Onderzoek kwaliteit branche- erkende verkorte kraamopleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek kwaliteit branche- erkende verkorte kraamopleiding"

Transcriptie

1 Onderzoek kwaliteit branche- erkende verkorte kraamopleiding September 2012 Yumi Stamet CAOP Research

2 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING Achtergrond Onderzoeksvragen Leeswijzer 4 2 ONDERZOEKSOPZET Methode van onderzoek Steekproef Respons Achtergrond respondenten 7 3 ALGEMENE TEVREDENHEID Kraamzorgorganisaties Kraamverzorgenden 11 4 INHOUD VAN DE OPLEIDING Kraamzorgorganisaties Kraamverzorgenden 14 5 OPZET VAN DE OPLEIDING Kraamzorgorganisaties Kraamverzorgenden 18 6 BEGELEIDING Kraamzorgorganisaties Kraamverzorgenden 22 7 CONCLUSIE 25 2/27

3 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Personeelstekorten in de kraamzorg waren in 2008 aanleiding voor het Plan van aanpak arbeidscapaciteit kraamzorg. Eén van de speerpunten daarin was het verkort opleiden van kraamverzorgenden. Er zijn, afhankelijk van de vooropleiding die men heeft gevolgd, drie praktijkleerroutes geformuleerd. Deze sluiten wat niveautypering en eindtermen aan bij de verkorte programma s die in 1998, gegeven de toenmalige arbeidstekorten, ook al zijn opgesteld en waarover destijds overeenstemming is bereikt tussen sociale partners. Gediplomeerden van de verkorte opleidingen worden qua beroepsmatig functioneren geschoold op kwalificatieniveau 3, behoudens een aantal onderdelen die voor de kraamzorg niet of nauwelijks relevant zijn (o.a. verpleegtechnisch handelen) of die gericht zijn op bijv. geriatrische of gehandicapte zorgvragers. Er zijn drie varianten van de verkorte opleiding ontwikkeld, die elk een andere doelgroep hebben. Tabel 1.1 geeft de drie varianten weer. Tabel 1.1 Kenmerken van de varianten verkorte opleiding kraamzorg 1 Variant Opleidingsduur Instroomeisen Variant A 2-4 maanden (zieken-)verzorgenden niveau 3 of daarmee gelijk te stellen certificaten (geen leeftijdsgrens) Variant B 7-11 maanden zorgachtergrond op niveau 2 en een minimumleeftijd van 21 jaar Variant C maanden geen zorgachtergrond vereist, maar wel met affiniteit voor de zorg en een minimumleeftijd van 21 jaar Met het eerder genoemde plan van aanpak hebben de sociale partners besloten om de branche-erkenning van de verkorte opleidingstrajecten officieel te regelen. Met de branche-erkenning wordt de kwaliteit van de opleiding resp. van de opleidingsinstelling geborgd. Om de branche-erkenning te kunnen uitvoeren wordt de regeling Erkenning Opleidingen branche verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg toegepast. In de erkenningsregeling staat beschreven aan de hand van welke criteria en langs welke weg de beoordeling door de branche plaatsvindt op geschiktheid voor het verzorgen van de erkende opleiding tot kraamverzorgende. Opleidingen die op of na 1 januari 2008 zijn gestart komen in aanmerking voor deze branche-erkenning, indien ze voldoen aan de criteria. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken laten de sociale partners verenigd in de Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (A+O VVT) deze jaarlijks door Calibris Contract evalueren. Deze evaluatie vindt plaats bij de opleidingsinstituten. Er is echter geen zicht op de ervaren kwaliteit van de verkorte kraamzorgopleiding onder kraamzorgaanbieders en kraamverzorgenden die verkort zijn opgeleid. Dit is de reden dat het bestuur van A+O VVT begin 2012 heeft besloten hiernaar een onderzoek te laten uitvoeren. Dit onderzoek is uitgevoerd door het secretariaat van A+O VVT met ondersteuning van CAOP Research. 1 Bron: Lettink, D. (2009). Beroepscompetentieprofiel Kraamverzorgende SOVVT 3/27

4 1.2 Onderzoeksvragen Het hoofddoel van het onderzoek is inzicht verschaffen in de tevredenheid onder kraamzorgorganisaties en kraamverzorgenden over de kwaliteit van de brancheerkende verkorte opleiding kraamzorg. Belangrijke vraag hierbij is of zij vinden dat deze opleidt tot volwaardig startende kraamverzorgenden die beschikken over de competenties zoals omschreven in het beroepscompetentieprofiel. Daarnaast zijn op basis van de laatste evaluatie van de verkorte opleiding 2 enkele vragen naar voren gekomen, die in het onderzoek zijn meegenomen. Het gaat hierbij om vragen ten aanzien van: de gewenste duur van de opleiding; de minimumleeftijd voor instroom in de opleiding; de gewenste verhouding tussen theorie en praktijk. Dit alles leidt tot de onderstaande onderzoeksvragen: In hoeverre zijn kraamzorgorganisaties en kraamverzorgenden tevreden over de kwaliteit van de branche-erkende verkorte opleidingen? Wat kan er eventueel verbeterd worden? Beschikken de verkort opgeleide kraamverzorgenden - volgens de kraamzorgorganisaties en de kraamverzorgenden zelf - na diplomering over de competenties zoals deze in het kwalificatiedossier staan beschreven? Vinden kraamzorgorganisaties en kraamverzorgenden dat de verkorte opleiding voldoende opleidt om na diplomering als beginnende kraamverzorgende te worden ingezet? Wat kan eventueel beter? Vinden kraamzorgorganisaties en kraamverzorgenden een opleidingsduur van 12 tot 18 maanden voldoende voor deelnemers zonder zorgachtergrond? Wat zou volgens de kraamzorgorganisaties en de kraamverzorgenden de minimumleeftijd voor het starten van de verkorte opleiding moeten zijn en waarom? Hoeveel praktijkuren hebben de leerlingen gemiddeld gedurende de verkorte opleiding en hoe verloopt de beroepspraktijkvorming (uitwerken in ondermeer: aansluiting opleiding praktijk, begeleiding)? 1.3 Leeswijzer Deze rapportage beschrijft de resultaten van het onderzoek naar de ervaren kwaliteit van de branche erkende verkorte opleiding kraamzorg 3 onder kraamzorgorganisaties en kraamverzorgenden. Voordat de beschrijving van de resultaten aan bod komt, wordt in hoofdstuk 2 eerst de onderzoeksopzet beschreven met daarin ook een beschrijving van de respondentgroepen op basis van achtergrondvariabelen. Hoofdstuk 3 gaat in op de algemene kwaliteit van de verkorte opleiding. De hoofdstukken daarna zoeken hierin meer verdieping op het gebied van de inhoud (hoofdstuk 4) en opzet (hoofdstuk 5) en de begeleiding vanuit de opleider en de organisatie (hoofdstuk 6). In hoofdstuk 7 wordt deze rapportage afgesloten met de conclusies en aanbevelingen. 2 Baars, S. (2012). Monitor VVT 2011: Rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche-erkenning EVV, GVP en verkorte opleiding tot Kraamverzorgende. Bunnik Calibris Cotract 3 Ten behoeve van de leesbaarheid wordt in het vervolg van het rapport gesproken over de verkorte opleiding kraamzorg of de verkorte kraam(zorg)opleiding. In alle gevallen wordt hiermee de brancheerkende verkorte opleiding kraamzorg bedoeld, die centraal staat in dit onderzoek. 4/27

