hoogste aantallen worden waargenomen n de perode jul-september (fguur 3.11). Het sezoenspatroon na de verrumng volgt hetzelfde patroon als voor de verrumng, maa r de sezoenspek ljkt n augustus afgevlakt te zjn. In de laatste twee sezoenen lggen d e aantallen n augustus lager dan voor de verrumng. De Strandplever komt vooral n het westeljk deel voor en ets mndere mate n het mddendeel, terwjl er n het oosteljk dee l alleen sprake s van een klen voorjaarspekje. Opvallend s echter dat n het mddendee l n het najaar geen Strandpleveren zjn vastgesteld. Het aantal vogeldagen s vanaf het sezoen 87/88 geledeljk afgenomen met ee n klene oplevng n het sezoen 97/98. Het westeljk deel s altjd verreweg het belangrjkste gebed voor de Strandplever. Het aantal vogeldagen s her geledelj k teruggelopen. Het mddengedeelte was n de eerste jaren af en toe van belang voor d e Strandplever, maar de laatste jaren s het aantal vogeldagen n het mddengedeelt e mnmaal. In het oosteljk deel ljken de laatste dre sezoenen wat meer vogeldagen t e worden doorgebracht. Op bekkennveau loopt de ontwkkelng van het aantal vogeldagen van d e Strandplever n de Westerschelde parallel aan de ontwkkelng n de andere bekkens. Vooral n de perode 87/88-94/95 was er een dudeljk afname, maar deze trend was a l n het mdden van de jaren zeventg ngezet (Mennger & Arts 1997). In vee l omrngende landen was een vergeljkbare tendens aanwezg, hoewel lokaal zoals b j Zeebrugge (Belgë) soms een toename kan optreden (Mennger & Arts 1997). De laatste jaren stablseert het aantal vogeldagen n de Westerschelde en n de overge bekkens. Aanvankeljk lag het aantal vogeldagen n de Westerschelde ets hoger, maar de laatst e sezoenen s het aantal vogeldagen n de Westerschelde vergeljkbaar met het aanta l vogeldagen n de overge bekkens. Voor de trendberekenng zjn de sezoenssommen ut de najaarsperode (augustus - november) gebrukt. De lneare trend vertoont een sgnfcante afname (fguur 3.11). Het fet dat het lneare model een betere ft geeft dan het jaareffectenmodel geeft aa n dat de negateve ontwkkelng zch gestaag en ntegraal voortzet. Herbj s er wel ee n sgnfcant verschl tussen de deelgebeden : de afname s het sterkst geweest n he t mdden, waar een relatef klen deel van het totaal aantal voorkomt. Aangezen er gee n knkpunt na de start van de verrumng optreedt, ljkt de verrumng geen effect te hebben gehad op de aantallen Strandpleveren. 34

29 aantal vogeldage n Strandplever totaal q oost ' '' " ' :. m mdde n 97/9 8 _ 98/ d/6 n west / _ west Westerscheld e overge bekkens :444. o mdden Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n 800 aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r 600 fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass va n het aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde e n de overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veers e 400 Meer (onderste fguur) o :.. ooo 1,6 oost 1,4 - najaa r - lnear model jaar effecten mode l j a s o n d j f m a m 1,0 0,8 c 0.6 0,4 0, , 2 1,0 0.8 á 0, 6 5 0, lnear mode l West lnear model Mdde n lnear model oost Fguur 3.11 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Overall trend voor de Strandplever n de geselecteerd e voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de perode (hoven) en utgespltst voor de verschllend e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, deelgebeden (onder). Lneare trends zjn weergegeven als ze de ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends. 1997/98, 1998/99, 1999/2000). 3 5

30 aantal vogeldage n Zlverplever totaal ; 8000 q oost mdde n /9 8 n west n n / /00 ~ p r.èrd rf M v pp : h ; ; r p of, ' ? :,mo p, l t j 3~e~' ' west najaar r A!1J J mdden I wnter %fj r qq~~pp 'er /y~ya- -- r ja rp / d Y : :. 'r7 '`:' : : ; :, : :.:_ : :.... : :fo :or3 ~ l oost voorjaa r n r / ~//, #A y~ 2000, ~ n? :p :? :. :... 0 a s o n d j f m a m j Westerschelde overge bekkens Fguur 3.12 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass van voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ver ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van het 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veers e Meer (onderste fguur). 3'6

31 3.1. ) Zlverplever De Zlverplever s vrjwel het gehele jaar met duzend of meer vogels n d e Westerschelde aanwezg (fguur 3.12). Pekaantallen komen voor n oktober en me. D e aantalspek n maart n de jaren voor de verrumng s veroorzaakt door een eenmalg e waarnemng van ongeveer 8000 vogels. In de maanden jun-jul s de soort weng talrjk. Het sezoenspatroon na de verrumng komt n grote ljnen overeen met het patroo n daarvoor. De aantallen n de dre sezoenen na de verrumng zjn echter relatef laag. Zo zjn n september 1997 en maart 2000 de aantallen lager dan n de jaren voor d e verrumng. Het westeljk deel s het belangrjkste gebed voor de Zlverplever, gevolgd door het mddendeel, terwjl het oosteljk deel alleen n de nazomer en n me klen e doortrekpeken kent. Het overzcht van het aantal vogeldagen laat zen dat er aanvankeljk een toenam e plaatsvond tot en met het sezoen 91/92 en vanaf het sezoen 94/95 weer ee n geledeljke afname. Deze veranderngen worden vooral veroorzaakt door d e ontwkkelngen n het westeljk deel. Wanneer per jaarperode wordt gekeken kent he t najaar over het algemeen de grootste schommelngen n het aantal vogeldagen, d e vooral veroorzaakt worden door de aantallen n het westeljk deel. Het aanta l vogeldagen n de wnter s redeljk stabel met hogere aantallen n de sezoenen 91/92-93/94 en een opvallende pek n het sezoen 94/95. Het aantal vogeldagen n he t voorjaar s redeljk stabel en kent alleen n het sezoen 91/92 een verdubbelng van he t aantal vogeldagen door een pekaantal n maart Opneuw geldt dat een hoge r aantal vogeldagen vooral veroorzaakt wordt door een toename van het aantal n het westeljk deel. Het aantal vogeldagen n de Westerschelde loopt over het algemee n parallel aan het aantal vogeldagen n de overge bekkens ,0 jaar eff model Wes t voorjaar lnear model o jaar etf model Mdde n jaar effecten model 3,5 e jaar eff model Oost 2.0 lnear model Wes t 3,0 lnear model Mdden 1.5 2,5 2, 0 lnear model oost 0s 1,0 e-,-d 0.5 e 0.0 0, Fguur 3.13 Overall trend voor de Zlverplever n de geselecteerde perode (lnks) en utgespltst voor d e verschllende deelgebeden (rechts). Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends. 37

32 Voor de berekenng van de trend n aantallen s gebruk gemaakt van d e sezoenssommen n het voorjaar (maart-me). Er s geen sgnfcante lneare trend en he t jaareffectenmodel geeft een sgnfcant betere ft en verschlt bovenden tussen d e deelgebeden. Knkken treden op n ver jaren en geven de grootste veranderng n he t oosteljk en westeljk deel (fguur 3.13). Er zjn geen aanwjzngen dat er een verandern g n trend heeft plaatsgevonden na de start van de verrumng Kanoetstrandlope r Twee ondersoorten van de Kanoetstrandloper maken van de Westerschelde gebruk. De ondersoort Caldrs c. canutus ut West-Sberë overwntert langs de kusten va n West-Afrka en trekt n Nederland door n de maanden augustus-oktober en n me. D e ondersoort C. c. slandca ut Groenland en Noordoost-Canada arrveert vanaf jul n Nederland en bljft tot maart-me aanwezg (Mennger et al. 1994). De laatste jaren s de Kanoetstrandloper vanaf augustus tot en met maart n de Westerschelde aanwez g met nog een klene pek n me (fguur 3.14). Het sezoenspatroon na de verrumng valt bnnen de sezoensvarate van voor de verrumng. Het westeljk deel s verreweg het belangrjkste gebed voor de Kanoetstrandloper. In het mdden worden nog we l regelmatg groepen van honderden vogels geteld, maar n het oosteljk deel wordt d e Kanoetstrandloper slechts n lage aantallen vastgesteld. Het aantal vogeldagen per sezoen kan sterk kan varëren. Het westeljk deel s dudeljk het belangrjkste gebed voor de Kanoetstrandloper. In de meeste jare n overwnteren enge duzenden Kanoetstrandlopers op de Hooge Platen (Berrevoets et al. 2001). In het mddendeel wordt de laatste jaren een hoger aantal vogeldage n vastgesteld. In het oosteljk deel worden slechts weng vogeldagen doorgebracht. Op jaarnveau bljkt dat n de sezoenen 87/88-89/90 het aantal vogeldagen n het najaa r rum het dubbele bedroeg van het aantal, dat tegenwoordg n het najaar word t vastgesteld. Voor de wnterperode geldt dat na de sezoenen 87/88 en 88/89 aanvankeljk het aantal_ vogeldagen erg laag was, maar dat vanaf het sezoen 93/94 het aantal vogeldagen weer s toegenomen. Opmerkeljk s de hoge waarde n het sezoe n 95/96. Dt hangt waarschjnljk samen met de koude wnter. Ook n het voorjaar van datzelfde jaar werd een hoog aantal vogeldagen berekt. In het voorjaar wsselt he t aantal vogeldagen over het algemeen sterk. Het aantal vogeldagen n de andere bekkens wsselt evenals n de Westerscheld e sterk, maar lgt n dezelfde orde van grootte. Er ljkt n de andere bekkens ee n toenemende trend n het aantal vogeldagen te bestaan. Voor de Westerschelde s d t net dudeljk. Voor de berekenng van de trends s gebruk gemaakt van de sezoenssommen ut d e wnterperode (december-februar), hetgeen betekent dat alleen aantallen van d e ondersoort C.c.slandca geanalyseerd zjn. Er s geen sgnfcante toe- of afname n d e perode geweest en het jaareffectenmodel past dan ook beter bj de data (fguur 3.15). Verschllen tussen deelgebeden konden net getoetst worden door he t voorkomen van teveel nullen n met name de eerste jaren n bepaalde gebeden. Het model met knkpunten legde deze n de jaren 88, 90 en 95. Na de start van d e verrumng heeft zch geen veranderng n trend voorgedaan. 38

33 aantal vogeldage n totaal aooo Kanoetstrandloper totaa l /98 :E oos t / mdden /00 wes t : ~ : : : : ~ ~ ~~ ;~ :;.rt ; : ; :; :: : ~.~r. :'~ : : ' '` 1'.t :' : ; ; ; :R : : :. : west naaar :.. :. :. :. :... :> ;~.~. ;. ; : ::; : : : : : : : : :. J. ÓÓ o W lt mdden wnter %J _ oost voorjaar j a s o n d j f m a m j m m c e v F m o Westerschelde overge bekkend Fguur 3.14 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r de ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass va n 1997/98, 1998/99, 1999/2000). het aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde e n de overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Meer (onderste fguur). 39

34 2.5 Kanoetstrandloper wnte r 2 0 jaar effecten model lnear model met knkpunten 5 o 0.5 oo Fguur 3.15 Overall trend voor de Kanoetstrandloper n de geselecteerde perode. Lneare trends zj n weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends Dreteenstrandlope r De Dreteenstrandloper s met utzonderng van jun het gehele jaar n d e Westerschelde aanwezg met een pek n de maanden augustus-september en n me, waarbj de hoogste aantallen n me berekt worden (fguur 3.16). Het sezoenspatroo n 'na de verrumng wjkt net af van het sezoenspatroon van voor de verrumng. Het westeljk en mddendeel zjn de belangrjkste deelgebeden voor deze soort. In he t oosteljk deel komen nauweljks Dreteenstrandlopers voor. Opmerkeljk s wel dat n he t mddendeel n de laatste twee sezoenen, 98/99 en 99/00, de pek n me geljk s aa n het maxmum van voor de verrumng, of zelfs hoger lgt. Ook Berrevoets et al. (2000 ) geven aan dat het aantal n me 1999 opmerkeljk was. Ook n andere getjdegebede n was de soort n deze maand aanmerkeljk talrjker dan normaal. Ut het totaal aantal vogeldagen komt geen dudeljk patroon naar voren. Wel bljk t dat het belang van het westeljk deel geledeljk ets s afgenomen, terwjl dat van he t mddendeel s toegenomen. Ook utgespltst naar de verschllende peroden kan er gee n dudeljk patroon n de ontwkkelng van het totaal aantal vogeldagen worde n onderscheden. Echter n het najaar s het aantal vogeldagen n het westeljk dee l afgenomen ten gunste van het mddendeel. In de wnter bljft het westeljk deel qu a vogeldagen over het algemeen het belangrjkste gebed. In het voorjaar kunnen e r aanzenljke verschllen n het aantal vogeldagen optreden. In jaren met een hoog aanta l vogeldagen herbergt ook het mddendeel een belangrjk aantal, terwjl n jaren met ee n laag aantal vogeldagen over het algemeen n het westeljk deel het hoogste aanta l voorkomt. Bj vergeljkng met de ontwkkelng van het aantal vogeldagen n de andere bekken s bljkt dat het aantal vogeldagen n de Westerschelde een factor 2-3 hoger lgt. In grote ljnen komt het patroon overeen, waarbj de schommelngen n de ontwkkelng n d e Westerschelde ets sterker zjn dan n de overge bekkens. Voor de trendberekenng zjn de sezoenssommen ut het voorjaar (maart-me ) gebrukt. De lneare trend s net sgnfcant. Aangezen zelfs het jaareffectmodel gee n betere ft oplevert dan het lneare model geeft dt aan hoe groot de varate n aantalle n s (fguur 3.17). Er kon geen ondersched gemaakt worden tussen de deelgebeden doo r het voorkomen van veel nullen n bepaalde gebeden. Het knkmodel gaf ee n veranderng van hellngshoek aan n de jaren 89 en

35 vogeldage n Dreteenstrandloper totaal totaal G oos t / { mdden f `F`; ft n west Y ~/p~ / / ;l 1500 fr :l ^ ;, ;..,, k "' Y : : : :` :` j : : :~; :f{"{{ t. Y: 1.a r { :e^` ::''' : :;' t : : : : : :., -' : % <?t : ;.'k,l 500 ' ; : ; 1 :, ;,.r ; : :; : :. c :? west najaar { r. 1 ":" ff q f j,' 1500 Vf f. // ryyd 1000'' ' f~7 V :?? :./! 500 -???~: : ;... ;?,, {`r mdden wnte r 500 " : :: : : : :.;: : : : : : : : f :? : ; : ; : ; r-a ff: r': ; fff {f :t, C{/r gpp e« oost voorjaa r.. { f;r,,' { f,f Y' fr {'.~ { ~. ;': a'}'. " 0.. r.. 0 j a s o n d f m a m Westerscheld e overge bekken s Fguur 3.16 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass van voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur). 41

36 Dreteenstrandloper voorjaar 0, jaar effecten mode l 1, - lnear model met knkpunte n Fguur 3.17 Overall trend voor de Dreteenstrandloper n de geselecteerde perode. Lneare trends zj n weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends Bonte Strandlope r In de Westerschelde komt de Bonte Strandloper het gehele jaar voor (fguur 3.18). I n jun zjn de aantallen het laagst en over het algemeen zjn dan slechts enkele tot enkel e honderden vogels aanwezg. De perode met of meer Bonte Strandlopers omvat de maanden september-aprl, waarbj pekaantallen worden berekt n november. Me t utzonderng van de aantallen n januar 2000 vallen de aantallen na de verrumn g bnnen het sezoenspatroon voor de verrumng. Zowel het westeljk deel als het mdde n zjn belangrjk voor de Bonte Strandloper, terwjl het oosteljk deel nauweljks van belan g s. Het mddendeel heeft n het sezoen 99/00 vanaf december tot jun over he t algemeen hogere aantallen dan de maxmale waarden waargenomen voor d e verrumng. In de twee andere deelgebeden komt het patroon overeen met de stuat e voor de verrumng. Ut de ontwkkelng van het aantal vogeldagen per deelgebed komt naar voren dat n het westeljk deel het aantal vogeldagen welswaar kan varëren maar n vergeljkn g met het mddendeel dudeljk constanter s. De verschllen tussen jaren worden voor ee n belangrjk deel veroorzaakt door veranderngen n het aantal vogeldagen n he t mddendeel. In het najaar treden zowel n het westeljk als het mddendeel flnk e schommelngen op en n de wnterperode vooral schommelngen n het mddendeel. I n het voorjaar kan zowel n het mdden- als het westeljk deel het aantal vogeldagen fln k varëren. De ontwkkelng van het aantal vogeldágen n de Westerschelde en de ander e bekkens verloopt volgens een vergeljkbaar patroon. Aanvankeljk lgt het aantal vogeldagen n de Westerschelde lager dan n de andere bekkens, maar de laatste jare n lggen de aantallen n dezelfde orde van grootte. Berrevoets et al. (2001) geven aan dat er zowel n de Oosterschelde als de Westerschelde een cyclsch patroon n het aanta l vogeldagen bestaat, dat waarschjnljk wordt veroorzaakt door het effect van koud e wnters. 4 2

37 aanta l vogeldagen totaal Bonte Strand: ; :*.pe r totaal q oost pp ; ;. 97/ mdden ' -- \ /99 v/. ' l nwest F : : : 5 : ;.. t, /00! 'ts':r- '/ * / J ' :` ^: ; : ;p : ; :` :` ;\ ;k : :''''.... : '// :t : :' : : : : : ~"~' : ; ~ : ; : ; : ; : ; : ~ : : ; : : : ~ : :: ; ;.. : ;~;~ ; ;, : ; : :, :~'T' ~~ ~ p'~''0' : :~~J :..~ :`' K r K Y11,.@.d west ;~ ~~ ;'' '' ke o r : : 's<?. : : : : : : : t: : :, ~,,,,,,, ;,, ;, ;, ;, '!` : : :. : : : :.. : : : : : :: : :.g. ;., -- l~ : :.. : : : : :. ; : r : ; : ; : ;: ; : ;.' ::: :. : : : : :. :. : : ól Js %/ najaa r At 'fl? M mdden wnter ;, _ f P. : : : : :t ; : ; : ; : ; :, ; ; ; : ; : ;; : ; ; : ; : ; : ; : ;*+ A : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : ~ / r O oost voorjaar re O~ E /2v A %/ Í//. j íy9d6~d 0 -_~ 'v_ a s o n d j f m a m Westerschelde - - overge bekken s Fguur 3.18 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur). 4 3

38 De berekenng van de trend n aantallen Bonte Strandloper s utgevoerd op d e sezoenssommen ut de najaarsperode (augustus-november). De aantallen vertoonde n geen lnear verband, hetgeen betekent dat er geen sgnfcante toe-of afname s n d e perode tussen 1987 en 2000 (fguur 3.19). De aantallen Bonte Strandlopers werde n beter beschreven door het jaareffectenmodel. Het lneare model met knkken leverd e vjf jaren op en vertoonde sgnfcante verschllen tussen de deelgebeden. Dt komt n grote ljnen overeen met het door Berrevoets et al. (2001) geconstateerde cyclsch e patroon n het aantal vogeldagen. In het sezoen na de start van de verrumng trad gee n veranderng van trend op Bonte Strandloper voorjaar ' ' Q5,. _. jaar effecten model -lnear model met knkpunte n 0, Fguur 3.19 Overall trend voor de Bonte Strandloper n de geselecteerde perode. Lneare trends zj n weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends Rosse Grutt o De Rosse Grutto s het gehele jaar n de Westerschelde aanwezg (fguur 3.20). In het aantalsverloop zjn dre dudeljke peken te onderscheden : een najaarspek van eng e duzenden vogels, een klene pek n de mdwnterperode en een dudeljke pek n me van vogels. Het sezoenspatroon na de verrumng komt overeen met he t patroon van voor de verrumng. Alleen n jul 1997 werd een groter aantal geteld en n maart en aprl 1998 een ets klener aantal. Het grote aantal n jul 1997 wordt vooral veroorzaakt door een opvallende pek n het mddendeel. Het westeljk deel s he t belangrjkste gebed voor de Rosse Grutto n najaar en wnter. In het oosteljk e n mddendeel treedt n het voorjaar een dudeljke pek op. Het aantal vogeldagen ljkt n de perode ets terug te lopen, waarbj he t westeljk deel stabel s en het mddendeel de afname veroorzaakt. Inden per jaarperod e wordt gekeken s er sprake van dudeljke verschllen per perode en tusse n deelgebeden. In het najaar neemt het aantal vogeldagen af. Dt gebeurt vooral n he t mddendeel, maar ook n het westen en oosten ljkt er een lchte afname plaats te I 44

