Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 16 en 17 september Netherlands Quality Agency

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 16 en 17 september Netherlands Quality Agency"

Transcriptie

1 Hogeschool Rotterdam Opleidingen: Bouwkunde: voltijd, deeltijd en duaal Civiele techniek: voltijd, deeltijd en duaal Ruimtelijke Ordening en Planologie: voltijd Visitatiedata: 16 en 17 september 2004 Netherlands Quality Agency

2 2

3 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen Voorwoord Inleiding Werkwijze Oordeelsvorming Oordelen per onderwerp Schematisch overzicht oordelen Totaaloordeel 18 Deel B: Facetten 19 Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 21 Onderwerp 2 Programma 26 Onderwerp 3 Inzet van personeel 38 Onderwerp 4 Voorzieningen 41 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 47 Onderwerp 6 Resultaten 50 Deel C: Bijlagen 55 Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 57 Bijlage 2 Beknopt CV Panelleden 59 Bijlage 3 De zelfevaluatie in verband met NVAO accreditatie Vragen en Aanwijzingen 69 Bijlage 4 Beoordelingsprotocol van NQA 87 Bijlage 5 Handreiking voor oordeelsvorming 105 3

4 4

5 Deel A: Onderwerpen 5

6 6

7 Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord In dit rapport doet het panel, dat in opdracht van NQA de opleidingen Bouwkunde, Civiele techniek en Ruimtelijke ordening en planologie (ROP) van de Hogeschool Rotterdam heeft gevisiteerd, verslag van zijn werkwijze, bevindingen en conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in juni 2004, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Een visitatiebezoek vond plaats op donderdag 16 en vrijdag 17 september 2004 en werd uitgevoerd door een panel dat bestond uit de volgende personen: De heer ir. O. M van Strijp (voorzitter) De heer P. F.M. Paalman (domeindeskundige Civiele techniek) De heer ir. P. Lubbers (domeindeskundige Bouwkunde) De heer drs. Th.A.M. Reijs (domeindeskundige ROP) De heer G.H. Vissers (studentlid) Mevrouw drs. M.E. Voorthuis (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (mei 2003). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2 bij dit rapport) Het rapport bestaat uit drie delen: deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken en de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt in dit deel het eindoordeel geformuleerd. deel B: een detailrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. Per facet worden oordelen over de drie opleidingen en de varianten gegeven. De oordelen gaan worden gegeven op een vierpuntsschaal, zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit detailrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De opleidingen Bouwkunde, Civiele techniek en Ruimtelijke Ordening en Planologie (ROP) vormen samen met de Academie voor Bouwkunst het cluster Ribacs, dat onderdeel uitmaakt van de Hogeschool Rotterdam. De opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek worden zowel in voltijd als in deeltijd en 7

8 duaal aangeboden. De opleiding Ruimtelijke ordening en planologie (ROP) is in 2002 van start gegaan en wordt tot op heden alleen in voltijd aangeboden. Het ROP heeft het voornemen om in september 2005 met een deeltijdvariant te starten. 1.3 Werkwijze De visitatie van de opleidingen door het panel hebben plaatsgevonden conform de werkwijze, zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA (zie bijlage 4) en die hieronder meer in concreto wordt beschreven. Dit houdt in dat het panel heeft vastgesteld dat het zelfevaluatierapport plus de bijlagen en de aanvullende informatie een voldoende basis boden voor het visitatiebezoek en dat de visitatie plaatsvond op basis van het voor deze opleidingen geldende domeinspecifieke referentiekader. NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke visitatiebezoek en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de screening) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport in orde was bevonden, zijn de panelleden zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek. Zij lazen het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een Beoordelingsformat voorlopige oordelen op basis van argumenten en formuleerden vraagpunten, die doorgegeven werden aan de NQA-auditor. Hoewel ieder panellid alle onderwerpen en facetten van alle drie de opleidingen onder de loep nam, hebben de domeindeskundigen extra aandacht besteed aan hun eigen opleiding. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het visitatiebezoek voorbereid. De opleidingen hebben in hun zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiezen. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake was van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig was. In het detailrapport (deel B) is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader en de opleidingsprogramma s zijn gebaseerd. Het visitatiebezoek NQA heeft een Raamwerk bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het visitatiebezoek dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding. Tijdens het visitatiebezoek is gesproken met (een representatieve) vertegenwoordiging van: docenten, studenten, werkveld en afgestudeerden. Daarnaast vonden er aan het begin en aan het eind van het visitatiebezoek gesprekken plaats met het management van de opleiding (het operationeel management). Ook vond er een gesprek plaats met het college van bestuur. Aan het begin van het bezoek is er ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. In het raamwerk bezoekprogramma kende het ochtendprogramma een vaste structuur, maar was het middagprogramma vrij. In deze tijd heeft het panel zogenaamde 8

9 schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn, volgens de afgesproken taakverdeling, door ieder panellid, schriftelijk beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling aan het management gegeven van de bevindingen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren De NQA-auditor heeft na het visitatiebezoek een verzoek ingediend bij het management van de opleiding om aanvullend materiaal met betrekking tot onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg op te sturen. Dit materiaal is gebruikt bij het schrijven van het concept detailrapport, waarin de bevindingen en de oordelen van het panel zijn beschreven. Het concept detailrapport is voorgelegd aan de panelleden. Het panel heeft vervolgens het definitieve concept vastgesteld. In het rapport (deel B) wordt expliciet ingegaan op de verschillende opleidingen en de varianten. Indien niet expliciet vermeldt, geldt een uitspraak of argument voor alle drie de opleidingen en de varianten. Het definitieve conceptrapport is aan de opleiding voorgelegd ter correctie van feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn door de NQA-auditor wijzigingen aangebracht en is het definitieve rapport door het panel vastgesteld. Het visitatie- of beoordelingsrapport is uiteindelijk ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die deel uit maken van dat onderwerp. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het beoordelingsprotocol (zie bijlage 4) zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie (zie bijlage 5) een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleidingen eventueel leggen, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met zusteropleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als er sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. Wat betreft de benchmarking is een vergelijking met andere opleidingen gemaakt op de onderwerpen 1 en 6. 9

10 1.5 Oordelen per onderwerp Doelstellingen opleiding Het facet Niveau bachelor is voor de opleidingen Bouwkunde en Civiel techniek met een voldoende beoordeeld. Het panel heeft de voltijdopleiding van het ROP op dit facet met een goed beoordeeld. Het facet Domeinspecifieke eisen is voor alle varianten van de drie opleidingen met een voldoende beoordeeld. Het facet Oriëntatie hbo-bachelor is voor alle drie de opleidingen en haar varianten met een goed beoordeeld. De beschrijving van de drie facetten van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek is vergeleken met die van twee andere opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek. Het Ribacs sluit met haar eindkwalificaties aan bij landelijke geformuleerde eindkwalificaties, die zijn geformuleerd in het document Validering Kernkwalificaties van het Onderwijs Innovatiecentrum (1999). De opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek van de ene hogeschool met welke de opleidingen van het Ribacs worden vergeleken, baseren zich wat betreft hun eindkwalificaties op de documenten Competenties voor de HBO-opleiding Bouwkunde (mei 2003) en Competenties voor de HBO-opleiding Civile techniek (mei 2003), beschreven door de Hoger onderwijsgroep Bouw & Ruimte. Op deze hogeschool wordt voor de deeltijd- en de duale variant gebruik gemaakt van het bovengenoemde document uit De opleidingen op de tweede hogeschool met welke de opleidingen van het Ribacs worden vergeleken, gebruiken voor hun eindkwalificaties het document uit 1999 en werken daarnaast aan een vertaling van het document uit Voor het ROP is geen benchmark gemaakt. Het is de eerste opleiding ROP, die door NQA wordt gevisiteerd. Het oordeel op het onderwerp is voor alle drie de opleidingen positief Programma. De facetten Eisen hbo, Studielast, Beoordeling en toetsing zijn voor alle varianten van de drie opleidingen met een voldoende beoordeeld. Het facet Relatie doelstellingen en inhoud programma is voor alle drie de varianten van de opleidingen met een voldoende beoordeeld. De facetten Samenhang in het opleidingsprogramma, Instroom, Duur en Afstemming tussen vormgeving en inhoud zijn voor alle varianten van alle drie de opleidingen met een goed beoordeeld. Het oordeel op dit onderwerp is voor alle drie de opleidingen derhalve positief Inzet van personeel Het facet Eisen hbo is voor alle varianten van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek met een voldoende beoordeeld en voor de opleiding ROP met een goed. Het facet Kwantiteit personeel is voor alle varianten van alle drie de opleidingen met een goed beoordeeld. Het oordeel op het facet Kwaliteit personeel is voor alle varianten van alle drie de opleidingen een voldoende. Het oordeel op dit onderwerp is voor alle drie de opleidingen derhalve positief. 10

11 1.5.4 Voorzieningen He facet Materiële voorzieningen is voor alle varianten van alle drie de opleidingen met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het facet Studiebegeleiding is voor alle drie de voltijdopleidingen met een onvoldoende beoordeeld. Dit oordeel is voornamelijk gebaseerd op het niet goed functioneren van de portfoliogroepen, waarin de studiebegeleiding een centrale plaats inneemt. De deeltijd- en de duale opleidingen van Bouwkunde en Civiele techniek zijn met een voldoende beoordeeld. De begeleiding heeft in deze varianten een meer individuele vraaggestuurde aanpak. Het panel heeft geconstateerd dat het Ribacs er alles aan doet om de portfoliogroepen en de studiebegeleiding te verbeteren. Zij heeft er vertrouwen in dat het Ribacs erin zal slagen om de portfoliogroepen, cq. de studiebegeleiding van de voltijdstudenten op korte termijn te verbeteren. Derhalve oordeelt het panel positief over dit onderwerp Interne kwaliteitszorg. De facetten Evaluatie van de resultaten en Maatregelen tot verbetering en Betrekken van medewerkers beoordeelt het panel voor alle varianten van alle drie de opleidingen met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp is derhalve positief Resultaten. De facetten Onderwijsrendement en Gerealiseerd niveau zijn voor alle varianten van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek met een voldoende beoordeeld. Aangezien het ROP is gestart in 2002 kan het panel geen oordeel geven over de facetten van dit onderwerp. Hierdoor is het maken van een benchmark op dit facet voor deze opleiding niet mogelijk. Het oordeel op dit onderwerp is voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek positief. In de volgende tabellen worden gegevens gepresenteerd met betrekking tot het rendement na vijf jaar, de gemiddelde studieduur van gediplomeerden, het percentage uitval na 1 jaar en de gemiddelde studieduur van studiestakers van respectievelijk de voltijd-, deeltijd- en duale studenten van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek. Van de voltijd ROP studenten worden alleen het percentage uitval na een jaar en de gemiddelde studieduur van studiestakers gegeven. De gegevens van alle drie de opleidingen worden vergeleken met de landelijke cijfers (indien beschikbaar). De gegevens zijn in een bijlage bij het zelfevaluatierapport aangeleverd door het Ribacs en gebaseerd op de CROHO cijfers van de HBO-raad. 11

12 Tabel 1a: Gegevens Bouwkunde versus landelijk (voltijd) Percentage diploma behaald na 5 jaar Opl Land. gem Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar Gemiddelde studieduur studiestakers uitstroomcohort x (in maanden) Opl. Land. gem. Opl. Land. gem Opl. Land. gem. 50,4 51, ,1 20,5 51,4 50, ,4 19,6 51,4 51, ,0 19,2 51,8 51, ,5 20,2 47,7 50, ,1 19,9 Bron: HBO-raad, weergegeven door de opleiding Tabel 1b: Gegevens Bouwkunde versus landelijk (deeltijd) Percentage diploma behaald na 5 jaar Opl Land. gem Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar Gemiddelde studieduur studiestakers uitstroomcohort x (in maanden) Opl. Land. gem. Opl. Land. gem Opl. Land. gem. 44,4 68, ,3 18,3 60,8 68, ,2 20,4 53,1 60, ,3 18,4 53,3 58, ,5 14,3 51,1 55, ,8 22,3 Bron: HBO-raad, weergegeven door de opleiding 12

13 Tabel 1c: Gegevens Bouwkunde versus landelijk (duaal) Percentage diploma Opl. behaald na 5 jaar Land. gem. Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar Gemiddelde studieduur studiestakers uitstroomcohort jaar x (in maanden) Opl. Land. gem. 24,4 Opl Land. gem Opl. Land. gem. 19 6,0 14,4 29 8,7 16,6 Bron: HBO-raad, weergegeven door de opleiding Tabel 2a: Gegevens Civiele techniek versus landelijk (voltijd) Percentage diploma behaald na 5 jaar Opl Land. gem Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar Gemiddelde studieduur studiestakers uitstroomcohort x (in maanden) Opl. Land. gem. Opl. Land. gem Opl. Land. gem. Bron: HBO-raad, weergegeven door de opleiding 51, 49, ,4 20,0 52,0 49, ,3 19,2 53,0 48, ,7 20,3 46,8 46, ,8 23,7 45,3 45, ,4 20,6 13

14 Tabel 2b: Gegevens Civiele techniek versus landelijk (deeltijd) Percentage diploma behaald na 5 jaar Opl Land. gem Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar Gemiddelde studieduur studiestakers uitstroomcohort x (in maanden) Opl. Land. gem. Opl. Land. gem Opl. Land. gem. 44,4 57, ,5 24,0 51,2 63, ,9 35,7 52,2 69, ,7 19,0 57,1 52, ,3 32,8 50,1 47, ,9 29,1 Bron: HBO-raad, weergegeven door de opleiding Tabel 2c: Gegevens Civiele techniek versus landelijk (duaal) Percentage diploma Opl. behaald na 5 jaar Land. gem. Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar Gemiddelde studieduur studiestakers in jaren van uitstroomcohort x (in maanden) Opl. Land. gem. Opl. Land. gem Opl. Land. gem ,0 12, ,0 15, ,0 18,3 14

15 Tabel 3a: Gegevens ROP versus landelijk (voltijd) Percentage diploma Opl. behaald na 5 jaar Land. gem. Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar Gemiddelde studieduur studiestakers in jaren van uitstroomcohort x (in maanden) Opl. Land. gem. Opl. Land. gem Opl. Land. gem ,0 25,8 Bouwkunde De tabellen 1a, 1b en 1c hebben betrekking op gegevens van respectievelijk de voltijd-, de deeltijd- en de duale opleiding Bouwkunde. De rendementen na vijf jaar van de voltijdstudenten Bouwkunde (tabel 1a) laten voor de cohorten 1994 tot en met 1998 verschillen zien en liggen jaarlijks boven of onder het landelijke gemiddelde dat voor deze cohorten 53 of 54% is. Zo is van cohort 1998 na vijf jaar het rendement 48% (landelijk 54%) en van cohort % (landelijk 53%). Het rendement van de deeltijdopleiding Bouwkunde van het Ribacs is na vijf jaar (tabel 1a) hoger dan het landelijk gemiddelde en is voor de cohorten 1995 tot en met 1998 rond de 30%. Voor cohort 1994 was het rendement na vijf jaar 58% (landelijk 29%). Over de duale opleiding Bouwkunde (tabel 1c) zijn geen rendementscijfers beschikbaar. De gemiddelde studieduur van gediplomeerde voltijd Bouwkunde studenten (tabel 1b) was de afgelopen jaren vrij stabiel en ligt voor de uitstroomcohorten 1998 rond de 50 maanden (het landelijk gemiddelde van deze uitstroomcohorten ligt rond de 51 maanden). Uitstroomcohort 2002 zit hier onder, namelijk 47,7 maanden (landelijk 50,7 maanden). De deeltijdstudenten Bouwkunde van het Ribacs (tabel 1b) doen minder lang over hun studie dan gemiddeld en gaan steeds sneller studeren. De landelijke cijfers laten overigens dezelfde tendens zien. Over de duale studenten Bouwkunde zijn geen cijfers beschikbaar (tabel 1c). Het percentage voltijdstudenten Bouwkunde dat na een jaar uitvalt, fluctueert jaarlijks en neemt toe (tabel 1a). Van cohort 2002 was 36% na een jaar met de studie gestopt (landelijk: 28%). Van cohort 2001 was 21% na een jaar gestopt (landelijk: 27%). 15

16 Van de deeltijdstudenten Bouwkunde (tabel 1b) is na een jaar een kleiner percentage gestopt dan gemiddeld (cohort 2001: 30%, landelijk 68%; cohort 2002: 26%, landelijk: 31%). Van de voltijdstudenten Bouwkunde die uitvallen (tabel 1a) laten de uitstroomcohorten 2001 en 2002 een langere studieduur dan gemiddeld zien (Uitstroomcohort 2001: 25,5 maanden; landelijk 20,2 maanden; uitstroomcohort 2002: 23,1 maanden; landelijk 19,9 maanden). De studieduur van deeltijdstudenten Bouwkunde die uitvallen (tabel 1b) is in 2002 drieënhalve maand korter dan gemiddeld (uitstroomcohort 2002: 19,8 maanden; landelijk 22,3 maanden). Diegenen die in 2001 uitstroomden, deden hier zes maanden langer over dan gemiddeld (uitstroomcohort 2001: 20,5 maanden; landelijk 14,3 maanden). Civiele techniek In de tabellen 2a, 2b en 2c worden gegevens over de voltijd-, deeltijd- en duale studenten van de opleiding Civiele techniek gegeven. Het afstudeerrendement van voltijdstudenten Civiele techniek na vijf jaar (tabel 2a) is de afgelopen jaren toegenomen. Van cohort 1994 was na vijf jaar 54% (landelijk 63%) afgestudeerd, van cohort 1998 was dit 70% (landelijk: 64%). Ook het rendement van de deeltijdstudenten Civiele techniek (tabel 2b) ligt al een aantal jaren flink boven het landelijk gemiddelde (cohort 1998: 47%; landelijk 26%). Voor de duale studenten zijn geen rendementen beschikbaar (tabel 2c). De gemiddelde studieduur van afgestudeerde voltijdstudenten Civiele techniek van de uitstroomcohorten 2001 en 2002 is nagenoeg gelijk aan het landelijk gemiddelde (uitstroomcohort 2001: 46,8 maanden; landelijk 46,3 maanden; cohort 2002: 45,3 maanden; landelijk 45,1 maanden). De deeltijdstudenten van deze cohorten (tabel 2b) doen er langer over dan gemiddeld (uitstroomcohort 2001: 57,1 maanden; landelijk 52,6 maanden; cohort 2002: 50,1 maanden; landelijk 47,5 maanden). Over de duale studenten zijn geen gegevens beschikbaar (tabel 2c). Het percentage voltijdstudenten Civiele techniek dat uitvalt (tabel 2a) fluctueert jaarlijks. Het percentage dat gemiddeld landelijk uitvalt ligt rond de 23%. Van cohort 2002 is 30% na een jaar met de studie gestopt (landelijk: 24%). Ook het percentage deeltijdstudenten Civiele techniek dat uitvalt (tabel 2b) verschilt van cohort tot cohort en is in de afgelopen jaren licht toegenomen (cohort 2002: 21%; landelijk ook 21%). Het percentage duale studenten dat uitvalt (tabel 2c) is voor de cohorten 2001 en 2002 veel lager dan gemiddeld. Van cohort 2000 was dit echter drie maal zo hoog als gemiddeld (2000: 67%; landelijk 24%). De gemiddelde studieduur van voltijdstudenten Civiele techniek die uitvallen (tabel 2a) is voor de uitstroomcohorten 2001 en 2002 langer dan gemiddeld (uitstroomcohort 2001: 32,8 maanden; landelijk: 23,7 maanden, cohort 2002: 23,4 maanden; landelijk 20,6 maanden). Dit geldt ook voor de deeltijdstudenten Civiele techniek (tabel 2b) (uitstroomcohort 2001: 34,4 maanden; landelijk 32,8 maanden; uitstroomcohort 2002: 32,9 maanden; landelijk 29,1 maanden). De gemiddelde studieduur van duale studenten die uitvallen (tabel 2c) fluctueert jaarlijks, maar is voor het uitstroomcohort 2002 lager dan gemiddeld (cohort 2002: 12 maanden; landelijk18,3 maanden). 16

