ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A te B, moeder van C, klaagster. tegen. mevrouw D, directeur van obs E te F, verweerster

Transcriptie

1 Klacht over melding Veilig Thuis. School mocht zorgmelding doen en heeft het welbevinden van de leerling serieus genomen. inzake de klacht van: mevrouw A te B, moeder van C, klaagster tegen ADVIES mevrouw D, directeur van obs E te F, verweerster 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 19 juni 2017 heeft klaagster op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerster ingediend. Vanuit het secretariaat van de Commissie is telefonisch met klaagster en het schoolbestuur gesproken over de gewenste wijze van klachtafhandeling. Gezien de uitkomst van de gesprekken is de klacht ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie. De Commissie heeft de klacht in behandeling genomen en deze als volgt samengevat: Klaagster klaagt erover dat de school haar dochter C niet serieus heeft genomen ten aanzien van haar buikpijnklachten. Dit geldt de pijnklachten zelf alsmede het hieruit voortvloeiende pesten door medeleerlingen. Daarnaast klaagt klaagster erover dat ten onrechte een zorgmelding is gedaan door de school. Op 6 juli 2017 heeft de Commissie van het bevoegd gezag een verweerschrift ontvangen, dat is ingediend namens verweerster. Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 13 september 2017 te Utrecht. Klaagster is in persoon ter zitting verschenen, in gezelschap van haar partner, de heer H, informant, en de heer I, vertrouwd persoon. Verweerster is eveneens in persoon ter zitting verschenen, in gezelschap van de heer J, informant en voorzitter van het College van Bestuur van Stichting G, en mevrouw K, vertrouwd persoon en beleidsmedewerker Kwaliteit van Stichting G. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven / advies d.d. 2 oktober 2017 pagina 1 van 5

2 2. DE FEITEN C is 11 jaar oud. De ouders van C zijn gescheiden. In het verleden zijn er problemen geweest over de omgangsregeling met C s (niet gezaghebbende) vader. Dat bracht spanningen teweeg. Na tussenkomst van een mediator loopt de omgangsregeling inmiddels goed. C ziet haar vader weer. C heeft al enkele jaren last van buikpijnklachten en is daardoor niet altijd aanwezig op school. Medio 2017 is bij haar het prikkelbare darm syndroom vastgesteld. Gedurende het schooljaar zat C in groep 7 van de E (hierna: de school). De frequentie van haar afwezigheid door de buikpijn nam in dit schooljaar zeer toe. Klaagster en de leerkracht hadden regelmatig contact over C en haar situatie. Vanaf november 2016 was er contact met de leerplichtambtenaar over de afwezigheid van C op school. C sliep slecht. Verweerster gaf in januari 2017 toestemming dat C, indien nodig, later mocht beginnen, zodat zij beter uitgerust was voor de les. Klaagster had hiertoe een verzoek gedaan bij de intern begeleider. In februari 2017 vond een gesprek plaats tussen verweerster, de intern begeleider en klaagster. C ging op initiatief van klaagster naar een psycholoog. Deze adviseerde dat de school niet meer met C alleen coachingsgesprekken moest voeren. Daarna werden deze gesprekken ook niet meer met haar gevoerd. Op 18 mei 2017 vond een gesprek plaats tussen klaagster, haar partner en de leerkracht van C, waarbij de partner bij de deur van het klaslokaal bleef staan. De school heeft na dit gesprek een zorgmelding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster heeft C op 19 mei 2017 ziek gemeld. C is hierna niet meer naar school gegaan. Op 31 mei 2017 vond op het bestuurskantoor een gesprek plaats. Klaagster gaf bij deze gelegenheid aan dat zij C inmiddels had opgegeven bij een andere school van Stichting G, de L. C begon daar op 6 juni 2017 en zit nu, met ingang van het nieuwe schooljaar , in groep VISIE PARTIJEN Visie klaagster C werd in groep 7 gepest, omdat ze vaak afwezig was vanwege haar buikpijn. Er was sprake van getreiter door een klein groepje leerlingen. Zij zeiden bijvoorbeeld tegen C: Jij bent toch altijd ziek. Hoewel klaagster de leerkracht had gevraagd om hierover in aanwezigheid van C in gesprek te gaan met de groep, gebeurde dat niet. Wel had C opeens coaching gesprekken met de leerkracht. Die vonden plaats op openbare plekken in de school, zoals in de kantine. Daarbij werden aan C belastende vragen gesteld, onder meer over haar thuissituatie. Toen klaagster hierover om opheldering vroeg, ontkende de leerkracht dat hij ooit een dergelijk gesprek met C had gevoerd. Met C werden verder zaken besproken die haar niet aan gingen, bijvoorbeeld of het geld voor het schoolreisje al was betaald. Dit gebeurde klassikaal. Als C op school aangaf dat zij naar huis wilde vanwege buikpijn, dan werd dat niet toegestaan. Klaagster werd ook niet door de school gebeld als C buikpijn had / advies d.d. 2 oktober 2017 pagina 2 van 5

