SAMENVATTING ADVIES. in de klacht van: mevrouw A, moeder van B, ex-leerlinge van de openbare basisschool C te D, klaagster. tegen

Transcriptie

1 SAMENVATTING Landelijke Doordat de leerkracht bij de aanpak van een ruzie de ene leerling wel en de andere leerling niet heeft gehoord is de klacht over de afhandeling van de ruzie gegrond, in die zin dat de leerkracht de schijn van een niet-neutrale opstelling heeft doen ontstaan. Dat de handelwijze van de leerkracht heeft geleid tot een onveilig schoolklimaat voor de dochter van klaagster is niet aannemelijk geworden. Het verzoek aan klaagster om het schoolplein te verlaten met als doel om rust voor leerlingen te creëren is niet klachtwaardig, zeker niet omdat niet is gebleken dat het ging om een toegangsverbod maar om een verzoek en ook niet is gebleken dat klaagster daarna niet meer op het schoolplein mocht komen. Naar aanleiding van de klacht over onjuiste beoordelingen heeft de leerkracht een toetscijfer aangepast. De klacht daarover is ongegrond. Het cijfer van een andere toets is niet aangepast. Nu niet is gebleken dat bij de beoordeling van die toets een onjuiste normering is gehanteerd, acht de Commissie de klacht hierover eveneens ongegrond. Als bij klachtafhandeling eerst getracht moet worden om de klacht te bespreken met de persoon tegen wie de klacht zich richt, betekent dit niet dat de klager niet serieus wordt genomen. Integendeel, betrokkenen worden in de gelegenheid gesteld om de klacht zelf af te handelen. Evenmin kan worden volgehouden dat een klacht over leugens niet serieus wordt genomen als in een verslag niet wordt opgenomen dat er leugens zijn verteld als niet vaststaat dat dit daadwerkelijk zo is. In het verslag staat wel dat over de vermeende leugens een gesprek met een aantal kinderen gevoerd zou gaan worden. Daaruit kan afgeleid worden dat de directeur de klacht over de leugens juist wel serieus nam en deze nader wilde onderzoeken. ADVIES in de klacht van: mevrouw A, moeder van B, ex-leerlinge van de openbare basisschool C te D, klaagster tegen mevrouw E, leerkracht groep 8 van C en mevrouw F, directeur van C, verweersters 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift met bijlagen van 13 november 2009, ingekomen op 13 november 2009 en aangevuld op 16, 18, 24 november 2009, op 7, 8 en 23 december 2009 en op 16 en 25 februari 2010 heeft klaagster op grond van de klachtenregeling van de betrokken school bij de Landelijke (LKC) een klacht jegens verweersters ingediend met de volgende inhoud: Klaagster klaagt erover dat de leerkracht van groep 8 geen zorg heeft gedragen voor een veilige schoolomgeving. Verder klaagt klaagster erover dat de leerkracht onzorgvuldig heeft gehandeld doordat zij zich bij de afhandeling van problemen die haar dochter B met andere leerlingen had niet neutraal heeft opgesteld en op enig moment klaagster zelfs de toegang tot het schoolplein heeft ontzegd. Tot slot klaagt klaagster erover dat de leerkracht haar dochter onjuiste cijfers heeft gegeven. Klaagster klaagt erover dat de directeur geen zorg heeft gedragen voor een veilige schoolomgeving. Verder klaagt klaagster erover dat de directeur niet serieus is 1

2 ingegaan op haar klachten. Tot slot klaagt klaagster erover dat de directeur de overstap van haar dochter B naar een nieuwe school heeft tegengewerkt. Een en ander zoals toegelicht in het klaagschrift en de aanvullingen daarop. Verweersters hebben op 29 januari 2010 ieder een eigen verweerschrift met bijlagen ingediend. In aanvulling daarop heeft de Commissie op 16 februari 2010 nadere stukken van de directeur ontvangen. Alle ontvangen stukken zijn over en weer in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 3 maart Klaagster is ter zitting verschenen, vergezeld door mevrouw G en mevrouw H als informanten. Verweersters zijn ter zitting verschenen. