college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

Transcriptie

1 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen de heer Roel Verhaert, stadssecretaris Iedereen aanwezig, behalve: de heer Philip Heylen, schepen _CBS_01499 Milieuvergunningen Vlarem klasse 1 - Antwerp Terminal & Processing Company - Refinery nv, Beliweg 22, 2030 Antwerpen. Dossiernummer MV2016/004/IB deels gunstig, deels ongunstig advies - Goedkeuring Beknopte samenvatting De deputatie vraagt advies aan het college over de verandering door wijziging, toevoeging en uitbreiding van een raffinaderij. Motivering Aanleiding en context De deputatie vraagt advies aan het college over een milieuvergunningsaanvraag klasse 1 door Antwerp Terminal & Processing Company - Refinery nv - Beliweg 22, 2030 Antwerpen. Juridische grond Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder voorafgaande schriftelijke vergunning of melding een als hinderlijk ingedeelde inrichting klasse 1, 2 of 3 mag exploiteren of veranderen. Regelgeving: bevoegdheid Artikel 35, 3 ) van Vlarem I bepaalt dat het college een advies dient te verlenen over een milieuvergunningsaanvraag klasse 1. Argumentatie Het college beslist op basis van het verslag van de dienst milieuvergunningen, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd en sluit zich aan bij deze motivering. 1 / 17

2 Financiële gevolgen Nee Besluit Artikel 1 Het college beslist het deels gunstig, deels ongunstige advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, goed te keuren. Artikel 2 Het college geeft opdracht aan: Dienst stadsontwikkeling/vergunningen/milieuvergunninge n Taak het advies over te maken aan de voorzitter van de provinciale milieuvergunningscommissie. Artikel 3 Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen. Bijlagen 1. mv2016_004_ib_bijlage_ebesluit_kl1.docx 2. plan_mv2016_004_atpc.pdf Verslag van de dienst milieuvergunningen Voorgeschiedenis De basisvergunning voor ATPC werd op 7 september 2009 verleend door de deputatie (MLAV1/05-501) en is geldig tot 4 december Nadien werden nog verschillende wijzigingen, aanvullingen en uitbreidingen toegekend. Feiten en context Op 23 december 2015 vraagt de deputatie advies aan het college over de milieuvergunningsaanvraag klasse 1 ingediend Antwerp Terminal & Processing Company - Refinery nv - Beliweg 22, 2030 Antwerpen, voor de verandering door wijziging, toevoeging en uitbreiding van een raffinaderij, gelegen aan de Beliweg 22, 2030 Antwerpen, kadastraal gekend als Antwerpen, afdeling 14, sectie C nummers 70H, 70G,70C, 80C, 88W, 88S, 89D, 89K, 90M, 90K, 121F en 126K. De aanvraag wordt door de deputatie omschreven met als voorwerp: voor de verandering door wijziging, toevoeging en uitbreiding van een raffinaderij als volgt: het veranderen door uitbreiding, wijziging en toevoeging van een raffinaderij, als volgt: toevoeging van de percelen 14-C-88W, 14-C-88S, 14-C-89D, 14-C-89K en 14-C-90M; 2 / 17

