Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar"

Transcriptie

1 Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar Opleidingen: Chemie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedata: 10 en 11 mei 2004

2 2

3 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen Voorwoord Inleiding Werkwijze Oordeelsvorming Oordelen per onderwerp Schematisch overzicht oordelen Totaaloordeel 14 Deel B: Facetten 15 Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 17 Onderwerp 2 Programma 19 Onderwerp 3 Inzet van personeel 30 Onderwerp 4 Voorzieningen 32 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 35 Onderwerp 6 Resultaten 38 Deel C: Bijlagen 41 Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 43 Bijlage 2 Beknopt CV Panelleden 45 Bijlage 3 De zelfevaluatie in verband met NVAO accreditatie Vragen en Aanwijzingen 55 Bijlage 4 Beoordelingsprotocol van NQA 73 Bijlage 5 Handreiking voor oordeelsvorming 91 3

4 4

5 Deel A: Onderwerpen 5

6 6

7 Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord In dit rapport doet het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen Chemie en Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (B en M) van de Hogeschool INHOLLAND heeft gevisiteerd, verslag van zijn werkwijze, bevindingen en conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in januari 2004, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Een visitatiebezoek vond plaats op maandag 10 en dinsdag 11 mei 2004 en werd uitgevoerd door een panel dat bestond uit de volgende personen: de heer dr. J.M. van der Meer (voorzitter) de heer prof. dr. R.R.Remie (domeindeskundige) de heer dr. J.T. Lutgerink (domeindeskundige) de heer R.M. Wessels (studentlid) mevrouw drs. M.E.Voorthuis (NQA-auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Vragen en Aanwijzingen van NQA. Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage) Het rapport bestaat uit drie delen: deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken en de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. deel B: een detailrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan hier uit van de vierpuntsschaal zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit detailrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De opleidingen Chemie en Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek maken onderdeel uit van de School of Health van Hogeschool INHOLLAND. De School verzorgt meerdere bacheloropleidingen op het terrein van de gezondheidszorg en welzijn. De School telt in totaal 2800 studenten en 130 fte. De opleidingsplaatsen zijn gespreid over de locaties Diemen, Alkmaar, Haarlem en Amsterdam. In Alkmaar behoort ook de opleiding HBO-V tot de School en in Haarlem geldt dit voor de opleiding MBRT. Het voornemen is om in 2004 voor beide opleidingen een nevenvestiging in Amsterdam te starten. In september 2004 start in samenwerking met de School of Agriculture en Technology de Major of Life Science. 7

8 Het onderwijs in de School wordt ondersteund door de interne diensten van INHOLLAND en het Beleidsbureau en Bedrijfsbureau van de School. Deze bureaus bieden ondersteuning op het gebied van marketing, communicatie, kwaliteitszorg, instroommanagement, rendementsonderzoek en onderwijsontwikkeling. De opleidingen Chemie en B en M worden zowel in voltijd als in deeltijd aangeboden. 1.3 Werkwijze De visitatie van de opleidingen Chemie en B en M door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA (zie bijlage) en die hieronder meer in concreto wordt beschreven. Dit houdt tevens in dat het panel heeft vastgesteld dat het zelfevaluatierapport plus de bijlagen en de aanvullende informatie een voldoende basis bood voor het visitatiebezoek en dat de visitatie plaats vond op basis van het voor de opleidingen Chemie en B en M geldende domeinspecifieke referentiekader. NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke visitatiebezoek en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de screening) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport in orde was bevonden, zijn de panelleden zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek. Zij lazen het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een Beoordelingsformat voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten, die doorgegeven werden aan de NQA-auditor. Hoewel ieder panellid alle onderwerpen en facetten onder de loep nam, is er sprake geweest van een taakverdeling, waarbij bepaalde onderwerpen en facetten door een bepaald panellid extra grondig bestudeerd zijn. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het visitatiebezoek concreet voorbereid. De opleidingen hebben in hun gezamenlijke zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiezen. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het detailrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het visitatiebezoek NQA heeft een Raamwerk bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het visitatiebezoek dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding. Tijdens het visitatiebezoek is gesproken met een representatieve vertegenwoordiging van: docenten, studenten, werkveld en afgestudeerden. Daarnaast vonden er aan het begin en aan het eind van het visitatiebezoek gesprekken plaats met het management van de 8

9 opleiding (het operationeel management). Ook vond er, voor meer opleidingen tegelijk, een gesprek plaats met het College van Bestuur (het strategisch management) en een functionaris van de centrale staf. Aan het begin van het bezoek is er ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. In het raamwerk bezoekprogramma kende het ochtendprogramma een vaste structuur, maar was het middagprogramma vrij. In deze tijd heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn, volgens de afgesproken taakverdeling, door ieder panellid, schriftelijk beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling aan het management gegeven van de bevindingen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren De NQA-auditor heeft, op basis van de bevindingen van het panel, een conceptrapportage opgesteld en die voorgelegd aan de panelleden. Het panel heeft vervolgens het definitieve concept vastgesteld. Het definitieve conceptrapport is aan de opleiding voorgelegd ter correctie van feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn door de NQA-auditor wijzigingen aangebracht en is het definitieve rapport door het panel vastgesteld. Het visitatie- of beoordelingsrapport is uiteindelijk ter beschikking gesteld aan het management van de opleidingen, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het beoordelingsprotocol (zie bijlage) zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie (zie bijlage) een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere laboatoriumopleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als er sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. Wat betreft de benchmarking is een vergelijking met andere opleidingen gemaakt voor onderwerp 1 en 6. 9

10 1.5 Oordelen per onderwerp Doelstellingen opleiding De facetten Doelstellingen, Niveau bachelor, Domeinspecifieke eisen en Oriëntatie HBObachelor zijn zowel voor de deeltijd- als voor de voltijdopleidingen door het panel met een goed beoordeeld. Het onderwerp is vergeleken met hetzelfde onderwerp van dezelfde opleidingen van twee andere hogescholen. Evenals de opleidingen op de beide andere hogescholen sluiten de opleidingen Chemie en B en M van INHOLLAND aan bij de landelijk geformuleerde beroeps- en opleidingsprofielen (HTNO en COLP). De INHOLLAND opleidingen leggen, evenals de opleidingen in de beide andere hogescholen een relatie tussen de Dublin-descriptoren en de generieke eindkwalificaties. De opleidingen van INHOLLAND werken internationaal in het kader van het Tuning project aan het concept van de Chemistry Eurobachelor. Het oordeel op het onderwerp Doelstellingen is positief Programma. De facetten Eisen HBO, Samenhang in het opleidingsprogramma, Studielast, Instroom, Afstemming tussen vormgeving en inhoud en Beoordeling en toetsing en de Relatie doelstellingen en inhoud programma zijn met een voldoende beoordeeld. Het facet Duur is met een goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Programma is derhalve positief Inzet van personeel Het facet van onderwerp 3: Eisen HBO is voor de opleiding Chemie met een onvoldoende beoordeeld. Beide andere facetten Kwantiteit personeel en Kwaliteit personeel scoren een voldoende. De onvoldoende heeft voornamelijk betrekking op onvoldoende relaties van de docenten Chemie met de beroepspraktijk. Het panel beoordeelt dit facet negatief, maar onderkent tegelijkertijd dat het management door een krimpend budget en docentencorps tot op heden niet bij machte is (geweest) om deze relatie te verbeteren. De facetten wegend komt het panel zowel voor Chemie als voor B en M tot een positief oordeel op dit onderwerp Voorzieningen De facetten Materiële voorzieningen en Studiebegeleiding zijn als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is derhalve positief Interne kwaliteitszorg. Op het facet Evaluatie resultaten heeft het panel een onvoldoende gegeven. Dit oordeel is voornamelijk gebaseerd op het feit dat de opleidingen niet over een eigen kwaliteitshandboek beschikken en op de evaluatie van het oude curriculum. De opleiding evalueert het nieuwe curriculum, dat in 2003 van start is gegaan met de PDCA cyclus. Het panel heeft hiervan enkele goede uitwerkingen gezien. Het bestaande kwaliteitshandboek op Schoolniveau wordt thans in het kader van de PDCA-cyclus geactualiseerd. Het plan is om het handboek toe te spitsen op de eigen opleidingen. Het facet Maatregelen tot verbetering wordt met een voldoende beoordeeld, met name omdat de PDCA-cyclus in het nieuwe 10

11 curriculum structureel wordt toegepast. Het derde facet Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld scoort eveneens een voldoende. Ook hier speelt de onlangs ingevoerde PDCA-cyclus een doorslaggevende rol. De facetten wegend komt het panel tot een voldoende oordeel op dit onderwerp Resultaten. Het facet Onderwijsrendement is voor de voltijdopleidingen Chemie en B en M als voldoende beoordeeld. Het oordeel over het rendement van de deeltijdopleidingen is onvoldoende. Het panel kan echter gedeeltelijk de stellingname van de opleidingen onderschrijven dat veel deeltijdstudenten Chemie en B en M ervoor kiezen om een beperkt aantal onderdelen te volgen om zich op deze wijze bij te scholen. Dit is ook de reden waarom de opleidingen geen streefcijfers voor de deeltijdvariant hebben geformuleerd. Het oordeel op dit onderwerp is derhalve positief. In de tabellen 1a, 1b, 2a en 2b wordt een aantal kengetallen over respectievelijk de voltijden de deeltijdopleiding Chemie en B en M gegeven en vergeleken met de landelijke cijfers. Deze zijn gebaseerd op gegevens van de website van de HBO-raad (CRIHO). De kengetallen hebben betrekking op achtereenvolgens het rendement van een cohort na 5 jaar, de gemiddelde studieduur van gediplomeerden in een bepaald jaar, het percentage uitval van een cohort na 1 jaar en de gemiddelde studieduur van uitvallers in een bepaald jaar. De gemiddelde studieduur van afgestudeerden en uitvallers heeft de opleiding aangegeven in jaren. De CRIHO cijfers geeft deze duur in maanden weer. Bij een interpretatie van deze gegevens dient hiermee rekening te worden gehouden. Tabel 1a: Gegevens Chemie (INHOLLAND, voltijd) versus landelijk Chemie voltijd (instroomcohort eerste keer hogeschool) Percentage diploma behaald na 5 jaar (cohort) Opl. Land. gem. 39,5 45,0 64,4 46,8 62,9 50,2 Gemiddelde Opl. 4,16 3,99 3,87 3,94 3,86 3,54 3,79 studieduur van gediplomeerden (in dit jaar) Opl. in jaren Land. In maanden Land. gem. 49,7 48,5 46,3 43,2 Percentage uitval na 1 jaar (cohort) Opl. 23,3 24,4 28,6 40,0 21,7 20,0 22,9 Land. gem. 28,4 31,9 28,4 29,7 29,4 Gemiddelde studieduur van studiestakers (in dit jaar) Opl. in jaren Land. In maanden Opl. Land. gem. 2,22 1,48 1,69 5,0 1,13 24,0 0,73 18,8 0,98 21,2 1,45 22,4 Bronnen: Opleidingen (mei 2004) en HBO-raad, CRIHO 11

12 Tabel 1b: Gegevens Chemie (INHOLLAND, deeltijd) versus landelijk Chemie deeltijd (instroomcohort eerste keer hogeschool) Percentage diploma behaald na 5 jaar (cohort) Opl. Land. gem. 80 *) 32,1 33,3 38,9 40,0 56,1 Gemiddelde Opl. 5,0 6,0 4,25 5,0 4,25 4,50 3,92 studieduur van gediplomeerden (in dit jaar) Opl. in jaren Land. In maanden Land. gem. 52,0 Percentage uitval na 1 jaar (cohort) Opl. 20,0 40,0 40,0 50,0 25,0 22,4 36,4 Land. gem. 29,3 16,2 15,9 16,0 12,8 Gemiddelde studieduur van studiestakers (in dit jaar) opl.in jaren Land. in maanden Opl. Land. gem. 4,0 1,0 2,5 36,1 2,0 31,3 1,0 30,0 2,25 32,7 1,0 29,0 Bronnen: Opleidingen (mei 2004) en HBO-raad, CRIHO *) 4 studenten: 2 in 1998 en 2 in 1999 Tabel 2a: Gegevens B en M (INHOLLAND, voltijd) versus landelijk B en M voltijd (instroomcohort eerste keer hogeschool) Percentage diploma behaald na 5 jaar (cohort) Opl. Land. gem. 50,0 59,5 53,5 56,1 42,1 55,2 Gemiddelde studieduur van gediplomeerden (in dit jaar) Opl. Land. gem. 4,38 4,06 4,20 42,2 3,53 42,6 4,15 43,6 4,29 46,0 3,42 45,8 Opl. in jaren Land. in maanden Percentage uitval na 1 jaar (cohort) Opl. 28,1 36,7 52,6 45,5 43,6 29,6 50,0 Land. gem. 29,9 33,0 29,0 30,1 30,8 Gemiddelde studieduur van studiestakers (in dit jaar) Opl. in jaren Land.in jaren Opl. Land. gem. 1,49 1,43 0,98 16,2 1,05 19,7 0,82 14,8 1,84 16,5 1,09 17,1 Bronnen: Opleidingen (mei 2004) en HBO-raad, CRIHO 12

13 Tabel 2b: Gegevens B en M (INHOLLAND, deeltijd) versus landelijk deeltijd (instroomcohort eerste keer hogeschool) Percentage diploma behaald na 5 jaar (cohort) Opl. Land. gem. 41,2 7,7*) 32,4 30,8 38,6 Gemiddelde Opl. 5,0 0,5*) studieduur van gediplomeerden (in dit jaar) Land. gem. 38,3 37,2 Opl. in jaren Land. in jaren Percentage uitval na 1 jaar (cohort) Opl. 85,7 38,5 87,5 50,0 87,5 Land. gem. 45,5 40,5 Gemiddelde studieduur studiestakers Opl. 0,99 1,50 1,07 0,86 0,78 1,03 (in dit jaar) Opl. in jaren Land. in maanden Land. gem. 14,6 14,6 15,1 15,0 18,0 Bronnen: Opleidingen (mei 2004) en HBO-raad, CRIHO *) een student Uit tabel 1a, die betrekking heeft op de voltijdvariant Chemie blijkt dat het rendement van de cohorten 97, 98 na vijf jaar boven het landelijke gemiddelde ligt. Het rendement van cohort 1996 na vijf jaar ligt iets onder het landelijk gemiddelde. Het percentage voltijdstudenten Chemie van de cohorten 2000, 2001 en 2002 dat is gestopt met de studie is lager dan het landelijk gemiddelde. Van cohort 1999 is dit percentage hoger dan het landelijk gemiddelde. Van cohort 1998 is dit percentage nagenoeg gelijk. Uit tabel 1b, waarin cijfers zijn opgenomen met betrekking tot de deeltijdvariant van Chemie blijkt dat het percentage deeltijdstudenten van de cohorten 1996, 1997 en 1998 dat binnen vijf jaar is afgestudeerd lager is dan het landelijk gemiddelde. Het percentage uitvallers van de cohorten 1998 tot en met 2002 is hoger dan het landelijk gemiddelde. Uit tabel 2a, die betrekking heeft op de voltijdopleiding B en M blijkt dat het rendement na vijf jaar van de cohorten 1996, 1997 en 1998 lager is dan het landelijk gemiddelde. Het percentage uitvallers na een jaar van de cohorten 1998, 1999, 2000 en 2002 is hoger dan het landelijk gemiddelde. Het percentage uitvallers na een jaar van cohort 2001 is nagenoeg gelijk aan het landelijk gemiddelde. In tabel 2b zijn cijfers opgenomen met betrekking tot de deeltijdstudenten B en M. Er worden geen percentages van afgestudeerden gegeven. Deze zijn (vanwege de zeer kleine aantallen studenten) niet beschikbaar. De percentages uitvallers na een jaar van de cohorten 13

14 1999 tot en met 2000 hebben betrekking op zeer kleine aantallen en laten zich daarom lastig vergelijken met het landelijk gemiddelde. 1.6 Schematisch overzicht van de oordelen per onderwerp en facet Onderwerp/Facet Chemie Voltijd Chemie Deeltijd B en M Voltijd B en M Deeltijd Doelstellingen 1.1 G G G G 1.2 G G G G 1.3 G G G G Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Programma 2.1 V V V V 2.2 V V V V 2.3 V V V V 2.4 V V V V 2.5 V V V V 2.6 G G G G 2.7 V V V V 2.8 V V V V Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Personeel 3.1 O O V V 3.2 V V V V 3.3 V V V V Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Voorzieningen 4.1 V V V V 4.2 V V V V Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Kwaliteitszorg 5.1 O O O O 5.2 V V V V 5.3 V V V V Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Resultaten 6.1 V O V O 6.2 V V V V Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief 1.7 Totaaloordeel Op grond van bovenstaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op alle zes de onderwerpen een voldoende scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding een VOLDOENDE oplevert. De opleiding voldoet op alle facetten aan de basiskwaliteit. 14

