college van burgemeester en schepenen Zitting van 23 september 2016

Transcriptie

1 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 23 september 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen de heer Roel Verhaert, stadssecretarisde heer Sven Cauwelier, waarnemend stadssecretaris Iedereen aanwezig, behalve: de heer Roel Verhaert, stadssecretaris _CBS_08146 Milieuvergunningen Vlarem klasse 2 - Matexi Projects nv, De Keyserlei 5, 2018 Antwerpen. Dossiernummer MV2016/247/AV - Goedkeuring Motivering Aanleiding en context Aanvrager: Matexi Projects - Franklin Rooseveltlaan Waregem. De aanvraag omvat de exploitatie van het gebouwencomplex "Antwerp Tower" na renovatie. Juridische grond Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder vergunning of melding een hinderlijk inrichting mag exploiteren. Regelgeving: bevoegdheid Artikel 36,4 van Vlarem I bepaalt dat het college een uitspraak dient te doen over een milieuvergunningsaanvraag klasse 2. Argumentatie Het college beslist op basis van het verslag van de dienst milieuvergunningen, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd en sluit zich aan bij deze motivatie. Financiële gevolgen Nee Besluit 1 / 10

2 Artikel 1 Het college beslist de milieuvergunning klasse 2, zoals geformuleerd in de argumentatie, goed te keuren aan Matexi Projects nv, Franklin Rooseveltaan 180, 8790 Waregem, voor de exploitatie van een gebouwencomplex "Antwerp Tower" (na renovatie), gelegen te 2018 Antwerpen, De Keyserlei 5. Artikel 2 Het college wijst erop dat voor de exploitant de volgende algemene en sectorale voorwaarden van toepassing zijn: algemene milieuvoorwaarden algemeen hoofdstukken 4.1, 4.7, 4.9 en bijlagen , , , ; algemene milieuvoorwaarden geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, en 4.5.6; algemene milieuvoorwaarden oppervlaktewaterhoofdstuk 4.2 en bijlagen , en ; algemene milieuvoorwaarden lucht hoofdstuk 4.4 en bijlagen tot en hoofdstuk 4.10; algemene milieuvoorwaarden licht hoofdstuk 4.6; elektriciteit hoofdstuk 5.12; gassen algemeen hoofdstuk 5.16, afdeling ; gassen compressoren en koelinrichtingen hoofdstuk 5.16, afdeling ; opslag van gevaarlijke producten hoofdstuk 5.17, afdeling ; gemeenschappelijke bepalingen gevaarlijke vaste stoffen en vloeistoffen hoofdstuk 5.17, afdeling ; algemene bepalingen motoren met inwendige verbranding hoofdstuk 5.31; stookinstallaties algemene bepalingen hoofdstuk 5.43, afdeling ; stookinstallaties kleine en middelgrote hoofdstuk 5.43, afdeling installaties Artikel 3 Het college beslist dat de exploitant de volgende brandweervoorwaarden dient na te leven: B1 onafhankelijk van de verplichtingen aan de houder van de milieuvergunning opgelegd via de vigerende milieureglementering alsmede via het milieuvergunningsbesluit, en onverminderd de maatregelen ter voorkoming en bestrijding van brand, door de houder van de milieuvergunning te treffen in uitvoering van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden, dient de houder van de milieuvergunning reeds te voorzien in de hiernavermelde blusmiddelen voor eerste tussenkomst: S23 snelblustoestellen van minstens één bluseenheid conform NBN EN bij voorkeur 6 kg 2 / 10

