Uitspraak. van de Huurcommissie

Transcriptie

1 Uitspraak van de Huurcommissie Verzoek Betalingsverplichting servicekosten (art. 7:260 Burgerlijk Wetboek; art. 4 lid 2 sub g, 7 en 18 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte) Woonruimte Rembrandt van Rijnstraat 3 KM 2 AT 9718 PH GRONINGEN Hierna te noemen: de woonruimte Zaaknummers Verzonden op Verzonden aan huurder en verhuurder Verzoeker Hierna te noemen: huurder Wederpartij Hierna te noemen: verhuurder Kern van de uitspraak De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor onderhoud, huur gashaard/boiler en stoffering/gebruik witgoed over het jaar 2012 bedraagt 85,31 en over de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni , I Verloop van de procedure De Huurcommissie ontving op 9 oktober 2014 een verzoek van de huurder. Daarin vraagt hij aan de Huurcommissie om de eindafrekening van de kosten voor de servicekosten over het jaar 2012 en over de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 te beoordelen. Onderzoek door de Huurcommissie De Huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek laten uitvoeren. Bij de verhuurder zijn de rekeningen van de kosten voor onderhoud, huur gashaard/boiler, stoffering/gebruik witgoed en overige servicekosten opgevraagd. Deze rekeningen zijn gecontroleerd. Bij de overgelegde stukken heeft de verhuurder van zowel 2012 als over 2013 een opstelling gevoegd van de servicekosten die aan huurder in rekening gebracht worden. Pagina 1 van 5

2 De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd. II Zitting Gegevens zitting Zittingsdatum: Correspondentie over de zitting De huurder en de verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek op de zitting van de Huurcommissie. Verklaring van de partijen Korte samenvatting verklaring gemachtigde van de huurder: in hoofdlijnen kunnen we ons vinden in het rapport van voorbereidend onderzoek; de reden van deze procedure is dat de verhuurder bepaalde zaken niet levert waar huurder wel voor moet betalen; de gashaard/boiler is niet in de huurovereenkomst opgenomen. In de huurovereenkomst staat dit ook niet aangevinkt. Op moment van verhuring is de huurder hier ook niet van op de hoogte gebracht. De onderhoudscontracten zijn wel overeengekomen. Ons inziens betreft een boiler een onroerend goed. ondanks dat de rapporteur de factuur voor stoffering en gebruik van witgoed van 20,00 per persoon per maand niet meemeent, merk ik op dat er door verhuurder nagenoeg geen stoffering is geleverd. Dit geldt ook voor de opruim- en schoonmaakwerkzaamheden, deze dienst is niet geleverd; de huurder betaalt iedere maand een bedrag voor 35,00 voor de post 'overige kosten', hieronder vallen de belastingen en heffingen. Met de uitleg in het rapport van voorbereidend onderzoek wordt de indruk gewekt dat deze kosten wel met huurder mogen worden afgerekend. Ik verzoek de commissie om nog eens naar de post te kijken en uit te spreken of het is toegestaan deze kosten bij huurder in rekening te brengen. III Beoordeling De Huurcommissie beoordeelt de eindafrekening voor de kosten voor onderhoud, huur gashaard/boiler, stoffering/gebruik witgoed en overige servicekosten. De Huurcommissie kan het bedrag verlagen als blijkt dat het hoger is dan de daadwerkelijk gemaakte kosten. Als er geen eindafrekening is stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de onderzochte kostenposten vast op basis van de aangetoonde daadwerkelijk gemaakte kosten. De Huurcommissie baseert de uitspraak op alle beschikbare schriftelijke informatie over de zaak en alles wat op de zitting is besproken. Eindafrekening servicekosten De huurder heeft gedurende het jaar 2012 en de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 de woonruimte gehuurd. De verhuurder heeft over het jaar 2012 een bedrag van 1.105,43 in rekening gebracht en over de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 een bedrag van 635,39. Pagina 2 van 5

