Samenvatting DIMENSUS

Transcriptie

1 Samenvatting In 1998 is voor in het kader van het Grote Stedenbeleid, gestart met een WijkOntwikkelingsPlan (WOP). De wijk wordt gekenmerkt door een achterstand op sociaal, economisch en fysiek gebied. Het WOP is een aanzet tot herontwikkeling van de wijk en rust op drie pijlers: fysieke ontwikkeling, economische ontwikkeling en sociale ontwikkeling. Om tot een gerichte aanpak te kunnen komen heeft de gemeente de intentie om samen met de bewoners van de wijk te komen tot concrete oplossingen in de vorm van sociale projecten. Inmiddels wordt al een aantal sociale projecten uitgevoerd in de wijk. Voor de betrokken partijen (o.a. gemeente Leiden, woningcorporaties Portaal, Ons Doel, De Sleutels van Zijl en Vliet, LWO) is het van belang om een tussenbalans op te maken op basis van cijfers en meningen. Om het project zoveel mogelijk te laten aansluiten op de behoeften uit de wijk is het van belang om de sociale stand van zaken in kaart te brengen en om te weten wat er gaande is in de wijk. De volgende vragen staan hierbij centraal: 1. Wie leven er in / wat is de karakteristiek van de wijk? 2. Hoe wordt er geleefd in? 3. Welke wensen zijn er voor het wonen en leven in? Door de gemeente is de sociale stand van zaken in kaart gebracht op basis van bestaande gegevens. Uit het beeld dat hieruit naar voren is gekomen is een lijst met 19 problemen opgesteld die als kenmerkend voor de wijk worden verondersteld: 1 Het aantal vrijwilligers blijft achter bij de rest van Leiden 2 De gezondheidsbeleving is slechter dan elders 3 De kwaliteit van de speelplekken laat te wensen over 4 Er is meer eenzaamheid bij ouderen 5 Gebruik sport- en recreatievoorzieningen / o.a. sportdeelname blijft achter 6 Bij de scores probleemgedragingen geweld en delinquentie steekt ongunstig af / probleemgedrag in is vaker gemeten 7 Onderwijsachterstand is groter 8 Frequentie opvoed- en gezinsproblematiek hoger 9 Weinig specifieke voorzieningen voor jongeren 10 Slechte score op verloedering 11 Relatief hoge score voor geweldsdelicten / voertuigcriminaliteit en bedrijfscriminaliteit 12 Overlast: jongeren, verkeer (te hard rijden) 13 Relatief hoog werkloosheidspercentage 14 Het percentage mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt is hoog / hoog percentage niet-westerse allochtonen / mensen in de bijstand 15 Laag gemiddeld inkomen 16 Toename schuldenproblematiek 17 Slechte representativiteit van de bevolking in overlegstructuren 18 Gehechtheid aan de buurt en medeverantwoordelijkheid is laag 19 Participatie en integratie niet-westerse allochtonen blijft achter. DIMENSUS

2 is echter een heel diverse wijk. Om een beter beeld te krijgen van de sociale stand van zaken is daarom nuancering, aanscherping of aanpassing van de bevindingen van de gemeente gewenst. Daarom is een bewonersonderzoek uitgevoerd, met als doel te achterhalen in hoeverre de bewoners zich herkennen in de 19 door de gemeente opgestelde problemen. Ook is gekeken of er verschillen zijn binnen de wijk en tussen de bewonersgroepen. Voor het onderzoek is een telefonische enquête gehouden onder een steekproef van de bewoners. Daaraan aanvullend is de gemeente met een Wensmobiel de straat opgegaan en is tijdens bijeenkomsten en op straat nog een aantal (verkorte) enquêtes afgenomen. Daarmee zijn in totaal van circa 750 bewoners gegevens verzameld.na afronding van het bewonersonderzoek wordt een participatietraject opgestart, waarin met de bewoners naar concrete oplossingen wordt gezocht. In deze samenvatting worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek weergegeven aan de hand van de lijst met 19 problemen. De herkenbaarheid en/of het draagvlak voor de verschillende problemen is met name gemeten door de bewoners te laten aangeven op welke punten de buurt waarin zij wonen minder dan gemiddeld scoort vergeleken met Leiden als geheel, op welke punten gemiddeld en op welke punten juist boven gemiddeld. Ook zijn andere enquêtegegevens meegenomen bij het oordeel. De volgorde waarin de 19 veronderstelde problemen worden beschreven is ingegeven door de mate waarin bewoners zich hierin herkennen. Begonnen wordt met de problemen waar de bewoners zich het minst in herkennen, dus waar de wijk gunstig scoort ten opzichte van andere wijken. Aan het einde komen de problemen aan de orde die het meest door de bewoners worden onderschreven. De totale kwaliteit van de wijk Over het algemeen geven bewoners aan dat volgens hen de kwaliteit van de buurt iets minder goed is dan elders in de gemeente Leiden. Een vijfde vindt dat de kwaliteit in beter is dan in veel andere wijken, terwijl bijna een kwart (23%) vindt dat daarbij juist wat achterblijft. De meeste bewoners (57%) vinden overigens dat hun wijk gemiddeld scoort. Per buurt verschilt het beeld. Zo zijn bewoners van duidelijk positiever gestemd over de kwaliteit van hun buurt. Ruim een kwart (27%) van de bewoners van vindt dat de kwaliteit van de buurt beter is dan gemiddeld en 16% vindt deze minder goed. Het minst te spreken over de buurt zijn de bewoners van het. Van hen denkt 12% dat de kwaliteit bovengemiddeld is, maar ruim een kwart van de bewoners (28%) denkt dat hun buurt slechter scoort. neemt een tussenpositie in. Het aandeel bewoners dat vindt dat de buurt bovengemiddeld scoort (24%) is maar iets groter dan het aandeel bewoners dat denkt dat beneden gemiddeld scoort (21%). 2 DIMENSUS 2006

