Het moreel appèl van - de rechter



Vergelijkbare documenten
Pedagogische Civil Society

Passend Onderwijs. Tot wanneer is het nog passend?

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling voor scheidingsbegeleiders [versie ]

Evaluatierapport Scalda - Groep 3 29 januari 26 maart 2014

Protocol bij het overlijden van een gezinslid van een leerling

PESTEN. Deze folder is een hulpmiddel voor jou en je kind om samen te leren over pesten en hoe je dit kan stoppen.

Huiswerk Informatie voor alle ouders

o o o BIJLAGE PEDAGOGISCHE VISIE A. Gedragsindicatoren personeel in relatie tot leerlingen (vice versa)

Contract gedragsverandering

Godsdienstige stellingname collega

Cursussen CJG. (samenwerking tussen De Meerpaal en het onderwijs in Dronten) Voortgezet Onderwijs

Intervisiemethodes. In andermans schoenen methode. Incidentenmethode. Kernmodel intervisiemethode. Roddelmethode. Leren van elkaars succes methode

Pestprotocol basisschool Pieter Wijten

KSK OOSTHOVEN. SPORTIEF CHARTER VOOR OUDERS en SPELERS. Onze jeugd, de toekomst van onze club!

Onze school gebruikt hierbij naast het SPCO veiligheidplan, in ieder geval de volgende hulpmiddelen:

Metacognitieve Therapie

Handreiking functionerings- en beoordelingsgesprekken griffiers

visietekst preventie en omgang agressief gedrag KIDS Borggravevijversstraat Hasselt tel. 011/ fax 011/ kids@kids.

Protocol: Pestprotocol

Pedagogisch klimaat en autisme. Pedagogisch klimaat en de Klimaatschaal. Groepsprocessen bij jongeren: rol van de leerkracht.

PEST PROTOCOL. Prins Willem-Alexanderschool

LOGBOEK van: klas: 1

CMD EVALUATIE STAGEBEDRIJVEN 2014

Succesvol samenwerken met ouders. Onderzoek Ouderbetrokkenheid. Bundel in te kijken in de leraarskamer.

Conceptkader Begeleiding in de opleidingsschool BELEIDSKADER BEGELEIDING IN DE SCHOOL STARTENDE LERAREN WAT JE VAN ONS KUNT VERWACHTEN:

Chic, zo n gedragspatroongrafiek!

Obesitas Een onderschatte bedreiging: Publieke perceptie van obesitas in Europa

Hoe zet ik een tent op?

Uit hetzelfde nest gegroeid.

Gedragsprotocol Samenwerkingsschool Balans. Wat is het gedragsprotocol? Uitgangspunt. Pesten of plagen?

Huiswerk. Waarom geven wij op school huiswerk? Wij vinden huiswerk zinvol, omdat we denken daar het volgende mee te kunnen bereiken :

VOEL OOK DE MAGIE VAN KINDEROPVANG EN NATUUR!

Kenmerken en uitkomsten van professionele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen

Gemeente Ede. Memo. Bijlage 2 (behoort bij )

Als je eerder een paard hebt gehad, wat is de reden dat je hem niet meer hebt of wat is de reden dat je er nog een bij wilt?

Stap 1. Wat wil jij?

Helpt de GGZ? Kort verslag van de 2de informatiebijeenkomst over ROM ggz 12 oktober 2010, Amersfoort

Sociaal veiligheidsprotocol VMBO Helicon Eindhoven

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

De gastouder schept een vertrouwde en familiare opvang omgeving voor het gastkind

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

VAN OUDERCOMITÉ NAAR OUDERRAAD

De groepsleerkrachten bereiden zich samen voor op het gesprek met hun groep.

Bedrijfsethiek. Samenvatting Bedrijfsethiek ~ 1 ~ Rick Hendriks

Pedagogisch beleidsplan Christelijke Peuterspeelzaal Lotje

Visietekst BuO Type 3 Onderwijs en begeleiding aan kinderen met ernstige emotionele- en /of gedragsproblemen

Beleidsplan Sociale Veiligheid

Kwartaalrapportage. Stichting Nieuwe Generatie Brasil. Tweede Kwartaal 2014

5.2.1 Jezelf losmaken uit overtuigingen

Simulatie werkgroepbijeenkomst

Waterbeheer, kan jij het aan?

Dossier : drugs in het verkeer

PREVENTIEVE BASISZORG (fase 0)

WAT BEPAALT DE EUROPESE RICHTLIJN INZAKE HET RECHT OP TOEGANG TOT EEN ADVOCAAT?

Vragenlijst: Ouderenagressie, een verschijnsel in Thuiszorg Bilzen?

Federatiestatuut. Walburggroep. -concept -

Mediteren voor Musici

Het Grote Geldonderzoek: hoe ga je met je geld om?

Coachingsgesprek met gebruikers

Eenzaamheid. 1. Ter inleiding Wat is eenzaamheid? 2

MedewerkerMonitor Benchmark in de Zorg

BETER IN BEDRIJF. Voel je Beter in Bedrijf! Uw organisatie Beter in Bedrijf. Verzuimbegeleiding & Arboadvies

IWI. De Gemeenteraad Postbus 11563

Goede afspraken maken goede vrienden

Feedback. Effectief hulpverlenen met goesting. Methodiek. Omschrijving:

E-pupillen. Leeftijdskenmerken

In de workshop is alleen een bijdrage geleverd met betrekking tot de theoretische onderbouwing/ het theoretisch kader van het curriculum.

De kans is groot dat uw testament niet voldoet aan uw wensen, geen gebruik maakt van

Ethiek, SOA & HIV. Jeroen Luyten

Rollenspel Jezus redt

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk werk Sociaal agogische vaardigheden

Onze groep bezoekt de voorstelling op: LESBRIEF

Programma Welzijn en Zorg. Nieuwe Zorg en Domotica

Alle secundaire scholen, binnen de regio MidLim, met een klasgroep in de 2de of 3de graad waarin: o o o o o

Spreken Aandacht voor een goede spreekhouding d.m.v. actieve deelname aan klasgesprekken.

Rouwprotocol Widdonckschool Weert overlijden van een leerling

Projectaanvraag Versterking sociale infrastructuur t.b.v. burgerkracht in Fryslân

Aan de hand van deze 3 lessen ontdekken de leerlingen dat er techniek in en om de Schelde, dus in onze regio, een erg belangrijke rol speelt.

