college van burgemeester en schepenen Zitting van 27 mei 2016

Transcriptie

1 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 27 mei 2016 Besluit A-punt KENNIS GENOMEN Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen de heer Roel Verhaert, stadssecretarisde heer Sven Cauwelier, waarnemend stadssecretaris Iedereen aanwezig, behalve: de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Roel Verhaert, stadssecretaris _CBS_04525 Milieuvergunningen Vlarem klasse 3 bijzondere voorwaarden - Straal- en schilderwerken aan de droogdokken, Droogdokkenweg zonder nummer (zn), 2030 Antwerpen. Dossiernummer MV2016/135/PV - Kennisneming Motivering Aanleiding en context Aanvrager: De heer Errol Rainess - Albertlaan Vorst. De aanvraag omvat straal- en schilderwerken aan de droogdokken, Droogdokkenweg zn, 2030 Antwerpen. Juridische grond Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder voorafgaande en schriftelijke vergunning of melding een als hinderlijk ingedeelde inrichting klasse 1, 2 of 3 mag exploiteren of veranderen. Artikel 4 2 van het milieuvergunningendecreet bepaalt dat niemand zonder daarvan vooraf melding te hebben gemaakt, een inrichting die tot de klasse 3 behoort, mag exploiteren of veranderen. Artikel 20 van het milieuvergunningendecreet en artikel van Vlarem II bepalen dat aan inrichtingen van klasse 3 bijzondere vergunningsvoorwaarden kunnen worden opgelegd. Regelgeving: bevoegdheid Artikel 4 1 van Vlarem I bepaalt dat het college akte moet nemen van meldingen van klasse 3-inrichtingen. Argumentatie De volgende melding van klasse 3-inrichting(en) werd volledig en ontvankelijk bevonden zodat van deze melding akte kan worden genomen zoals voorzien in de Vlarem-procedure. 1 / 8

2 Financiële gevolgen Nee Besluit Artikel 1 Het college neemt akte van de klasse 3-inrichting zoals vermeld in het verslag van de dienst milieuvergunningen dat werd opgenomen als bijlage. Artikel 2 Het college beslist dat de exploitant volgende algemene en sectorale voorwaarden dient na te leven: algemene milieuvoorwaarden - algemeen hoofdstuk 4.1, 4.7, 4.9 en bijlagen , , , en 4.8; algemene milieuvoorwaarden - geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, en 4.5.6; algemene milieuvoorwaarden - hoofdstuk 4.2 en bijlagen , en oppervlaktewater ; algemene milieuvoorwaarden lucht hoofdstuk 4.4 en bijlagen tot en hoofdstuk 4.10; bedekkingsmiddelen (verven, vernissen, afdeling 5.4.3; inkten, s, metaalpoeders en analoge producten, afbijt en beitsmiddelen), kleurstoffen en pigmenten aanbrengen van bedekkingsmiddelen behandelen van gassen - afdeling ; gemeenschappelijke bepalingen fysisch behandelen van gassen afdeling ; opslag van gevaarlijke producten afdeling ; gemeenschappelijke bepalingen gevaarlijke vloeistoffen opslag in afdeling ; bovengrondse houders metalen hoofdstuk Artikel 3 Het college beslist dat de exploitant volgende bijzondere voorwaarden dient na te leven: 1. bij het zandstralen en schilderen dient het (te behandelen) deel van het schip te worden afgeschermd met aangepast materiaal om te verhinderen dat stof-, grit-, roest- of verfdeeltjes of nevels in de omgeving worden verspreid; 2. de bodem van het droogdok wordt dagelijks maximaal gereinigd, in het bijzonder na het gritstralen; 2 / 8

3 3. verf- en gritresten, roest en stof mogen geenszins in de waterafvoerkanalen van het droogdok gespoten worden; 4. ter hoogte van de aansluiting van de afvoergoten in het droogdok naar de interne riolering leidend naar de pompinstallatie, dient een filterdoek aangebracht te worden om het afvalwater te ontdoen van verfresten, stof, straalgrit en dergelijke; 5. de exploitant houdt een register bij met de nodige gegevens zoals datum en tijdstip, aard van de werken, gebruikte verven en dergelijke en houdt dit ter beschikking van de toezichthoudende diensten; 6. alle straal- en schilderwerken van demonteerbare kleinere stukken van het schip worden uitgevoerd in een volwaardige straal- en verfspuitcabine; 7. na voltooiing van de werken dient de melding door de aanvrager stopgezet te worden door middel van een schrijven aan het college (p/a dienst milieuvergunningen, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen of Artikel 4 Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen. Bijlagen 1. mv2016_135_bijlage_ebesluit.pdf 3 / 8