39 aantal vogeldage n Rosse Grutto Ooo5 1 totaal totaal Ip mtlden ;EDS ; l,uwest 'f! '. 1 ~ Sc , :1 ;Et, `: :' r '' :~~ ;+ n. r ~ p: 'SEEE., ;E EED :, EL gy ~ JOR G 1000 á ' :í?~~ : '' ' 0 ;..~-~ :, : west najaar :! ;2: 0/ t :?p vlg 1500 ~ ~. ~ 0^ WE hfj r E- ' ' : EE E E. : : :~' ~ ; R ;. : /Jp Ira :::,; ;E.EE ;.' :E. :%` 'y, :,;' :;1. EEEEE :' pe ;~ ; E V r' :..-syj~. ;. :; : :'. r1 :E: : : :: : : : : : : : :: : : :.' ' t F~ : : r'0e EO~~' EO~cg'`;~~~' c' 'pcpop p p0p p p p 0 : ' ~jcj ~'~ l 1 '! 0 Y mdden J wnte r J T 1'' y~g 1500.E :E : :: E :E ; E S ' ' t q~ggpp yry//yy y/ 500 :~~~~~ : ~E rla +'06, 1 ;1E.EEEE? :`,' ''EEEEEEEE EEE'. : EEj, E ' :::????g;a' : :1 :9??? : :.. ; jf1 :., : y'.1- :: ;' Rosse Grutto oost voorjaar ;/ff 'r r n. r / er) +VJ r f kk : E'E'E'E'E'E'E'E''' ' j a s o n d j f m a m Westerscheld e overge bekken s Fguur 3.20 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass van voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfde mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur). 45

40 vnden. In de wnter s het aantal vogeldagen n het mddendeel stabel maar neemt n het westeljk deel toe, waardoor het totale aantal vogeldagen toeneemt. In het voorjaa r ljkt eerder sprake te zjn van een lchte afname. Dt wordt mogeljk veroorzaakt door ee n afname n het westeljk deel. De overge bekkens zjn dudeljk belangrjker voor de Rosse Grutto dan d e Westerschelde. In de overge bekkens lagen de aantallen vogeldagen aan het end va n de tachtger jaren aanvankeljk ets hoger dan tegenwoordg. De trendberekenng voor de Rosse Grutto s utgevoerd voor de voorjaarsaantalle n (maart-me). De lneare trend heeft geen hellngshoek de sgnfcant van nul afwjkt, m.a.w. er s geen sgnfcante toe- of afname (fguur 3.21). Wanneer het knkmode l getest wordt bljven er geen knkpunten over, dat wl zeggen dat het model met knkke n geljk s aan het jaareffectenmodel. Dt model wjkt echter ook net sgnfcant af van he t lneare model. Aangezen het lneare model zonder sgnfcante hellngshoek ee n horzontale rechte ljn s, kan geconcludeerd worden dat er zoveel schommelngen zj n dat de trend net vastgesteld kan worden. 1.4 Rosse Grutto voorjaa r 1.2 to jaar effecten mode l o.o Fguur 3.21 Overall trend voor de Rosse Grutto n de geselecteerde perode. Lneare trends zjn weergegeven als z e sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends Wulp In de Westerschelde s de Wulp het gehele jaar aanwezg (fguur 3.22). In het najaar, augustus-september, s er een zeer dudeljke najaarspek, waarna de aantallen afnemen. In januar-februar s er een bedudend klenere mdwnterpek. In grote ljnen s he t sezoenspatroon na de verrumng net gewjzgd. Wel valt een enkele telwaarde hoge r of lager ut dan n de perode voor de verrumng. Het westeljk deel s vooral belangrj k n de najaarsperode. In de wnterperode s het belang van de dre onderschede n deelgebeden n grote ljnen vergeljkbaar. Inden de sezoenen 94/95 en 97/98 buten beschouwng worden gelaten, ljkt er ee n afnemende tendens te zjn n het aantal vogeldagen, maar met deze sezoenen komt e r geen dudeljk patroon naar voren. In het westeljk deel neemt het aantal vogeldagen a f en n het oosteljk deel just toe. Deze toename vndt plaats n Saeftnghe, waar de 46

41 aantal vogeldage n totaal totaal ' n oost 6000 WU ') 97/98 12 mdden n wes t 5000 : ' ;, ;., 98/99 ';' '' ;.. ;;c ;: ;a~ ' : :. - 99/ 't ;` ; ; ;t : : :;` :. ::" ~'' '. : ; : :.. ; :' : :; : : : ' : : : ;' : ' ; : ;'', TI { f! 1,' r , n r 4000 Wulp west najaa r n n., pp, P P 2000 : :. t. : : : : ::: y!yrf~ 5rbG1. :: ; 1..' : : ; :, ; ; ; ;;; ;,,,,, :k :.' : :, ; :.+ :;.? ; ;. : : :;.. :.. /J/. 0 max: mdden wnte r I 1 F r r , ;:í : :'.' :~ : ; ; :~ : :.. >yr.. ~`=~ %~ :. 4rA 0A / :: : ;. :.? ~ ::: ; : ; : ;.r: P''"'"''''''' t ' ~ J6! oost voorjaar F r : : f/ ' 1000 :` : : :, :' :..r : : ; : ; :~ :y : ;? ; ;h ; ~~~ - :, : y ~~ :~ r r j a s o n d j m a m Westerscheld e overge bekken s " '` --" Fguur 3.22 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van het 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur). 47

42 aantallen de afgelopen 13 jaar verdubbeld zjn (Berrevoets et al. 2001). Voor het mddendeel s er geen dudeljk patroon. Het patroon n het najaar komt overeen met he t totaalpatroon : afname n het westeljk deel en toename n het oosteljk deel. In de wnte r gaat het aantal vogeldagen achterut door een afname n het westeljk deel. In het voorjaar s het aantal vogeldagen lcht achterut gegaan door een afname n he t mddendeel. Het aantal vogeldagen n Westerschelde bedraagt ongeveer de helft van het aanta l vogeldagen n de overge bekkens. Zowel n de Westerschelde als n de overge bekken s vertoont het aantal vogeldagen weng varate. Voor de Wulp zjn de sezoenssommen ut het najaar gebrukt om de trends t e berekenen. De lneare trend voor de hele Westerschelde s net sgnfcant : er s dus gee n sgnfcante toe- of afname (fguur 3.23). Het effect van deelgebed s echter we l sgnfcant; de lneare trends verschllen tussen de deelgebeden. In het oosteljk dee l nemen de aantallen toe, n het mdden bljven ze constant en n het westeljk deel neme n ze lcht af. De knkpunten de n het lneare model geselecteerd worden (met deelgebe d als covarant) zjn zo talrjk (10) dat het hermee erg ljkt op het jaareffectenmodel. Dt laatste model past sgnfcant beter bj de gegevens dan het overall lneare model (net utgespltst naar deelgebed). Dt betekent dat de varate tussen jaren erg groot s. Bovenden s er geen veranderng geconstateerd na de start van de verrumng. 1,4 2,5 - jaar eff model Wes t o Wulp najaar 1 2 jaar eff model Oost jaar eff model Mtltle n 2,0 lnear model Wes t lnear model Mdden 1,0 - lnear model oost 0,8 1,5 c Q6 " 0 0 0,4 0,2 - lnear model jaar effecten model 0,5 0,0 0, Fguur 3.23 Overall trend voor de Wulp n de geselecteerde perode (lnks) en utgespltst voor de verschllend e deelgebeden (rechts). Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends. 48

43 Tureluu r De Tureluur s het gehele jaar n de Westerschelde aanwezg (fguur 3.24), maar s het talrjkst n de perode jun-augustus met een klenere pek n aprl-me. Het s ondudeljk n hoeverre het sezoenspatroon door de verrumng s gewjzgd. Vanaf me 1999 tot en met jul 1999 lggen de aantallen bedudend hoger dan voor de verrumng, terwjl n de perode september december 1997 de aantallen lager lggen. Tusse n de deelgebeden bestonden voor de verrumng dudeljke verschllen n patronen. In he t westeljk deel s het patroon door het jaar stabel met een korte pek n augustus en me. Na de verrumng lggen de aantallen relatef laag. In het mddendeel was voor d e verrumng sprake van een dudeljke nazomerpek met lage aantallen n de wnter e n vervolgens weer een pek n augustus. Het patroon na de verrumng s n grote ljne n geljk gebleven, maar de voorjaarspek heeft zch meer rchtng me-jun verplaatst. In he t oosteljk deel werden de hoogste aantallen berekt n de perode maart-jul. In he t sezoen 97/98 s het sezoenspatroon vergeljkbaar met het patroon voor de verrumng. In de twee sezoenen daarna s het patroon wel anders. Er s dan een aantalspek va n vogels n jun 1999, waarbj de meeste vogels n Saeftnghe aanwezg ware n (Berrevoets et al. 2000). In jul 1999 waren ook nog 2000 vogels aanwezg. In 2000 s e r een pek n aprl 2000, maar ontbreekt de zomerpek. Ut het aantal vogeldagen komt geen dudeljk patroon naar voren. Per deelgebed s er wel een dudeljke ontwkkelng. In het westeljk deel neemt het aantal vogeldage n geledeljk af, terwjl n het oosteljk deel het aantal vogeldagen toeneemt. In het oostelj k deel s vooral n de sezoenen 98/99 en 99/00 het aantal vogeldagen opvallend hoog. Opgespltst naar peroden zjn er wel dudeljke verschllen. In het najaar s het aantal vogeldagen geledeljk afgenomen. Dt s zowel n het mddendeel als n het westelj k deel zchtbaar. De wnter laat eveneens een afname n het aantal vogeldagen zen. Dt wordt met name veroorzaakt door een afname n het westeljk deel. Ut d e voorjaargegevens komt geen dudeljk patroon naar voren. Tussen jaren kunnen zee r grote verschllen optreden. In de zomer heeft een dudeljke toename van het aanta l vogeldagen plaatsgevonden. Deze veranderng wordt vooral veroorzaakt door ee n toename van het aantal vogeldagen n het oosteljk deel. Het totaal aantal vogeldagen n de Westerschelde lgt dudeljk lager dan het totaa l van de andere bekkens. Het patroon s welswaar vergeljkbaar, maar n de andere bekkens zjn de verschllen tussen jaren sterker. Voor de trendberekenng zjn de sezoenssommen ut de zomerperode (jun, jul ) gebrukt. De hellngshoek van de lneare trend s sgnfcant postef, hetgeen beteken t dat het aantal Tureluurs n de zomermaanden sgnfcant toeneemt (fguur 3.25). Dez e lneare trend verschlt tussen de deelgebeden en de toename komt vooral op rekenn g van het oosteljk deel. In de overge deelgebeden bljft de trend geljk. In het lneare model komen de voor n een groot aantal jaren knkpunten voor. Het jaareffectenmode l past beter bj de data dan het overall lneare model, hetgeen aangeeft dat de varat e tussen jaren groot s. Er vnd geen veranderng n trend plaats na de start van d e verrumng. 49

44 aantal vogeldage n Tureluur 97/98 totaal totaal j 0oos t / mdde n 3000 t t 99/00 ' n wes t : : ; f 2500 : ;:t j : n n / " : S E : : : : E ;E ;E : : : :; : : ;.,.. : , 1500 'E : : : :~: ; :`, : %j f(.," / :` EE Op /J : ' :..g : :: ::' ~. ; : ; :. y: : :. :. :. : : :. :. :.:::. ;... " J ~~plpo'0"0`~ 0 : ; ; ::e ' : ;EEEE ; ;. ':'..' d Ad Ad, ;6:;;+a;;;d ><EE+;=E ;Y : :"'-,.`,., '`'' ;'' ' ' > %y/ west najaa r ;.` {EEEE~E'. + E : E * 400 ~;; ; : ; : tl /. 200 `_ ;E._'E'E'~ ; :` :?:??: :p3p ' mdden wnte r 'E ~j_ r MI n 1000 EE2E rp'/;,+, j n ' n 600. : c ;? E? ';3 3 S EE ~ : ; :x~ /~/. F 400 '0.0'0'0''0'' '. ::` E EEE''F : :~ ;~'EEE'!IflH E` ae. / J F ;~yr;4,-:;. : ; :;... ;.- '' ~~. : :. ' jd oost : voorjaar t t % ;, ~~ ;,E ;~ n VA.KEY; :. ; }; - : ''''~:'' : : a s o n d j f m a m j vogeldagen zome r Westerschelde I overge bekkens, g y y p g (.7 ;B' d ' } rf ~~ n At: Fguur 3.24 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en voor Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass van de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de mnma en aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e maxma weer n de perode 1992/ /97, de ljnen de utgespltst naar relevante peroden n het jaar. aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, 1998/99, 1999/2000). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van het aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur). 50

45 3, , 0 x á 1, 5 Tureluur zomer 5 0 4, x 2, 5 c jaar eff model West ', o jaar eff model Mdden 1 e!, e jaar eff model Oost lnear mode l West lnear model Mdde n ---- lnear model oost e " o _. " ""ó " 0 5 -lnear model S 8 jaar effecten model 0. 5 e Fguur 3.25 Overall trend voor de Tureluur n de geselecteerde perode (lnks) en utgespltst voor de verschllend e deelgebeden (rechts). Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends Steenlope r De Steenloper s het gehele jaar n de Westerschelde aanwezg (fguur 3.26). In jun s de soort weng taljk, maar vanaf jul stjgen de aantallen om n de perode augustus - oktober een pek te bereken, waarna n november de aantallen lager lggen. Vervolgen s bljven de aantallen stabel om n aprl-me geledeljk af te nemen. Het patroon na d e verrumng komt voor de sezoenen 97/98 en 99/00 overeen met de patronen voor d e verrumng, maar n het sezoen 98/99 lggen de aantallen n augustus, december, apr l en me hoger. Het westeljk deel s het belangrjkste gebed voor de Steenloper. In dt deelgebed vndt n augustus 1998 ook de grote toename van de aantallen plaats. Het mddendeel kent een mnder utgesproken najaarspek dan het westeljk deel. Her zj n maxmaal enkele honderden vogels aanwezg. In de sezoenen 97/98 en 98/99 lggen d e peken n de perode december-aprl ets hoger dan n de jaren voor de verrumng. De ets hogere getallen n de Westerschelde n het sezoen 98/99 gaan samen met ee n verlagng van de aantallen n de Oosterschelde. Mogeljk hebben de vogels zc h verplaatst (Berrevoets et al. 2000). Het laatste sezoen 99/00 valt met utzonderng van het aantal vogels n augustus bnnen de patronen ut de jaren voor de verrumng. Het patroon van het aantal vogeldagen s net dudeljk. Aanvankeljk ljkt er ee n afname te hebben plaatsgevonden, waarna een stablsate s opgetreden. Alleen he t sezoen 98/99 wjkt sterk af met een zeer hoog aantal vogeldagen n het westeljk deel. De afname n de begnjaren wordt vooral veroorzaakt door een afname van het aanta l vogeldagen n het westeljk deel. Per jaarperode s er geen dudeljk patroon. In het najaar was er eerst n de perode een aantalsafname, de zowel n het westeljk al s n het mddendeel plaatsvond, waarna het aantal vogeldagen zch stablseert. Alleen n het najaar 1998 s er een dudeljke verhogng n het aantal vogeldagen, de vooral n he t westeljk deel plaatsvndt. In de wnterperode heeft er tot en met het sezoen 95/96 een 5 1

46 aantal 1000 Steenloper totaal zoo :' '"':' `: '. ' fe : ;. : ; : ;+ :. ' :p :p : : < : :... ; :p,'~.`. `,. : :.. ;,!>z : : : : :p : ; : : ; : ; : ; : ; :. 97/98 98/99 99/00 :,.. ;, : ; :; :., : :' : : : ; :^;;s... vogeldagen I totaal t oost mdden v/. n west / ,. ~! /1, f ", /' /4 / j P'A A C/I 11. A A o - - ''3 :` :'E? ;,., : ; ~'~'I''.'' :~ :., ;-- ;.,. :., ; ; ; ;, ; ;,,,; ; :. E~~.... ~.~,. ' west najaa r ', mof.,+t : _ 60000!'s ;:f ;!/ / '! r y up ', / I,U o p, 1/1 ' mdden wnter 1;p2,1, ;.//.: ; %/J j'f:,f q // J r/ ' %// 0 p)p 0/4 ro 4 /~. ;jjlgy' :` :` : :' : : :~`? ; : ;~.,""' ' :. : :., :~QS ~ ~;t: ;r; r :. : : ; :1 : '' '....~ oost voorjaa r /J , f - yf lf,`" Yr d Ar,.r.A ÍA A í/{ j a s o n d j f m a m Westerschelde overge bekkens_ I Fguur 3.26 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde en Ontwkke'ng n de perode 1997/ /2000 op bass va n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten geven de aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed en hetzelfd e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, de utgespltst naar relevante peroden n het jaar (bovenste ve r ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, fguren). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t 1998/99, 1999/2000). aantal vogeldagen per sezoen voor de Westerschelde en d e overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Mee r (onderste fguur). 52

47 geledeljke afname van het aantal vogeldagen plaatsgevonden en wel opneuw n he t westeljk deel. In de sezoenen 97/98 en 98/99 lgt het aantal vogeldagen wee r bedudend hoger. Vooral n het mddendeel s de toename opmerkeljk. In het sezoe n 99/00 s het aantal vogeldagen weer vergeljkbaar met het aantal n het sezoen 95/96. In het voorjaar kan het aantal vogeldagen per sezoen sterk verschllen. Ook voor dez e perode hebben de sezoenen 97/98 en 98/99 een opvallend hoog aantal vogeldagen. Het totaal aantal vogeldagen n de Westerschelde s n de perode 87/88-97/9 8 redeljk stabel, terwjl het aantal vogeldagen n de overge bekkens dudeljk sterker e wsselngen tussen jaren vertoont. In de overge bekkens gaat de Steenloper mogeljk et s achterut. Het verschl tussen de Westerschelde en de overge bekkens ljkt gernger te zjn geworden. Voor de trendberekenng bj de Steenloper zjn de sezoenssommen ut het najaa r (augustus-november) gebrukt. De lneare trend vertoont geen sgnfcante toe- o f afname (fguur 3.27). Het knkmodel geeft een veranderng van de trendrchtng aan n ver jaren en vertoont verschllen tussen de deelgebeden. Het jaareffectenmodel past het beste bj de data. In het sezoen na de start van de verrumng s het aantal Steenloper s eerst toegenomen en het volgende jaar weer afgenomen. 1,4 Steenloper najaar 1,2 A 1,o x 0,8 06 0, 4 0,2 - - lnear mode l jaar effecten model 0, Fguur 3.27 Overall trend voor de Steenloper n de geselecteerde perode. Lneare trends zjn weergegeven als ze sgnfcant toe- of afnemen. Ze tekst voor utleg trends. 5 3

48 Overge soorten Voor de overge soorten (Klene Zlverreger, Lepelaar en Slechtvalk), de n lag e aantallen n de Delta voorkomen, worden bj de vergeljkng tussen bekkens n plaats va n aantallen vogeldagen maxmaal waargenomen aantallen gepresenteerd. Vanwege d e lage aantallen en het klene aantal gebeden, waar ze voorkomen, zjn voor deze dr e soorten geen trends berekend aantal \ Klene Zlverreger totaal 97/ / 98/ / / :?~: ; vogeldagen a s o n d j t m a m j Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van aantalle n max aantal 200 vogeldagen per sezoen. Westerschelde overge bekkens o Fguur 3.28 Sezoenspatroon voor de hele Westerscheld e (boven). De grjze gedeelten gevende de mnma en maxm a weer n de perode 1992/ /97, de ljnen de aantalle n n de dre jaren na de verdepng 1997/98, 1998/99, 1999/2000). Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bas s van het maxmum aantal per sezoen voor de Westerscheld e en de overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veers e Meer (onder). 54