De aandachtspuntenlijst

Vier beproefde manieren om de pot met goud, leren van elkaars ervaringen, open te maken

*** Enquête *** afstudeerscriptie over de huidige elektronische verbindingen*

Samenwerken over de sectoren heen. Dilemma's en hoe ermee om te gaan Caroline Vermeiren

Pestprotocol. 1 Achtergrond. 1.1 Uitgangspunt. 1.2 Pesten in het cluster-4-onderwijs. Onderwijs. Pestprotocol Versie: 1.0 Datum: 20 mei 2014

Pestprotocol. Pestprotocol Stichting Allure januari

Vrijwilligersbeleid voetbalvereniging N.B.S.V.V.

Kindercoach. Jasmijn Kromhout Groep 8b

LAC. Inspiratie LAC water. Organiseer je LAC-zitting. Maak afspraken met de watermaatschappijen. Organiseer je LAC-zitting

Gedragscode voor de leden van de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen

HOW TO REVIEW THE LITERATURE AND CONDUCT ETHICAL STUDIES

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 juli 2019 Betreft evaluatie wet op de jeugdverblijven

Een natuurlijk proces

Technieken die je hebt geleerd direct enthousiast toepassen

Verschillende wegen naar Leren &

Lokale ketensamenwerking

Solliciteren bij bnr. Selectiecriteria juniormedewerker

Gedragsprotocol ICBS de Horizon. Juni 2014

Protocol Wiegendood. Gastouderbureau KoeKoeK. Anja Rijkens & Rianne Doeschot

1 Uit: Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar

Zorg op K.S.T.S. Temse-Velle

20 jaar kinderrechten!

Transcriptie:

Het mreel appèl van - de rechter Id Weijers De zestienjarige Harrie zag dat.zijn maten in de hek van de cafetaria een nbekende jngen zmaar,, znder aanleiding tegen de muur drukten, aan zijn. jack begnnen te trekken en hem begnnen te stmpen en te trappen.. Ten de jngen p de grnd terechtkwam, vegde Harrie zich. erbij.. Terwijl de jngen dr zijn vrienden p de grnd werd gedrukt en vastgehuden, begn Harrie hem. p z'n hfd te slaan. Daarna schpte hij hem veral, tegen z'n benen, in z? n buik, tegen z'n schuders en hfd.. Uiteindelijk trkken zijn vrienden hem weg en liepen ze znder verder naar hun slachtffer m. te kijken de cafetaria uit. Enige tijd later wrdt Harrie pgepakt en met hij uiteindelijk vr de rechter verschijnen. Nadat de rechter de tenlastelegging heeft vrgelezen is de eerste vraag die hij aan Harrie stelt: Vind je dat niet laf, watje gedaan hebt?'? Ali is zeventien. Znder enige aanleiding heeft hij' twee keer iemand aangevallen, geschpt en geslagen, en een mes getrkken en daar gevaarlijk mee gezwaaid en gedreigd. "Als je dit nu allemaal z hrt, schrik je daar dan van?' 1, vraagt de kinderrechter. Ali geeft geen reactie. 'Of vind je dit heel gewn?... Zu je het een vlgende keer weer den? Heb je er spijt van?' 'Nee', zegt Ali, "ik heb geen spijt daarvan... maar het is wei een beetje zielig vr die jngen/ 36 Dit zijn twee vrbeelden uit de praktijk van het jeugdstrafrecht. Op grnd van een reeks bservaties van zittingen van de kinderrechter is mij gebleken, dat de Nederlandse kinderrechter vr alles een mreel appèl, p de jngere prbeert te den. Onverschillig f de jngere nu betrkken is bij een delict dat tegenwrdig vaak wrdt aangeduid als 'zinls geweld" f bij een van die tallze delicten die we dan kennelijk als 'zinvl' meten begrijpen - tasjesrf, inbraak, diefstal, heling, afpersing, aanranding etcetera - prbeert de kinderrechter in de eerste plaats te appelleren aan mrele gevelens. Zij wil weten he de jngere tegen het delict aankijkt, f hij er afstand van neemt, f hij spijt velt, zich. schuldig velt ver wat hij zijn slachtffer heeft aangedaan, f hij zich schaamt vr zijn daden. Veelal, intuïtief velt de kinderrechter dat hier de kern ligt van het jeugdstrafrecht, dat wil zeggen de pedaggische kern. Het zijn niet, zals vaak wrdt aangenmen, de uitznderingen p de cmmune strafrechtelijke regels die de eigen aard van het jeugdstrafrecht typeren: geslten deuren, verplichte verschijning, verplichte

