p(1 p) 0,16(1 0,16) 0,0164 n Het gevraagde 95%-betrouwbaarheidsinterval is: [ p 2, p 2 ] [0,16 2 0,0164;0,16 2 0,0164] [0,1272;0,1928]

Transcriptie

1 Diagostische toets hoofdstuk 10 1a) Gevraagd: 95% betrouwbaarheidsiterval voor proporties, dus berekee de 80 steekproefproportie = p 0,16 Dat geeft: 500 p(1 p) 0,16(1 0,16) 0, Het gevraagde 95%-betrouwbaarheidsiterval is: [ p 2, p 2 ] [0,16 2 0,0164;0,16 2 0,0164] [0,1272;0,1928] 1b) Let op: het gaat hier om ee adere steekproefgrootte da bij a! Gegeve: 95%-betrouwbaarheidsiterval va het aatal odervraagde studete dat meer da 700 euro rood staat is [0,099;0,176]. Gevraagd: aatal studete i de steekproef dat meer da 700 euro rood staat. Oplossig: Het gaat om aatalle, dus 95%-betrouwbaarheidsiterval gebruike voor populatieproprties: [ p 2, p 2 ] [0,099;0,176] p e p 2 0,176 Gebruik het kustje dat we geleerd hebbe (calc e itersect mag atuurlijk ook): 2p 0,099 0,176 0,275 p 0,1375 E ook: 0, ,176 0,099 0,077 0, p(1 p) 0,1375 (1 0,1375) 0,1186 0,1186 0,1186 0,1186 0, , ,00037 Er zij 320 studete odervraagd, dus het aatal studete va de proportie is dus 0,1375 x 320 = 44. Die stode meer da 700 rood.

2 2) Gegeve: steekproefgrootte = 1500 e 195 daarva kome uit t buitelad. Gevraagd: 95%-betrouwbaarheidsiterval. 195 Oplossig: Aatalle! Dus hier geldt: p 0,13. Dat geeft: 1500 p(1 p) 0,13(1 0,13) 0, Het gevraagde 95%-betrouwbaarheidsiterval is: [ p 2, p 2 ] [0,13 2 0,0087;0,13 2 0,0087] [0,1126;0,1474] Va de studete zulle er dus met 95% waarschijlijkheid tusse de 0, e 0, uit het buitelad kome. 3a) Gegeve: jaarlijkse hoeveelheid glasafval is gemiddeld 48,4 kg/huishoude/jaar e stadaardafwijkig = 11,2 kg/huishoude. Gevraagd: 95% betrouwbaarheidsiterval voor het gemiddelde per huishoude. Oplossig: 95% betrouwbaarheidsiterval voor het gemiddelde dus gebruik: 11,2 11,2 X 2, X 2 48,4 2 ;48, [47,11;49,69]

3 3b) Gegeve: 95%-betrouwbaarheidsiterval va de gemiddelde hoeveelheid plasic afval per huishoude = [16,27;17,73]. Gevraagd: stadaardafwijkig Oplossig: gemiddelde hoeveelheid dus gebruik weer: X 2 16,27 e X 2 17,73. Gebruik het bekede trucje om te 1, ,73 16,27 1,46 0,365 4 beredeere dat Je weet ook dat = 300, dus: 0,365 0, ,32 kg plastic verpakkige a) Kruistabel met a = 34, b = 57, c = 66, d = Percetage geslaagde va rijschool A is 100% 37,36% Percetage geslaagde va rijschool A is 100% 52,38% Percetageverschil = PV 52,38% 37,36% 15,02% Nét iets groter da 15%, dus het percetageverschil is ét middelmatig Odds va rijschool A is e va rijschool B is : 66 grootste odd 60 OR 1,84 2 dus ee gerig verschil kleiste odd Phi = ad bc ( a b)( c d)( a c)( b d) Phi ligt tusse -0,2 e 0,2 dus het verschil is gerig. Coclusie: ageoeg ee gerig verschil (PV wijkt maar weiig af). 0,1487

4 5) Gegeve: Gemiddelde levesduur Gusto-apparate is 5,4 jaar e stadaardafwijkig = 1,6 jaar. Gemiddelde levesduur Robusto-apparate is 6,6 jaar e stadaardafwijkig = 1,2 jaar. Gevraagd: is het verschil groot, middelmatig of gerig. Oplossig: met deze gegeves ku je de effectgrootte berekee: E X X 6,6 5, ( 1 2) 2 (1,2 1,6) 0,8571 Dat is groter da 0,8 dus het verschil is groot. (opmerkig: eem bove de deelstreep altijd grootste kleiste gemiddelde.) 6a) Wachttijd is het kortst bij kassa A wat het gemiddelde is daar het kleist (ogeveer 50 secode). Kijk bij 50% wat het is ee cumulatieve grafiek! 6b) Kassa A Kassa B Kassa C Vcp A e B Vcp B e C Vcp A e C Wachttijd (s) Cum % Cum % Cum % 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 30 20% 16% 14% 4% 2% 6% 60 60% 34% 24,5% 26% 9,5% 35,5% 90 70% 50% 32% 20% 18% 28% % 60% 44,5% 30% 15,5% 45,5% % 80% 74,5% 18% 5,5% 23,5% % 100% 100% 0% 0% 0% Max.Vcp A e B is 30%. Dat is tusse 20% e 40% dus ee middelmatig verschil. Max.Vcp B e C is 18%. Dat is mider da 20% dus ee gerig verschil Max.Vcp A e C is 45,5%. Dat is meer da 40% dus ee groot verschil Opmerkig: die maximale cumulatieve percetageverschille ku je ook uit de grafieke afleze op de plaatse waar het verticale verschil tusse de grafieke zo groot mogelijk is.

5 6c. Boxplots. Teke die met behulp va de cumulatieve grafieke! Liker gres bij 0% Rechtergres bij 100% Eerste kwartiel bij 25% Mediaa = 2 e kwartiel bij 50% Derde kwartiel bij 75% Rechtergres bij 100% Boxplot s va A e B: gerig verschil, wat de boxe overlappe elkaar e de mediaa va de ee ligt bie de box va de adere. Boxplot s va B e C: gerig verschil, wat de boxe overlappe elkaar e de mediaa va de ee ligt bie de box va de adere. Boxplot s va A e C: middelmatig verschil, wat de boxe overlappe elkaar maar de mediaa va de ee ligt buite de box va de adere. Va de coclusies bij vraag b klopt er dus maar éé: gerig verschil va B e C. 7a) Mogelijke hoofdvraag: is er ee verschil i lichaamsbouw tusse wezels uit het oorde va Europa e wezels uit het zuide va Europa. Deelvrage: Is het verschil i gewicht, kop-romp-legte e staartlegte groot, middelmatig of gerig. 7b) I de kruistabel va oderdeel b staa de gegeves om de effectgrootte te berekee. Die is: groot verschil. E X X ( 1 2) 2 (5,7 5,3) 0,9091 0,8 dus ee

6 7c) Boxplots: Er is ee middelmatig verschil, wat de boxe overlappe elkaar, maar ee mediaa va de ee ligt buite de box va de adere. 7d) ad bc Phi 0,1786 ( a b)( c d)( a c)( b d) Deze uitkomst ligt tusse -0,2 e 0,2 dus het verschil is gerig. 7e) Middelmatig lijkt de juiste coclusie, omdat je gerig, groot e middelmatig hebt gevode.