5 2 Onderzoeksopzet 2.1 Methode van onderzoek Er zijn twee online vragenlijsten opgesteld, één voor kraamzorgorganisaties en één voor kraamverzorgenden. Deze zijn afgestemd met de leden van de adviescommissie Arbeidsmarkt en Opleidingen bestaande uit vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersverenigingen in de VVT. Respondenten hebben van 7 mei tot en met 22 juni 2012 de tijd gehad om de vragenlijsten online in te vullen. De enquêtes waren via een open link op een aparte pagina van de website van A+O VVT te bereiken, die alleen te benaderen was door de url in te voeren in de browser. Hier is voor gekozen omdat er geen directe methode was om kraamverzorgenden te bereiken die de verkorte kraamzorgopleiding hebben gevolgd en als kraamverzorgende werken. Zij zijn via de kraamzorgorganisaties benaderd. Het was niet bekend hoeveel van deze kraamverzorgenden bij elke organisatie in dienst is. Dit alles maakt het werken met een beveiligde link waarbij iedereen een eigen inlogcode heeft moeilijk en de belasting van het verspreiden van deze codes zou dan bij de kraamzorgorganisaties komen te liggen. Een nadeel van het werken met een open link is dat iemand meerdere keren de vragenlijst kan invullen en ook niet met zekerheid gezegd kan worden of één of meerdere personen van een organisatie de vragenlijst hebben ingevuld. 2.2 Steekproef Uit de evaluatie van de verkorte opleiding kraamzorg uit blijkt dat de dertien opleidingsinstituten die hebben meegewerkt aan de monitor met in totaal 68 leerbedrijven samenwerken. Aangezien twee opleidingsinstituten de monitor niet hebben ingevuld, zal dit niet het totale aantal leerbedrijven zijn waar kraamverzorgenden via een verkorte opleiding worden opgeleid. Dit geeft echter wel een indicatie van de totale populatie kraamzorgorganisaties, die medewerkers via de branche-erkende verkorte opleiding kraamzorg opleiden. De benadering van de respondenten was erop gericht zo veel mogelijk kraamzorgorganisaties en kraamverzorgenden te bereiken, die uit eigen ervaring de kwaliteit van de verkorte opleiding kraamzorg kunnen beoordelen. Ten eerste hebben de twee werkgeversverenigingen (ActiZ en BTN) de bij hen aangesloten kraamzorgorganisaties aangeschreven. Het gaat hier om totaal 61 organisaties. Daarnaast zijn op basis van een lijst met contactpersonen bij erkende leerbedrijven in de kraamzorg van Calibris ook 73 niet aangesloten kraamzorgorganisaties benaderd. Alle organisaties zijn benaderd via een , waarin hen ook is verzocht kraamverzorgenden in hun organisatie die via de verkorte kraamopleiding zijn opgeleid te vragen mee te werken aan het onderzoek. Zowel naar aangesloten als niet aangesloten kraamzorgorganisaties zijn herhalingsoproepen gestuurd. Naar de leden van ActiZ en de niet aangesloten organisaties is dit via verstuurd. BTN heeft in haar nieuwsbrief drie keer een oproep gedaan aan leden om mee te werken aan het onderzoek. 2.3 Respons In totaal hebben 44 kraamzorgorganisaties en 125 kraamverzorgenden de vragenlijst ingevuld. Aan het begin van de vragenlijsten is een aantal 4 Baars, S. (2012). Monitor VVT 2011: Rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche-erkenning EVV, GVP en verkorte opleiding tot Kraamverzorgende. Bunnik Calibris Cotract 5/27

6 controlevragen gesteld om tot de juiste doelgroepselectie te komen. In tabel 2.1 is opgenomen hoeveel respondenten buiten de doelgroepselectie vielen op basis van deze selectievragen. Tabel 2.1 Aantal respondenten buiten de doelgroepselectie op basis van de selectievragen Selectievragen kraamverzorgenden Welke variant van de verkorte kraamopleiding volgt u of heeft u gevolgd? Wanneer bent u begonnen met de verkorte kraamopleiding? Aan welk opleidingsinstituut/school volgt of heeft u deze opleiding gevolgd? Ik heb de verkorte kraamopleiding niet gevolgd Buiten doelgroep selectie Voor Anders, namelijk 12 Heeft u de opleiding afgerond? Nee 12 Totaal 33 Selectievragen kraamzorgorganisaties In hoeverre bent u bekend met de verkorte kraamopleiding? Niet mee bekend 0 Welke varianten van de verkorte kraamopleiding heeft uw instelling sinds 2008 ingekocht/gebruikt om medewerkers op te leiden? Hoeveel medewerkers zijn in totaal sinds 2008 gediplomeerd via de verkorte kraamopleiding? Mijn instelling heeft geen medewerkers opgeleid of in opleiding via de verkorte kraamopleiding Er zijn geen medewerkers gediplomeerd. Totaal 4 Uiteindelijk vielen 40 kraamzorgorganisaties en 92 kraamverzorgenden binnen de vooraf gestelde doelgroep van het onderzoek. De meeste kraamverzorgenden die niet tot de doelgroepselectie behoorden hebben niet een branche-erkende opleiding gevolgd of hebben de opleiding niet afgemaakt. Bij de kraamzorgorganisaties gaat het in alle vier de gevallen om kleine organisaties met 1-25 personeelsleden. Drie organisaties hebben (nog) geen medewerkers opgeleid of in opleiding op een verkorte kraamopleiding. Eén organisatie is bezig met het opleiden van twee medewerkers via deze opleidingsvorm, maar er zijn nog geen medewerkers gediplomeerd. Aangezien de vragenlijst is aangeboden via een open link is door middel van het controleren van Ip-adressen en bijbehorende antwoordpatronen nagegaan of respondenten meer dan één keer de vragenlijst hebben ingevuld. Bij de kraamverzorgenden lijkt dat op basis van deze controle niet het geval. Alhoewel deze methode niet waterdicht is, kan met enige zekerheid worden gezegd dat de kraamverzorgenden allemaal unieke respondenten zijn. Bij de kraamzorgorganisaties blijken wel twee keer twee cases hetzelfde ip-adres te hebben. Bij één organisatie lijken twee personen de vragenlijst te hebben ingevuld 5, aangezien de twee vragenlijsten op dezelfde tijd zijn ingevuld en afgesloten. De antwoordpatronen zijn ook nagenoeg gelijk behalve op de vraag naar de competenties waarover kraamverzorgenden direct na afronding van de verkorte opleiding beschikken. Op deze vraag is de tegenstelling tussen de Het is mogelijk dat meerdere of zelfs alle computers binnen één organisatie hetzelfde ip-adres hebben, als ze via dezelfde router verbonden zijn met het internet. 6/27

7 antwoordpatronen groot. Daarom is ervoor gekozen om van deze organisatie ad random één respondent te kiezen en te behouden, waarbij de antwoorden op de vraag naar de competenties als missing zijn aangemerkt. De andere twee cases met hetzelfde ip-adres laten opvallende verschillen in het antwoordpatroon zien, waardoor niet zeker is of zij echt tot dezelfde organisatie behoren. Zo verschilt hun antwoord op de vraag naar de grootte van de organisatie en geeft één respondent aan veel meer kraamverzorgenden te hebben opgeleid via de verkorte opleiding dan de andere. Daarom is ervoor gekozen deze beide respondenten te behouden. Na de datacontrole op basis van de selectievragen in de vragenlijst en opschoning van de data is de definitieve respons 39 kraamzorgorganisaties en 92 kraamverzorgenden. Op basis van de monitor van Calibris Contract 6 zijn er in ieder geval 68 kraamzorgorganisaties als leerbedrijf verbonden aan de verkorte opleiding kraamzorg, volgens dertien van de vijftien opleidingsinstituten. Op basis hiervan is de inschatting dat ongeveer de helft van de kraamzorgorganisaties die als leerbedrijf voor deze opleiding dienen heeft mee gewerkt aan het onderzoek. Deze 39 kraamzorgorganisaties geven aan in totaal 550 kraamverzorgenden in dienst te hebben die bij hen via de verkorte opleiding kraamverzorgende zijn geworden. Daarvan hebben 92 kraamverzorgenden mee gewerkt aan het onderzoek Achtergrond respondenten Kraamzorgorganisaties De respondenten bij de kraamzorgorganisaties kennen de verkorte opleiding over het algemeen goed. Negentig procent geeft aan de opleiding goed te kennen en tien procent is er enigszins mee bekend. De 39 kraamzorgorganisaties hebben gezamenlijk 1180 mensen sinds 2008 aangenomen om te worden opgeleid via de verkorte opleiding. Daarvan zijn er 239 (20%) ten tijde van de bevraging nog in opleiding. Van de andere 941 zijn er 147 (16%) tijdens de opleiding afgehaakt. Belangrijkste redenen hiervoor zijn problemen met de balans tussen werk/opleiding en privé, het niet behalen van het gewenste niveau en te weinig affiniteit met de kraamzorg. Dit laatste bleek vaak tijdens de beroepspraktijkvorming. Een enkeling moest ook door ziekte of zwangerschap afhaken. Bij 147 afhakers op 941 studenten zouden 794 personen de opleiding hebben afgemaakt, maar volgens de kraamzorgorganisaties zijn er in totaal 817 kraamverzorgenden gediplomeerd via de verkorte opleiding kraamzorg. Afgerond zijn er dus bij de kraamzorgorganisaties in het onderzoek ongeveer 800 kraamverzorgenden opgeleid via de verkorte opleiding. Daarvan zijn er nog 550 (69% van 800) in dienst bij de organisatie die ze heeft opgeleid. Tabel 2.2 Responsverdeling naar organisatiegrootte Aantal medewerkers Kraamzorgorganisaties Kraamverzorgenden % 7% % % 15% % 58% % 9% Meer dan % 2% 6 Baars, S. (2012). Monitor VVT 2011: Rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche-erkenning EVV, GVP en verkorte opleiding tot Kraamverzorgende. Bunnik Calibris Cotract 7 Het is niet bekend of kraamzorgorganisaties ook aan alle verkort opgeleide kraamverzorgenden hebben gevraagd om mee te werken. 7/27