rechtsbijstand, aanwezigheid van de uders, verplicht inwinnen van inlichtingen mtrent de persn van de jeugdige. Dat zijn p hun best vrwaarden m de pedaggische inzet te kunnen realiseren. Pedaggisch is drslaggevend het appèl zelf dat tijdens het strafprces (en p een andere manier tijdens de uitvering van de straf) p jngeren, als Harrie en Ali wrdt gedaan. De sleutel vr een pedaggische benadering naar aanleiding van een delict ligt in het aanspreken van de jngere p het besef van de mrele betekenis van zijn daad. Vanuit een pedaggisch perspecrief draait alles m het aanspreken van de jngere p mreel, besef p schaamtegevel en schuldbesef Dat geldt binnen de pveding in het algemeen en dat geldt k binnen het jeugdstrafrecht (Zie Weijers 2000b). In dit stuk prbeer ik de gedachtegang mtrent het vrmgeven aan een mreel appèl dr de rechter aan te scherpen. Daarte ga ik in dit stuk eerst in discussie met een benadering die recent is ntwikkeld dr de Australische criminlg Jhn Braithwaite {1989) nder de titel ^integrative shaming. Deze benadering heeft in de criminlgie inmiddels veel aandacht gekregen en wrdt in de Verenigde Staten, Engeland en België en inmiddels k hier en daar in ns land geprpageerd (Zie.a. Mehlbye en Walgrave 1998 en Waigrave 1.994). Vervlgens schets ik een eigen, alternatieve uitwerking van de gedachte dat de pedaggische taak van de kinderrechter in de eerste plaats met wrden gezcht in het mrele appèl p de jngere. Daarbij ga ik achtereenvlgens in p verschillende dimensies van de ntie zelfreflectie en p schuldbesef en schaamte. CL, O X m. ^ t* < CL. f» Reintegrative shaming Braithwaites cncept van reinregrative shaming is een van de weinige benaderingen waarin het appelleren aan mrele emties binnen, het strafrecht systematisch wrdt drdacht. Daarbij kmt dat vr de praktische tepassing de aandacht speciaal blijkt te gaan naar tepassingen met betrekking tt jeugdige daders. Ten sltte lijkt deze benadering k. interessant als het gaat m delicten waarbij zwel publiek als betrkkenen zich verbijsterd afvragen he iemand erte kmt, wat de kern lijkt van. de zaken die tegenwrdig veelal als 'zinls geweld' wrden aangeduid. De hp is hierbij uiteraard dat aanspreken p schaamte wellicht een preventieve uitwerking kan hebben p daders zwel als p andere jngeren die hun. agressie graag btvieren p willekeurige passanten. Braithwaites redenering heeft als leidend mtief de : maatschappelijke cntrle ver criminaliteit. Zijn redenering begint vanuit de cnstatering dat in maatschappijen met lage misdaadcijfers, zals Japan, schaamte een actieve rl speelt. Mensen die zich schuldig maken aan misdaden wrden er nadrukkelijk p het beschamende van hun wangedrag aangesprken. Braithwaite vernderstelt dat er een direct causaal verband bestaat tussen lage misdaadcijfers en een actieve schaamtecultuur en is vanuit die getiachte geïnteresseerd in het fenmeen schaamte. Zijn belangstelling geldt dus de effectiviteit van actief'beschamen' als maatschappelijk middel m criminaliteit te den afnemen. 37

AL» O Laat ik hier vr de duidelijkheid meteen mijn mtief m de rl van mrele ge- velens als schaamte en schuld in verband met strafte nderzeken tegenver stel- 5 len. Mijn mtiefis in de eerste plaats de wens een scherp beeld te krijgen van de X mgelijke verbanden tussen straf en mrele gevelens vanuit een pedaggisch per- ^ spectief: wat zijn de mgelijke gevlgen van de assciatie van straf met schuld en ^ schaamte vr de ntwikkeling van de jngere, Mijn interesse in. deze fenmenen g verschilt dus in twee pzichten met die van Braithwaite. Ten eerste, waar Braith- CM waite geïnteresseerd is in het fenmeen schaamte vanwege het verndersteld maat- ^ schappelijk, effect, zek ik primair een antwrd p de vraag,naar de effecten van * mrele aanspraken p het individuele kind. Ten tweede, waar Braithwaite een direct causaal verband vernderstelt tussen een schaamtecultuur en lage misdaadcijfers en daarp cncludeert dat schaamte dus een effectief maatschappelijk middel is vr de preventie van criminaliteit (en in feite vernderstelt dat dat bij uitstek het geval is bij jeugdige delinquenten), stel ik juist de vraag f en wanneer, nder welke vrwaarden en in heverre gevelens als schaamte en schuld een zinvlle rl zuden kunnen spelen in. het (jeugd)strafrecht. Braithwaite meent dat misdaad draait m verkeerde keuzen. Misdaden zuden kunnen wrden vrkmen als degenen die ze begaan zich meer bewust zuden zijn van de maatschappelijke afkeuring die hun daden prepen. In die ptiek is beschamen een belangrijke factr m deze maatschappelijke afkeuring bij te brengen. Terwijl bij vrbeeld de labeling-therie juist in het aan- en nawijzen van degenen die de wet hebben vertreden een belangrijke rzaak van (herhaling van) misdaad ziet, stelt Braithwaite daartegenver dat ptent shaming gericht p de daders een wezenlijke en ndzakelijke vrwaarde is vr lage misdaadcijfers. Hij erkent vlledig dat shaming cntraprductief kan zijn wanneer het daders wegdrijft in criminele subculturen. Maar hij gelft dat shaming een belangrijke bijdrage kan leveren aan het terugdringen van misdaad als het tegelijk krachtig gebeurt maar gebnden aan ceremnieën die de daders p de weg terug naar de gemeenschap helpen. 'Misdaad wrdt het beste gecntrleerd wanneer leden van de gemeenschap als meest directe cntrleurs ptreden dr actief te participeren in shaming ffenders en vervlgens dr net z actieve betrkkenheid bij de maatschappelijke reïntegratie van de daders in de gemeenschap van burgers die de wet respecteren' (Braithwaite 1989,8). 38 Beschamen beschuwt Braithwaite als een instrument m de burgers die zich aan. niets en niemand gebnden achten *te verleiden zich te huden, aan de wet, hen tt gehrzaamheid aan te zetten, en met hen te discussieren ver de schade die ze met hun daden aanrichten" (1989,9). Het is een manier m burgers actief verantwrdelijk te maken en bewust van de kritiek en de ellende die ze verrzaken. Een dergelijke mralisering van sciale cntrle zu vlgens Braithwaite effectiever zijn m gehrzaamheid aan de wet te bevrderen'dan repressieve sciale cntrle. De vr-