15 Deel B: Facetten 15

16 16

17 Deel B: Facetten Indien het panel verschillende oordelen toekent aan de opleidingen of varianten daarvan, wordt dit in de tekst aangegeven. Indien dit niet het geval, geldt hetzelfde oordeel voor de desbetreffende opleidingen of varianten. Onderwerp 1 DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING Facet 1.1 Niveau bachelor Chemie: goed B en M: goed Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. De oordelen goed worden als volgt beargumenteerd: De opleidingen Chemie en B en M maken gebruik van twee soorten eindkwalificaties, respectievelijk voor de opleiding oude en nieuwe stijl. De eindkwalificaties voor de opleidingen oude stijl zijn gebaseerd op de midden jaren 90 opgestelde landelijke beroepsprofielen, die zijn vastgesteld voor de laboratoriumingenieur Chemie en Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek en beschreven in de nota Beroepsprofielen van de Laboratoriumopleidingen (COLP, 1997). De opleidingen nieuwe stijl, die zijn gestart in maken gebruik van de competentieprofielen, die vanaf 2002 worden geformuleerd in het project competent HTNO. Voor de HBO-laboratorium ingenieur zijn de volgende competenties vastgesteld: 1) onderzoeken, 2) experimenteren, 3) beheren/coördineren, 4) adviseren, 5) instrueren, begeleiden, 6) leidinggeven, managen en 7) zelfsturing. Daarnaast zijn twee niet-beroepsspecifieke competentie-segmenten benoemd: HBOingenieur en sociaal communicatief. Het landelijke HTNO heeft vier niveaus van beheersing van de competenties vastgesteld en het (minimum) niveau waarop de HBO-bachelor de competenties moet beheersen: dit vormt het opleidingsprofiel. In een matrix in het zelfevaluatierapport geven beide opleidingen aan op welk eindniveau ( I tot en met III) de zeven competenties beheerst moeten worden. Alkmaar conformeert zich aan de landelijke opleidingsprofielen, maar streeft voor de competentie Zelfsturing een hoger niveau na. In het zelfevaluatierapport wordt verder beschreven dat op internationaal niveau in het kader van het Tuning project het concept van de Chemistry Eurobachelor wordt uitgewerkt. De bedoeling hiervan is om binnen het kader van de Federation of European Chemical Societies te gaan fungeren als een Europees referentiekader voor opleidingen. In het zelfevaluatierapport geven de opleidingen in een matrix volgens het panel op een heldere wijze de relatie weer tussen de Dublin-descriptoren en de generieke kernkwalificaties. 17

18 Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Chemie :goed B en M :goed Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). De oordelen goed worden als volgt beargumenteerd: De opleidingen sluiten met hun eindkwalificaties en competenties volgens het panel goed aan bij de landelijk opgestelde beroeps- en opleidingsprofielen voor de HBOingenieur Chemie en Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek, die in 1996 door het COLP en HTNO zijn geformuleerd. Deze eindkwalificaties vormen de basis voor de opleidingen oude stijl. COLP heeft in 2002/2003 de landelijke competentieprofielen voor Ingenieurs en de Opleidingsprofielen voor beide opleidingen gepubliceerd. Deze vormen de basis voor de opleidingen nieuwe stijl en gaan uit van drie beroepsdomeinen: 1)Research & Development, 2)Commercie en Dienstverlening en 3)Toepassing en Productie c.q. Medische Diagnostiek. De opleidingen beschrijven de beroepsrol van de Chemisch en Biologisch en medisch laboratoriumonderzoeker als: projectleider, die zelfstandig leiding kan geven aan onderzoek en diensten kan verlenen ten behoeve van innovatie in de medische en chemische laboratoria, respectievelijk sectoren. Facet 1.3 Oriëntatie HBO-bachelor Chemie: goed B en M: goed Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBOopleiding vereist is of dienstig is. De oordelen goed zijn gebaseerd op de volgende argumenten: Zoals vermeld bij facet 1.1 en 1.2 hebben de beide opleidingen hun eindkwalificaties, cq. competenties ontleend aan de landelijke opleidingsprofielen, die zijn opgesteld voor een beginnend beroepsbeoefenaar. De opleiding is vanaf bezig om deze te vertalen naar het curriculum. Zij doen dit met name in de vorm van leertaken. Zij besteden extra aandacht aan de competentie Zelfsturing door te streven naar een realisatie van niveau III, in plaats van II. Werkvelden van de HBO-ingenieur Chemie zijn: het bedrijfsleven, overheids- en semi-overheidsinstellingen, universiteiten en onderzoeksinstituten en de servicelaboratoria. 18

19 Werkvelden van de HBO-ingenieur B en M zijn: de gezondheidszorg, overheids- en semi-overheidsinstellingen, universiteiten en bedrijven, met name de farmaceutische industrie. De beide opleidingen leiden op voor vier domeinen: de Analytische chemie, de Biochemie, de Medische biologie en de Medische diagnostiek. Onderwerp 2 PROGRAMMA Facet 2.1 Eisen HBO Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. De oordelen voldoende zijn gebaseerd op de volgende argumenten: Voltijd Beide opleidingen hebben hetzelfde basisprogramma met dezelfde thema s, waarin de projectinhouden verschillen. De voltijdopleiding Chemie heeft de afstudeerrichtingen Analytische Chemie en Biochemie. De studenten B en M kunnen kiezen uit Medische diagnostiek en Medische biologie. Het oude voltijdprogramma van beide opleidingen bestaat uit de propedeuse, de hoofdfase en de stage en afstudeerfase. De voltijdopleidingen zijn thematisch en projectmatig opgezet. Binnen één periode is de leerstof gegroepeerd rond een gemeenschappelijk onderwerp of techniek. De propedeuse van beide opleidingen is identiek. Studenten kunnen in dit jaar voor projecten kiezen, waarin zij zich alvast kunnen oriënteren op de gekozen opleiding. In de propedeuse verwerven studenten volgens het zelfevaluatierapport basiskennis, veelal met behulp van Engelstalige studieboeken en begeleidende studiewijzers. Als afsluiting van het propedeusejaar doen voltijdstudenten het project Verkenning van het Werkveld. De hoofdfase van beide opleidingen heeft dezelfde opbouw, maar verschilt qua inhoud. Verschil tussen beide opleidingen zit in de samenstelling van het vakkenpakket in het tweede jaar (50%) en in de specialisatiemogelijkheden in het derde jaar. 19

20 Terwijl in het eerste jaar de nadruk ligt op het verwerven van basiskennis, wordt in het tweede jaar de literatuur specialistischer en wordt een groter beroep op de student gedaan om zelf literatuur te vinden. Aan het einde van het tweede jaar lopen de studenten een stage van 30 dagen. In het derde studiejaar wordt in het kader van de projecten opnieuw een beroep op studenten gedaan om zelf literatuur te vinden in tijdschriften en via Internet. In het afstudeerjaar stelt de student een eigen literatuurpakket (vaak Engelstalig) samen. In de opleidingen oude stijl staan de principes leren leren, leren aanpakken en leren communiceren centraal. Uitgegaan wordt van een integrale aanpak, waarbij een sterke nadruk wordt gelegd op de integratie van de leerstof uit de verschillende vakgebieden en op de eigen rol van de student in het proces van kennisverwerken. Vakliteratuur en studiewijzers nemen hierbij een belangrijke plaats in. Studenten met wie het panel heeft gesproken bevestigen dit. Contacten met de beroepspraktijk worden door de docenten van de opleiding B en M onderhouden via de deeltijdstudenten, waarvan de meesten werken in de beroepspraktijk. Ook verzorgt de opleiding samen met het werkveld nascholingscursussen voor klinisch-chemisch analisten. Beide opleidingen hebben een werkveldcommissie. Uit de gesprekken van het panel met deze commissies, is gebleken dat zij geen structurele inbreng hebben in het curriculum oude stijl. De werkveldcommissie van de opleiding B en M is meer betrokken bij de opleiding dan de commissie van Chemie. De commissie B en M is ook beter geïnformeerd over ontwikkelingen in de opleiding. Deze constatering wordt bevestigd door een werkveldonderzoek van de opleidingen oude stijl (ZE- 2003). Hieruit blijkt dat een aanzienlijk deel van het werkveld (62%) zich onvoldoende betrokken voelt bij de opleidingen. En bijna 40% van hen vindt de informatievoorziening onvoldoende. In deze resultaten is geen uitsplitsing gemaakt naar opleiding. Het panel beoordeelt de vaak Engelstalige literatuur als adequaat en van voldoende niveau. Een aantal boeken vindt zij echter niet up-to-date genoeg. Zij vindt de boeken van B en M actueler dan die van Chemie. Studenten Analytische Chemie en Biochemie maken veelal gebruik van informatie die via internet beschikbaar is. De inhoud van de reader Algemene Farmacologie is volgens het panel voor een deel niet voldoende aangepast aan de huidige stand van de wetenschap. De werkveldvertegenwoordigers, afgestudeerden en de studenten van de opleiding Chemie met wie het panel heeft gesproken, vinden de apparatuur die in de opleiding wordt gebruikt enigszins verouderd en daardoor niet altijd voldoende actueel. Uit het Student Tevredenheids Onderzoek 2002 (STO) blijkt dat 92% van de studenten het onderwijs voldoende praktijkgericht vindt. 80% is van mening dat de opleidingen voldoende inspelen op recente ontwikkelingen. Verder komt uit deze enquête dat studenten tevreden zijn over de mate van praktijkgerichtheid (score 7.1 op een 10-puntsschaal). Van alle studenten vindt 57% volgens het ZE dat de opleiding voldoende inspeelt op recente ontwikkelingen. Van de derde en de 20

21 vierdejaars studenten is dit 63%. De gemiddelde waardering voor de praktijkgerichtheid is 7.8 (10-puntsschaal). De mate waarin de opleidingen inspelen op recente ontwikkelingen scoort 5.7. De afgestudeerden Chemie beoordelen de actualiteit van de opleiding verschillend, zo blijkt uit het gesprek dat het panel met hen voerde. De afgestudeerden B en M hebben het panel laten weten dat zij de stage echt nodig hadden om met de praktijk in aanraking te komen. Uit de HBO-monitor blijkt dat 90% van de afgestudeerden de voorbereiding op de beroepspraktijk voldoende vindt. Deeltijd De afstudeerrichtingen van de deeltijdopleiding Chemie zijn dezelfde als die van de voltijdopleiding, namelijk Analytische Chemie en Biochemie (in combinatie met onderdelen van het voltijdprogramma). De deeltijdopleiding B en M heeft alleen de afstudeerrichting Medische Diagnostiek (in combinatie met onderdelen van het voltijdprogramma). Het oude deeltijdprogramma heeft geen propedeutische fase, omdat vrijwel alle studenten een mbo-vooropleiding hebben. Indien nodig wordt deeltijdstudenten aangeraden om de voltijdpropedeuse te volgen. Het deeltijdprogramma heeft een meer modulaire opbouw dan het voltijdprogramma, maar is inhoudelijk in sterke mate afgeleid van het voltijdprogramma. Theoretische aspecten nemen in het curriculum een centrale plaats in. Immers, de deeltijdstudenten zijn vaak al werkzaam in laboratoria. De meeste deeltijdstudenten werken in de beroepspraktijk. Opleidingen nieuwe stijl Studenten die in het afgelopen jaar ( ) met één van de opleidingen zijn begonnen, starten vanuit de major of Life Science, waarin zes opleidingen participeren en die de basis vormt voor de Bachelor of Agriculture en de Bachelor of Applied Science. Deze laatste is in 2003 van start gegaan. Een richtinggevend principe voor de inrichting van de nieuwe curricula is het onderwijsconcept Backbone van de hogeschool INHOLLAND, waarin competentiegericht onderwijs centraal staat. Als kader voor de vormgeving van het curriculum wordt gebruik gemaakt van het 4C/ID model, dat staat voor het four components instructional design model. Studieboeken zullen in de opleidingen nieuwe stijl minder belangrijk zijn. De vakliteratuur zal veel meer gebruikt worden als ondersteunende informatie voor de student. De opleiding duurt vier jaar. De eerste twee jaren vormen de major en het derde en vierde jaar de specialisatie- en de differentiatieminor. In het zelfevaluatierapport wordt in een matrix aangegeven in welk jaar aandacht wordt besteed aan welke competenties, het niveau waarop dat gebeurt en hoeveel EC s hiervoor beschikbaar zijn. In het nieuwe curriculum worden studenten met behulp van leertaken en projecten vanaf het begin getraind in mogelijke praktijksituaties, onder andere door deze na te 21

22 bootsen. Een criterium voor de keuze van leermiddelen en literatuur is de directe toepasbaarheid, aldus het zelfevaluatierapport. De eerstejaars studenten, die het nieuwe curriculum volgen, hebben het panel laten weten dat zij al een goed beeld hebben van de beroepspraktijk. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. De oordelen voldoende worden als volgt beargumenteerd: Het onderwijsprogramma van beide opleidingen is afgeleid van de kernkwalificaties, die zijn vastgesteld in samenspraak met het beroepenveld. Uit efficiëncy overwegingen zijn in 1996 de Biologische en de Medische Laboratoriumopleidingen landelijk samengevoegd tot B en M. Op dat moment had Alkmaar binnen B en M nog aparte afstudeerrichtingen voor Klinische Chemie en Medische Microbiologie. Deze zijn samengevoegd tot Medische diagnostiek. Een onderscheid tussen beide richtingen wordt alleen in de stage- en afstudeeropdracht gemaakt. Biochemie (Chemie) en de Medische Biologie (B en M) vertonen in het derde jaar veel overlap in het programma. Uit het ZE-2003 onderzoek blijkt dat 73% van de studenten Chemie van mening is dat de eindkwalificaties in het programma worden bereikt. Bij B en M is 86% deze mening toegedaan. Uit de HBO-monitor 2002 blijkt dat 73% van de afgestudeerden Chemie van mening is dat de opleiding voldoende tot goed aansluit op de functie. Van de afgestudeerden B en M heeft 90% deze mening. Uit enquêtes blijkt dat niet alle studenten op de hoogte zijn van de leerdoelen. Bij 70% van hen zijn deze wel bekend. Van de biochemie studenten is 57% hiervan op de hoogte, van de andere afstudeerrichtingen is dit 70 a 80 %. Facet 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. 22

23 De oordelen voldoende zijn gebaseerd op de volgende argumenten: De laboratoriumopleidingen oude stijl hebben begin jaren negentig de landelijke afspraak gemaakt om meer samenhang in de thema s of methodenblokken te realiseren. Om te borgen dat onderdelen een relatie met de praktijk zouden hebben en direct toepasbaar zouden zijn, werd een aantal thema s uit de curricula gehaald. In het eerste jaar borgen de opleidingen de samenhang door in de thema s de noodzakelijke basiskennis te integreren. In het tweede jaar wordt de samenhang geborgd door in het programma studenten basistechnieken te leren die zij in hun stage aan het einde van het tweede jaar volgen. In het derde jaar wordt toegewerkt naar de tweede stage in het vierde jaar door aandacht te besteden aan automatisering, validatie en kwaliteitszorg voor wat betreft de Analytische Chemie, aan moleculaire en biotechnologische technieken voor Biochemie en Medische Biologie en klinische validatie, hematologie en microbiologische technieken voor de Medische diagnostiek. Het panel is van mening dat de opleidingen de samenhang in het programma voldoende borgen. Van de Chemie studenten vindt 64% de samenhang in het programma voldoende. Bij B en M studenten is dit 86% (ZE-2003). Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs blijkt ook dat studenten de samenhang voldoende vinden. De gemiddelde score voor Chemie en B en M is 7.1. Het panel beoordeelt deze scores als redelijk. De alumni zijn zeer te spreken over de samenhang, zo blijkt uit de HBO-Monitor Van de Chemie studenten is 100% hier tevreden over. Van de B en M studenten is dit 98%. Ook in de gesprekken van het panel met de studenten toonden de studenten zich tevreden over de samenhang, met name door de opbouw van het programma in blokken. Opleidingen, nieuwe stijl De samenhang in de opleidingen nieuwe stijl is nog groter dan in de oude opleidingen, aldus het zelfevaluatierapport. Het panel onderschrijft dit voor het deel van het nieuwe curriculum (de propedeuse) dat reeds is ontwikkeld. Voor iedere competentie wordt een bijpassende leeromgeving gecreëerd, waarin vaardigheden, kennisconcepten en werkmodellen van een beroepstaak gecoördineerd en geïntegreerd worden. In de opleiding worden de verschillende werkfasen die in een laboratorium worden doorlopen nagebootst. De opleiding borgt de samenhang in het nieuwe curriculum door de ontwikkelaars ervan in teams te laten werken. Het panel heeft in het gesprek met de propedeusestudenten vastgesteld dat zij het nieuwe onderwijs daadwerkelijk als zeer samenhangend ervaren. Facet 2.4 Studielast Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. 23

