DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE NIJKERK IN 2012

Transcriptie

1 DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE NIJKERK IN 2012 Zwolle, februari 2013 HB

2 Pagina 2 van 28

3 INHOUD Voorwoord 5 1 VVE in de gemeente Nijkerk Overzicht van de voor en de vroegscholen in Nijkerk Lijst met de VVE documenten die de gemeente heeft aangeleverd 9 Evaluatie beleid onderwijsachterstanden en peuterspeelzalen gemeente Nijkerk, ,Nijkerk, februari Het gemeentelijke VVE beleid 10 2 De oordelen over de voor en de vroegscholen Het bereik Oordelen op de indicatoren van voor en vroegscholen 15 3 Conclusies 21 Bijlage 1: de beantwoording van de digitale vragenlijst door de gemeente 23 Bijlage 2 De resultaten op de digitale vragenlijsten van de voor en de vroegscholen 27 Pagina 3 van 28

4 Pagina 4 van 28

5 Voorwoord In de Memorie van Toelichting bij de OKE-wet wordt een zgn. VVE-bestandsopname aangekondigd. In 2007 (en 2008 en 2009) heeft de onderwijsinspectie die al uitgevoerd in de vier grote steden en in in de middelgrote steden. Nu is doorgestart met de overige gemeenten die onderwijsachterstandsmiddelen krijgen van het Rijk. Na de bestandsopname wordt het inspectietoezicht op de kwaliteit van VVE signaalgestuurd vorm gegeven. Dat houdt in dat periodiek afspraken met de gemeente gemaakt worden over de onderwerpen en de locaties waarop VVEtoezicht zal worden gehouden. De bevindingen uit dit rapport over de bestandsopname VVE kunnen daarvoor als uitgangspunt worden genomen. De Hoofdinspecteur Primair onderwijs, Dr. A. Jonk Pagina 5 van 28

6 Pagina 6 van 28

7 Inleiding Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Nijkerk. VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In het rapport wordt allereerst de kwaliteit van het VVE-beleid op gemeentelijk niveau gewaardeerd. Dat is gebeurd in de vorm van een zelfrapportage (in lijn met artikel 12 van de WOT) van de gemeente over haar VVE-beleid: zie hoofdstuk 1 en bijlage 1. De inspectie heeft deze zelfevaluatie geverifieerd. Vervolgens worden in hoofdstuk 2 de oordelen van de inspectie over de bezochte locaties gepresenteerd. Dat gebeurt in de vorm van overzichtstabellen met daarin: de oordelen van de inspectie over de bezochte locaties; of de zelfbeoordelingen afwijken van de inspectieoordelen. Na iedere overzichtstabel wordt een toelichting gegeven door de inspectie. In bijlage 2 staat een overzicht van de antwoorden van de zelfevaluaties van de locaties weergegeven. Iedere bezochte locatie heeft een inspectierapport met de bevindingen ontvangen. Hoofdstuk 3, ten slotte, bevat de conclusies over kwaliteit van VVE in deze gemeente. Dit rapport gaat dus over de volgende onderwerpen: 1. De zelfrapportage van de gemeente over haar VVE-beleid en de verificatie daarvan door de inspectie. 2. De oordelen van de onderwijsinspectie over de voor- en de vroegscholen en de mate van overeenkomst met de oordelen uit de zelfevaluaties. 3. De conclusies van de onderwijsinspectie. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren. Pagina 7 van 28

8 Pagina 8 van 28

9 1 VVE in de gemeente Nijkerk De gemeente Nijkerk heeft aan de hand van een digitale vragenlijst haar eigen VVE-beleid beoordeeld tegen de OKE-wet en het VVE-toezichtkader van de onderwijsinspectie, dat in de Staatscourant is gepubliceerd. De digitale vragenlijst levert de volgende informatie: Het overzicht met de voor- en de vroegscholen: zie paragraaf 1.1 De lijst met de VVE-documenten die de gemeente heeft aangeleverd: zie paragraaf 1.2 De zelfbeoordeling van VVE-context en condities: zie paragraaf Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Nijkerk In de gemeentelijke digitale vragenlijst is gevraagd naar een overzicht met de VVEpeuterspeelzalen en kinderdagverblijven (dus: de voorscholen) en de bijbehorende vroegscholen (de VVE-basisscholen). Gemeenten bekostigen sinds 2006 niet langer de vroegscholen, waardoor ze nu vaak geen betrouwbaar beeld meer hebben van welke vroegscholen er zijn. Daarom heeft de onderwijsinspectie, in samenspraak met de gemeente en de schoolbesturen (en met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2011 met het percentage gewichtenkinderen van 4 en 5 jaar), dat overzicht nader ingevuld: zie tabel 1.1. Tabel 1.1: Overzicht van de voor- en vroegscholen in de gemeente Nijkerk. (Voor)scholen met een * hebben een digitale vragenlijst gekregen en (voor)scholen met ** zijn (ook) bezocht. Voorschool: Voorschool: Vroegschool: kinderdagverblijf peuterspeelzaal Het Biggenhok ** Koningin Beatrix ** De Woelige Hoek ** Oranje Nassau ** Het Kwetterhok ** Johannes Calvijn ** Villa Knots * Villa Vrolijk * Klavertje Vier * Maranatha * Het Snaterhok * De Appelgaard * Triangel, Corlear * Het Baken * Het Hummelhok * Rehoboth * Toelichting: In de gemeente Nijkerk hebben zeven peuterspeelzalen, twee kinderdagverblijven en zeven basisscholen een vragenlijst ontvangen. Alle locaties hebben de ingevulde vragenlijst terug gestuurd. De inspectie heeft drie gecombineerde bezoeken uitgevoerd: op een locatie van een voor- en een vroegschool. De locaties van deze combinatiebezoeken staan in de bovenstaande tabel naast elkaar: peuterspeelzaal Het Biggenhok en basisschool Koningin Beatrix, peuterspeelzaal De Woelige Hoek en basisschool Oranje Nassau en ten slotte peuterspeelzaal Het Kwetterhok en basisschool Johannes Calvijn. Aanvankelijk was ook één kinderdagverblijf (Villa Vrolijk) betrokken bij deze bezoeken maar tijdens dit onderzoek werd duidelijk dat dit kinderdagverblijf geen subsidie van de gemeente kreeg voor het (zeer geringe) aantal doelgroepkinderen dat het kinderdagverblijf bezocht. Vandaar dat dit onderzoek is afgebroken. 1.2 Lijst met de VVE-documenten die de gemeente heeft aangeleverd - Evaluatie beleid onderwijsachterstanden en peuterspeelzalen gemeente Nijkerk, ,Nijkerk, februari Nijkerkse Peuter Ontwikkeling Volglijst, Nijkerk, Subsidieverlening Stichting Peuterspeelzaal Nijkerk budgetjaar 2011, brief Burgemeester en Wethouders aan Stichting Peuterspeelzaal Nijkerk (SPN), april Afspraken Dienstverleningsonderzoeken (DVO) gemeente Nijkerk en Publieke gezondheid, februari Tussennotitie Jeugd- en onderwijsbeleid , maart 2011 Pagina 9 van 28