nderstelling hierbij is dat we in de westerse wereld een ntkppeling hebben ge- ^ zien van schaamte en straf en dat daarin een belangrijke verklaring vr de tenemende t misdaadcijfers in deze wereld met wrden gezcht. In maatschappijen met lage misdaadcijfers zals Japan zu de kppeling van straf en schaamte daarentegen X t veel sterker zijn. (1989,61).. g He stek Braithwaite zich het prces van shaming nu precies vr? Het gaat er 5 vlgens hem m verwanten, vrienden f een grep die iets vr de verdachte bete- kent bij het prces te betrekken; in feite leiden zij het prces, verrdelen de ver-? dachte en zetten zich vervlgens in m de verrdeelde weer in de gemeenschap te < =j- integreren. Het mtief is daarvr pnieuw de vernderstelde effectiviteit: een verrdeling dr bekenden zu veel meer vr de betrkkene betekenen (1989,69). De situatie met daarbij z zijn dat de verdachte fwel de gemeenschap prbeert te vertuigen van zijn nschuld, fwel van de nschuld van zijn daad, f dat hij spijt betuigt en prbeert het tegebrachte leed te cmpenseren (1989,156). Echt cncreet wrden deze ideeën als Braithwaite vijfjaar na de verschijning van zijn. bek samen met Stephen Mugfrd een. uitverig artikel publiceert waarin zij verslag den. van. wat zij aanduiden ais 'herintegratieceremnieën' van jeugdige delinquenten in. Auckland, Nieuw-Zeeland, en WaggaWagga in Australië (Vergelijk McElrea 1994 en Mrris en Maxwell 1998). Deze lkale praktijken die bekend staan als family grup cnferences schijnen terug te gaan p ude tradities nder de Nieuw-Zeela.nd.se Maris en de Australische Samas, alhewel dit dr smmige nderzekers wrdt bestreden (Blagg 1997). Deze gemderniseerd-traditineie praktijken, wrden dr de auteurs beschuwd als tepassing van de therie van reintegrative shaming. Tegelijkertijd verzekeren ze ns echter dat het hier niet m een veruderde strategie vr een negentiende-eeuws drp gaat, maar m een strategie vr de stad. van de eenentwintigste eeuw (Braithwaite en Mugfrd 1994, 159; zie k Braithwaite 1.993). Als mreel ritueel steekt het strafprces in het Westen vlgens de schrijvers bleek af bij wat zij aantrffen bij de Mari en Saman family cnferences en bij de strafrechtelijke rituelen in Japan (Vergelijk Bazemre 1998 en Dignan 1994). Dit is de belangrijke bdschap van deze benadering, ns te herinneren aan. de mrele kant van. het strafrecht, speciaal als het m jeugdige delinquenten gaat, en ns te waarschuwen, vr een prces waarbij deze rituelen steeds armer wrden aan mrele dimensie uit naam van frmele rechtvaardigheid, due prcess en just desert, waarbij het er eenvudig en helder m. gaat dat elk precies krijgt wat hem. tekmt. Tch vertnt het cncept van reintegrative shaming zals bepleit dr Jhn. Braithwaite zeer zwakke en twijfelachtige punten die stuk vr stuk. de kern. van zijn redenering raken en die het cncept in mijn gen tensltte k naanvaardbaar maken. Ik zal drie punten kritisch nder de lep nemen. Allereerst met de vraag wrden pgewrpen f een appèl p schaamte juist in een cultuur die maatschappelijk gerganiseerd lijkt rnd shaming wei tegelijkertijd integrerend kan zijn, en f een dergelijke praktijk niet eerder negatieve dan psitieve effecten srteert vr de betrkke- CL. O CL. 39

O? ja g nen. Ten tweede stel ik zijn radicaal instrumentalisme ter discussie. En tt slt zal ik g in de schets van mijn alternatieve benadering ingaan p een nderscheid dat Braithwaite ver het hfd ziet: het nderscheid tussen aanspreken p schuldbesef en p 22 3 schaamte. I Braithwaite stelt het vrbeeld van Japan in zijn verhaal centraal, maar hij-zwijgt ^ ver het cruciale punt van het mgelijke reïntegratieve effect van het strafrecht in g deze maatschappij, terwijl, daar werkelijk reden vr scepsis lijkt (Vergelijk Vagg 8 1998). Hij stek niet eens de vraag naar de mgelijke betekenis van de maatschappe- 5 iijke cntext waarbinnen strafrechtelijk aanspreken p schaamte plaatsvindt, Ken- * neiijk vernderstelt hij dat strafrechtelijk en maatschappelijk aanspreken p schaamte in eikaars verlengde liggen. Shaming als algemeen maatschappelijk fenmeen - een 'schaamtecultuur' - dient echter niet alleen helder nderscheiden te wrden van aanspreken p schaamtegevel tijdens een strafprces, maar de vraag dient zelfs gesteld te wrden f de relatie tussen, beide niet beslissend is vr de betekenis van dit aspect binnen het strafrecht. Ik denk dat we de redenering van Braithwaite p dit punt beter 'binnenstebuiten' kunnen keren. Ik bepleit aandacht vr schaamte binnen het jeugdstrafrecht, juist gegeven nze maatschappelijke cntext waarin schaamte een marginaal, althans zeker geen dminerend cultureel verschijnsel is. Er is pedaggisch gezien een ndzaak m, waar dat elders in nze maatschappij meestal tt ns genegen niet f zeer terughudend gebeurt, binnen het (jeugd)strafrecht net als binnen de gezins- en de schlpveding jngeren aan te spreken p schaamte vr schandelijke misdragingen. Juist in een tlerante cultuur met een zeer laag algemeen schaamteappèl, waar weinig rigide maatschappelijk wrdt gereageerd p fut én p afwijkend gedrag, kan en dient deze dimensie in het (jeugd)strafrecht tt gelding te kmen. Juist in een dergelijke cultuur, nder de garantie dat het niet gaat m intlerantie jegens afwijkend gedrag maar m aanspreken p mreel fut gedrag dat strafrechtelijke verrdeling verdient, dient de strafzitting een expliciet mment van mrele terechtwijzing te vrmen. Strafrecht in een liberale cultuur draait m het verbrengen van een mrele bdschap en schept daarmee een bijznder cultureel mment. In een liberale, pstmderne cultuur waar de vraag naar de kwaliteit van de eigen persn, naar persnlijke identiteit in sterke mate wrdt gefragmenteerd en gemarginaliseerd, met het strafrecht prberen een mment van bezinning p eigen handelen te creëren, waarbij in principe k. reflectie p wie men is en he men z heeft kunnen wrden aan de rde dient te kmen. De mrele dimensie van ns strafrecht dient zich niet te beperken tt de kwestie van de schuld, tt reflectie p verkeerde daden, maar dient k. recht te den aan de kwestie van de schaamte, waarbij de persn van de dader in. het geding is; niet de gehele persnlijkheid, maar die aspecten van de persn die direct met de daad in beeld kmen. Het is niet aan de kinderrechter m. te wreten in de ziel van de jngere die vr haar staat maar wel m de jngere te helpen serieus na te denken ver wat hij van zijn leven maken wil. De kinderrechter met niet uit zijn p 'drzichtigheid' van de gehele persn 40