24 De oordelen voldoende worden als volgt beargumenteerd: Voor de voltijdopleidingen zijn 10 of 11 studiepunten per periode ingepland. Het studiejaar voor de deeltijdstudenten is verdeeld in vier perioden met een wisselend rooster. Iedere periode bestaat uit 7 weken college en 3 weken voor toetsing. Studenten worden door de hele studie heen begeleid door een mentor. In het eerste jaar is de begeleiding van de student door de mentor het meest intensief. Na elk tentamen bekijkt hij de noodzaak om een gesprek met de student over de studievoortgang te voeren. De opleidingen werken met een Negatief Bindend Studieadvies van 28 punten. Echter de meeste studenten verlaten de opleiding ruim voordat zij een NBSA ontvangen. Indien een NBSA wordt gegeven kan de student hiertegen in beroep gaan en kan de opleiding op grond van persoonlijke motieven van de student het advies aanpassen. Voor de tentamens is eenmaal per jaar een herkansing mogelijk. Indien een student het tentamen dan nog niet haalt, kan hij het volgend jaar opnieuw herkansen. Studenten hebben hierbij bij uitzondering de mogelijkheid om een andere taak te doen, zo hebben zij het panel laten weten. Hiermee wil de opleiding studievertraging zoveel mogelijk voorkomen. Ook deeltijdstudenten hebben in principe maar twee kansen. Hun herkansingen zijn echter minder strak gepland omdat het vaak maar om 1 of 2 studenten gaat. De opleidingen besteden volgens het panel in het eerste jaar veel aandacht aan de havisten, immers mbo-ers en vwo-ers stromen vaak in het tweede jaar in. Zij worden begeleid door een mentor. De categorie overige studenten worden op dezelfde wijze begeleid als de havisten. In de loop van de studie verschuift het accent van de studiebegeleiding naar het bijhouden van de resultaten van de hele groep studenten. De mentor bekijkt aan het einde van het tweede periode van de hoofdfase de resultaten van de hele groep en bespreekt de stand van zaken met de betreffende studenten. Uit de enquêteresultaten van het ZE-2003 blijk dat de studenten Chemie en B en M het programma voldoende studeerbaar vinden. De gemiddelde score varieert per afstudeerrichting en per studiejaar. Uit deze gegevens blijkt verder dat de tevredenheid over de studeerbaarheid van de opleidingen in het derde jaar het grootst is (een gemiddelde score van 9.0) en in het vierde jaar het laagst (een gemiddelde score van 6.5) (respons chemie 39 van de 150 ; B en M 29 van de 150). Verder blijkt dat de studenten B en M iets meer tevreden zijn over de studeerbaarheid dan de studenten Chemie. De studenten B en M en Chemie met wie het panel heeft gesproken, vinden de studie niet te zwaar. Het merendeel zegt minder dan 30 uur per week met de studie bezig te zijn. Het panel vindt een gerealiseerde studielast van minder dan 30 uur onder de maat. Beide opleidingen kennen enkele struikelvakken, die volgens de studenten echter geen echte belemmering vormen voor de studievoortgang. Ook uit de gesprekken met de studenten oude en nieuwe stijl constateert het panel dat studenten in het algemeen tevreden zijn over de studeerbaarheid van de programma s. Enige onvrede is er over het functioneren van Progress. In het 24

25 programma oude stijl worden de door de docenten aangeleverde cijfers direct ter inzage gelegd en binnen twee werkdagen ingevoerd. Bij de praktijkvakken kan echter vertraging optreden, indien studenten te laat hun verslagen inleveren. In de opleidingen nieuwe stijl worden sinds april 2004 de resultaten van de assessments binnen enkele dagen aan de studenten doorgegeven. Studenten wordt gevraagd om in de gaten te houden of de behaalde punten op tijd zijn verwerkt en ingevoerd. De opleiding streeft ernaar om studenten die het nieuwe curriculum volgen gedurende vier dagen per week leeractiviteiten op school te laten uitvoeren en de student de vijfde dag tot zelfstudie te stimuleren. De studenten zelf gaan er nog te veel vanuit dat zij de studie in vier dagen per week kunnen doen. Facet 2.5 Instroom Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. De oordelen voldoende zijn gebaseerd op de volgende argumenten: Chemie De instroom van voltijdstudenten Chemie schommelt in de afgelopen jaren rond de 30. In 2002 was de instroom 35. Het totaal aantal ingeschreven studenten is in dat jaar 111. De grootste groep instromers zijn de havisten (57,1%), gevolgd door de mbo-ers (37,1%). Het percentage vwo-ers dat in 2002 instroomt is 2,9%. De instroom van deeltijdstudenten vertoont de laatste jaren een lichte stijging en is in 2002 elf, waarvan zeven mlo-studenten, één vwo en drie overig. B en M De instroom van voltijdstudenten B en M is de laatste jaren gedaald en bedraagt in Het totaal aantal ingeschreven studenten is in dat jaar 76. De grootste groep instromers zijn de havisten (81,1%). Van de overige instromers heeft 4,5% als vooropleiding het mbo en 9,1% het vwo. De instroom van deeltijdstudenten B en M fluctueert jaarlijks iets en is in Het merendeel (elf studenten) is afkomstig van aansluitend mbo, de anderen vallen in de categorie overig. Chemie en B en M De opleidingen bieden verschillende instroommogelijkheden, namelijk voor havisten, vwo-ers en mbo-ers. Zij stemmen echter hun programma s van oudsher in belangrijke mate af op de havoinstroom. De meeste havisten die instromen hebben het profiel Natuur en techniek of Natuur en gezondheid. 25

26 Voor de invoering van de tweede fase in het voorgezet onderwijs besteedden de opleidingen veel aandacht aan natuurkunde en scheikunde. Na de invoering van de tweede fase zijn de opleidingen in navolging van de COLP nota in de eerste periode extra aandacht gaan besteden aan wiskunde en chemisch rekenen en is een extra praktijkblok ingevoerd van 7 weken, waarin basiskennis en vaardigheden zijn geprogrammeerd. Echter, de havisten blijken moeite te hebben met het verwerven van de nieuwe vaardigheden, zoals onderzoeken, samenwerken, en presenteren, zo blijkt uit evaluatieonderzoek van de opleiding en uit de door het panel gevoerde gesprekken. Voor vwo-instromers met de profielen Natuur en techniek of Natuur en gezondheid bieden de opleidingen de mogelijkheid om in te stromen in het reguliere tweede jaar. Als voorwaarde tot toelating wordt deelname aan een praktijktraining van vier dagen gesteld. Aan het einde van de tweede periode van de hoofdfase wordt bepaald of de vwo-instromers daadwerkelijk een vrijstelling voor de propedeuse krijgen. Indien zij over onvoldoende voorkennis beschikken, wordt geadviseerd om alsnog onderdelen uit de propedeuse te volgen. Mlo-ers krijgen de (wettelijke) vrijstelling van 42 punten of 60 EC s. Met hen wordt een intakegesprek gevoerd. Zij maken tevens een vrijstellende intaketoets, waarin hun kennis van de wiskunde wordt getoetst. Indien blijkt dat deze kennis tekort schiet wordt een individueel programma opgesteld om de kennis alsnog bij te spijkeren. Met andere mbo-instromers (niveau 4) en overige instromers wordt voor de inschrijving een kennismakingsgesprek gevoerd. Indien studenten als voldoende kansrijk worden gezien, wordt een individueel voorbereidingstraject met hen afgesproken met zelfstudie en een toets. De student zelf blijft echter hoofdverantwoordelijk voor zijn studieresultaten. Voor de deeltijd-instromers gelden dezelfde regelingen als hierboven beschreven. De groep deeltijdstudenten bestaat voornamelijk uit laboratoriumpersoneel met een mloopleiding. De opleidingen organiseren meeloopdagen en open dagen voor belangstellenden. De studenten oude en nieuwe stijl met wie het panel heeft gesproken ervaren de aansluiting als goed. Kanttekeningen De opleidingen beschikken over beperkte evaluatiegegevens over de aansluiting. Uit de gegevens die er zijn, is het panel gebleken dat studenten hierover maar matig tevreden zijn. Veertig procent van de hoofdfase studenten blijkt tevreden over de aansluiting (ZE-2003). Uit kwalitatief onderzoek van de opleidingen blijkt dat met name de docenten niet erg tevreden zijn over de aansluiting (Notitie betreffende het niveau propedeuse 2002/2003) 26

27 Facet 2.6 Duur Chemie: goed B en M: goed Criteria: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: HBO-bachelor: 240 studiepunten. De oordelen goed zijn gebaseerd op de volgende argumenten: De opleidingen oude stijl zijn geprogrammeerd in vier jaar. Elk jaar omvat 42 punten en 40 klokuren per punt, ofwel 60 EC s. Studenten hebben inzicht in de curriculumopbouw via het studievoortgangsprogramma Progress, dat via internet te raadplegen is en dat elk jaar wordt geactualiseerd. Voor de hoofdfasestudenten wordt de opbouw ook gegeven in de Studievoortgangsgids Hoofdfase. Daarnaast wordt de student geïnformeerd over de invulling van het programma in de Studiegids. Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. De oordelen voldoende worden als volgt beargumenteerd: Het didactisch concept van de beide opleidingen oude stijl is gebaseerd op drie pijlers, namelijk: leren als actief proces (eigen verantwoordelijkheid en zelfsturing), vraaggestuurd onderwijs en studentgerichtheid en praktijk- en beroepsgerichtheid. Het panel is van oordeel dat deze uitgangspunten zichtbaar zijn vertaald door een thematische en projectmatige inrichting van het onderwijs. Studenten kunnen zich vaardigheden eigen maken door deze te oefenen in een geïntegreerde theorie- en praktijkperiode, die gekoppeld is aan een thema of project. Hierbij worden praktijksituaties nagebootst. Het panel vindt dat de werkvormen goed aansluiten op het didactisch concept. De werkvormen zijn: literatuuronderzoek, projectopdrachten en - rapportages, internetopdrachten, presentaties, en het werken met protocollen en SOP s (Standard Operating Procedures). Het is de beide opleidingen volgens het panel goed gelukt om het didactisch concept te vertalen in de vormgeving van haar onderwijs. Dit geldt eveneens voor het nieuwe competentiegerichte curriculum, waarin nog meer aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte opdrachten dan in het oude curriculum. 27

28 Kanttekeningen Ondanks dat de opleidingen volgens het panel een helder didactisch concept hebben geformuleerd, is dit voor het merendeel van de studenten niet bekend, zo blijkt uit de gepresenteerde gegevens in het zelfevaluatierapport. Van de studenten Chemie kent een vijfde het concept en van de studenten B en M is dit nog geen veertig procent. Ditzelfde geldt voor de werkvormen. Van de studenten Chemie vindt 54% de keuze van de werkvormen adequaat. Van de studenten B en M is dit 64%. In deze responsgroepen zijn ook de propedeusestudenten betrokken. Zij hebben er moeite mee dat de opleidingen nadruk leggen op het zelf verwerven van kennis. Opleidingen nieuwe stijl Het didactisch concept van de opleidingen nieuwe stijl is afgeleid van Backbone, het onderwijsconcept van INHOLLAND. Centrale elementen uit het concept zijn vraaggestuurd onderwijs en de beroepspraktijk Het panel is van mening dat de opleiding dit concept concreet heeft vertaald naar de opleiding. De opleidingen zijn niet langer opgebouwd uit de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase, maar uit verschillende fasen die overeenkomen met werkfasen die in een laboratorium worden doorlopen: de uitvoering, analyseontwikkeling, medische research en development en de carrièresprong, dat wil zeggen werken aan outplacement. De opleidingen zijn opgebouwd uit een major van 120 EC s, een specialisatie- en een differentiatieminor (van 60 EC s). Facet 2.8 Beoordeling en toetsing Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het panel baseert haar oordelen voldoende voornamelijk op beoordeling en toetsing in het nieuwe curriculum. Bij de toetsing en beoordeling in het oude curriculum plaatst zij een aantal kanttekeningen: In de opleidingen oude stijl wordt voornamelijk kennis getoetst en weinig inzicht. De theorie wordt getoetst door multiple choice toetsen, open vragen en een enkele keer door een openboek tentamen. De vereisten en beoordelingscriteria voor de toetsen zijn vastgelegd in de Studievoortgangsgids en geprogrammeerd in Progress. Bij een klein aantal onderdelen is aanwezigheid voldoende om de studiepunten te behalen. In het laatste jaar zijn de belangrijkste toetsen het stage- en het afstudeerverslag. Hiervoor zijn beoordelingsformulieren beschikbaar, op basis waarvan het eindcijfer wordt vastgesteld. De begeleidende docent voert overleg met de bedrijfsbegeleider over het uiteindelijke oordeel. 28

29 De student dient zijn afstudeerverslag te verdedigen voor een commissie, die bestaat uit twee docenten (onder andere de stagedocent), de stagebegeleider en een externe deskundige. Voor de deeltijdstudenten geldt dat zij de stage niet hoeven te volgen, indien zij werkzaam zijn bij een bedrijf dat voldoet aan de stage-eisen. Kanttekeningen Het panel beoordeelt de toetsen in het oude curriculum als net voldoende adequaat en plaatst een aantal kanttekeningen bij haar oordeel. Zij mist een toetsbeleid en vindt dat de kwaliteit van de toetsen onvoldoende wordt geborgd. Er is geen toetscommissie die deze taak uitvoert. Ondanks dat de opleidingen zeggen te werken met beoordelingsformulieren, constateert het panel op basis van de bestudeerde afstudeerwerkstukken dat in de opleiding Chemie afstudeerproducten niet worden beoordeeld volgens een set van vaste beoordelingscriteria. Het panel heeft geconstateerd dat de opleidingen oude stijl nog voornamelijk kennis toetsen. Zij heeft geen toetsen ingezien die inzicht toetsen. Studenten krijgen in de propedeuse geen structurele feedback op de multiple-choice toetsen, omdat deze niet als een leertaak worden beschouwd. Andere toetsen kunnen op verzoek worden ingezien. De ervaring heeft echter geleerd dat hiervan weinig gebruik wordt gemaakt. Meeliftgedrag verdient volgens het panel meer aandacht, alhoewel de opleidingen door individuele tentamens de individuele prestaties van de studenten zoveel mogelijk willen garanderen. De individuele assessments in de nieuwe opleidingen spelen hierbij een belangrijke rol. Uit enquêteresultaten blijkt dat minder dan driekwart van de studenten de toetsen als adequaat beoordeelt. De ouderejaars studenten blijken iets meer tevreden over de toetsen. Van hen vindt 76% de toetsen adequaat. Ook over informatie over de toetsen is onvrede onder een aantal studenten. Tussen de 50 en 70% van hen is hier tevreden over. Opleidingen, nieuwe stijl Het toetsbeleid in het nieuwe curriculum zal volgens het zelfevaluatierapport gebaseerd zijn op de uitgangspunten, zoals verwoord in de preambule van het zelfevaluatierapport. Praktijkassessments spelen hierbij een centrale rol. In het nieuwe curriculum wordt elke instromende propedeusestudent aan een intake-assessment onderworpen. Dit is de basis voor het persoonlijk ontwikkelingsplan en wordt een onderdeel van de portfolio. Studenten sluiten elk taakcluster af met een summatief assessment. De propedeusestudenten met wie het panel heeft gesproken zijn al getoetst met behulp van assessments. Zij zijn hierover te spreken. Verder zal voor elke competentie een assessmentprocedure worden uitgewerkt. De opleidingen hebben dit al gedaan voor de competenties Experimenteren en Onderzoeken. Hierbij wordt aangegeven aan welke eisen de leertaken en 29

30 opdrachten moeten voldoen en aan welke criteria het assessment moet voldoen. Tevens wordt een voorstel voor de uitwerking van de assessment beschreven. Het panel is van oordeel dat de opleidingen tot op heden een goede uitwerking hebben gegeven aan het toetsbeleid voor het nieuwe curriculum. Om de kwaliteit van de toetsing in het nieuwe curriculum te borgen zal het hele team als toetscommissie functioneren. Gelet op de geringe omvang van het team ondersteunt het panel dit voornemen. Onderwerp 3 INZET VAN PERSONEEL Facet 3.1 Eisen HBO Chemie: onvoldoende B en M: voldoende Criteria: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De oordelen onvoldoende voor Chemie en voldoende voor B en M zijn gebaseerd op de volgende argumenten: Van de in totaal negentien docenten hebben er twee recente ervaring in de beroepspraktijk. Voor zestien docenten is het gemiddeld twintig jaar geleden dat zij ervaring hadden met de beroepspraktijk. Dit wordt mede veroorzaakt door het niet kunnen aannemen van nieuw personeel ten gevolge van een krimpend budget. Eén docent is als amanuensis binnen de school begonnen en is opgeklommen tot praktijkdocent. Het panel vindt het aantal docenten met recente ervaring in de beroepspraktijk gering. Dit geldt in sterkere mate voor de docenten Chemie dan voor de docenten B en M, zo stelt het panel vast op basis van de gevoerde gesprekken. Het panel heeft geen goed inzicht gekregen in de vraag op welke wijze met name Chemie docenten contacten met de beroepspraktijk onderhouden, behoudens de stagecontacten. Het zelfevaluatierapport vermeldt dat de opleiding B en M samenwerkt met de klinische chemici, zowel via overleg als via bijscholing van het personeel van ziekenhuislaboratoria. Van de studenten is iets minder dan driekwart tevreden over de kennis van docenten over de beroepspraktijk, zo blijkt uit de ZE Facet 3.2 Kwantiteit personeel Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 30