3 In de gevallen dat C later begon, omdat zij slecht had geslapen, informeerde klaagster de school altijd. Eenmaal had zij dat niet gedaan. Vanuit de school werd er toen niet naar haar gebeld met de vraag waar C bleef. Op 18 mei 2017 wilden klaagster en haar partner opheldering van de leerkracht over een opmerking van hem over een aangelegenheid die met een onderwerp voor godsdienst te maken had. In het gesprek bleek dat één en ander op een misverstand berustte. De leerkracht wilde echter niet meer met hen verder praten. Naderhand bleek dat de leerkracht zich geïntimideerd en bedreigd had gevoeld door de opstelling van klaagster en haar partner. Klaagster en haar partner herkennen zich hier absoluut niet in. Een gesprek met de school was verder niet mogelijk. Klaagster kreeg van verweerster te horen dat zij en haar partner niet meer welkom waren in de school. De school adviseerde klaagster om een andere school voor C te zoeken. De zorgmelding die na het gesprek werd gedaan, ervaart klaagster als een represaille. Visie verweerster Gedurende het schooljaar sprak de leerkracht regelmatig met klaagster over de afwezigheid van C. Klaagster werd geadviseerd hulp te zoeken. Vanwege de gespannen thuissituatie ging de school soepel om met C. Dit kon ook, nu zij een goede leerling was die zaken makkelijk oppikte. Gelet op de afspraak die was gemaakt over het later op school mogen komen, heeft de school - op een enkele uitzondering na - niet zelf bij klaagster geïnformeerd waar C bleef als zij te laat was. Tijdens het gesprek in februari 2017 heeft de school klaagster verteld dat C op school geen gedrag vertoonde dat zorgen baarde. Er werd besproken dat C altijd naar huis mocht bellen als zij buikpijn had. C gaf op school echter weinig tot niet aan dat zij buikpijn had. Er was dus sprake van een discrepantie in het gedrag van C thuis en op school. De school wilde, omwille van C, haar psycholoog benaderen, maar klaagster hield dit af. Toen bleek dat klasgenoten C erop aanspraken dat zij niet op school was, maar wel op andere plekken werd gezien en klaagster en C aangaven dat vervelend te vinden, gingen de leerkracht en de intern begeleider een gesprek aan met de groep. Zij spraken met de leerlingen over de buikpijn en daarmee samenhangende afwezigheid van C. C was niet bij dit gesprek aanwezig, omdat zij er die dag onverwacht niet was. Ter zitting heeft verweerster toegelicht dat elke leerling eens per 6 tot 8 weken een coachingsgesprek heeft, als onderdeel van het leerprogramma. Tijdens deze gesprekken komen ook vragen aan de orde als wat houd je bezig?. Daarbij kan de thuissituatie ter sprake komen. Het gesprek op 18 mei 2017, naar aanleiding van een misinterpretatie door klaagster, hebben de leerkracht en een collega die er getuige van was, verbaal en fysiek als bedreigend ervaren. Een gesprek hierover op 19 mei 2017 tussen verweerster en klaagster ging niet door, omdat klaagster haar partner mee wilde nemen. Verweerster had klaagster echter aangegeven alleen met haar als gezaghebbende ouder te willen praten, omdat zij de partner van klaagster verder niet kende. Vanwege de ontstane vertrouwensbreuk won verweerster advies in bij het bestuur, de gebiedsmaatschappelijk werker en de jeugdagent. Deze laatste adviseerde om klaagster en haar partner voor onbepaalde tijd een pleinverbod op te leggen en een zorgmelding te doen / advies d.d. 2 oktober 2017 pagina 3 van 5

