De klacht is niet-ontvankelijk omdat deze te laat is ingediend. Een interne klachtprocedure schort de verjaringstermijn bij de LKC niet op.

Transcriptie

1 De klacht is niet-ontvankelijk omdat deze te laat is ingediend. Een interne klachtprocedure schort de verjaringstermijn bij de LKC niet op. ADVIES inzake de klacht van: mevrouw [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], klaagster gemachtigde: de heer mr. J.M. Stevers tegen de heer [verweerder], locatieleider [de school], verweerder gemachtigde: de heer mr. P.T.M. de Haan 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift 30 juni 2018, ingekomen 2 juli 2018 en aangevuld op 23 juli 2018, heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend met de volgende inhoud: Klaagster klaagt erover dat de school haar dochter onjuist heeft behandeld bij de overgangsbeslissing van 2017, een en ander zoals toegelicht in het klaagschrift en de aanvulling daarop. Na de zomervakantie heeft de Commissie verweerder verzocht om voor 28 september 2018 een verweerschrift in te dienen. De Commissie heeft het verweerschrift ontvangen op 27 september Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 17 oktober 2018 te Utrecht. Klaagster was ter zitting aanwezig en zij werd bijgestaan door haar gemachtigde. De dochter van klaagster, [de leerling], en de zus van klaagster waren als informant en vertrouwd persoon bij de zitting aanwezig. Verweerder was ter zitting aanwezig en hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De bestuurssecretaris van [het schoolbestuur] was als informant aanwezig op de zitting. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven. 2. DE FEITEN [de school] is een vooropleiding van [een hogeschool]. Om toegelaten te worden op [de school] moet een leerling minimaal het schooladvies havo hebben / advies d.d. 1 november 2018 pagina 1 van 5

2 [de leerling] had van de basisschool het schooladvies vmbo theoretische leerweg gekregen. Ondanks dat [de leerling] geen havo-advies had, heeft [de school] haar toegelaten tot de muziekklas ([de leerling] speelt viool). [de leerling] is het schooljaar 2016/2017 begonnen in de eerste klas van [de school]. In de schoolgids van [de school] zijn de bevorderingsnormen opgenomen. Aan het einde van de eerste klas is [de leerling] niet bevorderd naar de tweede klas van [de school]. In september 2017 heeft klaagster een klacht ingediend bij het bevoegd gezag van de school, [het schoolbestuur]. Klaagster klaagde erover dat zij en haar dochter onheus zijn bejegend, dat er sprake is van ongelijke behandeling en het niet nakomen van afspraken en dat dit alles ten onrechte heeft geleid tot het besluit om [de leerling] niet te bevorderen. Op 12 oktober 2017 heeft de voorzitter van het College van Bestuur klaagster een brief gestuurd, waarin staat dat hij haar klacht niet terecht vindt. In deze brief wordt gewezen op de mogelijkheid om een klacht bij de LKC in te dienen. Op 30 juni 2018 heeft klaagster een klacht ingediend bij de Commissie. De Commissie heeft de klacht op 3 juli 2018 ontvangen. 3. VISIE PARTIJEN Visie klaagster Op het ongedateerde eindrapport staat dat [de leerling] niet bevorderd is naar klas 2. Het rapport is begin juli 2017 uitgereikt. Toen heeft de mentor de klas verteld dat [de leerling] de school zou verlaten. Al eerder in het jaar heeft de school klaagster laten weten dat [de leerling] uitgeschreven zou worden als zij niet aan de bevorderingseisen voldeed. Omdat [de leerling] zo graag naar [de school] wilde, voelde klaagster zich tijdens het intakegesprek in juni 2016 gedwongen om in te stemmen met de voorwaarde dat [de leerling] niet mocht doubleren en de school zou verlaten als zij aan het einde van de eerste klas niet voldeed aan de bevorderingseisen. Ter zitting heeft klaagster laten weten dat de mentor haar na de bevorderingsvergadering heeft gebeld. Dat was op 29 juni Tijdens dit gesprek heeft de mentor laten weten dat [de leerling] niet was bevorderd. Klaagster was het daar niet mee eens en ging ervan uit dat het geen definitief besluit was, omdat er op 7 juli 2017 nog gesproken zou worden over dit besluit. Na de zomervakantie van 2017 heeft klaagster een klacht ingediend bij het schoolbestuur. Nadat het schoolbestuur de klacht ongegrond had verklaard, heeft klaagster geprobeerd om met behulp van de vertrouwenspersoon tot een oplossing te komen. In mei 2018 heeft de vertrouwenspersoon laten weten dat hij niks voor klaagster kon betekenen. Inmiddels had klaagster juridische bijstand. Het heeft toen nog veel tijd gekost om er achter te komen dat er geen formeel bevorderingsbesluit lag. Bij het indienen van de klacht is klaagster ervan uitgegaan dat zij de klacht binnen een jaar na 7 juli 2017 moest indienen. Op 7 juli 2017 was / advies d.d. 1 november 2018 pagina 2 van 5