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Hetgeen op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven. 2. DE FEITEN B is dit schooljaar begonnen in groep 8 van C waar ze les kreeg van verweerster E. In de avond van 15 oktober 2009 heeft een klasgenoot met B contact gezocht via MSN. Dit contact is uitgemond in een ruzie. Klaagster heeft de leerkracht de volgende ochtend van de ruzie op de hoogte gebracht. Diezelfde dag heeft de leerkracht in afzonderlijke gesprekken met de klasgenoot en klaagster gesproken over de ruzie. Op 21 oktober 2009 heeft klaagster opnieuw een gesprek gevoerd met de leerkracht, onder meer over de cijfers van B. Later die dag heeft de directeur de politie gebeld met het verzoek om bemiddeling omdat twee leerlingen de school in waren gekomen met het verhaal dat klaagster hen bijna omver zou hebben gereden. Hierover heeft de directeur klaagster ingelicht. Op 22 oktober 2009 heeft klaagster B ziek gemeld. Toen klaagster die dag bij het schoolplein stond, heeft de leerkracht haar verzocht weg te gaan. De eerste dag na de herfstvakantie (24 oktober - 1 november 2009) heeft klaagster B opnieuw ziek gemeld. Op 9 november 2009 heeft klaagster in bijzijn van de leerplichtambtenaar gesproken met de directeur. Bij het eerste gedeelte van dit gesprek was B aanwezig. Het gesprek dat B op vrijdag 13 november 2009 met de leerkracht zou hebben, heeft klaagster afgezegd. Op 16 november 2009 heeft de directeur een melding vermoedelijk ongeoorloofd schoolverzuim gedaan. Klaagster is hiervan op de hoogte gebracht. Op 23 november 2009 is B ingeschreven op J en uitgeschreven op C. 3. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Klacht over de leerkracht Ter zitting is duidelijk geworden dat de klacht over de onveilige schoolomgeving en de klacht over de neutrale opstelling met name gaat over de wijze waarop de leerkracht heeft gehandeld naar aanleiding van het MSN-incident. Voor de aanpak van ruzies en pestgedrag heeft de school een pestprotocol opgesteld. De aanpak beschrijft vier stappen. Als er sprake is van ruzie of pestgedrag dient de eerste stap te zijn dat de leerlingen er zelf uitkomen. Lukt dat niet dan kan een van de leerlingen het probleem aan de leerkracht voorleggen, die ervoor zorgt dat de leerlingen in zijn of haar bijzijn een verhelderingsgesprek voeren. Bij herhaling kunnen er sancties opgelegd worden en in laatste instantie kunnen ouders en/of de directie bij het probleem worden betrokken. Op 16 oktober 2009 heeft klaagster de leerkracht in de ochtend geïnformeerd over het MSNincident. Later die dag kwam X naar de leerkracht om haar kant van het verhaal te vertellen. De leerkracht heeft daarnaar geluisterd en heeft toen ook de chat gelezen. Nadat X haar verhaal had verteld heeft de leerkracht geluisterd naar het verhaal van klaagster. De leerkracht heeft 2

3 nagelaten B te horen en om een verhelderingsgesprek te voeren. Doordat de leerkracht B niet heeft gehoord, is het naar het oordeel van de Commissie niet onbegrijpelijk dat klaagster de neutrale opstelling van de leerkracht in twijfel heeft getrokken. Dit geldt temeer omdat de leer kracht B en X vervolgens evenmin in de gelegenheid heeft gesteld om in elkaars bijzijn te reageren op elkaars verhalen. Als gevolg hiervan is het beginsel van hoor en wederhoor in het gedrang gekomen. Dit leidt er toe dat de Commissie de klacht over de neutrale opstelling bij de afhandeling van het MSN-incident gegrond acht, in die zin dat de leerkracht de schijn van een niet-neutrale opstelling heeft doen ontstaan. Dat de wijze waarop de leerkracht het MSN-incident heeft afgehandeld heeft geleid tot een onveilig schoolklimaat voor B heeft klaagster naar het oordeel van de Commissie