17 ROP Tabel 3a geeft gegevens over het percentage uitval na een jaar van ROP studenten en hun gemiddelde studieduur. Van ROP studenten zijn nog geen gegevens over rendementen en de studieduur beschikbaar. Immers de opleiding is pas in 2002 van start gegaan. Uit de gegevens (tabel 3a) blijkt dat van cohort % van de studenten na een jaar is gestopt met de studie (landelijk is dit 23%). Hun gemiddelde studieduur was 12 maanden (landelijk 25,8 maanden). Daarnaast is een aantal ROP studenten na het eerste jaar overgestapt naar een andere opleiding van het Ribacs. 1.6 Schematisch overzicht van de oordelen Totaaloverzicht oordelen op facet- en onderwerpniveau Variant Onderwerp/Facet BK Voltijd BK Deeltijd BK Duaal CT Voltijd CT Deeltijd CT Duaal ROP Voltijd Doelstellingen 1.1 v v v v v v g 1.2 v v v v v v v 1.3 g g g g g g g Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Positief Positief Positief Programma 2.1 v v v v v v v 2.2 v v v v v v v 2.3 g g g g g g g 2.4 v v v v v v v 2.5 g g g g g g g 2.6 g g g g g g g 2.7 g g g g g g g 2.8 v v v v v v v Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Positief Positief Positief Personeel 3.1 v v v v v v g 3.2 g g g g g g g 3.3 v v v v v v v Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Positief Positief Positief Voorzieningen 4.1 v v v v v v v 4.2 o v v o v v o Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Positief Positief Positief Kwaliteitszorg 5.1 v v v v v v v 5.2 v v v v v v v 5.3 v v v v v v v Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Positief Positief Positief Resultaten 6.1 v v v v v v v v v v v v - Totaaloordeel Positief Positief Positief Positief Positief Positief Positief 17

18 1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.4 waaruit blijkt dat de opleidingen op alle zes de onderwerpen positief worden bevonden, is de conclusie dat het totaaloordeel over de drie opleidingen POSITIEF is. 18

19 Deel B: Facetten 19

20 20

21 Deel B: Facetten De oordelen op facetniveau worden steeds per opleiding gegeven. Indien er verschillen in de oordelen per variant zijn, worden deze gegeven. In de argumentatie worden, indien er verschillen tussen de opleidingen en de varianten zijn, deze beschreven De opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie (ROP) is in 2002 van start gegaan. Dat wil zeggen dat op het moment van de visitatie twee cursusjaren waren afgerond. ROP heeft het voornemen om in september 2005 met een deeltijdvariant te starten. Onderwerp 1 DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING Facet 1.1 Niveau bachelor Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: goed Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het panel komt op basis van de volgende argumenten voor de voltijd-, deeltijd- en duale varianten van Bouwkunde en Civiele techniek tot het oordeel voldoende en voor de voltijdvariant van ROP tot het oordeel goed. Bouwkunde (voltijd-, deeltijd- en duaal), Civiele techniek (voltijd-, deeltijd- en duaal) Uitgangspunt voor de eindkwalificaties van Bouwkunde en Civiele techniek zijn de landelijk vastgestelde eindkwalificaties voor beginnende beroepsbeoefenaren, beschreven in het document Validering Kernkwalificaties OICB (1999). De voltijd -, deeltijd- en duale opleidingen van de beide opleidingen hebben nagenoeg dezelfde eindtermen. In de opleidingsboeken van Bouwkunde en Civiele techniek worden in de bijlagen de kernkwalificaties beschreven voor de voltijd-, de deeltijd- en de duale opleiding. De kernkwalificaties van Bouwkunde en Civiele techniek zijn ingedeeld in drie categorieën: eindtermen voor Algemene Beroepsvaardigheden (ABV), Specifieke beroepsaspecten (SBA) en kwalificaties met betrekking tot de bouwmethodiek. De opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek hebben in het zelfevaluatierapport een globale beschrijving gegeven van de wijze waarop een aantal kwalificaties is vertaald naar de internationale beschrijving van de kwalificaties van hbo-bachelor (Dublin-descriptoren). Aangegeven wordt in welke programmaonderdelen aandacht wordt besteed aan kennis en inzicht, toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. 21

22 ROP (voltijd) De opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie (ROP), die in 2002 van start is gegaan, heeft voor het vaststellen van haar eindkwalificaties een brede omgevingsstudie uitgevoerd, waarin veel aandacht is besteed aan te verwachten bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen, zo vermeldt het zelfevaluatierapport. De bevindingen van deze studie zijn door de curriculumcommissie vastgelegd in de notitie: Opleidingsprofiel Ruimtelijke Ordening en Planologie (ROP, januari 2003). In januari 2003 heeft de BNSP (Bond van Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen) samen met vijf hogescholen, waaronder de Hogeschool Rotterdam een set van tien competenties geformuleerd voor de opleidingen ROP. De opleiding ROP in Rotterdam heeft haar eigen competenties naast deze landelijke competenties gelegd en heeft op basis van haar omgevingsstudie een eigen set eindkwalificaties geformuleerd. Zij maakt een onderscheid in beroepsspecifieke- en beroepsoverstijgende competenties. In een bijlage bij het opleidingsboek heeft ROP aangegeven hoe haar competenties zich verhouden tot de landelijk geformuleerde competenties. ROP geeft de relatie van haar eindkwalificaties met de Dublin-descriptoren in detail aan. In het zelfevaluatierapport wordt in een matrix op een overzichtelijke wijze de relatie beschreven tussen de van Dublin-descriptoren afgeleide criteria, de modulen waarin hier aandacht aan wordt besteed en de gehanteerde onderwijsvorm. Deze constatering is een belangrijk argument voor het panel geweest om ROP op dit facet het oordeel goed te geven. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek(voltijd, deeltijd en duaa)l en ROP(voltijd) Het panel is van mening dat de eindkwalificaties van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek in voldoende mate de landelijke kwalificaties uit 1999 dekken en aldus van een voldoende hbo-niveau zijn. Voor wat betreft ROP vindt het panel deze dekking goed. Zij heeft vastgesteld dat ROP in tegenstelling tot de beide andere opleidingen de koninklijke weg heeft bewandeld wat betreft haar eindkwalificaties. Zij heeft eerst deze kwalificaties vastgesteld en heeft deze vervolgens vertaald in de verschillende onderdelen van het curriculum. De beide andere opleidingen hebben daarentegen de omgekeerde weg bewandeld en de eindkwalificaties geformuleerd aan de hand van de inhoud van het curriculum. Dit verschil in aanpak verklaart het verschil in oordelen van het panel over Bouwkunde en Civiele techniek enerzijds en het ROP anderzijds. Alle drie de Ribacs opleidingen profileren zich volgens het panel door eigen accenten te leggen op bepaalde eindkwalificaties en aan andere kwalificaties minder aandacht te besteden. De drie opleidingen hebben duidelijke keuzes gemaakt, zo stelt het panel vast. Dit geldt het sterkst voor ROP. 22

23 Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel voldoende. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De basis van het door het Ribacs gehanteerde beroepsbeeld is de beroepsmatige eenheid van de drie opleidingen, zo stelt het zelfevaluatierapport. Het algemene beroepsbeeld wordt in het zelfevaluatierapport omschreven als dat van professionals, die de voorbereiding en realisatie van fysieke oplossingen ( bouwwerken in de brede zin van het woord) voor maatschappelijke vragen als hun beroepsterrein zien. Het zelfevaluatierapport geeft ook een beschrijving van het beroepsbeeld van de drie afzonderlijke opleidingen. In de nota Opleidingenconfiguratie (Ribacs 2004) wordt een beschrijving gegeven van de samenhang tussen het beroep, het beroepsprofiel, het beroepsbeeld en het opleidingscompetentieprofiel. De taak van de bouwkundig ingenieur omschrijft het Ribacs als het ervoor zorgen dat het bouwkundig en constructief ontwerp goed doordacht is, de keuze van de juiste materialen en het aanwezig zijn van geschikte detailleringen. Zowel in de voorbereiding als in de uitvoering zal de bouwkundig ingenieur moeten kunnen samenwerken met meerdere disciplines. Het beroepenveld van de civiel technisch ingenieur wordt door het Ribacs zeer breed genoemd. Hij is betrokken bij of verantwoordelijk voor de realisatie van infrastructurele werken, van zeer klein tot zeer omvangrijk. De planoloog concentreert zich op innovatieve uitvoeringsstrategieën. Het Ribacs heeft ervoor gekozen om het beroepsbeeld van de planoloog en de stedenbouwkundige vergaand te integreren. Zij noemt de opleiding daarom Planologie en Stedenbouw. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de beide andere Ribacs opleidingen, heeft ROP in vergelijking met haar zusteropleidingen gekozen voor een sterke bouwgerichte aanpak. Dat wil zeggen dat de Rotterdamse planoloog vertrouwd dient te zijn met besluitvormingstechnieken en procedures en daarnaast beschikt over de benodigde technische kennis en goede ontwerpkwaliteiten, zo vermeldt het opleidingsboek. ROP wil planologen opleiden die kunnen ontwerpen en 23

24 daarnaast beschikken over de benodigde technische kennis. Met deze keuze onderscheidt de Rotterdamse opleiding zich van andere ROP-opleidingen in het land. ROP onderscheidt vier complexe rollen voor de planoloog: de procesmanager, de ontwerper, de productontwikkelaar en de technisch planoloog. De door het Ribacs geformuleerde eindkwalificaties voor Bouwkunde en Civiele techniek en competenties voor ROP sluiten volgens het panel goed aan bij de eisen die door de beroepspraktijk worden gesteld. Het panel heeft in haar oordeel ook de mening van de werkveldvertegenwoordigers betrokken. Zij zijn van mening dat Ribacs studenten een brede kennisbasis en een analytisch denkvermogen biedt. Het panel is van oordeel dat het Ribacs zich tot op heden weinig internationaal oriënteert. Dit geldt met name voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek. De opleiding Bouwkunde kiest er bewust voor om haar studenten voor te bereiden op de nationale arbeidsmarkt, omdat de Nederlandse bouwpraktijk zeer intern gericht is. Het panel onderschrijft dit, maar constateert hiermee wel een terughoudende houding van de opleiding ten opzichte van mogelijke internationale ontwikkelingen in de nabije toekomst. Ook het curriculum van de opleiding Civiele techniek is in hoofdzaak nationaal georiënteerd. Voor dit domein geldt volgens de opleiding dat de Nederlandse standaarden toonaangevend in de wereld zijn. Het panel kan deze bewering voor het deelgebied de baggertechniek onderschrijven.voor de rest staat Nederland op civiel technisch gebied goed aangeschreven, maar kan mede door haar gelimiteerde bestedingsbudget niet mede de wereldstandaard bepalen, aldus het panel. Verder wijst het panel erop dat de bedrijfstak als zodanig wel internationaal georiënteerd is. Studenten van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek oriënteren zich internationaal door in het vierde jaar een studiereis naar het buitenland te maken. Een kleine groep studenten kiest ervoor om in het buitenland af te studeren. Het panel vindt dat de internationalisering van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek te veel wordt ingegeven door een beroepsmatig noodzakelijke of vakinhoudelijke interesse. Het panel mist bij deze opleidingen een referentie aan buitenlandse vakgenoten, de internationale beroepspraktijk of internationale standaarden. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat de eindkwalificaties van alle drie de opleidingen in voldoende mate aansluiten bij de door de beroepspraktijk gestelde eisen. Zij mist met name bij de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek een internationale oriëntatie. 24

25 Facet 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor Bouwkunde: goed Civiele techniek: goed ROP: goed Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel goed. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De basis voor het door het Ribacs gehanteerde gezamenlijke beroepsbeeld wordt gevormd door de beroepsmatige eenheid van de drie opleidingen. In de nota Opleidingenconfiguratie (Ribacs, februari 2004) beschrijft het Ribacs het beroepsbeeld en hoe zij haar beroepsprofilering (gerelateerd aan het thema Architectuurstad) vormgeeft in haar opleidingen. Zij wil zich hiermee nadrukkelijk profileren en positioneren ten opzichte van haar zusteropleidingen. In het document wordt tevens de visie op het beroependomein en het beroepsmatig handelen beschreven. Het panel stelt vast dat de uitvoering hiermee in overeenstemming is, dat wil zeggen dat de opleidingen zich daadwerkelijk herkenbaar profileren ten opzichte van de zusteropleidingen. Speciale aandacht besteedt het Ribacs volgens het zelfevaluatierapport aan het verwerven van beroepsoverstijgende vaardigheden en competenties. Zij wil haar studenten opleiden tot ingenieur-met-een-plus. Met deze brede oriëntatie sluit zij nauw aan bij de doelstelling van de hogeschool om breed georiënteerde beroepsbeoefenaren af te leveren. Naast deze brede oriëntatie wil het Ribacs dat haar studenten ook beroepsgerichte differentiaties verwerven, waarmee zij zich zowel kunnen verbreden als verdiepen. De beroepsrelevantie wordt volgens het Ribacs gegarandeerd door de hantering van de landelijk gesanctioneerde profielen. Op basis hiervan onderscheidt het Ribacs een aantal beroepsposities met een aantal beroepsrollen en een aantal beroepsprofielen. De beroepsrollen liggen op het terrein van: het architectonisch ontwerpen, het (bouwtechnisch) realiseren van gebouwen, het (constructief) adviseren, management (van bouwplaatsen en bedrijven), het ontwerpen en realiseren van de civiel technische bouwwerken en de (planologische) infrastructuur. De belangrijkste taak van de bouwkundig ingenieur is volgens het zelfevaluatierapport het maken van een goed doordacht bouwkundig en constructief ontwerp, de keuze van de juiste materialen en voldoende aandacht in de uitvoering voor detailleringen. 25

26 De civiel ingenieur is verantwoordelijk voor of betrokken bij de realisatie van een breed scala van infrastructurele werken, van zeer klein tot zeer omvangrijk en complex, aldus het zelfevaluatierapport. ROP onderscheidt volgens het rapport vier complexe rollen voor de planoloog: de procesmanager, de ontwerper, de productontwikkelaar en de technisch planoloog. Ook geeft zij vier beroepsprofielen, namelijk het ontwerpen, de techniek, de productontwikkeling, het project en het procesmanagement. Het panel is van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen Bouwkunde, Civiele techniek en ROP in voldoende mate zijn ontleend aan de vigerende beroepsprofielen, die in de bouwsector worden onderscheiden. Voor wat betreft Bouwkunde heeft het panel van vertegenwoordigers uit het beroepenveld vernomen dat studenten en afgestudeerden van de opleiding die de differentiatie Architectuur doen veelal onterecht in de veronderstelling verkeren dat zij architect worden. Het Ribacs heeft dit probleem inmiddels onderkend en werkt thans aan een differentiatie met twee uitstroomprofielen: een profiel dat studenten voorbereidt op de master Architectuur (hbo of wo) en een profiel dat studenten voorbereidt op een functie waarin de hbo-ingenieur nauw samenwerkt met architecten, bijvoorbeeld in diensten van grote gemeenten, zoals Rotterdam. Door deze profielen dient en zal de student een reëler beroepsbeeld krijgen, zo veronderstelt de opleiding. Het panel onderschrijft deze veronderstelling. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat alle drie de opleidingen eindkwalificaties hebben geformuleerd die van een goed hbo-niveau zijn. Ook zijn de eindkwalificaties op een heldere wijze ontleend aan de beroepsprofielen en beroepscompetenties. Onderwerp 2 PROGRAMMA Facet 2.1 Eisen hbo Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. 26

27 Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel voldoende. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De drie Ribacs opleidingen hebben een gezamenlijke propedeuse en in grote lijnen dezelfde programmaopzet. Dit geldt voor de voltijd- en deeltijdopleiding Bouwkunde en Civiele techniek en de voltijdopleiding van ROP. Het programma bestaat uit een kernprogramma (166 EC s), een differentiatieprogramma (50 EC s), port-folio (12 EC s) en het hogeschoolkeuzeprogramma (12 EC s). In de opleidingsboeken van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek wordt een gedetailleerde opbouw van de programma s beschreven. ROP heeft tot op heden een globale opzet en inrichting van haar programma beschreven in het opleidingsboek. De opleiding werkt nog aan een detaillering ervan. ROP heeft in principe dezelfde opbouw van het programma en hanteert dezelfde leerlijnen en werkvormen als de twee andere opleidingen. Het onderwijs van de opleidingen is vormgegeven volgens de didactische leerlijnen van integratie, vaardigheden, ervaringen, studieloopbaanbegeleiding en conceptualisering. In de loop der studie worden de leerlijnen steeds meer met elkaar geïntegreerd. In alle drie de curricula is het differentiatiedeel een belangrijk onderdeel naast het kernprogramma. Zoals al gezegd wil het Ribacs haar studenten naast een brede oriëntatie ook de mogelijkheid geven om zich te verdiepen. Het Ribacs onderscheidt een aantal opleidingsspecifieke- en opleidingoverstijgende differentiaties. Vanaf respectievelijk februari 2005 en 2006 komen daar twee clusteroverstijgende differentiaties bij. Bouwkunde heeft de differentiaties Architectuur, Bouwtechniek, Constructie en Stedenbouw/infrastructuur en Management. Civiele techniek kent de differentiaties: Wegen en water, Constructie, Stedenbouw/infrastructuur en Management. En ROP heeft de differentiaties Stedenbouw/ infrastructuur en Management. Zoals uit dit overzicht blijkt zijn Management, Stedenbouw/infrastructuur en Constructie de opleidingsoverstijgende differentiaties. De opleidingsspecifieke differentiaties zijn Architectuur, Bouwtechniek, Wegen en water. De twee nieuwe clusteroverstijgende differentiaties die respectievelijk in 2005 en 2006 worden ingevoerd zijn Proces- en projectmanagement en Projectontwikkeling. De differentiatie proces- en projectmanagement wordt in samenwerking met de overige Techniek clusters van de hogeschool ontwikkeld en komt voort uit het lectoraat TransUrban van Ribacs, dat is gericht op stedelijke vernieuwing. De tweede nieuwe clusteroverstijgende differentiatie Projectontwikkeling wordt in samenwerking met de opleiding Vastgoed en Makelaardij ontwikkeld. Projecten nemen een belangrijke plaats in binnen alle jaren van de curricula van alle drie de opleidingen. 27