3 vergeleken met andere wijken, in procenten beter dan in andere buurten gemiddeld minder goed dan in andere buurten verschil tussen beter en minder goed Kwaliteit in de buurt Gehechtheid aan de buurt Geweld Eenzaamheid Probleemjongeren Inbraak in woningen Problemen tussen groepen bewoners Bewoners die zich willen inzetten Criminaliteit Verloedering Veiligheid in de buurt Overlast Aandeel mensen dat vrijwilligerswerk doet Mensen met gezondheidsklachten Te hard rijden Voorzieningen voor kinderen Gezinnen met opvoedproblemen Werkloosheid Sportdeelname Ontspanningsmogelijkheden Verenigingen Aan het werk komen Gezinnen met geldproblemen Voorzieningen voor jongeren Gezinnen met laag inkomen DIMENSUS

4 Gehechtheid aan de buurt en medeverantwoordelijkheid is laag Gehechtheid aan de buurt Noorderkw artier De vermeende lage gehechtheid aan de buurt wordt door de meeste bewoners niet herkend. Ruim de helft van alle bewoners (57%) verwacht dat de gehechtheid aan de buurt hoger is dan in andere buurten. Veel minder bewoners (30%) gaan ervan uit dat de gehechtheid aan de buurt juist lager is. scoort in verhouding het best op dit punt. In deze buurt zijn nauwelijks bewoners van mening dat de gehechtheid. In het verwachten in verhouding meer bewoners dat hun eigen buurt op dit punt slechter scoort dan andere buurten in Leiden (18%). neemt een tussenpositie in. De verwachting was dat de bewoners van nauwelijks gehecht zijn aan hun buurt. Van de respondenten is 42% (erg) gehecht aan de buurt en 21% enigszins. Ruim een derde van de bewoners is niet gehecht aan de buurt. Minder gehecht aan de buurt zijn (niet-westerse) allochtonen en bewoners van het. De verschillen zijn echter niet heel groot. Ondanks het feit dat een groot deel bewoners erg gehecht is aan de buurt, voelt maar 11% van de bewoners zich inwoner van de buurt (, het of ) en 6% voelt zich inwoner van. De meeste bewoners (74%) identificeren zich vooral als Leidenaar. De medeverantwoordelijkheid is gemeten aan de hand van de stelling dat bewoners zich meer of minder dan elders in Leiden willen inzetten voor de buurt. Ook over de mate waarin bewoners zich willen inzetten voor de buurt zijn de bewoners vaker positief (33%) dan negatief (23%), vergeleken met andere buurten in Leiden. Inzet van bewoners voor de buurt DIMENSUS 2006