onvoldoende aannemelijk gemaakt. Uit de vele getuigenverklaringen die klaagster heeft ingediend blijkt dat de getuigen klaagster kenschetsen als een betrokken moeder. Uit deze verklaringen blijkt echter niet dat de schoolomgeving onveilig was of is geworden na 16 oktober De klacht over het onveilige schoolklimaat is dan ook ongegrond. Wat betreft de klacht over het ontzeggen van de toegang tot het schoolplein stelt de Commissie vast dat de leerkracht op 22 oktober 2009 tegen klaagster heeft gezegd dat zij het schoolplein moest verlaten. Door beide partijen is het schoolplein als een openbare ruimte gekenschetst waar eenieder aanwezig mag zijn. Doordat er onrust bij enkele kinderen was ontstaan toen ze klaagster zagen, heeft de leerkracht klaagster verzocht weg te gaan. Het doel was om rust voor de kinderen te creëren. Een dergelijk verzoek acht de Commissie niet klachtwaardig. Temeer omdat niet is gebleken dat het ging om een toegangsverbod maar om een verzoek en ook niet is gebleken dat klaagster daarna niet meer op het schoolplein mocht komen. Klaagster was het niet eens met de beoordeling van een topografietoets en een spellingtoets. Gebleken is dat de leerkracht de beoordeling van de topografietoets heeft aangepast toen vaststond dat de beoordeling inderdaad onjuist was. De klacht dat het cijfer voor de topografietoets onjuist was is ongegrond nu dit cijfer is aangepast. Wat betreft de spellingtoets heeft klaagster ter zitting te kennen gegeven dat de spellingtoets te streng was beoordeeld omdat het twee keer vergeten om de puntjes op de i te zetten als twee volledige fouten was gerekend. Als gevolg hiervan was de beoordeling van de toets van B niet goed maar onvoldoende. Aangezien het aan de school is om de normering van toetsen vast te stellen en niet is komen vast te staan dat bij de beoordeling van de spellingtoets een onjuiste normering is gehanteerd, acht de Commissie de klacht hierover eveneens ongegrond. Klacht over de directeur Ter zitting is duidelijk geworden dat de eerste twee onderdelen van de klacht tegen de directeur zich toespitsen op het verwijzen van klaagster naar de leerkracht, het inschakelen van de wijkagent en het opstellen van het gespreksverslag van 10 november Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat klaagster de klacht dat de leerkracht zich partijdig had opgesteld na 16 oktober 2009 nog niet aan de leerkracht zelf kenbaar had gemaakt. Toen klaagster dit vertelde aan de directeur heeft de directeur klaagster conform het communicatieprotocol van de school verwezen naar de leerkracht. In het communicatieprotocol is onder meer beschreven dat klachten in eerste instantie worden neergelegd bij degene over wie de klacht gaat. Mocht het op dat niveau niet opgelost kunnen worden dan kan men met de klacht naar de directie. Deze wijze van communiceren is naar het oordeel van de Commissie zorgvuldig omdat daarmee zowel klaagster als de leerkracht serieus worden genomen door hen in de gelegenheid te stellen om de klacht zelf af te handelen. De directeur heeft in overeenstemming met dit beleid en daarmee naar het oordeel van de Commissie juist gehandeld. 3

4 Op 21 oktober 2009 heeft de directeur de wijkagent ingeschakeld. Volgens klaagster was dat omdat de directeur geloofde dat zij twee leerlingen bijna omver had gereden. Volgens de directeur heeft zij de wijkagent ingeschakeld omdat zij inschatte dat er die avond in de wijk een probleem tussen klaagster en andere ouders zou kunnen ontstaan. De Commissie ziet zich aldus geconfronteerd met tegengestelde visies over dit klachtonderdeel. Nu klaagster haar standpunt, dat de directeur door de wijkagent in te schakelen haar niet serieus nam en zich partijdig heeft opgesteld, niet heeft onderbouwd met getuigenverklaringen of andere