8 Tabel 2.2 laat zien dat meer dan de helft van de kraamzorgorganisaties in het onderzoek meer dan vijftig medewerkers heeft. Ook kleine organisaties met niet meer dan 25 medewerkers zijn redelijk goed vertegenwoordigd. Uit tabel 2.3 wordt duidelijk dat de meeste organisaties in ieder geval kraamverzorgenden hebben opgeleid zonder zorgachtergrond. Iets minder dan een derde heeft verzorgenden op niveau 3 bijgeschoold en één op de vijf organisaties heeft verzorgenden op niveau 2 tot kraamverzorgende opgeleid. Tabel 2.3 Responsverdeling naar varianten ingekocht en gevolgd Varianten Kraamzorgorganisaties Kraamverzorgenden A: 2-4 maanden met zorgachtergrond niveau 3 31% 3% B: 7-11 maanden met zorgachtergrond niveau 2 21% 12% C: maanden zonder zorgachtergrond 90% 85% Kraamverzorgenden Niet verwonderlijk zijn de meeste kraamverzorgenden in het onderzoek afkomstig van grotere organisatie met meer dan 100 personeelsleden (zie tabel 2.2). Net geen derde van de kraamverzorgenden werkt bij een organisatie met 100 of minder werknemers. Uit tabel 2.2 blijkt verder dat kraamzorgorganisaties en kraamverzorgenden niet altijd dezelfde inschatting maken van het aantal medewerkers in de organisatie. Geen enkele kraamzorgorganisatie geeft aan meer dan medewerkers te hebben en toch zegt twee procent van de kraamverzorgenden dat zij werken bij een organisatie met meer dan medewerkers. Tabel 2.3 laat zien dat veruit de meeste kraamverzorgenden (85%) de opleidingsvariant hebben gevolgd waar geen zorgachtergrond voor nodig was (variant C). Twaalf procent heeft variant B gevolgd en niet meer dan drie procent (drie personen) variant A. De percentages voor kraamverzorgenden uit tabel 2.3 zijn ook opgenomen in figuur 2.1. Daarin zijn ze afgezet tegen de percentuele verdeling naar de zorgachtergrond voor aanvang van de verkorte opleiding van de kraamverzorgenden. Van hen zegt 74 procent geen zorgachtergrond te hebben gehad voor aanvang. Zoals te zien in figuur 2.1 betekent dit dat 11 procent van degenen die in variant C zijn ingestroomd wel al een zorgachtergrond hadden. Vier procent geeft aan dat ze toen een zorgachtergrond op niveau 1 had wat een deel van de discrepantie verklaart. De overige zeven procent had vermoedelijk ook een snellere variant kunnen volgen. Waarom daar niet voor is gekozen, is niet bekend. Figuur 2.1 Gevolgde opleidingsvariant en zorgachtergrond voor de opleiding 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 0% Niveau 4 of hoger Niveau 3 Niveau 2 Niveau 1 Geen Benodigde zorgachtergrond voor gevolgde opleidingsvariant Zorgachtergrond voor aanvang van de opleiding 8/27

9 Ook is duidelijk dat dertien procent van de kraamverzorgenden een zorgachtergrond op niveau 3 had, terwijl maar drie procent variant A, die daarvoor is opgezet, heeft gevolgd. Hieruit kan niet zondermeer worden geconcludeerd dat zij overgekwalificeerd zijn. Het kan een bewuste reden zijn waarom men voor de uitgebreide variant heeft gekozen, daar is echter in het onderzoek niet naar gevraagd. Tot slot geven twee personen (2%) aan voor de verkorte kraamopleiding een zorgachtergrond op niveau 4 of hoger te hebben. Opvallend is dat zij allebei variant C voor diegenen zonder zorgachtergrond hebben gevolgd. Terwijl twee personen die geen zorgachtergrond hadden, aangeven variant A te hebben gevolgd. Alle kraamverzorgenden in de analyse hebben de opleiding afgerond. Van hen is net geen kwart de opleiding begonnen in In 2009 is 30 procent van de kraamverzorgenden in het onderzoek begonnen met de verkorte opleiding, in procent en in procent. Bijna de helft was tussen de 41 en 50 jaar oud bij het begin van de opleiding (zie figuur 2.2). Meer dan drie kwart was ouder dan 30 jaar. Figuur 2.2 Leeftijd bij aanvang van de opleiding 60% 50% 40% 30% 20% 0% Jonger dan 21 jr jr jr jr 51 jaar en ouder In totaal zijn er zestien opleidingsinstituten die een branche-erkende verkorte opleiding kraamzorg aanbieden. De onderzochte kraamverzorgenden blijken de opleiding met name aan drie opleidingsinstituten te hebben gevolgd namelijk, ROC Eindhoven (24%), ROC Midden Nederland (21%) en ROC West-Brabant/ P-3 Transfer (20%). Aan opleidingsinstituten als ROC van Amsterdam (9%) en ROC Horizon College (7%) heeft een duidelijk kleiner aandeel de verkorte opleiding kraamzorg gevolgd. De andere opleidingsinstituten zijn door vijf procent of minder genoemd. 9/27

10 3 Algemene tevredenheid 3.1 Kraamzorgorganisaties Over het algemeen zijn de kraamzorgorganisaties tevreden met de verkorte opleiding kraamzorg. Ruim drie kwart (77%) is tevreden met de opleiding in het algemeen. Vijftien procent is zelfs zeer tevreden. De overige acht procent is ontevreden en niemand is zeer ontevreden. In de volgende hoofdstukken wordt dieper ingegaan op de aspecten van de opleiding waarover kraamzorgorganisaties wel of niet tevreden zijn. Kraamzorgorganisaties is ook gevraagd naar de ontwikkeling die zij de verkorte opleiding hebben zien doormaken de afgelopen jaren. Uit figuur 3.1 komt naar voren dat de meerderheid van de kraamzorgorganisaties vindt dat de opleiding zich ten opzichte van de afgelopen jaren heeft weten te verbeteren. Iets minder dan een derde vindt dat de kwaliteit constant is gebleven. Eén op de tien neemt een verslechtering waar in vergelijking met voorgaande jaren. Figuur 3.1 Ontwikkeling van de verkorte opleiding kraamzorg in de afgelopen jaren 60% 50% 40% 30% 20% 0% Verbeterd Hetzelfde gebleven Verslechterd Wij maken nog maar sinds kort gebruik van deze opleiding In vergelijking met de reguliere opleiding Verzorgende-IG op niveau 3 met richting kraamzorg vindt 46 procent van de kraamzorgorganisaties in het onderzoek dat de kwaliteit van de verkorte opleiding hoger is (zie figuur 3.2). Dertien procent vindt de reguliere opleiding kwalitatief beter en bijna dertig procent vindt ze gelijkwaardig. Nogmaals dertien procent vindt het moeilijk om deze vergelijking te maken. Uit deze resultaten ontstaat het beeld dat kraamzorgorganisaties duidelijke meerwaarde zien in de verkorte opleiding. Dit beeld wordt bevestigd door het feit dat alle kraamzorgorganisaties het (helemaal) eens zijn met de stelling dat het goed is dat er een verkorte opleiding is naast de reguliere opleiding. Ruim de helft is het zelfs helemaal eens met deze stelling. Het is dan ook niet verwonderlijk dat meer dan negentig procent van de kraamzorgorganisaties verwacht in de toekomst meer medewerkers op te leiden via de verkorte opleiding kraamzorg. Op de open vraag wat verbeterd kan 10/27

11 worden aan de verkorte kraamopleiding om de kwaliteit te verhogen geeft één op de acht aan dat er niets verbeterd hoeft te worden. De rest ziet wel verbeterpunten. Deze komen aan bod in de volgende hoofdstukken bij de onderwerpen waarop ze van toepassing zijn. Figuur 3.2 Kwaliteit verkorte opleiding versus reguliere opleiding 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 5% 0% De kwaliteit van de verkorte kraamopleiding is hoger dan de kwaliteit van de reguliere opleiding De kwaliteit van de verkorte kraamopleiding is gelijk aan de kwaliteit van de reguliere opleiding De kwaliteit van de verkorte kraamopleiding is lager dan de kwaliteit van de reguliere opleiding Weet ik niet 3.2 Kraamverzorgenden Van de kraamverzorgenden is ook ruim drie kwart (76%) tevreden met de opleiding. Daarnaast is achttien procent heel tevreden en vijf procent ontevreden. Dit komt dus redelijk overeen met de resultaten onder de kraamzorgorganisaties. Figuur 3.3 Beoordeling aspecten van de opleiding De examens waren van goede kwaliteit 27% 65% 5% 2% De voorzieningen van de opleiding waren goed 24% 66% 5% 4% De lessen werden op een prettige manier gegeven 27% 57% 11% Ik ben goed voorgelicht over wat de verkorte kraamopleiding zou inhouden 33% 62% 9% 2% Het niveau van de opleiding was goed 25% 63% 2% De kwaliteit van de docenten was goed 32% 57% 12% De inhoud van de vakken was goed 17% 62% 20% 1% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee eens Mee eens Mee oneens Helemaal mee oneens 11/27