5 Met name in lijkt geen sprake van een tegenvallende inzet van bewoners voor de buurt. De helft van de bewoners gaat ervan uit dat in dit opzicht beter scoort dan andere buurt in Leiden en maar 12% denkt dat op dit punt slechter scoort. Tussen het en verschilt het beeld nauwelijks. Vrijwel iedereen vindt het belangrijk dat bewoners zich verantwoordelijk voelen en zich inzetten voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. In is dit gevoel nog iets sterker dan in de andere buurten. Men vindt dat meer betrokkenheid van buurtbewoners leidt tot een betere, leefbaardere en veiligere buurt. Op de vraag welke activiteiten bewoners in dit verband wel eens hebben ondernomen geeft de helft aan dat men meehelpt met het opruimen en schoon houden van de buurt, een vrijwel even groot aandeel heeft wel eens een melding gedaan bij de politie of de gemeente. Bijna 40% van de bewoners spreekt andere buurtbewoners wel eens aan op hun gedrag of overlegt wel eens met buurtbewoners om problemen op te lossen. Bij de scores probleemgedragingen geweld en delinquentie steekt Leiden Noord ongunstig af / probleemgedrag in Relatief hoge score voor geweldsdelicten / voertuigcriminaliteit en bedrijfscriminaliteit Over het voorkomen van geweld in de buurt zijn verschillende stellingen opgenomen in de enquête. In een van de stellingen is gevraagd of de bewoners denken dat in hun buurt meer of minder geweld voorkomt dan in andere buurten in Leiden of. Veel bewoners zijn hierover positief gestemd als het gaat om in vergelijking met andere buurten. Ruim een derde (36%) verwacht dat hun buurt wat dit betreft beter scoort, 14% denkt dat hun buurt slechter scoort. De veronderstelling dat wat betreft geweld ongunstig afsteekt bij andere wijken wordt door de bewoners dan ook niet onderschreven. Dit is het sterkst in, waar de helft van de bewoners verwacht dat er minder geweld voorkomt dan in andere wijken, tegenover 7% die van mening is dat dit juist vaker voorkomt dan elders in Leiden. Ondanks het feit dat ook de bewoners in het vaker van mening zijn dat hun buurt beter scoort (26%) dan minder goed scoort (18%), is men in het het minst positief hierover. neemt een tussenpositie in. Voorkomen van geweld DIMENSUS

6 Inbraak in woningen Noorderkw artier Criminaliteit Ook op het gebied van het aantal woninginbraken zijn de bewoners van mening dat beter scoort dan andere buurten in Leiden. Zo denkt 29% dat dit minder vaak voorkomt dan elders in Leiden en 18% dat dit vaker voorkomt. De bewoners van De Kooi en zijn hierover het meest positief gestemd. Gemiddeld genomen denkt 28% van de bewoners ook dat er in minder criminaliteit (28%) voorkomt dan in andere buurten in Leiden, 20% is het hier niet mee eens. Het meest positief hierover zijn bewoners van. Bewoners van het zijn hierover het minst te spreken. Het aandeel bewoners dat ervan uit gaat dat dit vaker voorkomt (24%) is hier vrijwel even groot als het aandeel bewoners dat denkt dat dit in het minder vaak voorkomt (23%). Veiligheid in de buurt Noorderkw artier DIMENSUS 2006

7 Ruim een kwart van de bewoners vindt dan ook dat veiliger is dan andere wijken in Leiden. Dit aandeel is iets groter dan het aandeel bewoners dat juist vindt dat minder veilig is dan gemiddeld. Ruim de helft van de bewoners is de mening toegedaan dat op dit punt niet afwijkt van de andere wijken. Uit de enquête blijkt dat vooral bewoners van vaker positief (32%) dan negatief (19%) zijn gestemd over de veiligheid in de buurt. Ook in verwachten bewoners vaker dat hun buurt beter (24%) dan slechter (16%) scoort dan andere buurten in Leiden. Alleen in het is het aandeel bewoners dat van mening is dat het in dit opzicht slechter scoort (24%) iets groter dan het aandeel bewoners dat verwacht dat de buurt beter scoort (22%). Driekwart van de bewoners is nooit bang om door de buurt te lopen, 16% is echter wel eens bang. Bewoners van zijn minder vaak bang (84% nooit bang) dan de bewoners van de twee andere buurten (70% tot 75%). Wat vaker bang om door de buurt te lopen zijn studenten (29%), niet-westerse allochtonen (26% bang), alleenstaanden (21%), jongeren tot 30 jaar (20%) en 60-plussers (19%). Er is meer eenzaamheid onder ouderen De bewoners zijn het over het algemeen ook niet eens met de stelling dat er meer eenzaamheid voorkomt in de eigen buurt dan elders in Leiden. Een derde denkt juist dat eenzaamheid in deze wijk minder voorkomt dan elders terwijl 18% heeft aangegeven dat eenzaamheid wel vaker voorkomt in dan elders in Leiden. In lijkt eenzaamheid het minst voor te komen. De helft van de bewoners vindt dat dit in de eigen buurt minder voorkomt dan in andere buurten in Leiden en slechts 5% verwacht dat dit vaker voorkomt in. In en het komt het beeld meer overeen met het gemiddelde. Eenzaamheid in de buurt Desgevraagd geeft 86% van de bewoners aan zich zelden of nooit eenzaam te voelen. Circa 8% voelt zich echter wel vaak eenzaam. Dat komt in het (10%) en (8%) wat vaker voor dan in (3%). Allochtonen voelen zich wat vaker (12%) eenzaam dan Nederlanders (6%). Het zijn ook vaker dan gemiddeld 60-plussers (12%) en alleenstaanden (16%) die worden geconfronteerd met gevoelens van eenzaamheid. Het merendeel van de ouderen voelt zich echter niet eenzaam. DIMENSUS

