SAMENVATTING ADVIES. in de klacht van: mevrouw A en de heer B, wonende te D, moeder en stiefvader van C, hierna te noemen klagers,

Transcriptie

1 SAMENVATTING Leerling heeft gedragsproblemen en is enkele malen geschorst. Uiteindelijk is ze in een Reboundtraject geplaatst. School erkent dat de communicatie met ouders verbeterd kan worden. Om goed met elkaar te kunnen communiceren is het volgens de Commissie belangrijk dat de school duidelijk aangeeft met wie ouders geacht worden te communiceren. Verder is het belangrijk om afspraken met ouders voor de duidelijkheid schriftelijk vast te leggen. Wat betreft de verslaglegging merkt de Commissie dat een school er goed aan doet na te denken over de vraag of en wanneer en hoe er verslagen van een gesprek worden gemaakt. Verslagen dienen in ieder geval ondubbelzinnig te zijn. Als de communicatie met ouders om wat voor reden dan ook niet goed verloopt dan is het aan school om dat aan te geven alsook om aan ouders kenbaar te maken op welke manier de school daarmee om wenst te gaan. Doordat de handelwijze van school op genoemde onderdelen onvoldoende was, is de klacht over de communicatie gegrond. Het moet mogelijk zijn om een leerling naar een zogenoemd time-out lokaal te sturen, maar het kan naar het oordeel van de Commissie niet zo zijn dat een leerling als gevolg van deze maatregel weken achtereen van bepaalde lessen wordt uitgesloten. Dan is er feitelijk sprake van schorsing en in dat geval is de school bij het opleggen van deze maatregel gebonden aan procedurele regels. Klagers hebben gesteld dat de school niets met aangereikte adviezen heeft gedaan. Als een school vlak voor de zomervakantie van ouders een onderzoeksrapport ontvangt en de school gaat met dit rapport binnen twee weken na aanvang van het nieuwe schooljaar aan de slag dan is dat naar het oordeel van de Commissie tijdig. Dit klachtonderdeel is ongegrond. ADVIES in de klacht van: mevrouw A en de heer B, wonende te D, moeder en stiefvader van C, hierna te noemen klagers, tegen de heer E, directeur van de openbare regionale scholengemeenschap F, gevestigd te G, hierna te noemen verweerder. 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van 7 juli 2009, aangevuld op 8 september en 27 oktober 2009, hebben mevrouw A en de heer B op grond van de klachtenregeling van de betrokken school bij de Landelijke Klachtencommissie (LKC) een klacht jegens verweerder ingediend met de volgende inhoud: Klagers klagen erover dat de school ten opzichte van hen en hun dochter, C, onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Er is van de zijde van school sprake van eenzijdige en tendentieuze verslaglegging, geen of onvoldoende communicatie met de ouders en met Rebound, het geven van valse dan wel krenkende informatie, ook aan Rebound, het niet dragen en het niet nemen van verantwoordelijkheid, het te laat en, of niet uitvoeren van aangereikte adviezen, het tegenwerken door leerkrachten en de teamleider, het in bescherming nemen van leerkrachten, een en ander zoals nader toegelicht in het 1

2 klaagschrift. Meer specifiek heeft de school in de periode 10 december 2008 tot 25 maart 2009, toen C op de Rebound was geplaatst, zich niet gehouden aan haar verplichtingen, zij heeft niet haar verantwoordelijkheid genomen en gedragen en geen behandelplan opgesteld voor na de Rebound periode. De leerkrachten hebben niet of veel te laat lesmaterialen, proefwerken, overhoringen etc. doorgestuurd, er is niet gereageerd op ingezonden werkstukken en er is storende informatie verstrekt door leerkrachten en de schooladministratie, een en ander zoals nader toegelicht in het klaagschrift. De Commissie heeft de directeur, als eindverantwoordelijke voor de gang van zaken op school, als verweerder aangemerkt. Verweerder heeft op 12 oktober 2009 een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 13 oktober De ontvangen stukken zijn over en weer in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats te Utrecht op 18 november Partijen waren ter zitting aanwezig. Verweerder was vergezeld door mevrouw H, locatiedirecteur, als informant. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. 2. DE FEITEN De dochter van klaagster, C, is in september 2006 begonnen in de eerste klas vmbo van F. In verband met gedragsproblemen van C hebben klagers begin 2008 een kinderpsycholoog ingeschakeld. In april van dat jaar is onderzocht of C ADHD of ADD had. Dat leek toen niet het geval te zijn maar in december 2008 is ADHD wel vastgesteld. Aan het einde van het schooljaar 07/08 hebben klagers met verweerder en de teamleider gesproken over C s gedrags- en leerproblemen. Tijdens dit gesprek is geadviseerd om C niet over te laten gaan naar klas 3 kader maar naar klas 3 basis. In diezelfde periode (eind schooljaar 07/08) is C onderzocht door een medewerker van het Centrum Motorisch Remedial Teaching (CMRT). Hij stelde vast dat C motorische beperkingen had en hij heeft toen in zijn rapportage adviezen ten behoeve van de school verwerkt. Een maand na de start van het derde leerjaar heeft de school in verband met de gedragsproblemen van C een handelingsplan opgesteld. In datzelfde kader heeft de school C begin november 2008, met toestemming van klagers, aangemeld bij het zorgadviesteam (ZAT). De school heeft C halverwege november 2008 en begin december 2008 respectievelijk één en drie dagen geschorst. Daarna is C van 10 december 2008 tot 26 maart 2009 naar de Rebound gegaan. De rest van het schooljaar heeft C op een basisschool stage gelopen. Klagers hebben C van F gehaald en is dit schooljaar begonnen op de regionale scholengemeenschap I. 3. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Voordat de Commissie ingaat op de verschillende klachtonderdelen merkt zij op dat zij de verbeterpunten die verweerder heeft aangedragen onderschrijft. Het gaat om de volgende verbeterpunten: 1) het verbeteren van het communicatietraject naar ouders, zeker in gevallen waarin al vroeg duidelijk is dat ouders en school niet op eenzelfde lijn lijken te zitten met betrekking tot een leerling die ernstig problematisch gedrag vertoont op school; 2) het verbeteren van schoolinterne administratieve procedures (zoals bevestigingen van ontvangst van brieven van ouders, brieven over administratieve zaken zoals het boekenfonds en de ouderbijdrage e.d., de absentieregistratie, het invoeren van cijfers, het invullen van het zorgformulier van lokaal 300 (time-outlokaal); 2

3 3) het structureren van de contacten en procedures met de Rebound (wekelijks spreekuur op school, heen en weer zenden van lesstof en toetsmateriaal en het formeel afsluiten van Reboundtrajecten); 4) het verder versterken van de professionaliteit van docenten met betrekking tot leerlingen met ernstige gedragsproblemen door o.a. trainingen klassenmanagement en agressietraining. De Commissie zal bij de beoordeling van de afzonderlijke klachtonderdelen op de verbeterpunten terugkomen. De klacht over de eenzijdige en tendentieuze verslaglegging, de klacht over onvoldoende communicatie en de klacht over valse en krenkende informatie heeft de Commissie opgevat als een klacht over communicatie. Dienaangaande overweegt de Commissie dat een belangrijk onderdeel van goede communicatie tussen scholen en ouders is dat de school duidelijk aangeeft met wie ouders geacht worden te communiceren. Als het aanspreekpunt voor ouders en leerlingen de mentor is, zoals op F, dan is het aan school om er op toe te zien dat ouders via de mentor communiceren. Een ander onderdeel van goede communicatie tussen scholen en ouders is om afspraken met ouders voor de duidelijkheid schriftelijk vast te leggen. Verder is het belangrijk dat een school beleid heeft geformuleerd over de vraag of en wanneer er verslagen van een gesprek worden gemaakt. Wat betreft de verslaglegging merkt de Commissie op dat deze in ieder geval ondubbelzinnig moet zijn. Als de communicatie met ouders om wat voor reden dan ook niet goed verloopt dan is het aan school om dat aan te geven alsook om aan ouders kenbaar te maken op welke manier de school daarmee om wenst te gaan. De Commissie stelt