28 Verder wordt gedurende de hele opleiding in alle drie de opleidingen in het kernprogramma gewerkt volgens het zogenaamde repertoiremodel: een concentrische reeks projecten en oefeningen met een oplopende moeilijkheidsgraad. De propedeuse start direct in het eerste semester met een project, waarin studenten kennismaken en leren omgaan met een complexe situatie, die wordt geleverd vanuit de verschillende overstijgende beroepsinhouden van de drie opleidingen. Kenmerk van deze eerste semesterprojecten is dat de opgave steeds geleverd wordt door externe opdrachtgevers. Tevens wordt in dit semester aandacht besteed aan relevante (basis)kennis en vaardigheden. In het tweede semester werken studenten ook aan een project. In de projecten in de propedeuse maken de studenten ook al kennis met de beroepsinhoud van de drie opleidingen. Na de propedeuse kiezen zowel de voltijd- als de deeltijdstudenten voor een opleidingsrichting (Bouwkunde, Civiele techniek of ROP) en een differentiatie. In dit jaar staat een grote oefening of project centraal. De hierin aangeboden beroepssituatie is (overeenkomstig het repertoiremodel) van een toenemende complexiteit. Het derde jaar bestaat geheel uit stages: een algemene stage en een differentiatiestage. Studenten lopen stages in zowel de voorbereidende bouw (architecten-, stedenbouwkundige-, ingenieursbureaus et cetera) als in de uitvoerende bouw (aannemerij). In het vierde jaar werken studenten aan drie grote opdrachten die elk een complexe praktijksituatie als uitgangspunt hebben. In het kernprogramma en de differentiatie voeren studenten een zogenaamd PI project voor een externe opdrachtgever uit. PI staat voor Praktijkgericht en Interdisciplinair. Studenten sluiten hun studie af met een afstudeerproject, waarbij zij in kleine groepjes een zelfgekozen complexe situatie uitwerken. Uitgangspunt voor de duale route is de aansluiting van het leerproces van de studenten bij hun werkervaring in de beroepspraktijk. De sturing en afstemming ervan worden gerealiseerd in een dynamisch Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Door de voltijd - en deeltijdstudenten gedurende de hele opleiding te laten werken aan projecten en oefeningen en door de stages, hebben zij tijdens de hele studie een duidelijke relatie met de beroepspraktijk, zo oordeelt het panel. Dit geldt in nog sterkere mate voor de duale studenten. Uit de Choice enquête 2003 blijkt dat de voltijdstudenten Bouwkunde en Civiele techniek tevreden zijn over de voorbereiding op de beroepspraktijk. Zij scoren een 6,8 en 7,1 op een tienpuntsschaal. Uit het Uitstroomonderzoek 2003 van het Ribacs blijkt dat van de afgestudeerden ruim de helft van hen positief over de praktijkgerichtheid van de opleiding. De kennisontwikkeling van studenten wordt volgens het panel in voldoende mate gestimuleerd door het gebruik van actuele boeken. Het panel vindt de literatuurlijsten van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek wat eenzijdig samengesteld. Deze bevatten veel Jellema, waarin voornamelijk aandacht wordt besteed aan de traditionele bouwtechniek. Het panel vindt dat de literatuurlijsten (te) weinig literatuur 28

29 bevatten over de moderne bouwtechniek. Readers en dictaten beoordeelt het panel als goed en actueel. De werkveldvertegenwoordigers met wie het panel heeft gesproken, oordelen wisselend over de mate, waarin de opleidingen inspelen op de actuele beroepspraktijk. Zij zijn van oordeel dat hun relatie met name met de opleiding Bouwkunde beter zou kunnen. Zij zien in de Ribacs brede beroepenveldcommissie een goed instrument om de contacten met de opleidingen te intensiveren. Het Ribacs ziet in de kenniskring Transurban een goede mogelijkheid om de interactie met (toegepast) onderzoek te verbeteren. De samenwerking met Transurban staat thans nog in de kinderschoenen. Om de interactie met toegepast onderzoek te verbeteren, werkt het Ribacs momenteel aan de ontwikkeling van de op onderzoeksvaardigheden gerichte programmaonderdelen. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat alle drie de opleidingen in voldoende mate praktijkgericht zijn. Studenten komen gedurende de hele opleiding in aanraking met de beroepspraktijk. Het studiemateriaal is in voldoende mate ontleend aan de beroepspraktijk. Zij vindt de literatuur voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek wat eenzijdig. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Bouwkunde: Civiele techniek: ROP: voldoende voldoende voldoende Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle drie de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek tot het oordeel voldoende. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) In paragraaf 2.1 is het programma van de drie opleidingen en de varianten in grote lijnen uiteengezet. De deeltijdopleidingen Bouwkunde en Civiele techniek hebben met uitzondering van het eerste jaar dezelfde opbouw als de voltijdopleidingen. In het eerste jaar van de deeltijdopleiding wordt gekozen voor een doelgroepgerichte opzet, waarbij nagegaan wordt in hoeverre de studenten in hun werksituatie een aantal kwalificaties kunnen verwerven. 29

30 Voor de duale trajecten worden individuele afspraken gemaakt met studenten en werkgevers. Alle vier de studiejaren van de duale trajecten zijn gebaseerd op de voltijdvariant. De variant heeft een sterk vraaggestuurd programma. In de Opleidingsboeken van de opleidingen wordt een beschrijving gegeven van de opzet, de inhoud, de differentiaties en de uitvoering van het onderwijs. In de bijlagen is in een matrix aangegeven welke eindkwalificaties in welke programmaonderdelen aan bod komen. Het panel constateert dat de eindkwalificaties voor Bouwkunde op een heldere wijze zijn vertaald in de leerdoelen, die zijn beschreven in de modulewijzers. Het panel vindt deze vertaling voor de opleiding Civiele techniek minder duidelijk. De eindtermen Civiele techniek zijn volgens het panel maar in beperkte mate gespecificeerd. Dit geldt eveneens voor de leerdoelen van deze opleiding. Het panel is te spreken over de wijze waarop ROP haar eindkwalificaties, c.q. competenties heeft vertaald in de leerdoelen. Studenten uit alle drie de opleidingen met wie het panel heeft gesproken, blijken redelijk op de hoogte van de beoogde eindkwalificaties en zijn van mening dat de eindkwalificaties in voldoende mate in het curriculum aan bod komen en kunnen worden bereikt. De afgestudeerden met wie het panel heeft gesproken, hebben een wisselend oordeel over de mate waarin het programma hen in staat heeft gesteld om de eindkwalificaties te realiseren. Uit het Uitstroomonderzoek Ribacs 2003 blijkt dat bijna 90% van de afgestudeerden van mening is dat het programma voldoende gericht is op de bouwkundige/civiele vakinhoud. Verantwoordelijk voor de uitwerking van de kwalificaties in de verschillende programmaonderdelen is de moduleverantwoordelijke docent. De curriculumcommissie houdt volgens het zelfevaluatierapport toezicht op de borging van de uitwerking van de kwalificaties in de programmaonderdelen door in de modulewijzers periodiek na te gaan of dit daadwerkelijk gebeurt. Het laatst is dit gebeurd in oktober Het panel heeft geconstateerd dat de inhoud van de modulen de kwalificaties in voldoende mate dekt. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De eindkwalificaties van de drie opleidingen zijn volgens het panel in voldoende mate vertaald in het curriculum en in de leerdoelen. In het algemeen zijn de afgestudeerden tevreden over de mate waarin het onderwijsprogramma hen in staat heeft gesteld om de eindkwalificaties te verwerven. 30

31 Facet 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma Bouwkunde: goed Civiele techniek: goed ROP: goed Criteria: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel goed. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Belangrijke middelen om de verticale samenhang in de programma s te realiseren zijn het al eerder genoemde repertoiremodel, de thematische aanpak per semester en de doorlopende leerlijnen. In het repertoiremodel staat een toenemende complexiteit van de aangeboden beroepssituaties centraal, dat wil zeggen dat dezelfde of vergelijkbare situaties zich in een toenemende complexiteit herhalen. Ook de gekozen onderwijsvormen dragen volgens het panel zichtbaar bij aan de samenhang van de programma s. In de projecten en oefeningen staat steeds immers een thema centraal. En in het flankerend onderwijs (theorie en praktijk) wordt ingegaan op deelproblemen uit de projecten en oefeningen. Het lintonderwijs is daarentegen tamelijk eigenstandig, maar wordt evenals het flankerend onderwijs in toenemende mate opgenomen in de opzet en beoordeling van de projecten, zo vermeldt het zelfevaluatierapport. Het Curriculumoverleg onder leiding van de directeur dient de samenhang te bewaken (zie 2.2). Het panel heeft vastgesteld dat dit daadwerkelijk gebeurt. Uit de Choice enquête 2003 blijkt dat de studenten Bouwkunde en Civiele techniek de samenhang van het programma waarderen met een 6,7 op een tienpuntsschaal. Ook uit de gesprekken van het panel met de studenten uit de drie opleidingen is gebleken dat zij de programma s als voldoende samenhangend ervaren. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Volgens het panel hebben de opleidingen op een goede manier ervoor gezorgd dat zowel de verticale als de horizontale samenhang van het programma aanwezig en gewaarborgd zijn. 31

32 Facet 2.4 Studielast Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel voldoende. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De studielast van alle onderdelen van de drie opleidingen is uitgedrukt in EC s. De studielast wordt gemeten in de module-evaluaties en periodiek in de programma s. Er komen uit deze evaluaties geen aanwijsbare factoren naar voren, die de studievoortgang belemmeren. Dit geldt zowel voor de voltijd-, de deeltijd - als de duale varianten. Alleen studenten met een verwante mbo-vooropleiding ervaren in het derde semester van het tweede jaar een (te) hoge studielast. Dit wordt veroorzaakt doordat zij in dit semester het gehele inhaalprogramma moeten volgen. Met ingang van 2004 is een deel van het onderwijsprogramma naar het derde jaar verschoven, waardoor er volgens de opleiding minder piekbelasting zal zijn. Struikelvakken voor de mbo-studenten zijn wiskunde en mechanica. Studenten kunnen zich met behulp van bijspijkercursussen bijscholen voor deze struikelvakken. Met ingang van september 2004 kan de opleiding studenten verplichten om deze bijspijkervakken te volgen. Een factor die de studievoortgang kan belemmeren is volgens de studenten met wie het panel heeft gesproken de planning van de toetsen. Deze worden afgenomen in de laatste week van de eerste helft van elk semester. Alhoewel deze planning in principe duidelijk is, gebeurt het in de praktijk wel eens dat de toetsmomenten niet voldoende op elkaar zijn afgestemd en kunnen samenvallen. Docenten bevestigen deze constatering van studenten. Per september 2003 is een medewerker aangesteld die een clusterbreed toetsrooster gaat maken. Op het moment van het visitatiebezoek heeft het panel niet kunnen vaststellen of dit al effect heeft gehad. In het zelfevaluatierapport wordt als zwak punt ten aanzien van de studeerbaarheid vermeld, dat studenten die een onvoldoende scoren voor een project of oefening in de huidige situatie te lang, dat wil zeggen een jaar moeten wachten voordat zij kunnen herkansen. In september 2003 heeft de opleiding maatregelen genomen om eerder in te grijpen in het geval een herkansing dreigt. Studenten krijgen in week 12 van hun project de gelegenheid om een diagnostische toets te maken. Indien blijkt dat zij op een onvoldoende afkoersen, kunnen zij met extra begeleiding in de resterende zes weken van het trimester de geconstateerde achterstand proberen in 32

33 te halen. Indien de student echter alsnog een onvoldoende haalt, dan moet hij een jaar wachten op een herkansing. Uit de Choice enquête 2003 blijkt dat de studenten Bouwkunde en Civiele techniek het programma in het algemeen voldoende studeerbaar vinden. De bouwkunde studenten scoren 7.0 op de studeerbaarheid en 7.3 (op een tienpuntsschaal) op de haalbaarheid van het programma. De studenten Civiele techniek scoren volgens dezelfde enquête 7.2 op studeerbaarheid en 7.5 op haalbaarheid (op een tienpuntsschaal). Er zijn nog geen gegevens in deze enquête opgenomen over ROP studenten. Mede op basis van de resultaten van de gesprekken met de studenten uit alle drie de opleidingen, stelt het panel vast dat het onderwijs voldoende studeerbaar is. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat alle drie de opleidingen programma s hebben die in voldoende mate studeerbaar zijn. Het Ribacs werkt volgens het panel op een goede wijze aan de hierboven genoemde belemmeringen bij de studievoortgang. Facet 2.5 Instroom Bouwkunde: goed Civiele techniek: goed ROP: goed Criteria: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel goed. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het Ribacs heeft zich wat betreft de instroomeisen geconformeerd aan de landelijke afspraken en regelgeving. Dat wil zeggen dat voor havo- en vwo instromers een exact profiel vereist is. Voor studenten met een ander profiel heeft het Ribacs deficiëntieprogramma s. Voor mbo-studenten met een verwante opleiding is een driejarig traject. Hoofdverantwoordelijk voor de coördinatie van de instroom is het Hoofd Student Zaken. Als lid van de Curriculumcommissie en secretaris van de Opleidingscommissie bereidt hij beleidsbeslissingen voor op het terrein van de instroom en regelt hij de bijspijkervakken. Voor studenten met andere vooropleidingen dan havo, vwo of mbo heeft de hogeschool toelatingstrajecten. Deze bereiden voor op een centraal georganiseerd toelatingsonderzoek. Nadat studenten dit onderzoek met succes hebben afgerond 33

34 kunnen zij aan de propedeuse beginnen. Indien nodig wordt hen de mogelijkheid geboden om bijspijkermodulen te volgen, bijvoorbeeld op het gebied van taalbeheersing, wis- en natuurkunde of ict. Het Ribacs heeft specifiek beleid voor (mbo) studenten uit Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba. Zij komen in aanmerking voor aparte doorstudeerroutes. Ook zijn er inhaalprogramma s voor mbo-studenten op het gebied van theoretischcognitieve ontwikkeling, beroepsvaardigheden en sociale - en studievaardigheden. Uit het Aansluitingsonderzoek Ribacs (Ribacs, februari 2004) blijkt dat er geen grote problemen met de aansluiting zijn. Moeilijkheden met de aansluiting betreffen natuurkunde en wiskunde. Mbo ers hebben in het algemeen de meeste en vwo ers hebben de minste problemen met de aansluiting, zo blijkt uit dit onderzoek. Mbo ers die een verkort traject volgen, zijn blijkens hetzelfde onderzoek tevreden over de aansluiting. Eventuele problemen die zij hebben, hebben betrekking op een tekort aan wiskundige voorkennis. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat het Ribacs er goed voor zorgt dat de verschillende instroomgroepen een goede aansluiting vinden. Er zijn voldoende gedifferentieerde toelatingstrajecten voor de verschillende instroomgroepen en voldoende bijspijkercursussen. Facet 2.6 Duur Bouwkunde: goed Civiele techniek: goed ROP: goed Criteria: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel goed. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De drie bacheloropleidingen en de varianten hebben elk een omvang van 240 EC s. Deze zijn verdeeld over 8 semesters van elk 30 punten. Per onderdeel is het aantal EC s vastgesteld. In de nota Verschillen deeltijdonderwijs en voltijdonderwijs (Ribacs, februari 2003) is een helder overzicht opgenomen van modulen met de bijbehorende EC s voor zowel de deeltijd- als de voltijdopleiding en de differentiaties van Bouwkunde en Civiele techniek. 34

35 Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Bouwkunde: Civiele techniek: ROP: goed goed goed Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel goed. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het onderwijsconcept en het curriculummodel van het Ribacs zijn gebaseerd op het Rotterdam Onderwijs Model (ROM) van de hogeschool. Een centraal element in dit model is een stevige binding met de stad Rotterdam en de regio, het gericht zijn op specifieke Rotterdamse speerpunten, een Rotterdamse manier van werken en diversiteit. De relatie met de omgeving dient zowel outside-in, als inside-out te zijn. Het panel stelt vast dat het Ribacs daadwerkelijk een regionale inbedding heeft, onder andere door de keuze van de projecten. Het onderwijs dient kennis-, praktijken studentgestuurd te zijn. Het Ribacs heeft het onderwijsconcept uitgebreid beschreven in de nota: Opleidingenconfiguratie (Ribacs, februari 2004). De curricula zijn geconstrueerd op basis van twee methoden. De eerste methode is het type leerproces, dat het curriculum wil stimuleren: denken, doen en kiezen. De tweede methode heeft betrekking op de wijze waarop de verschillende leerprocessen worden gestimuleerd. Het Ribacs heeft op basis van deze twee methoden een indeling gemaakt in zeven programmasoorten: algemene beroepsvaardigheden, theorie en vaardigheden, binnenschoolse praktijkgebonden programma s, buitenschoolse praktijkgebonden programma s, individuele ontwikkeling, keuzeonderwijs en differentiaties. Geleidelijk aan is de aandacht verschoven van programmasoorten naar leerprocessen en is er veel aandacht voor de parallellopende leerlijnen: opleidingsgestuurd, praktijkgestuurd en studentgestuurd. Belangrijk bij de vormgeving van het onderwijs is het al eerder genoemde repertoiremodel, waarin alle opdrachten en projecten steeds dezelfde basisstructuur hebben van een theoretische component, een praktische component en een studentgerichte component. De door het Ribacs gehanteerde werkvormen zijn voor de praktijkgerichte programma s werkgroepen, projectgroepen en verantwoordings- en reflectieopdrachten. Voor de theoretische programma s gebruikt het Ribacs colleges, werkgroepen en trainingsgroepen. De studenten hebben zich in de gesprekken tevreden getoond over de werkvormen. Hetzelfde beeld komt naar voren uit onderwijsevaluaties van het Ribacs. 35

36 Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat het Ribacs haar onderwijs vormgeeft volgens een helder, goed doordacht en goed uitgewerkt concept. De werkvormen sluiten goed aan op het didactisch concept, zo stelt het panel vast. Het Ribacs is er goed in geslaagd om de vormgeving en de inhoud van de programma s goed op elkaar af te stemmen. Facet 2.8 Beoordeling en toetsing Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel voldoende. Bij dit oordeel maakt het panel voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek een kanttekening. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Per programmaonderdeel maakt het Ribacs gebruik van verschillende beoordelingsvoorwaarden, -criteria en -vormen. Hierbij worden de volgende regelingen gehanteerd: bij de beoordeling van oefeningen en complexe opdrachten en de (twee) wekelijkse (thuiswerk) deelopdrachten wordt een minimum aantal opdrachten geëist en een cijfer voor elk van de opdrachten; theoretische kennis wordt door middel van tentamens getoetst en proces-, reflectievaardigheden en afsluitende (groeps) producten en (groeps) presentaties worden apart beoordeeld. Bij programmaonderdelen met een gedifferentieerde beoordelingsvorm wordt het eindcijfer bepaald door middel van een gewogen gemiddelde. De moduleverantwoordelijke docent is verantwoordelijk voor een eenduidige toepassing van de beoordelingscriteria en de vaststelling van het eindcijfer. Hij wordt geadviseerd door de overige bij de module betrokken docenten. De beoordeling van de stages geschiedt door de stagecoördinatoren van de drie opleidingen. Voor de deeltijdvarianten is hiervoor een coördinator voor de werkervaringsadministratie en -beoordeling benoemd. De beoordelingscriteria voor het afstuderen zijn beschreven in de Handleidingen voor het Afstuderen. De kwaliteit van de beoordeling van de afstudeerproducten wordt volgens het Ribacs mede gewaarborgd door het inzetten van gecommitteerden uit de beroepspraktijk. Het panel heeft ten aanzien van de afstudeerproducten van Bouwkunde vastgesteld dat er verschillen zijn tussen de eindoordelen. Dat wil zeggen dat aan gelijkwaardige producten een ander cijfer wordt toegekend. De oorzaak hiervan is, zo veronderstelt 36