8 Meer overlast door jongeren en verkeer (te hard rijden) Overlast Ook de veronderstelling dat in meer sprake is van overlast wordt door de meeste bewoners niet gedeeld. Een kwart van de bewoners denkt dat het met de overlast in juist beter gesteld is dan in andere buurten in Leiden, ongeveer een vijfde (21%) gaat ervan uit dat juist scoort dan gemiddeld. De bewoners van zijn hierover nog iets positiever dan de bewoners van en het. Alleen in het vinden de bewoners iets vaker (26%) dat er meer overlast plaats vindt elders in Leiden. Bijna een kwart van de bewoners in ervaart overigens wel overlast door andere bewoners. In en het ligt dit aandeel nog iets hoger. Niet-westerse allochtonen (44%), huishoudens met alleen kleine kinderen (32%), alleenstaanden (31%), studenten (28%) en bewoners van 31 tot 45 jaar (27%) ondervinden iets vaker dan gemiddeld overlast van buurtbewoners. In de enquête is daarnaast gevraagd of men in de eigen buurt meer of minder last heeft van probleemjongeren of dat dit vergelijkbaar is met andere buurten in Leiden. Veel bewoners denken dat men in minder vaak te kampen heeft met probleemjongeren dan in andere wijken. Met name de bewoners van verwachten dat de situatie in de eigen buurt met betrekking tot probleemjongeren veel beter is dan elders: 49% denkt dat het men in minder last heeft van probleemjongeren dan in andere buurten, 8% denkt juist van niet In het en is men hierover iets minder optimistisch. Probleemjongeren DIMENSUS 2006

9 Van de bewoners is tweederde het bovendien eens met de stelling dat het best meevalt met de overlast door jongeren. Een vijfde van de bewoners is het hiermee niet eens. De bewoners die overlast ervaren, schrijven dit vooral toe aan jongeren (48%). Ook worden specifiek allochtone jongeren als veroorzakers aangeduid (16%), alsook andere buurtbewoners (26%). De overlast wordt gedurende het hele jaar ervaren. Meer dan van jongeren ondervinden de bewoners in overlast van verkeer. Meer dan de helft van de bewoners vindt dat er teveel auto s in de buurt zijn en dat dit de leefbaarheid schaadt. Ook te hard rijden wordt als probleem ervaren in. Met name bewoners van het geven aan dat er te hard wordt gereden (61%). In heeft men hier duidelijk wat minder last van (43%). neemt in deze een tussenpositie in (48%). Vrouwen zijn vaker van mening dat er te hard wordt gereden dan mannen (58% tegenover 47% van de mannen). Te hard rijden Een vijfde (22%) van de bewoners denkt dat het te hard rijden in wel mee valt, maar 40% van de bewoners is van mening dat het elders in Leiden beter is gesteld op dit punt. Tussen de buurten zijn de verschillen niet heel groot. Participatie en integratie van niet-westerse allochtonen blijft achter In de enquête is een vraag gesteld over de manier waarop men aankijkt tegen de problemen tussen groepen bewoners in de eigen buurt. Problemen tussen groepen bewoners DIMENSUS

