Klacht over onderwijskundige begeleiding na schorsing leerling wegens wangedrag is ongegrond ADVIES

Transcriptie

1 Klacht over onderwijskundige begeleiding na schorsing leerling wegens wangedrag is ongegrond inzake de klacht van: ADVIES de heer en mevrouw A, wonende te G, ouders van B, klagers, gemachtigde: mevrouw mr. A.I.J. Roorda-Visser tegen de heer C, directeur D, gevestigd te G, verweerder, gemachtigde: de heer mr. P.T.M. de Haan 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van 15 mei 2017 heeft de gemachtigde van klagers op grond van de geldende klachtenregeling een klacht over verweerder ingediend. Vanuit het secretariaat van de Commissie is telefonisch gesproken over de gewenste wijze van klachtafhandeling. Klagers hebben de voorkeur gegeven aan formele klachtbehandeling en daarom is de klacht ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie. De Commissie heeft de klacht in behandeling genomen en deze als volgt samengevat: De heer en mevrouw A klagen erover dat de school hun zoon B heeft geschorst in afwachting van verwijdering, zonder dat er gedegen onderzoek is gedaan naar de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het besluit om B te schorsen. Volgens klagers is de maatregel disproportioneel. Verder klagen zij erover dat de school B tijdens de schorsing onvoldoende heeft begeleid en niet adequaat over de begeleiding heeft gecommuniceerd. De Commissie heeft verweerder op 15 juni 2017 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 7 juli 2017 een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft op 7 juli 2017 een verweerschrift ingediend. Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. Op 23 augustus 2017 heeft de gemachtigde van klagers nadere stukken ingediend. Op 25 augustus 2017 heeft de gemachtigde van verweerder eveneens nadere stukken ingediend. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 30 augustus 2017 te Utrecht. Klagers en verweerder zijn in persoon, bijgestaan door hun gemachtigden, ter zitting verschenen. Namens het bevoegd gezag, E, is ter zitting verschenen mevrouw F, ambtelijk secretaris / advies d.d. 26 september 2017 pagina 1 van 5

2 Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Wat in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven. 2. DE FEITEN B, 16 jaar oud, zat gedurende het schooljaar in zijn examenjaar op het D (hierna: de school) vmbo voertuigentechniek. Bij B werd in mei 2016 de ziekte van Pfeiffer vastgesteld. Begin september 2016 werd B door de school in verband gebracht met de diefstal van een fiets uit de fietsenstalling bij de school. Nadat de leerlingbegeleider hierover op 8 september 2016 een gesprek met B had gehad, stuurde hij hem in het kader van een time-out voor de rest van de middag naar huis. Op 9 september 2016 mocht B zijn lessen weer vervolgen. Die ochtend zou B, op verzoek van klaagster, eerst een gesprek hebben met verweerder, maar die was onverhoopt niet aanwezig. B meldde zich toen bij het leslokaal van de leerlingbegeleider. De leerlingbegeleider vertelde hem dat verweerder verhinderd was. Tevens sprak hij B aan op een eerder die ochtend gemiste les. Het bleek dat B de les had gemist, omdat hij niet op de hoogte was van een roosterwijziging. B liep daarop boos weg. B belde zijn vader, klager, en liep al bellend terug naar de leerlingbegeleider, die B erop wees dat dat niet mocht. Klager eiste de leerlingbegeleider telefonisch te spreken, maar die weigerde dat. B zette klager vervolgens op de speaker van de telefoon, waarna de leerlingbegeleider klager toch te woord stond. Het gesprek met klager is door de leerlingbegeleider als dusdanig bedreigend ervaren dat hij daarvan aangifte bij de politie heeft gedaan. Als gevolg van dit voorval heeft de school de procedure tot verwijdering opgestart en is B in afwachting van de verwijdering met ingang van 12 september 2016 geschorst en de toegang tot de school ontzegd. De school heeft één andere school bereid gevonden B aan te nemen. Klagers hebben deze school afgewezen, omdat zij de reisafstand voor B te belastend vonden vanwege de ziekte van Pfeiffer. De school heeft voor B een huiswerkregeling getroffen en hem daarnaast begeleiding aangeboden bij zowel de theoretische als de praktische vakken. De school droeg hiervoor de kosten. B is geslaagd voor zijn examens en gaat met ingang van het schooljaar naar het mbo. 3. VISIE PARTIJEN Visie klagers Aan de maatregel van schorsing in afwachting van verwijdering is de beschuldiging van diefstal vooraf gegaan. Eén en ander moet dan ook als één geheel worden beschouwd. B is niet bij de diefstal betrokken geweest. B heeft één regel overtreden, te weten het gebruik van zijn / advies d.d. 26 september 2017 pagina 2 van 5