31 De oordelen voldoende zijn gebaseerd op de volgende argumenten: De School of Health heeft als norm voor de docent/student ratio voor 2003/2004 1:22,5. Voor ondersteunend personeel/onderwijzend personeel is de norm 20:80. De HLO heeft in vergelijking met de norm van de School een overbezetting van personeel. Als gevolg hiervan dient het aantal fte s bij de School met 12 te worden verminderd. De HLO streeft bij deze krimp naar het behouden van de kwaliteit van het personeel, de studenttevredenheid, een laag ziekteverzuim (in 2003 voor Chemie 0,1%, B en M 0,2% en ondersteunend personeel 5,7%) en een acceptabele werkbelasting, aldus het zelfevaluatierapport. De student/fte ratio voor voltijd Chemie is in september ,3 en voor B en M voltijd 13. Dit is inclusief coördinatie, ontwikkeltaken en dergelijke. De gemiddelde student/fte ratio voor alle opleidingen was in dat jaar 17,1. De nieuwe INHOLLAND student/fte ratio is 22,5. Ook deze ratio is inclusief coördinatie, ontwikkeltaken en ondersteuning. De opleidingen Chemie en B en M dienen 5 fte krimp voor hun rekening te nemen. Hiervan is al 2,5 fte gerealiseerd. Voor de overige 2,5 fte worden andere oplossingen gezocht. Het management hoopt deze bij de nieuw te openen locatie in Amsterdam te kunnen plaatsen. Voor het komend studiejaar verwacht de school een student/fte ratio van 15 te kunnen realiseren door ontwikkelingsbudgetten op basis van haar voornemens en plannen. Het panel is van oordeel dat de opleidingen na de krimp in een risicofase komen om kwalitatief goed onderwijs te blijven bieden, met name daar waar het om specialistische kennis gaat. De nieuwe opleidingen doen een groter beroep op het generalistische vermogen van de docenten. Het panel heeft geen klachten van docenten over een te hoge werkdruk gehoord. Facet 3.3 Kwaliteit personeel Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De oordelen voldoende zijn voornamelijk gebaseerd op ontwikkelingen ten behoeve van het nieuwe competentiegerichte curriculum: De School of Health streeft ernaar om door middel van competentiemanagement haar docenten de mogelijkheid te bieden om zich optimaal te ontplooien. De aandacht is in hoofdzaak gericht op het nieuwe curriculum, waarin andere eisen worden gesteld aan de competenties van de docenten. Het panel constateert dat tot op heden een kleine groep docenten betrokken is bij deze ontwikkelingen. Zo is in 2003 een pilot met zes docenten uitgevoerd, die betrokken zijn bij het competentieonderwijs. Zij zijn getest op de benodigde competenties. Het 31

32 management van de opleiding heeft het panel laten weten dat die docenten die niet mee wilden gaan in het nieuwe curriculum de keuze hebben gemaakt om te vetrekken. Zoals in de vorige paragraaf al is vermeld, is het aantal fte s reeds met 2,5 gereduceerd. In het zelfevaluatierapport worden zes noodzakelijke competenties beschreven waarover docenten moeten beschikken. Dit zijn klantgerichtheid, plannen en organiseren, veranderingsgerichtheid, ontwikkelingsgerichtheid en coaching, samenwerkingsgerichtheid en verantwoordelijkheid en resultaatgerichtheid. Het management werkt thans aan een team-ontwikkelingsplan, waarin plannen worden beschreven voor de scholing van alle docenten voor het nieuwe curriculum. De tevredenheid van studenten over de didactische kwaliteit van docenten is matig, zo blijkt uit de ZE Minder dan de helft (43%) is hier tevreden over. De gemiddelde score is 4.3. op een 10-puntsschaal. In het zelfevaluatierapport wordt geconstateerd dat de tevredenheid van de studenten over de didactische kwaliteit van de docenten de laatste jaren een scherpe daling laat zien. De opleiding denkt dat een oorzaak hiervan gevonden kan worden in de aandacht die docenten besteden aan de vernieuwingsactiviteiten ten koste van de aandacht voor het curriculum oude stijl. In het STO 2002 tonen studenten zich meer tevreden over de didactische kwaliteit van de docenten. De gemiddelde score is 7.7 op een 10-puntsschaal. Van de afgestudeerden is 80 à 90 procent tevreden over de kwaliteit van hun exdocenten, zo blijkt uit de HBO-monitor Kanttekeningen Het panel constateert op basis van de gesprekken dat nog lang niet alle docenten in voldoende mate op de hoogte zijn van de komende veranderingen in het onderwijs en de eisen die dat stelt aan hun competenties. Niet met alle docenten is reeds een functioneringsgesprek gevoerd of een Individueel Performance Ontwikkelings Plan (IPOP) gemaakt. Het panel is van oordeel dat dit op korte termijn moet gebeuren, gelet op andere eisen die in de nabije toekomst aan docenten worden gesteld. Onderwerp 4 VOORZIENINGEN Facet 4.1 Materiële voorzieningen Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. 32

33 De oordelen voldoende zijn gebaseerd op de volgende argumenten: Beide opleidingen zijn gehuisvest op één locatie in Alkmaar. De ICT-voorzieningen zijn goed. In het gebouw zijn veel netwerkaansluitingen voor laptops. Onlangs is Blackboard ingevoerd. Het functioneren ervan verkeert nog in een experimentele fase en wordt alleen door de propedeuse studenten gebruikt ten behoeve van het nieuwe competentiegerichte curriculum. De blackboard functionaris en de docenten zijn zeer te spreken over Blackboard. De opleidingen beschikken over voldoende computers, printers en kopieerapparaten. In het najaar van 2003 zijn de ICT-middelen vernieuwd, mede met het oog op de invoering van competentiegericht onderwijs, zo vermeldt het zelfevaluatierapport. Werkzaamheden en kinderziektes hebben er volgens het rapport voor gezorgd dat studenten belemmerd zijn in hun studievoortgang. Thans werken de voorzieningen goed, aldus het rapport. Studenten beschikken volgens het panel over goede werkplekken en ook de werkplekken voor docenten zijn van een voldoende kwaliteit. De laboratoria zijn in 1994 nieuw opgeleverd, aldus het zelfevaluatierapport. Er staat voornamelijk basale apparatuur, die volgens de studenten niet meer up-to-date is. Het panel deelt deze mening. Onder invloed van de herziene bekostigingssystematiek in het HBO is de apparatuur volgens de opleidingen thans te duur geworden. Gezocht wordt naar kostenreductie door middel van samenwerking met het middelbaar laboratoriumonderwijs. Kanttekeningen Uit evaluatiegegevens over de voorzieningen blijkt dat studenten hierover matig tevreden zijn. Het ZE-2003 vermeldt dat iets meer dan de helft van de studenten tevreden is over het Studiecentrum. Volgens de Keuzegids Hoger Onderwijs 2000/2001, 2001/2002, 2002/2003 scoren beide opleidingen wat betreft de tevredenheid over de voorzieningen al een aantal jaren een 6.5 op een 10- puntsschaal. De opleidingen beschikken over een grote mediatheek, die ook wordt gebruikt door een aantal andere opleidingen (de Pabo en de HBO-V), waardoor deze volgens het panel lastig te doorgronden is. Het panel is van oordeel dat er weinig wetenschappelijke literatuur en tijdschriften in de mediatheek aanwezig zijn. Boeken staan veelal als docentexemplaar op de werkkamers van de docenten. Verder raadplegen studenten bronnen via internet (bv. Pubmed voor B en M) of worden studenten verwezen naar de bibliotheken van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. De practicaruimten/laboratoria, evenals de open indeling rond chemicaliën en apparatuuropslag zijn volgens het panel uitgesproken rommelig en daardoor wat betreft de veiligheid onverantwoord. De laboratoria voldoen qua uitvoering niet aan de gestelde VMT-eis (Veilige Microbiologische Techniek). De in de laboratoria aanwezige apparatuur is volgens het panel voldoende, maar verouderd. 33

34 Facet 4.2 Studiebegeleiding Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. De oordelen voldoende zijn gebaseerd op de volgende argumenten: Opleidingen, oude stijl Zoals al beschreven bij facet 2.4 worden studenten gedurende hun hele studie begeleid door een mentor. In de propedeuse is de begeleiding het meest intensief. De mentor is het aanspreekpunt voor studenten. Hij geeft voorlichting, verwijst zonodig, bijvoorbeeld naar de decaan. Na elke tentamen bekijkt de mentor de noodzaak van een gesprek over de studievoortgang. In het eerste jaar speelt naast de mentor de eerstejaarscoördinator een rol. Hij signaleert knelpunten met betrekking tot de studievoortgang, docenten en de organisatie. In het tweede jaar neemt de intensiteit van de begeleiding af. De mentor houdt naast de individuele studievoortgang de vorderingen van de hele groep bij, signaleert eventuele knelpunten in het programma en bespreekt deze zonodig met de eerstejaarscoördinator. In het derde en vierde jaar wordt de rol van mentor overgenomen door de hoofdvakdocent. Opleidingen, nieuwe stijl In het nieuwe curriculum is de structuur van de begeleiding veranderd. Studenten hebben een studieloopbaanbegeleider (SLB), die de rol van een manager in een professionele organisatie heeft, aldus het zelfevaluatierapport. De opleidingen hebben voor de begeleiding in het nieuwe curriculum de volgende uitgangspunten geformuleerd: de student is de projectleider van zijn eigen leerproces en krijgt achtereenvolgens de rol van junioranalist (in de propedeuse), medewerker (na de propedeuse), gevorderd medewerker en een gedetacheerde (voorbereiding op zijn carrièresprong). De begeleiding in het nieuwe curriculum bestaat uit vier stappen: 1)de probleemdefiniering, resulterend in een POP, 2)analyse en planning, resulterend in een plan van aanpak, 3) uitvoering, resulterend in voortgangsrapportages en bewijsvoering en 4) een evaluatie, resulterend in een vernieuwd POP. De propedeuse studenten met wie het panel heeft gesproken zijn te spreken over de begeleiding door de SLB, bijvoorbeeld bij de afname van de assessments. Zij vinden het zelf plannen en coördineren van hun werk niet altijd gemakkelijk. Zij zijn van mening dat datgene wat van hen wordt verwacht niet altijd goed aansluit op hetgeen zij in het Studiehuis hebben geleerd. De opleiding erkent inmiddels dat studenten, 34

35 ook na het Studiehuis een intensieve begeleiding nodig blijken te hebben.voor het komende studiejaar heeft zij het voornemen om naast de SLB tweedejaars studenten de eerstejaars studenten in mentorgroepjes te laten begeleiden. Kanttekeningen Het panel stelt ten aanzien van de begeleiding van studenten in het oude curriculum vast dat de studiebegeleiding van een net voldoende kwaliteit is. Enquêteresultaten (ZE-2003 en STO 2002) laten zien dat studenten matig tevreden zijn over de begeleiding bij hun studievoortgang (ZE- 2003: 4.7 op een 10-puntsschaal en STO op een 10-puntsschaal). De informatievoorziening naar studenten beoordeelt het panel als onvoldoende. Het bijtijds krijgen van informatie over wijzigingen scoort volgens het ZE op een 10-puntsschaal en volgens het STO op een 10-puntsschaal. Ook uit het gesprek van het panel met de studenten is gebleken dat de studenten ontevreden zijn over de informatievoorziening en de interne communicatie bijvoorbeeld over de lesroosters en de tentamens. De organisatie is wat dit betreft volgens de studenten enigszins rommelig. Onderwerp 5 INTERNE KWALITEITSZORG Facet 5.1 Evaluatie resultaten Chemie: onvoldoende B en M: onvoldoende Criteria: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De oordelen onvoldoende zijn voornamelijk gebaseerd op de kwaliteitszorg in de opleidingen oude stijl. Het panel is van oordeel dat de kwaliteitszorg in het nieuwe curriculum beter is, maar nog niet voldoende ontwikkeld is.. De School of Health heeft in het zelfevaluatierapport de ambitie uitgesproken om kwaliteitszorg tot speerpunt te maken. Zij wil voor alle bachelor- en masteropleidingen een algemeen geldend kwaliteitszorgsysteem invoeren. Centraal hierin staat het EFQM-model. De School streeft ernaar dat alle opleidingen in 2006 in fase 3 van dit model zijn. Het panel constateert een discrepantie tussen dit streven van de School en de stand van zaken ten aanzien van de kwaliteitszorg binnen Chemie en B en M. Deze discrepantie heeft met name betrekking op de situatie in het oude curriculum. Het panel constateert op basis van de gesprekken dat het kwaliteitsdenken in de opleidingen nog in een beginfase verkeert. De opleidingen beschikken niet over een eigen kwaliteitshandboek. Er is wel in samenwerking met andere opleidingen binnen de School een Kwaliteitshandboek opgezet. Dit wordt thans in het kader van de PDCA-cyclus geactualiseerd. 35

36 Het opstellen van een eigen kwaliteitshandboek is in het zelfevaluatierapport geformuleerd als een verbeteractie. Ten tweede stelt het panel vast dat er nog geen systematische evaluaties worden afgenomen onder de verschillende stakeholders, die betrokken zijn bij het onderwijs. Ten behoeve van de accreditatie hebben de opleidingen hiermee een begin gemaakt. Enquêtes die onlangs zijn afgenomen hebben een lage respons en leveren volgens het panel nog geen voldoende betrouwbare gegevens op. Vorig jaar heeft de opleidingscommissie een nieuwe (zelfstandige) start gemaakt. De oude commissie was gecombineerd met de (deel)medezeggenschapsraad van het Instituut Laboratoriumonderwijs. De huidige zelfstandige opleidingscommissie functioneert nog niet optimaal. Er is geen toetsingscommissie voor de studie oude stijl. Er zijn geen streefdoelen en cijfers geformuleerd. Hierdoor is het onmogelijk de uitkomsten van de evaluaties te toetsen en na te gaan of de doelen gehaald zijn. Het panel vindt dit een tekortkoming. Het panel heeft geconstateerd dat de opleidingen te kort schieten wat betreft de kwaliteitsborging van de laboratoria. Zij hebben geen veiligheidsbeleid geformuleerd en veiligheidsregels worden onvoldoende in acht genomen. Kasten en deuren staan open en zijn voor iedereen toegankelijk. De in paragraaf 4.1 al genoemde VMTregelgeving wordt onvoldoende nageleefd. Studenten hebben het panel verteld dat de begeleidende docenten niet altijd aanwezig zijn gedurende de practica. Opleidingen, nieuwe stijl In het kader van het nieuwe competentiegerichte curriculum wordt een kwaliteitszorgsysteem opgezet volgens het Plan-Do-Check-Act model. (PDCAcyclus). Een tweetal competenties, te weten Experimenteren en Onderzoeken zijn al vertaald in het curriculum, dat is opgebouwd volgens het 4C/ID model (zie ook facet 2.4). Voor de leertaken zijn ontwerpeisen geformuleerd en indien nodig gebleken aangepast. Op dezelfde wijze zijn de eerste assessments ontworpen en getoetst. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. De oordelen voldoende zijn gebaseerd op de volgende argumenten: Het panel heeft tijdens de gesprekken met het management van de opleidingen en de docenten een begin van een kwaliteitsbewustzijn waargenomen. Het besef is gegroeid dat het informeel bespreken van knelpunten met betrekking tot het onderwijs niet langer voldoende betrouwbare informatie oplevert. Men is zich bewust 36

37 van de noodzaak om het onderwijs structureel en regelmatig te evalueren, onder andere door bevraging van alle betrokkenen. Zoals beschreven in 5.1 is voor het nieuwe curriculum de PDCA-cyclus van start gegaan. Het panel heeft hiervan een aantal goede uitwerkingen gezien. Zij komt met name op basis hiervan tot een voldoende oordeel op dit facet. Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Chemie:voldoende B en M: voldoende Criteria: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: Beide opleidingen maken voor het verzamelen van gegevens over de tevredenheid van studenten gebruik van de Student Tevredenheids Onderzoeken (STO s). Dit zijn telefonische enquêtes onder studenten. Ten behoeve van de zelfevaluatie hebben de opleidingen in het najaar van 2003 schriftelijke enquêtes uitgezet onder werkveldvertegenwoordigers, alumni en studenten (ZE-2003). Het panel vindt de respons op deze enquêtes vrij gering, waardoor de resultaten met het nodige voorbehoud geïnterpreteerd moeten worden. Andere enquêtes waar de opleidingen gebruik van maken om de tevredenheid van afgestudeerden te meten zijn de Keuzegids Hoger Onderwijs en de HBO-monitor. Het werkveld van de beide opleidingen wordt betrokken bij het onderwijs via de beroepenveldcommissies. Uit de gesprekken met de vertegenwoordigers van het werkveld heeft het panel geconcludeerd dat zij tot op heden niet systematisch worden bevraagd over de kwaliteit van de afgestudeerden. Dit geldt in sterkere mate voor de werkveldvertegenwoordigers van de opleiding Chemie, dan voor B en M, zo concludeert het panel. De opleidingen hebben in het kader van de invoering van het nieuwe curriculum volgens het panel een goede start gemaakt met het meer systematisch betrekken van de docenten bij de kwaliteitszorg. De meeste docenten met wie het panel heeft gesproken tonen zich enthousiast over de invoering van de PDCA-cyclus. Zij zien de noodzaak in van het structureel evalueren van het onderwijs. De opleidingen hebben nog geen alumnibeleid. Alumni worden niet regelmatig ondervraagd over de kwaliteit van hun eindkwalificaties. Wel spreken de stagedocenten regelmatig alumni op stageplaatsen, op basis waarvan aanpassingen in het derde jaar worden gerealiseerd. Kanttekeningen Het panel is van oordeel dat de opleidingen er tot op heden te weinig in geslaagd zijn om medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld systematisch te 37