10 Een derde van de bewoners van verwacht dat er in hun wijk in vergelijking met andere wijken in Leiden minder problemen zijn tussen groepen bewoners. Een vijfde denkt juist dat er meer problemen zijn (20%). Ook op dit punt laten de bewoners van zich het meest positief uit: 37% verwacht dat de situatie in beter is op dit punt tegenover maar 5% die ervan uitgaat dat het in andere wijken in Leiden beter is. De twee andere buurten vertonen een gemiddeld beeld. Niet-westerse allochtonen geven het minst vaak aan dat men een beroep kan doen op iemand uit de buurt om een praatje te maken (30%, gemiddeld: 72%). Niet- westerse allochtonen gaan vaker naar vrienden of bekenden (40%) of naar het buurthuis om een praatje te maken. Nederlanders (34%) en westerse allochtonen (33%) gaan vaker naar een van de buren dan niet-westerse allochtonen (18%). De betrokkenheid onder niet-westerse allochtonen bij zaken die in de buurt spelen is over het algemeen wel kleiner dan onder Nederlanders en westerse allochtonen. Dit geldt met name voor overleg met ander bewoners om problemen op te lossen en het bezoeken van en deelnemen aan bewonerscommissies of wijkverenigingen. Slechte score op verloedering Ook de vermeende slechte score op het punt van verloedering wordt door veel bewoners niet onderschreven. Circa 30% van de bewoners gaat er vanuit dat in andere wijken meer verloedering is dan in, tegenover 24% die verwacht dat er elders minder verloedering is dan in hun eigen wijk. Het meest positief is men in, waar 41% denkt dat het beter is en 14% dat het minder goed is dan in andere buurten in Leiden. In de andere buurten is dit verschil beduidend kleiner. Verloedering Volgens een vijfde van de bewoners is de buurt de laatste jaren aan het verloederen. Het merendeel van de bewoners is deze mening echter niet toegedaan (67%). In vindt maar 13% dat er de laatste jaren sprake is van verloedering, in het (25%) en (22%) ligt dit percentage hoger. Ook heeft 30% van de bewoners aangegeven dat de buurt het afgelopen jaar is achteruitgegaan, terwijl 22% een vooruitgang heeft ervaren. In hebben de bewoners echter vaker een vooruitgang (31%) ervaren dan een achteruitgang (21%). 10 DIMENSUS 2006

11 Met name in het is het gevoel van achteruitgang (36%) beduidend sterker dan dat van een vooruitgang (17%). Men wijst daarbij vooral op het toenemend aantal allochtonen in de wijk / de veranderende bevolkingssamenstelling. Ook parkeeroverlast en criminaliteit worden naar voren gebracht als redenen waarom het erop achteruit is gegaan. Ook in speelt de veranderende bevolkingssamenstelling volgens de bewoners een belangrijkere rol bij de achteruitgang, naast verloedering en vervuiling, jongerenoverlast en de veranderde mentaliteit. In wordt meer gewezen op parkeeroverlast, drugsoverlast, verkeersoverlast en jongerenoverlast. Het gaat hierbij echter maar om een beperkt aantal respondenten. Het aantal vrijwilligers blijft achter bij de rest van Leiden Aandeel bewoners dat vrijwilligerswerk doet Gemiddeld genomen gaan de bewoners van ervan uit dat het aandeel bewoners dat vrijwilligerswerk doet (27%) net iets lager is dan in andere buurten in Leiden (29%). In verwacht een groter aandeel bewoners dat het aandeel bewoners dat aan vrijwilligerswerk doet hoger ligt (30%) dan in andere buurten in Leiden. Het aandeel bewoners dat ervan uitgaat dat op dit aspect lager scoort is beduidend kleiner (13%). laat het tegenovergestelde beeld zien. Hier denken meer bewoners dat het aandeel vrijwilligers lager ligt dan in andere delen van Leiden. In het is het aandeel bewoners dat denkt dat de buurt er in positieve zin uitsteekt vrijwel even groot als de groep die verwacht dat de buurt er in negatieve zin uitsteekt vergeleken bij de overige buurten in Leiden. In verricht 15% van de bewoners wel eens vrijwilligerswerk in de buurt en 12% doet dit buiten de buurt. Het merendeel (75%) doet echter geen vrijwilligerswerk. In verrichten iets meer bewoners vrijwilligerswerk (15% in de buurt en 19% buiten de buurt) dan in de beide andere buurten. De belangrijkste reden waarom bewoners niet aan vrijwilligerswerk doen is gebrek aan tijd. Voor 70% van de bewoners is dit de belangrijkste reden. DIMENSUS