37 het panel, dat verschillende docenten andere normen hanteren bij de bepaling van het eindcijfer. Daarnaast heeft het panel bij projecten die door meer dan een student zijn geproduceerd weinig verschil in de beoordeling van de individuele studenten gezien. Dit geldt voor een afstudeerwerk (cijfer 6,5) dat het panel heeft ingezien en door drie studenten is gemaakt. De individuele beoordeling is volgens het panel onvoldoende zichtbaar. De eindbeoordeling en het cijfer van de producten Civiele techniek laat wel in voldoende mate het wisselende niveau ervan zien. Het panel plaatst bij de beoordeling van deze afstudeerproducten de kanttekening dat de verschillende beoordelaars (docenten, gecommiteerden en/of beroepenveldspecialisten) onvoldoende onafhankelijk van elkaar oordelen. Verder is de wijze waarop het oordeel tot stand komt niet traceerbaar gedocumenteerd. Het eindoordeel is wel vastgelegd en centraal geadministreerd. Over de toetsen van Bouwkunde en Civiele techniek in het algemeen, is het panel te spreken. Zij vindt de toetsen voldoende gedifferentieerd. De transparantie, het niveau en de wijze van beoordeling van de toetsen beoordeelt het panel als voldoende. De werkstukken zijn voorzien van heldere beoordelingscriteria. De docenten ROP stellen voor de grote projecten gezamenlijke toetsingscriteria op. Het Ribacs heeft in 2003 de nota Toetsbeleid (Ribacs 2003) vastgesteld, in reactie op de door haar met het toetsen gesignaleerde problemen. En in januari 2004 heeft het Ribacs in samenwerking met SOMI 1 een toetscommissie ingesteld, met als taak om de huidige toetspraktijk te toetsen aan de nota, deze transparanter te maken en de kwaliteit van de toetsen te bewaken. Het panel vindt dit een goed initiatief, te meer daar studenten wat klachten over het toetsen hebben. Zij vinden de beoordeling van de individuele bijdrage aan de projecten niet altijd voldoende transparant. Uit de nota Evaluaties deeltijdonderwijs (Ribacs, april 2004) blijkt dat de deeltijdstudenten tevreden zijn over de toetsen (score 6,7 op een tienpuntsschaal). Kanttekening Het panel vindt de toetsen van alle drie de opleidingen van voldoende kwaliteit, maar vindt de beoordeling van de afstudeerproducten van Bouwkunde en Civiele techniek te docentafhankelijk. Verder is de borging van de toetsen van alle drie de opleidingen volgens het panel tot op heden niet voldoende adequaat geregeld. Het panel heeft er echter vertrouwen in dat de nota Toetsbeleid en de nieuwe toetscommissie kunnen bijdragen aan een oplossing van de geconstateerde knelpunten in het huidige toetsbeleid. 1 De dienst Strategie, Onderwijs, Marketing en Internationalisering 37

38 Onderwerp 3 INZET VAN PERSONEEL Facet 3.1 Eisen hbo Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: goed Criteria: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor de voltijd-, deeltijd- en duale varianten van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek tot het oordeel voldoende en voor de voltijdvariant van ROP tot het oordeel goed. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De docenten van het Ribacs onderhouden op verschillende manieren een relatie met de beroepspraktijk, namelijk 1) door de onlangs opgerichte Ribacsbrede beroepenveldcommissie, 2) door contacten met relevante vertegenwoordigers uit het werkveld via het Landelijk Opleidingen Overleg Bouw en Ruimte, 3) door contacten met de AVBB over de stages en de onderwijsuitvoering, 4) door contacten met het VBKO, BNA en overheidsdiensten over het gezamenlijk uitvoeren van projecten, 5) door de jaarlijkse Bedrijvendag en 6) via de stages. Bovendien is 75% van de docenten ook werkzaam in de beroepspraktijk. De werkveldvertegenwoordigers met wie het panel heeft gesproken zijn in het algemeen redelijk tevreden over de contacten, maar zouden meer terugkoppeling vanuit de opleiding wenselijk vinden. Het panel is van oordeel dat de opleiding Bouwkunde goede contacten onderhoudt met aannemersbedrijven. Er zijn contacten door het afstuderen, de stages en de PIprojecten. In deze projecten treden aannemers op als opdrachtgever en medebeoordelaar van studenten. De opleiding Civiele techniek heeft goede contacten met het ingenieursbureau van de Gemeente Rotterdam en met aannemersbedrijven in de baggersector. Ook heeft de opleiding contacten met BAM, BAM-Rail, Dura Vermeer, Volker Wessels Stevin, C.R.O.W., het KIVI-Niria, Boskalis, Deltalings, Het Havenbedrijf en Waterschappen. De stages zorgen volgens het panel voor belangrijke input vanuit de beroepspraktijk. Het Ribacs zet zoveel mogelijk docenten in als stagebegeleider. In totaal zijn 45 docenten werkzaam als stagebegeleider. Om een zo breed mogelijke oriëntatie op de beroepspraktijk te krijgen, worden docenten ingezet voor alle drie de opleidingen. Het panel vindt dit een goede werkwijze. En de PI projecten dragen volgens het panel aantoonbaar bij aan een relatie met de beroepspraktijk. Dit geldt volgens het panel ook voor de kenniskring Transurban. 38

39 De studenten met wie het panel heeft gesproken zijn in het algemeen tevreden over de actuele kennis van docenten. Voor het merendeel van hen geldt dat zij over voldoende praktijkkennis beschikken. De deeltijdstudenten zijn ook tevreden over de kwaliteit van de docenten. Zij geven een waardering van 7,0 op een tienpuntsschaal, zo blijkt uit de Nota Evaluaties Deeltijdonderwijs (Ribacs, april 2004). Uit deze nota blijkt tevens dat de waardering van deeltijdstudenten voor de docenten in de afgelopen jaren is toegenomen. De afgestudeerden Bouwkunde en Civiele techniek met wie het panel heeft gesproken, oordelen wisselend over de actuele kennis over de beroepspraktijk. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat het merendeel van de docenten van de drie opleidingen voldoende ervaring hebben in en relaties onderhouden met de beroepspraktijk. Zij vindt deze ervaring voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek echter wat eenzijdig. Zo hebben Bouwkunde docenten veel ervaring in architecten- en ingenieursbureaus, maar weinig in de uitvoering, aannemerij. Ook ten aanzien van de docenten Civiele techniek constateert het panel dat docenten beperkte ervaring hebben in het werkveld uitvoering. Facet 3.2 Kwantiteit personeel Bouwkunde: goed Civiele techniek: goed ROP: goed Criteria: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel goed. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De toewijzing van middelen aan opleidingen binnen de Hogeschool Rotterdam gebeurt met behulp van de zogenaamde I/A systematiek, waarbij I staat voor instroom en A voor afstudeerders. In deze systematiek wordt ervan uitgegaan dat 65% van het onderwijsbudget wordt gereserveerd voor onderwijsuitvoering. Het budget heeft drie componenten: de OnderwijsUitvoeringtijd, de OnderwijsOntwikkeltijd en de Management en Organisatietijd. Het Ribacs heeft een eigen taaknormeringssysteem ontwikkeld, toegespitst op de door haar gehanteerde werkvormen. Doel van het systeem is om naast een budgetverdeling zo veel mogelijk over- en onderbelasting van docenten te voorkomen. 39

40 De directeur van het cluster is integraal verantwoordelijk voor een bedrijfsmatig verantwoorde uitvoering van het vastgestelde curriculum. Hij stelt in overleg met de sectiecoördinatoren de docent-uitvoeringsnormen vast en jaarlijks een onderwijsuitvoeringsplan. De fte/student ratio is 1 : 25,87. Elke docent krijgt per collegejaar een overzicht van onderwijsprogramma s waarbij hij wordt ingezet, welke groepen hij lesgeeft en de daarvoor beschikbare tijd. Dit overzicht wordt besproken in een zogenaamd werklastgesprek, dat iedere docent jaarlijks met het management voert. De agenda voor dit gesprek wordt gezamenlijk vastgesteld. Tijdens het gesprek worden naast de beschikbaarheid van de docent ook zijn ervaringen met het onderwijsprogramma van het voorgaande jaar geëvalueerd en worden afspraken gemaakt voor het komende jaar. De uitkomsten van het gesprek kunnen leiden tot veranderingen in de taaktoedeling. Het panel heeft geconstateerd dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Het Ribacs is van oordeel dat zij over voldoende budget beschikt. Het ligt iets boven de 65% van het toegekende I/A budget. Het ziekteverzuim is met 2% het laagste van de hogeschool. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat het Ribacs voor alle drie de opleidingen voldoende docenten heeft om kwalitatief goed onderwijs te verzorgen. Facet 3.3 Kwaliteit personeel Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel voldoende. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het Ribacs heeft in haar personeelsbeleid, dat is gebaseerd op het personeelsbeleid van de hogeschool twee kwaliteitsgebieden voor onderwijzend personeel geformuleerd: de vakinhoudelijke kennis en vaardigheden en de didactische kennis en vaardigheden. Het management van het Ribacs voert volgens het zelfevaluatierapport regelmatig gesprekken met de docenten over de uitgevoerde en de uit te voeren werkzaamheden. Het panel heeft vastgesteld dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. 40

41 In het zelfevaluatierapport wordt vermeld dat er minimaal elke twee jaar functioneringsgesprekken worden gevoerd. De docenten uit de drie opleidingen met wie het panel heeft gesproken, hebben dit bevestigd. Daarnaast voert het management jaarlijks een werklastgesprek met de docenten. Zes à zeven keer per jaar wordt een docentenscholingsdag georganiseerd. Tijdens deze dagen wordt gereflecteerd op het onderwijs, worden actuele ontwikkelingen besproken en wordt geïnventariseerd welke bijscholing gewenst is. Het Ribacs heeft een scholingsbeleid op het terrein van de didactiek en de onderwijsuitvoering. In het zelfevaluatierapport wijst zij op de noodzaak om thans meer aandacht te besteden aan vakinhoudelijke scholing van docenten. De laatste jaren is voornamelijk aandacht besteed aan de versterking van hun didactische kwaliteiten. De docenten met wie het panel heeft gesproken hebben dit bevestigd. Het panel is van oordeel dat de kwaliteit van de docenten goed is. Zij tekent hierbij aan dat de ervaringsachtergrond van de docenten wat eenzijdig is, omdat zij weinig ervaring hebben in de uitvoerende bouwpraktijk. Verder heeft het panel op basis van de gesprekken geconstateerd dat de docenten Civiele techniek zich wat betreft de vakinhoud niet bovenmatig innovatief tonen. Het panel ziet een risico in de vergrijzing van het docententeam, waardoor binnen een aantal jaren een aantal ervaren docenten verdwijnt. Echter, zij constateert dat het management zich hier bewust van is. Zij heeft een wervingsplan opgesteld, waar thans uitvoering aan wordt gegeven. Het panel wijst hierbij op het risico van het beperkte aanbod van ervaren en geëngageerde kandidaten. Uit de Choice Studentenenquête 2003 blijkt dat studenten tevreden zijn over de vakinhoudelijke en didactische deskundigheid van de docenten. De bouwkunde en civiele techniek studenten scoren hierop 6,6 op een tienpuntsschaal. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel vindt het personeel voldoende gekwalificeerd om kwalitatief goed onderwijs te geven. Zij wijst op het risico van de gevolgen van de vergrijzing en het beperkte aanbod van geschikte kandidaten. Onderwerp 4 VOORZIENINGEN Facet 4.1 Materiële voorzieningen Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. 41

42 Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel voldoende. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het Ribacs is samen met het Instituut Service Management (ISM) Engineering en Hoger Laboratorium Onderwijs (HLO/CT) gehuisvest in een deel van het gebouw Academieplein in het centrum van Rotterdam, vlakbij de Coolhaven. De materiële voorzieningen van het Ribacs worden verzorgd door de dienst FaDi (Facilitaire Dienst) van de hogeschool. De directeur van het Ribacs voert enkele malen per jaar overleg met deze dienst en maandelijks met de locatiemanager van FaDi. Op de begane grond van het gebouw is de Core ruimte, bestaande uit een groot studieplein met aangrenzend een informatiebalie van het Bedrijfsbureau van het Ribacs en een kantine. Daarnaast is er op de begane grond een tentoonstellingshal, een collegezaal en samen met de clusters Engineering, HLO/CT en ISM een volgens het panel goed geoutilleerde mediatheek. Uit de Choice studentenenquête 2003 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de bibliotheek- en mediatheekvoorziening (score 7,2 op een tienpuntsschaal). In de tentoonstellingshal worden wisselende exposities van producten van studenten of publieke exposities georganiseerd. Het Ribacs beschikt samen met de clusters Engineering, HLO/CT en ISM een restaurant en een grote vergaderzaal. In de kelder van het gebouw is een waterloopkundig laboratorium ondergebracht. Het panel is van oordeel dat het laboratorium voldoende kwaliteit heeft. De kelderruimte heeft geen daglichttoetreding, maar voldoet volgens het management aan de eisen van de Arbeidsomstandigheden (ARBO) wetgeving. Het Ribacs beschikt ook over een houtwerkplaats. Op de eerste verdieping van het gebouw zijn de werkkamers van de docenten en de ict werkplaats van het cluster. Het panel vindt de werkruimtes voor docenten ruim, overzichtelijk en voldoende toegerust. Het gezamenlijk met drie à vier docenten op een kamer werken, bevordert de informele sfeer, aldus de docenten met wie het panel heeft gesproken. Op de tweede verdieping zijn drie ateliers, twee schetslokalen en drie algemene leslokalen. Op deze verdieping is ook de kenniskring Transurban gehuisvest. Op de derde verdieping zijn vijf algemene leslokalen en de computerzaal. In de gang bevinden zich werkplekken voor studenten, zowel voor projectgroepen als voor individueel computergebruik. In de mediatheek zijn individuele werkplekken voor studenten. Daarnaast heeft het Ribacs werkplekken voor studenten ingericht die geschikt zijn voor het werken met CAD CAM. Uit de Choice studentenenquête 2003 blijkt dat studenten tevreden zijn over de practicum- en oefenruimtes (score 6,5 op een tienpuntsschaal). Studenten zijn blijkens dezelfde enquête ook tevreden over de computer- en netwerkfaciliteiten 42

43 (score 6,3 op een tienpuntsschaal). De studenten met wie het panel heeft gesproken, vinden dat er met name in piektijden te weinig computers zijn. Het Ribacs heeft uit eigen budget twee plotters aangeschaft. Vanwege te weinig projectruimte voor afstudeerders op de eigen locatie, heeft het Ribacs op een nevenlocatie ruimte hiervoor gehuurd. Een door het panel bezochte projectruimte voor afstudeerders bleek niet voorzien te zijn van ramen en daardoor voor wat betreft de daglichttoetreding eveneens niet aan de Arbeidsomstandigheden (ARBO) wetgeving te voldoen. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel vindt de materiële voorzieningen van het Ribacs van voldoende kwaliteit, maar heeft geconstateerd dat zowel de kelderruimte, waarin een waterloopkundig laboratorium is gevestigd als een projectruimte voor afstudeerders geen daglichttoetreding hebben en hierdoor niet aan de ARBO wetgeving voldoen. Facet 4.2 Studiebegeleiding Bouwkunde, voltijd: onvoldoende Bouwkunde, deeltijd,duaal: voldoende Civiele techniek, voltijd: onvoldoende Civiele techniek, deeltijd, duaal: voldoende ROP, voltijd: onvoldoende Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor de drie voltijdvarianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel onvoldoende en voor de deeltijd- en de duale varianten van Bouwkunde en Civiele techniek tot het oordeel voldoende. Studiebegeleiding Bouwkunde (volijd), Civiele techniek (voltijd), ROP (voltijd) Centraal in de studieloopbaanbegeleiding van studenten staan de portfoliogroepen. Deze groepen hebben volgens de opleiding een vierledige functie: 1) beroepenoriëntatie, 2) studie(voortgangs)begeleiding, 3) stagebegeleiding en 4) dispuut. De portfoliogroepen hebben drie doelstellingen, namelijk het bieden van een herkenbare begeleiding, het bieden van een thuisbasis en het bieden van een platform voor uitwisseling. De groepen hebben een omvang van 15 à 20 voltijdstudenten en zijn samengesteld uit studenten uit de drie opleidingen en de vier studiejaren. Er zijn 45 portfoliodocenten. Er is een Handleiding portfolio beschikbaar. 43

44 De groepen staan onder begeleiding van een portfoliodocent, die de functie van mentor en stagebegeleider bekleedt. Het Hoofd Student Zaken is verantwoordelijk voor het portfolioproject. Hij is ook verantwoordelijk voor de studiebegeleiding in het algemeen. De portfoliogroepen komen zes maal per jaar bijeen in een portfoliodag. Deze dag is vrijgeroosterd van lessen. Naast de studiebegeleiding in de portfoliobijeenkomsten voert de portfoliodocent driemaal per jaar individuele gesprekken met eerstejaars studenten. Met de tweedejaars studenten wordt twee maal per jaar een gesprek gevoerd. De derde- en de vierdejaars studenten hebben in het kader van de stagebegeleiding en de afstudeerbegeleiding minimaal vier maal per jaar een gesprek met de portfoliodocent. Vanaf september 2005 worden naast deze gesprekken reflectiebijeenkomsten op stage- en werkervaringen georganiseerd. Het panel heeft hier vertrouwen in. Indien een student een complex probleem heeft, wordt hij doorgestuurd naar het Hoofd Student Zaken. Over de begeleiding bij de stage zijn de studenten van de drie voltijdopleidingen met wie het panel heeft gesproken matig te spreken. Deze constatering wordt bevestigd in de notitie Overzicht en samenvatting interne kwaliteitszorgresultaten (Ribacs, 15 juni 2004). Uit het Tevredenheidsonderzoek stage Ribacs (Ribacs, najaar 2003) blijkt dat drie op de vijf studenten tevreden zijn over de begeleiding tijdens de stage. Zeven van de tien studenten zijn tevreden over de rol van de stagedocent tijdens de stage. Studenten worden bij hun afstudeerprojecten begeleid door de afstudeercoördinatoren. Zij toonden zich in het gesprek met het panel hierover tevreden.volgens de docenten die de afstudeerders begeleiden, hebben zij eenmaal in de één à twee weken een begeleidingsgesprek. De afgestudeerden hebben dit aan het panel bevestigd. De portfoliogroepen in de voltijdopleidingen zijn al een aantal jaren een object van onderzoek. De opleiding heeft deze in 2002 door het ICLON 2 ) laten evalueren. Hieruit is een aantal knelpunten naar voren gekomen. Eén knelpunt betreft de wijze waarop de docenten de portfoliogroepen uitvoeren. Er bleken te veel verschillen in de wijze waarop zij de groepen begeleiden, waardoor er geen sprake is van een eenduidige aanpak en realisatie van doelstellingen. Niet alle docenten bleken over de juiste vaardigheden te beschikken. De docenten die dit betreft zijn en worden bijgeschoold, aldus het zelfevaluatierapport. In 2002 en 2003 zijn trainingsdagen georganiseerd voor docenten op het gebied van coaching. Uit het ICLON onderzoek (2002) bleek verder dat studenten onvoldoende inzicht hebben in de doelstellingen van de portfoliogroepen. Zij beoordelen de studiebegeleiding die in het kader van de portfoliogroepen wordt gegeven als onvoldoende, aldus het zelfevaluatierapport. Ook het panel constateert op basis van de gesprekken met docenten en studenten dat de portfoliogroepen en -docenten te veel verschillen om Ribacs-breed een kwalitatief goede studiebegeleiding te realiseren. Het panel betwijfelt of elke docent wel geschikt is voor de functie van portfoliodocent. 2 Het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding en Nascholing van de Universiteit Leiden. 44