3 het immers pas definitief duidelijk dat [de leerling] niet bevorderd zou worden. Aangezien klaagster binnen een jaar na 7 juli 2017 haar klacht heeft ingediend, heeft zij de klacht op tijd ingediend. Inhoudelijk De kern van de klacht is dat de schoolleiding [de leerling] ongelijk heeft behandeld en dat zij hierdoor de school heeft moeten verlaten. Klaagster onderbouwt haar klacht met de volgende argumenten: Het laatste proefwerk wiskunde hebben de muziekklas en de dansklas slecht gemaakt. De dansklas mocht het proefwerk overdoen en de muziekklas niet. Er is in ieder geval een leerling die met een lager puntentotaal dan [de leerling] is bevorderd naar de tweede klas. Het is gebruikelijk dat een leerling die twee keer niet bevorderd wordt, van school wordt gestuurd. [de leerling] is na een keer al weggestuurd. De overgangsnormen zijn niet toegepast. De cijfers voor wiskunde en Frans zijn verkeerd berekend. Klaagster merkt verder nog op dat de schoolprestaties van [de leerling] negatief zijn beïnvloed door een aantal zaken: Er zijn veel muzieklessen uitgevallen. Door de slechte planning van school heeft [de leerling] de faalangsttraining die school aanbood, niet kunnen volgen. Visie verweerder Voorafgaande aan de toelating heeft verweerder met klaagster afgesproken dat als het [de leerling] niet zou lukken om over te gaan naar havo 2, zij [de school] zou moeten verlaten en haar schoolcarrière elders zou moeten voortzetten. De afspraak hield dus in dat [de leerling] niet mocht doubleren. Deze afspraak is gemaakt omdat de school in beginsel alleen leerlingen met minimaal havo-advies toelaat. [de leerling] had een vmbo tl-advies. De school heeft [de leerling] een kans willen bieden om zich te bewijzen. Omdat de school al halverwege het schooljaar twijfels had of [de leerling] het zou gaan halen, heeft de school er bij klaagster op aangedrongen om op zoek te gaan naar een andere school zodat er in ieder een plek zou zijn voor [de leerling] als zij niet op [de school] zou kunnen blijven. Op 29 juni 2017 heeft de bevorderingsvergadering besloten dat [de leerling] niet zou worden bevorderd. Dit besluit heeft de mentor dezelfde dag telefonisch doorgegeven aan klaagster. Uit appberichten tussen de mentor en klaagster van 29 en 30 juni 2017 blijkt ook dat de mentor klaagster op 29 juni 2017 over de uitslag van de bevorderingsvergadering heeft gesproken. Het gesprek van 7 juli 2017 was bedoeld om het besluit om [de leerling] niet te bevorderen, toe te lichten. Het was niet bedoeld om het besluit ter discussie te stellen / advies d.d. 1 november 2018 pagina 3 van 5