4 Verslag van de dienst milieuvergunningen Feiten en context Op 31 maart 2016 vraagt de heer Errol Rainess, Albertlaan 42, 1190 Vorst, aan het college een milieumelding klasse 3 om een inrichting voor straal- en schilderwerken aan de droogdokken te exploiteren, op het perceel gelegen te 2030 Antwerpen, Droogdokkenweg zn (droogdok 6), kadastraal gekend onder Antwerpen afdeling 7 sectie G geen nummer. Volgens de aanvrager zijn volgende rubrieken van toepassing voor deze aanvraag: Rubriek Omschrijving Gevraagd voor 4.3.b.1.i inrichtingen waarin bedekkingsmiddelen worden 5 kw aangebracht met een maximaal gehalte aan vluchtige organische stoffen, zoals conform de EG-richtlijn 2004/42/EG bepaald in bijlage 2A en 2B van het koninklijk besluit van 7 oktober 2005 inzake de reductie van het gehalte aan vluchtige organische stoffen in bepaalde verven en vernissen en in producten voor het overspuiten van voertuigen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kw tot en met 60 kw, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; luchtcompressoren en airconditioninginstallaties met 150 kw een koelmiddelinhoud < 30 kg met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kw tot en met 200 kw; 17.4 opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen (volgens EGrichtlijn 300 liter 67/548/EEG) in verpakkingen van maximaal 25 liter of 25 kg voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en kg of liter; a inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten (uitgezonderd het stralen van een gebouw of enige andere vaste constructie) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kw tot en met 200 kw, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. 5 kw Fasering Procedurestap Datum Ontvangstdatum 31 maart 2016 Beoordeling De exploitant wenst één van de droogdokken van het Algemeen Werkhuis Noord (AWN), gelegen aan de Droogdokkenweg, te gebruiken voor het renoveren en ombouwen van een schip naar een hotelboot met circa 60 kamers. De werkhuizen en de droogdokken worden uitgebaat door het Havenbedrijf Antwerpen. In haar vergunning (kenmerk MLAV1/00-73) voor de werkhuizen zijn echter niet alle activiteiten opgenomen die nodig zijn om de boot te renoveren. Zo zijn onder andere zandstralen en het aanbrengen van bedekkingsmiddelen niet opgenomen in de vergunningen. Het Havenbedrijf Antwerpen vraagt wanneer deze 4 / 8

5 activiteiten toch uitgevoerd moeten worden, dat de bouwheer zelf instaat voor de nodige toelatingen, vergunningen of meldingen. De projectverantwoordelijke wenst als natuurlijke persoon akte te laten nemen van volgende activiteiten die tijdens het renovatieproject uitgevoerd zullen worden: - aanbrengen van bedekkingsmiddelen (5 kw); - luchtcompressor(en) (150 kw); - opslag gevaarlijke producten (300 liter); - gritstralen. Voor de uitvoering van de werken zal beroep worden gedaan op een aannemer. Op het moment van de melding was nog niet gekend wie de werken uit ging voeren. Details over start en einde van de werken, gebruikte installaties en verven, werkmethodes en toegepaste preventieve maatregelen, zijn niet gekend. Het aanbrengen van bedekkingsmiddelen en het gritstralen vindt normaal plaats in overdekte cabines voorzien van de nodige afzuigingen en filters om stofhinder en emissie van (milieu)schadelijke stoffen (voornamelijk oplosmiddelen) te vermijden. De activiteiten worden nu in openlucht uitgevoerd, zodat zonder bijkomende maatregelen hinder en vervuiling optreedt. Bij het uitvoeren van de schilderwerken met pistool- en/of gritstraalwerken dient het te behandelen deel van het schip voorzien te zijn van (een) afschermende constructie(s) om de verspreiding van stof, verfdeeltjes en solvents in de omgeving te vermijden. De exploitant zal alle mogelijke maatregelen moeten nemen om de verspreiding ervan te vermijden zoals een luchtafzuiging, stoffilters (gritstralen) en verfstop- en actief koolfilters (verven). De bodem van het droogdok wordt regelmatig proper gemaakt, in het bijzonder na het gritstralen. De aanvrager gaf mondeling aan mogelijk gebruik te willen maken van natstralen, waarbij het straalmiddel vermengd wordt met water. Bij deze straaltechniek zal geen stofvorming ontstaan, maar ontstaat wel bedrijfsafvalwater dat opgevangen en afgevoerd en/of behandeld moet worden voor lozing. De waterafvoerkanalen van het droogdok moeten afgeschermd worden door filters zodat geen straalgrit, verfresten of roestdeeltjes in de waterafvoerkanalen terechtkomen. Het is belangrijk dat het droogdok volledig en grondig wordt gereinigd alvorens opnieuw water in het dok gelaten wordt. In elk geval moet het vermengen met of het lozen in het dokwater vermeden worden. De uitbater van AWN heeft een eigen intern reglement waarin onder andere preventieve milieumaatregelen opgelegd worden. Onverminderd de in dit besluit opgenomen bijzondere uitbatingsvoorwaarden, dienen deze nageleefd te worden. Conclusie Als de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden worden nageleefd, kan de hinder en de risico s voor omwonenden en de omgeving tot een minimum beperkt worden. Er wordt dan ook positief advies gegeven de melding te akteren. De rubrieken waarvan akte wordt genomen zijn: Rubriek Omschrijving Aktename van 4.3.b.1.i inrichtingen waarin bedekkingsmiddelen worden aangebracht met een maximaal gehalte aan vluchtige organische stoffen, zoals conform de EG-richtlijn 2004/42/EG bepaald in bijlage 2A en 2B van het koninklijk besluit van 7 oktober 2005 inzake de reductie van het gehalte aan vluchtige organische stoffen in bepaalde verven en vernissen en in producten voor het 5 kw 5 / 8