45 Naar aanleiding van de resultaten van het ICLON onderzoek (2002) is voor het cursusjaar een expertgroep ingesteld, die een nieuwe portfoliohandleiding heeft ontwikkeld. In 2004 zijn de portfoliogroepen opnieuw geëvalueerd en is opnieuw een expertgroep ingesteld. Ondanks de opgaande lijn in het functioneren van de portfoliogroepen, hebben deze ook in het afgelopen jaar nog niet optimaal gefunctioneerd, zo vermeldt het zelfevaluatierapport. Er is het risico van overregulering. Ook de doelstellingen zijn volgens het Ribacs nog niet in voldoende mate op elkaar afgestemd. Op basis van het advies van de expertgroep heeft het management besloten om de begeleiding van de leerprocessen tijdens de stage uit de portfolio te halen. Ongeveer vier keer tijdens het stagesemester komen de studenten bij elkaar om op hun stage te reflecteren. Deze groep studenten wordt begeleidt door een specifieke groep docenten. Dit jaar heeft het Ribacs opnieuw een expertgroep in het leven geroepen om het functioneren van de portfoliogroepen verder te verbeteren. Het panel is van oordeel dat de huidige studiebegeleiding, waarin de portfoliogroepen een centrale plaats innemen, tot op heden niet optimaal functioneert, alhoewel het panel een verbetering constateert. Zij is van oordeel dat studiebegeleiding in eerste instantie gericht moet zijn op de individuele studievoortgang en behoeften van studenten. Zij is van oordeel dat dit niet in voldoende mate wordt gerealiseerd in de huidige portfoliogroepen. Zij vindt het begeleidingssysteem te reactief. Zij vraagt zich af of alle docenten in potentie wel in voldoende mate geschikt zijn om groepen of studenten effectief te begeleiden en of docenten door trainingen in coaching en begeleiding hier in voldoende mate in kunnen worden bijgeschoold. Bouwkunde (deeltijd- en duaal), Civiele techniek (deeltijd en duaal) De begeleiding van de deeltijd- en duale studenten bij de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek is minder gestructureerd. Deze varianten kennen geen portfoliogroepen. De deeltijdstudenten worden in de eerste twee jaar begeleid door een mentor, die een paar keer per jaar studievoortgangsgesprekken met hen voert. In de daarop volgende jaren staat de begeleiding van de deeltijdstudenten in het teken van de werkervaringsregistratie. De deeltijdstudenten van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek met wie het panel heeft gesproken, toonden zich tevreden over de begeleiding. Informatievoorziening Bouwkunde (volijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) De informatievoorziening naar studenten toe gaat via verschillende kanalen. In het zelfevaluatierapport worden de volgende genoemd. Zes keer per jaar wordt ter gelegenheid van de portfoliodagen een studenteninformatiebulletin uitgegeven. Twee keer per jaar krijgt iedere student, conform het studentenstatuut, zijn studiepuntenoverzicht per post thuisgestuurd. Cijferoverzichten staan op de website. 45

46 Studenten beschikken over een adres en een postvakje. Urgente mededelingen, zoals lesuitval en lesverplaatsing, worden geplaatst op de lichtkrant in de hal van het gebouw. Groepsinformatie wordt opgehangen in vitrinekasten in de Core-ruimte Stage- en differentiatie-informatie wordt opgehangen aan een mededelingenwand in de Core-ruimte. In de nabijheid van de docentenkamer zijn mededelingenborden waarop module- informatie wordt gepubliceerd. Algemene en bijzondere informatie wordt verstrekt aan de informatiebalie van het cluster in de Core-ruimte. Tot slot: voor specifieke informatie kunnen studenten terecht bij de informatiebalie of de algemene helpdesk van de Facilitaire Dienst, de Helpdesk van de dienst ICT of de informatiebalie van de algemene hogeschooldiensten Studentzaken en Financiën. Ondanks al deze kanalen en middelen, vinden de studenten dat de informatievoorziening op een aantal punten te kort schiet, zo blijkt uit het Tevredenheidsonderzoek Ribacs Zij vinden volgens de resultaten van dit onderzoek dat het perioderooster nog steeds te laat wordt gepubliceerd, dat de toetsuitslagen te lang op zich laten wachten en dat zij te laat worden geïnformeerd over stages en het afstuderen. Verder blijkt uit dit onderzoek dat meer dan de helft van de studenten ontevreden is over de wijze, waarop zij worden geïnformeerd over de voortgang van de studie. Ook uit de Choice studentenenquête 2003 blijkt dat studenten maar matig tevreden zijn over de tijdige aankondiging van tentamens en het tijdig bekend worden van de uitslagen van tentamens (scores 5,6 en 5,4 op een tienpuntsschaal). Studenten Bouwkunde vertelden het panel dat er onduidelijkheid is over compensatiemogelijkheden en de wijze waarop studiepunten worden toegekend. Het Ribacs werkt thans onder andere naar aanleiding van de resultaten van het Tevredenheidsonderzoek Ribacs 2003 aan de verbetering van de informatievoorziening door het verder inrichten van de website en een professionalisering van het Bedrijfsbureau. Daarnaast werkt zij aan de invoering van en de optimalisering van het studentvolgsysteem CATS/CAAS. Ook worden nieuwe afspraken gemaakt over werkprocessen, die een tijdige, juiste en volledige informatie in het studievolgsysteem moeten waarborgen, aldus de opleiding. Bouwkunde (voltijd), Civiele techniek (voltijd), ROP (voltijd) Het panel betrekt in haar oordeel onvoldoende voor de voltijdvarianten zowel het aspect van de studiebegeleiding als dat van de informatievoorziening. Zij vindt dat de studiebegeleiding als onderdeel van de portfoliogroepen voor voltijdstudenten thans nog niet naar tevredenheid functioneert. De begeleiding speelt volgens het panel in onvoldoende mate actief in op de behoefte van individuele studenten. Het panel vraagt zich af of alle docenten in potentie wel voldoende geschikt zijn om als studiebegeleider te functioneren. Ook het tweede aspect van dit facet: de informatievoorziening naar studenten toe functioneert volgens het panel niet optimaal, ondanks de aanwezige informatiekanalen. Het panel heeft te veel onvrede over een aantal facetten van de informatievoorziening bij studenten vastgesteld. Voor beide aspecten stelt het panel wel vast dat het Ribacs zich bewust is van de knelpunten en werkt aan verbeteracties. 46

47 Bouwkunde (deeltijd en duaal), Civiele techniek (deeltijd en duaal) Het panel betrekt in haar oordeel over de deeltijd- en de duale variant op dit facet zowel de studiebegeleiding als de informatievoorziening. Het panel beoordeelt de studiebegeleiding van de deeltijd- en de duale variant als voldoende en de informatievoorziening evenals de voltijdvariant als onvoldoende. Na weging komt zij voor de deeltijd- en de duale variant van de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek tot het oordeel voldoende op dit facet. Onderwerp 5 INTERNE KWALITEITSZORG Facet 5.1 Evaluatie resultaten Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van drie de opleidingen tot het oordeel voldoende met een kanttekening. Bouwkunde (volijd, deeltijd, duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd, duaal), ROP (voltijd) Het Ribacs heeft haar kwaliteitszorgbeleid afgeleid van het hogeschoolbeleid, dat beschreven is in de nota: Kwaliteitszorg bij de Hogeschool Rotterdam (2003). Het beleid is gebaseerd op drie pijlers: 1) de beleids- en jaarplancyclus van planning en control, waarmee de bestuurlijke borging van de gestelde doelen, de geplande inspanningen en de resultaten moeten worden gerealiseerd, 2) de kwaliteitszorgsystematiek van elk cluster, waarin cyclisch en methodisch aan kwaliteitsverbetering wordt gewerkt (de PDCA- cyclus) en 3) auditing, monitoring en control. Vanuit het centrale niveau wordt om de zes jaar een interne audit georganiseerd, mede als voorbereiding op de accreditatie, dat als tweede meetpunt in de kwaliteitszorg wordt gebruikt. Ter voorbereiding op de huidige visitatie en accreditatie is in mei 2003 een interne audit uitgevoerd. Het panel is van oordeel dat deze cyclus (eenmaal in de zes jaar een interne audit en eenmaal in de zes jaar een accreditatie, met een interval van drie jaar) weinig houvast biedt om een systematische kwaliteitszorg te kunnen realiseren. Het Ribacs voert verschillende evaluaties van het onderwijs uit. Zij evalueert modulen, werkt mee aan het Student Tevredenheidsonderzoek van de hogeschool (SOMI) en de Nationale Choice enquête. Daarnaast doet zij uitstroomonderzoek en alumnionderzoek. Aan het eind van elk semester stelt de staf vast welke programmaonderdelen wanneer worden geëvalueerd. Dit zijn in elk geval de nieuwe programmaonderdelen. 47

48 Onderdelen die niet schriftelijk worden geëvalueerd worden mondeling geëvalueerd door de moduleverantwoordelijken en de docenten. Omvangrijke en complexe programma s worden eens in de twee jaar geëvalueerd. De stages en de afstudeerprojecten worden jaarlijks schriftelijk geëvalueerd. Eens in de vier tot zes jaar worden alle onderwijsprogramma s geëvalueerd door een extern bureau. Dit is voor het laatst in 2002 gebeurd en is uitgevoerd door het ICLON. De resultaten van deze evaluaties worden besproken in het sectieoverleg van docenten. Het Ribacs heeft ten behoeve van haar kwaliteitszorg een aantal objecten, zogenoemde streefdoelen op meta-niveau omschreven. Het eerste betreft de gerealiseerde kwalificaties. Deze dienen van een voldoende hbo-niveau en relevant voor de beroepspraktijk te zijn. Dit geldt eveneens voor het tweede door het Ribacs genoemde streefdoel: de gerealiseerde beroepsproducten. Het Ribacs ziet dit streefdoel ook als een belangrijke indicator voor het gerealiseerde niveau. Het proces van onderwijs en de mate waarin studenten hier tevreden over zijn is het derde streefdoel van het Ribacs en wordt als een belangrijke indicator voor de studeerbaarheid van het onderwijs gezien. Tot slot de kleine kwaliteit. Het Ribacs noemt dit een belangrijke indicator voor de kwaliteit van het onderwijs. De door het Ribacs geformuleerde streefdoelen zijn volgens het panel niet werkbaar als streefdoelen, omdat deze niet concreet genoeg zijn om na te gaan of de gestelde doelen daadwerkelijk worden bereikt. Kanttekening Het panel stelt vast dat het Ribacs wel verschillende aspecten van haar onderwijs meet, maar zij mist concrete streefdoelen aan welke het Ribacs de resultaten afmeet. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of deze worden gerealiseerd. Een gevolg hiervan is dat een systematische verbetering van de kwaliteit van het onderwijs vooralsnog niet kan worden gewaarborgd, zo stelt het panel. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel voldoende met een kanttekening. 48

49 Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) In het Strategisch beleidsplan (2004) geeft het Ribacs een overzicht van aandachtspunten voor de komende jaren en beschrijft zij welke verbeteracties zij wil nemen. Het Ribacs beschrijft deze in projecten. De projecten hebben betrekking op de thema s Missie en strategie en Onderwijskwaliteit. Bij dit laatste thema wordt een onderscheid gemaakt in de competentiekaart, leerplannen, competentiegericht toetsbeleid, de stage, het afstudeerbeleid, studieloopbaanbgeleiding/port-folio en ict. Voor elk van deze projecten geeft het Ribacs aan welke activiteiten, door wie moeten worden uitgevoerd. Ook de deadlines en de kosten zijn beschreven. Na het bezoek heeft het panel de beschikking gekregen over documenten, waarin de uitvoering van de projecten is beschreven. Uit deze documenten blijkt dat het Ribacs op onderdelen haar curriculum aantoonbaar heeft verbeterd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de stage, het afstudeerbeleid, de studieloopbaanbegeleiding en de portfolio. Ook in de nota Algemene samenvatting Kwaliteitszorgresultaten (Ribacs, 2003) worden enkele resultaten van de kwaliteitszorg beschreven, onder andere voor de stage. Het panel komt op basis van haar constatering dat het Ribacs werkt aan het daadwerkelijk verbeteren van haar onderwijs door gerichte activiteiten te ondernemen en op basis van gesprekken met studenten over verbeteringen van het onderwijs tot het oordeel voldoende op dit facet. Kanttekening De kanttekening die het panel bij dit oordeel maakt, heeft betrekking op het feit dat het Ribacs zoals in 5.1 beschreven geen concrete toetsbare streefdoelen heeft, waardoor niet kan worden aangetoond of de verbetermaatregelen daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van deze streefdoelen. Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: voldoende Criteria: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor alle varianten van alle drie de opleidingen tot het oordeel voldoende. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Volgens het zelfevaluatierapport zijn alle relevante groepen betrokken bij de kwaliteitsbewaking, ten eerste als informatiebron en ten tweede als deelnemer. Genoemd worden: medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld. 49

50 Regelmatig worden enquêtes uitgezet onder deze groepen. Docenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg als moduleverantwoordelijken en als uitvoerenden van het onderwijs. De voltijd- als de deeltijddocenten hebben onlangs (in mei 2004) een enquête ingevuld over het functioneren van het Ribacs Bedrijfsbureau. De resultaten zijn besproken in de cursus resultaatgericht werken. Studenten dragen volgens het zelfevaluatierapport op twee manieren bij aan de kwaliteitsbewaking, namelijk door deelname aan schriftelijke enquêtes en via de opleidingscommissie. De opleidingscommissie krijgt de resultaten van de enquêtes, bespreekt deze en geeft adviezen aan het management, waarna verbeteracties worden ondernomen, zo hebben studenten het panel laten weten. Alumni worden volgens het zelfevaluatierapport eens in de twee jaar bevraagd over de aansluiting van de beroepsuitoefening op de opleiding. Zij krijgen tevens een enquête voor hun werkgever toegestuurd met het verzoek hen te vragen om de enquête in te vullen. In het najaar 2003 is deze enquête voor het laatst afgenomen. Het beroepenveld is volgens het zelfevaluatierapport tevens betrokken bij de kwaliteitsbewaking via de beroepenveldcommissie en als medebeoordelaar van de door studenten gemaakte praktijkopdrachten. Aangezien de beroepenveldcommissie onlangs in het leven is geroepen, kan het panel nog geen uitspraak doen over de mate van betrokkenheid van deze commissie bij de kwaliteitszorg van de opleidingen. Zij heeft in het gesprek met de werkgevers wel kunnen vaststellen dat de AVBB als brancheorganisatie betrokken is bij de kwaliteitsbewaking van de opleidingen. Sinds 1989 functioneert een stuurgroep, waarin de directeur van het Ribacs en acht aannemers zitting hebben. De stuurgroep werkt samen met 35 bedrijven. De kwaliteitsmanager maakt een samenvatting van de resultaten van de enquêtes, interpreteert en communiceert deze naar het management. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal), ROP (voltijd) Het panel is van oordeel dat het Ribacs haar medewewerkers en studenten in voldoende mate bij de kwaliteitszorg betrekt. Onderwerp 6 RESULTATEN Facet 6.1 Onderwijsrendement Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: geen oordeel Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. 50

51 Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor de voltijd-, deeltijd- en duale variant van Bouwkunde en Civiele techniek tot het oordeel voldoende met een kanttekening. ROP is twee jaar geleden gestart en heeft als gevolg daarvan nog geen afgestudeerden. Het panel kan daarom nog geen oordeel geven op dit facet voor deze opleiding. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal). Het Ribacs sluit met haar rendementsindicatoren aan bij het beleid van de hogeschool. De indicatoren zijn afgeleid van de bekostigingsnormen. De door het Ribacs zo genoemde streefcijfers hebben aldus betrekking op de gemiddelde verblijfsduur van de studenten. Het Ribacs stelt in het zelfevaluatierapport dat door de aansluiting bij deze bekostigingsnorm de vergelijking met rendementsgegevens van andere bouwopleidingen geen invloed op haar beleid zal hebben. Voor afgestudeerden heeft het Ribacs overeenkomstig de bekostigingsnorm een streefnorm voor de verblijfsduur van 4,5 jaar. Volgens het zelfevaluatierapport wordt deze norm voor Voltijd Bouwkunde studenten redelijk gehaald. Deeltijdstudenten Bouwkunde en Civiele techniek doen er iets langer over. Voltijd Civiele techniek studenten doen minder lang over hun studie. Voor de gemiddelde verblijfsduur van uitvallers wordt overeenkomstig de bekostigingsnorm1,35 jaar gehanteerd. De gemiddelde verblijfsduur van uitvallers ligt boven deze norm, aldus het zelfevaluatierapport. Het panel is van oordeel dat de kengetallen die de opleiding als bijlage bij het zelfevaluatierapport heeft opgenomen, beter bruikbaar zijn als streefnormen. Deze bieden immers de mogelijkheid tot een vergelijking met andere relevante opleidingen en het landelijk gemiddelde. Het panel komt met name op basis van het feit dat het Ribacs deze kengetallen op een heldere wijze heeft aangeleverd tot een voldoende oordeel. Kanttekening De door het Ribacs gehanteerde streefcijfers zijn volgens het panel als zodanig niet bruikbaar. Ook geven deze cijfers geen informatie over het rendement, waardoor een vergelijking met andere relevante opleidingen niet kan worden gemaakt. Facet 6.2 Gerealiseerd niveau Bouwkunde: voldoende Civiele techniek: voldoende ROP: geen oordeel Criteria: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het panel komt op basis van de onderstaande argumenten voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele techniek tot het oordeel voldoende. Voor ROP kan het panel nog geen oordeel geven over dit facet, omdat zij nog geen afgestudeerden heeft. 51

52 Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal) Het zelfevaluatierapport vermeldt dat het gerealiseerde niveau van afgestudeerden zowel intern als extern wordt getoetst. Voor de interne toetsing wordt in de Handleidingen Afstudeerproject Civiele techniek en Bouwkunde een onderscheid gemaakt in vakinhoudelijke aspecten, argumentatie en bewijsvoering, vormtechnische aspecten, communicatieve aspecten en presentatie en verdediging. Ook geven de handleidingen een overzicht van kernkwalificaties die nodig zijn voor de uitoefening van toekomstige functies. Extern wordt het niveau volgens het Ribacs geborgd door 1) de betrokkenheid van gecommitteerden bij de beoordeling van de afstudeerprojecten, 2) de samenwerking met AVBB: studentgroepen leggen gerealiseerde beroepsproducten voor aan een jury en 3) door onderzoek onder afgestudeerden en werkgevers naar het niveau van afgestudeerden. Uit het Uitstroomonderzoek Ribacs 2003 blijkt dat 88% van de werkgevers vindt dat het niveau van de afgestudeerden in het algemeen voldoet. Ook de werkveldvertegenwoordigers met wie het panel heeft gesproken zijn in het algemeen tevreden over het (start)niveau van de afgestudeerden Bouwkunde en Civiele techniek, alhoewel zij (uiteraard) verschillen ervaren in de mate waarin afgestudeerden beschikken over startkwalificaties. In het algemeen vinden de werkveldvertegenwoordigers met wie het panel heeft gesproken dat het niveau in de afgelopen vijf jaar gestegen is. Vertegenwoordigers uit het werkveld, met wie het panel heeft gesproken zijn ondanks hun tevredenheid over het niveau gematigd tevreden over de mate waarin afgestudeerden beschikken over de in hun ogen gewenste startkwalificaties. Een deel (60%) van de kwalificaties dekt de lading, de overige 40% niet, aldus deze werkveldvertegenwoordigers. Meer aandacht zou de opleiding moeten besteden aan communicatie- en managementvaardigheden en klantgerichtheid. Uit de resultaten van het Uitstroomonderzoek Ribacs 2003 onder werkgevers en afgestudeerden blijkt eveneens dat in de voltijdopleidingen Bouwkunde en Civiele techniek te weinig aandacht wordt besteed aan management en organisatie. Dit geldt eveneens voor de deeltijdstudenten, zo blijkt uit het Uitstroomonderzoek Ribacs 2003, deeltijdstudenten. De afgestudeerden van de opleiding Bouwkunde en Civiele techniek met wie het panel heeft gesproken, zijn wisselend tevreden over hun startkwalificaties. De afgestudeerden Civiele techniek beoordelen de studie als erg breed. Mogelijkheden tot verdieping waren er volgens hen te weinig. Het panel beoordeelt het niveau van de afstudeerproducten van Bouwkunde die zij heeft ingezien als wisselend. In het algemeen weerspiegelt de inhoud van de werkstukken in voldoende mate de eindkwalificaties. Eén werkstuk (cijfer 6,5) dat door drie studenten is gemaakt, vindt het panel van een onvoldoende hbo-niveau. De afstudeerproducten van de opleiding Civiele techniek die het panel heeft bekeken zijn van een redelijk tot goed hbo-niveau en weerspiegelen in voldoende mate de gerealiseerde kwalificaties. Ook de inhoud van deze werkstukken heeft in voldoende mate betrekking op de gerealiseerde eindkwalificaties. 52