10 1.3 Het gemeentelijke VVE-beleid In deze paragraaf worden de bevindingen van de inspectie over het gemeentelijk VVE-beleid weergegeven. Bijlage I bij dit rapport bevat de zelfevaluatie van de gemeente: vragen, antwoorden en beoordelingen van het gemeentelijke beleid, op de twee domeinen VVEbeleidscontext en de VVE-condities. Per domein wordt weergegeven op welke punten de gemeente haar eigen beleid en uitvoering als voldoende ( 3 ) beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder ( 2 ) als met ( 1 ) afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt ( 4 ). De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkomsten van de zelfevaluatie en haar eigen verificatie door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar de bevindingen van de inspectie afwijken van de oordelen van de gemeente wordt dit vermeld en onderbouwd. HET GEMEENTELIJKE VVE-BELEID Oordeel 1a1 Definitie doelgroepkind 2 1a2 Bereik: het aantal kindplaatsen (peuters) 2 1a3 Toeleiding 2 1a4 Ouders 2 1a5 Integraal VVE-programma 2 1a6 Externe zorg 2 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen 2 1a8 Doorgaande lijn 2 1a9 Resultaten 1 1b VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau 2 1c Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau 2 DE VVE-CONDITIES Oordeel 2a GGD-rapport 3 2b Gemeentelijk subsidiekader 3 Verificatie: Aan de hand van de ingestuurde documenten, en in voorkomende gevallen ook in gesprekken met de betrokkenen in de gemeente, heeft de inspectie bovenstaande oordelen geverifieerd (zie ook bijlage 1). Dit levert het volgende beeld op, waarbij twee indicatoren als voldoende zijn aangemerkt en voor elf indicatoren verbeterpunten zijn vastgesteld. Daarbij heeft de inspectie over vier indicatoren het oordeel bijgesteld: drie keer naar beneden (1a5, 1a6, 1b) en één keer naar boven (2b). 1. Verbeterpunten met een afspraak - 1a9 Resultaten Er zijn op gemeentelijk niveau geen afspraken met de schoolbesturen en houders van kinderopvang en peuterspeelzalen over de te behalen resultaten met VVE. Sinds 1 januari 2012 verwacht de inspectie dat op gemeentelijk niveau is bepaald wat de resultaten van VVE moeten zijn en hoe deze gemeten worden. In de vragenlijst geeft de gemeente Nijkerk aan dat dit een verbeterpunt is. De inspectie en de gemeente Nijkerk spreken af dat bovengenoemde resultaatafspraken uiterlijk 1 augustus 2013 zijn gemaakt en zijn vastgelegd. 2. Verbeterpunten - 1a1 Doelgroepdefinitie De gemeente Nijkerk hanteert een doelgroepdefinitie die van toepassing is op peuters. In het document Evaluatie beleid onderwijsachterstanden en peuterspeelzalen gemeente Nijkerk is de definitie als volgt: Een doelgroepkind in de voorschoolse periode is een kind Pagina 10 van 28

11 met een (dreigende) taalachterstand of een sociaal-emotionele of motorische achterstand, dat een doorverwijzing van het consultatiebureau heeft gekregen voor het volgen van een VVE programma bij een voorschoolse instelling. Deze definitie heeft echter geen betrekking op de doelgroepkleuter (4 tot 6 jaar). Reden waarom dit een verbeterpunt is voor de gemeente Nijkerk. - 1a2 Bereik: het aantal kindplaatsen De gemeente Nijkerk geeft in Evaluatie beleid onderwijsachterstanden en peuterspeelzalen gemeente Nijkerk aan op welke wijze zij het aantal doelgroeppeuters in de gemeente berekent (namelijk op basis van 75% van het aantal kleuters in de gemeente dat een leerlinggewicht heeft). De doelgroepdefinitie die de gemeente hanteert voor haar VVEbeleid, heeft echter geen betrekking op de gewichtenregeling. In datzelfde beleidsdocument is het bereik ook punt van aandacht voor de gemeente. Het is echter niet duidelijk hoeveel doelgroepkinderen er op dat moment zijn, op basis van de eigen doelgroepdefinitie van de gemeente. Onduidelijk is vervolgens of voldoende doelgroepkinderen ook daadwerkelijk een VVE-kindplaats bezetten in een voorschoolse locatie. Voor de gemeente is dit een ontwikkelpunt. - 1a3 Toeleiding Omdat gemeenten ook verantwoordelijk zijn voor een goede toegankelijkheid van de vooren vroegscholen, moet er zicht zijn op het non-bereik (namelijk: de vraag waar de doelgroepkinderen zich bevinden die niet naar een voorschool gaan en op welke wijze ze zijn te bereiken). Daarnaast wordt verwacht dat de gemeente aangeeft welke afspraken zij hanteert in de uitvoering van de toeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is. Met name dit laatste is niet in beeld. - 1a4 Ouders Binnen deze bestandsopname is ook nagegaan of in de gemeente Nijkerk sprake is van ouderbeleid dat op gemeentelijk niveau is vastgesteld. Hierbij gaat het om ouderbeleid waarin wordt ingegaan op: - de ouderpopulatie; - het informeren van ouders; - de intakeprocedure; - ontwikkelingsgerichte activiteiten in de gemeente; - de participatie van de ouders in VVE; - (de wijze van) het informeren van ouders over de ontwikkelingen van hun kind; - op welke wijze rekening wordt gehouden met de thuistaal van het kind. Op deze punten is geen ouderbeleid uitgewerkt. Daarnaast is ook niet zichtbaar op welke wijze de gemeente (actief) informatie over VVE verstrekt, gericht op tenminste 80% bereik van de doelgroepouders. Voor de gemeente Nijkerk geldt deze indicator als een ontwikkelpunt. - 1a5 Integraal VVE-programma In de gemeentelijke documentatie is vastgelegd dat een voorschool gebruik moet maken van een VVE-programma, om in aanmerking te komen voor subsidie. Onduidelijk is echter welke eisen de gemeente zelf daaraan stelt (een integraal VVE-programma beslaat in ieder geval de ontwikkelingsgebieden taal, rekenen, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling) en welke programma s het zijn die in aanmerking komen. Over dit punt moet tussen de betrokken partijen (zowel voor- als vroegscholen) overleg zijn gevoerd dat heeft geresulteerd in (werkbare) afspraken. Om die reden is dit een verbeterpunt dat in de vragenlijst van de gemeente niet als zodanig werd benoemd. De inspectie stelde het oordeel naar beneden bij. In de gemeentelijke beleidsdocumentatie is overigens wel beschreven dat in de VVE-locaties wordt gewerkt met een volginstrument voor peuters, namelijk de Nijkerkse Peuter Ontwikkeling Volglijst (NPOV). Pagina 11 van 28