3 poeder type ABC - dienen aangebracht bij elk punt of lokaal met verhoogd risico, zoals ondermeer pompen, compressoren, lasposten, belangrijke elektriciteitsborden, enzovoort. In de inrichting dienen minstens twee toestellen aanwezig te zijn. Er mogen nochtans gedeeltelijk mobiele bluseenheden of snelblustoestellen van een ander type aangewend worden op de plaatsen waar zij meer aangewezen zijn, voor zover de aangebrachte blusmiddelen minstens eenzelfde bluseenheid conform NBN EN 3-7 bezitten en evenwaardig zijn aan de bovenvermelde. S9 een snelblustoestel van 5 kg CO 2 - ½ bluseenheid conform NBN EN dient aangebracht nabij de toegang tot de hoogspanningscabine. H1 muurhaspels met axiale voeding (conform NBN EN 671-1) aangesloten via een aangepaste leiding op de openbare waterbedeling of ander gelijkwaardig voedingssysteem, dienen op oordeelkundig gekozen plaatsen opgesteld zodanig dat elk punt van de inrichting kan bespoten worden. Hun aantal wordt zodanig bepaald dat de af te leggen afstand vanaf om het even welk punt tot het dichtst bijgelegen toestel niet meer bedraagt dan de lengte van de gebruikte haspels. De haspels dienen gevoed met een leiding onder druk zodanig dat het debiet bij de minst bedeelde haspel gelijk is aan of groter dan 24 liter per minuut. De leidingen voor bluswater dienen vervaardigd in staal of in een metaal dat minstens dezelfde waarborgen biedt. De geplaatste muurhaspels dienen voorzien van een vergrendeling derwijze dat men het afsluitmondstuk niet kan verwijderen zonder het openen van een handbediende afsluiter op de watertoevoer. De waterlevering moet te allen tijde, ook tijdens vorstperiode, gewaarborgd zijn. Artikel 4 Het college beslist dat de milieuvergunning ingaat op 1 januari 2018 en eindigt op 1 januari Artikel 5 Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen. Bijlagen 1. mv2016_247_av_bijlage_ebesluit_kl2.pdf 3 / 10

4 Verslag van de dienst milieuvergunningen Voorgeschiedenis Op 13 januari 2012 werd een milieuvergunning klasse 2 met referentie AN2011/603 afgeleverd aan European Property Management Corporation nv voor een gebouwencomplex Antwerp Tower. Deze vergunning is geldig voor 20 jaar. Op 1 september 2016 werd door de V.M.E. De Keyserlei 5, beheerd door Group Hugo- Ceusters-SCMS, een brief gericht aan de stad Antwerpen. In dit schrijven laat de V.M.E. De Keyserlei 5 weten afstand te doen van de milieuvergunning (referenties AN2011/603 en MV2016/332) voor de bestaande installaties op het moment dat de nieuwe installaties, beschreven in de milieuvergunning van Matexi (referentie MV2016/247), in bedrijf genomen worden. Op 9 september 2016 nam het college kennis van de overname (referentie MV2016/332) van deze milieuvergunning met referentie AN2011/603 op naam van de V.M.E. De Keyserlei 5. Feiten en context Op 3 juni 2016 heeft Matexi Projects nv, Franklin Rooseveltlaan 180, 8790 Waregem, een milieuvergunningsaanvraag klasse 2 ingediend voor de exploitatie van een gebouwencomplex Antwerp Tower (na renovatie), gelegen op het adres De Keyserlei 5, 2018 Antwerpen, kadastraal gekend als Antwerpen afdeling 8 sectie H perceelnummer 1242 A5. Volgens de aanvrager zijn volgende rubrieken van toepassing voor deze aanvraag: Rubriek Omschrijving Gevraagd voor a het lozen van meer dan 600 m³ per jaar inwonersequivalenten huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; a het lozen van maximaal 2 m³/uur 1,96 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bjilage van Vlarem II; elektriciteitsproductie met een 576 kw geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 300 kw tot en met kw; transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kva tot en met kva; algemeen: 630 kva restaurant: 400 kva hotel: 250 kva retail: 800 kva transformatoren (gebruik van) met een kva 4 / 10

5 individueel nominaal vermogen van meer dan kva; inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kw; b opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt 55 C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 kg ton tot en met 20 ton, als de inrichting niet behoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; b stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 100 kw tot en met 500 kw als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; b stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van eer dan 500 kw tot en met kw in de gevallen andere dan vermeld sub 1, a). 775 kw kg 288 kw kw Fasering Procedurestap Datum ontvangstdatum 3 juni 2016 ontvankelijk- en volledigheidverklaring 1 juli 2016 start openbaar onderzoek 8 juli 2016 einde openbaar onderzoek 7 augustus 2016 uiterste uitspraakdatum 14 oktober 2016 Openbaar onderzoek Bij sluiting van het openbaar onderzoek werd vastgesteld dat er geen bezwaren werden ingediend. Adviezen 1. De gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar gaf op 12 september 2016 het volgende advies (kenmerk ): 5 / 10