53 Zowel de producten van Bouwkunde als van Civiele techniek zien er volgens het panel verzorgd uit. De producten waren tijdens het bezoek tentoongesteld in de tentoonstellingshal van het Ribacs. Bouwkunde (voltijd, deeltijd en duaal), Civiele techniek (voltijd, deeltijd en duaal) Het panel is van oordeel dat de opleidingen afgestudeerden aflevert die over een voldoende hbo-niveau beschikken. Zij heeft naar aanleiding van de afstudeerproducten die zij heeft geanalyseerd vastgesteld dat de inhoud van de werkstukken in voldoende mate de eindkwalificaties dekt. Het niveau van de werkstukken beoordeelt zij als redelijk tot goed. 53

54 54

55 Deel C: Bijlagen 55

56 56

57 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 57

58 58

59 Bijlage 2: Beknopt CV panelleden 59

60 60

61 Voorzitter Naam Strijp Initialen O.M. Tussenvoegsel(s) van Titulatuur ir. M/V M Geboortedatum 27 oktober 1961 Auditdeskundigheid nee (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie nee (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Als docent werkzaam geweest bij TU-Delft - Faculteit Bouwkunde. Als architect werkzaam. Regelmatig begeleiding van stagaires (HBO en Universiteit) die werkzaam zijn binnen architectenbureau Van den Broek en Bakema. Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u Als docent werkzaam geweest bij TU-Delft. Geen internationale deskundigheid. Bouwkunde en Opleidingen tot Interieurarchitect. deskundigheid heeft?) Opleiding(en) VWO, Fioretticollege te Lisse TU-Delft Faculteit Bouwkunde. Werkervaring Gemeente Den Haag. Werkzaam als architect Commissie straatmeubilair Den Haag. Commissielid heden Architectenbureau Van den Broek en Bakema. Werkzaam als architect TU-Delft -Faculteit Bouwkunde Docent Bureau discriminatiezaken Delft. Onbezoldigd bestuurslid Zitting gehad in diverse besturen en stichtingen. 61

62 Domeindeskundige Civiele techniek Naam Paalman Initialen P.F.M. (Peter) Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V m Geboortedatum 6 maart 1953 Auditdeskundigheid Ja, ISO-auditor (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Niet voor NQA visitaties. Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) CEO, Pacon Consultancy. Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Onderwijskundige en werkzaam geweest in de onderwijssector ( ). Project Manager, Royal Dutch/Shell Group Internal Auditor, Royal Dutch/Shell Group Competencies: - Project Management, IT & Major Capital Investments (International) - Internal Audit, Multi Disciplinary (Global) - Educational Services, Course Development Project Management (Anglo-Saxon). Bedrijfskundige informatica, Bouwkunde, Bouwtechnische bedrijfskunde, Civiele techniek, Geodesie, Informatica en informatiekunde, Informatiedienstverlening en -management, Petroleum- en gastechnologie, Ruimtelijke ordening en planologie, Verkeerskunde en Werktuigbouwkunde. Opleiding(en) Civil Engineer (BSc/MSc) Full Lecturing Degree (NL) Post Masters (Royal Dutch/Shell Group) Mar Auditing in a technical Environment (IIA) Oct Safety Management Audit Training Jul Leadership Challenge Jun Developing EP Business Skills (Oil & Gas) Nov Contractor Safety Management (VVA 2) Feb Contractor Safety Management (VVA 1) Oct Incident Investigation & Analysis (Tripod) Apr Soil Remediation (M19 Certificate) Apr Scaffolding Safety management Nov HSE in Projects Jul Advanced Negotiation Skills Sep Advanced Project Engineering Oct EP Business Course (Oil & Gas) Jun Business Systems Analysis 62

63 Werkervaring BosKalis/Westminster Geo Surveyor and Construction Superintendent - Civil (Europe & West Africa). Associated Consulting Engineers Structural Designer - Civil (Europe) Project Engineer - Civil (Europe & USA) Dutch Ministry of Education Implementation of Civil Engineering department at Poly Technical Institutes (Den Hague & Gouda). Team leader of the combined Civil Engineering / Building Environment section (June) Royal Dutch/Shell Group IT Specialist (Europe) Civil Engineer (Europe) Project Engineer - Multi Disciplinary (Europe) Project Manager - Multi Disciplinary (Europe) Technical Auditor - Co & Lead (Global) Pacon Consultancy CEO/Consultant. 63

64 Domeindeskundige Bouwkunde Naam Lubbers Initialen P. Tussenvoegsel(s) Titulatuur ir. M/V M Geboortedatum Auditdeskundigheid Nee. (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie Nee. (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Nee. Ja/nee, heb als gastdocent aan de TUE 4x2 uur les gegeven. Projectleider uitvoering. Projectleider bouwmanagement. Projectontwikkelaar a) commercieel b) woningcorporatie. Ja, op Europees gebied. Bouwkunde en Bouwtechnische bedrijfskunde. Opleiding(en) Atheneum, College Noetsele te Nijverdal. Vakken: Nederlands, Engels, natuurkunde, wiskunde A, wiskunde B, economie 1 en economie Technische Universiteit Eindhoven, bouwkunde. Afgestudeerd bij prof. ir. J. Westra in de vakgroep BPU (Bouw Productie en Uitvoering), afstudeerdifferentiatie productietechniek / innovatieve bouwtechniek. Ik heb mij bezig gehouden met het maken en het uitwerken van een ontwerp voor een Nederlands paviljoen voor de wereldtentoonstelling 2000 in Hannover. Hierbij was het hergebruik van het paviljoen als kantoor voor de periode na de wereldtentoonstelling een belangrijk item Masterclass Strategische projectontwikkeling, een postdoctorale opleiding gegeven door de Academie van Management van de Rijksuniversiteit Groningen heden Open Universiteit Bedrijfskunde Werkervaring Projectleider Bouwteam General Contractors Projectleider An Archi Projectleider BOAG Ontwikkelingsmanager Altus advies en ontwikkeling 2003-heden Projectontwikkelaar Woonzorg Nederland. 64

65 Domeindeskundige ROP Naam Reijs Initialen Th.A.M. Tussenvoegsel(s) Titulatuur drs. M/V M Geboortedatum 19 mei 1948 Auditdeskundigheid nee (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u Nee, wel de bevoegdheid om les te geven. Tevens penningmeester van begeleidingsdienst in Amsterdam voor basis en middelbaar onderwijs van Ja, via onderzoeken voor EU en bijhouden internationale literatuur. Plattelandsvernieuwing, Informatiedienstverlening en -management, Ruimtelijke ordening en planologie en Verkeerskunde. deskundigheid heeft?) Opleiding(en) Gymnasium B 1967 Wiskunde TUE Algemene Econometrie Werkervaring Senior adviseur bij de afdeling Economie en Ruimte van TNO Inro Waarnemend Directeur TNO Inro Hoofd en senior adviseur van de Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling van TNO Inro Adjunct directeur Directie Beleid en Onderzoek van de Gemeente Breda en secretaris van het Concernteam van de Gemeente Breda Hoofd van de afdeling Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Breda Hoofd van de Afdeling Planning van de Rijksplanologische Dienst Projectmedewerker Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVVII) Vertegenwoordiger van het Ministerie VROM in het projectburo Integrale Verkeer- en Vervoerstudies Beleidsmedewerker van de Dienst Ruimtelijke Ordening Gemeente Amsterdam op het gebied van werkgelegenheid en Economie Medewerker Economisch Technologisch Instituut voor Zuid-Holland Beleidsmedewerker/waarnemend hoofd van de afdeling Vervoerbeleid van Het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam (o.a. planning van de metro) Militaire Dienst. 65

66 Student-lid Naam Vissers Initialen G.H. Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V M Geboortedatum Opleiding Welke opleiding volgt u thans? HBO Bouwkunde Wat is de naam van het opleidingsinstituut? Chr. Hogeschool Windesheim te Zwolle In welk studiejaar studeert u? vierde Volgt u een voltijd, deeltijd, duale of voltijd afstandsstudie of wellicht anderszins? Bij welke activiteiten bent u binnen de opleiding Lid opleidingscommissie betrokken? Auditdeskundigheid nee (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Bent u eerder lid geweest van een nee visitatiecommissie? Onderwijsdeskundigheid nee (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid nee (lid OC en diverse cursussen) (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid nee (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid Bouwkunde en Civiele Techniek (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en) 2000-heden HBO Bouwkunde Chr. Hogeschool Windesheim te Zwolle MBO Boukunde Landstede te Harderwijk Werkervaring Stages Bimo Bouw / Salverda / Joustra 66

67 NQA-auditor Naam Voorthuis Initialen M.E. Tussenvoegsel(s) Titulatuur drs. M/V V Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Vanaf 2002 werkzaam bij de afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad. Vanaf 2004 werkzaam bij de NQA. Zestien jaar werkzaam geweest in onderwijsonderzoek hoger onderwijs. Advies en onderzoekservaring in het hoger onderwijs. Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en) Pedagogische Academie Pedagogische wetenschappen/onderwijskunde Werkervaring Basisonderwijs SCO-Kohnstamm instituut Universiteit van Amsterdam HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg heden Netherlands Quality Agency nee 67

68 68

69 Bijlage 3 De zelfevaluatie in verband met NVAO-accreditatie Vragen en aanwijzingen Basiskwaliteit HBO-bachelor Maart

70 Onderwerp Facet Preambule Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties) Niveau bachelor Domeinspecifieke eisen Oriëntatie hbo bachelor Programma Eisen hbo Relatie doelstellingen en inhoud programma Samenhang in opleidingsprogramma Studielast Instroom Duur Afstemming tussen vormgeving en inhoud Beoordeling en toetsing Inzet van personeel Eisen hbo Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel Voorzieningen Materiële voorzieningen Studiebegeleiding Interne kwaliteitszorg Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Resultaten Onderwijsrendement Gerealiseerde niveau Bijzondere kwaliteitskenmerken (facultatief) Differentiatie en profilering Kwaliteit Concretisering Onderscheidend karakter Bijlage1. Kengetallen

71 Preambule Uitgangspunt Een zelfevaluatie kan meerdere functies hebben en vele doelen dienen. De waarde ligt in eerste instantie in de mate waarin de opleiding de zelfevaluatie benut voor de eigen beleidsvoering, in het bijzonder wat betreft de interne kwaliteitszorg. In deze brochure ligt echter de nadruk op de zelfevaluatie in dienst van de accreditatieaanvraag bij de NVAO. Er wordt in die zin dus ingezoomd op de verantwoordingsfunctie en op basiskwaliteit. De onderwijsinstelling dient met een extern onafhankelijk visitatierapport aan te tonen dat haar opleiding aan de kwaliteitscriteria van de NVAO voldoet. De zelfevaluatie vormt het vertrekpunt voor de objectieve oordeelsvorming door een extern visitatiepanel. De mate waarin de zelfevaluatie op overtuigende wijze aantoont dat aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, bepaalt voorts de intensiteit van nadere materiaalbestudering en gespreksvoering door het visitatiepanel. Kwaliteitscriteria NVAO Voor het beoordelen van basiskwaliteit zijn door de NVAO in totaal 30 kwaliteitscriteria geformuleerd, die zijn ondergebracht bij 21 facetten. Per facet moet uiteindelijk door een visitatiepanel worden bepaald of de opleiding hierop een: - onvoldoende - voldoende - goed of - excellent scoort. De 21 facetten zijn op hun beurt ingedeeld naar 6 onderwerpen. Het oordeel dat een visitatiepanel velt per onderwerp komt tot stand op basis van weging van oordelen over de afzonderlijke facetten van dat onderwerp. Voor een positief totaaloordeel moet het oordeel over elk onderwerp tenminste voldoende zijn. 30 criteria 21 facetten 6 onderwerpen totaaloordeel Centrale vragen bij oordeelsvorming (visitatiepanel) Om te bepalen of aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, zijn voor de externe kwaliteitsbeoordelaars van NQA de volgende vragen van belang: - Doelen: welke ambitie heeft de opleiding ten aanzien van een bepaald onderwerp: welke kwaliteit wordt nagestreefd; welke resultaten worden beoogd, kortom; wat zijn de eigen doelen? - Borging: hoe borgt de opleiding dat deze doelen kunnen worden bereikt; zijn beleid, management en processen logisch op die eigen doelen afgestemd? 71

72 - Resultaten: hoe verhouden de resultaten zich tot de eigen doelen (mede in vergelijking met andere opleidingen)? - Verbetering: indien het borgen en bereiken van de doelen te wensen overlaat, zijn er dan verbeteringen in het vooruitzicht? Informatiegehalte zelfevaluatie Om de bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden, zal de zelfevaluatie hierover voldoende informatie moeten bevatten. Het gaat dan om de volgende vier typen van informatie: 1. Richtinggevende informatie: eigen visie en doelstellingen, eigen kwaliteitsopvattingen, waar mag de opleiding op worden afgerekend? 2. Beschrijvende informatie: hoe reilt en zeilt de opleiding, hoe zijn processen ingericht, welke afspraken zijn gemaakt, et cetera? 3. Evaluatieve informatie: worden de doelen bereikt, hoe waarderen betrokkenen (met name studenten, afnemers en personeel) de verschillende facetten (evaluatieuitkomsten), en welke kwantitatieve resultaten worden bereikt (kengetallen)? 4. Analytische informatie: gezien 1 t/m 3: hoe is het met de kwaliteit gesteld, welke conclusies kunnen hierover worden getrokken, worden de eigen doelen waargemaakt, zijn er discrepanties tussen doelstelling en doelbereiking, welke oorzaken zijn er voor aan te wijzen en welke verbeteringen zijn (of worden) hierop ingezet? Om te bewaken dat het informatiegehalte voldoende is voor de oordeelsvorming zijn per facet relevante vragen ter beantwoording door de opleiding gegeven. Deze vragen zijn dus rechtstreeks ontleend aan de NVAO-facetten en -criteria. Als hulpmiddel voor de beantwoording van die vragen zijn per vraag aanwijzingen voor die beantwoording gegeven. Opbouw zelfevaluatie Het is van belang dat de visitatiepanels de benodigde informatie voor elk van de 21 facetten op een efficiënte wijze tot zich kunnen nemen. Dit zou kunnen door de opbouw van de zelfevaluatie (de hoofdstukindeling) het NVAO-kader te laten volgen: I. Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties) II. Programma III. Inzet van personeel IV. Voorzieningen V. Interne kwaliteitszorg VI Resultaten VII Indien van toepassing: Bijzonder kwaliteitskenmerk 72

73 Een andere ordening is mogelijk, mits de benodigde informatie per facet snel toegankelijk is voor de panels. Hierover kunt u desgewenst afspraken maken met NQA. Zoals hierboven reeds is aangegeven, stelt NQA ten aanzien van elk facet een of meerdere vragen waarop in de zelfevaluatie een antwoord wordt gegeven. Deze vragen hebben betrekking op het betreffende facet en de daarbij behorende criteria. Voor de beantwoording van die vragen zijn aanwijzingen gegeven over zaken die beschreven en documenten waarnaar verwezen kan worden. Deze aanwijzingen zijn indicatief en niet voorschrijvend bedoeld. Omvang Het zelfevaluatierapport zal als zelfstandig document gelezen moeten kunnen worden; het zal dus voldoende informatie moeten bevatten. Bijlagen dienen als naslagwerk. Gevraagd wordt om de volgende bijlagen mee te sturen: - overzicht van beoogde eindkwalificaties; - het beroepsprofiel; - studiegids; - overzicht van programma/curriculum (voor elke variant en locatie); - overzicht van personeel (kwalificaties docenten); - kengetallen. In het zelfevaluatierapport kan daarnaast belangrijke informatie uit andere documenten worden opgenomen, onder verwijzing naar deze documenten (die tijdens het bezoek ter inzage worden gelegd). In de aanwijzingen is te vinden om welke documenten het kan gaan. Indien dat nodig is voor de oordeelsvorming door de panels, kan de opleiding (zowel vóór, tijdens, als na het bezoek) om aanvullende informatie gevraagd worden. NQA zal zich echter inspannen om de informatielast zo beperkt mogelijk te houden. Door het duidelijk verwijzen naar andere documenten kan het zelfevaluatierapport beperkt blijven tot ten hoogste 40 pagina s per opleiding, in uitzonderlijke gevallen van grote complexiteit (veel locaties en varianten) tot maximaal 80 pagina s. 73

74 1. Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties) 1.1 Niveau bachelor - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. 1.2 Domeinspecifieke eisen - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). 1.3 Oriëntatie hbo bachelor - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. 74

75 Vragen Welke eindkwalificaties worden beoogd? Bij welke algemene, internationaal geaccepteerde beschrijving van het bachelorniveau sluiten de beoogde eindkwalificaties aan? Op welk specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen hebben de beoogde eindkwalificaties betrekking? Bij welke eisen van (buitenlandse) vakgenoten en de (buitenlandse) beroepspraktijk sluiten de beoogde eindkwalificaties aan? Aan welke door het beoogde beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties zijn de beoogde eindkwalficaties ontleend? Waaruit blijkt dat de beoogde eindkwalificaties betrekking hebben op (ten minste) het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar? Facet Aanwijzing Verwijs naar een document waarin expliciet is beschreven voor welke specifieke competenties of specifieke kennis, houding, inzicht en vaardigheden de opleiding studenten beoogt op te leiden. Voeg dit document bij als bijlage. 1.1 Geef aan wat voor de instelling het bachelorniveau van een (beroepsgerichte) opleiding bepaalt. Welk internationaal referentiekader heeft de instelling hiervoor? Beschrijf hoe dit referentiekader in de beoogde eindkwalificaties tot uitdrukking komt. U zou hiervoor de Dublin-descriptoren (zie bijlage 2 in het NVAOaccreditatiekader) kunnen gebruiken. Deze beschrijven het bachelorniveau op een generiek abstractieniveau. De opleiding zou daarbij per descriptor kunnen aangeven voor welke beoogde eindkwalificaties de descriptor relevantie heeft. Indien u hierbij ondersteuning nodig heeft, of als u wilt weten hoe de Dublin-descriptoren zich verhouden tot de generieke kernkwalificaties van de Commissie Franssen/ proefaccreditering, neemt u dan contact op met NQA. 1.3 Beschrijf het beroepenveld waarvoor de opleiding beoogt op te leiden. 1.2 Verwijs naar het document waarin de wensen en behoeften van het beoogde beroepenveld tot uitdrukking komen. Voeg dit document als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Het gaat hierbij om een actueel, 1.2 door (of in samenspraak met) het werkveld opgesteld beroepsprofiel. Geef aan of er internationale standaarden voor het beroep (en daarmee voor de opleiding) bestaan. Denk daarbij ook aan buitenlandse beroeps- of opleidingsprofielen of specifieke gegevens over buitenlandse opleidingen. Beschrijf hoe dit referentiekader zich verhoudt tot de beoogde eindkwalificaties. 1.3 Wat moet de afgestudeerde ten minste kunnen en kennen om een goede start te kunnen maken in het beoogde beroepenveld? Beschrijf hoe dit in de beoogde eindkwalificaties tot uitdrukking komt. 75