van de verdachte (Vergelijk Fqué en 't Hart 1990). Maar zij met wel een referentiepunt bieden waarmee de jngere de kans wrdt gebden enige drzichtigheid mtrent zichzelf te verkrijgen. CL, O Instrumentalisme 1 t t Een tweede punt van kritiek betreft het ngeremde instrumentalisme in Braithwaites redenering. Zals hij keer p keer herhaalt, is de essentie van zijn therie de "O t* maatschappelijke effectiviteit van deze aanpak. De rl van de verschillende actren < en in. feite het hele rllenspel van de family cnference is in zijn ptiek zuiver instrumenteel vr het uitgangspunt en dat is de verbetering van de sciale cntrle. In t Ou strumentalisme betnt zich, zals Charles Taylr analyseert, blind vr het geheel van waarden, die bij een cmplex vraagstuk in het geding zijn, waarden die het direct begde nut te bven gaan. In de cntext van het strafrecht zijn dat bij vrbeeld respect vr cie ander, empathie en cmpassie. Braithwaites instrumentele strafrechtpvatting, die tt uitdrukking kmt in zijn. ngereflecteerde pririteit van. verbetering van sciale cntrle, verklaart de pvallende nverschilligheid vr vr de hand liggende vragen en twijfels met betrekking tt de rechtvaardiging van. het cncept van reintegrative shaming. Ik ga p één punt nader in en dat is de betrkkenheid van het slachtffer. Braithwaite en Mugfrd verwijzen naar nderzek waaruit blijkt dat in Nieuw-Zeeland bij de plitie, bij justitie, bij de uders en bij de daders grte tevredenheid ver de uitkmsten van deze cnferenties bestaat. Maar uit datzelfde nderzek blijkt dat ng niet de helft van de slachtffers die erbij zijn ingeschakeld er tevreden ver is (1989, 165)! Sterker ng, meer dan een derde van de slachtffers die de bijeenkmsten hadden bijgewnd, zei dat ze zich ellendiger velden na de bijeenkmst dan ervr (1989,149). De schrijvers cncluderen meteen dat dit met wrden beschuwd als een resultaat van 'nvldende aandacht vr herintegratie van het slachtffer". De nbevrrdeelde lezer blijft echter p zijn minst zitten met de vraag naar de rechtvaardiging en de vrwaarden waarnder slachtffers, geïntegreerd f niet, vr de tweede maal wrden gecnfrnteerd met degene die hen leed heeft berkkend. Aangezien hun aanwezigheid als een sleutelfactr wrdt beschuwd, zals in alle variaties van 'herstelrecht', kmen de auteurs met een praktisch advies m. die aanwezigheid te bevrderen, waarmee ze een mdel van een instrumentele pvatting van integratie presenteren: 'Geef het slachtffer het gevel belangrijk te zijn en ze zullen kmen/ (1989, 148) En belangrijk wrden ze inderdaad gemaakt: in Nieuw-Zeeland kunnen slachtffers een vet uitspreken ver elke vereenkmst die p een family cnference wrdt bereikt, maar alleen als ze werkelijk de zitting bijwnen en luisteren naar wat daar te berde wrdt gebracht. In feite-maakt deze praktijk de vraag naar de rechtvaardiging ervan slechts urgenter. Bvendien, zals de schrijvers zelf cnstateren, 41

«J ja g f CM 'hebben, veel van de daders die ernstige delicten hebben gepleegd een. vermgen ntwikkeld m zichzelf af te sluiten vr de schaamte die met het misbruiken van anderen, gepaard gaat. Zij buwen een variëteit aan barrières tegen aanspraken p verantwrdelijkheid' (1989,144). t~ Is het dan ethisch verantwrd hun slachtffers mwille van het mgelijk preveng tief effect pnieuw blt te stellen aan (het risic van) een herhaling van de pijnlijke S ervaring dat iemand een dergelijk gevel tegenver hen blijkt te missen? Gegeven 5 deze prblemen, presenteren de schrijvers een zeer dubieuze redenering rnd de rl. * van het slachtffer bij mmegtative shaming. Daardr zuden namelijk (jnge) delinquenten, die bij hun kraakje 'm het huis van een nbekende slechts p zek waren naar een paar dllar zich gaan realiseren, dat achter die annimiteit een cncrete persn, een 'kwetsbare udere vruw' schuilgaat. Dr die fysieke cnfrntatie met het udere, kwetsbare slachtffer, dat dr hun. 'simpele daad' helemaal van slag is, zich ineens permanent nveilig velt, zu hun gebruikelijke neutraliseringstechniek, waarmee zij hun geweten zuden sussen - 'ik zit znder werk en znder geld, en ik pak iets weg van. iemand die het veel minder ndig heeft dan ik.' - effectief wrden aangetast. Ze zien immers dat hun slachtffer er dr hun daad minstens z slecht aan te is ais zij. Resteert slechts de vraag he te handelen als het slachtffer gedbetaald werk heeft en een geznde, stevige kerel van in de dertig is? Deze mgelijk effectieve 'antineutraiiserings'strategie leidt met andere wrden tt twijfel mtrent het vlledig dr nutsargumenten gemtiveerde inzetten van slachtffers, wat bij vrbeeld bij hun selectie aanleiding tt pprtunisme zu kunnen geven. In elk geval levert 'antineutralisering' geen. rechtvaardiging van. deze praktijk. Of misschien tch? In principe is het inzetten van smmige slachtffers gezien het mgelijk, psitieve maatschappelijke effect te rechtvaardigen vanuit een zuiver cnsequentialistisch gezichtspunt. Vr een puur cnsequentiaiistische rechtvaardiging van crime cntrl staat een psitief maatschappelijk resultaat vrp, hetgeen pprtunisme in het gebruik van middelen, ter verkrijging daarvan niet uitsluit. Zals de klassieke kritiek p deze redenering erp wijst dat dit type rechtvaardiging in principe het straffen van nschuldige burgers niet uitsluit, z geldt dat k vr het mgelijk tebrengen van leed aan slachtffers. Waarschijnlijk wil Braithwaite echter niet z ver gaan en maakt hij halt p grnd van het breed gedeelde besef dat nschuldige slachtffers niet (ngmaals) mgen wrden beschadigd, alhewel deze gedachte eerder verwant is met, z niet feitelijk teruggaat p, een dentlgisch principe dat verbiedt dat individuen, puur wrden gebruikt ais middel, vr een. maatschappelijk nuttig del He dan k tnt dit vrbeeld aan dat het cncept van mmegrativeshaming een werkelijk drdachte rechtvaardiging p het punt van de betrkkenheid van de slachtffers ntbeert. Waar het mij bvenal m gaat is dat dit instrumentalisme een fundamentele nverschilligheid met zich. meebrengt vr juist die waarden die bij wangedrag in het geding zijn: g vr de ander en vr het leed dat de ander berkkend is. 42

