Uitspraak. van de Huurcommissie

Transcriptie

1 Uitspraak van de Huurcommissie Verzoek Betalingsverplichting kosten voor gas, water en licht (art. 7:260 Burgerlijk Wetboek; art. 4 lid 2 sub g, 7 en 18 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte) Woonruimte Schelsberg 13 D 6413 AA HEERLEN Hierna te noemen: de woonruimte Zaaknummer Verzonden op Verzonden aan huurder en verhuurder Verzoeker [xxx] (niet aanwezig op de zitting) Hierna te noemen: huurder Wederpartij [xxx] Hierna te noemen: verhuurder [xxx] Kern van de uitspraak De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas, water en licht over de periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014 bedraagt 684, I Verloop van de procedure De Huurcommissie ontving op 20 juli 2015 een verzoek van de huurder. Daarin vraagt hij aan de Huurcommissie om de eindafrekening van de kosten voor gas, water en licht over de periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014 te beoordelen. Onderzoek door de Huurcommissie De Huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek laten uitvoeren. Daarvoor is in september 2015 een onderzoek uitgevoerd. Bij de verhuurder zijn de rekeningen van de kosten voor gas, water en licht opgevraagd. Deze rekeningen zijn gecontroleerd. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd. Pagina 1 van 5

2 II Zitting Gegevens zitting Zittingsdatum: Correspondentie over de zitting De huurder en de verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek op de zitting van de Huurcommissie. Verklaring van de partijen Korte samenvatting verklaring verhuurder: Ik krijg zelf een afrekening over de periode 15 juni 2014 tot 15 juni 2015; Huurder heeft de betaling van de servicekosten stopgezet; Inmiddels heb ik de afrekening van het water ontvangen; Het verbruik per appartement is bekend omdat er tussenmeters aanwezig zijn. III Beoordeling De Huurcommissie beoordeelt de eindafrekening voor de kosten voor gas, water en licht en/of overige servicekosten. De Huurcommissie kan het bedrag verlagen als blijkt dat het hoger is dan de daadwerkelijk gemaakte kosten. Als er geen eindafrekening is stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de onderzochte kostenposten vast op basis van de aangetoonde daadwerkelijk gemaakte kosten. De Huurcommissie baseert de uitspraak op alle beschikbare schriftelijke informatie over de zaak en alles wat op de zitting is besproken. Eindafrekening kosten voor gas, water en licht De huurder heeft gedurende de periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014 de woonruimte gehuurd. De verhuurder heeft over deze periode een bedrag van maandelijks 150,00 in rekening gebracht. Deze kosten zijn volgens de huurovereenkomst tussen de huurder en de verhuurder overeengekomen. De verhuurder heeft een overzicht van de in die periode gemaakte kosten verstrekt. Rapportage De rapporteur adviseert de Huurcommissie het bedrag voor de kosten voor gas, water en licht en/of overige servicekosten over de periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014 vast te stellen op 593,28. Beoordeling Huurcommissie De huurder heeft zich niet verzet tegen het rapport van onderzoek. Verhuurder heeft ter zitting naar voren gebracht graag een uitspraak te willen over een periode van 15 juni 2014 tot 15 juni De commissie hecht eraan op te merken dat zij in beginsel een uitspraak doet over de (gevraagde) periode zoals vermeld in het verzoekschrift. In dit geval heeft huurder uitspraak gevraagd over de periode 15 juni 2014 t/m 31 december De rapporteur heeft over deze periode geadviseerd. Pagina 2 van 5