76 2. Programma 2.1 Eisen hbo - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Vragen Op welke wijze beoogt de opleiding kennisontwikkeling door studenten plaats te laten vinden? Welke rol heeft vakliteratuur daarbij? Hoe ontleent de opleiding studiemateriaal aan de beroepspraktijk? Hoe komen studenten in aanraking met de actuele beroepspraktijk? Hoe wordt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden vormgegeven? Op welke wijze is sprake van interactie met (toegepast) onderzoek? Hoe wordt geborgd dat studenten de actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline meekrijgen? Welke aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk heeft de opleiding? Ervaren studenten, afgestudeerden en afnemend werkveld dat sprake is van een actueel en praktijkgericht programma? Aanwijzingen Beschrijf hoe u de kennisontwikkeling door studenten programmeert. Voeg de studiegids bij als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Beschrijf hoe gebruik gemaakt wordt van vakliteratuur over de opleiding als geheel. Stel (via de studiegids of via het materiaal dat ter inzage wordt gelegd) een lijst beschikbaar van vakliteratuur die wordt gebruikt. Beschrijf hoe de opleiding gebruik maakt van aan de praktijk ontleend studiemateriaal. Hoe wordt dat studiemateriaal ingezet in het programma? Geef aan hoe studenten in aanraking komen met de actuele beroepspraktijk: welke werkveldbezoeken, stages / praktijkperioden zijn in het programma opgenomen? Welke doelen zijn aan die programmadelen gekoppeld? Bij welke (buitenlandse) instellingen kunnen studenten stage lopen? Worden er gastcolleges gegeven door mensen uit het werkveld? Beschrijf hoe de ontwikkeling van beroepsvaardigheden binnen het programma vorm krijgt (bijvoorbeeld via vaardighedenlijn, praktijklessen, praktijkopdrachten, stages). Beschrijf hoe studenten in aanraking komen met (toegepast) onderzoek. Geef aan hoe relevante onderzoeksresultaten ingebracht worden in het programma. Zijn docenten betrokken bij de opzet / uitvoering van onderzoek? Is er een lectoraat of kenniskring dat specifieke betekenis heeft voor de opleiding? Moeten studenten zelf onderzoeksopdrachten uitvoeren, of moeten zij met onderzoeksresultaten werken? Geef aan hoe u waarborgt dat de actuele ontwikkelingen in het vakgebied/discipline binnen het programma aan bod komen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van recente artikelen uit vaktijdschriften, afspraken / beleid rond de actualisering van de inhoud van modulen en daarbij horende readers. Beschrijf de structurele contacten met de beroepspraktijk. Is er bijvoorbeeld een werkveldcommissie? Zijn er andere verbanden met de actuele beroepspraktijk? Wat is de invloed hiervan op het programma? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden, werkveld) over actualiteit en praktijkgerichtheid van het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 76

77 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Vragen Wat is het programma van de opleiding? Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua niveau (zie 1.1) geconcretiseerd in het programma? Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua oriëntatie (zie 1.3) geconcretiseerd in het programma? Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua domeinspecifieke eisen (zie 1.2) geconcretiseerd in het programma? Hoe vindt de vertaling van eindkwalificaties in leerdoelen in het programma plaats? Ervaren studenten dat door middel van het programma de eindkwalificaties kunnen worden bereikt? Aanwijzingen Beschrijf kort het programma van de opleiding, inclusief (voornaamste verschillen tussen) eventuele varianten en locaties. Voeg een overzicht van het programma (curriculum) bij als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Geef daarbij aan hoe de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen worden geconcretiseerd in het curriculum. Beschrijf hoe binnen de opleiding geborgd wordt dat alle kwalificaties binnen het programma gedekt zijn. Beschrijf hoe de koppeling van de beoogde eindkwalificaties aan leerdoelen van programmaonderdelen tot stand is gekomen. Geef in het programmaoverzicht aan welke leerdoelen bij welke eindkwalificaties horen. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen afgestudeerden, studenten) over de aansluiting van het opleidingsprogramma op de beoogde eindkwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 77

78 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Vragen Hoe wordt geborgd dat studenten een inhoudelijk samenhangend programma volgen? Ervaren studenten die samenhang ook? Aanwijzingen Geef aan welke samenhang naar uw opvatting in het programma bestaat. Is er een logische relatie tussen programmaonderdelen en tussen studiefases; hoe worden deze op elkaar afgestemd? Besteed ook aandacht aan eventuele internationale programmaonderdelen en hoe deze passen binnen de visie op internationalisering. Geef aan op welke manier de samenhang in de opleiding gewaarborgd wordt. Welke rol speelt het opleidingsmanagement daarin, hoe vindt afstemming tussen (groepen) docenten plaats? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de inhoudelijke samenhang binnen het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 2.4 Studielast - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Vragen Hoe worden factoren die de studievoortgang belemmeren weggenomen? Ervaren studenten een studeerbaar programma? Aanwijzingen Geef aan wat de opleiding doet om een efficiënte studievoortgang mogelijk te maken. Hoe houdt de opleiding zicht op de vraag of zich belemmerende factoren voordoen? Welke stappen zet de opleiding wanneer zich problemen voordoen? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de studeerbaarheid van het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 78

79 2.5 Instroom - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Vraag Hoe wordt geborgd dat er aansluiting is qua vorm? Hoe wordt geborgd dat er is aansluiting is qua inhoud? Hoe wordt gedifferentieerd tussen instromende vwo-studenten, havostudenten en andere instromende studenten? Ervaren studenten de aansluiting ook? Aanwijzing Geef aan welke werkvormen de opleiding hanteert aan de start van de opleiding. Hoe sluiten die werkvormen aan op de vooropleiding van studenten? Beschrijf eventuele activiteiten die de opleiding aanbiedt om studenten te introduceren in de verwachte studiehouding c.q. de gehanteerde werkvormen. Geef aan welke toelatingseisen de opleiding stelt, welke deficiëntieprogramma s worden aangeboden voor studenten die bepaalde vakken niet voldoende beheersen, en/of welke mogelijkheden er zijn voor bijscholing dan wel extra begeleiding. Beschrijf welke verkorte leerroutes worden aangeboden, en hoe en wanneer studenten in aanmerking komen voor vrijstellingen. Geef aan hoe de opleiding nagaat of sprake is van voldoende inhoudelijke aansluiting. Wordt bijvoorbeeld een assessment gehanteerd voor instromende studenten? Geef aan op welke manier gedifferentieerd wordt tussen vwo-instroom, havo-instroom en anderen. Beschrijf of en hoe de opleiding studieresultaten van verschillende groepen monitort, en hoe wordt ingespeeld op voorkomende aansluitingsproblemen. Welke activiteiten worden ondernomen om de aansluiting van (buitenlandse) studenten met een buitenlandse vooropleiding te bevorderen? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten) over de aansluiting van de opleiding op de vooropleiding (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 2.6 Duur - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Vragen Voldoet de opleiding aan de formele eis van 240 studiepunten? Waaruit blijkt dat? Aanwijzingen Geef aan hoe uit de opbouw van het opleidingsprogramma en de omvang van modulen blijkt dat de totale studiebelasting van de opleiding aan de formele eis voldoet. 79

80 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Vragen Aanwijzingen Wat is het didactisch concept van de opleiding? Beschrijf het didactisch concept van de opleiding. Hoe verhoudt dat didactisch concept zich tot de Beschrijf kort hoe het didactisch concept zich beoogde eindkwalicaties (doelstellingen)? verhoudt tot (afgestemd is op) de doelstellingen Ervaren studenten dat de gehanteerde werkvormen adequaat zijn en aansluiten bij het didactisch concept? van de opleiding. Beschrijf de uitwerking van het didactisch concept naar het gebruik van verschillende werkvormen binnen de opleiding. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over het didactisch concept en de gehanteerde werkvormen binnen de opleiding (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 2.8 Beoordeling en toetsing - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Vragen Op welke wijze worden studenten beoordeeld, getoetst en geëxamineerd? Ervaren studenten dat zij adequaat getoetst worden op het behalen van de beoogde leerdoelen? Aanwijzingen Beschrijf het toetsbeleid en de verschillende toetsvormen van de opleiding. Betrek hierbij ook de stage- en afstudeeropdrachten. Geef aan hoe de toetsvormen zich verhouden tot de doelstellingen van de opleiding en de leerdoelen. Beschrijf welke afspraken bestaan ten aanzien van de formulering en toepassing van beoordelingscriteria en de verzorging van feedback aan studenten. Geef aan hoe de kwaliteit van de toetsen binnen de opleiding wordt geborgd. Als studenten toetsing bij een buitenlandse instelling of bij een instelling in het werkveld ondergaan, hoe vergewist zich de opleiding dan van de kwaliteit van deze toetsing? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de gehanteerde toetsvormen, het niveau van de toetsen en de feedback die studenten over resultaten krijgen (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 80

81 3. Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. 3.2 Kwantiteit personeel - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.3 Kwaliteit personeel - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Vragen Welk deel van de opleiders legt een verbinding met de beroepspraktijk? Waaruit blijkt dat sprake is van voldoende personeel om de gewenste kwaliteit te verzorgen? Hoe wordt geborgd dat de opleiders gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Ervaren studenten en opleiders zelf dat opleiders gekwalificeerd zijn? Facet Aanwijzingen 3.1 Geef aan welk deel van de opleiders beschikt over recente ervaring met en/of kennis van de beroepspraktijk. Voeg een overzicht van het personeel als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Neem in dit overzicht de leeftijd, het geslacht en de kwalificaties van docenten/opleiders op, met name de gevolgde opleidingen, cursussen en trainingen, huidige en vorige werkkringen en functies, eventuele docentstages en andere relevante informatie over de interactie met de beroepspraktijk. 3.2 Beschrijf de visie van de opleiding op de verhouding tussen de omvang van het personeel en de gewenste kwaliteit. Reflecteer op de actuele en gewenste student/docent ratio. Hoe hoog is het ziekteverzuim? Wat zijn de streefcijfers voor de werkbelasting van docenten en hoe verhoudt zich dit tot de ervaren werkbelasting? Als er personeelstekorten zijn, hoe gaat de opleiding dan hiermee om? 3.3 Beschrijf de visie van de opleiding op de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwalificaties van docenten/opleiders. Geef aan hoe gebruik wordt gemaakt van scholing en professionalisering om deze kwalificaties te verbeteren c.q. op peil te houden. Welke rol hebben functionerings- en beoordelingsgesprekken (frequentie, inhoud) hierbij? Hoe worden docenten/opleiders in de gelegenheid gesteld om actuele (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld en vakgebied te volgen? Als er onderwijs in een vreemde taal wordt verzorgd, hoe borgt de opleiding dan de kwaliteit daarvan (vreemde taalbeheersing van docenten)? 3.3 Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten en opleiders) over de inhoudelijke (inclusief beroepspraktijkkennis/ervaring), onderwijskundige en organisatorische kwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 81

82 4. Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Vragen Waaruit blijkt dat huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren? Ervaren studenten en docenten dat de huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn? Aanwijzingen Beschrijf de locatie, de bibliotheek- of mediatheek, de ict-voorzieningen, en de onderwijs-, praktijk-, studieen werkruimten. Geef daarbij aan hoe wordt getoetst of met de bestaande huisvesting en materiële voorzieningen het programma gerealiseerd kan worden. Zijn deze afgestemd op de behoeften van eventuele buitenlandse, deeltijd- en duaal studenten? Welke verbeteringen zijn gepland, op welke termijn, en welke middelen zijn daarvoor gereserveerd? Verwijs naar opinies over huisvesting en materiële voorzieningen in studenten- en docentenevaluaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Wat is er met de uitkomsten gedaan? 4.2 Studiebegeleiding Vragen Hoe dragen de studiebegeleiding en informatievoorziening bij aan de studievoortgang van studenten? Ervaren studenten dat de studiebegeleiding en informatievoorziening voldoet aan hun behoeften? Aanwijzingen Beschrijf het systeem van studiebegeleiding en studievoortgangsregistratie. Beschrijf ook hoe de informatievoorziening aan studenten plaatsvindt. Geef bij deze beschrijvingen aan, mede aan de hand van rendementscijfers, welke knelpunten er zijn met betrekking tot de studievoortgang. Heeft dit gevolgen voor de studiebegeleiding of de informatievoorziening aan studenten? Als er (veel) buitenlandse studenten zijn, geef dan aan of hier speciale voorzieningen voor zijn getroffen. Verwijs naar opinies over studiebegeleiding en informatievoorziening in studentenevaluaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Besteed daarbij speciale aandacht aan de begeleiding van studenten in de propedeuse en tijdens de (binnenen buitenlandse) stages en in de afstudeerfase. Ga ook in op studenttevredenheid over zaken als roosters, toegankelijkheid van en informatieverstrekking door docenten. Geef aan wat met de uitkomsten van deze studentenevaluaties is gedaan. 82

83 5. Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. 5.2 Maatregelen tot verbetering - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Vragen Welke aspecten worden geëvalueerd, hoe en met welke frequentie? Wat zijn daarbij de streefdoelen en hoe wordt getoetst of deze zijn bereikt? Waaruit blijkt dat uitkomsten van evaluaties tot verbeteringen hebben geleid? Op welke wijze worden: -medewerkers, -studenten, -alumni -afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg betrokken? Facet Aanwijzing 5.1 Beschrijf de evaluaties die plaatsvinden en de frequentie daarvan, de onderwerpen (aspecten) waarop de evaluaties betrekking hebben, en de methoden die gebruikt worden. Verwijs naar het kwaliteitszorgplan of andere relevante kwaliteitszorgdocumenten. 5.1 Geef voor elk van de aspecten die geëvalueerd worden aan welke streefdoelen zijn geformuleerd. Hoe wordt getoetst of de streefdoelen zijn bereikt? Hoe zorgt de opleiding ervoor dat deze toetsing gebeurt op basis van betrouwbare en valide informatie? 5.2 Beschrijf wat er met de uitkomsten van evaluaties gebeurt. Geef aan of (en voor welke aspecten) er sprake is van een verbetercyclus (plan, do check, act). Geef zo mogelijk een aantal praktijkvoorbeelden. Heeft de opleiding nader onderzoek gedaan naar verschillen tussen nagestreefde en behaalde resultaten? Zijn er maatregelen tot verbetering genomen? Zo ja, wie is verantwoordelijk voor het doorvoeren van verbeteringen? Op welke termijn en met welke prioriteit worden verbeteringen doorgevoerd? Hoe wordt nagegaan of de beoogde verbeteringen worden gerealiseerd? 5.3 Beschrijf bij welke evaluaties medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld worden betrokken. Hoe vaak gebeurt dit? Hoe wordt ervoor gezorgd dat deze evaluaties representatief zijn voor deze groepen? Worden de resultaten van evaluaties teruggekoppeld naar betrokkenen? Kunnen genoemde groepen ook ongevraagd zaken die voor hen van belang zijn doorgeven aan de opleiding en wat doet de opleiding hiermee? Geef aan hoe de inspraak van studenten en medewerkers is geregeld. Als de opleiding intensief samenwerkt met buitenlandse partnerinstellingen (uitwisselingen, dubbeldiplomering, etc.) of met instellingen in het beroepenveld (met name bij duale trajecten) geef dan aan hoe de kwaliteit van de samenwerking wordt bewaakt. 83

84 6. Resultaten 6.1 Onderwijsrendement - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Vragen Hoe wordt het onderwijsrendement bepaald? Wat zijn daarbij de streefcijfers? Hoe verhouden deze zich tot relevante andere opleidingen? Voldoet het rendement aan de eigen streefcijfers? Aanwijzingen Vul het overzicht met kengetallen in (zie bijlage 1) en voeg dit als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Geef aan wat de opleiding zelf als de belangrijkste kengetallen ziet. Wat bepaalt voor de opleiding het onderwijsrendement? Geef aan welke streefcijfers voor het rendement de opleiding hanteert. Beargumenteer de keuze van de streefcijfers, met name hoe deze zich verhouden tot die van relevante andere opleidingen. Verwijs naar het overzicht met kengetallen voor een beoordeling van de mate waarin het rendement voldoet aan de streefcijfers. Hoe verhoudt zich dit tot het rendement van relevante andere opleidingen? Wat zijn de oorzaken voor tekortschietende rendementen? Wat heeft de opleiding gedaan om het rendement te verbeteren? 6.2 Gerealiseerde niveau - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Vragen Hoe wordt bepaald of beoogde eindkwalificaties zijn gerealiseerd? - qua niveau (zie 1.1)? - qua oriëntatie (zie 1.3)? - qua domeinspecifieke eisen (zie 1.2)? Bestaat er tevredenheid in het werkveld over de gerealiseerde kwalificaties? Aanwijzingen Geef aan hoe de opleiding toetst of de beoogde eindkwalificaties zijn gerealiseerd (dit geldt ook voor in het buitenland gevolgde programmaonderdelen). Maak daarbij een onderscheid naar niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Besteed ook aandacht aan de toetsing van afstudeeropdrachten, de examinering en de eventuele betrokkenheid van het werkveld of andere externe (mede)beoordelaars. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen afgestudeerden, afnemend werkveld) over de gerealiseerde kwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten? 84

85 7. Bijzondere kwaliteitskenmerken (facultatief) 7.1 Differentiatie en profilering - Het kenmerk levert een betekenisvolle bijdrage aan de differentiatie en profilering in het hoger onderwijs. 7.2 Kwaliteit - Het kenmerk leidt tot een bijzondere kwaliteit van het onderwijs. 7.3 Concretisering - De gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) zijn geoperationaliseerd. 7.4 Onderscheidend karakter - Het kenmerk is onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlands hoger onderwijs. N.B. In de NVAO toelichting wordt expliciet gesteld, dat de bewijslast voor de bijzondere kwaliteit bij de instelling ligt. De opleiding moet de VBI overtuigen van het bijzondere karakter van het kenmerk van de opleiding. Vragen Facet Aanwijzingen Is het bijzondere kenmerk gedefinieerd in doelen en concrete operationaliseerbare termen? Beschrijf welke bijzondere kwaliteit de opleiding nastreeft, met daarbij de doelen en te verwachten resultaten. Is het kenmerk betekenisvol? 7.1 Dit kan onder andere blijken uit de waardering van het kenmerk door studenten, alumni, werkveld, docenten, maatschappelijke organisaties. Is het kenmerk geoperationaliseerd en aantoonbaar aanwezig in de opleiding? Is de opleiding onderscheidend ten opzichte van andere (verwante) opleidingen in Nederland? 7.3 Geef aan hoe het kenmerk expliciet terug te vinden is in programmaonderdelen, in opdrachten, eindresultaat (inhoud en indien relevant rendement), voorzieningen, kwaliteit staf). Hier is ook de waardering door stakeholders van belang. 7.4 De opleiding heeft een vergelijkend onderzoek uitgevoerd of laten uitvoeren (kan ook door NQA) onder verwante opleidingen in Nederland. Uit dit vergelijkende onderzoek blijkt dat de opleiding zich op dit kenmerk onderscheidt van andere (verwante) opleidingen. 85