6 Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). Stedenbouwkundige beoordeling De aanvraag betreft de exploitatie van de verbouwing van een bestaand kantoorgebouw met winkelgalerij 'Antwerp Tower' naar een woontoren met commerciële ruimtes, hotel, restaurant en ondergrondse parking. Het voorliggende voorstel is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestplan. Op 09/09/2016 werd door het college een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor de renovatie en herbestemming van Antwerp Tower met als dossiernummer AN3/B/ Conclusie Gunstig. 2. Brandweer legde standaard brandweervoorwaarden op. Beoordeling De eigenaar van het gebouwencomplex Antwerp Tower wenst het gebouw, conform de ingediende stedenbouwkundige vergunningsaanvraag, volledig te strippen en opnieuw op te bouwen. Hierbij zullen bij het begin van de afbraakwerken de bestaande technische installaties worden verwijderd. Het vernieuwde gebouw zal uiteraard worden uitgerust met nieuwe installaties en technieken (verwarming, noodstroomgroep, airco, enzovoort). Het zijn deze nieuwe installaties die onderwerp zijn van de voorliggende aanvraag. Volgens de planning van de aanvrager is de opstart van de exploitatie voorzien voor het tweede kwartaal van In de vernieuwde Antwerp Tower zullen vooral woongelegenheden (niveau +11 tot +26) worden ondergebracht. Daarnaast is er een ondergrondse parking (voor personenwagens niveau -4 tot -1), commerciële ruimten (niveau -2 tot +3), een hotel (niveau +6 tot +10), een restaurant (niveau +4). De kantoorfunctie verdwijnt, de +5 wordt ingericht als technische verdieping. 6 / 10

7 Hoewel het gaat om een groot project, in casu hoog project, blijft de milieu-impact relatief beperkt. De woon- en retailfuncties zijn nu eenmaal vanuit een milieutechnische Vlarem-benadering niet erg belastend. Voor de 170 appartementen zal worden gewerkt met vloerverwarming met als primaire voeding collectieve zonneboilers op het dak. De overige warmtebehoefte wordt geleverd door hoog rendement condenserende gasketels. Het ventilatiesysteem wordt uitgerust met een warmte-terugwinsysteem. De trillende technische installaties (noodstroomgroepen, ketels, enzovoort) worden op akoestische dempers geplaatst om trillingen naar de omgeving zoveel mogelijk te elimineren. Hemelwater zal gebruikt worden voor het sanitair van de retail, het restaurant en het hotel. In het aanvraagdossier is een MER-ontheffingsnota opgenomen, de dienst MER van de Vlaamse overheid heeft een ontheffing (referentie nummer PR2229) verleend en is van oordeel dat het project geen aanzienlijke effecten veroorzaakt. Conclusie Op basis van de beoordeling van de gegevens uit het dossier komt de aanvraag in aanmerking voor vergunning. De inrichting kan worden geëxploiteerd conform de algemene en sectorale voorwaarden vervat in het Vlarem. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de vergunning te verlenen voor een periode van 240 maanden. De aanvangsdatum wordt vastgelegd op 1 januari De vergunning omvat volgende Vlaremrubrieken: Rubriek Omschrijving Toegestaan voor a het lozen van meer dan 600 m³ per jaar inwonersequivalenten huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; a het lozen van maximaal 2 m³/uur 1,96 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bjilage van Vlarem II; elektriciteitsproductie met een 576 kw geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 300 kw tot en met kw; transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kva tot en met kva; algemeen: 630 kva restaurant: 400 kva hotel: 250 kva retail: 800 kva transformatoren (gebruik van) met een kva 7 / 10

