Uitspraaknr

Transcriptie

1 Landelijke Klachtencommissie onderwijs (mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, W. Dulfer, W. Happee) Uitspraaknr Datum: 12 maart 2007 Niet nakomen afspraak dat afscheid van leerling na de zomervakantie zal plaatsvinden, communicatie, onheuse bejegening leerling, onprofessioneel handelen leerkracht, verantwoordelijkheid directie expertisecentrum; klacht gedeeltelijk gegrond; primair onderwijs. De klacht Een ouderpaar klaagt erover dat de directeur afspraken niet is nagekomen. Volgens de ouders is op de laatste schooldag met de directeur afgesproken dat hun zoon na de zomervakantie afscheid zou nemen op het moment dat voor hem een nieuwe school was gevonden. Toen hun zoon later die dag uit school kwam, bleek er toch al afscheid van hem genomen te zijn. Hij had een boekje meegekregen met tekeningen van klasgenoten en de tekst Veel plezier op je nieuwe school. Daarnaast heeft de directeur volgens de ouders twee weken leerplichtontheffing voor het nieuwe schooljaar geregeld voor de zoon, waaruit eveneens bleek dat hij na de zomervakantie niet meer verwacht werd op de school. (LKC ) De ouders klagen erover dat de groepsleerkracht onvoldoende aandacht heeft voor het belang van een goede communicatie met de ouders. Zij wijzen hierbij op de problemen rond de dagbladen en het keerschrift. De ouders vinden ook dat de groepsleerkracht de ontwikkeling van hun zoon niet voldoende stimuleert en ondersteunt. Zij wijzen onder andere op het niet stimuleren van het lezen, het ontbreken van een passend opzetstukje voor zijn potlood als linkshandige, het niet opstellen van een rapport over de vorderingen van hun zoon. Verder vinden de ouders dat de groepsleerkracht hun zoon onheus heeft bejegend. Zij heeft hem hardhandig aangepakt, onder meer door hem aan zijn oren te trekken in het kader van je moet luisteren. (LKC ) De ouders klagen erover dat de directeur van een expertisecentrum voor speciale onderwijsondersteuning en onderwijs er niet voor heeft gezorgd dat in een groep voor kinderen met ernstige spraak- en taalproblemen binnen de school een professionele en deskundige leerkracht voor de groep stond. (LKC ) De ouders klagen erover dat de case-manager van het expertisecentrum onprofessioneel en ondeskundig heeft gehandeld, onder meer door geen beleid op te stellen nadat bij de zoon ADD was geconstateerd. (LKC ) De feiten Sinds zo n tien jaar bestaat in de gemeente een expertisecentrum voor speciale onderwijsondersteuning en onderwijs. Het van het expertisecentrum wordt gevormd door de schoolbesturen van het primair en het voortgezet onderwijs in de gemeente. De taken en

2 verantwoordelijkheden zijn vastgesteld in een convenant tussen het Rijk en het expertisecentrum. De opdracht van het expertisecentrum is tweeledig: - het bevorderen van de integratie van leerlingen met een handicap of stoornis binnen het reguliere onderwijs in de gemeente; - het ontwikkelen van experimentele vormen van speciaal onderwijs. Om aan beide opdrachten te kunnen voldoen zijn er diverse integratiemodellen ontwikkeld. Op de school wordt gewerkt met één van die modellen. De school is een openbare basisschool die in samenwerking met het expertisecentrum een aantal jaren geleden een groep voor kinderen met ernstige spraak- en of taalstoornissen (ESM) in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar is gestart. De groep bestaat in beginsel uit twaalf leerlingen. Alle leerlingen die de groep bezoeken, voldoen aan twee voorwaarden: - ze zijn ingeschreven als leerling op de betreffende school; - ze hebben een cluster 2 indicatie die is afgegeven door een onafhankelijke Commissie voor de Indicatiestelling (CVI) of een andere clusterindicatie waarbij de communicatieve handicap primair is. De groep wordt begeleid door een leerkracht, een onderwijsassistente, een orthopedagoog, een logopedist en een case-manager. De visie van partijen Partijen hebben hun stellingen uitgebreid toegelicht. Overwegingen van de Commissie De directeur (LKC ) Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, blijkt dat de zoon op de laatste schooldag een afscheidsboekje heeft gekregen. Diezelfde dag hadden de ouders met de directeur afgesproken dat er na de zomervakantie afscheid genomen zou worden. Alhoewel de directeur ter zitting heeft uitgelegd dat naast het overhandigen van het afscheidsboekje ook nog afscheid van de zoon van de ouders genomen zou worden na de zomervakantie, oordeelt de Commissie dat het afscheidsboekje alle schijn van een definitief afscheid had. Dat heeft de moeder de volgende dag ook nog eens tegenover de directeur kenbaar gemaakt. Die dag was zij boos en toen is er verder niet meer gesproken over het afscheid na de zomervakantie. Volgens de directeur was afgesproken dat hij samen met de ouders nog zou bespreken op welke wijze na de zomervakantie afscheid van de leerling zou worden genomen. De directeur heeft aangegeven dat de ouders niet meer met hem wensten te spreken waardoor de afspraak niet meer uitgevoerd kon worden.