12 Figuur 3.3 laat zien dat tachtig procent of meer van de kraamverzorgenden die een verkorte opleiding hebben gevolgd belangrijke elementen van deze opleiding goed vonden. Minder dan tien procent is bijvoorbeeld ontevreden over de examens of de faciliteiten van de opleiding. Iets meer dan tien procent lijkt niet tevreden met de manier van lesgeven, de voorlichting, het niveau en de kwaliteit van de docenten. Alleen over de inhoud van de vakken zijn duidelijk meer kraamverzorgenden niet tevreden. In het volgende hoofdstuk wordt hier verder op ingegaan. Een overgrote meerderheid (96%) van de onderzochte kraamverzorgenden zou anderen ook adviseren om de verkorte opleiding kraamzorg te volgen. Een nagenoeg even groot percentage is het eens met de stelling dat het goed is dat de verkorte opleiding bestaat naast de reguliere opleiding. Deze meerwaarde wordt verder onderstreept doordat de helft van de verkort opgeleide kraamverzorgenden aangeeft dat ze, als de verkorte opleiding niet zou bestaan, ze geen belangstelling gehad zouden hebben voor het volgen van de reguliere opleiding. Eén op de vijf zou dit wel overwegen en iets meer dan een kwart weet niet of ze belangstelling zouden hebben gehad. Op de vraag wat verbeterd zou kunnen worden aan de opleiding om de kwaliteit te verhogen antwoord een op de vijf dat ze niets kunnen noemen. De aangedragen verbeterpunten van de andere kraamverzorgenden worden besproken in de volgende hoofdstukken bij die onderwerpen waarop de verbeterpunten betrekking hebben. In de volgende hoofdstukken wordt dieper ingegaan op de verschillende aspecten van de opleiding. 12/27

13 4 Inhoud van de opleiding 4.1 Kraamzorgorganisaties Uit het vorige hoofdstuk komt naar voren dat kraamzorgorganisaties over het algemeen tevreden zijn over de verkorte kraamopleiding. Kraamzorgorganisaties zijn het dan ook eens met de stelling dat deze opleiding kraamverzorgenden voldoende voorbereiden om hen direct als beginnen kraamverzorgenden in te zetten (zie figuur 4.1). Echter, niet over alle aspecten is (nagenoeg) iedere organisatie tevreden. Iets minder dan een vijfde van de kraamzorgorganisaties vindt dat de vakkennis vanuit de opleiding niet altijd up-to-date is en de opleiding niet voldoende structuur biedt. Figuur 4.1 Algemene inhoud van de verkorte opleiding volgens kraamzorgorganisaties De verkorte kraamopleiding leidt kraamverzorgenden voldoende op om hen direct na diplomering als beginnend kraamverzorgende in te zetten 28% 69% 3% Het niveau van de verkorte kraamopleiding sluit goed aan bij de praktijk in de kraamzorg 28% 62% De inhoud van de verkorte kraamopleiding sluit goed aan bij de praktijk in de kraamzorg 26% 62% 13% De vakkennis die vanuit de verkorte kraamopleiding wordt aangeboden is up-to-date 26% 56% 18% De verkorte kraamzorg opleiding biedt medewerkers in opleiding voldoende structuur 18% 64% 18% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee eens Mee eens Mee oneens Uit figuur 4.2 blijkt dat kraamzorgorganisaties vinden dat verkort opgeleide kraamverzorgenden na hun afstuderen de meeste taken goed zelfstandig kunnen uitvoeren, behalve de partusassistentie. Twee derde van de kraamzorgorganisaties vindt dat net afgestudeerde verkort opgeleide kraamverzorgenden dit niet goed genoeg onder de knie hebben. In combinatie met het feit dat kraamzorgorganisaties vinden dat kraamverzorgenden voldoende worden opgeleid om als beginnend kraamverzorgenden aan de slag te gaan (figuur 4.1), lijkt het erop dat kraamzorgorganisaties ook niet verwachten dat beginnend kraamverzorgenden de competenties hebben om goede partusassistentie te kunnen verlenen. 13/27

14 Figuur 4.2 Aanwezigheid van competenties om taken direct na afstuderen zelfstandig uit te voeren volgens kraamzorgorganisaties Ondersteunen van de zorgvrager bij een huishouden voeren 66% 29% 5% Ondersteunen van de zorgvrager bij de persoonlijke basiszorg 61% 34% 3% 3% Samenwerken en afstemmen van zorg 47% 53% Ondersteunende begeleiding bieden 45% 53% 3% Observeren, signaleren en rapporteren 45% 55% Zorgvrager voorlichting, advies en instructie geven 39% 58% 3% Bijdragen aan het verbeteren van de organisatie van de zorg, het beheer en de kwaliteit 24% 68% 8% Verlenen van partusassistentie 5% 29% 61% 5% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende Ruim onvoldoende Aan de andere kan wordt in antwoord op de vraag wat er aan de verbeterd kan worden om de kwaliteit te verhogen echter de partusassistentie relatief vaak genoemd door kraamzorgorganisaties. Een ander aspect dat volgens meerdere organisaties meer aandacht moet krijgen om de kwaliteit te verhogen is borstvoeding. Zo wordt de suggestie gedaan om lessen door een gediplomeerd lactatiekundige op te nemen in het programma en om de kennis die wordt overgedragen actueel te houden. Ook op ander onderwerpen is verbetering mogelijk in het overbrengen van up to date kennis, zoals op vroegsignalering en huishoudelijke ondersteuning die een kraamverzorgende levert. Zo wordt aangeraden om tot meer vakinhoudelijke uitwisseling te komen tussen docenten op de opleiding en praktijkopleiders. De verhouding tussen theorie en praktijk, communicatievaardigheden, problemen en acute situaties en EHBO zijn andere inhoudelijke onderwerpen die meerdere keren genoemd zijn als aspecten waarin verbetering mogelijk is. 4.2 Kraamverzorgenden Verkort opgeleide kraamverzorgenden zijn net als kraamzorgorganisaties van mening dat de opleiding hen voldoende voorbereidt om als beginnend kraamverzorgende aan de slag te gaan (zie figuur 4.3). De kennis die ze opdoen benutten ze over het algemeen ook in de dagelijkse praktijk. Toch geeft vijftien procent aan dat de inhoud van de opleiding niet altijd aansluit bij de praktijk. Hen is gevraagd aan te geven welke kennis zij hebben gemist in de opleiding. Hieruit komt duidelijk naar voren dat de partusassistentie te weinig aandacht heeft gekregen volgens deze kraamverzorgenden. Ook de begeleiding van borstvoeding wordt meerdere keren genoemd als ook de behoefte aan meer praktijklessen. 14/27

15 Figuur 4.3 Algemene inhoud van de verkorte opleiding volgens kraamverzorgenden De kennis en vaardigheden die ik tijdens de verkorte kraamopleiding heb opgedaan, benut ik ook in mijn huidige functie 40% 54% 5% De verkorte kraamopleiding leidt kraamverzorgenden voldoende op om direct na afronding als beginnend kraamverzorgende aan de slag te gaan 34% 63% 3% De verkorte kraamopleiding bood mij voldoende structuur 32% 59% Het niveau van de verkorte kraamopleiding sluit goed aan bij de praktijk in de kraamzorg 29% 64% 7% De inhoud van de verkorte kraamopleiding sluit goed aan bij de praktijk in de kraamzorg 26% 59% 15% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee eens Mee eens Mee oneens Net als de kraamzorgorganisaties vinden ook de kraamverzorgenden zelf dat van alle taken het verlenen van partusassistentie het minst goed is ontwikkeld direct na afronding van de verkorte opleiding kraamzorg. Dit is te zien in figuur 4.4. Figuur 4.4 Aanwezigheid van competenties om taken direct na afstuderen zelfstandig uit te voeren volgens kraamverzorgenden Ondersteunen van de zorgvrager bij een huishouden voeren 72% 26% 2% Ondersteunen van de zorgvrager bij de persoonlijke basiszorg 59% 38% 3% Ondersteunende begeleiding bieden 52% 46% 2% Samenwerken en afstemmen van zorg 52% 43% 4% Zorgvrager voorlichting, advies en instructie geven 50% 48% 2% Observeren, signaleren en rapporteren 48% 47% 4% 1% Bijdragen aan het verbeteren van de organisatie van de zorg, het beheer en de kwaliteit 28% 59% 12% 1% Verlenen van partusassistentie 11% 41% 40% 8% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende Ruim onvoldoende 15/27