12 - 1a6 Externe zorg Bij de betrokkenen in de uitvoering van VVE moet helder zijn welke zorgstructuren er in de gemeente zijn, zowel voor peuters als voor kleuters. Hierover moeten afspraken zijn vastgelegd waarin duidelijk is wie en wanneer verantwoordelijk is voor een kind. In de Tussennotitie Jeugd- en onderwijsbeleid is beschreven op welke wijze de verschillende maatschappelijke instanties werkzaam zijn of welke intenties er liggen ten behoeve van een vroegtijdige signalering van peuters en kleuters (door middel van een doorlopende zorg- en leerlijn). Het is echter geen weergave van een zorgstructuur waarin taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Deze indicator is door de inspectie in haar oordeel naar beneden bijgesteld, na vergelijking met de antwoorden van de gemeente in de vragenlijst. - 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen In de zelfevaluatie heeft de gemeente aangegeven dat er nog geen afspraken zijn gemaakt over de invulling van de kwaliteitszorg op de voor- en vroegscholen betreffende VVE. Waar het om gaat, is dat de gemeente beleid ontwikkelt over de invulling van de kwaliteitszorg op de voor- en de vroegscholen. Een en ander uiteraard in samenspraak met de betrokkenen. Voor de gemeente Nijkerk is dit een ontwikkelpunt. - 1a8 Doorgaande lijn Er zijn in de gemeente Nijkerk nog geen concrete afspraken gemaakt tussen de betrokkenen in het VVE-beleid om een doorgaande lijn te realiseren. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen: - VVE-coördinatie tussen de voor- en de vroegschool; - beleid in de doorstroom van de voor- naar de vroegschool; - een warme overdracht van de voor- naar de vroegschool; - het aanbod in de voor- en de vroegschool dat op elkaar is afgestemd; - afstemming op het pedagogisch klimaat en het educatief handelen in de vooren de vroegschool; - onderlinge afstemming over de manier waarop met ouders wordt omgegaan; - de interne begeleiding en zorg die onderling is afgestemd. - 1b VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau De gemeente Nijkerk geeft in de vragenlijst aan dat er tot voor kort een aparte Locale Educatieve Agenda (LEA) was voor 0 tot 4 jaar. Daarin participeerden alle voorschoolse instellingen, het consultatiebureau en de gemeente. Onderwerpen van gesprek waren onder andere het VVE-beleid, de warme overdracht, de NPOV en de toeleiding. Op het moment dat de gemeente de vragenlijst invulde, lagen er plannen voor een nieuw te starten werkgroep die zich met name gaat richten op het maken van resultaatafspraken voor VVE. In deze werkgroep zitten de vertegenwoordigers van de voor- en vroegscholen, het consultatiebureau en de gemeente. De werkgroep rapporteert vervolgens aan de LEA. Op het moment van het schrijven van dit rapport, zijn dergelijke rapportages er nog niet. Voor de gemeente is dit momenteel nog een ontwikkelpunt, vandaar dat de inspectie het oordeel over deze indicator naar beneden bijstelt. - 1c Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau In Evaluatie beleid onderwijsachterstanden en peuterspeelzalen gemeente Nijkerk is de evaluatie beschreven van het beleidsplan peuterspeelzaalwerk in Nijkerk en het Onderwijsachterstandenbeleid Een systematische, minimaal jaarlijks uitgevoerde evaluatie van het VVE-beleid is er nog niet. Daarin wordt in ieder geval gerapporteerd over: - de doelgroepbepaling - het bereik en de toeleiding - de doorgaande lijn - de warme overdracht - de opbrengsten. Voor de gemeente is dit een verbeterpunt. Pagina 12 van 28

13 3. Voldoende kwaliteit - 2a GGD-rapport In de wet is vastgelegd dat de gemeente ervoor moet zorgen dat alle voorscholen voor 1 januari 2013 een GGD-rapport hebben over 2011 of 2012 waarin het 8 e domein (VVE) beoordeeld is. De inspectie van het onderwijs, team kinderopvang, ziet hierop toe. Uit het toezicht handhaving kinderopvang blijkt dat de gemeente Nijkerk de A-status heeft. Op grond hiervan oordeelt de inspectie dat de gemeente heeft geregeld dat de GGD de basiskwaliteit van de voorscholen beoordeelt. - 2b Gemeentelijk subsidiekader Uit diverse documenten (waaronder Subsidieverlening Stichting Peuterspeelzaal Nijkerk budgetjaar 2011) blijkt dat in de gemeente Nijkerk subsidieregels zijn om in aanmerking te komen voor de uitvoering van VVE. De eisen zijn conform de inhouden van de wet OKE. Zo is de eis van gekwalificeerde en geschoolde leidsters is vastgelegd. Wat hierin echter nog wel ontbreekt is de eis van een (jaarlijks) opleidingsplan in de organisatie ten behoeve van VVE. Op alle bezochte voorscholen is vastgesteld dat er in de voorscholen wel een opleidingsplan beschikbaar was. Vandaar dat de inspectie deze indicator van voldoende kwaliteit acht en het oordeel naar boven bijstelt. 4. Voorbeelden voor anderen. Er zijn op gemeentelijk niveau geen indicatoren als een voorbeeld voor anderen aangemerkt. Pagina 13 van 28