49 Klene Zlverrege r Vóór de jaren negentg werd de Klene Zlverreger nauweljks n het zudelj k Deltagebed waargenomen (Mennger et al. 1994). In de jaren negentg s de soort ster k toegenomen, zodat véór de verrumng n augustus-september maxma van vogels werden vastgesteld langs de Westerschelde (fguur 3.28). De vogels worde n vooral n en nabj Saeftnghe gezen (Mennger et al. 1998). Na september nemen d e aantallen sterk af en slechts enkele exemplaren worden vervolgens n de perod e december-jun langs de Westerschelde geteld. In de eerste twee sezoenen na d e verrumng s het sesoenspatroon vergeljkbaar met de stuate voor de verrumng. I n het sezoen 99/00 s net alleen de pek n de perode augustus-september bjn a verdubbeld maar lggen ook de aantallen n de wnter- voorjaarsperode dudeljk hoger. De ontwkkelng van het aantal vogeldagen laat zen dat voor het sezoen 94/95 d e Klene Zlverreger weng langs de Westerschelde voorkwam. In de sezoenen 94/95 e n 95/96 vndt een sterke toename plaats. Daarna wordt het aantal rum gehalveerd, maar geledeljk treedt er toch weer een toename op. In het sezoen 99/00 s het aanta l vogeldagen meer dan verdubbeld. De ontwkkelng van het maxmum aantal Klene Zlverregers n de Westerschelde e n de andere bekkens loopt aanvankeljk parallel, maar vanaf het sezoen 97/98 neemt he t maxmum aantal n de overge bekkens sterker toe dan n de Westerschelde. Lepelaa r In de jaren tachtg werden slechts enkele tentallen Lepelaars n de Westerscheld e geteld (fguur 3.29). Vanaf het sezoen 98/90 namen de aantallen n augustus toe. Oo k n de volgende jaren s deze pek n augustus-september n stand gebleven. Na oktober s de Lepelaar vrjwel verdwenen ut de Westerschelde. In me worden vervolgens wee r hoogut enkele tentallen gezen. Na de verrumng s de najaarspek verder toegenomen, zodat nu maxmaal 200 Lepelaars n augustus n de Westerschelde worden geteld. Het oosteljk deel, met name Saeftnghe, s verreweg het belangrjkste gebed, waar vrjwe l alle vogels worden gezen. Na de verrumng wordt n het westeljk en mddendeel n augustus ook een beperkt aantal Lepelaars gezen. Het aantal vogeldagen lgt na de verrumng welswaar dudeljk hoger dan voor d e verrumng, maar dt past n de geledeljke toename van het aantal vogeldagen langs d e Westerschelde. Het oosteljk deel s verreweg het belangrjkste gebed voor de Lepelaar, maar de laatste jaren worden er ook ets meer vogeldagen n de andere deelgebede n vastgesteld. Aanvankeljk lag het maxmum aantal n de Westerschelde hoger dan n de ander e bekkens, maar ook n de gebeden s het maxmum aantal geledeljk toegenomen. Vanaf het sezoen 98/99 s het maxmum aantal n de overge bekkens beduden d sterker toegenomen dan n de Westerschelde. Een zelfde patroon werd bj de Klen e Zlverreger waargenomen. 55

50 aantal Lepelaar totaal : vogeldage n oos t Temdden [ u wes t : : ; : L 50 : :? ' 0 p ----7~._ west Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n 160 aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed ~~ max aanta l Westerschelde mdden - oven9e ekkens 160 I - b p ;1 oost Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t 160. maxmum aantal per sezoen voor de Westerschelde en d e 140 overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Meer lo o o ; : : ;: p : j a s o n d j f m a m Fguur 3.29 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde e n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten gevende d e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, d e ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, 1998/99, 1999/2000). 56

51 12 10 aantal totaal Slechtvalk / r.ce` ' : ;p;`' ; :p `:` 98/9 9 e ; : : :: : : :. : : : : : : : : : : : : : : :'7: : : : : : :! ~5~' ~''' :''.~555: :''''.'.'S. :`.'.'.' / vogeldagen q oos t I la mdde n mwes t ~ :`.~ :,,~, zo'!/.oz / wes t 10 Ontwkkelng n de perode 1997/ /2000 op bass va n 6 aantallen vogeldagen per sezoen per deelgebed. 6 4 n max aantal _ mdden 1 Westers._-._. cheld_e overge bekken s oos t Ontwkkelng n 1987/ /2000 op bass van he t maxmum aantal per sezoen voor de Westerschelde en d e 8 overge bekkens : Oosterschelde, Grevelngen en Veerse Meer re. a s o n d j f m a m j Fguur 3.30 Sezoenspatroon voor de hele Westerschelde e n voor de dre deelgebeden. De grjze gedeelten gevende d e mnma en maxma weer n de perode 1992/ /97, d e ljnen de aantallen n de dre jaren na de verdepng 1997/98, 1998/99, 1999/2000). 5 7

52 Slechtvalk De Slechtvalk s de laatste jaren jaarrond langs de Westerschelde aanwezg (fguu r 3.30). De perode met de meeste vogels s september-maart. Het sezoenspatroon kom t n twee van de dre jaren overeen met het patroon voor de verrumng. Alleen n het sezoen 98/99 worden relatef lage aantallen langs de Westerschelde vastgesteld. De meeste Slechtvalken worden gezen n het oosten. In het westen zjn ook voortduren d enkele exemplaren aanwezg. In het mddendeel worden vanaf 97/98 regelmatg enkel e Slechtvalken geteld. Het aantal vogeldagen s tot en met het sezoen 94/95 geledeljk toegenomen, maa r de maxmale aantallen ljken zch vervolgens te stablseren. In sommge sezoenen, zoal s n 98/99, kan het aantal vogeldagen bedudend lager lggen. De toename heeft n all e deelgebeden plaatsgevonden, maar s het sterkst n het oosten. Inden de ontwkkelng van het maxmum aantal langs de Westerschelde vergeleke n wordt met de stuate n de overge bekkens, valt op dat de ontwkkelng van he t maxmum aantal aanvankeljk paralel loopt, maar n de Westerschelde vanaf stagneert, terwjl deze zch n de overge bekkens gewoon voortzet. 3.2 Analyse wnteraantallen Scholekste r De Scholekster foerageert tjdens laagwater op de drooggevallen slkplaten en s vanwege zjn talrjkhed een representateve soort voor de vogelsoorten van d t habtattype. De wnteraantallen van de Scholekster zjn nader geanalyseerd o m mogeljke effecten van de verrumng n kaart te brengen, waarbj gecorrgeerd word t voor meer effecten dan n TRIM mogeljk s. Zo s de Scholekster o.a. gevoelg voor d e strenghed van de wnter (Blomert & Mennger 1998). Daarnaast speelt het voedselaanbod een belangrjke rol op populatenveau. Eén van de belangrjkst e prooderen voor de Scholekster s de Kokkel. Het aanbod van Kokkels wordt jaarljks n kaart gebracht. Zowel de strenghed van de wnter als de aanwezge kokkelbestande n zjn als verklarende factoren n de analyse meegenomen Method e Kokkelgegevens Voor deze analyse zjn gegevens van het RIVO gebrukt : kokkelbestandgegeven s over de perode op bass van een RIKZ-werkdocument (Stkvoort 1997) e n recentere gegevens over de perode (jaarrapportages RIVO). D e bestandsgegevens bestaan ut een schattng van het aanwezge kokkelbestand n he t voorjaar en najaar. De voorjaarsgegevens zjn gebaseerd op ee n bemonsterngsprogramma. De schattng van het kokkelbestand voor het najaa r daarentegen s een extrapolate van de voorjaarsgegevens op bass van aannames ove r de groe. In de onderhavge analyses zjn de schattngen voor het najaar gebrukt. Herbj dent wel opgemerkt te worden dat ten tjde van deze analyses geen goede gegeven s beschkbaar waren van het opgevste deel van de kokkels door de kokkelvsserj. Aangenomen moet echter worden dat deze net n elk jaar proportoneel s n relate to t het totaal aanwezge bestand. Met name n 'slechte' jaren zullen naar verhoudng meer 58

53 Kokkels van het aanwezge totaal bestand opgevst worden. Hermee kan bj dez e analyse geen rekenng worden gehouden. Zchtbaar s dat rond 1992 en 1998 relateve peken n het kokkelaanbod aanwez g waren (fguur 3.1), terwjl er met name n 1996 een dudeljk dal s opgetreden. In de laatste dre jaren, de perode van de verrumng n de Westerschelde, nam he t najaarskokkelbestand af. Weersgegeven s De aantallen overwnterende Scholeksters n het Deltagebed worden sterk beïnvloe d door de weersomstandgheden. Met name de nvloed van strenge wnters op d e aantallen n het Deltagebed verbljvende vogels kan zeer groot zjn. Grote aantalle n Scholeksters ut de Nederlandse Waddenzee en noordoosteljker gelegen gebede n kunnen bj aanhoudende vorst hun toevlucht zoeken n het Deltagebed. Bj zeer stren g wnterweer kunnen de aantallen utendeljk gaan afnemen vanwege lokale sterfte, al s ook n het Deltagebed voedselbronnen door het js onberekbaar worden. Als maat voor wnterse weersomstandgheden s temperatuur als varabele meegenomen n de analys e (gemddelde temperatuur en een temperatuurssom over de dre geselecteerde wntermaanden december t/m februar) Resultate n De dataset met de wnteraantallen van de Scholekster voor de gehele Westerscheld e s geanalyseerd met een gegeneralseerd lnear model (GLM, McCullagh & Nelde r 1989). De Possonverdeelde telgegevens zjn geanalyseerd met een loglneare regresse, waarbj gecorrgeerd s voor overdsperse (Oude Voshaar 1995). In verband met he t beperkte aantal onderzoeksjaren, en daarmee het aantal vrjhedsgraden, bestond d e analyse, na een correcte voor het wntereffect, ut een onderzoek van de resduel e waarden op het effect van verschllen n voedselaanbod n de vorm van kokkels. Teven s s een multpele regresse met 10log-getransformeerde aantallen utgevoerd ter extra correcte van de grote mate van overdsperse door de grote aantallen bj Scholeksters, waarbj achtereenvolgens het effect van zowel wnter als kokkelbestand s onderzocht. Bede analyses leten zeer overeenkomstge net-sgnfcante effecten zen va n wntertemperatuur (zowel voor gemddelde wntertemperatuur als de temperatuurssom ) en het kokkelbestand. Het wntereffect gaf nog een trendmatge overschrjdngskans va n p=0,16, waarbj de verklaarde varante van bede modellen beperkt was (ongeveer 1 0 procent) en de rchtng van het verband negatef. Daarnaast s ook een analyse utgevoerd op bass van 101og-getransformeerd e scholeksteraantallen op deelgebednveau. Om pseudoreplcate te vermjden s herb j gebruk gemaakt van de REML-procedure (Genstat 5 Commttee 1997). Bj deze procedure wordt er rekenng mee gehouden dat sommge factoren net gemeten zjn o p het klenste onderzoeksnveau. De gegevens van het kokkelbestand betreffen totaa l hoeveelheden voor de gehele Westerschelde, terwjl bj deze analyse de aantalle n Scholeksters op deelgebednveau zjn geanalyseerd. Beschkbare verspredngsgegeven s van Kokkels n het voorjaar 2000 laten zen dat het voorkomen veel overeenkomsten 59

54 vertoont met het voorkomen van de Scholekester, waarbj de het zwaartepunt van d e verspredng n het westeljk deel van de Westerschelde lgt (Craemeersch et al ) Ook deze analyse kon geen sgnfcante effecten van wnter en kokkelbestande n aantonen. Mogeljk s bovenstaand resultaat het gevolg van een te beperk t gegevensbestand, waardoor bovenstaande toetsen te weng onderschedngsvermoge n hadden om sgnfcante verschllen aan te tonen. Om hervoor een ndcate te krjgen s als laatste een toets utgevoerd op de dataset met ondersched naar deelgebednvea u zonder rekenng te houden met pseudoreplcate (west, mdden, oost, waardoor d e dataset met een factor dre vergroot werd), maar ook bj deze analyse werden gee n sgnfcante effecten gevonden. Hoewel bovenstaande resultaten een verrumngsseffect net erg waarschjnlj k maken, s herop wel een test utgevoerd. Herbj s een trendbreuk gesmuleerd door d e perode voor en na aanvang van de verrumng met elkaar te vergeljken door mdde l van een dummyfactor. Met de eerder genoemde selecteprocdure (Goedhart & Thssen, 1998) bleek dat geen enkel multpele regresse model sgnfcante effecten van ee n trendbreuk kon aantonen n n n e A A. e A A voorjaa r n najaa r Fguur 3.31 Geschatte bestandsgrootte (bomassa n ton versgewcht) van Kokkels n de Westerschelde (n het ltoraal) op grond van het bomontorngsprogramm a utgevoerd door het RIVO (jaarrapporten en Stkvoort 1997). 60

55 3.3 Broedvogel s Kluut Het aantal broedparen n de Westerschelde s n de perode redeljk constan t met aantallen tussen de 300 en 500 paren (fguur 3.32). In 1988 s he t aantal echte r sterk gedaald tot zo'n 150 paren. Snds dt jaar schommelen de aantalle n en 200 paren met een utscheter naar 250 paren n Deze afnam e grootste deel op conto van het oosteljk deel. In het mddendeel zjn d e tussen de 150 komt voor het aantallen oo k voor 1987 net groot geweest. In het westeljk deel vertonen d e aantallen we l schommelngen, maar geen dudeljke afname. De afname n deze perod e gng gepaard met een toename n de zoete wateren (Mennger et al. 1999). Dt komt de ontwkkelng van het aantal paren n de overge Delta. Deze vertoon t het jaar dat de aantallen n de Westerschelde sterk afnemen. ook tot utng n een toename n , 8 Delta Kluut overge 450."- ' Westerschelde 1 6 jaar e!tecten model lnea) model met knkpunten 4 g o W á m 1,0, 250 <1' ó " ~ m ' 0 ~ _ D oost lnear model West B mdden 1, 0. lnear model Mdde n lnear model oost 350 n west 300-0, 8 E 250 á , 0 0, ' Fguur 3.32 Aantalsontwkkelng van de Kluut n de perode n de Westerschelde en n het overge deel van de Delta (lnks). Trend voor de hele Westerschelde en utgespltst naar deelgebed (rechts). De lneare trend voor de Kluut Iaat een sgnfcante afname zen (fguur 3.32). Er zj n geen verschllen n trend tussen verschllende habtats, wel tussen de deelgebeden. D e sterkste afname heeft plaatsgevonden n het oosteljk deel, de mnst sterke n he t westeljk deel. Knkmodellen konden net berekend worden voor de verschllend e deelgebeden, maar het overall model gaf een veranderng n trendrchtng aan n vj f jaren. Er heeft zch geen opvallende veranderng voorgedaan n het jaar na d e verrumng. Het jaarmodel gaf een sgnfcant betere ft dan het lneare model, maar ko n net geschat worden voor de verschllende deelgebeden. 6 1

56 3.3.2 Bontbekpleve r Het aantal paren Bontbekpleveren n de Westerschelde vertoont schommelnge n tussen jaren, maar over het algemeen ljkt er geen dudeljke toe- of afname te zj n geweest n de afgelopen 20 jaar (fguur 3.33). Alleen 1996 sprngt erut met een wa t hoger aantal dan n de overge jaren. Aan het begn van de jaren tachtg broedden e r zo'n 250 tot 300 paren n de totale Delta. Ook n de rest van de Delta zjn de aantalle n constant tot 1993, waarna de aantallen ets dalen en zch op een lager nvea u voortzetten. Bnnen de Westerschelde herbergt het westeljk deel het grootste aanta l broedparen. Bovenden lggen de meeste broedplaatsen aan de noordkant van d e Westerschelde kust (ze kaart bjlage 4) ,0 300 Bontbekplever 25 5,0 jaar effecten model -lnear model m gg ó 15~ á ,..., I ' 2,0 50 overge Delta 5 1, Westerschel de 0 0 0,0 30 4,0 - q Oost lnear model bnnendjks 25 3,5 mdden lnear model getj = 20 n West 3,0 lnear model opgespote n 2, 5 "Fl 15 2,0 a u J 1,5 ~_ , , 5 Fguur 3.33 Aantalsontwkkelng van de Bontbekplever n de perode n de Westerschelde en n het overge deel van d e Delta (lnks). Trend voor de hele Westerschelde en utgespltst naar habtat (rechts). Er heeft zch n de Westerschelde geen sgnfcante toe- of afname voorgedaan n aantallen broedparen snds 1979 (fguur 3.33). De lneare trend vertoonde gee n verschllen tussen de verschllende deelgebeden, maar wel tussen habtats. Terwjl d e trend n bnnendjkse gebeden en op opgespoten terrenen geljk bljft of zelfs een lcht e afname laat zen, s er een toename geweest n aantal broedparen n getjdegebeden. Het knkmodel kon net geschat worden met covaranten, maar het overall mode l leverde slechts een knk n de jaren 79 en 80 op. Het jaareffectenmodel gaf geen beter e ft dan het lneare model, hetgeen betekent dat de ontwkkelngen het best t e beschrjven zjn door een horzontale ljn. Er zjn dus geen aanwjzngen voor ee n veranderng n trend n de perode na de start van de verrumng. 6 2

57 Strandpleve r De Strandplever neemt als broedvogel gestaag af snds begn jaren tachtg (fguu r 3.34). Toen broedden er n de gehele Delta nog meer dan 500 paren. In 2000 s het aantal nmddels gereduceerd tot 234 paar. De afname n de Westerschelde s zelfs no g ets sneller gegaan dan n de overge delen van de Delta. De meerderhed van de Strandpleveren broedt n het westeljk deel. In tegenstellng tot de Bontbekplever lgge n de meeste broedlocates van de Strandplever langs de zudkust van de Westerscheld e (ze kaart bjlage 4) , 0 Strandplever 120 4,5 jaar effecten mode l \ -- lnear met knkpunten ~ -- m Q 3p 80 g ó x m 300 a g, '-. 40 `ae 1.5. ~ ,0 overge Delta 20 Westerschelde 0, , oost m mdde n 100 n west % lrf.j n~c Fguur 3.34 Aantalsontwkkelng van de Strandplever n de perode n de Westerschelde en n het overge deel van d e Delta (lnks). Trend voor de hele Westerschelde (rechts). De hellngshoek van de lneare trend wjkt sgnfcant af van nul : de aantalle n broedparen zjn n de loop van de perode sgnfcant afgenomen (fguur 3.34). Er zj n geen verschllen gevonden tussen habtats of deelgebeden. Het knkmodel kon allee n berekend worden voor de overall trend en resulteerde n een veranderng van trend n de jaren 79 en 80. Er zjn geen aanwjzngen dat er een veranderng n trend heef t plaatsgevonden n de perode na de verrumng. Het jaareffecten model geeft een betere beschrjvng dan de lneare trend, maar ook her konden geen afzonderljke modelle n voor deelgebeden of habtats berekend worden. 63

58 3.3.4 Grote Ster n De enge kolone n de Westerschelde bevndt zch op de Hooge Platen en s pas n 1987 ontstaan. Sndsden s de kolone gegroed tot paren snds 1995 me t een maxmum van 3500 paren n 1998 (fguur 3.35). In de overge delen van de Delt a nemen de aantallen af vanaf het moment van vestgng n de Westerschelde. Het total e aantal voor de gehele Delta s aanvankeljk constant, maar neemt de laatste paar jare n toe. Aangezen Grote Sterns maar op één plek voorkomen n de Westerschelde s he t alleen znvol om de lneare trend te berekenen. Deze neemt sgnfcant toe vanaf he t moment van vestgng van de kolone. De stjgende trend n aantallen Grote Stern s vertoont geen veranderng n de perode na de start van de verrumng Grote Ster n Westerscheld e overge Delt a q oos t 3000 e mdde n n wes t m Fguur 3.35 Aantalsontwkkelng van de Grote Stern n de perode n d e Westerschelde en n het overge deel van de Delt a Vsde f Vanaf begn jaren tachtg tot 1993 zjn de aantallen Vsdeven zowel n d e Westerschelde als n de overge delen van de Delta toegenomen (fguur 3.36). Na ee n korte dalng van de aantallen broedparen, de zch overal n de Delta voordeed, name n de aantallen weer toe en ze vertonen nog steeds een stjgende ljn. In de gehele Delta broedden n recente jaren paren, waarvan n de Westerschelde. 64