38 betrekken bij de kwaliteitszorg. Zij heeft echter geconstateerd dat dit in het kader van de visitatie wel is gebeurd en dat dit in het nieuwe curriculum via de PDCA-cyclus eveneens systematisch gebeurt. Het panel baseert haar voldoende oordeel dan ook voor een belangrijk deel op haar vertrouwen dat zij heeft in het in de nabije toekomst betrekken van bij de opleidingen betrokken functionarissen bij de kwaliteitszorg. Onderwerp 6 RESULTATEN Facet 6.1 Onderwijsrendement Chemie: vt: voldoende Chemie: dt: onvoldoende B en M: vt: voldoende B en M: dt: onvoldoende Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. De oordelen voldoende voor de voltijdopleidingen en onvoldoende voor de deeltijdopleidingen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: In het zelfevaluatierapport wordt vermeld dat voor de oude opleidingen impliciete streefcijfers zijn geformuleerd. Voor de opleidingen nieuwe stijl zijn expliciete streefcijfers geformuleerd. Voor wat betreft het rendement wordt gestreefd naar 60%. Dat wil zeggen dat studenten ofwel de propedeuse ofwel het einddiploma moeten behalen, afhankelijk van het door hen gestelde doel. Voor de vwo-ers wordt gestreefd naar een rendement van 100% en voor de mlo-ers 90%. Voor de overige instromers gaan de opleidingen ervan uit dat één op de drie studenten de opleiding daadwerkelijk afrondt. Er zijn geen streefcijfers geformuleerd voor de propedeuse, omdat deze afhankelijk zijn van de mix aan instromers, zo vermeldt het zelfevaluatierapport. Ten aanzien van de uitval wordt gestreefd naar een maximale studieduur van 1,35 jaar, de financieringsnorm. Voor de maximale verblijfsduur voor diegene die de opleiding afronden geldt een norm van 4,5 jaar. De verblijftijd van de (directe) instroom in de hoofdfase dient maximaal 3,5 jaar te zijn. Voor de deeltijdstudenten hebben de opleidingen bewust geen streefcijfers geformuleerd. Zij beschouwen de deeltijdopleidingen als tweedekans onderwijs. Het panel is zich bewust van het feit dat het rendement van de deeltijdstudenten door andere factoren wordt beïnvloed dan het rendement van voltijdstudenten, zoals privéomstandigheden. Desondanks vindt zij het ontbreken van streefcijfers voor deze groep een tekortkoming. Van de voltijdstudenten Chemie heeft van cohort 1998 volgens de gegevens van de opleiding 62,9% na vijf jaar het diploma behaald. Van de deeltijdstudenten is dit 40%. 38

39 Van voltijdcohort 1997 heeft 64,4% na vijf jaar het diploma behaald. Van de deeltijdstudenten is dit 33,3%. De gemiddelde studieduur van afgestudeerde voltijd Chemiestudenten ligt rond de vier jaar. De gemiddelde studieduur van deeltijdstudenten Chemie ligt rond de vijf jaar. Van de voltijdstudenten B en M heeft van cohort ,1% na vijf jaar het diploma behaald. Van cohort 1997 heeft 53,3 % na vijf jaar het diploma behaald. De gemiddelde studieduur van afgestudeerde voltijd B en M studenten, die de studie staken, fluctueert per cohort. De gemiddelde studieduur van deeltijdstudenten B en M, die de studie staken ligt onder het landelijk gemidddelde. Kanttekening Beide opleidingen maken bij de door hen geformuleerde streefcijfers geen vergelijking met relevante andere opleidingen. Facet 6.2 Gerealiseerd niveau Chemie: voldoende B en M: voldoende Criteria: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De oordelen voldoende zijn gebaseerd op de volgende argumenten: De opleidingen verzamelen gegevens over het behaalde eindniveau van studenten door de stage en de afstudeerbegeleider een beoordelingsformulier te laten invullen. De items in het formulier hebben betrekking op de domeinspecifieke eisen en de HBO-oriëntatie. Uit een analyse van deze gegevens blijkt dat in 2002 en 2003 meer dan 70% van de studenten op alle items voldoende scoort. De mondelinge en de schriftelijke vaardigheden scoren minder goed. Deze bevinding komt overeen met die van de werkveldvertegenwoordigers met wie het panel heeft gesproken. Uit het werkveldonderzoek (ZE-2003) blijkt dat zij de meeste vaardigheden van afgestudeerden als neutraal of voldoende beoordelen. Er wordt in deze enquête (waaraan 12 vertegenwoordigers Chemie en 6 vertegenwoordigers B en M deelnamen) geen onderscheid gemaakt tussen afgestudeerden van de opleiding Chemie en B en M. Van de werkveldvertegenwoordigers is bijna een derde ontevreden over de mate waarin afgestudeerden beschikken over basiskwaliteiten voor management. Een andere vaardigheid die door 18% negatief wordt beoordeeld is creativiteit in handelen. De vertegenwoordigers uit het werkveld Chemie met wie het panel heeft gesproken hebben een aantal kritiekpunten op de startbekwaamheid van de afgestudeerden. Deze betreffen het zelf nemen van initiatieven, het logisch kunnen nadenken, het kunnen communiceren, zowel schriftelijk als mondeling en het kunnen plannen van een langer lopend onderzoek. Zij leren pas in het bedrijf om een onderzoek in een verband te plaatsen. Ook hebben afgestudeerden niet altijd in voldoende mate een 39

40 onderzoekshouding en hebben zij moeite met het kunnen weergeven van de essentie van een onderzoek. De opleiding zou meer onderscheid moeten maken tussen de werkers en de onderzoekers, aldus de werkveldvertegenwoordigers. Tot slot wijst het werkveld op het feit dat de opleiding met verouderde apparatuur werkt. De verantwoordelijkheid om te leren omgaan met nieuwe apparatuur wordt naar het werkveld verschoven. Hier heeft het werkveld echter geen probleem mee. De werkveldvertegenwoordigers hebben het panel meegedeeld dat zij niet alle afgestudeerden Chemie in voldoende mate startbekwaam vinden. Zij bleken echter niet op de hoogte van de voor de afgestudeerden geformuleerde eindkwalificaties en competenties. De stagegids die de werkveldvertegenwoordigers via de stagiairs ontvangen en waarin de eindkwalificaties staan geformuleerd blijken voor hen niet voldoende informatief. Over de nieuwe competenties en het nieuwe curriculum hebben de opleidingen een folder gemaakt. Ook is er onlangs een werkveldconferentie gehouden, waarin de nieuwe competenties zijn besproken. Het panel beoordeelt dit als een duidelijke verbetering ten opzichte van de oude situatie. De werkvertegenwoordigers van het werkveld B en M beoordelen de afgestudeerden B en M als voldoende startbekwaam. Zij vinden dat de afgestudeerden tegen het academische niveau aanzitten. Als zwakke punten noemen zij kennis van de microbiologie, statistiek en het kunnen noteren van gegevens uit de praktijkonderzoek. Uit cijfers van de HBO-monitor 2002 blijkt dat 94% van de Chemie afgestudeerden de voorbereiding op de beroepspraktijk voldoende vindt. Van de studenten B en M heeft 92% deze mening (de landelijke gemiddelden zijn respectievelijk 72% voor Chemie en 92% voor B en M). De afgestudeerden met wie het panel heeft gesproken zijn in het algemeen tevreden over hun verworven kwalificaties. Alhoewel hun oordeel mede afhangt van de functie waarin zij terechtkomen. Het panel beoordeelt de afstudeerrapporten Chemie die zij heeft ingezien als matig tot net voldoende. Enkele rapporten die zij heeft ingezien bevatten geen onderzoeksopzet en literatuurlijst. De afstudeerwerkstukken B en M worden door het panel als voldoende beoordeeld. Het panel constateert dat de waardering van de rapporten verschilt. Zij vindt deze of aan de lage of aan de hoge kant. 40

41 Deel C: Bijlagen 41

42 42

43 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 43

44 44

45 Bijlage 2: Beknopte CV panelleden 45

46 NQA auditor/panellid Naam Voorthuis Initialen M.E. Tussenvoegsel(s) Titulatuur Drs. M/v V Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Vanaf 2002 werkzaam bij de afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad. Vanaf 2004 werkzaam bij de NQA. Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Zestien jaar werkzaam geweest in onderwijsonderzoek hoger onderwijs. Advies en onderzoekservaring in het hoger onderwijs. Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Geef in de hiernaast gelegen kolom aan voor welk domein u deskundigheid heeft?) nee Opleiding(en) Pedagogische Academie Pedagogische wetenschappen/onderwijskunde Werkervaring Basisonderwijs SCO-Kohnstamm instituut Universiteit van Amsterdam HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg heden Netherlands Quality Agency 46

47 Voorzitter Naam Meer Initialen J.M. Tussenvoegsel(s) van der Titulatuur dr. M/v M Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Nee Oud voorzitter/lid visitatiecommissie Vice voorzitter CTLO (3 voorzitters) (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Geef in de hiernaast gelegen kolom aan voor welk domein u deskundigheid heeft?) Ja, meerdere keren 1 e graad Natuurwetenschappen 1 jaar Scheikunde en natuurkunde Hervormd Lyceum A dam 4 jaar Analyse en praktijk HBO-B (ASA-A dam) 2 jaar Wetenschappelijk medewerker UvA 3 jaar bestuur Steunpunt Volwassen educatie Flevoland 3 jaar Beroepen begeleidingscie Laboratorium en techniek Hogeschool Drenthe te Emmen 4 jaar Freelance docent Academie voor Management en moderator 8 jaar analist Kon. Shell lab A dam 2 jaar wetenschappelijk medewerker UvA 15 jaar Min v. Landbouw-IVVO hoofd laboratoria/wetenschappelijk onderzoeker (waarvan 2 jaar in Tanzania opzet research instituut en onderzoek in veevoeding /waardering) 13 jaar bij AVEBE, achtereenvolgens: hoofd analyse, research manager Technical Applications, Business manager Textile, Business Unit manager Industrial specialties en sinds 1 jan 2002 Directeur R&D Maak afspraken over en geef leiding aan internationale samenwerking met Universiteiten en Wetenschappelijke instituten in o.a. Europa, Azië en opkomend is Zuid Amerika. Geef ook leiding aan buitenlandse studenten. Scheikunde, m.n. Analyse, fysiologie, biochemie, immunochemie Opleiding(en) Mulo A+wiskunde Aanvullende Mulo B Analist deel I Avond HBS Doctoraal Wiskunde en natuurwetenschappen UvA Promotie onderzoek Wiskunde en natuurwetenschappen UvA Min van Landbouw: verschillende management programma s 1990 Instituut v. Organisatie psychologie: Integraal management leergang 47

48 Sociale wetenschappen Open Universiteit Acad. v. Management (RUG): Veranderings management, Comenius, Summercourse Cambridge Werkervaring jaar analist Kon. Shell lab A dam Militaire dienst Docent scheikunde/natuurkunde Hervormd Lyceum A dam Docent Analyse en praktijk HBO-B (ASA) jaar wetenschappelijk medewerker UvA jaar Min v. Landbouw-IVVO hoofd laboratoria/wetenschappelijk onderzoeker (waarvan 2 jaar in Tanzania opzet research instituut en onderzoek in veevoeding /waardering) DGIS Vice Voorzitter Visitatiecie HBO-raad heden Freelance docent Academie v. Management heden 13 jaar bij AVEBE, achtereenvolgens: hoofd analyse, research manager Technical Applications, Business manager Textile, Business Unit manager Industrial specialties en sinds 1 jan 2002 Directeur R&D 48

49 Panellid Naam Remie Initialen R.R. Tussenvoegsel(s) Titulatuur Prof. Dr. M/v M Geboortedatum Auditdeskundigheid nee (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie Lid visitatiecommissie Landbouw (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Ja, als dagvoorzitter Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid nee (Geef in de hiernaast gelegen kolom aan voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en) Werkervaring tot heden 1989 tot tot tot tot heden 1990 tot heden Hoogleraar microchirurgie en experimentele technieken bij proefdieren Farmacoloog, proefdierdeskundige, management. Wetenschappelijk directeur IMTC Ja, lid van enkele Europese en internationale vakverenigingen HBS-B Universiteit Groningen, Farmacie Promotieonderzoek PAO Proefdierkunde, Utrecht Solvay Pharmaceuticals, Farmacoloog Proefdierdeskundige en Hoofd Afdeling Proefdierkunde Hoofd Afdeling Bedrijfsgezondheidsdienst Hoogleraar microchirurgie en experimentele technieken bij proefdieren Voorzitter Stichting Microsurgical Developments 2001 tot heden DGA 3-R s Education and Consultancy 2001 tot heden DGA, scientific Director, International Microsurgical Training Centre 49

50 Panellid Naam Lutgerink Initialen J.T. Tussenvoegsel(s) Titulatuur Dr. M/V M Geboortedatum Auditdeskundigheid Nee; wel ervaring met de organisatie, uitvoering (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) en verslaglegging van SWOT analyses t.b.v. het formuleren van ingrijpende curriculumherzieningen van opleidingen binnen Universiteit (UM) en hogeschool (Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Saxion Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Hogeschool, Deventer). Nee, maar wel gedurende 2 jaar lid geweest van de onderwijscommissie van de faculteit Gezondheids-wetenschappen van de UM (geeft gevraagd en ongevraagd advies t.a.v. inrichting van het onderwijs en de kwaliteit van onderwijscurricula). Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Geef in de hiernaast gelegen kolom aan voor welk Domein u deskundigheid heeft?) Ja, tijdens symposia Universitair docent Faculteit Gezondheidswetenschappen, UM (PGO, sept juni 1995); lid Onderwijscommissie FdGW, UM, gedurende 2 jaar; docent biologie VO (sept t/m feb. 2000); docent scheikunde VO (sept t/m feb. 2000); docent opleiding Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Saxion Hogeschool Deventer (o.a. projectonderwijs, maart 2000 t/m mei 2003; coördinator en docent internationale opleiding, sept t/m mei 2003); UD Faculteit Natuurwetenschappen, OUNL (juni 2003 t/m januari 2004): UHD binnen het Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden, OUNL (sinds februari 2004). Onderzoek (okt nov. 1997): moleculaire biologie, microbiologie, virologie, biochemie, organische chemie, toxicologie, moleculaire immunologie en bioinformatica. Onderwijs (vanaf 1990): probleem gestuurd onderwijs (universitair, HBO), projectonderwijs (HBO) en onderwijs binnen bovengenoemde disciplines + biologie (celbiologie, histologie, genetica, fysiologie, etc.), pathologie en bioinformatica/genomics (universitair, HBO). Bekend met de belangrijkste ontwikkelingen binnen de meeste van de hierboven genoemde disciplines. Zie verder ook onderdeel E. Deskundigheid op het gebied van onderzoek vanaf oktober 1997 voornamelijk op peil gehouden via begeleiding van studenten/stagiaires. Deskundigheid op het gebied van onderwijs is actueel. Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Biotechnologie (inclusief bioinformatica) 50

51 Opleiding(en) Sept okt.1980 Jan juni 1998 Sept sept Okt okt Vanaf okt Werkervaring Oktober 1971 mei 1972 Mei 1972 september 1973 Oktober 1980 oktober 1984 Oktober 1984 t/m januari 1989 Januari en februari 1987 Februari 1989 t/m augustus 1990 September 1990 t/m mei 1995 Juni 1995 t/m oktober 1997 September 1998 t/m februari 2000 Maart 2000 t/m mei 2003 Juni 2003 t/m januari 2004 Februari heden Studie biologie, Rijksuniversiteit Leiden Wetenschapsjournalistiek (Stichting Wetenschapjournalistiek en Voorlichting), Utrecht Opleiding eerstegraads bevoegd docent scheikunde, TULO, TU Eindhoven Uiteenlopende cursussen (meerdere dagen of dagdelen) t.b.v. bevordering werkvelddeskundigheid. Cursussen op het gebied van ICT, bioinformatica, onderwijsvernieuwing, competentieontwikkeling, schrijven (opiniërend, schrijven voor het web). Meerdere managementcursussen (onderwijsmanage-ment, > 5 dagen) Diverse werkgevers (uitzendbureau) Militaire dienst Promotieonderzoek VU Amsterdam Wetenschappelijk medewerker, NKI, Amsterdam Wetenschappelijk medewerker, Baylor College of Medicine, Houston, Texas Wetenschappelijk medewerker faculteit Geneeskunde, VU Amsterdam UD binnen de faculteit Gezondheidswetenschappen, UM Wetenschappelijk medewerker faculteit Geneeskunde, UM Docent biologie en scheikunde (VO), scholen in Maastricht en Boxtel (HAVO, VWO, GYM) Coördinator opleidingsteam, coördinator internationale opleiding en docent (opleiding Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Saxion HS, Deventer) UD binnen de faculteit Natuurwetenschappen, OUNL, Heerlen UHD binnen het Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden, OUNL, Heerlen 51

52 Studentlid Naam Wessels Initialen R.M. Tussenvoegsel(s) -- Titulatuur -- M/v Man Geboortedatum Opleiding Welke opleiding volgt u thans? Biologie en Technische Bedrijfswetenschappen Wat is de naam van het opleidingsinstituut? In welk studiejaar studeert u? Vierde en derde jaar Volgt u een voltijd, deeltijd, duale of Voltijd, voltijd afstandsstudie of wellicht anderszins? Bij welke activiteiten bent u binnen de opleiding betrokken? Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Vice voorzitter universiteitsraad, adviserend lid college van bestuur, vice voorzitter faculteitsraad, OC (2 jaar) diverse centrale en decentrale onderwijsinhoudelijke werkgroepen en stuurgroepen, commissies, diverse malen aanstelling als student- assistent Bent u eerder lid geweest van een visitatiecommissie? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Geef in de hiernaast gelegen kolom aan voor welk domein u deskundigheid heeft?) Onderhoudt u relaties met één of meer opleidingen uit de hierboven door u aangegeven domeinen die een onafhankelijke beoordeling van die opleiding(en) kunnen verhinderen? Indien ja, wilt u aangeven voor welke opleiding(en) dat het geval is en wat de aard is van de relatie(s)? Opleiding(en) 2000-heden Visitatiepanel Chemie en Chemische Technologie en medisch biologisch laboratoriumonderzoek Wel als student-assistent onderwijs verzorgd. Verder nee. Vrijwel alle levenswetenschappen Verder de chemie-kant geen Dit slechts voor de opleidingen waar ik nu studeer van de Rijksuniversiteit Groningen Biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Propedeuse 2001 (prop. 2001) Technische bedrijfswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen Propedeuse Medisch Biologisch Hoger Laboratorium Onderzoek aan de Hanze Hogeschool Groningen 52