3 De Commissie oordeelt dat het op de weg van de directeur had gelegen om na de zomervakantie contact op te nemen met de ouders. Tegen die tijd was de boosheid wellicht verdwenen of afgenomen en het is mogelijk dat de ouders op dat moment alsnog hadden willen praten over een passend afscheid. De Commissie oordeelt dat de directeur onzorgvuldig heeft gehandeld door geen contact op te nemen met de ouders na de zomervakantie. Door dit niet te doen, heeft hij zich naar het oordeel van de Commissie onvoldoende ingespannen om de afspraak (afscheid nemen van de leerling na de zomervakantie) alsnog na te komen. De Commissie oordeelt dan ook dat het klachtonderdeel dat de directeur de afspraak om na de zomervakantie afscheid van de leerling te nemen niet is nagekomen, gegrond is. De ouders klagen er verder over dat de directeur twee weken leerplichtontheffing voor de leerling heeft geregeld, terwijl dit niet was afgesproken. De ouders hebben in hun klaagschrift aangegeven dat ze met de directeur van de school en de directeur van het expertisecentrum gesproken hebben over de overplaatsing van hun zoon naar een andere school. Uit de handgeschreven aantekeningen die zijn gemaakt van het gesprek blijkt dat er in dat kader is gesproken over een mogelijke leerplichtontheffing. Ter zitting heeft de directeur aangegeven dat op die dag heel duidelijk is afgesproken dat hij de leerplichtambtenaar zou bellen voor een mogelijke leerplichtontheffing. Op dat moment was namelijk nog niet duidelijk of de leerling op tijd op een andere school geplaatst zou kunnen worden. De leerplichtontheffing was bedoeld om er voor te zorgen dat de ouders voldoende tijd zouden hebben om de leerling op een nieuwe school te kunnen inschrijven. De Commissie acht voldoende aannemelijk gemaakt dat in het kader van de door de ouders gewenste overplaatsing van hun zoon naar een andere school, is afgesproken dat de directeur de leerplichtambtenaar zou bellen met het verzoek om de leerling twee weken leerplichtontheffing te verlenen. Door dit te regelen heeft de directeur conform afspraak gehandeld. De Commissie acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond. De leerkracht (LKC ) De Commissie overweegt dat een goede communicatie vereist dat de zender van berichten nagaat of hetgeen is uitgezonden ook wordt ontvangen en dat zowel de zender van berichten als de ontvanger van deze berichten, moet aangeven als iets onduidelijk is of als er anderszins problemen zijn. De Commissie stelt vast dat de leerkracht op verschillende manieren met de ouders heeft gecommuniceerd. Via het keerschrift en de dagbladen en tijdens oudergesprekken. Toen bleek dat de proef om de leerlingen zelf de dagbladen te laten maken niet goed beviel, heeft de school besloten dat de leerkrachten de dagbladen weer zouden gaan maken. De Commissie leidt hieruit af dat op zich de bereidheid bestaat om zaken die niet goed bevallen, aan te passen. De dagelijkse communicatie tussen de ouders en de leerkracht verliep voornamelijk via het keerschrift. De leerkracht heeft aangegeven dat de ouders vooral in het begin veel in het keerschrift schreven. Volgens de leerkracht hebben de ouders nimmer via het keerschrift of rechtstreeks aan haar kenbaar hebben gemaakt dat ze ontevreden waren over de wijze van communiceren. De Commissie oordeelt dat het op de weg van de ouders had gelegen om hun ongenoegen over de communicatie aan de leerkracht kenbaar te maken. Dit is begin 2006