59 De lneare trend voor de Vsdef s sgnfcant postef en verschlt zowel tusse n deelgebeden als tussen verschllende habtats (fguur 3.36). Het effect van deelgebed s net sgnfcant, terwjl het effect van habtat sterker s. Er s n fguur 3.36 dan oo k ondersched gemaakt naar habtat. Een model met bede covaranten kon net geschat worden. Knkpunten worden gelegd bj de jaren 1979, 1987 en Dt betekent dat er geen sgnfcante veranderng n trend geweest s n de jaren na de verrumng. Verde r geeft het jaareffect model een betere beschrjvng van de data dan het lneare model Vsde f Westerschelde overge Delta á ' 2 ó , 0 0oost u west wes t,~ - - W cs W4 9s ~ A 1 ' w a.0 lnear mode l bnnendjks lnear model getj lnear model opgespote n 0 '- - jaar effecten mode l - lnear model met knkpunte n ' ,. - Fguur 3.36 Aantalsontwkkelng van de Vsdef n de perode n de Westerschelde en n het overge deel van de Delt a (lnks). Trend voor de hele Westerschelde en per habtat (rechts) Dwergstern In de gehele Delta vertoont de ontwkkelng van de Dwergstern tot 1990 ee n constant verloop met jaarljkse schommelngen (fguur 3.37). Met name n d e Westerschelde nemen de aantallen daarna sterk af. Van paren n de jare n daarvoor komt het totale aantal dan beneden de 200 ut. Na 1990 vndt er ee n voorzchtg herstel plaats, hetgeen meer veroorzaakt wordt door toename n de overg e delen van de Delta dan n de Westerschelde. Bnnen de Westerschelde bevnden bjn a alle broedparen zch n de meeste jaren n het westeljk deel. De lneare trend van de Dwergstern n de Westerschelde s net sgnfcant : er s geen lneare toe- of afname n aantallen broedparen (fguur 3.37). Het effect van habtat ko n net getoetst worden en er waren geen sgnfcante verschllen tussen deelgebeden n trends. Het knkpunten model gaf n geen enkel jaar een veranderng van rchtng n trend en het jaareffecten model gaf geen betere ft dan het lneare model. Dt betekent dat de trend het best beschreven kan worden door een horzontale rechte ljn. In d e jaren van de verrumng heeft er zch dus geen veranderng n de trend voorgedaan. 65

60 LJV 200 Dwergstern s.u 2, 5 jaar effecten mode l wo _- 1, o Westerscheld e c m 15 0 a 0 $ 10 0 overge Delt a D oost mdde n n wes t 0, 5 0, Fguur 3.37 Aantalsontwkkelng van de Dwergstern n de perode n de Westerschelde en n het overge deel va n de Delta (lnks). Trend voor de hele Westerschelde (rechts) , Kokmeeuw jaar effecten model 1,o - - lnear model Westerschelde overge Delta,1) "- 0, 8 m o. x o 0, 6 o _ jaar effmodel West - q oost o o o 0 o jaar eff model Mdde n m mdden 4,0 o jaar eff model Oos t n west _ o J j _ -xo o _ c ; ~ ~ - :r om ~, o >y D p Fguur 3.38 Aantalsontwkkelng van de Kokmeeuw n de perode n de Westerschelde en n het overge deel van d e Delta (lnks). Trend voor de hele Westerschelde en voor de deelgebeden (rechts). 66

61 3.3.7 Kokmeeuw Aan het end van de jaren zeventg broedden er paren n de gehele Delt a (fguur 3.38). De sterke afname de vanaf 1983 nzette werd vooral bepaald door he t vrjwel verdwjnen van de kolone n Saeftnghe (Mennger et al. 1999) n d e Westerschelde. Vanaf 1986 namen de aantallen n de overge delen van de Delta toe, met name n de Voordelta. In de Westerschelde herbergde aanvankeljk het oosteljk deel het grootste aantal broedparen, maar vanaf 1985 broeden de grootste aantallen n het mddendeel. De lneare trend voor de Kokmeeuw s sgnfcant negatef (fguur 3.38). Er zj n echter sgnfcante verschllen tussen deelgebeden. Het knkmodel geeft een verandern g n trend aan n zeven jaren en vertoont een geledeljke afname voor het west- e n oosteljk deel en een grllg verloop voor het mddendeel. Na de laatste knk n 1997, tevens het jaar van de start van de verrumngswerkzaamheden, nemen de aantallen he r toe. Het s net waarschjnljk dat dt effect met de verrumng samenhangt Zwartkopmeeuw lnear mode l 700 overge Delg.ves :ersreae 120 o ó x á á 80 g v á ó Eloost l2 mdde n n west _ d 30 c Fguur 3.39 Aantalsontwkkelng van de Zwartkopmeeuw n de perode n de Westerschelde en n het overge deel va n de Delta (lnks). Trend voor de hele Westerschelde (rechts). 67

62 3.3.8 Zwartkopmeeu w De Zwartkopmeeuw neemt zowel n de Westerschelde als n het overge deel van d e Delta toe snds end jaren tachtg (fguur 3.39). Van enkele paren, de zch voor het eers t begn jaren tachtg vestgden, s de broedpopulate gegroed naar 763 paren n Hervan broeden 53 paren n de Westerschelde. In de loop van de vestgng en groe zj n alle deelgebeden van de Westerschelde gebrukt als broedgebed, maar n de laatste twee jaar nemen de aantallen vooral n het mddendeel toe. De Zwartkopmeeuw laat een lneare posteve trend zen (fguur 3.39). Verschlle n tussen deelgebeden of habtats en knkmodellen en jaareffectmodellen konden ne t geschat worden, waarschjnljk door het klene aantal plaatsen van voorkomen. De sterkste toename n de Westerschelde heeft zch n de laatste twee jaren voorgedaan, hetgeen samenvalt met de verrumng van de vaargeul. Een verband met de verrumn g ljkt echter zeer onwaarschjnljk omdat ook n de overge delen van de Delta deze sterk e stjgng n aantallen zch heeft voorgedaan. Bovenden foerageert deze soort utsluten d bnnendjks. 3.4 Broedsucce s Schattngen van broedsucces van kustbroedvogels ut zowel het gehele Deltagebe d als ut de Westerschelde zjn utgebred gerapporteerd n Mennger et al. (2001). In dez e paragraaf wordt slechts een beknopte samenvattng gegeven van deze nformate met het oog op ontwkkelngen de n verband kunnen staan met de geulverrumng. Herto e wordt het broedsucces, zoals gedefneerd n Mennger et al. (2001), vergeleken tusse n de Westerschelde en de Delta als geheel n de jaren Method e Om het broedsucces van kustbroedvogels tussen jaren en gebeden te kunne n vergeljken wordt de broedsucces-ndex gebrukt zoals geïntroduceerd door Mennger et al. (2001). Het broedsucces wordt utgedrukt n klassen van het gemddeld aanta l vlegvlugge jongen per broedpaar (resp. <0,1, 0,1-0,5, 0,5-1, >1 jong/paar). Gerekend s met de "mdpont" per klasse ("het succesgetal") : respecteveljk 0, 0,3, 0,75 e n (arbtrar) 1,5 jong/paar. De ndex wordt berekend door het succesgetal t e vermengvuldgen met het aantal broedparen (dt geeft het "kolonegetal"), all e kolonegetallen te sommeren en te delen door het totale aantal betrokken broedparen. Dt getal geeft geen broedsucces zoals het gebrukeljk gemeten wordt (utgedrukt n aantal vlegvlugge jongen per broedpaar), maar kan als hulpmddel denen om relatev e verschllen tussen jaren of gebeden n te schatten Resultate n Voor de Kluut s het broedsucces over de hele perode laag. In de meeste jaren s het broedsucces n de Westerschelde lager dan n de overge Delta (fguur 3.40). In de jaren 68

63 snds de verrrumng heeft er zch noch n de Westerschelde noch n de hele Delta ee n sterke veranderng n broedsucces voorgedaan. Er s dan ook geen reden om aan t e nemen dat de verrumng nvloed heeft gehad op het broedsucces van Kluten. Het broedsucces van de Vsdeven vertoont n de Westerschelde, maar ook n de rest van de Delta een dalende trend (fguur 3.41). In 2000 werd het laagste broedsucce s snds 1994 vastgesteld. Als oorzaken hervoor worden met name predate (Maasvlakte, Scheelhoekelanden en Sljkplaat) en voedselschaarste (Westerschelde) genoemd. Vee l bjna vlegvlugge jongen sterven door voedselgebrek (Mennger et al. 2001). Aangeze n deze veranderng zch alleen n 2000 voordeed, s het de vraag of dt voedselgebrek et s te maken heeft met de verrumngswerkzaamheden. Herover s zonder nformate ove r de voedselstuate geen utslutsel te geven. 0,7 Kluut 0,6 n overge delta 0,5 Westerscheld e - - 0,4 0,3 0,2 01 r/ [ f oor 0 r' Fguur Index broedsucces voor de Kluut n de overge Delta en de Westerschelde. 1,4 Vsde f 1,2! sloverge delt a 1 : o Westerscheld e 0, 8 0,6 ` 0,4 0, Fguur 3.41 Index broedsucces voor de Vsdef n de overge Delta en de Westerschelde. 69

64 Het broedsucces van de Dwergstern vertoont sterke jaarljkse schommelngen, waarbj het succes n de Westerschelde vergeljkbaar s met dat n de overge Delt a (fguur 3.42). Van de laatste dre jaren waren 1998 en 2000 goede jaren en 1999 ha d een laag broedsucces. In 2000 was het broedsucces n de Westerschelde zelfs hoger da n n de overge Delta. Gezen het ontbreken van een veranderng n broedsucces n het broedsezoen na de start van de verrumng s er geen aanwjzng dat deze ngreep ee n effect heeft gehad op het broedsucces van de Dwergstern. De Kokmeeuw vertoont snds 1994 een langzaam dalende trend n broedsucces. Herop s de Westerschelde geen utzonderng, alhoewel zch her wat meer schommelngen voordoen (fguur 3.43). Evenals voor de Vsdef en de Kluut was oo k met name 2000 een slecht jaar voor de Kokmeeuw. Als belangrjkste oorzaken worden slecht weer en predate n de jongenfase aangemerkt (Mennger et al. 2001). Aangeze n de trend n de laatste dre jaar slechts een voortzettng s van de toch al dalende trend, valt een mogeljk effect van de vaargeulverrumng net aan te tonen. 1, 6 1,4 Dwergster n 1 2 n overge delta 1 Westerscheld e 0,8 gd' 0, 6 0,4-0,2 0 / L Fguur Index broedsucces voor de Dwergstern n de overge Delta en de Westerschelde. 0,9 0 8 Kokmeeuw 0,7 n overge delta 0,6 Westerscheld e 0,,, Fguur 3.43 Index broedsucces voor de Kokmeeuw n de overge Delta en de Westerschelde. 70

65 3.5 Condte jonge Vsdeve n Groegegevens van opgroeende jonge Vsdeven (gewcht en kop+snavellengte) va n verschllende kolones n verschllende bekkens n het Deltagebed zjn verzameld n d e jaren 1996, 1998 tot en met 2000 (totaal ver jaar). In aanvullng op de rapportage n Mennger et al s een gedetalleerde analyse utgevoerd. Aanledng voor ee n nadere analyse n deze rapportage s de vraag of de eerder gerapporteerde slechter e condte van jonge Vsdeven n de Westerschelde mogeljk een verband heeft met d e vaargeulverrumng en daarmee gepaard gaande verschjnselen als een gernge r doorzcht (Vsdeven zjn zchtjagers). Naast slechte broedresultaten op he t sluzencomplex n Terneuzen, mogeljk als gevolg van verontrengngen (Bosveld et al. 1998, Bouma et al. 2000), s ook bj jonge Vsdeven van de kolones op de Hooge Platen en n Saeftnghe een relatef slechte condte vastgesteld Method e De beschkbare gegevens van jonge Vsdeven zjn hoofdzakeljk afkomstg ut d e jaren 1998 tot en met 2000 (tabel 3.3). Dt betreft gegevens van ver verschllende jare n van 14 verschllende kolones n de volgende bekkens ; Voordelta (ver), Harngvle t (twee), Oosterschelde (vjf) en Westerschelde (dre). Er s n de Westerschelde dus gee n onderzoek aan de condte van jonge Vsdeven voor de perode van verrumng gedaan, waardoor een vergeljkng tussen de perode voor en tjdens/na de verrumng ne t mogeljk s (alleen van het Harngvlet zjn ook gegevens n 1996 verzameld). Evenwel, n onderhavge analyse wordt geprobeerd aanwjzngen te verkrjgen voor een effect va n de verrumng dan wel just het ontbreken hervan. Dt s gedaan door te kjken naar he t verschl n condte n de Westerschelde ten opzchte van de andere bekkens, na correct e voor andere factoren de op de condte van nvloed zjn. Tabel 3.3 Aantal ndvduele metngen van kukens per bekken per jaar. Dt overzcht s nclusef herhaald e metngen aan dezelfde kukens. bekken totaa l Voordelta Harngvlet Oosterschelde Westerschelde totaal

66 ;.. ' -,120- ~,r`,' k L,~.t -fes t k. 80, _' - ;r 40 - _ '. 20 ~.` koplengte (mm ) Fguur 3.44 Groecurve van Vsdeven n het Deltagebed n de ', - I y 0 a r L ( ~ r' frf 2 r ;.;. t :.~e; ; v -3 _ -4. : koplengte (mm ) 1 Fguur 3.45 Relate tussen de afwjkng van de gemddelde groe en koplengte. 7 2

67 3.5.2 Resultaten Bepalng van een groecurve; gewcht n relate tot koplengte (als maat voor leeftjd ) Allereerst s n een groecurve bepaald op bass van alle beschkbare gegevens b j elkaar (fguur 3.44). Een groecurve bestaat ut het verband dat bestaat tussen he t gewcht n relate tot leeftjd (logstsche curve). Her s de maat kop+snavel, vervolgen s alleen aangedud met koplengte, gebrukt als 'marker' voor leeftjd. De verhoudn g gewcht/kop van ndvduele jonge Vsdeven ten opzchte van een algemene groecurve van gewcht tegen koplengte geeft nzcht n de relateve condte en bedt de mogeljkhed om de groeomstandgheden van verschllende kolones met elkaar t e vergeljken. In Mennger et al. (2001) bleek dat op bass van deze gegevens de kolone s n de Westerschelde relatef het slechtst ut de bus kwamen (tabel 3.4). In aanslutn g herop werd waargenomen dat n de kolones n de Westerschelde relatef grot e aantallen jonge Vsdeven sterven de op het punt stonden ut te vlegen, hetgeen ee n aanwjzng kan zjn voor voedselgebrek (Bouma et al. 2000). In deze rapportage worde n de relateve afwjkngen van ndvduele metngen, de zogenaamde resduele waarden, ten opzchte van een algemene groecurve geanalyseerd n relate tot verschllend e factoren (fguur 3.45). Tabel 3.4 De gemddelde condte-ndex van kukens per bekken per jaar (afwjkng ten opzchte van d e gemddelde groecurve). Een ndex van 0,04 betekent dat een kuken 4% zwaarder s dan op grond van zj n leeftjd (egenljk kop+snavel) verwacht zou worden. bekken gemddeld Voordelta- - 0,04 0,10 0,07 0,0 8 Harngvlet 0,02-0, ,02 0,0 0 Oosterschelde - 0,03-0,00 0,03 0,0 2 Westerschelde - -0,09-0,04-0,03-0,0 5 (nclusef Terneuzen ) Westerscheld e (exclusef Terneuzen) ,04-0,03-0,0 4 gemddeld 0,02-0,02-0,00 0,03 0 De koplengte s een redeljk betrouwbare maat voor leeftjd (alhoewel e r aanwjzngen zjn dat de groe van kop en snavel achter kan bljven bj een slecht e voedselstuate, E. Stenen mond. med.), terwjl gewcht een varabele s de sterk onde r nvloed staat van wsselende omstandgheden tjdens het groeproces. De condte van groeende jonge Vsdeven s een resultante van de energebalans. Enerzjds wordt dez e bepaald door de voedselaanvoer door de oudervogels, en anderzjds door energekoste n voor onder andere thermoregulate (op temperatuur bljven) en groe. Dt voedsel dat voornameljk ut klene vs bestaat (Rossaert et al. 1993), wordt aangedragen door d e oudervogels, waarvan de gevangen hoeveelhed sterk afhankeljk s van weersfactoren. 73

68 Door sterke wnd, al dan net n combnate met neerslag s het voor Vsdeven moeljke r om op zcht vs te vangen (Frank & Becker 1992). Analyse van condte n relate tot weer, jaar en bekke n Om tot een goede keuze te komen van het best passende multpele regresse mode l s bnnen Genstat een procedure toegepast de alle mogeljke regressemodelle n doorrekent (Goedhart & Thssen 1998). Op deze maner zjn alle beschkbare factore n (wnd, neerslag, temperatuur, jaar, bekkens) getest op hun verklarende werkng. Ut d e modelselecte bleek dat de factor wnd als meest verklarend ut de bus kwam, gevolgd door bekken, en daarna de andere factoren. Vervolgens s ervoor gekozen om het mode l door te rekenen waarbj de factor bekken als laatste s toegevoegd. Dt s gedaan omdat de meest nteresse utgaat naar eventuele verschllen tussen de bekkens nadat voo r andere factoren s gecorrgeerd. Het aantal metngen s net geljk verdeeld over de jaren en de bekkens (tabel 3.3). Daarom zjn analyses op verschllende selectes ut de dataset utgevoerd om eventuel e effecten als gevolg van de ongebalanceerdhed te onderkennen. Deze selectes zjn : all e bekkens en jaren samen, dem maar zonder 1996 ; alle bekkens voor 1999 en 2000 ; e n tenslotte alle jaren voor alleen de Westerschelde (tabel 3.5). De afwjkng van de gemddelde groe kan samenhangen met leeftjd. Daarom zjn d e kukens ngedeeld naar koplengte n ver klassen mm, mm, mm en mm en als factor voor leeftjd n de analyse meegenomen. I I Tabel 3.5 Resultaten van multpele regresse analyses van de resduele waarden van de overall groecurve als maat voor condte, n relate tot weer, jaar en bekken. Weergegeven s het percentage verklaarde varant e van de factoren de sgnfcant bjdragen aan het model (volgens het p<0,05 crterum en de weergegeve n volgorde van factoren). Factoren de een trendmatge bjdrage leveren aan het model zjn tussen haakje s weergegeven (volgens het p<0,10 crterum). Voor de dre contnue weersvarabelen s de rchtng van he t verband weergegeven. factor rchtng alle bekkens alle bekkens alle bekkens alle bekkens Westerscheld e verband alle jaren alle jare n zonder alle jare n excl. Terneuzen wnd neg. 7,6 5,1 9,1 9,5 13, 2 neerslag neg , 1 temperatuur pos , 5 jaar - 0,6 1,1 0,4 0,9 2, 0 leeftjd - 0,4 0, , 3 bekken - 3,9 3,7 3,9 4,5 (-) 74

69 Met name wnd en bekken bljken de belangrjkste factoren te zjn de varant e verklaren ten opzchte van de algemene groecurve (tabel 3.5). Andere factoren drage n net of nauweljks bj aan een verklarng. De weersfactoren neerslag en temperatuu r bljken alleen sgnfcant bnnen de Westerschelde, hoewel de bjdrage beperkt s. Omda t bj de kolone op het sluzencomplex van Terneuzen verontrengngen waarschjnljk van nvloed zjn op het broedsucces, s een analyse utgevoerd waarbj de gegevens van dez e kolone buten beschouwng zjn gelaten. De analyse van de resduen (van ee n groecurve geft zonder de Terneuzen gegevens) leverde overeenkomstge resultaten o p n vergeljkng tot de andere selectes (tabel 3.5). Invloed van bezoektjd ten opzchte van getj op de condte van kukens n d e Westerschelde? Als mogeljke alternateve oorzaak voor de slechtere condtes n de Westerschelde s de hypothese geopperd dat mogeljk systematsch te lage condtes zjn gemeten al s gevolg van het tjgerelateerde bezoekschema van onderzoekers aan de kolones n d e Westerschelde. Herbj dent opgemerkt te worden dat met name het bezoek aan d e kolone op de Hooge Plaaten tjgerelateerd s, terwjl de kolone op het sluscomplex b j Terneuzen tj-onafhankeljk wordt bezocht. Als de voedselbeschkbaarhed afhangt va n het tj en de betreffende kolones steeds op het moment bezocht zjn dat de jong e Vsdeven het mnst gevoerd worden, kunnen er systematsch te lage gewchten zj n gemeten. Om te onderzoeken of bezoektjd een verklarng zou kunnen zjn voor d e lagere condte n de Westerschelde hebben we een analyse utgevoerd van de gegeven s van de veerten kolones n de ver onderzochte bekkens n het jaar In dat jaar zj n van alle kolones bezoektjden genoteerd. De optmale foerageerperode voor Vsdeven omvat de ver uur voorafgaand aa n laagwater. In deze perode zjn de prooen geconcentreerd n de geulen en s het doorzcht beter dan tjdens de vloedperode (Frank & Becker 1992). In de Westerscheld e ontstaan foerageerconcentrates van Vsdeven bj afgaand water langs plaatranden en n de mondng van geulen. Voor de Westerschelde s het beeld over aan het get j gerelateerde foerageerlocates voor de Vsdef overgens net compleet (Arts & Mennge r 1995). Systematsch getmede bezoeken tjdens hoogwater aan Vsdevenkolone s veroorzaakt door logsteke redenen zouden dus n een perode kunnen vallen waarn d e jongen een relatef lege maag hebben. Allereerst s een algemene groecurve berekend van gewcht n relate tot koplengt e voor het jaar In dat jaar s systematsch voor alle kolones n het Deltagebed d e bezoektjd ten opzchte van het tj bjgehouden. Vervolgens s het effect van tj op d e vastgestelde condte bepaald n samenhang met andere sgnfcant bjdragende factoren. Hervoor s een modelselecteprocedure utgevoerd waarbj gekeken s welke factoren n welke volgorde de beste verklarng gaven. Dt bleken de factoren wnd, bekken e n leeftjd te zjn. Door factoren n verschllende volgordes aan het model toe te voegen, s gecontroleerd n hoeverre er een effect bestaat van het moment van meten ten opzcht e van het getj, maar op geen enkele wjze werd een sgnfcante bjdrage gevonden va n deze factor. Bovenden bleek dat het grootste deel van de varante door wnd en bekke n werd verklaard. Afwjkngen n condte ten opzchte van een algemene groecurve 75