Zelfreflectie jf Deze kritiek p de benadering van Braithwaite heeft twee inzichten pgeleverd: be- «sef van de betekenis van. de maatschappelijke cntext van aanspreken p mrele ge- x velens en besef van de keerzijde() van een al te enthusiaste instrumentalisering ^ van een dergelijk appèl Mijn uitgangspunt is zals gezegd eerder een binnenstebuitenkering van de benadering van Braithwaite. Ik zek naar een invulling van jeugd strafrecht als mreel referentiepunt in een liberale, laatmderne cultuur. In die cntext met de kinderrechter in mijn gen prberen een mment van. bezinning p eigen handelen te creëren, waarbij in principe k reflectie p wie men is en he CL. men z heeft kunnen wrden aan de rde dient te kmen. Hierbij gaat het niet m t de gehele persnlijkheid, maar m die aspecten van de persn die direct met de 3; daad in beeld kmen. De kinderrechter dient de jngere die vr haar staat een kans te bieden, serieus na te denken ver wat hij van zijn leven maken wil De kinderrechter met niet uit zijn p 'drzichtigheid' van de gehele persn van de verdachte, maar zij kan wel trachten een mreel referentiepunt te bieden, waarmee de jngere de kans wrdt gebden naar aanleiding van zijn wangedrag enige drzichtigheid mtrent zichzelf te verkrijgen. Aanspreken p empathie en cmpassie is in mijn gen daarvr de sleutel De rechter dient de jngere aan te spreken p diens vermgen tt zelfreflectie, Hierbij kan wrden nderscheiden tussen reflectie p handelingen en p de handelende persn. Reflectie p de daad verwijst naar de betekenis daarvan vr de mgeving en vr het slachtffer. Reflectie p de persn verwijst naar het beeld dat de dader naar aanleiding van zijn wangedrag van zichzelf vrmt en dat hij evalueert via de (imaginaire) rdelen van. persnen die veel vr hem betekenen. Naar aanleiding van een ernstige criminele daad vragen zwel de dader als het slachtffer en betrkkenen uit hun mgeving zich af wat er in de dader mging, he het zver heeft kunnen kmen, he de dader tt zijn handeling kwam. Ok plitie en justitie stellen zich die vraag en k de rechter zal naar een antwrd p die vraag p zek gaan. De rechter zal nder meer prberen een indruk te krijgen van wat in de frensische diagnstiek en hulpverlening wrdt aangeduid als het 'delictscenari': het geheel van handelingen en deliberaties dat direct aan het delict vrafging. Men hpt langs die weg allereerst een eventueel patrn van. handelingen en verwegingen richting het delict p het spr te kunnen, kmen. Lukt het m in de dialg tussen rechter en verdachte (al dan niet met hulp van deskundigenrapprten) een. dergelijk patrn te ntdekken, en de deliberaties van de dader die vrafgingen aan de daad en die daar (ten.min.ste ten dele) een verklaring vr lijken te geven te identificeren, dan kunnen vervlgens pgingen wrden gedaan daar met het g p vergelijkbare tekmstige situaties p te anticiperen. Een dergelijke cncentratie p de deliberaties waarmee de dader zich schuldig maakte aan het delict, zmt in p twee aspecten. Enerzijds spitst de aandacht zich te p vragen he de dader zich de daad vrstelde, wanneer, he en. met welke af- - - t* 43

? -O UI wegingen hij de strafrechtelijke en mrele drempel verschreed en beslt het te gaan den. Anderzijds impliceert aandacht en recnstructie van de vrbereidings- 1 deliberaties specifieke aandacht vr het slachtffer, allereerst vr het slachtffer, diens angst en pijn. Zeker bij jngeren heeft de rechter hier een actieve en zrgvuldig uit te veren pedaggische taak. Langs deze weg dient zij niet alleen zichzelf eni- «NI I ge helderheid mtrent de beweegredenen van de jngere te verschaffen (f de eveng tueel pvallende afwezigheid daarvan). Met de ndige pedaggische fijnzinnigheid 8 en reserve uitgeverd levert zij k enige bijdrage aan ntwikkelend zelfinzicht van de jngere, dat wil zeggen inzicht in he deze zich verantwrdelijk aan de crimine- ^ ie daad heeft gemaakt. Naast de reflectie p de daad en p de gevlgen vr het slachtffer is hier reflectie p een ander niveau aan de rde. Ik del hier p twee denkprcessen die kunnen wrden aangeduid als 'zelfidentificatie' en 'zelfevaluatie'. Zichzelf identificeren betekent iets ervaren dat als vast punt, als richtsner van iemands persnlijk leven functineert, iets dat het mment verstijgt en dat een zekere lange duur lijkt te hebben. Zelfidentificatie verwijst dan k naar datgene waar wij m geven, waar wij zrg vr dragen en ns aan gebnden velen. Zelfidentificatie vernderstelt gebndenheid, dat is de 'harde kern' van cie persnlijke identiteit. Niet het mmentele en primair intentinele is de kern van nze zelfidentificatie maar juist iets dat ver langere tijd steeds blijkt terug te keren, iets dat zich ais een habitus in ns gevrmd heeft en dat als een 'innerlijke ndzaak' wrdt ervaren (Frankfurt 1988), Persnlijke identiteit is geen grenzels en. eenvudig manipuleerbaar begrip, het is evenmin een begrip dat draait m de wil Zals Stefaan Cuypers pmerkt, zu. een persn geen identiteit hebben indien zijn wil niet zu. wrden begrensd. 'Datgene waar een persn m geeft, bakent zijn wil af en geeft er substantie aan; datgene waar hij m bekmmerd is, beperkt zijn wil en. geeft er een particulier karakter aan' (Cuypers 1994,118). Zichzelf evalueren met primair wrden gezien als een imaginaire verwerking van de rdelen van Veelbetekenende' anderen: zelfevaluatie staat in het teken van het verlangen naar erkenning dr diegenen die veel vr ns betekenen. Het is een vr een belangrijk deel imaginair prces, waarin we ns het rdeel van betekenisvlle anderen, ver nze identificaties prberen vr te stellen, We spiegelen ns in de gen van betekenisvlle anderen m nszelf te kunnen evalueren, dat zijn zwel aanwezige als afwezige, zuiver in nze gedachten, aanwezige anderen. In nze berdeling van wie we zijn prberen we ns vr te stellen, wie we zijn in de gen van. nze uders, grtuders, geliefden en vrienden, leermeesters en cllega's, diegenen met wie we bevriend zuden willen zijn, en sms zelfs diegenen die ns later zuden kunnen berdelen, nze kinderen, leerlingen en pupillen. Zelfevaluatie betekent dat we prberen via de gen van anderen naar nze identificaties te kijken (Cuypers 1994, 124). Omdat het hier m anderen gaat die veel vr ns betekenen, aan wiens rdeel we ns dus verregaand gebnden velen, betekent zelfevaluatie een verdubbeling van ns besef van. gebndenheid. We reflecteren vanuit nze sciale gebndenheid p nze persnlijke gebndenheid. 44