16 Van de kraamverzorgenden zegt 48 procent het verlenen van partusassistentie onvoldoende te beheersen tegenover twee derde van de kraamzorgorganisaties. Andere taken lijken nagenoeg alle kraamverzorgenden wel aan te kunnen. In vergelijking met kraamzorgorganisaties lijken kraamverzorgenden wat kritischer op zichzelf. Een groter deel van de kraamverzorgenden vindt dat ze direct na de opleiding onvoldoende kunnen bijdragen aan het verbeteren van de organisatie, het beheer en de kwaliteit van de zorg dan van de kraamzorgorganisaties. De lessen die de kraamverzorgenden kregen op het opleidingsinstituut hebben volgens de meerderheid van de kraamverzorgenden de juiste diepte, breedte, moeilijkheidsgraad en praktijkgerichtheid. Uit figuur 4.5 blijkt dat volgens iets meer dan één op de vijf kraamverzorgenden de lessen wel meer diepgang mochten hebben, moeilijker en nog meer op de praktijkgericht zouden mogen zijn. Figuur 4.5 Beoordeling van de inhoud van de lessen door kraamverzorgenden 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 0% Veel te smal Veel te breed Veel te weinig diepgang Veel te veel diepgang Veel te makkelijk Veel te moeilijk Veel te weinig praktijkgericht Veel te veel praktijkgericht Breedte Diepgang Moelijkheidsgraad Praktijkgerichtheid De beroepspraktijkvorming bij de werkgever heeft volgens tachtig procent of meer van de kraamverzorgenden de juiste breedte, diepgang, moeilijkheidsgraad en theorievorming in zich (zie figuur 4.6). Iets meer dan tien procent vindt dat er iets te veel aandacht was voor de theorie tijdens de beroepspraktijkvorming. Op basis van figuur 4.5 en 4.6 is het niet verwonderlijk dat qua inhoud volgens de kraamverzorgenden de meeste verbeterpunten zijn te vinden bij de lessen op het opleidingsinstituut. Er is vooral behoefte aan meer praktijkvoorbeelden, behandeling van casussen en oefenen van (acute) praktijksituaties. Ze willen vaak meer inhoudelijke onderwerpen en dan het liefst afgestemd op de persoon. Zo wordt aangegeven dat bij vrouwen die al jaren een zelfstandig huishouden voeren, de lessen hier minder lang bij stil moeten staan. Net als eerder beschreven wordt ook door de kraamverzorgenden aangegeven dat de partusassistentie meer aandacht mag krijgen in de opleiding. Borstvoeding wordt ook genoemd maar wel minder vaak dan de partusassistentie. Wat betreft de 16/27

17 moeilijkheidsgraad geven enkele kraamverzorgenden aan dat de examens moeilijker mogen of dat er vaker tussentijds getoetst mag worden. Figuur 4.6 Beoordeling van de inhoud van de beroepspraktijkvorming door kraamverzorgenden 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 0% Veel te smal Veel te breed Veel te weinig diepgang Veel te veel diepgang Veel te makkelijk Veel te moeilijk Veel te weinig aandacht voor theorie Veel te veel aandacht voor theorie Breedte Diepgang Moeilijkheidsgraad Theoretisch 17/27

18 5 Opzet van de opleiding 5.1 Kraamzorgorganisaties Een meerderheid van de kraamzorgorganisaties vindt dat de opleidingsduur, geldende minimumleeftijd voor instroom in de opleiding en het aantal praktijkuren precies goed zijn zoals ze nu zijn. Bij 87 procent van de kraamzorgorganisaties duurt de opleiding voor iemand zonder zorgachtergrond maanden. Tabel 5.1 Huidige en gewenste opleidingsduur volgens kraamzorgorganisaties voor diegenen zonder zorgachtergrond Huidige duur Gewenste duur Opleidingsduur < 12 maanden % 77% > 18 maanden 3% 13% Opvallend is dat bij tien procent de opleiding korter duurt dan twaalf maanden, terwijl dit het minimaal aantal voorgeschreven maanden is en bij één organisatie langer dan 18 maanden wat het maximaal aantal maanden is voor deze opleiding. Zoals gezegd zijn de meeste organisaties tevreden met de opleidingsduur. Minder dan tien procent vindt dat dit korter zou mogen zijn dan 12 maanden. Dertien procent ziet liever een langere opleidingsduur van twintig maanden of meer. De minimumleeftijd voor instroom in de opleiding ligt volgens net iets meer dan de helft van de kraamzorgorganisaties goed op 21 jaar. Onder de andere organisaties is het beeld verdeeld. Vijftien procent vindt dat de minimumleeftijd omlaag kan naar 19 of 18 jaar. Dertien procent ziet liever een hogere leeftijd van 24, 25 of dertig jaar en achttien procent vindt dat er geen minimumleeftijd nodig is. Het aantal praktijkuren dat iemand zonder ervaring in de zorg krijgt, verschilt zeer sterk tussen kraamzorgorganisaties: er zijn grote uitschieters. Gemiddeld geven ze aan dat verkort opgeleide kraamverzorgenden rond de 600 praktijkuren maken tijdens de opleiding. Vier op de vijf kraamzorgorganisaties vindt dat het aantal praktijkuren precies goed is. Degenen die het hier niet mee eens zijn, vinden met name dat er meer praktijkuren nodig zijn in de verkorte opleiding. Ook hier zijn de verschillen in genoemde aantallen groot, maar gemiddeld ligt dit op 730 uur. 5.2 Kraamverzorgenden Net als bij de kraamzorgorganisaties is ook een meerderheid van de verkort opgeleide kraamverzorgenden van mening dat de opleidingsduur, geldende minimumleeftijd voor instroom en het aantal praktijkuren precies goed zijn zoals ze nu zijn. Alle kraamverzorgenden in het onderzoek is gevraagd hoe lang hun opleiding duurde. 18/27

19 Tabel 5.2 Werkelijke en gewenste opleidingsduur volgens kraamverzorgenden Werkelijke duur Gewenste duur Opleidingsduur alle varianten < 12 maanden 11% 20% % 78% > 18 maanden 3% 2% Opleidingsduur variant C < 12 maanden 3% 12% % 86% > 18 maanden 4% 3% Tabel 5.2 laat zien dat als naar alle gevolgde varianten wordt gekeken de meeste verkort opgeleide kraamverzorgenden maanden in opleiding zijn geweest. Onder kraamverzorgenden die de variant voor kraamverzorgenden zonder zorgachtergrond hebben gevolgd (variant C) is dit percentage nog hoger. Hieruit blijkt dat maar weinig kraamverzorgenden een opleiding van variant C hebben gevolgd dit niet de voorgeschreven lengte had. Niet verwonderlijk is het percentage dat minder dan een jaar in opleiding is geweest groter als ook diegenen die variant A of B hebben gevolgd, worden meegerekend. Zoals eerder aangegeven zijn de meeste kraamverzorgenden tevreden met de opleidingsduur. Als ze het echter liever anders hadden gehad dan is het beeld dat uit tabel 5.2 naar voren komt dat ze dan liever minder dan een jaar in opleiding waren geweest. In vergelijking met de kraamzorgorganisaties valt op dat de werkelijke duur van alle varianten zoals opgegeven door kraamverzorgenden meer overeenkomt met datgene wat de kraamzorgorganisaties opgeven voor de variant C opleiding dan de werkelijke duur opgegeven door de kraamverzorgenden die variant C hebben gevolgd. Wellicht hebben de respondenten bij de kraamzorgorganisaties geen duidelijk zicht op de opleidingsduur van de verschillende varianten. Een ander opvallend verschil is dat kraamzorgorganisaties eerder het idee hebben dat de opleiding langer moet duren dan kraamverzorgenden. De minimumleeftijd van 21 jaar is volgens zestig procent van de kraamverzorgenden prima. Volgens een kwart moet deze minimumleeftijd omhoog naar rond de 25 jaar. Slechts vijf procent vindt dat de minimumleeftijd omlaag kan en ongeveer één op de tien vindt dat er geen minimumleeftijd nodig is voor de verkorte opleiding kraamzorg. Daarmee vinden kraamverzorgenden eerder dat de minimumleeftijd precies goed is of zelfs omhoog kan dan kraamzorgorganisaties. Uit figuur 2.2 blijkt ook dat de kraamverzorgenden in het onderzoek zelf bij aanvang van de opleiding ouder dan 30 waren. Het aantal opgegeven praktijkuren verschilt ook onder de kraamverzorgenden sterk. Gemiddeld geven ze aan 666 praktijkuren te hebben gehad tijdens de opleiding, maar er zijn grote uitschieters. In totaal geeft 87 procent aan dat zij precies genoeg praktijkuren hebben gehad. Volgens acht procent had het meer moeten zijn en volgens vijf procent kon het ook met minder. Degenen die het gekregen aantal uur niet goed vonden, hadden gemiddeld 705 praktijkuren willen ontvangen. Ten opzichte van datgene dat de kraamzorgorganisaties hebben opgegeven, zeggen de kraamverzorgenden iets meer praktijkuren te hebben ontvangen. 19/27