70 bnnen het Deltagebed worden dus voornameljk verklaard door wndsnelhed e n systematsche verschllen tussen bekkens. Deze bevndng voor de 2000 gegevens kom t overeen met de analyse van meerdere jaren bj elkaar (tabel 3.5). Na correcte voor wn d en tjgerelateerde bezoektjden, wjkt herbj de condte n de Westerschelde nog steed s sgnfcant af van de Voordelta en Oosterschelde, maar net van het Harngvlet, waar d e condte ook relatef slecht s, maar mnder slecht dan n de Westerschelde (tabel 3.4, gepaarde t-toetsen). Dt geldt ook voor de analyse waarbj de gegevens van Terneuze n buten beschouwng zjn gelaten. De stuate van het Harngvlet s engszns afwjken d aangezen de vogels vooral n het spuwater van de Harngvletsluzen foerageren e n daarmee het foerageergedrag gerelateerd s aan het spuregme. Daarom s eenzelfd e utgebrede analyse utgevoerd voor de dataset waarbj het Harngvlet bute n beschouwng s gelaten. Herbj werden overeenkomstge resultaten zoals herbove n beschreven gevonden, waarbj evenmn een tjeffect kon worden vastgesteld. Tabel 3.6 Aantal metngen van kukens n de bekkens bj verschllende getjfasen. Alleen gegevens ut Tj s ngedeeld n ver klassen, waarbj de totale duur van respecteveljk een ndvdueel hoog en laa g waterperode op twee uur en op- en afgaand water op ver uur s gesteld. Voor het Harngvlet s utgegaa n van het getjregme buten de Harngvletsluzen (de vogels foerageren her voor een belangrjk deel aan d e zeezjde van de Harngvletsluzen). bekken hoogwater afgaand laagwater opkomend onbekend totaa l Voordelta Harngvlet Oosterschelde Westerschelde totaal Dscusse en conclus e De condte van groeende jonge Vsdeven s het resultaat van de energebalans n d e groeperode, de bepaald wordt door de hoeveelhed aangevoerd voedsel en doo r utgegeven kosten, zoals kosten voor groe en thermoregulate. Slecht e weersomstandgheden kunnen met name voor klene kukens de kosten erg opdrjven. Verwacht mag worden dat kolones n het Deltagebed, doordat zj relatef dchtbj elkaa r gelegen zjn, weng zullen verschllen n weersomstandgheden, hoewel regenbue n lokaal voor grote verschllen kunnen zorgen. Verder lggen de Hooge Platen erg ope n vergeleken met de kolones n de Oosterschelde de vooral n nlagen voorkomen en n het Harngvlet (de meer begroede Scheelhoekelanden). Wegens het ontbreken van nformate over het mcroklmaat n de kolones s echter aangenomen dat de verschlle n tussen kolones wat betreft thermoregulatekosten beperkt zjn. Het lgt dan ook voor de 76

71 hand om oorzaken van grote verschllen tussen kolones n de condte van opgroeend e jonge Vsdeven n eerste nstante te zoeken n de voedselaanvoer. Op verschllende maneren kan de voedselopname beïnvloed worden. B j kustbroedende sterns zjn slechte weersomstandgheden als ndrecte factor voor slecht e foerageermogeljkheden voor de oudervogels een bekende factor. Dt s ook de mane r waarop eventueel (de werkzaamheden tjdens) een verrumng een effect kunne n hebben op de condte van jonge Vsdeven en utendeljk op het broedsucces en d e verdere overlevng van utgevlogen jongen. Een verhoogde troebelhed van het water o f een lager absoluut voedselaanbod kunnen het gevolg zjn van een verstoord habtat, wa t kan resulteren n een verlaagde voedselbeschkbaarhed voor de op zcht jagend e oudervogels. De Westerschelde s overgens al relatef troebel en veel troebeler da n bjvoorbeeld de Oosterschelde (Arts & Mennger 1995). Een alternateve maner waarop effecten n de voedselopname kunnen doorwerke n op condte en utendeljk broedsucces s va de aanwezghed van verontrengngen. I n recente jaren s n de kolone op het sluscomplex van Terneuzen ets dergeljks aan d e hand, waarbj n verschllende jaren een zeer laag broedsucces optrad als gevolg van ee n laag utkomstsucces van eeren. Daarnaast vertoonden de utgekomen kuken s groeafwjkngen (Bosveld et al. 1998). In de gebrukte dataset n deze analyse ztte n alleen gegevens ut 1998 en 2000, waarbj nog een relatef groot aantal jonge Vsdeve n s utgevlogen. Bovenstaande analyse over de nvloed van de tjgerelateerde bezoektj d van de gegevens n 2000 s eveneens utgevoerd zonder de gegevens van de kolone va n Terneuzen. Herbj bleek dat de gegevensset zodang ongebalanceerd s dat d e verschllende factoren (zowel weer als tj) nwsselbaar worden (door het beperkte aanta l bezoekdagen) en er dus geen concluses meer te trekken zjn. Vooralsnog zjn er geen aanwjzngen dat de verrumng een grote rol heeft gespeel d bj de varate n de condte tussen kolones n de Westerschelde ten opzchte van ander e bekkens. Hetzelfde geldt voor de alternateve hypothese dat een slechte condte gerelateerd zou zjn aan een systematsche fout ten gevolge van een vast bezoekregm e ten opzchte van het tj n de Westerschelde. De factor wnd kwam bj de verschllend e analyses wel steeds als de meest bepalende verklarende factor naar voren. Dt komt overeen met resultaten van eerdere onderzoeken naar het verband tussen broedsucce s en voedselbeschkbaarhed (o.a. Frank & Becker 1992). Verschllen n lchaamscondt e van jonge Vsdeven n de Westerschelde ten opzchte van andere bekkens moete n vooralsnog hoofdzakeljk toegeschreven worden aan het verschl n fyssch e omstandgheden tussen de bekkens. Deze (weersgerelateerde) verschllen (o.a. golfslag, doorzcht) zouden zch kunnen vertalen n verschllen n voedselbeschkbaarhed, maa r herover s net veel bekend (Arts & Mennger 1995). Een onderzoek naa r voedselaanbod, foerageersucces en voedselaanvoer, gecombneerd met groemetnge n aan ndvduele vogels n de dverse kolones, kan herover utslutsel geven. 77

72 l 78

73 4 Dscuss e In dt hoofdstuk zal allereerst een besprekng gegeven worden van de hypothese n zoals de zjn geformuleerd n de doelstellng van het project. De aantalsontwkkelnge n worden besproken n relate tot de verrumng, waarna besloten wordt me t aanbevelngen voor mogeljke verdere analyses. 4.1 Algemee n In deze rapportage s een overzcht gegeven van recente ontwkkelngen n aantalle n net-broedvogels en broedvogels n de Westerschelde. Herbj s onderzocht of er ee n effect aantoonbaar s van de vaargeulverrumng, waarmee n 1997 begonnen s. Al s bass voor de analyses zjn de tellngen van de hoogwatervluchtplaatsen gebrukt. Me t mogeljke veranderngen n het gebruk van het gebed door vogels (andere foerageer - of rustgebeden), veroorzaakt door ngrepen zoals de verrumng, maar ook bjvoorbeel d verdere ontslutng van het gebed voor recreate door de aanleg van fetspaden, hebbe n we herdoor geen rekenng kunnen houden. De geljktjdge utvoerng van meerder e ngrepen maken het relateren van ontwkkelngen n vogelaantallen aan deze ngrepe n butengewoon moeljk. Daarbj komt dat de Delta een ngewkkeld systeem s va n bekkens de onderlng net goed vergeljkbaar zjn. Ze varëren n facetten als salntet, getj, mate van verstorng en kunnen net goed denen als controle gebed voor d e Westerschelde. Bovenden vndt er veel utwsselng tussen de bekkens plaats : ee n toename van een bepaalde soort n het ene bekken wordt vaak veroorzaakt door he t vertrek ut een ander bekken. Trends n aantallen kunnen dus wel geconstateer d worden, maar een causaal verband met de ngreep van verrumng hoeft er dan nog ne t te zjn. 4.2 Effecten van verrumn g In het MOVE plan van aanpak-rapport 2 (Anonymus z.j.) s een aantal hypothese n geformuleerd over de mogeljke effecten van de vaargeulverrumng. Deze hebbe n betrekkng op de functe van de Hooge Platen als broed- en rugebed en d e foerageermogeljkheden van steltlopers en zchtjagers. Hooge Plate n De vogelfuncte van de Hooge Platen voor de sterns (broedgebed) en d e Bergeenden (rugebed) zal net vermnderen. Steltloper s De foerageermogeljkheden voor de steltloperpopulate zullen n het westeljk dee l van de Westerschelde met ca. 10% toenemen. De foerageermogeljkheden voor de steltloperpopulate zullen n het mdden deel va n de Westerschelde met ca. 20% toenemen. 79

74 De foerageermogeljkheden voor de steltloperpopulate zullen n het oosteljk dee l van de Westerschelde met ca. 10% toenemen. Vseters De foerageermogeljkheden voor zchtjagende vseters (Vsdeven, Dwergsterns ) zullen n het westeljk deel van de Westerschelde met ca. 10% afnemen. De foerageermogeljkheden voor zchtjagende vseters (Vsdeven, Dwergsterns ) zullen n het mdden deel van de Westerschelde met ca. 10% afnemen. De foerageermogeljkheden voor zchtjagende vseters (Vsdeven, Dwergsterns ) zullen n het oosteljk deel van de Westerschelde met ca. 15% afnemen { Grote Stern De foerageermogeljkheden n het westeljk deel voor de Grote Stern zullen ne t worden aangetast door de verrumngswerken. Utgangspunt voor de utgevoerde analyses s geweest dat dergeljke verandernge n n foerageer-, en broed- en rufuncte zch zullen vertalen n veranderngen n aantallen. De analyse op mogeljke effecten van de verrumng s dus utslutend utgevoerd o p bass van gegevens over aantallen en verspredng van vogels Functe Hooge Platen en foerageermogeljkheden Grote Stern ` Bede grotere sternensoorten, de Grote Stern en de Vsdef, vertonen een sgnfcan t stjgende trend. Van de n het westeljk deel broedende Vsdeven, broedt het overgrote deel op de Hooge Platen. Voor zover er n de trend al een veranderng van rchtn g gevonden kon worden (Vsdef) vel de net samen met het tjdstp van de verrumng. De toename n aantallen Vsdeven geconstateerd vanaf 1994 n de Westerschelde ze t zch n de afgelopen dre jaren onvermnderd door en alhoewel net toetsbaar ljkt dez e zelfs het sterkst te zjn n het westeljk deel van de Westerschelde. Alle Grote Sterns van de Westerschelde broeden op de Hooge Platen. Afgezen van een dp n 1997 en één n 1999 ljkt de toename snds de vestgng n 1987 af te vlakke n vanaf Waarschjnljk treedt er tussen de Deltakolones veel utwsselng op, wat to t utdrukkng komt n erg constante aantallen voor de totale Delta n de laatste zes jaa r (Mennger et al. 1999). Dwergsterns broeden vrjwel utslutend n het westeljk deel van de Westerschelde e n recenteljk alleen op de Hooge Platen en butendjks bj Nummer Een. De trendanalys e leverde geen sgnfcante toe- of afname op. De laatste ver jaar waren de aantallen er g stabel en vareerden slechts tussen de 124 en 140 paren. Er s dus geen reden om aan te nemen dat de functe van de Hooge Platen voor broedende sterns s afgenomen al s gevolg van de verrumngswerkzaamheden. Ook de hypothese dat d e foerageermogeljkheden n het westeljk deel voor de Grote Stern net zjn aangetas t door de verrumng kan net worden verworpen. Het aantal ruende Bergeenden vertoont een sgnfcant stjgende trend over d e afgelopen 13 jaren. Herbj bljven de aantallen n het westeljk deel van d e Westerschelde (o.a. de Hooge Platen) erg constant n de hele perode, terwjl de stjgng 80

75 n aantallen zch vooral voordoet n het mdden en oosteljk deel. Het s ne t waarschjnljk dat deze stjgng veroorzaakt wordt door oorzaken bnnen d e Westerschelde. De toename s gestaag en s al langer bezg dan snds de start van d e verrumng. Knkken n de trend zjn gevonden n 1990 en In deze jare n veranderde er n het westdeel echter nauweljks ets, maar deed zch een lchte afnam e voor n het oosteljk deel en een toename n het mddendeel (fguur 3.3). Samenvatten d zjn er ook voor de Bergeend n de ruperode geen aanwjzngen dat de functe van d e Hooge Platen s afgenomen n de laatste dre jaren Foerageermogeljkheden steltlopers Voor het testen van de hypothesen over foerageermogeljkheden voor steltlopers s gebruk gemaakt van tellngen op hoogwatervluchtplaatsen (hvp). Beter zou zjn o m hypothesen over foerageermogeljkheden te testen op bass van laagwatertellngen, omdat dan dudeljk s welke vogels waar foerageren. Tjdens hoogwater kunnen vogels wsselende hvp's opzoeken. Het aantal vogels op een hvp s net altjd een goed e reflecte van het aantal dat n de drecte omgevng foerageert. In de Waddenzee s bjvoorbeeld aangetoond dat Scholeksters n slechte voedselstuates veel verder van hu n hvp's of terrtora voedsel zoeken dan n goede voedselstuates (L. Brunzeel pers. med.). De hypothesen met betrekkng tot de foerageermogeljkheden voor steltloper s veronderstellen een toename van 10% n het westeljk en oosteljk deel en een toenam e van 20% voor het mddendeel. Van de onderzochte steltlopersoorten laat alleen d e Tureluur (zomer) een sgnfcant stjgende trend zen. De toename wordt met nam e veroorzaakt door een toename n het oosteljk deel. In de overge deelgebeden zjn d e aantallen constant. Een sgnfcante negateve trend werd alleen gevonden bj d e Strandplever. Bj deze soort was de afname het sterkst n het mddendeel. De achterutgang s echter al lang voor de verrumngswerkzaamheden ngezet en er s verder geen aanwjzng (geen afwjkng n de trend de laatste dre jaar) voor ee n mogeljk effect van de verrumng. Voor de overge soorten zjn er geen lnear e sgnfcante trends gevonden over de perode van 13 jaar. Voor dverse soorten werde n wel knkpunten n de ontwkkelng gevonden, de aangeven waar de rchtng van d e trend verandert en n welke rchtng. Bj de Scholekster trad na een jarenlange toename n de wnteraantallen een dudelj k knkpunt op n het sezoen 98/99. Vanaf dat moment daalden de aantallen n all e deelgebeden. Zonder dt laatste punt s de lneare trend sgnfcant postef. In ee n utgebredere analyse waarn rekenng gehouden werd met varate n het voedselaanbo d en de strenghed van wnter s geen veranderng n trend geconstateerd snds het jaa r van verrumng. Deze sterke dalng n het laatste sezoen houdt waarschjnljk verban d met een sterk verslechterde voedselstuate. De trend van de Kluut (najaar) vertoonde een grllg patroon (met name n he t oosteljk deel) met een aantal knkpunten waarvan de laatste n 97/98 (stjgng) e n 98/99 (dalng) velen. Voor de wnter en voorjaarsperode zjn de aantallen vogeldage n sterk toegenomen n sezoen 99/2000 (fguur 3.9), waardoor het totaal aanta l vogeldagen een lchte stjgng Iaat zen snds 97/98 (met name n het oosteljk deel, fguur 3.8). Deze peroden zjn wegens verder net geanalyseerd voor de Kluut, maar 8 1

76 zouden n een trendanalyse wellcht een knkpunt n het jaar van verrumng kunne n opleveren. De analyse van de aantallen Bontbekpleveren n het najaar vertoonde 4 knkken, waarvan de laatste n 1997 vel. De trend voor de hele Westerschelde bugt he r naar beneden. Het patroon van het totaal aantal vogeldagen (fguur 3.10) laat zen dat dt vooral gebeurt n het westeljk deel. Het s mogeljk dat deze ontwkkelng te make n heeft met de verrumng, maar aangezen dezelfde afbugng zch ook voordoet n d e overge bekkens ljkt dt onwaarschjnljk. De aantallen Zlverpleveren (voorjaar) zjn erg constant afgezen van de sezoene n 91/92 en 92/93. Knkpunten n de lneare trend komen net voor n de laatste zeve n sezoenen. Het totaal aantal vogeldagen laat een afname zen vanaf 1994, wat waarschjnljk wordt veroorzaakt door de najaarsgetallen (fguur 3.12). Gezen he t paralelle patroon met de ontwkkelng n de rest van de Delta ljkt de verrumng echte r ook op deze soort geen effect te hebben gehad. Voor de Kanoetstrandloper (wnter) werden knkken n de trend gevonden n 1988, 1990 en In het totaal aantal vogeldagen s 1995 een utscheter en vertonen d e laatste ver jaren een lchte afname. In dezelfde perode nemen de aantallen n d e overge Delta toe, hetgeen op een verplaatsng zou kunnen wjzen. Het overgrote dee l van alle Kanoeten zt n het westeljk deel. Voor de Kanoetsstrandloper s er dus n ede r geval geen sprake van een toename n aantallen n de Westerschelde n de perode na d e start van de verrumng. De trendanalyse van de Dreteenstrandloper vertoonde knkken n 89/90 en 90/91. Snds 1990 s de trend postef en de laatste dre sezoenen wjken daar net sgnfcan t van af. De oorzaak van deze toename s net dudeljk en of de verrumng hertoe heeft bjgedragen evenmn. In 1997 vel wel n alle jaargetjden het aantal vogeldagen lager u t (fguur 3.16). Dt werd echter ook n de andere bekkens waargenomen en heeft dus waarschjnljk nets met de verrumng te maken. De aantallen Bonte Strandlopers vareerden erg tussen jaren. De lneare trend gaf d e meest recente knkken aan n 1996/97 (afname) en 1998/99 (toename). De toename n 1998/99 had met name betrekkng op het oosteljk deel en mddendeel. Gezen d e tmng van deze toename en de sterke parallel n aantallen tussen Westerschelde en d e overge delen van de Delta (fguur 3.18) heeft de verrumng waarschjnljk geen effec t gehad op de aantallen Bonte Strandlopers. Voor de Rosse Grutto waren de aantallen zo varabel dat er geen sgnfcante lnear e trend, en bovenden geen knkpunten gevonden werden. Daarbj week he t jaareffectenmodel net af van de lneare trend. AI met al geeft dt aan dat de varat e tussen jaren erg groot s en dat er geen effect van verrumng op de aantallen van d e laatste dre jaar vastgesteld kan worden. De trendanalyse bj de Wulp gaf geen dudeljke knkken aan. Er was wel een versch l n lneare trend tussen de deelgebeden met een toename n het oosteljk deel, geljkbljvende trend n het mdden en geljkbljvende tot dalende trend n het westelj k deel. In de jaren snds de verrumng heeft er zch echter geen sgnfcante verandern g voorgedaan. De Steenloper n de najaarsperode vertoont een grllg verloop met de meest recent e knkken n 97/98 (toename) en 98/99 (afname). In de overge bekkens vndt er n dez e perode geen veranderng plaats. Steenlopers maken vooral gebruk van het westelj k deel. Of deze veranderng samenhangt met de verrumng s net te zeggen. t t 82