Smmige kinderrechters aarzelen m de jngere tijdens de zitting aan te zetten ^ tt reflectie p de betekenis van de daad vr de mgeving en het slachtffer. Opval- J=: lend geneg den ze daarentegen vaak ais vanzelfsprekend een berep p de zeifi- " dentificatic van de jngere, al was het maar via vragen als Vind je het niét laf wat je x gedaan hebt?' en 'herken je jezelf daar ng wel in?' Ik pleit er dus vr dat welver- ^ wgen en systematisch te den als invulling van de pedaggische taak van de kinderrechter. De kinderrechter met prberen de jngere te helpen zich het vlledig besef van de maatschappelijke en mrele implicaties van zijn daden te realiseren. In die zin. geeft zij vrm aan mrele pveding. Niet als verdracht van nrmen en waarden; mrele pveding is geen les in wat hrt en wat niet. Mrele pveding CL. dient eerder te.wrden, pgevat als het stellen van kritische vragen die de jngere 3 helpen zijn gedrag, zijn huding en zijn zelfbeeld te crrigeren. Het gaat hier m vragen die de jngere drgaans 'ver het hfd ziet', Vergeet' f die hij eenvudigweg weigert zich te stellen. * *T3 t* < Schuld en schaamte Deze twee typen van mreel appèl impliceren aanspraken p verschillende mrele gevelens. In het geval van een appèl p verantwrdelijkheidsbesef vr de gevlgen van de daad vr mgeving en slachtffer wrdt de dader aangesprken p schuldgevel; in het geval van een appèl p zelfidentifi.ca.tie en zelfevaluatie wrdt hij aangesprken p schaamte. Ten nrechte maakt Braithwaite geen nderscheid tussen deze dimensies (Zie Walgrave en Braithwaite 1999). Uit mijn analyse van reflectie p handelingen en p de handelende persn wat betreft de implicaties van het eigen wangedrag zal duidelijk zijn gewrden dat ik een dergelijk nderscheid nntbeerlijk acht vr een. levensvatbare, ged drdachte en pedaggisch te verantwrden inzet van. mrele aanspraken in de rechtszaal. Vr een ged begrip van het gebruik van. de nties schuld, en schaamte is een verdere nderscheiding ndzakelijk. Bij het begrip schuld met verder allereerst de rzaak- f daadschuld wrden nderscheiden, waarbij het gaat m het strafrechtelijk pzet- en. schuldbegrip dat draait m de vraag f men. van een bepaald delict de dader is. Hierp wrdt tensltte de keuze vr de strafsrt en de strafmaat gebaseerd. Daarnaast dient schuldbesef nderscheiden te wrden in besef van falen ten pzichte van een nrm f waarde (faalschuld) en besef van de ernst van het leed dat men anderen heeft aangedaan (vereveningsschuld) (Mij 1998, 55-73). Daarnaast dient schaamte nderscheiden te wrden als een mrele emtie waarbij de identiteit van de dader in het geding is (Taylr 1985, Tangney 1998). Bij schuldgevel wrdt de persn weliswaar negatief berdeeld in relatie met wat fut werd gedaan, maar de identiteit staat niet centraal in de ervaring. Anderen spelen zwel bij schaamte- als bij schuldgevel een cruciale rl, zij het een verschillende rl In beide gevallen lijkt het besef dat men negatief wrdt berdeeld dr een publiek drslaggevend, alhewel dat k een imaginair publiek kan zijn, dat dus niet 45