20 6 Begeleiding 6.1 Kraamzorgorganisaties Goede begeleiding van de kraamverzorgende in opleiding is een taak van zowel het opleidingsinstituut als de werkgever via wie de kraamverzorgende het verkorte traject is ingestroomd. Een goede samenwerking tussen deze partijen is daarom van belang. In figuur 6.1 is te zien dat de meeste kraamzorgorganisatie deze samenwerking als goed bestempelen. Ze hebben regelmatig contact met de opleider en de visie op hoe een kraamverzorgende moet worden opgeleid komt met elkaar overeen. Iets minder kraamzorgorganisaties, maar nog steeds drie kwart, heeft afspraken gemaakt over de kwaliteit van de opleiding met de aanbieder van de opleiding. Op de vraag wat er aan de opleiding verbeterd kan worden, hebben echter zowel meerdere kraamzorgorganisaties als kraamverzorgenden aangegeven dat de samenwerking tussen de opleider en de werkgever beter kan. Kraamzorgorganisaties zien vooral nog mogelijkheden om door een betere samenwerking de aansluiting tussen theorie en praktijk te verbeteren. Kraamverzorgenden hebben weleens last gehad van miscommunicatie tussen de opleider en de werkgever bijvoorbeeld over of opdrachten wel of niet uitgevoerd moeten worden. Figuur 6.1 Samenwerking tussen kraamzorgorganisaties en opleidingsinstituten De samenwerking met de aanbieder(s) van de verkorte kraamopleiding is goed 26% 72% 3% We hebben regelmatig contact met de aanbieder(s) van de verkorte kraamopleiding over individuele deelnemers 28% 59% 13% De visie van de aanbieder(s) van de verkorte kraamopleiding komt overeen met onze visie over hoe een kraamverzorgende moet worden opgeleid 15% 72% 13% Er zijn afspraken gemaakt met de aanbieder(s) van de verkorte kraamopleiding over de kwaliteit van de opleiding 21% 54% 23% 3% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee eens Mee eens Mee oneens Helemaal mee oneens De begeleiding van de kraamverzorgende in opleiding is ook erg belangrijk tijdens de beroepspraktijkvorming (bpv). Ook hier is zowel begeleiding vanuit de opleiding als vanuit de werkgever nodig. Figuur 6.2 geeft weer in hoeverre verschillende elementen van de begeleiding vanuit het opleidingsinstituut zijn geregeld volgens de kraamzorgorganisaties. Duidelijk is dat er meestal sprake is van een vaste begeleider vanuit de opleider voor de kraamverzorgende. Volgens een meerderheid van de kraamzorgorganisaties is de voorbereiding van de medewerker door de opleider op de bpv goed en sluiten de opdrachten die ze krijgen vanuit de opleiding goed aan op de praktijk. Duidelijk minder vaak geven 20/27

21 kraamzorgorganisaties aan dat de opleider sturing geeft aan de inhoud en opbouw van de bpv of regelmatig bezoeken brengt aan de medewerker tijdens de bpv. Ook individuele begeleiding komt volgens minder dan de helft van de kraamzorgorganisaties voor. Figuur 6.2 Begeleiding vanuit de opleider tijdens de bpv volgens kraamzorgorganisaties 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 0% Vaste begeleider Goede voorbereiding van de medewerker in opleiding op bpv De opdrachten sluiten goed aan bij de praktijk Theorie sluit goed aan bij de beroepspraktijkvorming Centrale coördinatie van de begeleiding Voldoende begeleidingstijd Individuele begeleiding Regelmatige bezoeken tijdens bpv Duidelijke sturing over de inhoud en opbouw van bpv De kenmerken van de begeleiding vanuit de werkgever zijn te zien in figuur 6.3. Hieruit blijkt dat veel van de gevraagde kenmerken bij de meeste kraamzorgorganisaties te vinden zijn. Figuur 6.3 Begeleiding vanuit de werkgever tijdens de bpv volgens de kraamzorgorganisatie 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 0% Regelmatige voortgang-/evaluatiegesprekken Centrale coördinatie Begeleiding wordt afgebouwd De complexiteit van de werkzaamheden loopt op Begeleiders zijn speciaal opgeleid Individuele begeleiding Ttijdens bpv ook zelfstandig op een gezin geplaatst Vaste begeleider 21/27

22 Alleen de vaste begeleider komt bij minder dan de helft van de organisaties voor. Bij ruim de helft van de kraamzorgorganisaties worden kraamverzorgenden in opleiding tijdens de bpv zelfstandig op een gezin geplaatst. Alle andere kenmerken komen bij tachtig procent of meer voor. Niet alleen tijdens de opleiding, maar ook na de opleiding heeft de beginnend kraamverzorgende begeleiding nodig vanuit de werkgever. De meeste kraamzorgorganisaties voeren dan ook regelmatig voortgangsgesprekken met pas gediplomeerde kraamverzorgenden (zie figuur 6.4). Meer dan zeventig procent van de organisaties houdt nog rekening met inzetbeperkingen bij beginnende kraamverzorgenden. Bij de meerderheid is ook sprake van individuele begeleiding op de werkvloer. Dit wil echter niet zeggen dat medewerkers niet direct zelfstandig moeten werken. Meer dan de helft van de organisaties plaatst pas gediplomeerde medewerkers zelfstandig op een gezin. Dit is hetzelfde aantal dat ook tijdens de bpv kraamverzorgenden in opleiding alleen op een gezin plaatst. Een vaste begeleider komt na de opleiding nog minder vaak voor dan tijdens de bpv. Figuur 6.4 Begeleiding van net afgestudeerde kraamverzorgenden door de werkgever 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 0% Regelmatige voortgangsgesprekken met de medewerker Medewerkers hebben na afronding van de verkorte kraamopleiding nog inzetbeperkingen Individuele begeleiding op de werkvloer Centrale coördinatie van Medewerkers worden na de begeleiding afronding van de verkorte kraamopleiding meteen zelfstandig op een gezin geplaatst Vaste begeleider op de werkvloer per medewerker 6.2 Kraamverzorgenden Kraamverzorgenden is gevraagd hoe tevreden ze waren met de begeleiding tijdens de bpv vanuit het opleidingsinstituut en de werkgever en de begeleiding direct na afronding van de opleiding door de werkgever. Over het algemeen zijn de kraamverzorgenden tevreden over de begeleiding vanuit het opleidingsinstituut (zie figuur 6.5). Het minst vaak tevreden zijn ze met de frequentie van de bezoeken tijdens de bpv. Aangezien minder dan dertig procent van de kraamzorgorganisaties opgeeft dat opleiders regelmatig de kraamverzorgenden in opleiding bezoeken, is het veilig om aan te nemen dat ongeveer een kwart van de kraamverzorgenden graag vaker een bezoek had gehad vanuit de opleider tijdens de bpv. 22/27