14 Pagina 14 van 28

15 2 De oordelen over de voor- en de vroegscholen De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 1.1 hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van VVE. De vragen zijn rechtstreeks afkomstig uit het VVE-waarderingskader, met dien verstande dat sociaal-wenselijke antwoorden vermeden zijn door ófwel de formulering van de vragen, ófwel bepaalde indicatoren (zoals de beoordeling van het pedagogisch klimaat en het educatief handelen) niet op te nemen in de vragenlijst. Elke voor- en vroegschool heeft de eigen zelfrapportage teruggekregen, inclusief de bijbehorende oordelen. Paragraaf 2.1 bevat informatie over het gerealiseerde bereik. In paragraaf 2.2 staan de inspectieoordelen op de aspecten condities, ouders, proceskwaliteit, ontwikkeling, begeleiding en zorg, kwaliteitszorg, doorgaande lijn, en resultaten. 2.1 Het bereik In tabel 2.1 staat het aantal peuters op de verschillende voorscholen: peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Tabel 2.1 Het aantal (doelgroep)peuters op de verschillende voorscholen: peuterspeelzalen en kinderdagverblijven VVE Peuterspeelzaal aantal peuters waarvan doelgroep Het Snaterhok Klavertje Vier Triangel, Corlear 65 7 Het Kwetterhok Het Hummelhok De Woelige Hoek 16 6 Het Biggenhok VVE Kinderdagverblijf aantal peuters waarvan doelgroep Villa Knots 0 0 Villa Vrolijk 0 0 Volgens opgave van de VVE-locaties zitten er 113 doelgroeppeuters op de voorscholen. Deze aantallen zijn echter volgens de gemeente niet juist ingevuld. 2.2 Oordelen op de indicatoren van voor- en vroegscholen Alle peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen met doelgroepkinderen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst ontvangen. Deze is ingevuld en geretourneerd door alle locaties. In de vragenlijst heeft iedere locatie aangegeven hoe ze zichzelf beoordeelt op het gebied van VVE. De inspectie heeft ter verificatie van de zelfevaluaties een aantal locaties met doelgroepkinderen bezocht. Het betreft drie peuterspeelzalen en drie vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen). Op één kinderdagverblijf is het bezoek wel uitgevoerd maar afgebroken vanwege het feit dat de locatie zelf haar VVE-aanbod bekostigt. Dit onderzoek is ook niet beschreven in een locatierapportage of verwerkt in deze rapportage. De tabel uit paragraaf 1.1 laat zien of, en zo ja, welke voor- en vroegscholen met elkaar samenwerken. Het onderzoek op alle locaties bestond uit (les)observaties, gesprekken en documentenanalyse. In onderstaande tabellen staan de oordelen van de inspectie op de locaties die bezocht zijn. In de laatste kolom wordt aangegeven of de inspectieoordelen overeenkomen (=), positiever zijn (+) of negatiever zijn ( - ) dan de antwoorden op de vragenlijst die aan alle voor- en vroegscholen gestuurd zijn. Er wordt een + of een - gegeven als het gemiddelde oordeel 0,1 hoger of lager is, dus als het verschil in totaal meer dan 0,2 is. Pagina 15 van 28

16 In bijlage 2 staan de digitale zelfbeoordelingen op de vragenlijsten. Het aantal oordelen per indicator kan verschillen, omdat op sommige locaties geen oordeel is gegeven. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven. Tabel 2.2 De frequentie van oordelen van de door de inspectie bezochte voorscholen. (In de rechterkolom staat of het inspectieoordeel positiever (+), gelijk (=) of negatiever (-) is dan het gemiddelde oordeel op de digitale vragenlijsten, voor zover de indicatoren in de digitale vragenlijst zijn meegenomen) CONDITIES Verschil bezoek - vragenlijst A0.1 Recent en compleet GGD-rapport 3 + A0.2 VE-basisvoorwaarden 3 + A2 Groepsgrootte 3 = A3 "Dubbele bezetting" * A4.1 Voldoende VVE-tijd per week 3 = A5.2 Opgeleide leidsters 3 = A5.3 Nederlands spreken 3 = A5.4 VVE-geschoolde leidsters * A5.5 Jaarlijks opleidingsplan 3 + Toelichting: - De indicatoren in deze tabel zijn merendeels van toepassing op de voorscholen. Dat geldt niet voor de indicatoren A3 en A5.4, die met een * zijn gemarkeerd. - Vier indicatoren zijn door de respondenten gelijk beoordeeld als door de inspectie (=). - Vijf indicatoren zijn door de inspectie hoger gewaardeerd dan de respondenten dat deden in de vragenlijsten (+). - Waar de dubbele bezetting (A3) als een ontwikkelpunt werd aangemerkt door de inspectie, betrof het een vroegschool. Er was daarentegen ook een vroegschool waar de inspectie vaststelde dat dit als een voorbeeld voor anderen kon gelden. De school koos er namelijk bewust voor haar onderwijs in kleine kleutergroepen vorm te geven. - Op één vroegschool waren de leraren niet geschoold voor VVE. De school had echter bewust en beredeneerd ingezet op een andere scholing ten behoeve van de professionalisering van leraren in het onderwijs aan kleuters. OUDERS Verschil bezoek - vragenlijst B1 Gericht ouderbeleid 5 1 = B2 Vooraf info aan ouders B3 Intake 2 4 = B4 Thuis VVE-activiteiten 2 4 = B5 VVE-participatie van ouders op school B6 Info ouders over ontwikkeling kind B7 Thuistaal 1 4 Toelichting: - In dit aspect is de inspectie over één indicator kritischer (-) dan de respondenten dat zijn in de vragenlijsten. - Voor drie indicatoren komt het oordeel van de respondenten overeen met dat van de inspectie (+) en voor twee indicatoren is de inspectie positiever dan de respondenten dat zijn. - Op één vroegschool is gezien dat er een adequaat ouderbeleid was vastgelegd (B1). Van een gericht ouderbeleid is sprake als er op een VVE-locatie schriftelijk Pagina 16 van 28

17 is vastgelegd welke visie en bijbehorende doelen op het gebied van ouderparticipatie gelden, onderbouwd met een analyse van de ouderpopulatie. - De meeste locaties bieden de ouders informatie over VVE voordat de ouders hun kinderen hebben aangemeld (B2). - Een intake, waarin in een gesprek de relevante ontwikkelings- en kindkenmerken en de bijzonderheden hierin aan de orde zijn geweest en vastgelegd, is op twee voorscholen geen gebruik. Op de overige bezochte locaties is dat wel het geval (B3). - De ouders stimuleren en begeleiden om thuis met hun kind VVE-gerelateerde activiteiten te ondernemen, gebeurt in het merendeel van de bezochte locaties (B4). - In de helft van de bezochte locaties is waargenomen dat de voor- of vroegschool de gelegenheid bieden aan de ouders om te participeren in activiteiten die VVE betreffen (B5). - Op één voorschool was het niet de gewoonte om de ouders tijdens de peuterperiode minstens drie keer te informeren over de ontwikkelingen en vorderingen van hun kind, op een besloten moment (bijvoorbeeld in een tienminutengesprek) (B6). - Op de meeste locaties was de thuistaal van de doelgroepkinderen een aandachtspunt in de communicatie met de ouders (B7). Op één locatie is de indicator niet beoordeeld. KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE Verschil bezoek - vragenlijst C1.1 Integraal programma 6 + C1.2 Doelgerichte planning C1.3 Aanbod taal 3 3 C1.4 Voldoende differentiatie 5 1 C2.1 Pedagogisch handelen 6 C2.2 Gedragsgrenzen stellen 6 C2.3 Sociale/persoonlijke vaardigheden 1 5 C2.4 Bevorderen autonomie kind 6 C2.5 Inrichting van de ruimte 1 5 = C3.1 Afstemming leidsters 3 2 C3.2 Activiteiten taalontwikkeling 6 C3.3 Interactie bevorderen 2 4 C3.4 Betrokkenheid kinderen 1 5 C3.5 Aanpakgedrag 2 4 C3.6 Responsiviteit 6 C3.7 Afstemmen op ontwikkeling kind 4 2 Toelichting: - De indicatoren in dit aspect zijn in de vragenlijst niet alle bevraagd. Alleen C1.1, C1.2 en C2,5 zijn wel bevraagd. Vandaar dat in de laatste kolom niet overal het vergelijk met de oordelen van de inspectie is weergegeven. - Overal gebruiken de leidsters en leraren van de voor- en vroegscholen een integraal VVE-programma (C1.1). - Een doelgerichte planning is alleen gezien bij de leraren van groep 1 en 2 op één bezochte vroegschool. De overige bezochte voor- en vroegscholen gaan in hun planning van het aanbod nog uit van activiteiten in plaats van ontwikkelingsdoelen (C1.2). - Het taalaanbod, essentieel voor de uitvoering van VVE, is in de helft van de bezochte locaties in voldoende mate vastgelegd (C1.3) en dus een verbeterpunt voor de andere helft. Pagina 17 van 28