stukken en er verder geen reden is om het ene standpunt geloofwaardiger te vinden dan het andere standpunt, acht de Commissie dit klachtonderdeel niet voldoende aannemelijk gemaakt en derhalve ongegrond. Op 9 november 2009 hebben klaagster, de directeur en de leerplichtambtenaar afspraken gemaakt opdat B weer naar school zou kunnen. Onderaan het verslag dat de directeur van het gesprek had gemaakt staat: Verder willen de moeder van B en B dat de naam van moeder in ere wordt hersteld en dat er excuses worden aangeboden door degenen die in hun ogen leugens hebben verteld. Wanneer uit het gesprek met de kinderen en B blijkt wie een rol hebben in dit verhaal, dan zal hen worden gevraagd hun excuses aan te bieden en zullen ouders hierbij betrokken worden. Alhoewel klaagster zich in beginsel wel kon vinden in het verslag, had bovenaan het verslag moeten staan dat B zou terugkeren na eerherstel en excuses. Niet is komen vast te staan dat er daadwerkelijk leugens zijn verteld. Dientengevolge kan naar het oordeel van de Commissie redelijkerwijs niet van de directeur worden verlangd dit voor waar aan te nemen en als zodanig op te nemen in het gespreksverslag. Daaruit volgt niet dat de directeur de klacht van klaagster niet serieus heeft genomen. Zeker niet, nu wel in het verslag staat dat over de vermeende leugens een gesprek met een aantal kinderen gevoerd zou gaan worden. Daaruit kan afgeleid worden dat de directeur de klacht over de leugens juist wel serieus nam en deze nader wilde onderzoeken. Al met al komt de Commissie tot de conclusie dat de directeur serieus is ingegaan op de klachten van klaagster en niet is komen vast te staan dat de handelwijze van de directeur heeft geleid tot een onveilige schoolomgeving. De klachten hierover zijn dan ook ongegrond. Wat betreft de klacht dat de directeur de overstap van haar dochter B naar een nieuwe school heeft tegengewerkt, overweegt de Commissie dat een school op grond van de Leerplichtwet een leerling pas mag uitschrijven als deze leerling op een nieuwe school is ingeschreven. Daarnaast zijn de basisscholen in D gebonden aan een protocol tussentijds overstappen. In dit protocol staat dat alleen als na overleg is gebleken dat overstappen het enige haalbare is, de leerling op de ene school kan worden ingeschreven en op de andere worden uitgeschreven. Op grond van dit protocol moest J wachten met het inschrijven van B tot het moment dat het zeker was dat B niet zou terugkeren naar C. Dit was duidelijk nadat klaagster de afspraak voor de bespreking op 13 november 2009, die B in het kader van een mogelijke terugkeer naar C met de leerkracht zou hebben, had afgezegd. Dat J vervolgens nog tien dagen heeft gewacht met de inschrijving kan de directeur van C niet worden verweten. De Commissie oordeelt dan ook dat dit klachtonderdeel eveneens ongegrond is. 4. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht tegen de leerkracht dat zij zich niet neutraal heeft opgesteld gegrond is. Voor het overige is de klacht ongegrond. 5. AANBEVELINGEN 4

5 De Commissie beveelt het bevoegd gezag van C aan om, voor zover dit niet al is gebeurd, in de schoolgids aan te geven welke protocollen op school worden gebruikt en waar deze protocollen geraadpleegd kunnen worden. Ten aanzien van het pestprotocol adviseert de Commissie het bevoegd gezag om daarin speciaal aandacht te besteden aan het fenomeen cyberpesten, waarbij de school gezien de (mogelijke) gevolgen op school een actieve rol heeft te vervullen ook al vindt het cyberpesten veelal buiten school plaats. Aldus gedaan te Utrecht op 31 maart 2010 door mr. M.E.A. Wildenburg, voorzitter, W. Dulfer-Visser en R. Limper, leden, in aanwezigheid van mr. A.A. Veraart, secretaris. mr. M.E.A. Wildenburg voorzitter mr. A.A. Veraart secretaris 5