3 het niet realiseren van tankpark 900 ( ton), het verwijderen van tanks T612 ( ton) en T613 ( ton), de heropname van tank 305 voor de opslag van zware stookolie, de uitbreiding van liter gassen in verplaatsbare recipiënten, het verruimen van het productgamma ruwe aardolie en de omzetting van de gevaarlijke stoffen naar de indeling volgens de CLP-verordening ( a a ); uitbreiding met een verdeelslang (6.5.2); het schrappen van rubriek a en 15.3; regularisatie van de aanwezige inrichtingen ( a ); uitbreiding met 9 opslagtanks van m 3 LPG elk en 1 opslagtank van m 3 ethyleen ( ); uitbreiding met de opslag van 80 ton polymeren ( a); Vlarem-rubricering: a a a a ; de inrichting op naam van de nv ATPC Terminal omvat voortaan: de opslag van gevaarlijke stoffen, zie verder; 5 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van kva, kva, kva en 2x kva (12.2.2); 256 batterijen met een totaal vermogen klemspanning van Vah (12.3.1); het stallen van 15 voertuigen (15.1.1); 4 compressoren van in totaal 69 kw en 21 airco s van in totaal 242 kw ( ); een labo (24.4); metaalbewerkingstoestellen met een geïnstalleerd vermogen van 12 kw ( a); de inrichting op naam van de nv ATPC Refinery omvat voortaan: een raffinaderij voor ruwe aardolie en de distillatie van aardolie en aardolieproducten (andere dan ruwe aardolie) met een maximum capaciteit van ton per jaar ( ); de opslag van gevaarlijke stoffen, zie verder; het lozen van 117,5 m³ per uur, m³ per dag en m³ per jaar bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie via een riolering in het 4 de havendok ( ); een transformator van kva (12.2.1); 4 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van kva en 3x kva (12.2.2); het stallen van 5 voertuigen (15.1.1); 2 compressoren van in totaal 180 kw en 14 airco s van in totaal 164 kw ( ); de opslag van 150 ton polymeren ( a); 2 labo s (24.4); metaalbewerkingsmachines met een totaal geïnstalleerd vermogen van 25 kw ( a); 7 nooddiesels met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 495 kw (50% wegens minder dan 500 draaiuren a); een stoomgenerator met een individuele waterinhoud van liter (39.1.2); 4 stoomgeneratoren met een individuele waterinhoud groter dan liter tot een totale waterinhoud van liter (39.1.3); 3 / 17

4 12 stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 65 MW (43.1.3); 12 stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 65 MW en 7 dieselmotoren met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 990 kw met de toelating tot de emissie van CO 2 ( ); de inrichting op naam van de nv ATPC Petrochemicals omvat voortaan: de opslag en aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, zie verder; zodat de totale inrichting omvat: een raffinaderij voor ruwe aardolie en de distillatie van aardolie en aardolieproducten (andere dan ruwe aardolie) met een maximum capaciteit van ton per jaar ( ); de opslag van ton bitumen in 18 tanks (1.2); de opslag van gevaarlijke stoffen, zie verder; het lozen van 117,5 m³ per uur, m³ per dag en m³ per jaar bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie via een riolering in het 4 de havendok ( ); 2 verdeelslangen voor gasolie (6.5.2); een transformator van kva (12.2.1); 9 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van kva, 2x kva, 4x kva en 2x kva (12.2.2); 256 batterijen met een totaal vermogen klemspanning van Vah (12.3.1); het stallen van 20 voertuigen (15.1.1); 6 compressoren met een totaal geïnstalleerd vermogen van 249 kw en 35 airco s met een totaal geïnstalleerd vermogen van 406 kw ( ); de opslag van 150 ton polymeren ( a); 3 labo s (24.4); metaalbewerkingsmachines met een totaal geïnstalleerd vermogen van 37 kw ( a); 7 nooddiesels met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 495 kw (50% wegens minder dan 500 draaiuren a); een stoomgenerator met een individuele waterinhoud van liter (39.1.2); 4 stoomgeneratoren met een individuele waterinhoud groter dan liter tot een totale waterinhoud van liter (39.1.3); 12 stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 65 MW (43.1.3); 12 stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 65 MW en 7 dieselmotoren met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 990 kw met de toelating tot de emissie van CO 2 ( ). Vlarem-rubricering: a a a a a ; De opslag van gevaarlijke stoffen: Voor de nv ATPC - Terminal 4 / 17

5 5 / 17

6 Voor de nv ATPC - Refinery 6 / 17

7 7 / 17

8 Voor de nv ATP Petrochemicals Tot een totaal per rubriek voor de ganse inrichting: 8 / 17

9 Fasering Procedurestap Datum ontvangst milieuvergunningsaanvraag 23 december 2015 uiterste uitspraak 26 februari 2016 Adviezen 1. De gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar geeft een gunstig advies in zijn verslag van 4 januari 2016 met kenmerk en volgende inhoud: Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn. De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten. Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend: - de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde; - het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie. Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten. In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten. In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen 9 / 17