18 - Van differentiatie in het aanbod, afgestemd op de leeftijd of de ontwikkeling van de kinderen, is op een meerderheid van de bezochte locaties te weinig vastgelegd (C1.4). - Ook in het handelen van de leidsters en de leraren werd op vier bezochte locaties te weinig afstemming gezien (C3.7). - Van een aantal indicatoren in het pedagogisch klimaat is gezien dat er voldoende kwaliteit was in alle bezochte locaties. Dat geldt voor het pedagogisch handelen, het stellen van gedragsgrenzen en het bevorderen van de autonomie van het kind (C2.1, C2.1 en C2.4). - In het educatief handelen zijn twee indicatoren in voldoende mate waargenomen op de bezochte locaties (C3.2 en C3.6). Leidsters en leraren laten zien dat ze de beschikbare momenten aangrijpen om, ook ongepland, voortdurend te werken aan de taalontwikkeling van een kind. ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG Verschil bezoek - vragenlijst D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen 2 4 = D1.2 Planmatige begeleiding 4 2 D1.3 Evaluatie begeleiding D1.4 Begeleiding taalontwikkeling 2 3 D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? D2.2a Aanmelden voor externe zorg D2.2b Overleg ouders over externe zorg 1 5 = D2.3 Volgen van de externe zorg 1 5 = Toelichting: - In dit aspect is één indicator door de inspectie kritischer beoordeeld (-) en is één indicator positiever beoordeeld dan de respondenten dat deden in de vragenlijsten. Drie indicatoren zijn door de locaties en de inspectie gelijk beoordeeld (=). - Indicator D2.2a en D2.2b zijn in één oordeel meegenomen in de gegeven van de tabel. - Alle locaties, op twee na, maken gebruik van een observatie-instrument waarin de kinderen worden gevolgd op tenminste de ontwikkeling van de taal, het rekenen, de sociaal-emotionele en de motorische ontwikkeling (D1.1). - Op twee voorscholen was het observatie-instrument ontoereikend omdat de ontwikkelingsgebieden niet compleet waren of omdat optimaal gebruik niet mogelijk was omdat er nog scholing voor moest worden gevolgd (D1.1). - Een planmatige begeleiding ten behoeve van de zorgleerlingen is op de meeste locaties een verbeterpunt. Planmatigheid van handelen houdt in dat is vastgelegd welke doelen er zijn in de zorg voor leerlingen en wie er wanneer verantwoordelijk is voor de begeleiding in de zorg. Twee vroegscholen voerden de begeleiding wel planmatig uit (D1.2). - Evaluaties, waarin duidelijk is wat het effect is van de begeleiding en wat de consequenties zullen zijn in het aanbod en het educatief handelen, zijn slechts op één vroegschoolse locatie aangetroffen. - De begeleiding van de zorg in de taalontwikkeling is voor twee voorschoolse locaties een verbeterpunt (D1.4). - De ondersteuning die ouders en hun kinderen behoeven voor aanmelding bij de externe zorg is op de meeste locaties in voldoende mate zichtbaar (D2.1 tot en met D2.3). Pagina 18 van 28

19 KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL Verschil bezoek - vragenlijst E1 VVE-coördinatie binnen school 3 3 = E2 VVE evalueren 6 - E3 Opbrengsten evalueren 4 2 = E4 Verbetermaatregelen E5 VVE borgen 5 1 = E6 VVE in kwaliteitszorg binnen school 3 - Toelichting: - In dit aspect zijn drie indicatoren zowel door de inspectie als door de respondenten gelijk beoordeeld (=), over twee indicatoren is de inspectie kritischer (-), over één indicator is zij positiever (+) dan de respondenten dat zijn in de vragenlijsten. - Indicator E6 geldt alleen voor de (drie bezochte) vroegscholen. - Op twee vroegscholen en één voorschool is een coördinator benoemd die taken heeft met betrekking tot de kwaliteitszorg en VVE (E1). - Een evaluatie van de uitvoering en de andere onderdelen van VVE, is op geen van de locaties betrokken in de kwaliteitszorg (E2). - Het evalueren van opbrengsten is op twee vroegscholen gebruik. Daarbij gaat het om leerresultaten die voor deze scholen in hun schoolbrede kwaliteitszorg altijd meewegen (E3). - Verbetermaatregelen die samenhangen met VVE (en dus in het onderwijs in de groepen 1 en 2 relevant zijn), is in de kwaliteitszorg op twee vroegscholen een herkenbaar onderdeel (E4). - Een concrete borging van de bereikte kwaliteit in VVE-gerelateerde onderdelen is echter maar op één vroegschool herkenbaar (E5). - VVE speelt in de vroegscholen geen rol in de kwaliteitszorg (E6). DOORGAANDE LIJN Verschil bezoek - vragenlijst F1 VVE-coördinatie tussen voor-vroeg 6 = F2 Doorstroom naar vroegschool 3 - F3 Warme overdracht 6 + F4 Afstemming aanbod 6 = F5 Afstemming ped/educ handelen 6 = F6 Afstemming over ouders 6 = F7 Afstemming begeleiding/zorg 6 = Toelichting: - De oordelen van de inspectie zijn over vijf indicatoren gelijk aan die van de respondenten (=), een keer is de inspectie positiever en één keer kritischer dan de respondenten in de vragenlijsten waren. - Er is op alle locaties een warme overdracht van (doelgroep)kinderen die de voorschool verlaten en naar de vroegschool gaan (F3). - Een beleid in de voorscholen om ouders te ondersteunen en te begeleiden in hun keuze van een vroegschool, is er niet (F2). - De inspectie heeft nergens gezien dat op het gebied van het aanbod, het pedagogisch en educatief handelen, het ouderbeleid en de begeleiding en zorg een doorgaande lijn is (F4, F5, F6, F7). Pagina 19 van 28