3 Rapportage De rapporteur adviseert de Huurcommissie het bedrag voor de kosten voor onderhoud, huur gashaard/boiler, stoffering/gebruik witgoed en overige servicekosten over het jaar 2012 vast te stellen op 85,31 en over de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 op 44,14. Beoordeling Huurcommissie Naar aanleiding van hetgeen de gemachtigde van huurder ter zitting over de huur van de gashaard/boiler en de belastingen en heffingen heeft verklaard, ziet de commissie geen aanleiding om van het rapport van voorbereidend onderzoek af te wijken. De commissie oordeelt als volgt. Huur gashaard/boiler De commissie merkt op dat weliswaar in de tussen partijen gesloten huurovereenkomst geen huur voor de gashaard/boiler is overeengekomen, maar aangenomen wordt dat huurder er wel gebruik van heeft gemaakt. Een boiler is voorts in het algemeen een roerende zaak. Derhalve is de commissie van oordeel dat verhuurder de huurkosten ervan bij huurder in rekening mag brengen. Belastingen en heffingen Ten aanzien van de opmerking van de gemachtigde van huurder over de kostenpost 'overige kosten', begrijpt de commissie dat de uitleg van de rapporteur in het rapport van voorbereidend onderzoek tot verwarring heeft geleid. De uitleg over deze kostenpost dient als volgt te worden gelezen. De voor rekening van de huurder komende belastingen en/of heffingen zijn niet in de huur inbegrepen. De huurder moet overheidsheffingen betalen als belastingplichtige, niet op grond van de huurovereenkomst. De Huurcommissie beoordeelt niet of een aanslag al dan niet terecht is opgelegd. Overigens is de huurder wel verplicht deze heffingen aan de verhuurder te betalen wanneer deze de heffingen op eigen naam voor de huurder heeft voldaan. De commissie zal daarom geen inhoudelijk oordeel over de belastingen en heffingen geven. In de betalingsverplicht dient deze post dan ook te worden gelezen als 'niet van toepassing'. Nu voor zover bekend het rapport geen onjuistheden bevat, gaat de Huurcommissie akkoord met het rapport en stelt de betalingsverplichting van de huurder conform de rapportage vast op 85,31 over het jaar 2012 en over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013 op 44,14. Conclusie/ Gevolgen van deze uitspraak De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor onderhoud, huur gashaard/boiler en stoffering/gebruik witgoed over het jaar 2012 bedraagt 85,31 en over de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni ,14. Legesbeoordeling De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet de leges betalen. Pagina 3 van 5

4 De Huurcommissie stelt de servicekosten over het jaar 2012 en over de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 lager vast dan op de eindafrekening van de verhuurder. De Huurcommissie stelt de huurder daarom in het gelijk. De verhuurder moet twee keer de leges betalen, de huurder krijgt de betaalde legesvoorschotten terug. Welk bedrag Volgens de wet betaalt een rechtspersoon 450,00 leges. Een huurder, en een verhuurder die geen rechtspersoon is, betaalt 25,00. IV Beslissing De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor onderhoud, huur gashaard/boiler en stoffering/gebruik witgoed over het jaar 2012 bedraagt 85,31 en over de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni ,14. Volgens de wet worden huurder en verhuurder geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht. Bent u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u binnen acht weken na de verzenddatum van deze uitspraak naar de rechter gaan. In de begeleidende brief leest u hoe u dit kunt doen. Legesveroordeling (2012) De verhuurder moet 25,00 leges betalen. De huurder krijgt het betaalde legesvoorschot terug. De verhuurder moet 25,00 leges betalen. De huurder krijgt het betaalde legesvoorschot terug. Deze uitspraak is zowel aan de verzoeker als aan de wederpartij gestuurd. Pagina 4 van 5

5 GRONINGEN, De Huurcommissie, mr. J.H. Bloksma H. Oostland en ing. G.W. Kamp MSRE Zittingsvoorzitter Zittingsleden Pagina 5 van 5