3 mobiele telefoon binnen de school. Toen hij op 9 september 2017 op school kwam, werd hij op een agressieve manier door de leerlingbegeleider aangesproken op het feit dat hij een les had gemist. Dit kon B echter niet worden verweten. Hij was van de roosterwijziging niet op de hoogte, omdat deze wijziging op 8 september 2017 s middags was uitgedeeld. B moest zijn emoties over het voorval even kwijt. Omdat hij goed met zijn vader kan praten, heeft hij hem gebeld. B heeft het gezag van de leerlingbegeleider niet ondermijnd. B heeft ter zitting verklaard dat klager tijdens het gesprek aangaf dat hij de leerlingbegeleider wenste te spreken, omdat hij nooit in contact kon komen met hem. Klager heeft de leerlingbegeleider niet bedreigd en overigens kunnen gedragingen van klager B niet worden aangerekend. De opgelegde maatregel staat niet in verhouding tot de gedraging van B. Vanaf eind september 2016 kon B huiswerk ophalen. Hij kreeg echter niet voor alle vakken huiswerk. B kon vanwege de schorsing zijn stage niet vervolgen. Pas eind november 2016 kon B, op aandringen van de leerplichtambtenaar, ook voor de overige vakken huiswerk ophalen en mocht hij zijn stage hervatten. Eerst in december 2016 werd huiswerkbegeleiding aangeboden, maar die startte pas eind januari Door het handelen van de school heeft B een achterstand opgelopen. De school had de begeleiding sneller op gang moeten brengen. Bovendien moesten klagers telkens zelf bij de school informeren naar de gang van zaken met betrekking tot het huiswerk en de begeleiding. Visie verweerder De diefstal is niet de reden voor het besluit tot schorsing in afwachting van de verwijdering. De reden is gelegen in het feit dat B de schoolregel met betrekking tot het gebruik van mobiele telefoons heeft overtreden en herhaaldelijk de aanwijzingen van de leerlingbegeleider op dit punt heeft genegeerd. Ook dat B zijn vader heeft gemobiliseerd om zijn gelijk af te dwingen. Uiteindelijk heeft de leerlingbegeleider zich genoodzaakt gevoeld klager via de telefoon te woord te staan, toen B deze op de speaker had gezet. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat de heftige gang van zaken grote impact op de leerlingbegeleider heeft gehad. Bij het nemen van de maatregel is het al langer bestaande gedragspatroon van B betrokken. Dit gedragspatroon wordt gekenmerkt door problemen met autoriteit en het moeilijk te corrigeren zijn op zijn gedrag. Het gedrag van B was voor de school niet langer hanteerbaar. Zijn handhaving op school ging ten koste van leerkrachten en leerlingen. De school heeft in redelijkheid alles ondernomen om te komen tot een zo goed mogelijke begeleiding van B gedurende de schorsing. Op het moment dat duidelijk werd dat een andere school niet tot de mogelijkheden behoorde, heeft de school de (huiswerk)begeleiding van B aangepast en uitgebreid. Dit is niet pas gebeurd op aandringen van de leerplichtambtenaar. B kon zijn praktijklessen volgen aan een school die een mbo-opleiding voertuigtechniek kent. De stage van B heeft enige tijd stilgelegen, omdat de verwachting was dat B naar een andere school zou gaan. Toen daarvan niet bleek, is de stage na de herfstvakantie weer opgestart. Anders dan klagers stellen had B vóór de voorgenomen verwijdering en schorsing al een achterstand. De school heeft er naar gestreefd om steeds zo tijdig en zo volledig mogelijk te communiceren over de verdere stappen en mogelijkheden in het kader van de begeleiding. Dit is gebeurd via / advies d.d. 26 september 2017 pagina 3 van 5