10 kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten. Over dit gebied loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht. De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Stedenbouwkundige beoordeling De aanvraag betreft een milieuvergunning voor de wijziging, toevoeging en uitbreiding van een raffinaderij. De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het geldende en meest gedetailleerde bestemmingsplan, zijnde het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Zeehavengebied Antwerpen. Op 4 december 2015 werd een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag ingediend voor het plaatsen van een opslagplaats voor gekoelde LPG producten in IMO-tanks. Deze procedure is nog lopende. De toetsing aan de goede ruimtelijke ordening en de afweging ten gronde zal gebeuren binnen deze procedure van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. 2. Het gemeentelijk havenbedrijf geeft een deels gunstig, deels ongunstig advies in haar verslag van 15 februari De milieuvergunningsaanvraag van ATPC betreft enerzijds de verandering van de bestaande terminal en anderzijds de uitbreiding en toevoeging met een op- en overslagterrein voor tot vloeistof verdichte of gekoelde gassen aan de zuidzijde van de Beliweg. Het Havenbedrijf Antwerpen heeft geen bemerkingen bij de verandering van de bestaande terminal en adviseert dit deel van de aanvraag gunstig. Met betrekking tot de geplande nieuwe activiteiten aan de zuidzijde wenst het Havenbedrijf Antwerpen een aantal bemerkingen te formuleren. Vooreerst kunnen wij u ter inlichting meedelen dat deze terreinen in concessie werden gegeven aan Mexico Natie en dat deze concessie loopt tot 31 december Tot op heden werd er geen formele vraag tot overdracht van concessie ontvangen. Op deze terreinen wenst de aanvrager opslag in IMO (International Maritime Organization) tanks te realiseren, zijnde scheepstanks die ontworpen en gebouwd worden volgens IMO,"lnternational Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in Bulk". Dit type tank wordt momenteel noch binnen de haven van Antwerpen noch elders in Vlaanderen op land geëxploiteerd. Wij hebben ook geen kennis van exploitatie van dit type tanks op land elders in de wereld. Aangezien het hier een, voor een landapplicatie, "nieuw" type tank betreft zijn er hiervoor momenteel nog geen generieke faalfrequenties gekend. De erkende deskundige heeft in het veiligheidsrapport geargumenteerd dat de.imo-tank door de eraan opgelegde constructie-eisen, in het bijzonder deze tegen de impact van een uitwendige brand, op dat vlak evenwaardig is aan een ingeterpte of ondergrondse tank. Door het toepassen van de faalfrequentie van een ingeterpte tank, wat gezien kan worden als een vorm van faalfrequentiereductie, werd het groepsrisico teruggebracht tot (nog net) tegen de uiterste aanvaardbaarheidsgrens van dodelijk slachtoffers. Met deze gereduceerde faalkansen werd het aantal te plaatsen tanks op 10 stuks gebracht, waarbij het groepsrisico eveneens (nog net) voldoet aan de aanvaardbaarheidsgrens bij de kans per jaar van 3 en 5 x10-10 / 17