12 De gezondheidsbeleving is slechter dan elders Mensen met gezondheidsklachten De bewoners van gaan er inderdaad iets vaker vanuit dat er in de buurt meer mensen zijn met gezondheidsklachten dan elders in Leiden (25%), terwijl 16% denkt dat dit in minder vaak voorkomt. Tussen en het verschillen de meningen niet. De bewoners van deze wijken gaan er ook vaker van uit dat de situatie eerder slechter is dan beter in andere wijken van Leiden. Dat geldt in sterkere mate ook voor. Over de gezondheidstoestand van zichzelf zijn de meeste bewoners overigens wel positief gestemd: 80% van de bewoners vindt zichzelf gezond, 15% geeft aan dat het wel gaat en 5% vindt de eigen gezondheidssituatie niet goed. Tussen de buurten verschilt het beeld nauwelijks. Ook naar etniciteit zijn de verschillen niet groot. Over de gezondheid van de kinderen is men nog iets positiever dan over de eigen gezondheid. Zo beoordeelt 85% van de huishoudens met kinderen de gezondheid van hun kinderen als goed. Bewoners van zijn iets negatiever hierover (81% goed tegenover 91% in beide andere buurten). De leefomgeving wordt echter als iets minder gezond ervaren. Zo geeft ruim de helft van de bewoners aan deze gezond te vinden (56%), 24% geeft aan gaat wel en 20% vindt de leefomgeving ongezond. Het zijn vooral gezinnen met kinderen die zich negatiever uitlaten over de gezondheid van de leefomgeving. De kwaliteit van de speelplekken laat te wensen over Aansluitend op deze stelling zijn over de voorzieningen voor kinderen de bewoners van inderdaad minder te spreken. Een op de drie bewoners gaat ervan uit dat het hiermee slechter is gesteld in hun buurt dan in andere buurten in Leiden. Een veel kleiner aandeel van de bewoners (15%) vindt juist dat het in beter is gesteld met de voorzieningen voor kinderen dan elders in Leiden. Met name bewoners van het zijn van mening dat het in hun buurt slechter is gesteld met de voorzieningen voor kinderen. Bewoners van zijn in verhouding het minst negatief gestemd hierover. 12 DIMENSUS 2006

13 Voorzieningen voor kinderen Van de respondenten uit huishoudens met kinderen tot 12 jaar vindt 43% dat er voldoende speelplekken zijn in de buurt voor deze kinderen, 10% vindt dat het wel gaat, maar het merendeel (47%) vindt het aantal speelplekken onvoldoende. De bewoners van zijn aanzienlijk meer tevreden over de speelplekken voor jonge kinderen dan de bewoners van de andere buurten. De ontevreden bewoners willen vooral (meer) speelplekken dichter bij de woning (verspreid over de buurt) en schonere, beter onderhouden speelvoorzieningen (waar geen honden los mogen lopen) of grotere, ruimere en veiligere speelplekken. Over het onderhoud aan de speelplekken en speeltuinen is ruim de helft van de bewoners zeer tevreden (57% goed). Circa één op de vijf bewoners (19%) vindt het onderhoud slecht. Over het onderhoud aan de speelplekken zijn de bewoners van het iets minder tevreden (43% goed). Meer gezinnen met opvoedproblemen De veronderstelling dat er in meer gezinnen wonen met opvoedproblemen lijkt door de bewoners te worden bevestigd. Gemiddeld genomen gaat een derde van de bewoners ervan uit dat er in hun buurt meer gezinnen met opvoedproblemen zijn dan in andere buurten, terwijl maar 13% verwacht dat dit in hun buurt juist wel meevalt. Gezinnen met opvoedproblemen DIMENSUS

14 In is deze problematiek beduidend minder aan de orde. Een kwart tot een derde van de bewoners verwacht dat dit in een minder groot probleem is dan elders in Leiden tegenover slechts 3% van de bewoners die ervan uit gaat dat dit in een groter probleem is. In de overige twee buurten denkt men hier duidelijk anders over. Ruim een derde van de bewoners onderschrijft ook de stelling dat veel mensen in de buurt hun kinderen niet in de hand hebben en nog eens 16% is het hier min of meer mee eens. Ook dit probleem speelt met name in het (40% en 17%) en De Kooi (36% en 16%) en veel minder in (9% en 11%). Volgens een kwart van alle bewoners wonen er in de buurt nogal wat gezinnen die problemen hebben met hun kinderen en nog eens 17% is het hier min of meer mee eens. Ook op dit punt zijn de bewoners van aanzienlijk positiever over hun buurt dan de bewoners van de beide andere buurten. Desalniettemin vinden de meeste ouders dat ze voldoende overwicht hebben over de kinderen (92%). Relatief hoog werkloosheidspercentage Werkloosheid Conform de veronderstelling van de gemeente laten ook de bewoners zich over de werkloosheid in de buurt vergeleken met andere buurten in Leiden negatief uit: 43% denkt dat het in hun buurt slechter is gesteld met de werkloosheid dan elders in Leiden, tegenover 18% die denkt dat het in hun buurt juist beter is. De bewoners in zijn hierover het minst pessimistisch en zelfs licht positief gestemd. Met name in, maar ook in het verwachten bewoners echter beduidend vaker dat hun buurt in dit aspect veel slechter scoort dan in andere buurten in Leiden. Slechts 5% van de bewoners die niet meer werken is werkzoekend. Circa één op de zes bewoners zit in de ziektewet of is arbeidsongeschikt (17%). Het kent het hoogste aandeel bewoners in de ziektewet /WAO/arbeidsongeschikt (22%). In de andere buurten ligt dit aandeel veel lager. 14 DIMENSUS 2006