4 gebeurd. Hierop heeft de school gereageerd door een gesprek te regelen waar meerdere mensen bij aanwezig waren: de ouders, de directeur, de leerkracht en de case-manager. Het doel van het gesprek was om de problemen in kaart te brengen en daar aan te werken. De Commissie stelt vast dat de directeur heeft voorgesteld om in een later gesprek na te gaan hoe alles verliep. Op deze vervolgafspraak zijn de ouders niet verschenen. De Commissie oordeelt dat de ouders door deze handelwijze zelf hebben bijgedragen aan het blijven voortduren van de door hen aangekaarte communicatieproblemen. De Commissie oordeelt dat de leerkracht op een voldoende adequate wijze met de ouders heeft gecommuniceerd door middel van het keerschrift, de dagbladen, de oudergesprekken en door aanwezig te zijn bij het gesprek dat handelde over het ongenoegen van de ouders over de wijze van communiceren. De Commissie acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond. ( ) De leerkracht zou het thuis leren lezen hebben ontmoedigd. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is voldoende gebleken dat op de school ruime aandacht wordt besteed aan lezen. Conform schoolbeleid heeft de leerkracht tegen de ouders gezegd dat het belangrijk is voor de leerling om thuis te ontspannen en dat het verwarrend kan werken als hij thuis lesstof krijgt aangeboden. De Commissie is er voldoende van overtuigd dat het voor de leerlingen van de school, die veelal behoefte hebben aan duidelijkheid en structuur, verwarrend kan werken als ze thuis op een andere manier lesstof aangeboden krijgen en oordeelt dan ook dat het uitdragen van dit schoolbeleid niet klachtwaardig is. Dit klachtonderdeel acht de Commissie ongegrond. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is voor de Commissie voldoende aannemelijk geworden dat het opzetstukje voor het potlood dat aan de leerling was gegeven, zowel in de rechter als in de linkerhand gebruikt kon worden. Het was dus ook voor de leerling, die linkshandig is, een passend opzetstukje. Het is de Commissie niet gebleken dat de ouders aan de leerkracht hebben gevraagd of de leerling een verkeerd opzetstukje voor zijn potlood had waardoor de leerkracht ook niet heeft kunnen vermoeden dat de ouders dachten dat de leerling met een onjuist opzetstukje moest werken. De Commissie oordeelt dat dit klachtonderdeel ongegrond is. De Commissie stelt vast dat de ouders vooral door middel van handelingsplannen over de ontwikkelingen van hun zoon zijn geïnformeerd. Deze plannen worden tijdens oudergesprekken besproken. Van de oudergesprekken worden verslagen gemaakt. Het is de Commissie gebleken dat de handelingsplannen in beschrijvende zin uitgebreid informeren over de ontwikkeling van een leerling. In de handelingsplannen zijn echter geen scores opgenomen. Dat misten de ouders. Zij wilden graag een rapport over de vorderingen van hun zoon. Tijdens de zitting is gebleken dat bij andere ouders ook de behoefte blijkt te bestaan aan een rapport. De Commissie oordeelt dat van een school verwacht mag worden dat de wijze van rapporteren wordt aangepast/aangevuld als blijkt dat de informatie over de ontwikkeling van een leerling niet overkomt bij ouders. Het feit dat dit in dit geval niet is gebeurd is de individuele leerkracht niet aan te rekenen. De Commissie oordeelt dat dit klachtonderdeel dan ook ongegrond is. De Commissie zal op dit punt wel een aanbeveling doen. De ouders hebben er tot slot over geklaagd dat de leerkracht de ouders zoon aan zijn oren heeft getrokken. De leerkracht heeft weersproken dat dit is gebeurd. Zij heeft uitgelegd dat zij als zij wil dat de kinderen in de klas naar haar luisteren, zij een liedje zingt dat heet trek eens