11 8. Daarenboven moet om aan het criterium voor groepsrisico te kunnen voldoen de druk in de IMO-tanks ten alle tijden beneden 2 bar overdruk gehouden worden. Het Havenbedrijf Antwerpen wenst te benadrukken dat de voorgestelde methode van doorrekenen voor IMO-tanks een belangrijke precedentwaarde heeft en naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot meer aanvragen voor het plaatsen van dergelijke tanks in het Antwerpse havengebied. Daarbij spelen de volgende bezorgd heden: 1. Er is nog weinig kennis over de veiligheid en het al dan niet falen van de IMO-tanks wanneer deze worden gebruikt op land. De studies die moeten leiden tot generieke faalfrequenties van dit type tank zitten nog in het beginstadium en de resultaten hiervan kunnen mogelijks nog enkele jaren op zich laten wachten. Hierdoor blijft er toch enige tijd onzekerheid over de veiligheid van dit type tank op land en zullen de thans gehanteerde faalkansen op basis van de door de veiligheidsdeskundige gemaakte assumpties dus nog geruime tijd aan de orde blijven. 2. De maximum effect afstand (1 % lethaliteit) bedraagt volgens het OVR meter. Binnen deze effectafstand (zie kaart in bijlage) is het Oosterweeleiland, een groot deel van het zuidelijk havengebied en een gedeelte van de bewoning van het linkeroever gebied gelegen. Het groepsrisico werd berekend aan de hand van de populatiematrix voor dit gebied, waarbij er volgens het OVR conservatieve aannames voor de aanwezigheid van personen werden gehanteerd. Met het voorliggende groepsrisico moet worden geconcludeerd dat nagenoeg de volledige beschikbare veiligheidsmarge wordt opgebruikt. Dit heeft als gevolg dat bij nieuwe ontwikkelingen in het havengebied of het woongebied op linkeroever waarbij de bevolkingsaantallen t.o.v. de thans gehanteerde populatiematrix zouden toenemen, het overeenkomstige groepsrisico van ATPC het aanvaardbaarheidscriterium zaloverschrijden bij de thans gehanteerde faalfrequenties. Het - gegeven dat de verdere havenontwikkeling op het Oosterweeleiland (i.c. masterplan Rechteroever) of in het zuidelijk havengebied (bv. verdere ontwikkeling van bestaande terminals) wordt gehypothekeerd door een maximale inname van de beschikbare veiligheidsmarge door ATPC is voor het Havenbedrijf Antwerpen geen aanvaardbare situatie. Verschillende bedrijven binnen de effectafstand hebben ons reeds informeel laten weten op korte termijn significante uitbreidingsplannen te hebben. In dergelijk geval zal de overdruk in de IMO-tanks verder verlaagd moeten worden en desgevallend een aantal tanks buiten gebruik moeten worden gesteld. In de milieuvergunning moeten de nodige garanties worden ingebouwd dat een nieuwe doorrekening van het groepsrisico moet gebeuren in functie van gewijzigde ontwikkelingen binnen de effectafstand en de exploitant zijn exploitatie overeenkomstig dient in te perken, om de verdere ontwikkeling van deze zone binnen het havengebied (en het woongebied) te kunnen vrijwaren. 3. In het goedkeuringsverslag bij het OVR wordt voorgesteld om als exploitatievoorwaarden op te leggen dat de IMO-tanks ter bewaking van het beschreven exploitatieregime met een betrouwbaar controlesysteem moeten worden uitgerust worden dat permanent de overdruk in functie van de vullingsgraad nauwkeurig opvolgt. Bovendien dient de uitvoering van de IMOtanks opgevolgd te worden, in het bijzonder voor wat betreft de specifieke constructievoorwaarden en beveiligingen die geleid hebben tot een reductie van de faalfrequentie. De manier waarop deze voorwaarden (periodiek) opgevolgd en gehandhaafd kunnen worden, zal verder moeten worden uitgewerkt. 11 / 17