15 Gebruik van sport- en recreatievoorzieningen o.a. sportdeelname blijft achter Sportdeelname De verwachting dat de sportdeelname in lager is dan in andere buurten in Leiden wordt gedeeld door de bewoners. Ruim een derde gaat ervan uit dat deze lager is tegenover 10% die denkt dat het met de sportdeelname in hun buurt beter is gesteld dan in andere buurten in Leiden. Tussen de buurten zijn de verschillen heel klein. Ontspanningsmogelijkheden Verenigingen DIMENSUS

16 Ook over het aantal ontspanningsmogelijkheden en verenigingen in vergelijking met andere buurten zijn de bewoners niet positief. Van alle bewoners denkt circa 40% dat het in hun buurt slechter is gesteld op dit punt dan elders in Leiden. Zowel over de ontspanningsmogelijkheden als over de verenigingen zijn de bewoners van het minst te spreken. De bewoners van laten zich nog het meest positief hierover uit, maar ook zij zijn vaker van mening dat het eerder slechter is gesteld met het aantal ontspanningsmogelijkheden en verenigingen dan beter. Een op de drie bewoners in is lid van een vereniging. Van hen is 61% lid van een sportvereniging. Van de bewoners geeft 87% aan minimaal een half uur per dag intensieve beweging te hebben. Tussen de buurten is het verschil minimaal. Het percentage mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt is hoog / hoog percentage niet-westerse allochtonen / mensen in de bijstand Aan het werk komen Over de mogelijkheden om aan het werk te komen worden zijn de bewoners net als de gemeente pessimistisch gestemd. Bijna de helft van de bewoners verwacht dat in Leiden Noord op dit punt slechter is gesteld dan elders in Leiden, tegenover 11% die ervan uitgaat dat de kansen om aan het werk te komen hier juist groter zijn. De bewoners van zijn het somberst gestemd (49% slechter en 8% beter dan elders in Leiden), in zijn meer bewoners optimistisch hierover. Op de vraag waarom men geen werk kan vinden, geven zes van de twaalf respondenten aan dat men slechts Nederlands spreekt. Toename schuldenproblematiek Van de bewoners in verwacht de helft dat er in hun buurt meer gezinnen zijn met geldproblemen dan elders in Leiden. Ook dit bevestigt de veronderstelling van de gemeenten dat die een probleem is in deze wijk. Een beduidend kleiner aandeel bewoners gaat ervan uit dat dit in hun buurt beter is dan elders in Leiden (13%). Deze problematiek speelt naar verwachting het sterkst in, maar ook in het gaan beduidend meer bewoners ervan uit dat hun buurt in dit opzicht in negatieve zin afsteekt tegenover andere buurten in Leiden. Alleen bewoners van gaan ervan uit dat dit in verhouding eerder minder vaak het geval is (29%) dan vaker (21%) het geval is. 16 DIMENSUS 2006

17 Gezinnen met geldproblemen Bijna de helft van de bewoners onderschrijft ook de stelling dat er in de buurt nogal wat gezinnen wonen met financiële problemen. Niet meer dan een derde is het met deze stelling niet eens. Dit probleem is het grootst in. Huishoudens met kinderen onderschrijven deze stelling vaker dan gemiddeld. Jongeren (66%) zijn het veel stelliger met deze stelling eens. Niet-westerse allochtonen zijn het veel vaker dan gemiddeld niet met deze stelling eens (46%). Weinig specifieke voorzieningen voor jongeren Veel bewoners van (49%) zijn net als de gemeente van mening dat het in hun buurt slechter is gesteld met de voorzieningen voor jongeren dan in andere wijken in Leiden. Slechts 9% gaat ervan uit dat er in verhouding meer voorzieningen in hun buurt zijn dan elders in Leiden. De bewoners van en het zijn hierover het minst te spreken, maar ook de bewoners van vinden dat hun wijk in dit opzicht negatief afsteekt tegenover andere wijken in Leiden. Voorzieningen voor jongeren Bijna een kwart van de bewoners van vindt wel dat er voldoende voorzieningen voor kinderen van boven de 12 jaar zijn in de buurt, 12% vindt dat het net gaat, maar het merendeel (66%) van de bewoners vindt dat er voor deze doelgroep te weinig voorzieningen zijn. De voorzieningen in stemmen inderdaad het meest tot tevredenheid. In deze buurt is 32% tevreden, in de andere buurten is dat maar 9%. DIMENSUS