4 en (telefoon)gesprekken. De school heeft daarmee het plan van aanpak voor B voldoende helder gemaakt voor B en zijn ouders. Landelijke 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bij een klacht over schorsingen, in onderhavig geval schorsing in afwachting van verwijdering, gaat de Commissie na of de school de procedurele regels met betrekking tot schorsen in acht heeft genomen. Ten aanzien van de schorsingsgrond zal de Commissie zich terughoudend opstellen, aangezien het binnen de beleidsvrijheid van de school valt om te bepalen in welke gevallen tot schorsing wordt besloten. De Commissie zal beoordelen of de school het besluit tot schorsing in redelijkheid heeft kunnen nemen. Voor de Commissie staat vast dat op 9 september 2016 een incident heeft plaatsgevonden tussen B en de leerlingbegeleider. Ondanks dat het gebruik van mobiele telefoons in school niet is toegestaan, zoals ook is opgenomen in de schoolgids en kenbaar was bij B, heeft hij op die dag in school klager gebeld. In het bijzijn van leerlingen is de leerlingbegeleider vervolgens door toedoen van B gedwongen geweest klager te woord te staan. De wijze waarop B met klager belde en de leerlingbegeleider dwong om met klager telefonisch in gesprek te gaan, wordt door de Commissie gezien als een intimiderende, gezagsondermijnende actie richting de leerlingbegeleider. De Commissie hecht eraan te benadrukken dat B niet wordt verweten wat klager telefonisch tegen de leerlingbegeleider zou hebben gezegd. Wel stelt de Commissie vast dat, gelet op de aangifte, de leerlingbegeleider zich ernstig bedreigd heeft gevoeld door het gedrag van B en klager. Verweerder heeft verklaard dat dit incident de grondslag voor de schorsing in afwachting van de verwijdering is geweest. In de schoolgids staat beschreven op het punt van gedrag: Gedraag je je niet goed op school, dan krijg je dat van ons te horen. ( ) kun je worden geschorst of van school worden gestuurd. Daarnaast wordt in de schoolgids gemeld dat bij ernstige of herhaaldelijke overtreding van de schoolregels, en verdere deelname van een leerling aan het door de school geboden onderwijs niet gewenst of uitgesloten wordt geacht, men kan overgaan tot een definitieve verwijdering van die leerling. Klagers stellen dat de school zonder dat (eerst) gedegen onderzoek is gedaan naar de beschuldiging van fietsendiefstal, tot de schorsing in afwachting van de verwijdering is overgegaan. De Commissie stelt echter vast dat het voorval met de fiets geen rol heeft gespeeld bij het besluit om B te schorsen in afwachting van verwijdering. Het voorval met de fiets was, zoals ter zitting door verweerder is verklaard, met een time-out op 8 september 2016 afgehandeld. De Commissie stelt vast dat op dit punt onduidelijkheid is blijven bestaan bij de ouders. Zij geeft verweerder in overweging in het vervolg duidelijker te communiceren in een dergelijk geval. Hoewel schorsing in afwachting van verwijdering de zwaarste schorsing is die mogelijk is, is de Commissie van oordeel dat de school in redelijkheid tot deze maatregel heeft kunnen komen, / advies d.d. 26 september 2017 pagina 4 van 5

5 nu het waarborgen van een veilige schoolomgeving voor zowel leerlingen als docenten voorop staat. De Commissie betrekt hierbij dat door verweerder is aangegeven dat bij het nemen van de maatregel het al langer bestaande (negatieve) gedragspatroon van B is betrokken dat onder meer gekenmerkt wordt door problemen met autoriteit. Klagers zijn van de problemen met B op school ook op de hoogte geweest, getuige het logboek dat door verweerder is ingebracht. Het voorgaande brengt de Commissie tot het oordeel dat de klacht op dit punt ongegrond is. Ten aanzien van de tweede klacht, de begeleiding van B tijdens de schorsing, stelt de Commissie vast dat door de school in eerste instantie is ingezet op het vinden van een andere school. Dit heeft de nodige tijd gekost. Verweerder heeft duidelijk gemaakt dat, gelet op de studierichting van B, andere scholen niet in ruime mate voorhanden waren. Toen er na enige weken een andere school voor B was gevonden, werd deze door klagers afgewezen. De Commissie treedt niet in de beoordeling van de reden(en) daarvoor. De Commissie is evenwel van oordeel dat de school hiermee als zodanig aan de zorgplicht heeft voldaan. De school is zich hierna echter ook blijven inspannen voor passende begeleiding van B. De door de school gekozen oplossing(en) acht de Commissie, gezien de gerezen problematiek, begrijpelijk en in het belang van B. De school heeft zorggedragen voor het verschaffen van leer- en werkstof aan B en heeft de praktijklessen voor hem georganiseerd. De Commissie is van oordeel dat de school in de onderwijskundige begeleiding van B zich ruim voldoende heeft ingezet en adequate begeleiding heeft geboden. Daarmee heeft de school voldaan aan de voor haar geldende inspanningsverplichtingen ten aanzien van het bieden van (begeleiding bij) onderwijs voor een leerling die bij de school is ingeschreven. Ook dit klachtonderdeel is naar het oordeel van de Commissie ongegrond. 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat beide klachten ongegrond zijn. 6. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie ziet geen aanleiding tot het doen van een aanbeveling. Aldus gedaan te Utrecht op 26 september 2017 door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, K. Evers en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van mr. C.M. Noomen, secretaris / advies d.d. 26 september 2017 pagina 5 van 5