77 4.2.3 Foerageermogeljkheden vseter s De hypothesen met betrekkng tot de foerageermogeljkheden voor vseter s veronderstellen een afname van 10% n het westeljk deel en mddendeel en een afnam e van 15% n het oosteljk deel. Deze hypothese s getoetst op bass van broedvogelaantallen en broedsucces. Me t name deze laatste varabele zou een goed nzcht kunnen geven n voedselbeschkbaarhed en foerageermogeljkheden. Het broedsucces zoals het gebruk t s n deze rapportage s echter slechts een schattng van het werkeljke broedsucces. Bovenden zjn ut de perode voor de verrumng geen gegevens beschkbaar, waardoo r geen goede vergeljkng mogeljk s. Het verdent dan ook aanbevelng om voo r toepassng n toekomstg onderzoek daadwerkeljke metngen aan broedsucces ut t e voeren. Broedvogelaantallen zouden op wat langere termjn een ndcate kunnen geve n over de voedselstuate. Her moet echter wel rekenng gehouden worden met mogeljk e nterfererende factoren als emgrate en mmgrate. Vsdeven als broedvogel laten een sgnfcant posteve trend zen n de perode va n 1979 tot Herbj s de toename n aantallen het sterkst geweest n getjdegebede n en n het westeljk deel (fguur 3.35). In de trend zjn knkpunten gevonden n 1987 e n 1993, waarvan de laatste ledde tot een verdere stjgng n aantallen. In de perode na d e start van de verrumng heeft zch geen sgnfcante veranderng n trend mee r voorgedaan en tussen 1997 en 2000 zjn de aantallen verder gestegen met meer da n 10%. Dt s een gemddelde voor de dre deelgebeden. In het westeljk deel was d e toename het grootst en n het oosteljk deel s zelfs sprake van een achterutgang. Allee n de ontwkkelngen n het oosteljk deel zjn n overeenstemmng met de hypothesen. He t recente slechte broedsucces en de relatef slechte condte van vsdevenkukens n he t westeljk deel van de Westerschelde wjzen er op dat de stuate her net optmaal s voo r de Vsdef. Er zjn aanwjzngen dat een slechte voedselstuate hermee te maken heeft, maar op dt moment ontbreken de gegevens waarmee de oorzaak van de lag e reproducte te achterhalen s. Ondanks deze slechte reproducte neemt het aanta l broedparen echter nog steeds toe (fguur 3.36). Deze groe n de populate moet da n ook veroorzaakt worden door mmgrate van Vsdeven van elders. Dwergsterns laten zowel n aantallen als n broedsucces een sterk fluctuerend patroo n zen. Er was geen sgnfcante toe- of afname n de perode Bovenden s n geen enkel jaar een dudeljke veranderng van de trendrchtng gevonden. Zowel n d e jaren voor als na de verrumng s er geen dudeljke trend zchtbaar en er zjn dus oo k geen aanwjzngen dat de broedvogelaantalllen snds de verrumng zjn veranderd. Vanaf 1997 zjn de aantallen erg constant en varëren tussen 124 en 140 paren. Dwergsterns komen alleen maar voor n het westeljk deel. De hypothese met betrekkn g tot foerageermogeljkheden kan dus kan op bass van de broedvogelaantallen ne t ondersteund worden. Ook het broedsucces s erg varabel tussen jaren en kolones. Predate wordt als een belangrjke verlesoorzaak voor Dwergsterns genoemd (Mennge r et al. 2001). 83

78 4.3 Aanbevelngen voor verdere analyses n het kader van MOV E Zoals n 2.3 s aangegeven s bnnen deze rapportage gekozen voor gebruk van he t programma TRIM als analyse nstrument. Tjdens de afwegngsperode s dudelj k geworden dat de methode zoals ontwkkeld door Goedhart & Ter Braak (1998 ) perspectef bedt om utgebredere analyses (met mogeljkheden voor correcte voo r serële correlate) ut te voeren dan tot nu toe n deze rapportage mogeljk waren. Bj het beschkbaar komen van montorng gegevens n het kader van het MOVE project, o.a. van meerdere fyssche en botsche parameters n de Westerschelde, s het pas ech t mogeljk om meerdere factoren n samenhang te toetsen. Met name een correcte voo r allerle rusfactoren (parameters bnnen de Westerschelde zelf) zou een betere toets va n eventuele effecten van de vaargeulverrumng kunnen opleveren. In TRIM kunnen maar op een beperkte wjze covaraten aan het model worde n toegevoegd. Het s bjvoorbeeld alleen mogeljk om factoren en geen contnu e varabelen toe te voegen. Bovenden kunnen n TRIM, zoals ook geconstateerd doo r Teunssen & Gmelg Meylng (1999), geen maandfactoren opgenomen worden, wat betekent dat analyses alleen per maand of per afgebakende perode bnnen een jaa r verrcht kunnen worden. Het voordeel van de methode Goedhart & Ter Braak s da t bovenstaande analyses wel mogeljk zjn, waarbj gewenste bewerknge n bjgeprogrammeerd kunnen worden. Bovengenoemde aanpassngen kunnen resulteren n een nauwkeurger analyse va n vogelaantallen, waarbj tellngen op een klen schaalnveau (cluster per maand) gebruk t kunnen worden. Om het effect van een grootschalge ngreep, zoals bjvoorbeeld d e verrumng aan te tonen, s dre jaar echter een erg korte perode. Daarnaast wordt er al snds lange tjd gebaggerd, zodat de ngreep van de verrumng ook net een structurel e veranderng met zch meebracht. De analyses van de vogelaantallen zoals utgevoerd n deze rapportage zjn slechts beschrjvend van aard omdat ze gebaseerd zjn op ee n observatonele benaderng. Het aantonen van een causaal verband s daarom ne t mogeljk. Bnnen het kader van deze rapportage s reeds gepoogd om de methode va n Goedhart & Ter Braak (1998) toe te passen. Tjdens de eerste analyses lepen we tege n een aantal problemen op n het goed draaend krjgen van de procedures. Na contac t met Goedhart & Ter Braak bleek dat enge tjdsbestedng van hun als statstsch e specalsten noodzakeljk zou zjn om de procedures toepasbaar te maken o p maandeljkse tellngen. 84

79 5 Dankwoor d We wllen de volgende personen n mn of meer wllekeurge volgorde bedanken voo r dverse bjdragen ; Ed Stkvoort (RIKZ) verzorgde aanvullende nformate en rapporten ove r kokkelbestanden n de Westerschelde ; Erc Stenen (Insttuut voor Natuurbehoud, Brussel) beantwoordde enkele vrage n aangaande de broedbologe van Vsdeven en groe van jongen ; Hans Schekkerman (Alterra, Wagenngen) droeg enge deeën aan betreffende d e statstsche analyse van de lchaamscondte van jonge Vsdeven ; Saska Burgers en Paul Goedhart (Centrum voor Bometre, Plant Research Internatonal, Wagenngen) verzorgden de algehele statstsche ondersteunng n het kader van ee n raamovereenkomst met Bureau Waardenburg ; Brgt Dauwe (RIKZ) leverde opbouwende krtek vanut de opdrachtgever ; Chrs van Turnhout (SOVON, programma TRIM ; Beek-Ubbergen) deelde zjn ervarngen met he t Arco van Stren (CBS, Voorburg) help ons verder op weg met het programma TRIM ; Peter van Horssen en Rob van de Haterd (Bureau Waardenburg) produceerden de GIS - kaarten n deze rapportage. 8 5

80 86

81 6 Lteratuu r Anonymus z.j. MOVE, beoordelng van de effecten van de verdepng 48'-43', plan va n aanpak, rapport 2. RWS, Drecte Zeeland, Mddelburg. Arts F.A. & P.L. Mennger Foeragerende sterns n het Westerschelde estuarum : een verkennng n verband met de verdepng. RIKZ Werkdocument OS X/Bureau Waardenburg rapport Bell M.C UINDEX4. A computer programme for estmatng populaton nde x numbers by the Underhll method. User Instructons. The Wldfowl and Wetland s Trust, Slmbrdge, UK. Berrevoets C.M. & R.C.W. Strucker & P.L. Mennger Watervogels n de Zoute Delta 19998/99. RIKZ RIKZ, Mddelburg. Berrevoets C.M. & R.C.W. Strucker & P.L. Mennger Watervogels n de Zoute Delta 19998/99. RIKZ RIKZ, Mddelburg. Berrevoets C.M. & R.C.W. Strucker & P.L. Mennger Watervogels n de Zoute Delta 1999/2000. RIKZ RIKZ, Mddelburg. Blomert A. & P.L. Mennger Watervogels n het Deltagebed : wntersterfte e n draagkracht. Rapport RIKZ RIKZ, Mddelbrug. Bosveld A.T.C., G.M. Dorresten & P.L. Mennger Vsdeven n gevaar. Ee n plotstude naar oorzaken van vermnderd broedsucces van Vsdeven (Stern a hrundo) broedend op het sluscomplex te Terneuzen. IBN-rapport 361, Wagenngen. Bouma S., D. Vethaak, P. Mennger & A. Holland De vsdefkolone (Stern a hrundo) bj Terneuzen : bljven er problemen? De resultaten van ee n vervolgonderzoek n Rapport RIKZ Rjksnsttuut voor Kust e n Zee/RIKZ. Craemeersch, J.A., J.J. Kesteloo & P. Kamermans Het kokkelbestand n d e Oosterschelde, de Westerschelde, de Waddenzee en de Voordelta n het voorjaa r van Rapport C022/00. RIVO, Nederlands Insttuut voor Vsserjonderzoek. Genstat 5 Commttee Genstat 5 release 3 Reference Manual. Oxford Unverst y Press, Oxford. Goedhart P.W. & C.J. Ter Braak The analyss of wldlfe montorng data usn g Genstat. IBN Research Report 98/2. Goedhart P.W. & J.T.N.M. Thssen CBW Genstat Procedure Lbrary Manua l Release 4[1). Centre for Bometry Wagenngen, Wagenngen. Frank, D. & P.H. Becker Body mass and nest relefs n Common Terns Stern a hrundo exposed to dfferent feedng condtons. Ardea 80 : McCullagh P. & J.A. Nelder Generalzed Lnear Models. 2nd edton. Chapman & Hall, London. Mennger P.L. & F.A. Arts De Strandplever Charadrus alexandrnus al s broedvogel n Nederland n de 20e eeuw. Lmosa 70 : Mennger P.L., F.A. Arts, S.J. Llpaly, R.C.W. Strucker & P.A. Wolf Broedsucce s van kustbroedvogels n het Deltagebed n Werkdocumen t RIKZ/OS/ X. Mennger P.L., C.M. Berrevoets & R.C.W. Strucker Watervogeltellngen n he t zudeljk Deltagebed, RIKZ RIKZ/NIOO-CEMO, Mddelburg/ Yerseke. Mennger P.L., C.M. Berrevoets & R.C.W. Strucker Watervogels n de zoute Delta 1996/97. RIKZ RIKZ, Mddelburg. 8 7

82 Mennger, P.L., C.M. Berrevoets & R.C.W. Strucker Kustbroedvogels n het Deltagebed : een terugblk op twntg jaar montorng ( ). Rapport RIKZ RIKZ, Mddelburg. Mennger P.L., A-M. Blomert & E.C.L. Martejn Watervogelsterfte n th e Deltagebed, ZW-Nederland, gedurende de dre koude wnters van 1985, 1986 e n Lmosa 64 : Mennger P.L & H. Snoek Non-breedng Shelduck Tadorna tadorna n th e southwest Netherlands: effects of habtat changes on dstrbuton, numbers, moultng stes and food. Wldfowl 43 : Oude Voshaar J.H Statstek voor onderzoekers met voorbeelden ut d e landbouw- en mleuwetenschappen. Wagenngen Pers, Wagenngen. Pannekoek J. & A. van Stren TRIM 3 manual. TRends and Indces for Montorn g data. CBS Research paper CBS, Voorburg. Rossaert G., S. Drksen, T.J. Boudewjn, P.M. Mere, T. Ysebaert, E.H.G. Evers & P.L. Mennger Effects of PCBs, PCDDs and PCDFs on reproductve success, an d morphologcal, physologcal and bochemcal parameters n chcks of the Commo n Tern (Sterna hrundo). Insttute of Nature Conservaton Report A93.31, Bureau Waardenburg Report nr , Tdal Waters Dvson Report DGW Stkvoort E Aanvullende schattngen van schelpenbestanden n de Delta t.b.v. d e MER-schelpenwnnng. Werkdocument RIKZ/AB x. RIKZ, Mddelburg. Teunssen W.A. & A.W. Gmelg Meylng TRIM versus Ulndex. Een praktch e vergeljkng tussen twee methoden voor het berekenen van ndexen b j watervogels. SOVON-onderzoeksrapport 1999/11.,SOVON Vogelonderzoe k Nederland. t 8 8

83 Bjlage n Bjlage 1. Resultaten van trendanalyses utgevoerd met TRIM 3 voor net-broedvogels. Per soort worden van de dverse modellen een aantal testresultaten gegeven. Voor het lneare model wordt getest of de hellngshoek sgnfcant van 0 afwjkt (dt s zo nde n p<0,05). In dat geval nemen de aantallen dus sgnfcant toe of af. Bj het lneare model + covarant (cv, n dt geval deelgebed Oost, mdden en West) wordt het effect va n deelgebed getest (sgnfcant als p<0,05). Dt geldt tevens voor het lneare model me t knkken. Voor het jaar effecten model s getest of het model sgnfcant afwjkt van d e lneare trend (dt s zo als p<0.05). Als dt het geval s past dt model beter bj d e gegevens dan het lneare model. Alle testen worden utgevoerd met de Wald-test (X 2 verdeeld). In dt overzcht zjn voor edere soort n eder geval het lneare model en he t jaareffectmodel opgenomen. Daarnaast geven we ook de relevante testen van d e modellen de het best bj de data passen en de n de fguren zjn gegeven. Het lnear e model + covarant wordt gegeven wanneer er een sgnfcant effect s van covaraat. Wanneer er geen sgnfcant verschl tussen deelgebeden s, zjn de bjbehorend e modellen net gepresenteerd. Ook wanneer het net mogeljk was modellen (me t deelgebed als covarant) te berekenen (door teveel nullen, aangegeven met een * ) ontbreken deze modellen. soort perode model Wald-test df p Grauwe Gans wnter lnea r 117,21 1 <0,00 1 *lnear met knk 88, 89, 90, 91, 93, 9 7 `jaar effect : afwjkng van lnear 78,73 1 <0,00 1 Bergeend zomer lnear 9,82 1 0,001 7 lnear + cv 12,86 2 0,001 6 lnear + cv + knk 44, , 9 6 jaar effect + cv 37,33 10 <0,00 1 afwjkng van lnear 9, ,604 4 Sment wnter lnear 64,72 1 <0,00 1 near + cv + knk 77,44 24 <0, , 90, 91, 95, 96, 97, 9 8 jaar effect + cv 65,77 14 <0,00 1 afwjkng van lnear 42,56 11 <0,00 1 Pjlstaart najaar lnea r 31,37 1 <0,00 1 lnear + knk 89, 93, 95, 96, 9 7 *jaar effect : afwjkng van lnear 119,45 11 <0,00 1 Scholekster wnter lnear 2,65 1 0,103 4 lnear + cv + knk 64,33 14 <0, , 90, 94, 95, 9 8 jaareffect + cv 67,90 24 <0,00 1 afwjkng van lnear 21, ,0304 Kluut najaar lnear 0,30 1 0,5843 near + cv+ knk 25, , , 89, 93, 94, 97, 9 8 jaareffect : afwjkng van lnear 25, ,0072 Bontbekplever najaar nea r 3,71 1 0,054 2 near + knk 88, 89, 91, 9 7 jaareffect : afwjkng van lnear 38,28 11 <0,001 89

84 Bjlage 1 vervol g soort perode model Wald-test df p Strandplever najaar lnear 22,29 1 <0,00 1 lnear + cv 15,02 2 <0,00 1 *lnear + kn k 88, 89, 90 *jaareffect : afwjkng van lnear 11, ,3660 Zlverplever voorjaar lnear 1,29 1 0,256 6 lnear + cv + knk 33,59 8 <0, , 91, 92, 93 jaareffect + cv 68,01 24 <0,00 1 afwjkng van lnear 38,68 11 <0,00 1 Kanoet wnter lnear 1,58 1 0,2094 *lnear + kn k 88, 90, 9 5 *jaareffect: afwjkng van lnear 38,04 11 <0,00 1 Dreteenstrl. voorjaar lnear 0,18 1 0,6707 *lnear + kn k 89, 90 *jaareffect : afwjkng van lnear 13, ,247 5 Bonte Strl. najaar lnear 1,66 1 0,197 2 lnear + cv+ knk 30,20 10 <0, , 90, 92, 96, 9 8 jaareffect : afwjkng van lnear 28, ,003 0 Rosse Grutto voorjaar lnear 1,64 1 0,199 8 jaareffect : afwjkng van lnear 14, ,209 6 Wulp najaar lnear 1,40 1 0,237 0 lnear +cv 33,45 2 <0,001 jaareffect + cv 115,84 24 <0,00 1 afwjkng van lnear 31,66 11 <0,00 1 Tureluur zomer lnear 10,36 1 0,001 3 lnear + cv 8,89 2 0,011 8 lnear + cv + knk 59,51 12 <0, , 89, 90, 95, 96, 9 8 jaareffect + cv 62,57 24 <0,00 1 Steenloper najaar lnear 0,40 1 0,5277 lnear + cv+ knk 31,64 10 <0, , 92, 94, 97, 98 jaareffect : afwjkng van lnear 37,98 11 <0,

85 Bjlage 2. Resultaten van trendanalyses utgevoerd met TRIM 3 voor broedvogels. Ze voor utleg bjlage 1. Naast deelgebed s voor broedvogels ook habtat als covaran t meegenomen. soort model Wald-test df p Kluut lnear 33,01 1 <0,001 lnear + cv deelgebed 19,85 2 <0,001 *lnear met kn k 79, 80, 87, 88, 9 9 *jaar effect : afwjkng van lnear 49,51 20 <0,001 Bontbekplever lnear 0,63 1 0,427 7 lnear + cv habtat 12,61 2 0,001 8 *lnear + kn k 79, 8 0 *jaar effect : afwjkng van lnear 13, ,837 9 Strandplever lnear 15,94 1 <0,001 *lnear + kn k 79, 80 *jaar effect : afwjkng van lnear 34, ,021 0 Grote Stern lnear 29,43 1 <0,00 1 ander modellen n.v.t. (slechts één plek) Vsdef lnear 29,5 9 1 <0,00 1 lnear + cv deelgebed 6,09 2 0,047 6 lnear + cv habtat 14,68 2 <0,00 1 *lnear + kn k 79, 87, 93 *jaar effect : afwjkng van lnear 27, ,135 3 Dwergstern lnear 0,03 1 0,863 7 jaar effect : afwjkng van lnear 8, ,991 0 Kokmeeuw lnear 63,06 1 <0,00 1 lnear + cv deelgebed 141,51 2 <0,001, lnear + cv deelgebed + knk 271,93 14 <0, , 82, 86, 87, 88, 92, 9 7 jaar effect + cv deelgebed 261,81 42 <0,00 1 *afwjkng van lnea r Zwartkopmeeuw lnear 16,49 1 <0,

86 92

87 Bjlage 3. Kaart met hoogwatervluchtplaatse n Bjlage 4. Kaart met broedlocates van Bontbekplever en Strandplever. 9 3

88

89

ALCOHOLKENNIS DOORGESPEELD

ALCOHOLKENNIS DOORGESPEELD Al cohol kenn s door gespeel d Eval uat eal cohol voor l cht ng doorpeer sopf est val s ALCOHOLKENNIS DOORGESPEELD Evaluate alcoholvoorlchtng door peers op festvals December 2005 INTRAVAL Gronngen-Rotterdam

Nadere informatie

Verslag Regeltechniek 2

Verslag Regeltechniek 2 Verslag Regeltechnek 2 Door: Arjan Koen en Bert Schultz Studenten Werktugbouw deeltjd Cohort 2004 Inhoudsogave Inledng blz. 3 2 Oen lus eerste-orde systeem blz. 4 3 Gesloten lus P-geregeld eerste orde

Nadere informatie

Bij een invalshoek i =(15.0 ± 0.5) meet hij r =(9.5 ± 0.5). 100%-intervallen. Welke conclusie kan de onderzoeker trekken?