53 Werkervaring tot heden tot heden Praesidium universiteitsraad aan de Rijksuniversiteit Groningen Secretaris universiteitsraad Commissielid FWN stuurgroep implementatie brede bachelors Commissielid FWN infrastructuur en logistiek bij major- minor aanpak Universitaire stuurgroep major-minor aanpak Universitaire commissie, infrastructuur, logistiek, financiële, juridische kaders voor een goed lopende majorminor structuur Universitaire commissie onderwijskundig concept (Het analyseren welke didactische systemen het beste passen binnen de major- minorstructuur) Stuurgroep studentenhuisvesting Actief bij het LOF (Landelijk Overleg Fracties) Werkgroep Hoger onderwijs ISO (Interstedelijk Studenten Overleg) Adviserend lid Universitaire Commissie Emancipatiezaken Lid van de Universitaire Commissie Studentenbeleid Praesidium Faculteitsraad van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen (periode september 2002 tot september 2003) Reglementen commissie, Faculteitsraad van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Sollicitatiecommissie voor Adviserend student-lid Faculteitsbestuur FWN (FB-er) Reserve lid Opleidingscommissie Biologie (2001 tot 2002) BOS (studentenoverleg Biologie, voorzitter sinds januari 2002) Landelijk Overleg Biologie Studenten (LOBS) Lid van Bèta Wijzer commissie (periode 2001 tot 2002) Bestuurslid Calamari (Groninger Biologen Duikvereniging) Student assistent Biostatistiek (februari 2002, februari 2003) (In onderstaand tekstvak kunt u informatie vermelden die u elders in ons formulier niet kwijt kunt.) Vanwege mijn werkzaamheden in op het gebied van onderwijs in ondermeer de universiteitsraad beschik ik over een dusdanige kennis van de organisatorische structuur van onderwijsinstellingen en de diverse onderwijsmethoden en curriculumopbouw, dat het naar mijn idee mogelijk is om vrijwel overal als student-lid op te treden in een visitatiepanel. 53

54 54

55 Bijlage 3 De zelfevaluatie in verband met NVAO-accreditatie Vragen en aanwijzingen Basiskwaliteit HBO-bachelor Maart

56 Onderwerp Facet Preambule Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties) Niveau bachelor Domeinspecifieke eisen Oriëntatie hbo bachelor Programma Eisen hbo Relatie doelstellingen en inhoud programma Samenhang in opleidingsprogramma Studielast Instroom Duur Afstemming tussen vormgeving en inhoud Beoordeling en toetsing Inzet van personeel Eisen hbo Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel Voorzieningen Materiële voorzieningen Studiebegeleiding Interne kwaliteitszorg Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Resultaten Onderwijsrendement Gerealiseerde niveau Bijzondere kwaliteitskenmerken (facultatief) Differentiatie en profilering Kwaliteit Concretisering Onderscheidend karakter Bijlage1. Kengetallen

57 Preambule Uitgangspunt Een zelfevaluatie kan meerdere functies hebben en vele doelen dienen. De waarde ligt in eerste instantie in de mate waarin de opleiding de zelfevaluatie benut voor de eigen beleidsvoering, in het bijzonder wat betreft de interne kwaliteitszorg. In deze brochure ligt echter de nadruk op de zelfevaluatie in dienst van de accreditatieaanvraag bij de NVAO. Er wordt in die zin dus ingezoomd op de verantwoordingsfunctie en op basiskwaliteit. De onderwijsinstelling dient met een extern onafhankelijk visitatierapport aan te tonen dat haar opleiding aan de kwaliteitscriteria van de NVAO voldoet. De zelfevaluatie vormt het vertrekpunt voor de objectieve oordeelsvorming door een extern visitatiepanel. De mate waarin de zelfevaluatie op overtuigende wijze aantoont dat aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, bepaalt voorts de intensiteit van nadere materiaalbestudering en gespreksvoering door het visitatiepanel. Kwaliteitscriteria NVAO Voor het beoordelen van basiskwaliteit zijn door de NVAO in totaal 30 kwaliteitscriteria geformuleerd, die zijn ondergebracht bij 21 facetten. Per facet moet uiteindelijk door een visitatiepanel worden bepaald of de opleiding hierop een: - onvoldoende - voldoende - goed of - excellent scoort. De 21 facetten zijn op hun beurt ingedeeld naar 6 onderwerpen. Het oordeel dat een visitatiepanel velt per onderwerp komt tot stand op basis van weging van oordelen over de afzonderlijke facetten van dat onderwerp. Voor een positief totaaloordeel moet het oordeel over elk onderwerp tenminste voldoende zijn. 30 criteria 21 facetten 6 onderwerpen totaaloordeel Centrale vragen bij oordeelsvorming (visitatiepanel) Om te bepalen of aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, zijn voor de externe kwaliteitsbeoordelaars van NQA de volgende vragen van belang: - Doelen: welke ambitie heeft de opleiding ten aanzien van een bepaald onderwerp: welke kwaliteit wordt nagestreefd; welke resultaten worden beoogd, kortom; wat zijn de eigen doelen? - Borging: hoe borgt de opleiding dat deze doelen kunnen worden bereikt; zijn beleid, management en processen logisch op die eigen doelen afgestemd? 57

58 - Resultaten: hoe verhouden de resultaten zich tot de eigen doelen (mede in vergelijking met andere opleidingen)? - Verbetering: indien het borgen en bereiken van de doelen te wensen overlaat, zijn er dan verbeteringen in het vooruitzicht? Informatiegehalte zelfevaluatie Om de bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden, zal de zelfevaluatie hierover voldoende informatie moeten bevatten. Het gaat dan om de volgende vier typen van informatie: 1. Richtinggevende informatie: eigen visie en doelstellingen, eigen kwaliteitsopvattingen, waar mag de opleiding op worden afgerekend? 2. Beschrijvende informatie: hoe reilt en zeilt de opleiding, hoe zijn processen ingericht, welke afspraken zijn gemaakt, etc.? 3. Evaluatieve informatie: worden de doelen bereikt, hoe waarderen betrokkenen (met name studenten, afnemers en personeel) de verschillende facetten (evaluatieuitkomsten), en welke kwantitatieve resultaten worden bereikt (kengetallen)? 4. Analytische informatie: gezien 1 t/m 3: hoe is het met de kwaliteit gesteld, welke conclusies kunnen hierover worden getrokken, worden de eigen doelen waargemaakt, zijn er discrepanties tussen doelstelling en doelbereiking, welke oorzaken zijn er voor aan te wijzen en welke verbeteringen zijn (of worden) hierop ingezet? Om te bewaken dat het informatiegehalte voldoende is voor de oordeelsvorming zijn per facet relevante vragen ter beantwoording door de opleiding gegeven. Deze vragen zijn dus rechtstreeks ontleend aan de NVAO-facetten en -criteria. Als hulpmiddel voor de beantwoording van die vragen zijn per vraag aanwijzingen voor die beantwoording gegeven. Opbouw zelfevaluatie Het is van belang dat de visitatiepanels de benodigde informatie voor elk van de 21 facetten op een efficiënte wijze tot zich kunnen nemen. Dit zou kunnen door de opbouw van de zelfevaluatie (de hoofdstukindeling) het NVAO-kader te laten volgen: I. Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties) II. Programma III. Inzet van personeel IV. Voorzieningen V. Interne kwaliteitszorg VI. Resultaten VII. Indien van toepassing: Bijzonder kwaliteitskenmerk 58

59 Een andere ordening is mogelijk, mits de benodigde informatie per facet snel toegankelijk is voor de panels. Hierover kunt u desgewenst afspraken maken met NQA. Zoals hierboven reeds is aangegeven, stelt NQA ten aanzien van elk facet een of meerdere vragen waarop in de zelfevaluatie een antwoord wordt gegeven. Deze vragen hebben betrekking op het betreffende facet en de daarbij behorende criteria. Voor de beantwoording van die vragen zijn aanwijzingen gegeven over zaken die beschreven en documenten waarnaar verwezen kan worden. Deze aanwijzingen zijn indicatief en niet voorschrijvend bedoeld. Omvang Het zelfevaluatierapport zal als zelfstandig document gelezen moeten kunnen worden; het zal dus voldoende informatie moeten bevatten. Bijlagen dienen als naslagwerk. Gevraagd wordt om de volgende bijlagen mee te sturen: - overzicht van beoogde eindkwalificaties; - het beroepsprofiel; - studiegids; - overzicht van programma/curriculum (voor elke variant en locatie); - overzicht van personeel (kwalificaties docenten); - kengetallen. In het zelfevaluatierapport kan daarnaast belangrijke informatie uit andere documenten worden opgenomen, onder verwijzing naar deze documenten (die tijdens het bezoek ter inzage worden gelegd). In de aanwijzingen is te vinden om welke documenten het kan gaan. Indien dat nodig is voor de oordeelsvorming door de panels, kan de opleiding (zowel vóór, tijdens, als na het bezoek) om aanvullende informatie gevraagd worden. NQA zal zich echter inspannen om de informatielast zo beperkt mogelijk te houden. Door het duidelijk verwijzen naar andere documenten kan het zelfevaluatierapport beperkt blijven tot ten hoogste 40 pagina s per opleiding, in uitzonderlijke gevallen van grote complexiteit (veel locaties en varianten) tot maximaal 80 pagina s. 59

60 1. Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties) 1.1 Niveau bachelor - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. 1.2 Domeinspecifieke eisen - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). 1.3 Oriëntatie hbo bachelor - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. 60

61 Vragen Welke eindkwalificaties worden beoogd? Bij welke algemene, internationaal geaccepteerde beschrijving van het bachelorniveau sluiten de beoogde eindkwalificaties aan? Op welk specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen hebben de beoogde eindkwalificaties betrekking? Bij welke eisen van (buitenlandse) vakgenoten en de (buitenlandse) beroepspraktijk sluiten de beoogde eindkwalificaties aan? Aan welke door het beoogde beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties zijn de beoogde eindkwalficaties ontleend? Waaruit blijkt dat de beoogde eindkwalificaties betrekking hebben op (ten minste) het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar? Facet Aanwijzing 1.1 Verwijs naar een document waarin expliciet is 1.2 beschreven voor welke specifieke competenties of 1.3 specifieke kennis, houding, inzicht en vaardigheden de opleiding studenten beoogt op te leiden. Voeg dit document bij als bijlage. 1.1 Geef aan wat voor de instelling het bachelorniveau van een (beroepsgerichte) opleiding bepaalt. Welk internationaal referentiekader heeft de instelling hiervoor? Beschrijf hoe dit referentiekader in de beoogde eindkwalificaties tot uitdrukking komt. U zou hiervoor de Dublin-descriptoren (zie bijlage 2 in het NVAOaccreditatiekader) kunnen gebruiken. Deze beschrijven het bachelorniveau op een generiek abstractieniveau. De opleiding zou daarbij per descriptor kunnen aangeven voor welke beoogde eindkwalificaties de descriptor relevantie heeft. Indien u hierbij ondersteuning nodig heeft, of als u wilt weten hoe de Dublin-descriptoren zich verhouden tot de generieke kernkwalificaties van de Commissie Franssen/ proefaccreditering, neemt u dan contact op met NQA. 1.3 Beschrijf het beroepenveld waarvoor de opleiding beoogt op te leiden. 1.2 Verwijs naar het document waarin de wensen en behoeften van het beoogde beroepenveld tot uitdrukking komen. Voeg dit document als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Het gaat hierbij om een actueel, 1.2 door (of in samenspraak met) het werkveld opgesteld beroepsprofiel. Geef aan of er internatio-nale standaarden voor het beroep (en daarmee voor de opleiding) bestaan. Denk daarbij ook aan buitenlandse beroeps- of opleidingsprofielen of specifieke gegevens over buitenlandse opleidingen. Beschrijf hoe dit referentiekader zich verhoudt tot de beoogde eindkwalificaties. 1.3 Wat moet de afgestudeerde ten minste kunnen en kennen om een goede start te kunnen maken in het beoogde beroepenveld? Beschrijf hoe dit in de beoogde eindkwalificaties tot uitdrukking komt. 61

62 2. Programma 2.1 Eisen hbo - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Vragen Op welke wijze beoogt de opleiding kennisontwikkeling door studenten plaats te laten vinden? Welke rol heeft vakliteratuur daarbij? Hoe ontleent de opleiding studiemateriaal aan de beroepspraktijk? Hoe komen studenten in aanraking met de actuele beroepspraktijk? Hoe wordt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden vormgegeven? Op welke wijze is sprake van interactie met (toegepast) onderzoek? Hoe wordt geborgd dat studenten de actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline meekrijgen? Welke aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk heeft de opleiding? Ervaren studenten, afgestudeerden en afnemend werkveld dat sprake is van een actueel en praktijkgericht programma? Aanwijzingen Beschrijf hoe u de kennisontwikkeling door studenten programmeert. Voeg de studiegids bij als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Beschrijf hoe gebruik gemaakt wordt van vakliteratuur over de opleiding als geheel. Stel (via de studiegids of via het materiaal dat ter inzage wordt gelegd) een lijst beschikbaar van vakliteratuur die wordt gebruikt. Beschrijf hoe de opleiding gebruik maakt van aan de praktijk ontleend studiemateriaal. Hoe wordt dat studiemateriaal ingezet in het programma? Geef aan hoe studenten in aanraking komen met de actuele beroepspraktijk: welke werkveldbezoeken, stages / praktijkperioden zijn in het programma opgenomen? Welke doelen zijn aan die programmadelen gekoppeld? Bij welke (buitenlandse) instellingen kunnen studenten stage lopen? Worden er gastcolleges gegeven door mensen uit het werkveld? Beschrijf hoe de ontwikkeling van beroepsvaardigheden binnen het programma vorm krijgt (bijvoorbeeld via vaardighedenlijn, praktijklessen, praktijkopdrachten, stages). Beschrijf hoe studenten in aanraking komen met (toegepast) onderzoek. Geef aan hoe relevante onderzoeksresultaten ingebracht worden in het programma. Zijn docenten betrokken bij de opzet / uitvoering van onderzoek? Is er een lectoraat of kenniskring dat specifieke betekenis heeft voor de opleiding? Moeten studenten zelf onderzoeksopdrachten uitvoeren, of moeten zij met onderzoeksresultaten werken? Geef aan hoe u waarborgt dat de actuele ontwikkelingen in het vakgebied/discipline binnen het programma aan bod komen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van recente artikelen uit vaktijdschriften, afspraken / beleid rond de actualisering van de inhoud van modulen en daarbij horende readers. Beschrijf de structurele contacten met de beroepspraktijk. Is er bijvoorbeeld een werkveldcommissie? Zijn er andere verbanden met de actuele beroepspraktijk? Wat is de invloed hiervan op het programma? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden, werkveld) over actualiteit en praktijkgerichtheid van het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 62

63 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Vragen Wat is het programma van de opleiding? Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua niveau (zie 1.1) geconcretiseerd in het programma? Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua oriëntatie (zie 1.3) geconcretiseerd in het programma? Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua domeinspecifieke eisen (zie 1.2) geconcretiseerd in het programma? Hoe vindt de vertaling van eindkwalificaties in leerdoelen in het programma plaats? Ervaren studenten dat door middel van het programma de eindkwalificaties kunnen worden bereikt? Aanwijzingen Beschrijf kort het programma van de opleiding, inclusief (voornaamste verschillen tussen) eventuele varianten en locaties. Voeg een overzicht van het programma (curriculum) bij als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Geef daarbij aan hoe de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen worden geconcretiseerd in het curriculum. Beschrijf hoe binnen de opleiding geborgd wordt dat alle kwalificaties binnen het programma gedekt zijn. Beschrijf hoe de koppeling van de beoogde eindkwalificaties aan leerdoelen van programmaonderdelen tot stand is gekomen. Geef in het programmaoverzicht aan welke leerdoelen bij welke eindkwalificaties horen. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen afgestudeerden, studenten) over de aansluiting van het opleidingsprogramma op de beoogde eindkwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 63

64 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Vragen Hoe wordt geborgd dat studenten een inhoudelijk samenhangend programma volgen? Ervaren studenten die samenhang ook? Aanwijzingen Geef aan welke samenhang naar uw opvatting in het programma bestaat. Is er een logische relatie tussen programmaonderdelen en tussen studiefases; hoe worden deze op elkaar afgestemd? Besteed ook aandacht aan eventuele internationale programmaonderdelen en hoe deze passen binnen de visie op internationalisering. Geef aan op welke manier de samenhang in de opleiding gewaarborgd wordt. Welke rol speelt het opleidingsmanagement daarin, hoe vindt afstemming tussen (groepen) docenten plaats? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de inhoudelijke samenhang binnen het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 2.4 Studielast - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Vragen Hoe worden factoren die de studievoortgang belemmeren weggenomen? Ervaren studenten een studeerbaar programma? Aanwijzingen Geef aan wat de opleiding doet om een efficiënte studievoortgang mogelijk te maken. Hoe houdt de opleiding zicht op de vraag of zich belemmerende factoren voordoen? Welke stappen zet de opleiding wanneer zich problemen voordoen? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de studeerbaarheid van het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 64