12 Rekening houdend met de beperkte kennis en ervaring met IMO tanks op het land wereldwijd enerzijds en rekening houdend met de impact van de deze uitbreiding op de ontwikkelingsmogelijkheden van het Oosterweeleiland, op een groot deel van het zuidelijk havengebied en 'op een gedeelte van de bewoning van het linkeroever gebied gelegen anderzijds, kan het Havenbedrijf Antwerpen op dit moment geen gunstig advies verlenen aan deze uitbreiding/toevoeging van de exploitatie. Beoordeling ATPC Refinery, ATPC Terminal en ATPC Petrochemicals zijn 3 aparte juridische entiteiten die samen één milieutechnische eenheid vormen, zijnde ATPC. ATPC Terminal zorgt voor de atmosferische opslag van aardolieproducten. ATPC Refinery produceert bitumen en distillaten uit zwaardere petroleumfracties en uit ruwe aardolie. ATPC Petrochemicals zal de geplande op- en overslag van gekoeld LPG (Liquified Petroleum Gas) en cryogeen ethyleen uitbaten, welke zal plaatsvinden op een nieuw terrein langs het 5 e havendok aan de overzijde van de Beliweg. De nutsvoorzieningen/ondersteunende installaties worden gezamenlijk uitgebaat. Met deze aanvraag wenst ATPC zijn milieuvergunning als volgt te wijzigen en uit te breiden: - Bijkomende opslag van gekoeld LPG ATPC wenst een bijkomende gekoelde opslag van LPG in tien bovengrondse IMO-druktanks (IMO of International Maritime Organization, het gaat met andere woorden om tanks die gebruikt worden in de scheepvaart) met elk m 3 product. De opslag vindt normalerwijze plaats op een overdruk die ligt tussen 50 mbar en 2 bar. Bij de maximale overdruk van 2 bar wordt de inhoud van de tank beperkt zodat de maximale effecten bij vrijzetting niet hoger zijn dan in de situatie van een volle tank bij 560 mbar overdruk. Eén van de tanks zal specifiek uitgerust worden voor de opslag van ethyleen (bij ontwerp en exploitatie van deze installatie wordt rekening gehouden met de lagere opslagtemperatuur van ethyleen). De opslag zal plaatsvinden op een nieuw stuk terrein gelegen langs het 5 e havendok, aan de overzijde van de Beliweg waardoor deze aanvraag ook een toevoeging betreft. Voor de koeling wordt een nieuwe koelinstallatie geplaatst met propyleen als koelmiddel. De aanvoer van het gekoeld LPG zal gebeuren via schip, de afvoer als tot vloeistof verdicht gas via schip en/of spoor. De afvoer onder tot vloeistof verdichte vorm bij omgevingstemperatuur betekent dat het gas moet opgewarmd worden. Dit gebeurt in een warmwaterbad dat verwarmd wordt met aardgas. Ten zuiden van de nieuwe druktanks zijn 2 nieuwe verlaadplaatsen voor schepen voorzien: 1 verlaadplaats voor zeeschepen en 1 voor lichters. Voor de afvoer van LPG per spoor wordt een bijhorende laadplaats bestaande uit 2 treinsporen en vijf laadstations voorzien. Ethyleen verlaat het bedrijfsterrein via een pijpleiding. Het ethyleen wordt hiervoor eerst op druk gebracht en vervolgens opgewarmd. - Verruiming van het gamma aan ruwe aardolie in tanks 106, 107, 112, 113, 114, 409, 412, 416 In deze tanks wordt de mogelijkheid voorzien om een gamma aan ruwe aardolie op te slaan (van typisch Laguna crude naar andere ruwe aardolie). Hierdoor zal het vlampunt van de opgeslagen producten in deze tanks 12 C of hoger zijn waardoor ook de indeling van deze producten kan variëren van een P1-product tot een P3-product. Het gaat om bestaande, verticale tanks met een vast dak en voorzien van over- en onderdrukventielen. De totale maximale opslag bedraagt ton. - Verruiming van het gamma aardolieproducten van tanks 604 en 611 in tankpark 600 In deze tanks wordt de mogelijkheid voorzien om ook licht ontvlambare producten (met als typisch product nafta) op te slaan. Deze tanks zijn volledig vernieuwd en uitgerust voor de opslag van zeer licht ontvlambare vloeistoffen. Het gaat om tanks met een intern vlottend dak en uitgerust met 2 dichtingen (één ter hoogte van het vloeistofniveau en één in de gasfase). Tegelijkertijd worden ook enkele installaties (transformatoren, compressoren, ) geregulariseerd en wordt de omzetting van de opslag van gevaarlijke producten volgens CLP doorgevoerd. Tot slot wenst ATPC het eerder 12 / 17