de volgende zaken vast met betrekking tot de communicatie. De rol van de mentor als spil in de communicatie is onvoldoende kenbaar gemaakt. De verslaglegging in het zogenoemde zorgformulier (een intern stuk) had neutraler moeten zijn. De school heeft klagers niet laten weten dat ze vond dat de communicatie niet goed verliep. Op school is het geen vaste procedure om te werken met ontvangstbevestigingen. De school heeft klagers onvoldoende op de hoogte gebracht van de communicatieafspraken met de Rebound. De school heeft klagers er niet over geïnformeerd dat docenten naar aanleiding van acties die verband hielden met de schorsingen op hun gedrag en verantwoordelijkheid zijn aangesproken. De verslaglegging over de contacten tussen school en klagers is te beperkt geweest. Door deze handelwijze heeft de school onzorgvuldig gehandeld waardoor de klacht over de communicatie naar het oordeel van de Commissie in die zin gegrond is. Daarmee is niet gezegd dat de verslaglegging in de zorgformulieren eenzijdig en tendentieus was. Het zorgformulier is een intern stuk waarin zaken over het leerproces en de ontwikkeling van een leerling worden opgenomen. De school heeft er voor gekozen om de focus bij deze verslaglegging bij de leerling en niet bij de ouders en/of de school te leggen, hetgeen naar het oordeel van de Commissie niet onredelijk is. In de aanmeldingsformulieren voor de Rebound heeft de school aangegeven dat C uitdagend gekleed gaat, drinkt en vecht. Aangezien de school aangeeft dat deze informatie klopt en de Commissie op grond van hetgeen klagers naar voren hebben gebracht niet kan vaststellen dat dit niet zo is, kan evenmin vastgesteld worden dat de verstrekte informatie onjuist was. De Commissie kan zich voorstellen dat klagers niet ingenomen waren met de deze informatie maar dat is op zichzelf niet klachtwaardig nu niet is gebleken dat het doel van het verstrekken van de informatie was om te krenken maar om informatie te verschaffen die van belang was voor de aanmelding van de Rebound. Wel was het beter geweest als de school de aanmeldingsformulieren met klagers had doorgenomen voordat deze waren opgestuurd naar de Rebound. Wat betreft de klacht dat C ten onrechte is beschuldigd van brandstichting en vernieling stelt de Commissie vast dat verweerder dit heeft weersproken. Doordat de Commissie ook op dit punt 3

4 te maken heeft met twee verschillende standpunten, kan niet vastgesteld worden dat de beschuldigingen zijn geuit. De klacht hierover is ongegrond. De klacht over de verantwoordelijkheid betreft de kwestie waarbij een docent C naar huis heeft gestuurd. De klacht hierover is gegrond aangezien verweerder heeft erkend dat de betrokken docent C ten onrechte naar huis heeft gestuurd omdat niet de docent maar alleen de locatieleiding bevoegd is om een leerling weg te sturen. Ten aanzien van de klacht over de adviezen stelt de Commissie vast dat C bij verschillende artsen is geweest en door verschillende instanties is onderzocht. Op 24 juni 2008 hebben klagers het advies van het CMRT aan school gestuurd. Alhoewel de school de ontvangst hiervan niet heeft bevestigd, stelt de Commissie vast dat de mentor twee weken na het begin van het nieuwe schooljaar met klagers heeft besproken dat delen van het advies overgenomen zouden worden (het apart zitten van C, het Ipodgebruik) en dat de school in aanvulling op het advies een handelingsplan zou opstellen. Dat is gebeurd in oktober Hiermee heeft de school naar het oordeel van de Commissie adequaat en binnen een redelijke termijn na ontvangst van het advies gehandeld. De klacht dat de adviezen niet of te laat zijn uitgevoerd acht de Commissie dan ook ongegrond. Wat betreft het opstellen van het handelingsplan merkt de Commissie nog op dat het beter was geweest als de school dit plan met klagers had besproken omdat school daarmee een groter draagvlak voor de uitvoering hiervan had kunnen creëren. Naar aanleiding van de klacht dat medewerkers van school klagers hebben tegengewerkt (bijvoorbeeld door hen onvoldoende te informeren) overweegt