3 Uit het rapport van voorbereidend onderzoek is gebleken dat de rapporteur voor de posten gas en elektriciteit is uitgegaan van de bedragen zoals deze door verhuurder zijn opgegeven. Zo heeft verhuurder de volgende afrekening aan huurder verstrekt. Verbruik elektriciteit 129,12 Vaste kosten 12,54 Verbruik gas 436,77 Vaste kosten 12,54 Netwerkkosten elektriciteit 71,69 Netwerkkosten gas 75,94 Energiebelasting elektriciteit 209,61 Energiebelasting gas 287,09 Heffingskorting energiebelasting 114,97 -/- Opslag duurzame energie elektriciteit 4,37 Opslag duurzame energie gas 8,37 Service administratiekosten 10,10 Automatische incassokosten 2,00 -/- Totaal 1.141,17 Zoals hiervoor vermeld gaat de commissie voor de posten gas en elektra uit van een bedrag van 1.141,17. Dit bedrag is aangetoond middels onderliggende rekeningen. In het overzicht komt verhuurder echter uit op een bedrag van 1.440,63. Kennelijk is sprake van een telfout. Nu huurder alleen de periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014 ter discussie heeft gesteld heeft de rapporteur de daadwerkelijke kosten voor gas en elektra herberekend naar deze periode. Uitgaande van een aangetoond totaalbedrag van 1.141,17 komt het bedrag voor gas (periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014) uit op een bedrag van 388,14 en voor elektra (periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014) 248,49. Op jaarbasis komt het bedrag voor gas en elektriciteit nagenoeg uit op het bedrag volgens de afrekening van verhuurder. Ten aanzien van de post water komt de rapporteur anders uit. Dit omdat gebleken is dat de eindafrekening van het water op het moment van indiening van het verzoekschrift en op het moment van rapportage (nog) niet door het waterbedrijf was verstrekt. De rapporteur is daarom uitgegaan van een gemiddelde gebruiksnorm van 50 m³ water per persoon. Omdat verhuurder geen eindafrekening van het water heeft verstrekt heeft de rapporteur tevens een korting toegepast van 50%. Nu ter zitting gebleken is dat de eindafrekening van het water pas 25 september na het opstellen van het rapport door de rapporteur - is verstrekt, acht de commissie in dit geval het toepassen van een korting van 50% niet terecht. Immers, verhuurder had de eindafrekening van het water niet eerder kunnen verstrekken om reden dat deze nog niet was afgegeven. Pagina 3 van 5

4 Dat stelt de commissie voor de vraag in hoeverre het door de rapporteur gehanteerde gemiddelde verbruik overeenkomt met het verbruik volgens de eindafrekening. Naar de mening van de commissie komt het gemiddelde verbruik waarvan de rapporteur is uitgegaan nagenoeg overeen met het verbruik volgens de eindafrekening. Immers, gebleken is dat de eindafrekening van het water betrekking heeft op de periode 1 april 2014 t/m 29 augustus 2015 (16 maanden). Tijdens deze periode is een daadwerkelijk verbruik geregistreerd van 190 m³ water. Uitgaande van 3 appartementen komt dit neer op een gemiddeld verbruik per appartement van 63 m³ water (190 : 3=). Dit over een periode van 16 maanden. Op jaarbasis komt dit uit op 63 : 16 x 12 = 47 m³ water. Dit komt nagenoeg overeen met een gemiddelde verbruik van 50 m³ waarvan de rapporteur uit is gegaan. De rapporteur komt in dit specifieke geval echter op een lager (totaal)bedrag uit omdat door huurder om een afrekening is verzocht die betrekking heeft op een gedeelte van de periode van afrekening zoals deze is toegepast door verhuurder. Gelet op het vorenstaande stelt de commissie de betalingsverplichting van huurder voor de posten gas, elektriciteit en water voor de periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014 vast op: Water 47,67 Gas 388,14 Elektriciteit 248,49 Totaal 684,30 Belastingen en/of heffingen De voor rekening van de huurder komende belastingen en/of heffingen zijn niet in de huur inbegrepen. De huurder moet overheidsheffingen betalen als belastingplichtige, niet op grond van de huurovereenkomst. De Huurcommissie beoordeelt niet of een aanslag al dan niet terecht is opgelegd. Overigens is de huurder wel verplicht deze heffingen aan de verhuurder te betalen wanneer deze de heffingen op eigen naam voor de huurder heeft voldaan. Conclusie/ Gevolgen van deze uitspraak De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas, water en licht over de periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014 bedraagt 684,30. Legesbeoordeling De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet de leges betalen. De Huurcommissie oordeelt dat het bedrag aan kosten voor gas, water en licht dat de verhuurder op jaarbasis berekent, redelijk is. De Huurcommissie stelt de huurder daarom in het ongelijk. De huurder moet de leges betalen. COU2G ENV Welk bedrag Volgens de wet betaalt een rechtspersoon 450,00 leges. Een huurder, en een verhuurder die geen rechtspersoon is, betaalt 25,00. Pagina 4 van 5

5 IV Beslissing De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas, water en licht over de periode 15 juni 2014 t/m 31 december 2014 bedraagt 684,30. Volgens de wet worden huurder en verhuurder geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht. Bent u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u binnen acht weken na de verzenddatum van deze uitspraak naar de rechter gaan. In de begeleidende brief leest u hoe u dit kunt doen. Legesveroordeling De huurder moet 25,00 leges betalen. De huurder heeft dit bedrag al betaald als voorschot. Deze uitspraak is zowel aan de verzoeker als aan de wederpartij gestuurd. MAASTRICHT, De Huurcommissie, mr. L.E.M. Zalme W.J.M. Dings en drs. E.H.M. Clement MRE MRICS Zittingsvoorzitter Zittingsleden Pagina 5 van 5