13 aangevraagde en vergunde, nieuwe tankenpark TP900 voor de opslag van benzeen/styreen niet uit te voeren (MLAV ). Deze uitbreiding mag dan ook geschrapt worden uit de milieuvergunning. Ten aanzien van dit project wordt geen bijkomend vrachttransport over de weg voorzien. Voor de afvoer van de LPG zal het spoor gebruikt worden. Vanuit de reeds bestaande treinsporen zal een aftakking gerealiseerd worden in zuidelijke richting bestaande uit 2 treinsporen en 5 verlaadplaatsen. Zowel de ruwe aardolie, de LPG en de ethyleen worden steeds per schip aangevoerd. In de huidige situatie bevindt zich de kade uitsluitend in het noordelijke deel van de inrichting aan het Vierde Havendok. Door de geplande uitbreiding zal bijkomend een kade beschikbaar zijn aan het Vijfde Havendok in het zuidelijk deel van de inrichting. m.e.r.-screening ATPC beschikt over opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten wat een m.e.r.- plichtige activiteit is. De extra geplande opslagcapaciteit en de verruiming van het gamma overschrijden de drempelwaarden van bijlage I en bijlage II niet, waardoor een m.e.r.-screening volstaat. In de screening wordt besloten dat, rekening houdend met de stijging van emissies door het project en de daling door het niet doorgaan van project TP900, de totale impact aan KWS-emissies verwaarloosbaar is. Ook de benzeenemissies ten gevolge van het project worden als verwaarloosbaar ingeschat. Het bedrijf neemt voldoende maatregelen om bodem en grondwaterverontreiniging te voorkomen. De geluidsemissie zal in de toekomstige situatie lager zijn dan de geluidsemissies begroot in het MER uit Uit praktijkervaringen is gebleken dat in het MER van 2006 de toename van het afvalwater een overschatting inhield. De impact van de waterlozingen zullen bijgevolg niet groter zijn dan de begrootte impact in het MER van De veiligheidsaspecten komen uitgebreid aan bod in de OVR-studie. OVR-Plicht ATPC is reeds veiligheidsrapportageplichtig vanwege het overschrijden van de hoge drempelwaarde van ton voor aardolieproducten en 200 ton voor zeer licht ontvlambare vloeibare gassen (LPG). Naar aanleiding van de geplande uitbreiding werd een nieuw OVR (omgeving veiligheidsrapport) opgemaakt. In een OVR wordt het risico voor de mens in de omgeving en het risico voor het milieu geïdentificeerd en geëvalueerd. Het risico voor de mens wordt kwantitatief bepaald, uitgedrukt als plaatsgebonden risico en groepsrisico en getoetst aan risicocriteria. Het risico voor het milieu wordt kwalitatief bepaald met als criterium dat er voldoende maatregelen genomen moeten zijn. Risico voor milieu Het risico voor het milieu wordt in hoofdzaak bepaald door het milieugevaarlijke karakter van de aardolieproducten. ATPC neemt zowel preventieve als schade beperkende maatregelen om de verspreiding van voor het milieu gevaarlijke stoffen tegen te gaan. Het geplande project heeft geen belangrijke implicaties ten aanzien van de milieurisico s. Risico voor mens in omgeving Het risico voor de mens in de omgeving wordt in hoofdzaak bepaald door de brandbaarheid van de aardolieproducten en het (gekoeld) LPG/cryogeen ethyleen. Het OVR maakt duidelijk dat de site van ATPC voldoet aan drie van de vier geldende risicocriteria voor het extern mensrisico m.n. het plaatsgebonden risico ten aanzien van gebieden met woonfunctie, het plaatsgebonden risico ten aanzien van kwetsbare locaties en het groepsrisico. De site van ATPC voldoet niet aan het criterium voor het plaatsgebonden risico ten aanzien van de terreingrens. Aangezien ATPC een veiligheidsinformatieplan heeft opgesteld met de buurbedrijven wordt dit niet als een probleem beschouwd. Alhoewel het toepasselijke criterium nog gerespecteerd wordt, neemt ten gevolge van het project het groepsrisico wel aanzienlijk toe: het maximaal aantal slachtoffers ligt zelfs in de buurt van het risicocriterium zodanig dat de beschikbare risicomarge nagenoeg volledig opgebruikt is. Het groepsrisico wordt in belangrijke mate bepaald door de op- en overslag van LPG: de hoogste slachtofferaantallen zijn verbonden aan de scenario s van gaswolkexplosie/vuurzee bij het catastrofaal falen van de IMO-tanks. Om te kunnen voldoen aan het criterium van het groepsrisico werd een belangrijke voorwaarde 13 / 17