18 Voorzieningen die worden gemist zijn vooral sportvoorzieningen (een voetbalkooi / voetbalveld, een skatebaan, een basketbalveld of speelveld in het algemeen), een hangplek, clubhuis / jongerencentrum of andere ontmoetingsplaats. Laag gemiddeld inkomen Gemiddeld inkomen De veronderstelling van de gemeente dat een wijk is met een laag gemiddeld inkomen wordt door de meeste bewoners gedeeld. Ruim de helft (57%) van de bewoners is ervan overtuigd dat het aandeel gezinnen met een laag inkomen groter is dan in andere buurten in Leiden. Slechts 12% verwacht dat juist goed afsteekt tegen het gemiddelde. Met name bewoners van herkennen zich in dit beeld. Tweederde van de bewoners verwacht dat het gemiddeld inkomen elders in Leiden hoger ligt. Bewoners van delen deze mening het minst Feitelijk heeft ruim 40% van de bewoners een netto maandinkomen van 1.130,- tot 2.000,-. Circa 29% van de bewoners heeft een hoger inkomen en een bijna even groot deel een lager inkomen (30%). Iets meer dan één op de tien huishoudens heeft een inkomen van minder dan 800,- per maand, een iets groter aandeel (14%) heeft een inkomen van 3.000,- of meer. In ligt het inkomensniveau wat hoger. Het aandeel huishoudens met een laag inkomen is beduidend groter onder niet-westerse allochtonen. Ook de inkomenspositie van ouderen is slecht. Zo heeft iets meer dan de helft van de ouderen een inkomen tot 1.130,-. De inkomenspositie van mensen zonder betaalde baan is beduidend slechter dan die van mensen met een betaalde baan. Een kwart van de huishoudens zonder betaalde baan heeft een inkomen tot 800,-. Wanneer wordt gevraagd of huishoudens goed rond kunnen komen met hun inkomen geeft het merendeel (80%) van de huishoudens aan hiermee geen problemen te hebben. Slechts 5% kan meestal niet rondkomen met het maandinkomen en 15% kan dit meestal wel, maar soms niet. Het zijn, zoals verwacht, vaker bewoners die geen betaalde baan hebben of met een laag gemiddeld inkomen die moeilijk kunnen rond komen. 18 DIMENSUS 2006

19 Onderwijsachterstand is groter Over de vermeende onderwijsachterstand in de wijk is geen vergelijkingsstelling met andere wijken opgenomen in de enquête. De spreiding van de kinderen over de scholen en schooltypen binnen en buiten de buurt geeft door de lage absolute aantallen geen uitsluitsel over de situatie. Uit de enquête komt wel naar voren dat ruim driekwart van de ouders van kinderen vindt dat de kinderen geen moeite hebben met leren. Een kleine 10% vindt echter wel dat hun kinderen problemen hebben met leren. Dit komt vaker voor onder niet-westerse allochtonen en in het. Slechte representativiteit van de bevolking in overlegstructuren Circa 10% van de bewoners van heeft wel eens deelgenomen aan een bewonerscommissie of wijkvereniging. Daarnaast heeft een kwart (24%) wel eens een vergadering in de buurt bezocht. Het is niet bekend of dit aandeel hoger of lager is dan elders in Leiden. De bewoners van komen in verhouding vaker in overlegstructuren terecht (19% heeft wel eens deelgenomen en 40% wel eens een vergadering bezocht) dan de bewoners van het (resp. 9% en 10%) en De Kooi (resp. 8% en 13%). Niet-westerse allochtonen nemen minder dan gemiddeld deel aan een bewonerscommissie of wijkvereniging (5%) en bezoeken ook minder vaak een vergadering (19%). Conclusie Op grond van de enquête onder de bewoners kan worden geconstateerd dat een aantal door de gemeente gesignaleerde problemen in de wijk die om aanpak vragen ook door de bewoners worden ervaren. Zo geven veel bewoners aan dat Leiden Noord op het gebied van werk en inkomen inderdaad slechter scoort dan andere wijken in Leiden. Dat geldt ook voor opvoedproblemen, voorzieningen voor kinderen en voor jongeren, verenigingen en ontspanningsmogelijkheden, deelname aan sport en verkeersproblemen. Daar staat tegenover dat de gemeente ook problemen heeft verondersteld die door veel bewoners niet direct worden herkend of die juist worden ontkend. Met name van de vermeende beperkte gehechtheid aan de buurt is volgens de bewoners geen sprake. Het sociale karakter van de buurt is juist krachtig en wordt ook als sterk punt ervaren. Ook problemen tussen bewonersgroepen of problemen met jongeren komen volgens de bewoners toch minder vaak voor dan wordt verondersteld. Dat geldt ook voor verloedering, inbraken, criminaliteit en geweld. DIMENSUS