6 overspuiten van voertuigen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kw tot en met 60 kw, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; luchtcompressoren en airconditioninginstallaties met een koelmiddelinhoud < 30 kg met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kw tot en met 200 kw; 17.4 opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen (volgens EGrichtlijn 67/548/EEG) in verpakkingen van maximaal 25 liter of 25 kg voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en kg of liter; a inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten (uitgezonderd het stralen van een gebouw of enige andere vaste constructie) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kw tot en met 200 kw, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. 150 kw 300 liter 5 kw De volgende milieuvoorwaarden zijn van toepassing: 1. Algemene voorwaarden: algemene milieuvoorwaarden - algemeen hoofdstuk 4.1, 4.7, 4.9 en bijlagen , , , en 4.8; algemene milieuvoorwaarden - geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, en 4.5.6; algemene milieuvoorwaarden - hoofdstuk 4.2 en bijlagen , en oppervlaktewater algemene milieuvoorwaarden lucht 2. Sectorale voorwaarden: bedekkingsmiddelen (verven, vernissen, afdeling 5.4.3; inkten, s, metaalpoeders en analoge producten, afbijt en beitsmiddelen), kleurstoffen en pigmenten aanbrengen van bedekkingsmiddelen behandelen van gassen - gemeenschappelijke afdeling ; bepalingen fysisch behandelen van gassen afdeling ; opslag van gevaarlijke producten afdeling ; gemeenschappelijke bepalingen gevaarlijke vloeistoffen opslag in afdeling ; bovengrondse houders metalen hoofdstuk Bijzondere voorwaarden: ; hoofdstuk 4.4 en bijlagen tot en hoofdstuk bij het zandstralen en schilderen dient het (te behandelen) deel van het schip te worden afgeschermd met aangepast materiaal om te verhinderen dat stof-, grit-, roest- of verfdeeltjes of nevels in de omgeving worden verspreid; 6 / 8

7 de bodem van het droogdok wordt dagelijks maximaal gereinigd, in het bijzonder na het gritstralen; verf- en gritresten, roest en stof mogen geenszins in de waterafvoerkanalen van het droogdok gespoten worden; ter hoogte van de aansluiting van de afvoergoten in het droogdok naar de interne riolering leidend naar de pompinstallatie, dient een filterdoek aangebracht te worden om het afvalwater te ontdoen van verfresten, stof, straalgrit en dergelijke; de exploitant houdt een register bij met de nodige gegevens zoals datum en tijdstip, aard van de werken, gebruikte verven en dergelijke en houdt dit ter beschikking van de toezichthoudende diensten; alle straal- en schilderwerken van demonteerbare kleinere stukken van het schip worden uitgevoerd in een volwaardige straal- en verfspuitcabine; na voltooiing van de werken dient de melding door de aanvrager stopgezet te worden door middel van een schrijven aan het college (p/a dienst milieuvergunningen, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen of 7 / 8

8 Niet digitale bijlagen Het volledige dossier is ter inzage volgens de richtlijnen van de openbaarheid van bestuur. 8 / 8