20 - OPBRENGSTEN VAN VVE Verschil bezoek - vragenlijst G1 VVE-resultaten meten G2 Niveau VVE-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode 3 = Toelichting: Aangezien er in Nijkerk op gemeentelijk niveau nog geen VVE-resultaatafspraken zijn gemaakt, kunnen indicator G1 en G2 niet beoordeeld worden. Daarnaast blijkt dat voldoende kinderen op de vroegschool doorstromen van groep 2 naar groep 3. Er zijn in de vroegscholen weinig kinderen met een verlengde kleuterperiode (G3) en waar dat wel zo is, kan de school dit verantwoorden. Pagina 20 van 28

21 3 Conclusies De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, gekeken naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in deze gemeente. Gemeentelijk VVE-beleid Bij het oordeel over de kwaliteit van het gemeentelijk beleid heeft de inspectie in eerste instantie gebruik gemaakt van de zelfevaluatie van de gemeente. Door middel van documentenanalyse, gesprekken en locatiebezoeken heeft de inspectie de oordelen van de gemeente geverifieerd. Twee indicatoren zijn van voldoende kwaliteit. Het gaat om: 2a de GGD-rapportages die zijn gemaakt op basis van afspraken tussen de gemeente en de GGD; 2b het gemeentelijk subsidiekader, dat de gemeente Nijkerk hanteert ten behoeve van de locaties waar een VVE-aanbod is. In de gemeente Nijkerk is daarnaast voor in totaal elf indicatoren vastgesteld dat er verbeterpunten zijn. Voor één indicator geldt dat die dringend moet worden verbeterd maar er is ook vastgesteld dat de gemeente daar al intenties voor heeft. Het betreft indicator 1a9: de resultaten van VVE. De inspectie spreekt met de gemeente Nijkerk af dat in augustus 2013 resultaatafspraken met de betrokkenen bij VVE zijn gemaakt. De overige tien indicatoren hebben, voor sommige indicatoren op slechts enkele onderdelen, verbetering nodig om te voldoen aan de wet OKE. Het gaat hier om: 1a1 de definitie doelgroepkind. In deze definitie is niets vastgelegd voor doelgroepkleuters. 1a2 het bereik. Duidelijk moet zijn hoeveel kindplaatsen (peuters) de gemeente beschikbaar heeft. Omdat daarnaast niet eenduidig helder is op welke wijze de gemeente het aantal kindplaatsen vaststelt en of voldoende doelgroeppeuters worden bereikt met een VVE-aanbod, is dit een verbeterpunt. 1a3 de toeleiding. Naast toeleiding gaat het hier ook om het zicht dat de gemeente heeft op non-bereik en de afspraken over de uitvoering van de toeleiding, alsmede wie in de toeleiding waarvoor verantwoordelijk is. 1a4 de ouders. Het betreft hier het beleid dat de inspectie verwacht van de gemeente om op basis van een analyse van de ouderpopulatie vast te leggen, op welke wijze: - ouders vooraf worden geïnformeerd over VVE; - de intakeprocedure is bij aanmelding voor VVE; - ontwikkelingsgerichte activiteiten voor ouders in de gemeente kunnen worden uitgevoerd; - de VVE-locaties ouders informeren over de ontwikkelingen van hun kind; - rekening kan worden gehouden met de thuistaal van de kinderen. 1a5 een integraal VVE-programma. De keuze voor een integraal VVE-programma moet duidelijk zijn en als dat meerdere programma s zijn, is een uitleg of verantwoording relevant. Deze keuze dient door de gemeente in onderling overleg met de betrokkenen te zijn gemaakt. 1a6 de externe zorg. De gemeente dient vast te leggen welke zorgstructuren er zijn voor peuters en kleuters met afspraken wie, wanneer en waarvoor verantwoordelijk is voor een kind. 1a7 de interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegschool. Hierin wordt verwacht dat de gemeente afspraken maakt met de betrokken VVE-partners over de invulling van de systematiek voor kwaliteitszorg op de voor- en vroegscholen. 1a8 een doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegscholen. Over de volgende gebieden is onderlinge afstemming noodzakelijk om te komen tot een doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschool: - de coördinatie van VVE Pagina 21 van 28

22 - het beleid op de doorstroom van de voor- naar de vroegschool - de warme overdracht - het aanbod van VVE - het pedagogisch klimaat en educatief handelen in VVE - de manier waarop het ouderbeleid vorm krijgt - de interne begeleiding op de voor- en de vroegscholen. 1b - VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau. Onduidelijk is welke afspraken er zijn tussen de gemeente en de overige betrokkenen in VVE (zoals schoolbesturen, houders van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, welzijnsorganisaties etc.). 1c - systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau. Verwacht wordt dat er een minimaal jaarlijkse evaluatie van de voor VVE-relevante onderdelen wordt uitgevoerd, waarover verslaggeving wordt gemaakt met conclusies en eventuele verbeterpunten. Kwaliteit van de uitvoering op de VVE-locaties Op de door de inspectie bezochte locaties heeft de inspectie voor negentien indicatoren bevindingen gedaan die gelijk waren aan de antwoorden in de vragenlijsten aan de VVE-locaties. Elf keer oordeelde de inspectie positiever over de indicatoren en zes keer negatiever dan de respondenten. Daarnaast zijn ongeveer evenveel indicatoren als verbeterpunten aangemerkt als dat er van voldoende kwaliteit werden bevonden door de inspectie. Het merendeel van de indicatoren uit de laatste categorie werd aangetroffen in de kwaliteit van de uitvoering van VVE. Op de meeste locaties was het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van voldoende kwaliteit. Ook in de ontwikkeling, begeleiding en zorg was het merendeel van de indicatoren van voldoende kwaliteit. De meer beleidsmatige aspecten die zijn onderzocht op de zes VVE-locaties, bevatten de meeste verbeterpunten. Het gaat hier om de aspecten ouders, kwaliteitszorg en de doorgaande lijn. Het laatste aspect, doorgaande lijn, valt op omdat hier alleen de warme overdracht op alle locaties werd gerealiseerd en alle overige indicatoren verbeterpunten waren op alle locaties. Een en ander vertoont overigens samenhang met wat op gemeentelijk niveau is vastgesteld. Dat betekent dat in de gemeente Nijkerk zowel op de locaties als in het gemeentelijk beleid meer duidelijkheid noodzakelijk is over de invulling van VVE en dat het maken van afspraken van groot belang is voor alle betrokkenen in VVE. Tot slot In het basisonderwijs wordt steeds meer opbrengstgericht gewerkt. Ook bij VVE is dat mogelijk en wenselijk. Door de ontwikkeling en de resultaten van de kinderen als uitgangspunt te nemen en daar voortdurend op aan te sluiten, is de kans groter dat kinderen profijt hebben van VVE. Dat is de reden waarom de inspectie benadrukt dat er op gemeentelijk niveau afspraken worden gemaakt over de VVE-resultaten. Pagina 22 van 28