4 Inhoudelijk Verweerder voert aan waarom er geen sprake is van ongelijke behandeling. Tijdens de wiskundetoets in de dansklas moest een leerling enorm huilen na een black-out. Door deze commotie was de concentratie van een aantal leerlingen ernstig verstoord. Om die reden mochten de leerlingen van de dansklas het proefwerk overmaken. In de muziekklas is er geen sprake geweest van ernstige verstoring en dus ook geen reden om het proefwerk over te laten doen. Een aantal leerlingen, onder wie [de leerling] en de leerling met wie zij zich vergelijkt, kon niet rechtstreeks bevorderd worden. De overgangsvergadering heeft intensief overleg gevoerd over deze bespreekgevallen. Bij [de leerling] was er een dalende lijn te zien in haar cijfers en muzikale ontwikkeling. Bij de andere leerling was het juist een stijgende lijn. Daarom is [de leerling] niet en de andere leerling wel bevorderd. De school heeft met klaagster de afspraak gemaakt dat [de leerling] niet mocht doubleren en de school moest verlaten als zij aan het einde van de eerste klas niet voldeed aan de bevorderingseisen. De cijfers wiskunde en Frans zijn niet gebaseerd op de gemiddelde rapportcijfers, maar op alle cijfers die [de leerling] gedurende het jaar heeft behaald. Wat betreft de faalangsttraining voert verweerder aan dat de school [de leerling] deze training heeft aangeboden. Toen bleek dat het voor [de leerling] lastig was om de training te volgen op dinsdag omdat zij naar huiswerkbegeleiding moest, heeft de trainer met de huiswerkbegeleider contact opgenomen om de faalangsttraining en de huiswerkbegeleiding beter op elkaar af te stemmen. [de leerling] is echter na één keer niet meer naar de training gekomen. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Volgens artikel 4 lid 2 onder b van het reglement van de Commissie neemt de Commissie een klacht niet in behandeling als deze betrekking heeft op een gedraging of gebeurtenis die zich meer dan een jaar vóór het indienen van de klacht heeft voorgedaan zonder dat er redenen aanwezig zijn om de verschoonbaarheid van de overschrijding van de jaartermijn aan te nemen. Er zijn verschillende redenen om deze verjaringstermijn te hanteren. Zo laat na verloop van tijd het geheugen van de betrokkenen mogelijk te wensen over, hetgeen de vaststelling van feiten (en daarmee ook de goede behandeling van een klacht) bemoeilijkt. Verder moet er een moment komen dat iedereen een gebeurtenis achter zich kan laten. Ook de dreiging van een klacht kan van invloed zijn op de gang van zaken op school en dat moet niet langer duren dan nodig. De gebeurtenissen waar klaagster over klaagt, hebben zich voorgedaan in het schooljaar 2016/2017, met als laatste gebeurtenis het besluit om [de leerling] niet te bevorderen. Dit besluit heeft de bevorderingsvergadering genomen op 29 juni Op grond van de stukken, en dan met name de weergave van de appberichten van 29 en 30 juni 2017, en hetgeen ter / advies d.d. 1 november 2018 pagina 4 van 5

5 zitting naar voren is gebracht, is voor de Commissie voldoende komen vast te staan dat de mentor klaagster op 29 juni 2017 heeft laten weten dat [de leerling] niet was bevorderd. Het feit dat klaagster het niet eens was met dat besluit alsook het gegeven dat deze beslissing niet is neergelegd in een formeel besluit, betekent niet dat de bevorderingsvergadering geen definitief besluit had genomen. Aangezien klaagster op 29 juni 2017 op de hoogte is gebracht van het besluit van de bevorderingsvergadering, had zij haar klacht binnen een jaar nadien, uiterlijk op 29 juni 2018, moeten indienen. Deze termijn wordt niet opgeschort door het volgen van de interne klachtprocedure. De klacht is op 30 juni 2018 ter post bezorgd en daarmee te laat ingediend. De Commissie kan een klacht die te laat is ingediend, in behandeling nemen als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Volgens klaagster heeft zij de klacht laat ingediend omdat zij lang heeft gezocht naar een oplossing en toen bleek dat dat niet lukte, duurde het nog enige tijd om te komen tot een juiste formulering van de klacht. De Commissie vindt het te prijzen als partijen proberen zelf tot een oplossing te komen van een geschil. In dit geval was echter ruimschoots voor het verstrijken van de verjaringstermijn duidelijk dat er geen oplossing was gevonden en had de klacht binnen de verjaringstermijn ingediend kunnen worden. De stelling dat de klacht laat is ingediend omdat het lastig was om te komen tot een juiste formulering van de klacht, acht de Commissie evenmin steekhoudend. Klaagster of haar gemachtigde, die inmiddels in beeld was, had immers voor het verstrijken van de verjaringstermijn een voorlopig klaagschrift kunnen indienen en dat later nog kunnen aanvullen. Al met al komt de Commissie tot de conclusie dat de klacht te laat is ingediend en dat er geen verschoonbare reden was voor de termijnoverschrijding. De Commissie is dan ook van oordeel dat de klacht niet-ontvankelijk is. 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht niet-ontvankelijk is. Aldus gedaan te Utrecht op 1 november 2018 door mr. E.J.M. Hofhuis, voorzitter, F.M. Beers en drs. C.T.M. Jaartsveld, leden, in aanwezigheid van mr. A.A. Veraart, secretaris. mr. E.J.M. Hofhuis voorzitter mr. A.A. Veraart secretaris / advies d.d. 1 november 2018 pagina 5 van 5