23 Figuur 6.5 Tevredenheid begeleiding vanuit opleider tijdens bpv Mate van vaste begeleiding 25% 66% 8% 1% Voorbereiding voor bpv 14% 76% Wijze van begeleiding 22% 67% 9% 2% Hoeveelheid individuele begeleiding 22% 65% 11% 2% Hoeveelheid begeleidingstijd 17% 68% 11% 3% Aansluiting theorie bij bpv 17% 67% 15% Coördinatie van de begeleiding 16% 68% 15% Duidelijkheid over wat moet worden uitgevoerd 14% 67% 16% 2% Aansluiting van opdrachten bij de praktijk 15% 65% 16% 3% Frequentie van de bezoekentijdens bpv 13% 61% 22% 4% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Met de begeleiding tijdens de bpv vanuit de werkgever (zie figuur 6.6) is nog een groter deel van de kraamverzorgenden tevreden in vergelijking met de begeleiding vanuit de opleider. Over alle onderdelen behalve de mate van vaste begeleiding is meer dan negentig procent tevreden. Met de mate van vaste begeleiding is 85 procent tevreden. Figuur 6.6 Tevredenheid begeleiding werkgever tijdens bpv Oplopen van de moeilijkheidsgraad van de werkzaamheden 37% 60% 2% 1% Ruimte om geleerde in de praktijk te oefenen 39% 55% 5% Kennis van zaken van de begeleiding 33% 62% 5% Wijze van begeleiding 36% 58% 7% Ruimte voor praktijkopdrachten 36% 57% 8% Mate van individuele begeleiding 33% 60% 7% 1% Coördinatie van de begeleiding 45% 48% 4% 3% Hoeveelheid begeleidingstijd 34% 58% 8% 1% Voortgang-/evaluatiegesprekken 40% 51% 4% 4% Mate van vaste begeleiding 32% 53% 5% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Uit figuur 6.3 is op te maken dat een derde van de kraamzorgorganisaties een vaste begeleider voor de medewerkers in opleiding aanstelt. Het is dus goed mogelijk dat vijftien procent van de kraamverzorgenden tijdens hun bpv behoefte 23/27

24 hadden aan een vaste begeleider. In antwoord op de vraag wat er aan de opleiding verbeterd kan worden geven enkele kraamverzorgenden aan dat ze graag betere praktijkopleiders hadden gehad. Zo geven ze aan dat sommige praktijkopleiders duidelijk niet de motivatie of kwalificaties hadden om iemand in opleiding te begeleiden. Anderen geven aan dat de begeleiding beter afgestemd moet worden op de kraamverzorgende in opleiding. Zij hadden graag meer maatwerk gezien of bijvoorbeeld sneller zelfstandig willen werken. De begeleiding na afronding van de opleiding was volgens kraamverzorgenden ook goed geregeld. Negentig procent of meer is tevreden met de meeste elementen van deze begeleiding. Alleen over de mate van vaste begeleiding en de voortgangsgesprekken met de leidinggevende is meer dan tien procent niet tevreden. De veertien procent die niet tevreden is met de voortgangsgesprekken lijken overeen te komen met de vijftien procent van de kraamzorgorganisaties die niet regelmatig voortgangsgesprekken houden. Dit is echter niet met zekerheid vast te stellen. Figuur 6.7 Tevredenheid begeleiding net na afronding van de opleiding De coördinatie van de begeleiding 41% 55% 3% De snelheid waarmee u na afronding van de verkorte kraamopleiding zelfstandig op een gezin bent geplaatst 47% 47% 5% 1% De mate waarin u individuele begeleiding op de werkvloer kreeg 30% 63% 4% 2% De mate waarin u nog inzetbeperkingen had 27% 63% 8% 2% De mate waarin u een vaste begeleider op de werkvloer had 29% 60% 8% 3% De voortgangsgesprekken met de leidinggevende 36% 51% 7% 7% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden Wat wel duidelijk wordt uit de resultaten is dat de meeste kraamverzorgenden er geen probleem mee heeft om direct na haar afstuderen zelfstandig op een gezin te werken. Dit terwijl meer dan veertig procent van de organisaties dit niet doet. Naar het zelfstandig werken op een gezin tijdens de bpv is een aparte vraag gesteld aan de kraamverzorgenden. Hierop geeft iedereen aan tijdens de bpv zelfstandig op een gezin te hebben gewerkt, terwijl meer dan veertig procent van de kraamzorgorganisaties aangeeft dat dit niet gebeurt tijdens de bpv bij hun organisatie. Volgens bijna drie kwart van de kraamverzorgenden kwam het moment tijdens de bpv waarin ze voor het eerst zelfstandig op een gezin moesten werken op precies het goede moment. Volgens één op de vijf had dit moment zelfs wel sneller mogen komen. Voor zeven procent kwam dit moment te vroeg. Blijkbaar weten begeleiders tijdens de bpv in de meeste gevallen goed in te schatten wanneer een kraamverzorgende er klaar voor is om zelfstandig naar een gezin toe te gaan. Volgens een deel van de kraamverzorgenden zijn ze daar zelfs iets te terughoudend in. 24/27

Inhoudsopgave. Rapportage monitor branche opleidingen voor A+O VVT

Inhoudsopgave. Rapportage monitor branche opleidingen voor A+O VVT Monitor VVT 2014 Rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche erkende opleiding verkorte opleiding tot Kraamverzorgende Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Verkorte Kraamzorgopleiding...

Nadere informatie

Samenvatting rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche erkende opleidingen EVV, GVP en verkorte opleiding tot

Samenvatting rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche erkende opleidingen EVV, GVP en verkorte opleiding tot Samenvatting rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche erkende opleidingen EVV, GVP en verkorte opleiding tot Kraamverzorgende 2015 1 Aanleiding Als resultante van

Nadere informatie

Handleiding voor opleidingsorganisaties. Een erkenning voor de kraamzorgopleiding, hoe werkt dat?

Handleiding voor opleidingsorganisaties. Een erkenning voor de kraamzorgopleiding, hoe werkt dat? Handleiding voor opleidingsorganisaties Een erkenning voor de kraamzorgopleiding, hoe werkt dat? Een erkenning voor de brancheopleiding kraamverzorgende De branche-erkenning voor de brancheopleiding kraamverzorgende

Nadere informatie

Rapportage kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche- Geboortezorg 2018

Rapportage kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche- Geboortezorg 2018 Rapportage kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche- Geboortezorg 2018 Datum mei 2019 Versie 1.2 Auteur S. Terheggen Beheerder document S. Terheggen Datum vastgesteld: mei 2019 Vastgesteld

Nadere informatie

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Zorgbarometer 7: Flexwerkers Zorgbarometer 7: Flexwerkers Onderzoek naar de positie van flexwerkers in de zorg Uitgevoerd door D. Langeveld, MSc Den Dolder, mei 2012 Pagina 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research

Nadere informatie

Uitkomsten BPV Monitor 2017

Uitkomsten BPV Monitor 2017 Uitkomsten BPV Monitor 2017 Landelijke rapportage Publicatie maart 2018 SBB, Zoetermeer Inleiding Iedere mbo-student volgt een deel van de beroepsopleiding in één van de 250.000 erkende leerbedrijven.

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Uitkomsten BPV Monitor 2016

Uitkomsten BPV Monitor 2016 Uitkomsten BPV Monitor 2016 Landelijke rapportage over de kwaliteit van stages en leerbanen in het mbo Publicatie 7 februari 2017 SBB, Zoetermeer 1 Inleiding Iedere mbo-student volgt een deel van de beroepsopleiding

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

Gescheiden gft inzameling Nesselande

Gescheiden gft inzameling Nesselande rotterdam.nl/onderzoek Gescheiden gft inzameling Nesselande Onderzoek en Business Intelligence Gescheiden gft inzameling Nesselande Een evaluatie M. van Rhee Onderzoek en Business Intelligence (OBI) 13

Nadere informatie

Format erkenningsaanvraag verkorte brancheopleiding kraamverzorgende

Format erkenningsaanvraag verkorte brancheopleiding kraamverzorgende Format erkenningsaanvraag verkorte brancheopleiding kraamverzorgende Voor opleidingsorganisaties zonder Crebo-erkenning Instructie Dit formulier kan gebruikt worden door opleidingsorganisaties om een aanvraag

Nadere informatie

Consumentenbond Onderzoek Financiële Toezichthouders

Consumentenbond Onderzoek Financiële Toezichthouders Consumentenbond Onderzoek Financiële Toezichthouders Inleiding De Consumentenbond heeft onderzoek uitgevoerd naar de bekendheid en beoordeling van twee financieel toezichthouders in Nederland: De Autoriteit

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Inleiding. In deze rapportage staan de belangrijkste uitkomsten uit de landelijke BPV Monitor 2018.

Inleiding. In deze rapportage staan de belangrijkste uitkomsten uit de landelijke BPV Monitor 2018. Uitkomsten BPV Monitor 2018 LANDELIJKE RAPPORTAGE Inleiding Iedere mbo- volgt een deel van de beroepsopleiding in één van de 250.000 erkende leerbedrijven. Dit leren in de praktijk via stages en leerbanen

Nadere informatie

Formele gesprekken in het onderwijs

Formele gesprekken in het onderwijs Formele gesprekken in het onderwijs Invloed van onderwijsontwikkelingen op de gesprekkencyclus en persoonlijke ontwikkelingsplannen in het primair en voortgezet onderwijs Formele gesprekken in het onderwijs

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Cliënten zijn tevreden over hoe het proces nu verloopt, voornamelijk door de inzet van traditionele communicatiekanalen 23 juli 2014 Versie 1,0 Inhoudsopgave Doelstelling

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

VERDIEPING IN DE BRANCHE KRAAMZORG VOOR VERZORGENDEN EN VERPLEEGKUNDIGEN. Start 1 maart 2016

VERDIEPING IN DE BRANCHE KRAAMZORG VOOR VERZORGENDEN EN VERPLEEGKUNDIGEN. Start 1 maart 2016 VERDIEPING IN DE BRANCHE KRAAMZORG VOOR VERZORGENDEN EN VERPLEEGKUNDIGEN Start 1 maart 2016 Inleiding Deze opleiding is bedoeld voor (kraam)verzorgenden* en verpleegkundigen die als kraamverzorgende willen

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010) worden gebruikt.