de Commissie dat tegenwerken opzettelijk handelen impliceert. De Commissie heeft niet kunnen vaststellen dat daarvan sprake is geweest en acht deze klacht dan ook ongegrond. De klacht over het in bescherming nemen van docenten gaat over de mogelijkheid die docenten hebben om leerlingen naar een time-outlokaal te sturen. Alhoewel de Commissie begrijpt dat er momenten zijn dat het beter is voor een leerling om in een rustiger setting bezig te zijn met schoolwerk, kan het naar het oordeel van de Commissie niet zo zijn dat een leerling als gevolg van deze maatregel weken achtereen van bepaalde lessen wordt uitgesloten. Dan is er feitelijk sprake van schorsing. In verband met het ingrijpende karakter van een schorsing is de school bij het opleggen van deze maatregel gebonden aan procedurele regels. Als een leerling wordt geschorst, moet aangeven worden waarom en voor welke duur dit gebeurt. Ook dienen de leerling en diens ouders in de gelegenheid gesteld te worden om hun zienswijze kenbaar te maken. De Commissie stelt vast dat de school deze regels niet in acht heeft genomen en oordeelt dan ook dat de klacht over het langdurig toepassen van de time-outmaatregel gegrond is. In verband met de klacht over de Rebound heeft verweerder een tweetal verklaringen van respectievelijk de coördinator van de Rebound en de schoolmaatschappelijk werkster als bijlagen bij het verweerschrift ingediend. Uit deze verklaringen blijkt dat school meerdere malen contact met de Rebound heeft opgenomen over C. De verwerking van de lesstof en het toesturen van het lesmateriaal gingen moeizaam maar daarbij was volgens de coördinator geen sprake van onwil aan de zijde van verweerder. Inmiddels heeft de school met de Rebound afspraken gemaakt om dit in het vervolg beter te stroomlijnen. Volgens de coördinator heeft C zelf de stage aangedragen maar hierover heeft de Rebound van tevoren wel overleg met F gehad. Dat dit was gebeurd is niet kenbaar gemaakt aan klagers. Ook van de afspraak dat de communicatie met klagers via de Rebound zou lopen, waren klagers niet op de hoogte. Evenmin wisten klagers dat gezien de verhoudingen en het feit dat C naar een andere school zou gaan, was besloten om geen formele eindevaluatie is gehouden. Door deze gebrekkige communicatie heeft de school naar het oordeel van de Commissie onzorgvuldig gehandeld. 4

5 Wat betreft de informatie die in het digitale schoolsysteem is opgenomen toen C afwezig was, heeft de school beaamd dat dit onjuist is geweest. De Commissie oordeelt dat de klacht over het handelen van de school tijdens de Reboundperiode gegrond is voor wat betreft de gebrekkige communicatie en de onjuiste informatie in het digitale schoolsysteem. De overige onderdelen van de klacht zijn ongegrond. 4. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat wat betreft het onzorgvuldig handelen de klacht over de communicatie gegrond is op de bij overweging vermelde gronden, de klacht over het niet nemen van verantwoordelijkheid en het in bescherming nemen van leerkrachten (time-outmaatregel) gegrond is en de klacht over het handelen van de school tijdens de Reboundperiode gegrond is voor wat betreft de gebrekkige communicatie en de onjuiste informatie die in het digitale schoolsysteem is opgenomen. Voor het overige is de klacht ongegrond. 5. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie beveelt het bevoegd gezag van F aan: 1. het beleid met betrekking tot het time-outlokaal te evalueren en aan te passen met inachtneming van de overwegingen van de Commissie hierover; 2. om, indien dat er nog niet is, beleid te formuleren over de vraag of en wanneer er gespreksverslagen worden gemaakt; 3. om, voor zover dit nog niet is gebeurd, uitvoering te geven aan de zelf opgestelde verbeterpunten. Aldus gedaan te Utrecht op 18 maart 2010 door mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, voorzitter, W. Happee en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van mr. A.A. Veraart, secretaris. mr. J.P.L.C. Dijkgraaf voorzitter mr. A.A. Veraart secretaris 5