Bij een invalshoek i =(15.0 ± 0.5) meet hij r =(9.5 ± 0.5). 100%-intervallen. Welke conclusie kan de onderzoeker trekken? INLEIDING FYSISCH-EPERIMENTELE VAARDIGHEDEN (3A560) --003, 9.00-.00 UUR Dt tentamen bestaat ut 3 opgaven. Geef noot alleen maar het antwoord op een vraag, maar laat altjd zen hoe je tot dat antwoord gekomen

Nadere informatie

I I. 1 Broedsucces van kustbroedvogels 1 in het Deltagebied in 2000 I I. Werkdocument RIKZ/OS/2001.810X. Peter L. Meininger 1>

I I. 1 Broedsucces van kustbroedvogels 1 in het Deltagebied in 2000 I I. Werkdocument RIKZ/OS/2001.810X. Peter L. Meininger 1> Broedsucces van kustbroedvogels n het Deltagebed n 2000 m Werkdocument RKZ/OS/200.80X f «Rob } Peter L. Mennger > Floor A. Arts 2) Sander J, Llpaly 2) C.W. Strucker 2 > Pm A. Wolf 2) Rjksnsttuut voor Kust

Nadere informatie

w 73 »EFSTATIŒN VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, te NAALDWIJK. Verslag andijvierassenproef onder staand glas,

w 73 »EFSTATIŒN VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, te NAALDWIJK. Verslag andijvierassenproef onder staand glas, cb Bblotheek Proefstaton Naaldwjk 06 w 73»EFSTATIŒN VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, te NAALDWIJK. Verslag andjverassenproef onder staand glas,956-957. door : W.P.van Wnden Naaldwjk,958. Proefstaton

Nadere informatie

Tien jaar Sieperdaschor

Tien jaar Sieperdaschor Ten Seperdaschor Een evaluate van het voorkomen van vogels n een n 1990 ut cultuurland ontstaan schor Henk Casteljns, Walter Van Kerkhoven, Alex Weland & Jean Maebe Vogelwerkgroep van de Steltkluut Terneuzen

Nadere informatie

MEERJAREN OPBRENGSTEN VO 2013 TOELICHTING

MEERJAREN OPBRENGSTEN VO 2013 TOELICHTING MEERJAREN OPBRENGSTEN VO 2013 TOELICHTING Utrecht, me 2013 INHOUD 1 Algemeen 5 2 Het opbrengstenoordeel 7 3 Rendement onderbouw 8 4 Van 3e leerjaar naar dploma (rendement bovenbouw) 11 5 Gemddeld CE-cjfer

Nadere informatie

Bronnen & Methoden bij Marktscan medischspecialistische zorg 2015

Bronnen & Methoden bij Marktscan medischspecialistische zorg 2015 Bronnen & Methoden bj Marktscan medschspecalstsche zorg 2015 Hoofdstuk 2: Wachttjden voor medsch specalstsche zorg Ontwkkelng van wachttjden Voor de wachttjdanalyses s gebruk gemaakt van gegevens afkomstg

Nadere informatie

Toepassing: Codes. Hoofdstuk 3

Toepassing: Codes. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 Toepassng: Codes Als toepassng van vectorrumten over endge lchamen kjken we naar foutenverbeterende codes. We benutten slechts elementare kenns van vectorrumten, en van de volgende functe.

Nadere informatie

Variantie-analyse (ANOVA)

Variantie-analyse (ANOVA) Statstek voor Informatekunde, 2006 Les 6 Varante-analyse (ANOVA) Met de χ 2 -toetsen zjn we nagegaan of verschllende steekproeven bj dezelfde verdelng horen. Vaak komt men echter ook de vraag tegen of

Nadere informatie

Een levensloopregeling voor software

Een levensloopregeling voor software Een levensloopregelng voor Neuwe benaderng - en nformatebevelgng De gebruker van een nformatesysteem streeft naar contnuïtet. De ongestoorde werkng van s hervoor essenteel. Maar wat weet de gebruker van

Nadere informatie

effectief inzetten? Bert Dingemans

effectief inzetten? Bert Dingemans archtectuur Is meten weten? Kwaltateve en kwanttateve analyse n archtectuurmodellen Kwaltateve en kwanttateve analyses kunnen de denstverlenng van de enterprsearchtect verbeteren. Toch s de nzet van deze

Nadere informatie

Het functioneren van broedgebieden va n kustbroedvogels in het Deltagebied

Het functioneren van broedgebieden va n kustbroedvogels in het Deltagebied Het functoneren van broedgebeden va n kustbroedvogels n het Deltagebed 3. Veldonderzoek broedsezoen 199 8 F.A. Arts Delta ProjectManagement b.v. Varkensmarkt 9 4101 CK Culemborg Mddelburg, november 1998

Nadere informatie

Het functioneren van broedgebieden van kustbroedvogels in het Deltagebie d

Het functioneren van broedgebieden van kustbroedvogels in het Deltagebie d Het functoneren van broedgebeden van kustbroedvogels n het Deltagebe d 2. Veldonderzoek broedsezoen 1997 F.A. Arts Delta ProjectManagement b.v. Varkensmarkt 9 4101 CK Culemborg Mddelburg, november 1998

Nadere informatie

5. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

5. SAMENVATTING EN CONCLUSIES Co eeshopsnaar deper er e Eval uat ever pl aat s ng t weeco eeshops nvenl o. 5. SAMENVATTING EN CONCLUSIES In dt hoodstuk worden aan de hand van de onderzoeksvragen de concluses besproken. Allereerst wordt

Nadere informatie

'ATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Waarnemingen van de minium-temperatuufc. op 10 era.hoogte en van de max-en min.

'ATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Waarnemingen van de minium-temperatuufc. op 10 era.hoogte en van de max-en min. r ào Bblotheek Proefstaton Naaldwjk A 09 w 86 > 'ATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. \/ Waarnemngen van de mnum-temperatuufc. op 0 era.hoogte en van de max-en mn. grondtemperatuur

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwervng en verwerkng Staalname Bblotheek - aantal stalen/replcaten - grootte staal - apparatuur - beschrjvend - varante-analyse Expermentele setup Statstek - correlate - regresse - ordnate -

Nadere informatie

3.7.3 Welke meetinstrumenten zijn geschikt voor het vastleggen van motorische vaardigheden?

3.7.3 Welke meetinstrumenten zijn geschikt voor het vastleggen van motorische vaardigheden? 3. Dagnostek 3.7. Hoe meet je verbeterng of verslechterng n het dageljks functoneren met betrekkng tot de mobltet (ztten, staan, lopen, verplaatsen) bj CP? 3.7.3 Welke meetnstrumenten zjn geschkt voor

Nadere informatie

Uitgebreide aandacht warmtapwatersystemen. Door afnemende warmtevraag voor ruimteverwarming, neemt het belang van het

Uitgebreide aandacht warmtapwatersystemen. Door afnemende warmtevraag voor ruimteverwarming, neemt het belang van het NEN 5128: overzcht van rendementen Utgebrede aandacht warmtapwatersystemen Door afnemende warmtevraag voor rumteverwarmng, neemt het belang van het opwekkngsrendement voor warmtapwater toe. In de norm

Nadere informatie

aantallen in van de prooiresten gewicht min of meer mogelijk, doch als de gebitsmaten van een groot aantal gevangen dat de gewichtsfaktor

aantallen in van de prooiresten gewicht min of meer mogelijk, doch als de gebitsmaten van een groot aantal gevangen dat de gewichtsfaktor 39 Verwerk ng van voedselgegevens bjulenen stootvogels (het gebruk van prooeenheden en/of aantallen n voedseltabellen). Onlangs s zowel n De Peper als n De Fts een artkel verschenen van de hand van F.J.

Nadere informatie

Gemeentefonds verevent minder dan gedacht

Gemeentefonds verevent minder dan gedacht Gemeentefonds verevent mnder dan gedacht Maarten A. Allers Drecteur COELO en unverstar hoofddocent aan de Rjksunverstet Gronngen De rjksutkerng aan gemeenten wordt verdeeld op bass van utgangspunten de

Nadere informatie

officiële bijdrage aan het CMMI. Jan Jaap Cannegieter

officiële bijdrage aan het CMMI. Jan Jaap Cannegieter Nederlandse bjdrage aan offcële CMM CMMI-s De Nederlandse stchtng SPIder heeft s ontwkkeld voor het CMMI, verschllende routes door het CMMI voor het oplossen van bepaalde problemen of het halen van bepaalde

Nadere informatie

Toelichting advies gemeenteraad bij aanvraag aanwijzing als lokale publieke media-instelling

Toelichting advies gemeenteraad bij aanvraag aanwijzing als lokale publieke media-instelling B000012403 25 ĩ O Toelchtng adves gemeenteraad bj aanvraag aanwjzng als lokale publeke meda-nstellng Ì...Ï 1. Algemeen De wetgever heeft gekozen voor een s ys teem waarbj per gemeente, voor de termjn van

Nadere informatie

Kwaliteitsverbetering in spaarbekkens csiot *j

Kwaliteitsverbetering in spaarbekkens csiot *j IR. TH. G. MARTFJN Rjksnsttuut voor Drnkwatervoorzenng, 's-gravenhage Kwaltetsverbeterng n spaarbekkens csot *j Grondslagen Bassplannen 5 5. Parallelschakelng van een doorstroombekken met spaarbekkens

Nadere informatie

De tomaat en het kasklimaat

De tomaat en het kasklimaat SV\J T ISh-, ^jtfo'to De tomaat en het kasklmaat J. H. Groenewegen J. H. Groenewegen, Proefstaton voor de Groenten- en Frutteelt onder Glas te Naaldwjk De tomaat en het kasklmaat In 958 s een werkgroep

Nadere informatie

Waardeoverdracht. Uw opgebouwde pensioen meenemen naar uw nieuwe pensioenuitvoerder

Waardeoverdracht. Uw opgebouwde pensioen meenemen naar uw nieuwe pensioenuitvoerder Waardeoverdracht Uw opgebouwde pensoen meenemen naar uw neuwe pensoenutvoerder In deze brochure 3 4 5 6 Gefelcteerd! Een neuwe baan Wel of net kezen voor waardeoverdracht? Vergeljk de regelngen Hoe waardevast

Nadere informatie

Statica in een notendop

Statica in een notendop Statca n een notendop Systematsche Probleem Analyse (SPA) 1. Gegevens: Lees de vraag goed door. Maak een schematsche tekenng van het probleem. 2. Gevraagd: Schrjf puntsgewjs alle dngen op waar naar gevraagd

Nadere informatie

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen Bjlage 3 Rapportage rscoanalyse busledngen 0.\[(] E ROEVER \ V. S M)\ -.S KWANTTATEVE RSCOANALYSE Beslut externe velghed busledngen Gemeente Steenbergen Opdrachtgever: Contactpersoon: Gemeente Steenbergen

Nadere informatie

anwb.nl/watersport, de site voor watersporters

anwb.nl/watersport, de site voor watersporters Het s net zo gebrukeljk om voor klene jachten een sleepproef te laten utvoeren. Zo'n proef s duur en daardoor vaak net rendabel. Toch loont een sleepproef de moete. Aan de hand ervan kunnen bj voorbeeld

Nadere informatie

DE HAVO-LEERLING STUDIEVAARDIG

DE HAVO-LEERLING STUDIEVAARDIG DE HAVO-LEERLING STUDIEVAARDIG Handrekng voor scholen hoe zj op gestructureerde en structurele wjze de vaardgheden ut de Genereke studevaardghedenset voor doorstroom havo-hbo n hun currculum op kunnen

Nadere informatie

Het Nederlands Persmuseuml

Het Nederlands Persmuseuml [HET ARCHIEF] Het Nederlands Persmuseuml HELLEKE VAN DEN BRABER lr In museale krngen bestaat vrj grote overeenstemmng over de crtera waaraan een echt museum moet voldoen. Een eerste vereste s uteraard

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Keten Economische Statistieken

Centraal Bureau voor de Statistiek Keten Economische Statistieken Aan: Gemeenten en gemeenschappeljke regelngen Van: Bureau Kredo Onderwerp: Iv3 plausbltetstoetsen vana 1e kwartaal 2010 Datum: 23 maart 2010 Aanledng Gemeenten en gemeenschappeljke regelngen. Het CBS toetst

Nadere informatie

5.1 Elektrische stroom en spanning

5.1 Elektrische stroom en spanning 5. Elektrsche stroom en spannng Opgave a lleen elektronen kunnen zch verplaatsen en net de postef geladen kern. Omdat de ladng van emer postef s, s hj negatef geladen elektronen kwjtgeraakt. Je erekent

Nadere informatie

Lang leve de life events?

Lang leve de life events? Lang leve de lfe events? Resultaten van gebrukersonderzoek naar navgate op webstes In een pogng het gebruksgemak van webstes te vergroten passen ontwerpers steeds vaker een webstestructuur toe de gebaseerd

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Examen Neurale Netwerken (2L490), op woensdag 28 juni 2006, uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Examen Neurale Netwerken (2L490), op woensdag 28 juni 2006, uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Facultet Wskunde en Informatca Examen Neurale Netwerken 2L49, op woensdag 28 jun 26, 9. - 2. uur. Alle antwoorden denen dudeljk geformuleerd en gemotveerd te worden..

Nadere informatie

Werkdocument. M O l/ Ë ' project ZEEMOVE

Werkdocument. M O l/ Ë ' project ZEEMOVE Werkdocument Mnstere van Verkeer en Waterstaat D recto raat- Gene raa Rj ks wate rstaat Rjksnsttuut voor Kust en Zee/RIKZ Aan project ZEEMOVE M O l/ Ë ' Van Doorkesnummer Ed Stkvoort (voor onderdeel sedmentate

Nadere informatie

De Waarde van Toekomstige Kasstromen

De Waarde van Toekomstige Kasstromen De Waarde van Toekomstge Kasstromen De kosten van onderpandmnmalserng Jeroen Kerkhof, VAR Strateges BVBA Introducte Voor de fnancële crss hadden fnancële ngeneurs op bass van een aantal redeljke assumptes

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWI3K

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWI3K PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWI3K Inulood v/an sprooers op do kemng van goplleerd tomatonzaad door : Fred Geors Naaldwjk, me 97 No.43/97 - - Inhoud s. Inledng 2. Opzet

Nadere informatie

Vaker een trein, da s pas fijn!?

Vaker een trein, da s pas fijn!? Vaker een tren, da s pas fjn!? Hoogfrequent spoorvervoer beschouwd vanut de rezger Janneke Tax DHV janneke.tax@dhv.nl Elske Olthof 4Infra elske.olthof@4infra.nl Bjdrage aan het Colloquum Vervoersplanologsch

Nadere informatie

Uitwerkingen tentamen Statistiek 2 voor TeMa Maandag 08-03-2004.

Uitwerkingen tentamen Statistiek 2 voor TeMa Maandag 08-03-2004. Utwerkngen tentamen Statstek voor TeMa Maandag 8-3-4. Opgave a. Model: Y = β + β* x+ ε met ε ~ Nd(, σ ) Y s het energeverbruk, x s de omgevngstemperatuur.. Volgens het scatterplot n de bjlage ljkt er sprake

Nadere informatie

Afhaling. Afhaling van gefrankeerde zendingen 1. Collect & Send 2. ATH (Afhaling ten Huize) 3. Transport (Afhaling per vrachtwagen)

Afhaling. Afhaling van gefrankeerde zendingen 1. Collect & Send 2. ATH (Afhaling ten Huize) 3. Transport (Afhaling per vrachtwagen) Afhalng Afhalng van gefrankeerde zendngen 1. Collect & Send. ATH (Afhalng ten Huze) 3. Transport (Afhalng per vrachtwagen) Afhalng van ongefrankeerde zendngen (Collect & Stamp) 1. Maxmaal volume en gewcht.

Nadere informatie

Nota van B&W. onderwerp Uitrol gemeentelijk hondenbeleid in overig deel Nieuw-Vennep. Portefeuilehouder S. Bak, drs. Th.L.N.

Nota van B&W. onderwerp Uitrol gemeentelijk hondenbeleid in overig deel Nieuw-Vennep. Portefeuilehouder S. Bak, drs. Th.L.N. gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Utrol gemeenteljk hondenbeled n overg deel Neuw-Vennep Portefeulehouder S. Bak, drs. Th.L.N. Weterngs ollegevergaderng 5 november 20 3 nlchtngen A. Monster

Nadere informatie

lus+ De klachtencommissie en de rol van de vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen

lus+ De klachtencommissie en de rol van de vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen De klachtencommsse en de rol van de vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen Op het moment dat emand te maken krjgt met ongewenst gedrag zjn er verschllende mogeljkheden om dat ongewenst gedrag te stoppen.

Nadere informatie

6. Behandeling van kinderen met spastische cerebrale parese gericht op verbetering van handvaardigheid

6. Behandeling van kinderen met spastische cerebrale parese gericht op verbetering van handvaardigheid 6. Behandelng van knderen met spastsche cerebrale parese gercht op verbeterng van handvaardghed 6.1.Wat s de meerwaarde van oefentherape bj de behandelng van knderen met spastsche CP op vaardghedsnveau

Nadere informatie

- 2 - Datum vergadenn Nota openbaar: ľľo 9. Verzoek toepassing regeling Rood voor Rood met gesloten beurs op de locatie Scharlebeltweg 1 te Nijverdal

- 2 - Datum vergadenn Nota openbaar: ľľo 9. Verzoek toepassing regeling Rood voor Rood met gesloten beurs op de locatie Scharlebeltweg 1 te Nijverdal - 2 - Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 4INT05600 IIIIIIlllllllllIIIIIIIIIIIlllllllllllllllll Onderwerp: Datum vergadenn Nota openbaar: ľľo 9 Gemeente Hellendoorn DEC. 20W Verzoek toepassng

Nadere informatie

Onderhoud en beheer van infrastructuur voor goederenvervoer

Onderhoud en beheer van infrastructuur voor goederenvervoer CE Oplossngen voor mleu, econome en en technologe Oude Oude Delft Delft 180 180 2611 HH Delft tel: tel: 015 0152 2150 150 150 fax: 015 2 150 151 fax: 015 2 150 151 e-mal: ce@ce.nl webste: e-mal: ce@ce.nl

Nadere informatie

I I f I I I I I I i i i i i i i

I I f I I I I I I i i i i i i i f Mnstere van Verkeer en Waterstaat Drectoraat-Generaal Rjkswaterstaat Denst Weg- en Waterbouwkunde Dynamsch traxaalonderzoek op asfalt Onderzoek op mengsels DAB /16 en ZOAB /16 A \r> f f f C.' ur B DO

Nadere informatie

Verzekerd van een effectieve prikkel

Verzekerd van een effectieve prikkel TNO Kwaltet van Leven TNO-rapport 22083/11381 Verzekerd van een effecteve prkkel Een verkennend onderzoek naar het effect van prvate utvoerng van de WGA Arbed Polarsavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp

Nadere informatie

Rekenen met rente en rendement

Rekenen met rente en rendement Rekenen met rente en rendement Woekerpols? Lenng met lokrente? Er wordt met de beschuldgende vnger naar banken en verzekeraars gewezen de op hun beurt weer terugwjzen naar de consument: Deze zou te weng

Nadere informatie

1 Rekenen met complexe getallen

1 Rekenen met complexe getallen Rekenen met complexe getallen In dt hoofdstuk leer je rekenen met complexe getallen. Ze vormen een getallensysteem dat een utbredng s van het bekende systeem van de reële getallen. Je leert ook hoe je

Nadere informatie

1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES Doel gr oepenanal yse DeFr esewouden I nvent ar sat e( pot ent ël e) dak-ent hu sl ozen,al cohol -en har ddr ugsver sl aaf den ndefr esewouden 1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES In het najaar van 2001 heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der StatenGeneraal 2 Vergaderjaar 986987 07 Husvestng der Kamer Nr. 66 Herdruk BRIEF VAN DE BOUWBEGELEIDINGSCOMMISSIE Aan de Voorztter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal 'sgravenhage,

Nadere informatie

INLEIDING FYSISCH-EXPERIMENTELE VAARDIGHEDEN (3A560) , UUR

INLEIDING FYSISCH-EXPERIMENTELE VAARDIGHEDEN (3A560) , UUR INLEIDING FYSISCH-EPERIMENTELE VAARDIGHEDEN (3A560) 4-11-003, 9.00-1.00 UUR Dt tentamen bestaat ut opgaven. Geef noot alleen maar het antwoord op een vraag, maar laat altjd zen hoe je tot dat antwoord

Nadere informatie

GEMEENTE HELLEN DOORN lichand.: 1 FEB 2013. A1 B Stuk itreťw.: Werkpr.. Kopie aan: Archief' ü 1 N reeks/vlvcrtr.:

GEMEENTE HELLEN DOORN lichand.: 1 FEB 2013. A1 B Stuk itreťw.: Werkpr.. Kopie aan: Archief' ü 1 N reeks/vlvcrtr.: 13INK00403 mn 11 Mnstere van Bnnenlandse Zaken en Konnkrjksrelates > Retouradres Postbus 200112500 EA Den Haag Burgemeesters Wethouders Gemeenteraadsleden Overhedsmedewerkers GEMEENTE HELLEN DOORN lchand.:

Nadere informatie

MRT/RT MKT/KT. Wormwielreductoren. www.triston.nl

MRT/RT MKT/KT. Wormwielreductoren. www.triston.nl MRT/RT MKT/KT Wormwelreductoren www.trston.nl Het s tjd voor Trston! Natuurljk wlt u dat uw producteproces soepel verloopt. Trston helpt. Want met de wormwelreductoren van Trston kest u voor langdurge

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF 12R.00353

RAADSINFORMATIEBRIEF 12R.00353 RAADSINFORMATIEBRIEF 12R.00353 gemeente WOERDEN Van Wethouder Schreurs Datum : 25 september 2012 Portefeullehouders) : wethouder Scheurs Portefeulle(s) : wethouder Schreurs Contactpersoon : R. Broekmeulen

Nadere informatie

Verwerking met extrapolatie van de stroming naar het wateroppervlak

Verwerking met extrapolatie van de stroming naar het wateroppervlak Ingeneursbureau S.D.Kammnga BV Stromngsmetngen op de Boven-Zeeschelde bj de zeeslus te Hngene te Antwerpen op 17 november 1997 Verwerkng met extrapolate van de stromng naar het wateroppervlak Ir. S.D.Kammnga

Nadere informatie

VOOR EEN GOED RESULTAAT IS HET ABSOLUUT NOODZAKELIJK DEZE LEGINSTRUCTRIES NAUWKEURIG TE VOLGEN.