5 aan je oren. Kinderen trekken dan zogenaamd aan hun oren. Dit liedje is vaak al voldoende voor de kinderen om beter op te letten. Tijdens het zingen van het liedje raakt niemand elkaar aan. De Commissie ziet zich geconfronteerd met twee tegengestelde visies op deze gebeurtenis. Nu de stelling van de ouders niet nader onderbouwd is, acht de Commissie dit klachtonderdeel niet voldoende aannemelijk gemaakt en is de klacht op dit punt ongegrond. Alvorens in te gaan op de klacht tegen de directeur van het expertisecentrum en de casemanager overweegt de Commissie dat zij alleen klachten in behandeling kan nemen als de klacht gericht is tegen een persoon die deel uitmaakt van de betrokken schoolgemeenschap. Het bestuur van de schoolgemeenschap waarvan de persoon (tegen wie de klacht is gericht) deel uitmaakt, dient bij de Landelijke Klachtencommissie te zijn aangesloten. In deze zaak zijn de directeur van het expertisecentrum en de case-manager niet in dienst van het schoolbestuur dat is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie. Echter de Commissie oordeelt dat door het samenwerkingsverband dat bestaat tussen het bestuur en het expertisecentrum de directeur van het expertisecentrum en de case-manager wel deel uitmaken van de schoolgemeenschap. De Commissie zal de klachten dan ook in behandeling nemen. De directeur van het expertisecentrum (LKC ) Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is gebleken dat de leerkracht in dienst is van de school en benoemd wordt door de directeur van school. Bij de benoemingsprocedure van leerkrachten van de school is een vertegenwoordiger van het expertisecentrum in adviserende zin betrokken. De besluitvorming ligt bij de directeur van de school. Nu het niet de bevoegdheid is van de directeur van het expertisecentrum om leerkrachten van de school te benoemen, acht de Commissie het klachtonderdeel waarin de ouders erover klagen dat de directeur van het expertisecentrum er niet voor heeft gezorgd dat in de school een professionele en deskundige leerkracht voor de groep stond dan ook ongegrond. Overigens is het de Commissie niet gebleken dat degene die wel bevoegd was om de leerkracht te benoemen een onprofessionele of ondeskundige leerkracht heeft benoemd. Het is onweersproken dat de leerkracht jarenlange ervaring heeft in het onderwijs en tevens de bevoegdheid bezit om onderwijs te geven aan leerlingen met een ESM indicatie. De case-manager (LKC ) De Commissie stelt vast dat in de lente van 2006 door een kinder- en jeugdpsychiater van een centrum voor GGZ de diagnose ADD bij de leerling is vastgesteld. Naar aanleiding van de diagnose hebben een medewerker van het centrum voor GGZ, de ouders, een leerkracht en onderwijsassistent medio 2006 met elkaar gesproken. Tijdens dit gesprek zijn de onderzoeksresultaten aan de orde gekomen alsook de adviezen die het centrum voor GGZ naar aanleiding van het onderzoek heeft gegeven. Het waren adviezen op het gebied van medicatie en ouderbegeleiding. Er was geen advies voor de schoolbegeleiding. Die was goed zoals die was. Om die reden hoefde de school de aanpak van de leerling niet te wijzigen. Dit

6 is tijdens het rondetafelgesprek medio 2006 en het gesprek dat twee weken daarna met de ouders is gevoerd, besproken. Aangezien door het centrum voor GGZ was geconstateerd dat de leerling, een jongen met ADD, op school adequaat werd begeleid, was er geen aanleiding om de begeleiding van de leerling aan te passen. De Commissie acht dit dan ook klachtonderdeel ongegrond. Overigens merkt de Commissie op dat in het verslag van het laatstgenoemde oudergesprek niet expliciet wordt benoemd dat de diagnose ADD bij de leerling niet heeft geleid tot een andere begeleiding. De Commissie zal hierover een aanbeveling doen. Het oordeel van de Commissie De klacht tegen de directeur dat hij de afspraak, om na de zomervakantie afscheid van de leerling te nemen, is gegrond. De overige klachten zijn ongegrond. Aanbevelingen van de Commissie De Commissie beveelt het schoolbestuur aan om er op toe te zien dat naast de uitgebreide, niet altijd even gemakkelijk te doorgronden, verslaglegging over de ontwikkeling van de leerlingen van de school, ook gewerkt gaat worden met korte begrijpelijke rapportages, waarbij de nadruk ligt op het verstrekken van concrete informatie: hetzelfde geldt voor verslaglegging van individuele gesprekken met ouders.