23 Bijlage 1: de beantwoording van de digitale vragenlijst door de gemeente HET GEMEENTELIJKE VVE-BELEID Ant- Oordeel woord 1a1 Definitie doelgroepkind Hanteert uw gemeente een definitie van wat een doelgroeppeuter is? Ja 3 - Of de peuter (later) een zgn. leerlinggewicht (0,3 of 1,2) heeft Nee - Of de peuter een taal- en/of een ontwikkelingsachterstand heeft Ja (bijvoorbeeld volgens het consultatiebureau) - Of de peuter is ingeschreven op een voorschool (een peuterspeelzaal of Nee een kinderdagverblijf dat VVE-geld krijgt van de gemeente) - Of tijdens de wenperiode op de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf Nee blijkt dat kind een taal- en/of ontwikkelingsachterstand heeft. Hanteert uw gemeente een definitie van wat een doelgroepkleuter is? Nee 2 Heeft u een document waarin de definitie van de doelgroeppeuters is Ja beschreven? - Evaluatie OAB en psz beleid 20~10_def.doc Heeft u een document waarin de definitie van de doelgroepkleuters is Nee beschreven? 1a2 Bereik: het aantal kindplaatsen (peuters) Weet u voor hoeveel peuters u VVE-plaatsen dient te creëren uit de Ja onderwijsachterstandsgelden van het rijk? Voor hoeveel peuters diende u VVE-plaatsen te creëren per 1 augustus ? Voor hoeveel peuters heeft u VVE-plaatsen gecreëerd per 1 augustus ? Weet u hoeveel doelgroeppeuters er in uw gemeente zijn per 1 augustus Nee , uitgaande van uw eigen doelgroepdefinitie (als u die heeft)? Hoeveel doelgroeppeuters zijn er in uw gemeente per 1 augustus 2011? Hoeveel van deze doelgroeppeuters hebben VVE gehad? Heeft u een document waarin het bereik van de doelgroepkleuters is beschreven? Nee 1a3 Toeleiding Heeft u een document waarin is beschreven hoe het toeleidingstraject van de doelgroeppeuters naar de voorschool eruit ziet? Kunt u hieronder kort beschrijven uit welke stappen dat traject bestaat? Is er een dekkend bestand van waaruit de doelgroeppeuters kunnen worden geïdentificeerd? (zoals het Integraal Dossier JGZ [ID-JGZ]) Heeft uw gemeente zicht op de aard en de omvang van het non-bereik, d.w.z. welke ouders hun kinderen niet naar VVE laten gaan terwijl het wel doelgroeppeuters zijn? Oordeel toeleiding. 1a4 Ouders Gericht ouderbeleid: Is er sprake van een analyse van de ouderpopulatie, waardoor duidelijk wordt waar het VVE-ouderbeleid zich op moet richten? Kunt u hieronder kort beschrijven wat die analyse inhoudt? Wordt in het ouderbeleid expliciet uitgewerkt dat zoveel mogelijk ouders worden bereikt? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid om zoveel mogelijk ouders te bereiken inhoudt? Worden de ouders vóórdat hun doelgroepkind naar de voorschool gaat adequaat geïnformeerd over het doel en de werkwijze van VVE en de voorschool? Ja 3 Ja 3 Nee 2 Ja Nee 2 Nee Ja 3 Pagina 23 van 28

24 Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid om de ouders te informeren inhoudt? Dit is niet in een gemeentelijk beleidsdocument te lezen. De peuterspeelzalen en kinderopvang informeren zelf de ouders over wat VVE inhoudt en hoe het VVE programma werkt. Is er sprake van een vastgestelde intakeprocedure van de doelgroepkinderen? Kunt u hieronder kort beschrijven wat die intake inhoudt? Is er gemeentelijk beleid om ouders te stimuleren thuis VVE-activiteiten met hun kind te doen? Is er gemeentelijk beleid om ouders te stimuleren op de voor(- en vroeg)school VVE-activiteiten met hun kind te doen? Is er gemeentelijk beleid om ouders te informeren over de ontwikkeling van het kind? Is dat in een document te lezen? - Peutervolglijst.doc Is er gemeentelijk beleid om rekening te houden met de thuistaal van de doelgroepkinderen? 1a5 Integraal VVE-programma Is er gemeentelijk beleid over het te hanteren VVE-programma in de voorschool? Is dat in een document te lezen? Is er gemeentelijk beleid over het te hanteren kind- of leerlingvolgsysteem in de voor- en/of vroegschool? Is dat in een document te lezen? 1a6 Externe zorg Is er gemeentelijk beleid over de (externe) zorg voor peuters die meer nodig hebben dan VVE? Is dat in een document te lezen? Nee Nee 2 Nee 2 Nee 2 Ja 3 Ja Nee 2 Ja 3 Ja Ja 3 Ja Ja 3 Ja 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Zijn er gemeentelijke afspraken over de manier waarop de voor- en Nee 2 vroegscholen hun interne kwaliteitszorg uitvoeren? 1a8 Doorgaande lijn Is er gemeentelijk beleid over de VVE-coördinatie tussen de voor- en de Nee 2 vroegschool? Is er gemeentelijk beleid om zoveel mogelijk kinderen door te laten Nee 2 stromen van de voorschool naar een vroegschool? Is er gemeentelijk beleid over de zgn. warme overdracht van de Ja 3 voorschool naar de vroegschool? Is dat in een document te lezen? Ja - beschikking.osn.verlening 2011 SPN.doc Is er gemeentelijk beleid over de afstemming van het aanbod van de voor- Nee 2 Pagina 24 van 28