14 meegenomen in het OVR: de hoeveelheid product in de tanks moet lager zijn naarmate de opslagtemperatuur/druk hoger ligt. De externe risico s zijn immers groter naarmate de opslagtemperatuur/druk in de tanks oploopt. Deze randvoorwaarde vormt voor ATPC bijgevolg een exploitatievoorwaarde. (In het OVR zijn voor enkele typische LPG en voor ethyleen curven opgenomen die de maximale vulling van de tank weergeven in functie van de verzadigingsdruk die dan overeenkomt met de verzadigingstemperatuur. De curven starten bij de maximale vulling en eindigen bij een overdruk van mbaro, d.i. de maximale overdruk die ATPC zichzelf oplegt. Bij de exploitatie mogen de curven niet overschreden worden opdat men blijvend zou voldoen aan het criterium voor het groepsrisico.) Samen met het Havenbedrijf Antwerpen wil dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen de precedentwaarde van de doorrekeningsmethode benadrukken evenals zijn bezorgdheid uiten over het geplande project met de IMO-tanks: - Dit type tank wordt momenteel noch binnen de haven van Antwerpen noch elders in Vlaanderen op land geëxploiteerd. Er is bijgevolg weinig kennis over de veiligheid en het al dan niet falen wanneer deze gebruikt worden op land. Momenteel zijn er dan ook nog geen generieke faalfrequenties voor gekend. In het OVR wordt geargumenteerd dat IMO-tanks, door de eraan opgelegde constructie-eisen, evenwaardig zijn aan ingeterpte of ondergrondse tanks. In de studie werd de faalfrequentie van een ingeterpte tank toegepast, wat gezien kan worden als een vorm van faalfrequentiereductie. De studies die moeten leiden tot generieke faalfrequenties van dit type tank zitten nog in het beginstadium, resultaten hiervan kunnen mogelijks nog enkele jaren op zich laten wachten. Hierdoor blijft er toch enige tijd onzekerheid over de veiligheid van dit type tank op land en zullen de gehanteerde faalkansen op basis van de door de veiligheidsdeskundige gemaakte aannames dus nog geruime tijd aan de orde blijven. - De maximum effect afstand (1% lethaliteit) bedraagt volgens het OVR meter. (Zie bijgevoegd plan). - Binnen deze effectafstand is het Oosterweeleiland, een groot deel van het zuidelijk havengebied en een gedeelte van de bewoning van het linkeroever gebied gelegen. Het groepsrisico werd berekend aan de hand van de populatiematrix voor dit gebied, waarbij er volgens het OVR conservatieve aannames voor de aanwezigheid van personen werden gehanteerd. Met het voorliggende groepsrisico moet worden geconcludeerd dat nagenoeg de volledige beschikbare veiligheidsmarge wordt opgebruikt. Dit heeft als gevolg dat bij nieuwe ontwikkelingen in het havengebied of het woongebied op linkeroever waarbij de bevolkingsaantallen tegen over van de thans gehanteerde populatiematrix zouden toenemen, het overeenkomstige groepsrisico van ATPC het aanvaardbaarheidscriterium zal overschrijden bij de thans gehanteerde faalfrequenties. Voor het Havenbedrijf Antwerpen is de hypothekering van de verdere havenontwikkeling op het Oosterweeleiland en in het zuidelijk havengebied onaanvaardbaar. Dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen is dan weer erg bezorgd over de bewoning op linkeroever. In de milieuvergunning moeten bijgevolg de nodige garanties worden ingebouwd dat een nieuwe doorrekening van het groepsrisico moet gebeuren in functie van gewijzigde ontwikkelingen binnen de effectafstand en de exploitant zijn exploitatie overeenkomstig dient in te perken. - In het goedkeuringsverslag bij het OVR wordt voorgesteld om als exploitatievoorwaarden op te leggen dat de IMO-tanks, ter bewaking van het beschreven exploitatieregime, met een betrouwbaar controlesysteem moeten uitgerust worden. Bovendien moet de uitvoering van de IMO-tanks opgevolgd worden, in het bijzonder de specifieke constructievoorwaarden en beveiligingen die geleid hebben tot een reductie van de faalfrequentie. Dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen wenst te benadrukken dat niet enkel de bewaking belangrijk is, maar ook het nemen van gepaste acties. Indien de milieuvergunning wordt verleend, moet ook het regelmatig rapporteren 14 / 17

15 met betrekking tot het controlesysteem, eventueel genomen acties en de opvolging van de constructievoorwaarden en beveiliging opgenomen worden als bijzondere voorwaarde. Conclusie De dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen geeft positief advies voor de verandering van de bestaande terminal. Met betrekking tot de uitbreiding/toevoeging van de IMO-tanks op een nieuw stuk terrein kan de dienst milieuvergunningen nog geen positief advies geven omwille van bovenvermelde redenen. 15 / 17

16 16 / 17

17 Niet digitale bijlagen Het volledige dossier is ter inzage volgens de richtlijnen van de openbaarheid van bestuur. 17 / 17