65 2.5 Instroom - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Vraag Hoe wordt geborgd dat er aansluiting is qua vorm? Hoe wordt geborgd dat er is aansluiting is qua inhoud? Hoe wordt gedifferentieerd tussen instromende vwo-studenten, havostudenten en andere instromende studenten? Ervaren studenten de aansluiting ook? Aanwijzing Geef aan welke werkvormen de opleiding hanteert aan de start van de opleiding. Hoe sluiten die werkvormen aan op de vooropleiding van studenten? Beschrijf eventuele activiteiten die de opleiding aanbiedt om studenten te introduceren in de verwachte studiehouding c.q. de gehanteerde werkvormen. Geef aan welke toelatingseisen de opleiding stelt, welke deficiëntieprogramma s worden aangeboden voor studenten die bepaalde vakken niet voldoende beheersen, en/of welke mogelijkheden er zijn voor bijscholing dan wel extra begeleiding. Beschrijf welke verkorte leerroutes worden aangeboden, en hoe en wanneer studenten in aanmerking komen voor vrijstellingen. Geef aan hoe de opleiding nagaat of sprake is van voldoende inhoudelijke aansluiting. Wordt bijvoorbeeld een assessment gehanteerd voor instromende studenten? Geef aan op welke manier gedifferentieerd wordt tussen vwo-instroom, havo-instroom en anderen. Beschrijf of en hoe de opleiding studieresultaten van verschillende groepen monitort, en hoe wordt ingespeeld op voorkomende aansluitingsproblemen. Welke activiteiten worden ondernomen om de aansluiting van (buitenlandse) studenten met een buitenlandse vooropleiding te bevorderen? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten) over de aansluiting van de opleiding op de vooropleiding (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 2.6 Duur - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Vragen Voldoet de opleiding aan de formele eis van 240 studiepunten? Waaruit blijkt dat? Aanwijzingen Geef aan hoe uit de opbouw van het opleidingsprogramma en de omvang van modulen blijkt dat de totale studiebelasting van de opleiding aan de formele eis voldoet. 65

66 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Vragen Aanwijzingen Wat is het didactisch concept van de opleiding? Beschrijf het didactisch concept van de opleiding. Hoe verhoudt dat didactisch concept zich tot de Beschrijf kort hoe het didactisch concept zich beoogde eindkwalicaties (doelstellingen)? verhoudt tot (afgestemd is op) de doelstellingen Ervaren studenten dat de gehanteerde werkvormen adequaat zijn en aansluiten bij het didactisch concept? van de opleiding. Beschrijf de uitwerking van het didactisch concept naar het gebruik van verschillende werkvormen binnen de opleiding. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over het didactisch concept en de gehanteerde werkvormen binnen de opleiding (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 2.8 Beoordeling en toetsing - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Vragen Op welke wijze worden studenten beoordeeld, getoetst en geëxamineerd? Ervaren studenten dat zij adequaat getoetst worden op het behalen van de beoogde leerdoelen? Aanwijzingen Beschrijf het toetsbeleid en de verschillende toetsvormen van de opleiding. Betrek hierbij ook de stage- en afstudeeropdrachten. Geef aan hoe de toetsvormen zich verhouden tot de doelstellingen van de opleiding en de leerdoelen. Beschrijf welke afspraken bestaan ten aanzien van de formulering en toepassing van beoordelingscriteria en de verzorging van feedback aan studenten. Geef aan hoe de kwaliteit van de toetsen binnen de opleiding wordt geborgd. Als studenten toetsing bij een buitenlandse instelling of bij een instelling in het werkveld ondergaan, hoe vergewist zich de opleiding dan van de kwaliteit van deze toetsing? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de gehanteerde toetsvormen, het niveau van de toetsen en de feedback die studenten over resultaten krijgen (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 66

67 3. Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. 3.2 Kwantiteit personeel - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.3 Kwaliteit personeel - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Vragen Welk deel van de opleiders legt een verbinding met de beroepspraktijk? Waaruit blijkt dat sprake is van voldoende personeel om de gewenste kwaliteit te verzorgen? Hoe wordt geborgd dat de opleiders gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Ervaren studenten en opleiders zelf dat opleiders gekwalificeerd zijn? Facet Aanwijzingen 3.1 Geef aan welk deel van de opleiders beschikt over recente ervaring met en/of kennis van de beroepspraktijk. Voeg een overzicht van het personeel als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Neem in dit overzicht de leeftijd, het geslacht en de kwalificaties van docenten/opleiders op, met name de gevolgde opleidingen, cursussen en trainingen, huidige en vorige werkkringen en functies, eventuele docentstages en andere relevante informatie over de interactie met de beroepspraktijk. 3.2 Beschrijf de visie van de opleiding op de verhouding tussen de omvang van het personeel en de gewenste kwaliteit. Reflecteer op de actuele en gewenste student/docent ratio. Hoe hoog is het ziekteverzuim? Wat zijn de streefcijfers voor de werkbelasting van docenten en hoe verhoudt zich dit tot de ervaren werkbelasting? Als er personeelstekorten zijn, hoe gaat de opleiding dan hiermee om? 3.3 Beschrijf de visie van de opleiding op de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwalificaties van docenten/opleiders. Geef aan hoe gebruik wordt gemaakt van scholing en professionalisering om deze kwalificaties te verbeteren c.q. op peil te houden. Welke rol hebben functionerings- en beoordelingsgesprekken (frequentie, inhoud) hierbij? Hoe worden docenten/opleiders in de gelegenheid gesteld om actuele (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld en vakgebied te volgen? Als er onderwijs in een vreemde taal wordt verzorgd, hoe borgt de opleiding dan de kwaliteit daarvan (vreemde taalbeheersing van docenten)? 3.3 Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten en opleiders) over de inhoudelijke (inclusief beroepspraktijkkennis/ervaring), onderwijskundige en organisatorische kwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 67

68 4. Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Vragen Waaruit blijkt dat huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren? Ervaren studenten en docenten dat de huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn? Aanwijzingen Beschrijf de locatie, de bibliotheek- of mediatheek, de ict-voorzieningen, en de onderwijs-, praktijk-, studie- en werkruimten. Geef daarbij aan hoe wordt getoetst of met de bestaande huisvesting en materiële voorzieningen het programma gerealiseerd kan worden. Zijn deze afgestemd op de behoeften van eventuele buitenlandse, deeltijd- en duaal studenten? Welke verbeteringen zijn gepland, op welke termijn, en welke middelen zijn daarvoor gereserveerd? Verwijs naar opinies over huisvesting en materiële voorzieningen in studenten- en docentenevaluaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Wat is er met de uitkomsten gedaan? 4.2 Studiebegeleiding Vragen Hoe dragen de studiebegeleiding en informatievoorziening bij aan de studievoortgang van studenten? Ervaren studenten dat de studiebegeleiding en informatievoorziening voldoet aan hun behoeften? Aanwijzingen Beschrijf het systeem van studiebegeleiding en studievoortgangsregistratie. Beschrijf ook hoe de informatievoorziening aan studenten plaatsvindt. Geef bij deze beschrijvingen aan, mede aan de hand van rendementscijfers, welke knelpunten er zijn met betrekking tot de studievoortgang. Heeft dit gevolgen voor de studiebegeleiding of de informatievoorziening aan studenten? Als er (veel) buitenlandse studenten zijn, geef dan aan of hier speciale voorzieningen voor zijn getroffen. Verwijs naar opinies over studiebegeleiding en informatievoorziening in studentenevaluaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Besteed daarbij speciale aandacht aan de begeleiding van studenten in de propedeuse en tijdens de (binnenen buitenlandse) stages en in de afstudeerfase. Ga ook in op studenttevredenheid over zaken als roosters, toegankelijkheid van en informatieverstrekking door docenten. Geef aan wat met de uitkomsten van deze studentenevaluaties is gedaan. 68

69 5. Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. 5.2 Maatregelen tot verbetering - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Vragen Welke aspecten worden geëvalueerd, hoe en met welke frequentie? Wat zijn daarbij de streefdoelen en hoe wordt getoetst of deze zijn bereikt? Waaruit blijkt dat uitkomsten van evaluaties tot verbeteringen hebben geleid? Op welke wijze worden: -medewerkers, -studenten, -alumni -afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg betrokken? Facet Aanwijzing 5.1 Beschrijf de evaluaties die plaatsvinden en de frequentie daarvan, de onderwerpen (aspecten) waarop de evaluaties betrekking hebben, en de methoden die gebruikt worden. Verwijs naar het kwaliteitszorgplan of andere relevante kwaliteitszorgdocumenten. 5.1 Geef voor elk van de aspecten die geëvalueerd worden aan welke streefdoelen zijn geformuleerd. Hoe wordt getoetst of de streefdoelen zijn bereikt? Hoe zorgt de opleiding ervoor dat deze toetsing gebeurt op basis van betrouwbare en valide informatie? 5.2 Beschrijf wat er met de uitkomsten van evaluaties gebeurt. Geef aan of (en voor welke aspecten) er sprake is van een verbetercyclus (plan, do check, act). Geef zo mogelijk een aantal praktijkvoorbeelden. Heeft de opleiding nader onderzoek gedaan naar verschillen tussen nagestreefde en behaalde resultaten? Zijn er maatregelen tot verbetering genomen? Zo ja, wie is verantwoordelijk voor het doorvoeren van verbeteringen? Op welke termijn en met welke prioriteit worden verbeteringen doorgevoerd? Hoe wordt nagegaan of de beoogde verbeteringen worden gerealiseerd? 5.3 Beschrijf bij welke evaluaties medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld worden betrokken. Hoe vaak gebeurt dit? Hoe wordt ervoor gezorgd dat deze evaluaties representatief zijn voor deze groepen? Worden de resultaten van evaluaties teruggekoppeld naar betrokkenen? Kunnen genoemde groepen ook ongevraagd zaken die voor hen van belang zijn doorgeven aan de opleiding en wat doet de opleiding hiermee? Geef aan hoe de inspraak van studenten en medewerkers is geregeld. Als de opleiding intensief samenwerkt met buitenlandse partnerinstellingen (uitwisselingen, dubbeldiplomering, etc.) of met instellingen in het beroepenveld (met name bij duale trajecten) geef dan aan hoe de kwaliteit van de samenwerking wordt bewaakt. 69

70 6. Resultaten 6.1 Onderwijsrendement - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Vragen Hoe wordt het onderwijsrendement bepaald? Wat zijn daarbij de streefcijfers? Hoe verhouden deze zich tot relevante andere opleidingen? Voldoet het rendement aan de eigen streefcijfers? Aanwijzingen Vul het overzicht met kengetallen in (zie bijlage 1) en voeg dit als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Geef aan wat de opleiding zelf als de belangrijkste kengetallen ziet. Wat bepaalt voor de opleiding het onderwijsrendement? Geef aan welke streefcijfers voor het rendement de opleiding hanteert. Beargumenteer de keuze van de streefcijfers, met name hoe deze zich verhouden tot die van relevante andere opleidingen. Verwijs naar het overzicht met kengetallen voor een beoordeling van de mate waarin het rendement voldoet aan de streefcijfers. Hoe verhoudt zich dit tot het rendement van relevante andere opleidingen? Wat zijn de oorzaken voor tekortschietende rendementen? Wat heeft de opleiding gedaan om het rendement te verbeteren? 6.2 Gerealiseerde niveau - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Vragen Hoe wordt bepaald of beoogde eindkwalificaties zijn gerealiseerd? - qua niveau (zie 1.1)? - qua oriëntatie (zie 1.3)? - qua domeinspecifieke eisen (zie 1.2)? Bestaat er tevredenheid in het werkveld over de gerealiseerde kwalificaties? Aanwijzingen Geef aan hoe de opleiding toetst of de beoogde eindkwalificaties zijn gerealiseerd (dit geldt ook voor in het buitenland gevolgde programmaonderdelen). Maak daarbij een onderscheid naar niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Besteed ook aandacht aan de toetsing van afstudeeropdrachten, de examinering en de eventuele betrokkenheid van het werkveld of andere externe (mede)beoordelaars. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen afgestudeerden, afnemend werkveld) over de gerealiseerde kwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 70

71 7. Bijzondere kwaliteitskenmerken (facultatief) 7.1 Differentiatie en profilering - Het kenmerk levert een betekenisvolle bijdrage aan de differentiatie en profilering in het hoger onderwijs. 7.2 Kwaliteit - Het kenmerk leidt tot een bijzondere kwaliteit van het onderwijs. 7.3 Concretisering - De gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) zijn geoperationaliseerd. 7.4 Onderscheidend karakter - Het kenmerk is onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlands hoger onderwijs. N.B. In de NVAO toelichting wordt expliciet gesteld, dat de bewijslast voor de bijzondere kwaliteit bij de instelling ligt. De opleiding moet de VBI overtuigen van het bijzondere karakter van het kenmerk van de opleiding. Vragen Facet Aanwijzingen Is het bijzondere kenmerk gedefinieerd in doelen en concrete operationaliseerbare termen? Beschrijf welke bijzondere kwaliteit de opleiding nastreeft, met daarbij de doelen en te verwachten resultaten. Is het kenmerk betekenisvol? 7.1 Dit kan onder andere blijken uit de waardering van het kenmerk door studenten, alumni, werkveld, docenten, maatschappelijke organisaties. Is het kenmerk geoperationaliseerd en aantoonbaar aanwezig in de opleiding? 7.3 Geef aan hoe het kenmerk expliciet terug te vinden is in programmaonderdelen, in opdrachten, eindresultaat (inhoud en indien relevant rendement), voorzieningen, kwaliteit staf). Hier is ook de waardering door stakeholders van belang. Is de opleiding onderscheidend ten opzichte van andere (verwante) opleidingen in Nederland? 7.4 De opleiding heeft een vergelijkend onderzoek uitgevoerd of laten uitvoeren (kan ook door NQA) onder verwante opleidingen in Nederland. Uit dit vergelijkende onderzoek blijkt dat de opleiding zich op dit kenmerk onderscheidt van andere (verwante) opleidingen. 71

72 Bijlage 1. Kengetallen Instroom, uitstroom, ingeschreven, personeel Opleiding X Totaal aantal ingeschreven studenten Totaal aantal docenten* Omvang docerend personeel in fte Student / fte ratio Instroom propedeuse, eerste keer hbo Totaal aantal instromende studenten: instroom opleiding Totaal aantal geslaagden Aantal geslaagden uit propedeuse instroom eerste keer hbo Gemiddelde studieduur geslaagden, in jaren Aantal studiestakers Gemiddelde studieduur studiestakers, in jaren Opleidingsrendement, in percentage van instroom propedeuse, eerste keer hbo (instroomcohorten) Diploma behaald na 1 jaar Diploma behaald na 2 jaar. Diploma behaald na 3 jaar Diploma behaald na 4 jaar Diploma behaald na 5 jaar Diploma behaald na 6 jaar Uitvalpercentage van instroom propedeuse, eerste keer hbo (instroomcohorten) Percentage uitval na 1 jaar Percentage uitval na 2 jaar Percentage uitval na 3 jaar Percentage uitval na 4 jaar Percentage uitval na 5 jaar Percentage uitval na 6 jaar 72

73 Bijlage 4 Beoordelingsprotocol van Netherlands Quality Agency (NQA) 73

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase 11 februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Accreditatiekader, toegespitst

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Chemie, Chemische Technologie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004

Hogeschool Rotterdam. Chemie, Chemische Technologie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004 Hogeschool Rotterdam Opleidingen: Chemie, Chemische Technologie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 16 en 17 september Netherlands Quality Agency

Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 16 en 17 september Netherlands Quality Agency Hogeschool Rotterdam Opleidingen: Bouwkunde: voltijd, deeltijd en duaal Civiele techniek: voltijd, deeltijd en duaal Ruimtelijke Ordening en Planologie: voltijd Visitatiedata: 16 en 17 september 2004 Netherlands

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology Opleiding: Luchtvaarttechnologie, bachelor Variant: voltijd Visitatiedata: 5 en 6 april 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, augustus

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus 5375 6802 EJ ARNHEM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor

Nadere informatie

Fontys Hogescholen. Visitatiedata: 15 en 16 april NQA (Netherlands Quality Agency)

Fontys Hogescholen. Visitatiedata: 15 en 16 april NQA (Netherlands Quality Agency) Fontys Hogescholen Opleiding: Varianten: Informatica voltijd en deeltijd Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming

Nadere informatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Teamscan op accreditatiewaardigheid Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Bedrijfskundige Informatica

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Bedrijfskundige Informatica Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Bedrijfskundige Informatica Locaties: Alkmaar: voltijd Amsterdam/Diemen: voltijd, deeltijd en duaal Rotterdam/Den Haag: voltijd, deeltijd en duaal Visitatiedata: 28 en 29

Nadere informatie

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND School of Technology

Hogeschool INHOLLAND School of Technology Hogeschool INHOLLAND School of Technology Opleidingen: Bouwkunde (vt) en Civiele Techniek (vt) Locaties: Alkmaar en Haarlem Visitatiedata: 26 en 27 mei 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA visitatie

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005 Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar Opleiding: Varianten: Werktuigbouwkunde voltijd en deeltijd Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2005 2 NQA visitatie Hogeschool