VOOR EEN GOED RESULTAAT IS HET ABSOLUUT NOODZAKELIJK DEZE LEGINSTRUCTRIES NAUWKEURIG TE VOLGEN. VOOR EEN GOED RESULTAAT IS HET ABSOLUUT NOODZAKELIJK DEZE LEGINSTRUCTRIES NAUWKEURIG TE VOLGEN. - 8h -% RH www.quck-step.com www.quck-step.com Cement

Nadere informatie

U2~-\ ^V2» l. A 06.TION VOOR DE GROENTEN- EN FRUl'l'l'KKI.T ONDER GLAS, W TE NAAIDWLJK. Verslag slakruisingen stookteelt, I960.

U2~-\ ^V2» l. A 06.TION VOOR DE GROENTEN- EN FRUl'l'l'KKI.T ONDER GLAS, W TE NAAIDWLJK. Verslag slakruisingen stookteelt, I960. Bblotheek Proefstaton Naaldwjk A 06.TION VOOR DE GROENTEN- EN FRUl'l'l'KKI.T ONDER GLAS, W 7Z TE NAAIDWLJK. Verslag slakrusngen stookteelt, 959 - I960. door: W.P.van Wnden Naaldwjk,962. U2~-\ ^V2» l Proefstaton

Nadere informatie

ARU. ;ijniv-ersitejt. e 3 ndhov (2007.050) TEM. niet uitleenbaar

ARU. ;ijniv-ersitejt. e 3 ndhov (2007.050) TEM. niet uitleenbaar ARU 27 TEM (27.5) ;jnv-erstejt e 3 ndhov F net utleenbaar Colofon Ttel Onderzoek naar Rollen en Rolcombnates bj lokale Rabobanken l onderttel Afstudeeropdracht Verse, datum 27 augustus 27 Samengesteld

Nadere informatie

CP-richtlijn: Uitwerking van aanbeveling 4.2

CP-richtlijn: Uitwerking van aanbeveling 4.2 CP-rchtljn: Sperkrachttranng bj CP Aanbevelng 4.2.: Wat s het effect van krachttranng op ROM, spertonus en kracht? Jul 2012 Project Knowledgebrokers: Werkgroepleden: Corna Lujten (Revant Revaldatecentrum)

Nadere informatie

10 zijn ingesloten binnen, het gesloten koelsysteem. Indien evenwel

10 zijn ingesloten binnen, het gesloten koelsysteem. Indien evenwel OCTROOIRAAD / NEDERLAND Ter nzage gelegde Octrooaanvrage Nr. 7 3 1 3 1 8 1 Int. CL, G 21 f 9/00. Indeflngsdatum: 25 septmeber 1973» Datum van ternzageleggng: aprl 1974. 15 uur 45 mn» De herna volgende

Nadere informatie

nota.wwkz-85.~028 IJking uitgebreid (400 m- net) waterbewegingsmodel van de Westerschelde.

nota.wwkz-85.~028 IJking uitgebreid (400 m- net) waterbewegingsmodel van de Westerschelde. rjkswaterstaat denst getljdewateren bblotheek grenaderswag 31-4338 PG mmdoburg 1 auteur(8) : datum : bjlagen : 19 F.O.B. Lefèvre november 1985 nota.wwkz-85.~028 Jkng utgebred (400 m- net) waterbewegngsmodel

Nadere informatie

Looncomponenten Sector besloten busvervoer. Lever deze looncomponenten aan

Looncomponenten Sector besloten busvervoer. Lever deze looncomponenten aan Sector besloten busvervoer Lever deze looncomponenten aan (bj een oproeproepdenstverband) Meeruren (bj een deeltjddenstverband) Meeruren bj een all-n loon Vakantedagentoeslag (bj een oproepdenstverband

Nadere informatie

Heerhugowaard Stad van kansen

Heerhugowaard Stad van kansen Heerhugowaard Stad van kansen Bestuursdenst I adves aan Burgemeester en Wethouders Reg.nr: BW 13-0415 Sector/afd.: SO/OV Portefeullehouder: S. Bnnendjk Casenr.: Cbb130383 Steller/tst.: E. Brujns Agenda:

Nadere informatie

~~i~il' 1025 VS Amsterdam. Geacht bestuur,

~~i~il' 1025 VS Amsterdam. Geacht bestuur, / - Mr. W. Nass Vrjstraat 2a Postbus 420 5600 AK Endhoven Tel 040-2445701 Fax 040-2456438 Advocatenkantoor Mr. W. Nass Het bestuur van de BOA. e-mal Neuwe Purrnerweg 12 na~kanooma.n 1025 VS Amsterdam nternet

Nadere informatie

INLEIDING FYSISCH-EXPERIMENTELE VAARDIGHEDEN (3A560) , UUR

INLEIDING FYSISCH-EXPERIMENTELE VAARDIGHEDEN (3A560) , UUR INLEIDING FYSISCH-EPERIMENTELE VAARDIGHEDEN (3A560) 1-1-004, 9.00-1.00 UUR Dt tentamen bestaat ut opgaven. Geef noot alleen maar het antwoord op een vraag, maar laat altjd zen hoe je tot dat antwoord gekomen

Nadere informatie

zijn, kunnen we stellen dat de huidige analyses vooral toegespitst zijn op een ordergerichte situatie.

zijn, kunnen we stellen dat de huidige analyses vooral toegespitst zijn op een ordergerichte situatie. 1\1. H. CORBEY El'\ R. A JAT\SEJ'\ FLEXBLTET EN LOGSTEKE KOSTEN DE LOGSTEKE GELDSTROOMDAGt LOGSTEKE KOSTEN Voor het onderzoek 'Logsteke geldsrroomdagnose' zjn verschllendc utgangspunten geformuleerd. Ten

Nadere informatie

rijkswaterstaat dienst getijdewateren bibliotheek Nota NWL-92.17

rijkswaterstaat dienst getijdewateren bibliotheek Nota NWL-92.17 rjkswaterstaat denst getjdewateren bblotheek Nota NWL-92.7 EEN ANALYSE VAN STROOM- EN SEDMENTTRANSPORTMETNGEN N HET OOSTELJK DEEL VAN DE WESTERSCHELDE Tekst auteur: M.C.J.L Jeuken datum: 6 aprl 992 bjlagen:

Nadere informatie

B1400914. Datum: 22 mei 2014 Agendapunt nr: 7. Aan de Verenigde Vergadering. Vrijmaken krediet grondverwerving ABH Cromstrijen

B1400914. Datum: 22 mei 2014 Agendapunt nr: 7. Aan de Verenigde Vergadering. Vrijmaken krediet grondverwerving ABH Cromstrijen Datum: 22 me 214 Agendapunt nr: 7. B14914 Aan de Verengde Vergaderng Vrjmaken kredet grondverwervng ABH Cromstrjen Aard voorstel Beslutvormend voorstel met nvesterng Aantal Bjlagen 4 Voorstel behandeld

Nadere informatie

Automatic-schakelaar Komfort Gebruiksaanwijzing

Automatic-schakelaar Komfort Gebruiksaanwijzing opzetstuk Systeem 2000 Art. nr.: 0661 xx / 0671 xx Inhoudsopgave 1. Velghedsnstructes 2. Functe 2.1. Werkngsprncpe 2.2. Detecteveld verse met 1,10 m lens 2.3. Detecteveld verse met 2,20 m lens 3. Montage

Nadere informatie

Handreiking Behorende bij Verslag over de Uitvoering Abw, IOAW, IOAZ en WIK 2003

Handreiking Behorende bij Verslag over de Uitvoering Abw, IOAW, IOAZ en WIK 2003 Handrekng Behorende bj Verslag over de Utvoerng Abw, IOAW, IOAZ en WIK 2003 Inhoud Onderdeel A Beeld omtrent de wetsutvoerng Verantwoordng omtrent tekortkomngen rechtmatghed Inledng 3 1. Verantwoordng

Nadere informatie

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER BIJLAGE I BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport UT615-24/14-002.688 d.d. 5 februari 2014 Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij

Nadere informatie

Integere programmering voor cyclische personeelsplanning

Integere programmering voor cyclische personeelsplanning UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2011 2012 Integere programmerng voor cyclsche personeelsplannng Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Scence

Nadere informatie

Rijnland 1 *» JUNI Hoogheemraadschap van. Gemeente Haarlem t.a.v. wethouder C.Y. Sikkema Postbus PB HAARLEM 2016/

Rijnland 1 *» JUNI Hoogheemraadschap van. Gemeente Haarlem t.a.v. wethouder C.Y. Sikkema Postbus PB HAARLEM 2016/ kope aan.046056 Hoogheemraadschap van Rjnland G. van Bruggen E. van der Lnden S. van Geffen M. van Tusveld H Kela J P.de Jong P. sman uw kenmerk uw bref van ons kenmerk bjlagen nlchtngen doorkesnummer

Nadere informatie

Ter inzage gelegde v. Octrooiaanvrage Nr. 71 12927. ,, Klaisse i 11?, h 2 120 bd 7./ 119 bc 2), Int Cl. G' q-, n 33/16 f A 61 li 5/10.

Ter inzage gelegde v. Octrooiaanvrage Nr. 71 12927. ,, Klaisse i 11?, h 2 120 bd 7./ 119 bc 2), Int Cl. G' q-, n 33/16 f A 61 li 5/10. OCTROOIRAAD Prjs ƒ 3,~ Ter nzage gelegde v. Octrooaanvrage Nr. 71 12927 NEDERLAND,, Klasse 11?, h 2 120 bd 7./ 119 bc 2), Int Cl. G' q-, n 33/16 f A 61 l 5/10. Indenngsdatum: 21 september 1971, Datum van

Nadere informatie

Ondersteuning en hulp bij leren

Ondersteuning en hulp bij leren Ondersteunng en hulp bj leren g Studenten kunnen va www.hethkkendeheksje.nl (zonder n te loggen) de datasets downloaden de benodgd zjn voor het maken van de opgaven. g Docenten kunnen va de ste tentamenmateraal

Nadere informatie

One size fits not all

One size fits not all archtectuur One sze fts not all Methoden voor enterprsearchtectuur Welke maner van archtectuur bedrjven past het best bj een organsate? Een (onderzoeks)rchtng om meer grp te krjgen op bepalende factoren

Nadere informatie

Regressie en correlatie

Regressie en correlatie Statstek voor Informatekunde, 005 Les 6 Regresse en correlate Als we na twee kenmerken van elementen van een populate kjken, s het een voor de hand lggende vraag of we aan de hand van de waarde van het

Nadere informatie

Akoestisch rapport gietwaterfabriek Dinteloord

Akoestisch rapport gietwaterfabriek Dinteloord BEM1303048 gemeente Steenbergen Akoestsch rapport getwaterfabrek Dnteloord \ 9 : - \ \ K 'SSIİC-1P31 í a r n opdracht van: Veola Water Solutons 81 Technologes b.v. ordernummer opdrachtgever: P12031-FE-221842

Nadere informatie

Is de app een onmisbaar onderdeel van de les of het leerproces? nee. Is de leerling/student 16 jaar of ouder?

Is de app een onmisbaar onderdeel van de les of het leerproces? nee. Is de leerling/student 16 jaar of ouder? Beslsboom onderwjsapps Deze beslsboom helpt je bj het maken van de afwegng of (en onder welke voorwaarden) je een onderwjsapp kunt gebruken bnnen jouw les. START HIER het onderzoek naar je app Is de app

Nadere informatie

i i Datzelfde aggregaat in een vorig jaar 0 stellen we voor door

i i Datzelfde aggregaat in een vorig jaar 0 stellen we voor door Bjlage 20A Groefactoren en ndces In deze bjlage gaan we deer n o enkele veelgebrukte rjs- en hoeveelhedsndces We belchten ook de kookrachtsartetswsselkoers, de toelaat om aggregaten tussen landen te vergeljken

Nadere informatie

Applicatieportfoliomanagement

Applicatieportfoliomanagement governance Applcateportfolomanagement Governance zet applcatebeheer op scherp Nu applcates steeds nauwer verweven zjn met bedrjfsprocessen, s een gestructureerde aanpak van het applcatebeheer noodzakeljk,

Nadere informatie

Bureau of lessenaar. Een onderzoek naar de meting van bureaucratie in onderwijsinstellingen. Definitief eindrapport

Bureau of lessenaar. Een onderzoek naar de meting van bureaucratie in onderwijsinstellingen. Definitief eindrapport Bureau of lessenaar Een onderzoek naar de metng van bureaucrate n onderwjsnstellngen Defntef endrapport Opdrachtgever: Mnstere van Onderwjs, Cultuur en Wetenschap ECORYS Arbed & Socaal Beled Jos Blank

Nadere informatie

Hoveniers. Zie www.ctgb.nl, Bestrijdingsmiddelendatabank.

Hoveniers. Zie www.ctgb.nl, Bestrijdingsmiddelendatabank. Keuze van het mddel Hoveners # 1a OVER Keuze van het mddel VOOR Werkgever Sector Hoveners Geen net-toegelaten bestrjdngsmddel gebruken Gebruk een mddel dat s toegelaten n Nederland. Ze www.ctgb.nl, Bestrjdngsmddelendatabank.

Nadere informatie

ïöftrt [iojal eriii2a?ieiagg^ [11]

ïöftrt [iojal eriii2a?ieiagg^ [11] Octrooracd m ^ ïöftrt [ojal er2a?eagg^ [11] Nederland [19] WL [54] W&rkwjss ter beredng ven een cheïsat. [51] Int.C 2.: A61K2S/00. [71] Aanvrager: Research Corporaton te New York. [74] Gem.: Ir. C.M.R.

Nadere informatie

Prijs ƒ 3.- "OCTllCO' HA AD

Prijs ƒ 3.- OCTllCO' HA AD Prjs ƒ 3.- "OCTllCO' HA AD._,-, Ter nzage gelegde, j^-vk Octrooaanvrage Nr./ 7 3 1 4 8 6 0 Int. Cl. G 01 t l/l8. NEDERLAND ludenugsdatum: 25 oktober 1973? Datum van ternzageleggmg: 19 november 1974. 15

Nadere informatie

Vluchtstroken in Tunnels. Nodig? WERKGROEPGEVORMD DOOR: DIRECTIE SLUIZEN EN STUWEN OIENST VERKEERSKUNDE DIRECTIE NOORD. HOLLAND DIRECTIE ZUID.

Vluchtstroken in Tunnels. Nodig? WERKGROEPGEVORMD DOOR: DIRECTIE SLUIZEN EN STUWEN OIENST VERKEERSKUNDE DIRECTIE NOORD. HOLLAND DIRECTIE ZUID. Vluchtstroken n Tunnels Nodg? WERKGROEPGEVORMD DOOR: DIRECTIE SLUIZEN EN STUWEN OIENST VERKEERSKUNDE DIRECTIE NOORD. HOLLAND DIRECTIE ZUID. HOLLAND V L Ü'C H T S T R O K EN I N T U N N E L S N O D I G?

Nadere informatie

Voorschriften voor MARS Documentversie 2.52

Voorschriften voor MARS Documentversie 2.52 Voorschrften voor MARS Documentverse 2.52 Montorng and regstraton system 5 maart 2014 Voorschrften voor MARS 2.52 1 (Montorng and regstraton system Voorschrften voor MARS Documentverse 2.52 Rjkswaterstaat

Nadere informatie

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk. Boekjaren Januari 2013.

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk. Boekjaren Januari 2013. Rapport Technsche en economsche resultaten van de varkenshouderj op bass van het Landbouwmontorngsnetwerk. Boekjaren 2009-2011 Januar 2013 Goedele Vrnts, Joer Deunnck Afdelng Montorng en Stude Vlaamse

Nadere informatie

gelezen het raadsvoorstel nummer RV van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder van 28 februari 2012;

gelezen het raadsvoorstel nummer RV van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder van 28 februari 2012; gemeente Den Helder Raadsbeslut Raadsvergaderng d.d. : 2 aprl 2012 Beslut nummer Onderwerp : RB12.0044 :Stmu!erngsregelng gevelopwaarderng wnkelpanden 'STADSHART DEN HELDER 2012-2013' De raad van de gemeente

Nadere informatie

R IJ KS W A l EH S T A AT - D ELTA O IEN ST

R IJ KS W A l EH S T A AT - D ELTA O IEN ST ... R: R J KS W A l EH S T A AT - D ELTA O EN ST wuterloopkundge afdelng %. - NOTA W- 76.007 AANTAL PAGNA'S: AANTAL BJLAGEN : _y l. o N u: H G E-myz AAN: VRAAG GESTELD DOOR: r. W. v.d. llcrberg VAN : Drekte

Nadere informatie

Zo krijg je wél grip op IT-investeringen

Zo krijg je wél grip op IT-investeringen T-servcemanagement Zo krjg je wél grp op T-nvesterngen ntegrate van applcate- en projectportfolomanagement Met één druk op de knop een overzcht genereren van alle T-projecten en bjbehorende applcates (of

Nadere informatie

TORTOÛUWELIJK. RISTERTYPEN EN PLOEGSNELHEDEN BaaBaBnCBBSBBSSBSSBSBaESaBS

TORTOÛUWELIJK. RISTERTYPEN EN PLOEGSNELHEDEN BaaBaBnCBBSBBSSBSSBSBaESaBS TRTÛUWELJK R PQlRTJo._2 RSTERTYPEN EN PLEGSNELHEDEN BaaBaBnCBBSBBSSBSSBSBaESaBS Beschrjvng van de omstandgheden waaronder de proeven n 962/963 zjn utgevoerd alsmede de resultaten van de metngen r. G.J.

Nadere informatie

Grote Synagoge. Sjoelgasse. Walter Süskindzaal. Snoge (Portugese Synagoge) Museumcafé (JHM) Auditorium (JHM)

Grote Synagoge. Sjoelgasse. Walter Süskindzaal. Snoge (Portugese Synagoge) Museumcafé (JHM) Auditorium (JHM) Zaalverhuur Bjzondere locates voor uw evenement Het Joods Hstorsch Museum heeft verschllende locates beschkbaar voor externe verhuur, elk met een egen functe en sfeer. Zo organseert u samen met het JHM

Nadere informatie

De kloof: welke kennis heeft een opdrachtgever nodig?

De kloof: welke kennis heeft een opdrachtgever nodig? projectmanagement Goed opdrachtgeverschap De kloof: welke kenns heeft een opdrachtgever nodg? Een van de redenen waarom projecten net succesvol zjn s de kloof tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Om

Nadere informatie

Ontvlechting van ICT vereist nieuwe samenwerking

Ontvlechting van ICT vereist nieuwe samenwerking Behoefte aan Archtectuur Lfecycle Management Ontvlechtng van ICT verest neuwe samenwerkng Bnnen de ICT s sprake van verzulng van zowel de systemen als het voortbrengngsproces. Dt komt doordat de ICT n

Nadere informatie

DE REFRACTOMETERWAARDE VAN APPELMOES, DIE DOOR CONSUMENTEN IS GEMAAKT

DE REFRACTOMETERWAARDE VAN APPELMOES, DIE DOOR CONSUMENTEN IS GEMAAKT SPRENGER INSTITUUT Haagsteeg 6, 678 PM Wagenngen tel.: 87-9 (Publkate utslutend met toestemmng van de drecteur) RAPPORT NO. 228 E.P.H.M.Schjvens en M.J. Bosna DE REFRACTOMETERWAARDE VAN APPELMOES, DIE

Nadere informatie

Websiteoptimalisatie aan de hand van online zoek en klikgedrag analyse

Websiteoptimalisatie aan de hand van online zoek en klikgedrag analyse Websteoptmalsate aan de hand van onlne zoek en klkgedrag analyse BWI Werkstuk Martjn Moest Websteoptmalsate aan de hand van onlne zoek en klkgedrag analyse BWI Werkstuk Auteur: Martjn Moest Begeleder:

Nadere informatie