4 Per aangetekende brief werd klaagster hiervan op de hoogte gebracht. C zelf bleef welkom op de school. Van derden verkregen informatie De heer J, voorzitter van het College van Bestuur van Stichting G, heeft ter zitting verklaard dat hij op 18 mei 2017 door de school werd gebeld en onmiddellijk naar de school toe ging, iets dat niet standaard gebeurt. Bij de school trof hij de toegangsdeur op slot. In de school bevonden zich angstige leerkrachten. De situatie met klaagster en haar partner heeft grote impact gehad op de betrokkenen. De partner had zich bij het gesprek op een intimiderende manier opgesteld in de deuropening en wilde niet weggaan. Er werden teksten geuit als: Je weet t, anders moet je voor de gevolgen instaan. De school heeft zoveel mogelijk in contact met klaagster getracht zaken rondom en voor C te regelen. Achteraf bezien had de school de situatie met betrekking tot C met het Zorg- en Advies Team (ZAT) moeten bespreken. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie overweegt allereerst dat in het onderwijs als uitgangspunt geldt dat een school een veilige en geborgen omgeving is voor de leerlingen. Van een school mag worden verwacht dat er voldoende aandacht wordt besteed aan het bieden van veiligheid. In onderhavige zaak wordt erover geklaagd dat de school de buikpijnklachten, en het hiermee samenhangende pesten van C, niet serieus heeft genomen. De Commissie overweegt hieromtrent het volgende. Verweerster heeft verklaard dat de leerkracht van C zich zorgen maakte over C. Klaagster heeft dit niet weersproken. De leerkracht deelde zijn zorgen (ook) met verweerster. In februari 2017 vond een gesprek plaats tussen klaagster, verweerster en de intern begeleider. Met klaagster en C werden afspraken gemaakt. Zo kreeg C toestemming later op school te komen als zij slecht had geslapen. Ook mocht C naar huis bellen als zij op school buikpijn kreeg. De school heeft ook het getreiter van C aangepakt. De leerkracht en de intern begeleider zijn naar aanleiding van de pesterijen in gesprek gegaan met de klasgenoten van C over haar situatie. Alles overwegende acht de Commissie het aannemelijk dat de school de buikpijnklachten en het welbevinden van C op school serieus heeft genomen. De klacht is op dit onderdeel ongegrond. De Commissie stelt wel vast dat in de zorg om C ruis is ontstaan in de communicatie tussen de school en klaagster. Een expliciet voorbeeld hiervan ziet op de afspraak met betrekking tot het later mogen komen op school. Klaagster verkeerde in de veronderstelling dat de school haar zou bellen als C niet op tijd op school was, terwijl de school meende dat de afspraak die hierover met klaagster was gemaakt voor zich sprak, namelijk dat C later mocht beginnen als dat nodig was. Naar het oordeel van de Commissie was het goed geweest als de afspraken hieromtrent schriftelijk waren vastgelegd. Dit leidt echter niet tot gegrondverklaring van het klachtonderdeel. Ten overvloede overweegt de Commissie, zoals ter zitting ook door verweerster en de heer J is onderkend, dat het voor de hand had gelegen de omtrent C bestaande zorgen in een eerder / advies d.d. 2 oktober 2017 pagina 4 van 5

5 stadium bij bijvoorbeeld het ZAT neer te leggen, temeer de leerplichtambtenaar in november 2016 al op de hoogte was gebracht over de frequente afwezigheid van C. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat ziet op de door de school gedane zorgmelding overweegt de Commissie het volgende. Een school mag een dergelijke melding doen als er zorgen zijn over de situatie of het welzijn van een leerling. Het doen van een melding is niet klachtwaardig, tenzij het vooraf al duidelijk is dat er geen reden is voor zorg die de melding rechtvaardigt. Een school moet ouders in beginsel vooraf op de hoogte brengen van het doen van de melding. Als de veiligheid van het kind of van een ander in het geding is of er haast geboden is, kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Gelet op de ontstane situatie naar aanleiding van het door de leerkracht van C ervaren bedreigende gesprek met klaagster en haar partner, waardoor een vertrouwensbreuk is ontstaan, verdere communicatie met klaagster niet meer mogelijk bleek en C werd ziekgemeld, is vervolgens een zorgmelding gedaan. Verweerster heeft verklaard dat zij, voordat de melding werd gedaan, advies heeft ingewonnen van verschillende deskundigen. Klaagster is middels een aangetekende brief op de hoogte gebracht van de melding. De Commissie is van oordeel dat de school aldus op professionele wijze heeft gehandeld. De klacht is op dit onderdeel ongegrond. 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat beide klachtonderdelen ongegrond zijn. 6. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie ziet geen aanleiding tot het doen van een aanbeveling. Aldus gedaan te Utrecht op 2 oktober 2017 door mr. W.C. Oosterbroek, voorzitter, drs. W.D. Hajonides van der Meulen en drs. C.T.M. Jaartsveld, leden, in aanwezigheid van mr. C.M. Noomen, secretaris. mr. W.C. Oosterbroek voorzitter mr. C.M. Noomen secretaris / advies d.d. 2 oktober 2017 pagina 5 van 5