8 individueel nominaal vermogen van meer dan kva; inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kw; b opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt 55 C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 kg ton tot en met 20 ton, als de inrichting niet behoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; b stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 100 kw tot en met 500 kw als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; b stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van eer dan 500 kw tot en met kw in de gevallen andere dan vermeld sub 1, a). 775 kw kg 288 kw kw Volgende vergunningsvoorwaarden zijn van kracht: 1. Algemene en sectorale milieuvoorwaarden: algemene milieuvoorwaarden algemeen hoofdstukken 4.1, 4.7, 4.9 en bijlagen , , , ; algemene milieuvoorwaarden geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, en 4.5.6; algemene milieuvoorwaarden oppervlaktewater hoofdstuk 4.2 en bijlagen , en ; algemene milieuvoorwaarden lucht hoofdstuk 4.4 en bijlagen tot en hoofdstuk 4.10; algemene milieuvoorwaarden licht hoofdstuk 4.6; elektriciteit hoofdstuk 5.12; gassen algemeen hoofdstuk 5.16, afdeling ; gassen compressoren en koelinrichtingen hoofdstuk 5.16, afdeling ; opslag van gevaarlijke producten hoofdstuk 5.17, afdeling ; gemeenschappelijke bepalingen gevaarlijke vaste stoffen en vloeistoffen hoofdstuk 5.17, afdeling ; 8 / 10

9 algemene bepalingen motoren met inwendige verbranding hoofdstuk 5.31; stookinstallaties algemene bepalingen hoofdstuk 5.43, afdeling ; stookinstallaties kleine en middelgrote hoofdstuk 5.43, afdeling installaties 2. Brandweervoorwaarden: B1 onafhankelijk van de verplichtingen aan de houder van de milieuvergunning opgelegd via de vigerende milieureglementering alsmede via het milieuvergunningsbesluit, en onverminderd de maatregelen ter voorkoming en bestrijding van brand, door de houder van de milieuvergunning te treffen in uitvoering van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden, dient de houder van de milieuvergunning reeds te voorzien in de hiernavermelde blusmiddelen voor eerste tussenkomst: S23 snelblustoestellen van minstens één bluseenheid conform NBN EN bij voorkeur 6 kg poeder type ABC - dienen aangebracht bij elk punt of lokaal met verhoogd risico, zoals ondermeer pompen, compressoren, lasposten, belangrijke elektriciteitsborden, enzovoort. In de inrichting dienen minstens twee toestellen aanwezig te zijn. Er mogen nochtans gedeeltelijk mobiele bluseenheden of snelblustoestellen van een ander type aangewend worden op de plaatsen waar zij meer aangewezen zijn, voor zover de aangebrachte blusmiddelen minstens eenzelfde bluseenheid conform NBN EN 3-7 bezitten en evenwaardig zijn aan de bovenvermelde. S9 een snelblustoestel van 5 kg CO 2 - ½ bluseenheid conform NBN EN dient aangebracht nabij de toegang tot de hoogspanningscabine. H1 muurhaspels met axiale voeding (conform NBN EN 671-1) aangesloten via een aangepaste leiding op de openbare waterbedeling of ander gelijkwaardig voedingssysteem, dienen op oordeelkundig gekozen plaatsen opgesteld zodanig dat elk punt van de inrichting kan bespoten worden. Hun aantal wordt zodanig bepaald dat de af te leggen afstand vanaf om het even welk punt tot het dichtst bijgelegen toestel niet meer bedraagt dan de lengte van de gebruikte haspels. De haspels dienen gevoed met een leiding onder druk zodanig dat het debiet bij de minst bedeelde haspel gelijk is aan of groter dan 24 liter per minuut. De leidingen voor bluswater dienen vervaardigd in staal of in een metaal dat minstens dezelfde waarborgen biedt. De geplaatste muurhaspels dienen voorzien van een vergrendeling derwijze dat men het afsluitmondstuk niet kan verwijderen zonder het openen van een handbediende afsluiter op de watertoevoer. De waterlevering moet te allen tijde, ook tijdens vorstperiode, gewaarborgd zijn. 9 / 10

10 Niet digitale bijlagen Het volledige dossier is ter inzage volgens de richtlijnen van de openbaarheid van bestuur. 10 / 10