m «in l O fy Sl ek aanwezig is f "echt kijkt'. Bij schaamte is een negatief rdeel ver de persn m het geding, 'dat jij ziets hebt gedaan!', een rdeel naar aanleiding van daden die meizaam te rijmen zijn met (het beeld van) de persn, f die iemands identiteit in een kwalijk, mreel meilijk te herstellen daglicht stellen. Niet de daden zelf staan. daarbij centraal maar het prbleem dat ze pwerpen ten aanzien van de persn. Bij schuldgevel cncentreert het negatieve rdeel van anderen zich daarentegen p de daad f het achterwege blijven van een daad: 'he heb je dit kunnen den?'. Aan schuldgevel kan in principe dan k eenvudiger wrden tegemetgekmen dr.2 iets te den dat de fut herstelt, schade te vergeden, excuus aan te bieden, spijt te ^ betuigen (Mrris 1976). Het centrale aspect van schaamtegevel en van het gevel van infeririteit dat daarmee gepaard gaat, lijkt het nvrijwillige karakter van die ervaring te zijn. Schaamte heeft daarm vr alles te maken met het feit dat men zich in een psitie gebracht meent waarin men niet wenst te verkeren en waaruit men genblikkelijk zu willen verdwijnen. Schaamte heeft primair te maken met het niet vlden aan standaarden, waar men zich aan gebnden acht, waar men zijn zelfbeeld mee verbnden heeft (Gilbert en Andrews 1998). In die interpretatie kmt schaamte dicht in de buurt van faalschuld, znder dat deze twee emties samenvallen, mdat bijschuld met ndzakelijk het zelfbeeld in het geding is. Het besef van (faal)schuld cncentreert zich p het mreel tekrtschieten in de handeling fwel het besef van schuld aan de schuld. Ten sltte verdient vermelding dat een ged ntwikkeld schaamtebesef, ndanks de tabeïsering van dit mrele gevel in nze cultuur met name vanuit psychanalytische hek, zeker niet alleen verbnden blijkt met prblematische en negatieve psychlgische gevelens, maar dat dit besef k waardevlle en nmisbare adaptieve kanten heeft (Fergusn en Stegge 1995). Z impliceren grepsnrmen, mgangsvrmen en gevel vr verhudingen altijd een vrij markant schaamtegevel. Als iemand tekrtschiet in zaken als zrg vr zwakkeren en respect vr uderen, in het rekening huden met andere deelnemers aan het maatschappelijk verkeer f in het kesteren van vr hem persnlijk belangrijke anderen, dan is schaamte het aangewezen en vereiste mrele gevel. Jngeren die ernstige delicten plegen, meten wrden aangesprken p besef van het leed dat zij anderen bezrgen en p falen ten pzichte van algemene mrele standaarden. Die aanspraken betekenen dat zij wrden gewezen p de grenzen van hun autnmie met het g p het samenleven met anderen. Hier ligt een verbinding met het brede en veelvrmige discurs dat wel wrdt aangeduid als 'zrgethiek' waarin waarden als wederzijds vertruwen, liefde, zrg en cmpassie centraal staan! In een dergelijke fundering van pveding is naast aandacht vr de ntwikkeling van het vermgen tt schuldbesef in de zin van faal- en vereveningsschuld k een mgelijk appèl p schaamte nmisbaar. In een zrgethiek wrdt de ntwikkeling naar zelfstandigheid verbnden met erkenning van standaarden die autnmie begrenzen m een gede samenleving mgelijk te maken. Ik bepleit met andere wrden een zrgethische invulling van een pedaggisch perspectief p jeugdstrafrecht

Li te ratü y r CL, O jf; Bazemrc, G. (1998) Restrative justice and earned redemptin. Cmmunities, victims, and ffen- ** der reintegratin, American Behaviral Scientist 4.1, pp. 768-813» Blagg, H. (1997) A just measure f shame? Abriginal yuth and cnferencing in Australia. The Bri- rish Jurnal f Criminlgy $7,4, pp. 481-501, Braithwaite, J. (19B9} CnW, shame and reintegratin. Cambridge, Cambridge University Press. ~»(1993} Shame and mdernity. The Britisfijurrtai f Criminlgy 33,1, pp. i~18. Braithwaite, J. en S. Mugfrd (1994) Cnditins f successful reintegratin ceremnies. Dealing with juvenile ffenders. The Bririshjurnal/Criminlöflv 34, 2, pp. 139-171. Dignan, J. (1994) Reintegratin thrugh reparatin. A way frward fr restrative justice? In: CL. t Duff, A. c.a. (red.) Penal thery and practice Traditin and innvatin in criminal justice pp. 231-244, 3 Manchester, Manchester University Press. Fergusn, T.J. e. H. Stegge (1995) Emtinal states and traits in children. The case f guilt and ~" shame. In: Tangney, J.P. en K.W. Fischer (red,) Self cnscius emtins. Shame, guilt, embarrassment, and pride pp. 174-197. New Yrk, Guilfrd Press. Fqué, R. en A.C 't Hart (1990} Instrumentaliteit en rechtsbescherming. Grndslagen van een strafrechtelijke waardendiscussie. Arnhem/Antwerpen, Quint/Kluwer. Frankfurt, H.G. (1988) The imprtance f what we care abut. In: The imprtance fwhatwe care abut pp. 80-94, Cambridge, Cambridge University Press. Gilbert, P. en B. Andrews (red.) (1998) Shame. Interpersnal behavir, psychpathlgy and culture. New Yrk/Oxfrd, Oxfrd. University Press. McElrea, F.W.M. (1998) The New Zealand mdel f family grup cnferences. Eurpean jurnal n Criminal Plicy and Research 6 f pp. 527-543. Mehlbye, J. en L. Walgrave (red.) {1998) Cnfrnting yuth in Eurpe. Juvenile crime and juvenile justice. Kpenhagen, AKF Frlaget. Mij, A.W.M. (1998) Psychiatrie, rechten de menselijke maat Over verantwrdelijkheid. Amsterdam/Meppel, Bm.. Mrris, H. (1976} Onguilt and inncence. Essays in legal philsphy and mral psychlgy. Berkeley, University f Califrnia Press. Mrris, A. en G. Maxwell (1998) The practice ffamily grup cnferences in New Zealand. Assessing the place, ptential and pitfalls frestrativejustice. Wellingtn, Institute f Criminlgy. Tangney, J.P. (1998) Hw des guilt differ frm shame? In: Bybee, J. (red.) Guilt and children pp. 1-1.7. San Dieg, Academic Press. Taylr, G. {1985) Pride, shame andguilt 'Emtins f 'selfassessment. Oxfrd, Oxfrd University Press. Vagg, J. (1998) Delinquency and shame. Data frm Hng Kng. The Britishjurnal fcriminlgy 38,2, pp. 247-263. Walgrave, L. (1994) Beynd rehabilitatin. In search f a cnstructive alternative in the judicial respnse t juvenile crime. Eurpean jurnal n Criminal plicy and research pp. 57-75. Walgrave, L. en J. Braithwaite (1.999) Schuld, schaamte en herstel. Justitiële verkenningen 25,5, pp. 71-81. Wei jets, I. (1998) Straffen en pveden. Overwegingen vrafgaande aan een pedaggische rechtvaardiging van straf. Pedaggisch Tijdschrift 23,6, pp. 355-368. (2000a) Punishment and upbringing. Cnsideratins fr an educative justificatin f punishment. Jurnal f Mral Educatin 29,1, pp. 61-73. {2000b) Schaamte en schuld. Een pedaggisch perspectief p jeugdsmijrecht. Huten, Bhn, Staflcu, Van. Lghum (verschij nt naj aar). ^ - t* X <*_ 5T MI