25 en de vroegschool op elkaar? Is er gemeentelijk beleid over de afstemming van pedagogisch-educatief handelen van de voor- en de vroegschool op elkaar? Is er gemeentelijk beleid over de afstemming van het ouderbeleid van de voor- en de vroegschool op elkaar? Is er gemeentelijk beleid over de afstemming van interne begeleiding en de zorg van de voor- en de vroegschool op elkaar? 1a9 Resultaten Zijn er gemeentelijke afspraken met de schoolbesturen over de te bereiken resultaten met VVE? Kunt u hieronder kort beschrijven wat die resultaatafspraken zijn? (Een voorbeeld: Minder dan 25% van de doelgroepkinderen scoort op D- of E- niveau bij de Cito-toetsen Taal voor kleuters en Ordenen) 1a10 Nadere VVE-afspraken op gemeentelijk niveau Zijn er nadere gemeentelijke afspraken over de voorscholen? Dus bovenop de wettelijke eisen. Kunt u hieronder kort beschrijven wat die nadere afspraken over de voorscholen zijn? Zijn er nadere gemeentelijke afspraken over de vroegscholen? Bijvoorbeeld in LEA-verband. Kunt u hieronder kort beschrijven wat die nadere afspraken over de vroegscholen zijn? 1b VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau Is er VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau wat betreft de aansturing van VVE? (Stuurgroep, LEA, e.d.) Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven hoe die VVE-aansturing op gemeentelijk niveau er uit ziet? Er was tot voor kort een aparte LEA 0-4 jaar, waarin alle voorschoolse instellingen, consultatiebureau en de gemeente participeerden en waar met elkaar gesproken werd over het VVE beleid, warme overdracht, de Nijkerkse Peuter Ontwikkelingsvolglijst, de toeleiding van het peuters naar VVE etc. Is er VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau wat betreft de uitvoering van VVE? (bijv. in de werkgroep VVE, of zoiets) Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven hoe die coördinatie van de VVEuitvoering er uit ziet? Er wordt een werkgroep gestart die zich met name gaat richten op het maken van resultaatafspraken VVE. In deze werkgroep zitten vertegenwoordigers van de voorschoolse instellingen, het consultatiebureau, de basisscholen en de gemeente. Deze werkgroep moet weer rapporteren aan de LEA (breed). 1c Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau Wordt VVE op gemeentelijk niveau systematisch geëvalueerd en verbeterd? (via een (VVE)monitor, gemeentelijk VVE-evaluaties, VVEbeleidsplannen, en dergelijke?) Kunt u hieronder kort beschrijven hoe die systematisch evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau er uit ziet? Nee 2 Nee 2 Nee 2 Nee 1 Nee Nee Ja 3 Nee Ja 3 Nee Nee 2 DE VVE-CONDITIES 2a GGD-rapport Antwoord Oordeel Pagina 25 van 28

26 Heeft u afspraken met de GGD dat zij bij het beoordelen van de Ja 3 kinderdagverblijven óók de voorschoolse educatie (het zgn. 8e domein) beoordelen? Is dat in een document te lezen? Ja - DVO 2012_getekend.pdf Is u bekend vanaf welke datum de GGD ook het 8e domein meeneemt in Ja 3 haar beoordeling van de kinderdagverblijven? Wat is die datum? Heeft u afspraken met de GGD dat zij bij het beoordelen van de Ja 3 peuterspeelzalen óók de voorschoolse educatie (het zgn. 8e domein) beoordelen? Is dat in een document te lezen? Ja Is u bekend vanaf welke datum de GGD ook het 8e domein meeneemt in Ja 3 haar beoordeling van de peuterspeelzalen? Wat is die datum b Gemeentelijk subsidiekader Is er een gemeentelijk VVE-subsidiekader voor de voorscholen (of een verordening, een beschikking, e.d.) Ja 3 Staat daarin dat de maximale groepsgrootte 16 peuters per groep is? Ja 3 Wat is dan de maximale groepsgrootte? Staat daarin dat er voor elke groep sprake moet zijn van een dubbele Ja 3 bezetting? Wat is dat criterium? Staat daarin dat er voor elke groep minimaal 10 uur VVE gegeven wordt? Ja 3 Wat is dat criterium? Staat daarin dat de leidsters/beroepskrachten gekwalificeerd moeten zijn, Ja 3 d.w.z. dat ze minimaal MBO-3 niveau zijn? Wat is dat criterium? Staat daarin dat de leidsters/beroepskrachten voldoende geschoold moeten Ja 3 zijn voor VVE? Wat zijn de scholingseisen in uw gemeente? Ze moeten voldoen aan de eisen uit de Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen. Staat daarin dat er voor elke leidster/beroepskracht een opleidingsplan moet zijn? (N.B. Het mag ook één plan zijn waarin per leidster het opleidingsplan staat.) Nee 2 Pagina 26 van 28

27 Bijlage 2 De resultaten op de digitale vragenlijsten van de voor- en de vroegscholen CONDITIES A0.1 Recent en compleet GGD-rapport 2 7 A0.2 VE-basisvoorwaarden 2 6 A2 Groepsgrootte 9 A3 "Dubbele bezetting" 9 6 A4.1 Voldoende VVE-tijd per week 9 A5.2 Opgeleide leidsters 9 A5.3 Nederlands spreken 9 A5.4 VVE-geschoolde leidsters A5.5 Jaarlijks opleidingsplan 4 5 OUDERS B1 Gericht ouderbeleid 15 B2 Vooraf info aan ouders 11 4 B3 Intake 5 10 B4 Thuis VVE-activiteiten 6 9 B5 VVE-participatie van ouders op school 13 2 B6 Info ouders over ontwikkeling kind KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1.1 Integraal programma 8 7 C1.2 Doelgerichte planning 6 9 C1.4a Opklimmende moeilijkheidsgraad 2 C1.4b Brede ontwikkeling 5 4 C1.4c Leeftijddifferentiatie 4 5 C1.4d Differntiatie ontwikkelings-niveau 4 5 C2.5 Inrichting van de ruimte 2 13 ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen 5 10 D1.2a Planning hele groep 10 5 D1.2b Planning kleine groep D1.2c Planning (zorg)leerlingen 11 4 D1.3 Evaluatie begeleiding 6 9 D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? 10 5 D2.2b Overleg ouders over externe zorg D2.3 Volgen van de externe zorg 1 14 KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 VVE-coördinatie binnen school 9 6 E2 VVE evalueren 9 6 E3 Opbrengsten evalueren 8 7 Pagina 27 van 28

28 E4 Verbetermaatregelen 14 1 E5 VVE borgen 14 1 E6 VVE in kwaliteitszorg binnen school 4 2 DOORGAANDE LIJN F1 VVE-coördinatie tussen voor-vroeg 12 3 F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht 4 4 F4 Afstemming aanbod 13 2 F5 Afstemming ped/educ handelen 15 F6 Afstemming over ouders 14 1 F7 Afstemming begeleiding/zorg 13 2 OPBRENGSTEN VAN VVE G1 VVE-resultaten meten 4 2 G2 Niveau VVE-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode 1 5 Pagina 28 van 28