86 Bijlage 1. Kengetallen Instroom, uitstroom, ingeschreven, personeel Opleiding X Totaal aantal ingeschreven studenten Totaal aantal docenten* Omvang docerend personeel in fte Student / fte ratio Instroom propedeuse, eerste keer hbo Totaal aantal instromende studenten: instroom opleiding Totaal aantal geslaagden Aantal geslaagden uit propedeuse instroom eerste keer hbo Gemiddelde studieduur geslaagden, in jaren Aantal studiestakers Gemiddelde studieduur studiestakers, in jaren Opleidingsrendement, in percentage van instroom propedeuse, eerste keer hbo (instroomcohorten) Diploma behaald na 1 jaar Diploma behaald na 2 jaar. Diploma behaald na 3 jaar Diploma behaald na 4 jaar Diploma behaald na 5 jaar Diploma behaald na 6 jaar Uitvalpercentage van instroom propedeuse, eerste keer hbo (instroomcohorten) Percentage uitval na 1 jaar Percentage uitval na 2 jaar Percentage uitval na 3 jaar Percentage uitval na 4 jaar Percentage uitval na 5 jaar Percentage uitval na 6 jaar 86

87 Bijlage 4 Beoordelingsprotocol van Netherlands Quality Agency (NQA) 87

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase 11 februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Accreditatiekader, toegespitst

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM

Besluit. College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Bedrijfskundige Informatica

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Bedrijfskundige Informatica Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Bedrijfskundige Informatica Locaties: Alkmaar: voltijd Amsterdam/Diemen: voltijd, deeltijd en duaal Rotterdam/Den Haag: voltijd, deeltijd en duaal Visitatiedata: 28 en 29

Nadere informatie

Avans Hogeschool, Tilburg

Avans Hogeschool, Tilburg Avans Hogeschool, Tilburg Opleidingen: Varianten: Bouwkunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde en Civiele Techniek voltijd en duaal Visitatiedata: 4 en 5 november 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht,

Nadere informatie

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten

Nadere informatie

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus 10090 8000 GB ZWOLLE Besluit datum 10 februari 2005 onderwerp Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Bouwkunde van de Christelijke

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool

Nadere informatie

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch Opleiding: Varianten: Civiele Techniek voltijd en duaal Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA visitatie Avans Hogeschool vestiging

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Chemie, Chemische Technologie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004

Hogeschool Rotterdam. Chemie, Chemische Technologie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004 Hogeschool Rotterdam Opleidingen: Chemie, Chemische Technologie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen

Nadere informatie

Fontys Hogescholen. Visitatiedata: 15 en 16 april NQA (Netherlands Quality Agency)

Fontys Hogescholen. Visitatiedata: 15 en 16 april NQA (Netherlands Quality Agency) Fontys Hogescholen Opleiding: Varianten: Informatica voltijd en deeltijd Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND School of Technology

Hogeschool INHOLLAND School of Technology Hogeschool INHOLLAND School of Technology Opleidingen: Bouwkunde (vt) en Civiele Techniek (vt) Locaties: Alkmaar en Haarlem Visitatiedata: 26 en 27 mei 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA visitatie

Nadere informatie

Hogeschool Zeeland te Vlissingen

Hogeschool Zeeland te Vlissingen Hogeschool Zeeland te Vlissingen Opleiding: Civiele Techniek Visitatiedatum: 24 september 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 9 1.5

Nadere informatie

AVANS Hogeschool, Den Bosch

AVANS Hogeschool, Den Bosch AVANS Hogeschool, Den Bosch Opleiding: Bouwkunde Varianten: voltijd en duaal Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Avans Hogeschool opleiding Bouwkunde

Nadere informatie

Avans Hogeschool, Breda

Avans Hogeschool, Breda Avans Hogeschool, Breda Opleidingen: Bedrijfskundige Informatica (BI) Informatiedienstverlening en management (IDM) Informatica (INF) Technische Informatica (TI) Varianten: Alle opleidingen voltijd, deeltijd

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Varianten: Personeel en Arbeid voltijd en deeltijd Visitatiedata: 18 en 19 mei 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM College van Bestuur Hogeschool van Amsterdam Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Media,

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005 Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar Opleiding: Varianten: Werktuigbouwkunde voltijd en deeltijd Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2005 2 NQA visitatie Hogeschool

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd, Sittard

Hogeschool Zuyd, Sittard Hogeschool Zuyd, Sittard Opleiding: Personeel en arbeid (voltijd en deeltijd) Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency 2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Sittard, opleiding Personeel

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN Besluit datum 19 januari 2005 onderwerp Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Bouwkunde ons kenmerk NVAO/20050113/CT

Nadere informatie

Hogeschool Avans, Breda / Tilburg Academie voor Technologie en Management

Hogeschool Avans, Breda / Tilburg Academie voor Technologie en Management Hogeschool Avans, Breda / Tilburg Academie voor Technologie en Management Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo-bachelor Varianten: voltijd, deeltijd en duaal Opleiding: Milieugerichte Materiaaltechnologie,

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology Opleiding: Luchtvaarttechnologie, bachelor Variant: voltijd Visitatiedata: 5 en 6 april 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, augustus

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool College van bestuur Haagse Hogeschool Postbus 13336 2501 EH DEN HAAG Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 28 september 2005

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 28 september 2005 Hogeschool Rotterdam Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Visitatiedata: 28 september 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2005 2 NQA - visitatie

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV College van bestuur NHTV Internationale Hogeschool Breda Postbus 3917 4800 DX BREDA Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus 5375 6802 EJ ARNHEM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool ,nuao r nederlands - viaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool datum 29 september 2017 onderwerp

Nadere informatie

Avans Hogescholen, s-hertogenbosch

Avans Hogescholen, s-hertogenbosch Avans Hogescholen, s-hertogenbosch Opleiding: Personeel en Arbeid/Personeelsmanagement Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedata: 2 en 3 juni NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA visitatie Avans Hogescholen

Nadere informatie

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard Opleiding: Leraar voortgezet onderwijs 1e graad Lichamelijke Opvoeding hbo-bachelor Croho: 35025 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 2 april 2008 Netherlands

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005 Hogeschool INHOLLAND Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2005 2 NQA - visitatie

Nadere informatie

Hogeschool Zeeland. Visitatiedata: 7 en 8 oktober NQA (Netherlands Quality Agency) en DVC (Dutch Validation Council)

Hogeschool Zeeland. Visitatiedata: 7 en 8 oktober NQA (Netherlands Quality Agency) en DVC (Dutch Validation Council) Hogeschool Zeeland Opleiding: Bouwkunde Visitatiedata: 7 en 8 oktober 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 9 1.5 Oordelen per onderwerp

Nadere informatie

Christelijke Hogeschool Windesheim

Christelijke Hogeschool Windesheim Christelijke Hogeschool Windesheim Opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) Visitatiedata: 22 en 23 juni 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8

Nadere informatie

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE Raad van bestuur Saxion Hogescholen Postbus 70000 7500 KB ENSCHEDE Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Informatiedienstverlening

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd

Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd Visitatiedata: 19 en 20 september 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht,

Nadere informatie

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg 5 Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg Master Special Educational Needs, bestaande uit 4 opleidingen: - de opleiding leraar speciaal onderwijs algemeen (LSO dt); - de opleiding leraar speciaal

Nadere informatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Teamscan op accreditatiewaardigheid Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat

Nadere informatie

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Hogeschool Zeeland, Vlissingen Hogeschool Zeeland, Vlissingen Opleiding: Werktuigbouwkunde; hbobachelor Varianten: voltijd, duaal en deeltijd Visitatiedata: 27 en 28 oktober 2005 Aanvullende onderzoek aug./sept. 2006 Netherlands Quality

Nadere informatie

Christelijke Hogeschool Windesheim

Christelijke Hogeschool Windesheim Christelijke Hogeschool Windesheim Opleidingen: Accountancy en Bedrijfseconomie, hbo-bachelor; Varianten: Accountancy voltijd/deeltijd/duaal Bedrijfseconomie voltijd Visitatiedatum: 27 juni 2006 Netherlands

Nadere informatie

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Maritiem

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: 34414 Varianten: voltijd & deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: 34414 Varianten: voltijd & deeltijd Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: 34414 Varianten: voltijd & deeltijd Visitatiedatum: 25 juni 2007 Netherlands Quality Agency

Nadere informatie

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor , nvao v nederlands - viaamse accreditatieorganisatie es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang van de Christelijke Hogeschool

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: HBO-Rechten, bachelor Locaties: Arnhem en Nijmegen Croho: 39205 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 8 april 2008 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht,

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Opleiding: Communicatie, hbo bachelor Croho: 34405 Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Visitatiedatum: 10 mei 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2007 2/63

Nadere informatie

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen Hanzehogeschool Groningen Opleiding: Varianten: Sociaal Pedagogische Hulpverlening voltijd, deeltijd, duaal Visitatiedata: 6 en 7 april 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw Opleiding: Civiele Techniek (voltijd) Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd Faculteit Bouw opleiding

Nadere informatie

Hogeschool HBO Nederland

Hogeschool HBO Nederland Hogeschool HBO Nederland Opleiding: Variant: Locaties: Management, Economie & Recht; voltijd hbo-bachelor; Amsterdam, Arnhem, Breda, Groningen, Rotterdam, Utrecht, Weert en Zwolle Visitatiedatum: 2 november

Nadere informatie

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN College van bestuur Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Facility

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar Opleidingen: Chemie en Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedata: 10 en 11 mei 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006 Hogeschool Rotterdam Opleiding: Varianten: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 10 oktober 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2006

Nadere informatie

Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties

Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties 1 Inleiding In haar procedure van de accreditatie van bestaande opleidingen heeft de NAO een belangrijke plaats ingeruimd

Nadere informatie

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport College van bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Trade Management

Nadere informatie

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V. {nvao w nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V. datum 29

Nadere informatie

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs OCW Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs 22 mei 2003/Nr. WO/BS-2003/24136- II Nederlandse Accreditatie Organisatie 1 Opbouw accreditatiekader Het accreditatiekader voor bestaande opleidingen

Nadere informatie

Opleiding: Bedrijfskunde & Agribusiness, bachelor

Opleiding: Bedrijfskunde & Agribusiness, bachelor Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Bedrijfskunde & Agribusiness, bachelor Locaties: School of Agriculture and Technology, Delft (voltijd / duaal) School of Technology, Alkmaar (voltijd) Visitatiedata: 10

Nadere informatie

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: 34414 Locatie: Eindhoven

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: 34414 Locatie: Eindhoven Fontys Hogescholen Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: 34414 Locatie: Eindhoven Visitatiedatum: 8 mei 2007 Netherlands Quality Agency (NQA)

Nadere informatie

Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde

Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde Opleiding: Werktuigbouwkunde, hbo-bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal/automotive Visitatiedata: 24 en 25 februari 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht,

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Opleiding: Commerciële Economie, bachelor (incl. specialisatieprogramma SportMarketing & Management) Croho: 34402 Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Visitatiedatum: 16 mei

Nadere informatie

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Elektrotechniek, hbo-bachelor; Croho: 34267 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 27 mei 2008 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2008

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006 Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Personeel en Arbeid, bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Alkmaar, Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Rotterdam en Utrecht. Visitatiedatum: 8 november 2006 Netherlands

Nadere informatie

AVANS Hogeschool, Tilburg

AVANS Hogeschool, Tilburg AVANS Hogeschool, Tilburg Opleiding: Technische Bedrijfskunde; hbo-bachelor Croho: 34421 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 9 oktober 2008 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2008

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Zeeland. Postbus AJ VLISSINGEN

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Zeeland. Postbus AJ VLISSINGEN College van Bestuur Hogeschool Zeeland Postbus 364 4380 AJ LISSINEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag Visitatiedatum: 31 oktober 2006 Netherlands Quality Agency

Nadere informatie

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006 Hogeschool Utrecht Opleiding: Variant: Opleiding: Varianten: Huidtherapie, hbobachelor voltijd Farmakunde, hbobachelor voltijd en deeltijd Visitatiedatum: 16 maart 2006 Netherlands Quality Agency (NQA)

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool NAO nederlands- vlaamse accreditatieorganisatie Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool Datum: 1 oktober

Nadere informatie

Besluit. College van bestuur. Hogeschool Leiden. Postbus 382 2300 AJ LEIDEN

Besluit. College van bestuur. Hogeschool Leiden. Postbus 382 2300 AJ LEIDEN College van bestuur Hogeschool Leiden Postbus 382 2300 AJ LEIDEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Personeel en Arbeid

Nadere informatie

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Het is aan het beoordelingspanel om te bepalen of deze toelichting relevant is bij de beoordeling van de onderhavige opleiding. Positionering

Nadere informatie

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM College van bestuur Hogeschool van Amsterdam Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM Besluit Besluit strekkende tot positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-master Integraal Leiderschap

Nadere informatie

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs OCW Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs 22 mei 2003/Nr. WO/BS-2003/24136-I Nederlandse Accreditatie Organisatie 1 Opbouw toetsingskader Het toetsingskader voor nieuwe opleidingen in het hoger

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van

Nadere informatie

Christelijke Hogeschool Windesheim

Christelijke Hogeschool Windesheim Christelijke Hogeschool Windesheim Opleiding: Management, Economie en Recht; hbo-bachelor, croho: 34435 Locatie: Zwolle Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 16 april 2009 Netherlands Quality Agency

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 28 en 29 oktober 2004. NQA (Netherlands Quality Agency)

Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 28 en 29 oktober 2004. NQA (Netherlands Quality Agency) Hogeschool Rotterdam Opleidingen: Bedrijfskundige informatica (BI), voltijd en deeltijd Grafimediatechnologie (GMT), voltijd Hogere informatica (INF), voltijd en deeltijd Technische informatica (TI), voltijd

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: 34401 Varianten: voltijd en deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: 34401 Varianten: voltijd en deeltijd Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: 34401 Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedatum: 20 juni 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht,

Nadere informatie

es luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Maritiem Officier van de Hogeschool Rotterdam

es luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Maritiem Officier van de Hogeschool Rotterdam nvao w nederiands - vlaamse accreditatieorganisatie es luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Maritiem Officier van de Hogeschool Rotterdam datum 31 augustus

Nadere informatie

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Biologie

Nadere informatie

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs opleidingen hoger onderwijs Mededelingen OCenW Bestemd voor: Instellingen voor hoger onderwijs Bijlage 3: Wettelijk kader (WHW, hoofdstuk 5a: Accreditatie in het hoger onderwijs) Voorlichting Datum: 12

Nadere informatie

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland 17 december 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Wanneer een Toets Nieuwe Opleiding? 4 3 Werkwijze Toets Nieuwe Opleiding 5 4 Aanvraagdossier ten behoeve van

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag

Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag Opleiding: Varianten: Communicatie Voltijd, deeltijd en duaal Visitatiedata : 26 en 27 mei 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2

Nadere informatie

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen Hanzehogeschool Groningen Opleidingen: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo-bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedata: 26 april 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2006

Nadere informatie

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw Opleiding: Bouwkunde (voltijd) Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) 2 NQA - visitatie Hogeschool Zuyd Faculteit Bouw opleiding

Nadere informatie

ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalen

ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalen ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalen Opleidingen: Tolk en Vertaler Varianten: Deeltijd Visitatiedata: 6 en 7 april 2005 25 augustus 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, september 2005 2 NQA

Nadere informatie

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen Hanzehogeschool Groningen Opleiding: Varianten: Verpleegkunde, hbo bachelor voltijd/deeltijd/duaal Visitatiedatum: 27 april 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2006 2 NQA - visitatie

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam m ao F nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam datum 29 september

Nadere informatie

Avans Hogeschool HBO-Bacheloropleidingen. Visitatiedata: 29 en 30 september 2004

Avans Hogeschool HBO-Bacheloropleidingen. Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 Avans Hogeschool HBOBacheloropleidingen Opleiding: Varianten: Chemische Technologie voltijd en duaal Visitatiedata: 29 en 30 september 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, april 2005 2 NQA visitatie

Nadere informatie

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791). m ao * nederiands-viaam se accreditatie organisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Nadere informatie

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Fontys Hogescholen, Eindhoven Fontys Hogescholen, Eindhoven Opleiding: Management Economie en Recht; hbo-bachelor Croho: 34435 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 16 april 2009 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juli

Nadere informatie

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch Avans Hogeschool, s-hertogenbosch Opleiding: Integrale veiligheid, hbo bachelor Croho: 39201 Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedatum: 12 juni 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes

Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes Opleiding: Lerarenopleidingen; hbo-bachelor Locatie: Utrecht Croho s: z.o.z. Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedata: 14, 15 en 16 september 2009 Netherlands

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam Opleiding: Integrale Veiligheid, hbo-bachelor Croho: 39201 Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Visitatiedatum: 3 juni 2008 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december

Nadere informatie

Datum locatiebezoek : 29 februari 2016 Datum paneladvies : 18 april 2016 Instellingstoets kwaliteitszorg : ja, positief besluit van 18 februari 2014

Datum locatiebezoek : 29 februari 2016 Datum paneladvies : 18 april 2016 Instellingstoets kwaliteitszorg : ja, positief besluit van 18 februari 2014 ,mmo r n e d e rla n d s- vlaam se a c c re d ita tie o rg a n is a tie Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor Opleiding tot Verpleegkundige

Nadere informatie

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Mondzorgkunde. Visitatiedata: 26 en 27 april NQA (Netherlands Quality Agency)

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Mondzorgkunde. Visitatiedata: 26 en 27 april NQA (Netherlands Quality Agency) Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Mondzorgkunde Visitatiedata: 26 en 27 april 2004 2 Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 8 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per

Nadere informatie

hbo-bachelor Sociaal-Juridische Dienstverlening (240 ECTS) 22 oklober 2012 voltijd, deeltijd

hbo-bachelor Sociaal-Juridische Dienstverlening (240 ECTS) 22 oklober 2012 voltijd, deeltijd se a ccr editati eorgani sati e Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor SociaalJuridische Dienstverlening van de Hanzehogeschool roningen datum 7 mei2013

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool nvao nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool datum 29 december

Nadere informatie

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: 34409 Varianten: voltijd/deeltijd

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: 34409 Varianten: voltijd/deeltijd Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: 34409 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 5 februari 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, mei 2007

Nadere informatie

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Mededelingen OCenW Bestemd voor: instellingen voor hoger onderwijs Voorlichting Datum: 12 juni 2003 Kenmerk: WO/BS-2003/24136-I Datum inwerkingtreding: n.v.t. Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische

Nadere informatie

Fontys Hogescholen. Bedrijfskundige Informatica. Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 Aanvullend bezoek: 1 september 2005

Fontys Hogescholen. Bedrijfskundige Informatica. Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 Aanvullend bezoek: 1 september 2005 Fontys Hogescholen Opleiding: Varianten: Bedrijfskundige Informatica voltijd en deeltijd Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 Aanvullend bezoek: 1 september 2005 NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht,

Nadere informatie

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Hogeschool Zeeland, Vlissingen Hogeschool Zeeland, Vlissingen Opleiding: Chemie Visitatiedata: 30 september en 1 oktober 2004 NQA (Netherlands Quality Agency) en DVC (Dutch Validation Council) 2 NQA/DVC Hogeschool Zeeland, opleiding

Nadere informatie

Visitatiedatum: 11 september 2007

Visitatiedatum: 11 september 2007 Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Accountancy; bachelor, croho: 34406 Locaties: Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Rotterdam Opleiding: Bedrijfseconomie; bachelor, croho: 34401 Locaties: Alkmaar, Amsterdam/Diemen,

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056 OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool ,nvao r nederlands-vlaam se accreditatie organisatie S uif Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool datum

Nadere informatie