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN Besluit datum 19 januari 2005 onderwerp Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Bouwkunde ons kenmerk NVAO/20050113/CT

Nadere informatie

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch Opleiding: Varianten: Civiele Techniek voltijd en duaal Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA visitatie Avans Hogeschool vestiging

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus 10090 8000 B ZWOLLE Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor

Nadere informatie

Avans Hogescholen, s-hertogenbosch

Avans Hogescholen, s-hertogenbosch Avans Hogescholen, s-hertogenbosch Opleiding: Personeel en Arbeid/Personeelsmanagement Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedata: 2 en 3 juni NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA visitatie Avans Hogescholen

Nadere informatie

Avans Hogeschool, Tilburg

Avans Hogeschool, Tilburg Avans Hogeschool, Tilburg Opleidingen: Varianten: Bouwkunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde en Civiele Techniek voltijd en duaal Visitatiedata: 4 en 5 november 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht,

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingen: Chemie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek Visitatiedata: 18 en 19 mei 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Elektrotechniek, hbo-bachelor; Croho: 34267 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 27 mei 2008 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2008

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool NAO nederlands- vlaamse accreditatieorganisatie Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool Datum: 1 oktober

Nadere informatie

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN College van bestuur Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Facility

Nadere informatie

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Hogeschool Zeeland, Vlissingen Hogeschool Zeeland, Vlissingen Opleiding: Chemie Visitatiedata: 30 september en 1 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) en DVC (Dutch Validation Council) 2 NQA/DVC Hogeschool Zeeland, opleiding

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV College van bestuur NHTV Internationale Hogeschool Breda Postbus 3917 4800 DX BREDA Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture

Nadere informatie

Hogeschool Zeeland te Vlissingen

Hogeschool Zeeland te Vlissingen Hogeschool Zeeland te Vlissingen Opleiding: Civiele Techniek Visitatiedatum: 24 september 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 9 1.5

Nadere informatie

AVANS Hogeschool, Den Bosch

AVANS Hogeschool, Den Bosch AVANS Hogeschool, Den Bosch Opleiding: Bouwkunde Varianten: voltijd en duaal Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Avans Hogeschool opleiding Bouwkunde

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd, Sittard

Hogeschool Zuyd, Sittard Hogeschool Zuyd, Sittard Opleiding: Personeel en arbeid (voltijd en deeltijd) Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency 2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Sittard, opleiding Personeel

Nadere informatie

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen Hanzehogeschool Groningen Opleidingen: Chemie, Chemische Technologie, Biologisch en Medisch Laboratoriumonderzoek Visitatiedata: 14 en 15 april 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 2 maart 2015 Met nstemming van de facultaire medezeggenschapsraad A. Nadere facultaire invulling van

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur van de. Hogeschool INHOLLAND. Postbus CN DEN HAAG

Besluit. College van Bestuur van de. Hogeschool INHOLLAND. Postbus CN DEN HAAG College van Bestuur van de Hogeschool INHOLLAND Postbus 95597 2509 CN DEN HAAG Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van de aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Facility

Nadere informatie

Christelijke Hogeschool Windesheim

Christelijke Hogeschool Windesheim Christelijke Hogeschool Windesheim Opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) Visitatiedata: 22 en 23 juni 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8

Nadere informatie

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014 PEER REVIEWS Managementgroep Interactum September 2014 Met peer review wordt een systeem bedoeld waarbij de betreffende opleidingen structureel gebruik maken van elkaars deskundigheid en elkaars critical

Nadere informatie

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM College van bestuur Hogeschool van Amsterdam Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM Besluit Besluit strekkende tot positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-master Integraal Leiderschap

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Zeeland. Postbus AJ VLISSINGEN

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Zeeland. Postbus AJ VLISSINGEN College van Bestuur Hogeschool Zeeland Postbus 364 4380 AJ LISSINEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Hogeschool INHOLLAND, Delft Hogeschool INHOLLAND, Delft Opleiding: Plattelandsvernieuwing, bachelor Variant: voltijd Visitatiedata: 20 en 21 april 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, augustus 2005 2 NQA - visitatie Hogeschool

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: HBO-Rechten, bachelor Locaties: Arnhem en Nijmegen Croho: 39205 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 8 april 2008 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht,

Nadere informatie

Opleiding: Bedrijfskunde & Agribusiness, bachelor

Opleiding: Bedrijfskunde & Agribusiness, bachelor Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Bedrijfskunde & Agribusiness, bachelor Locaties: School of Agriculture and Technology, Delft (voltijd / duaal) School of Technology, Alkmaar (voltijd) Visitatiedata: 10

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM College van Bestuur Hogeschool van Amsterdam Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Media,

Nadere informatie

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies. III FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirectie op 14 maart 2016. Instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 4 juli 2016. Deze versie treedt in werking op 1

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Mondzorgkunde. Visitatiedata: 26 en 27 april NQA (Netherlands Quality Agency)

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Mondzorgkunde. Visitatiedata: 26 en 27 april NQA (Netherlands Quality Agency) Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Mondzorgkunde Visitatiedata: 26 en 27 april 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 8 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per

Nadere informatie

Avans Hogeschool, s Hertogenbosch

Avans Hogeschool, s Hertogenbosch Avans Hogeschool, s Hertogenbosch Opleiding: Informatica Varianten: voltijd en duaal Visitatiedata: 5 en 6 oktober NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Avans Hogeschool s-hertogenbosch opleiding

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw Opleiding: Civiele Techniek (voltijd) Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd Faculteit Bouw opleiding

Nadere informatie

Chemie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Chemie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen nvao w nederlands-vlaamse accreditatie organisatie ït Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen datum 31 juli 2017

Nadere informatie

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport College van bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Trade Management

Nadere informatie

Christelijke Hogeschool Windesheim

Christelijke Hogeschool Windesheim Christelijke Hogeschool Windesheim Opleidingen: Accountancy en Bedrijfseconomie, hbo-bachelor; Varianten: Accountancy voltijd/deeltijd/duaal Bedrijfseconomie voltijd Visitatiedatum: 27 juni 2006 Netherlands

Nadere informatie

HZ University of Applied Sciences hbo-bachelor Chemie (240 EC) 3 mei 2017 Bachelor of Science voltijd Applied Chemistry; Life Sciences Vlissingen

HZ University of Applied Sciences hbo-bachelor Chemie (240 EC) 3 mei 2017 Bachelor of Science voltijd Applied Chemistry; Life Sciences Vlissingen ,nuao v nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Chemie van de HZ University of Applied Sciences datum 30 november

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Varianten: Personeel en Arbeid voltijd en deeltijd Visitatiedata: 18 en 19 mei 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem

Nadere informatie

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Maritiem

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw Opleiding: Bouwkunde (voltijd) Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd Faculteit Bouw opleiding

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 28 september 2005

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 28 september 2005 Hogeschool Rotterdam Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Visitatiedata: 28 september 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2005 2 NQA - visitatie

Nadere informatie

Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde

Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo-bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal/automotive Visitatiedata: 24 en 25 februari 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht,

Nadere informatie

Besluit. College van bestuur. Hogeschool Leiden. Postbus 382 2300 AJ LEIDEN

Besluit. College van bestuur. Hogeschool Leiden. Postbus 382 2300 AJ LEIDEN College van bestuur Hogeschool Leiden Postbus 382 2300 AJ LEIDEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Personeel en Arbeid

Nadere informatie

Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschap

Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschap Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschap Opleidingen: Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BM) Chemie (Ch) Chemische Technologie (CT) Visitatiedata: 8 en 9 maart 2004 2 NQA (Netherlands Qaulity

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van

Nadere informatie

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: 34409 Varianten: voltijd/deeltijd

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: 34409 Varianten: voltijd/deeltijd Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: 34409 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 5 februari 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, mei 2007

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005 Hogeschool INHOLLAND Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2005 2 NQA - visitatie

Nadere informatie

Christelijke Hogeschool Windesheim

Christelijke Hogeschool Windesheim Christelijke Hogeschool Windesheim Opleiding: Management, Economie en Recht; hbo-bachelor, croho: 34435 Locatie: Zwolle Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 16 april 2009 Netherlands Quality Agency

Nadere informatie

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Hogeschool Zeeland, Vlissingen Hogeschool Zeeland, Vlissingen Opleiding: Werktuigbouwkunde; hbobachelor Varianten: voltijd, duaal en deeltijd Visitatiedata: 27 en 28 oktober 2005 Aanvullende onderzoek aug./sept. 2006 Netherlands Quality

Nadere informatie

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V. {nvao w nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V. datum 29

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Zuyd Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Zuyd Hogeschool nvao nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Zuyd Hogeschool datum 31 augustus 2017 onderwerp

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: 34414 Varianten: voltijd & deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: 34414 Varianten: voltijd & deeltijd Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: 34414 Varianten: voltijd & deeltijd Visitatiedatum: 25 juni 2007 Netherlands Quality Agency

Nadere informatie

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde (AVD) 80074 Bedrijfskunde MER (AVD) 34139 Financiële Dienstverlening (AVD) 80038 Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per

Nadere informatie

Resultaten NSE Resultaten Domein Gezondheid, Sport en Welzijn. Mei Institutional Research Afdeling Informatievoorziening en Technologie

Resultaten NSE Resultaten Domein Gezondheid, Sport en Welzijn. Mei Institutional Research Afdeling Informatievoorziening en Technologie Resultaten NSE 2017 Resultaten Domein Gezondheid, Sport en Welzijn Mei 2017 Institutional Research Afdeling Informatievoorziening en Technologie 2 Inleiding Hogeschool Inholland (Inh) voert voor de dertiende

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Biologie

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HBO-Bacheloropleidingen Chemie Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HBO-Bacheloropleidingen Chemie Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HBO-Bacheloropleidingen Chemie Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek Netherlands Quality Agency (NQA) september 2010 2/67 NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde

Nadere informatie

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen Enschede. Postbus KB ENSCHEDE

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen Enschede. Postbus KB ENSCHEDE Raad van bestuur Saxion Hogescholen Enschede Postbus 70000 7500 KB ENSCHEDE Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Biologie

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd, Maastricht

Hogeschool Zuyd, Maastricht Hogeschool Zuyd, Maastricht Faculteit Social Work Opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening (voltijd) Visitatiedata: 20 en 21 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool

Nadere informatie

Hogeschool Avans, Breda / Tilburg Academie voor Technologie en Management

Hogeschool Avans, Breda / Tilburg Academie voor Technologie en Management Hogeschool Avans, Breda / Tilburg Academie voor Technologie en Management Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo-bachelor Varianten: voltijd, deeltijd en duaal Opleiding: Milieugerichte Materiaaltechnologie,

Nadere informatie

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Fontys Hogescholen, Eindhoven Fontys Hogescholen, Eindhoven Opleiding: Management Economie en Recht; hbo-bachelor Croho: 34435 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 16 april 2009 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juli

Nadere informatie

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE Raad van bestuur Saxion Hogescholen Postbus 70000 7500 KB ENSCHEDE Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Informatiedienstverlening

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2014-2015

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2014-2015 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 27 januari 2014 Instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op..2014 A. Nadere facultaire invulling

Nadere informatie

Avans Hogeschool, Breda

Avans Hogeschool, Breda Avans Hogeschool, Breda Opleidingen: Bedrijfskundige Informatica (BI) Informatiedienstverlening en management (IDM) Informatica (INF) Technische Informatica (TI) Varianten: Alle opleidingen voltijd, deeltijd

Nadere informatie

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen Hanzehogeschool Groningen Opleidingen: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo-bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedata: 26 april 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2006

Nadere informatie

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg 5 Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg Master Special Educational Needs, bestaande uit 4 opleidingen: - de opleiding leraar speciaal onderwijs algemeen (LSO dt); - de opleiding leraar speciaal

Nadere informatie

Fontys Hogeschool, Venlo

Fontys Hogeschool, Venlo Fontys Hogeschool, Venlo Opleiding: International Business Economics, hbo-bachelor; Varianten: voltijd Visitatiedatum: 22 februari 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2006 2 NQA -

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd, Heerlen

Hogeschool Zuyd, Heerlen Hogeschool Zuyd, Heerlen Opleiding: Facility Management Visitatiedata: 13 en 14 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd opleiding Facility Management Inhoud 3 Deel

Nadere informatie

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Arnhem en Nijmegen Hogeschool Arnhem en Nijmegen Opleiding: Management in Zorg, hbo-bachelor Locatie: Nijmegen Croho: 34538 Varianten: deeltijd Visitatiedatum: 26 juni 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool College van bestuur Haagse Hogeschool Postbus 13336 2501 EH DEN HAAG Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag Visitatiedatum: 31 oktober 2006 Netherlands Quality Agency

Nadere informatie

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten Document / Informatie P = Prettig ; N = Noodzakelijk Algemene input voor schrijven zelfevaluatie 1. (P) Interne rapport tussentijdse audit op onderwijskwaliteit/accre-ditatiewaardigheid Suggesties NQA

Nadere informatie

Avans Hogeschool, Breda

Avans Hogeschool, Breda Avans Hogeschool, Breda Opleidingen: Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie Varianten: Hbo-bachelor voltijd en duaal Visitatiedata: 20 en 21 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006 Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Personeel en Arbeid, bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Alkmaar, Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Rotterdam en Utrecht. Visitatiedatum: 8 november 2006 Netherlands

Nadere informatie

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting Studiejaar 2-2 Inhoudopgave Inleiding Samenvatting De enquete vragen De resultaten 7 2 Inleiding De Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE)

Nadere informatie

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie Breakout sessie 2-5 Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling De voorstellen beschreven in deze notitie dienen als uitwerking van (aangekondigde) wetswijzigingen. Op basis van deze wetswijzigingen

Nadere informatie

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch Avans Hogeschool, s-hertogenbosch Opleiding: Integrale veiligheid, hbo bachelor Croho: 39201 Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedatum: 12 juni 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag

Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag Opleiding: Varianten: Communicatie Voltijd, deeltijd en duaal Visitatiedata : 26 en 27 mei 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool ,nuao r nederlands - viaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool datum 29 september 2017 onderwerp

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Variant: Voeding en Diëtetiek (VD), hbo-bachelor voltijd Visitatiedatum: 28 april 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, november 2005 2 NQA - visitatie

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd. Bedrijfskundige Informatica. Visitatiedata: 21 en 22 oktober 2004

Hogeschool Zuyd. Bedrijfskundige Informatica. Visitatiedata: 21 en 22 oktober 2004 Hogeschool Zuyd Opleiding: Varianten: Bedrijfskundige Informatica voltijd, deeltijd Visitatiedata: 21 en 22 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, april 2005 2 NQA - visitatie Hogeschool

Nadere informatie

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: 34414 Locatie: Eindhoven

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: 34414 Locatie: Eindhoven Fontys Hogescholen Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: 34414 Locatie: Eindhoven Visitatiedatum: 8 mei 2007 Netherlands Quality Agency (NQA)

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006 Hogeschool Rotterdam Opleiding: Varianten: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 10 oktober 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2006

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd

Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd Visitatiedata: 19 en 20 september 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht,

Nadere informatie

Hogeschool Zeeland. Visitatiedata: 7 en 8 oktober NQA (Netherlands Quality Agency) en DVC (Dutch Validation Council)

Hogeschool Zeeland. Visitatiedata: 7 en 8 oktober NQA (Netherlands Quality Agency) en DVC (Dutch Validation Council) Hogeschool Zeeland Opleiding: Bouwkunde Visitatiedata: 7 en 8 oktober 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 9 1.5 Oordelen per onderwerp

Nadere informatie

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Bachelor of Business Administration (MER opleiding) Bachelor of Business Administration (MER opleiding) voor decentrale overheden Het Onderwijs De Bachelor of Business Administration voor decentrale overheden (Management, Economie & Recht, MER) wordt aangeboden

Nadere informatie

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per 9 juni 2017 Instemming

Nadere informatie

Fontys Hogescholen. Bedrijfskundige Informatica. Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 Aanvullend bezoek: 1 september 2005

Fontys Hogescholen. Bedrijfskundige Informatica. Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 Aanvullend bezoek: 1 september 2005 Fontys Hogescholen Opleiding: Varianten: Bedrijfskundige Informatica voltijd en deeltijd Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 Aanvullend bezoek: 1 september 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht,

Nadere informatie

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor

Nadere informatie

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA) HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA) HBO Bedrijfskunde Academie Mercuur en AdviCo verzorgen in samenwerking met Hogeschool SDO de opleiding HBO Bachelor Bedrijfskunde. Het programma

Nadere informatie

Legenda KG Kennisgestuurde leerlijn PG Praktijkgestuurde leerlijn SG Studentgestuurde leerlijn

Legenda KG Kennisgestuurde leerlijn PG Praktijkgestuurde leerlijn SG Studentgestuurde leerlijn Legenda Kennisgestuurde leerlijn Praktijkgestuurde leerlijn Studentgestuurde leerlijn Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek 1e jaar regulier BML1/BML2 Propedeutisch jaar 2011/2012, cohort 2011 Studieloopbaancoaching

Nadere informatie

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard Opleiding: Leraar voortgezet onderwijs 1e graad Lichamelijke Opvoeding hbo-bachelor Croho: 35025 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 2 april 2008 Netherlands

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 21 en 22 september NQA (Netherlands Quality Agency)

Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 21 en 22 september NQA (Netherlands Quality Agency) Hogeschool Rotterdam Opleiding: Maritiem Officier Visitatiedata: 21 en 22 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam opleiding Maritiem Officier Inhoud 3 Deel

Nadere informatie