Nadere informatie

Monitor VVT Rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche erkende opleidingen GVP

Monitor VVT Rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche erkende opleidingen GVP Monitor VVT 2014 Rapportage van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche erkende opleidingen GVP Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Gespecialiseerd Verzorgende Psychogeriatrie (GVP)

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

DOOR DE BRANCHE ERKENDE OPLEIDING TOT KRAAMVERZORGENDE

DOOR DE BRANCHE ERKENDE OPLEIDING TOT KRAAMVERZORGENDE DOOR DE BRANCHE ERKENDE OPLEIDING TOT KRAAMVERZORGENDE Start 24 maart 2015 Inleiding Deze opleiding is bij uitstek geschikt voor mensen met levenservaring en/of werkervaring in een andere sector die zich

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV KWALITEITSONDERZOEK MBO Zorgcampus Rotterdam BV Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 30NZ Onderzoeksnummer : 294248 Datum onderzoek : 19 oktober 2017 Datum vaststelling : 14 december 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Management Summary 5e Landelijke Monitoring Fysieke Belasting Kraamzorg onderzoek in opdracht van A+O VVT

Management Summary 5e Landelijke Monitoring Fysieke Belasting Kraamzorg onderzoek in opdracht van A+O VVT Management Summary 5 e Landelijke Monitoring Fysieke Belasting Kraamzorg 1 onderzoek in opdracht van A+O VVT Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (A+O VVT)

Nadere informatie

BPV-monitor vragenlijst praktijkopleiders leerbedrijven [definitief]

BPV-monitor vragenlijst praktijkopleiders leerbedrijven [definitief] BPV-monitor vragenlijst praktijkopleiders leerbedrijven [definitief] Intro In voorliggende enquête stellen we u een aantal vragen over uw ervaring met de bpv binnen uw opleiding. Het kan zijn dat u enkele

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

Servicedocument. Urenverantwoording opleiding Mbo-Verpleegkundige

Servicedocument. Urenverantwoording opleiding Mbo-Verpleegkundige Servicedocument Urenverantwoording opleiding Mbo-Verpleegkundige Plaats: Bunnik Datum: 13-10-2014 Calibris, 2014 kenniscentrum voor leren in de praktijk in zorg, welzijn en sport Postbus 131 3980 CC Bunnik

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival 1 (12) Onderzoek Inwonerspanel: Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 26 maart kregen de panelleden van 18 jaar en ouder (1.155 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst over

Nadere informatie

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN - eindrapport - Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd

Nadere informatie

Dienstverlening Amsterdam-Noord

Dienstverlening Amsterdam-Noord Dienstverlening Amsterdam-Noord tweede meting bewonerspanel Projectnummer: 9151 In opdracht van stadsdeel Amsterdam-Noord Rogier van der Groep Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Alfahulp en huishoudelijke hulp Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Inhoudsopgave Geschreven voor Achtergrond & doelstelling 3 Conclusies 5 Resultaten 10 Bereidheid tot betalen 11 Naleven regels 17

Nadere informatie

Zeeland / West- Brabant

Zeeland / West- Brabant Arbeidsmarkt- en stageonderzoek procestechnische opleidingen Zeeland / West- Brabant 2015 Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet... 3 1.1 Respons... 3 2 Stage- en leerwerkplaatsen... 4 2.1 Verdeling over de sectoren...

Nadere informatie

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers Bijlagen Tevredenheid van potentiële werknemers Evaluatie Pastiel Bijlagen Tevredenheid van potentiële werknemers Pastiel Drs. Jan Dirk Gardenier MBA Erik Geerlink, MSc Lotte Piekema, MSc Februari 2014

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Regeling Erkenning Opleidingen Branche verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg

Regeling Erkenning Opleidingen Branche verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg Regeling Erkenning Opleidingen Branche verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg Vastgesteld door SOVVT op 5 september 2012 Inhoudsopgave 1. Voorwoord... 1 2. De door de branche vvt erkende opleidingen...

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Internetpanel Dienst Regelingen

Internetpanel Dienst Regelingen Internetpanel Dienst Regelingen Resultaten peiling 20: evaluatie panel December 2012 1. Inleiding Het Internetpanel Dienst Regelingen bestaat nu bijna vijf jaar. Dat vinden de opdrachtgever Dienst Regelingen

Nadere informatie

Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014

Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014 Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014 Het CAOP is hét kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken en arbeidsmarktvraagstukken in het publieke domein. CAOP Research & Europa is het onderzoeks-

Nadere informatie

Maatschappelijke Participatie

Maatschappelijke Participatie Maatschappelijke Participatie Marjolein Kolstein September 2016 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek 3 1.2 Doel van het onderzoek 3 1.3 Opzet van het onderzoek

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Gevraagd: Bekwame praktijkopleiders!

Gevraagd: Bekwame praktijkopleiders! Gevraagd: Bekwame praktijkopleiders! Leerbedrijven geven leerlingen de kans om ervaring op te doen in het beroep waarvoor zij opgeleid worden. Zij vervullen daarmee een belangrijke en onmisbare rol voor

Nadere informatie

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad

Nadere informatie

Ervaringen en trainingsbehoefte professionals jeugdzorg

Ervaringen en trainingsbehoefte professionals jeugdzorg Ervaringen en trainingsbehoefte professionals jeugdzorg transformatie jeugdzorg FoodValley INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 2 1.1. Aanleiding... 2 1.2. Doel- en probleemstelling... 2 1.3. Methode... 2 1.4.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen Patiënt redelijk tevreden, maar snelheid en betrokkenheid bij behandeling kan beter Index 1. Inleiding 2. Onderzoeksmethode

Nadere informatie

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over Rapport Marktmonitor 2015 18 September 2015 Colofon In opdracht van: Majka van Doorn Research Consultant 033 330 33

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Onderzoek Alumni Bètatechniek Onderzoek Alumni Bètatechniek 0 meting - Achtergrond Eén van de knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt is een tekort aan technisch geschoolden. De Twentse situatie is hierin niet afwijkend. In de analyse

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt B A S I S V O O R B E L E I D Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt Erik van der Werff Onderzoek en Statistiek

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!!

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!! CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!! De brief: Het Venster F.D. Rooseveltlaan 18 Postbus 2157 5600 CD Eindhoven Eindhoven, 29 november 2011 Betreft: Enquete cliënttevredenheid Beste

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

TEVREDENHEIDSONDERZOEK KETENPARTNERS SUN GRONINGEN

TEVREDENHEIDSONDERZOEK KETENPARTNERS SUN GRONINGEN TEVREDENHEIDSONDERZOEK KETENPARTNERS SUN GRONINGEN Tevredenheidsonderzoek ketenpartners SUN Groningen Colofon Opdrachtgever SUN Groningen Datum Maart 2017 Auteurs Bert van Putten David Scheffer KWIZ Stavangerweg

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

2013, peiling 4 december 2013

2013, peiling 4 december 2013 resultaten 2013, peiling 4 december 2013 Van 25 november tot en met 8 december 2013 is een peiling onder het HengeloPanel gehouden. Van de 2.685 panelleden die waren uitgenodigd, hebben 1.701 leden de

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.

Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme. Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB 2018 Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.nu Juni 2018 Achtergrond van het onderzoek Doel onderzoek DirectResearch heeft in

Nadere informatie

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder BPV-bedrijven/instellingen van ROC Friese Poort 2015

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder BPV-bedrijven/instellingen van ROC Friese Poort 2015 Rapportage tevredenheidsonderzoek onder BPV-bedrijven/instellingen van ROC Friese Poort 2015 Juli 2015 Samenvatting Van april tot en met eind juni 2015 heeft er een tevredenheidsonderzoek onder BPVbedrijven/instellingen

Nadere informatie

15 16 Evaluatie Korte Docentencursus Zuyd, april Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1

15 16 Evaluatie Korte Docentencursus Zuyd, april Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1 15 16 Evaluatie Korte Docentencursus Zuyd, april 2016 Inhoudsopgave 1...1 2 Hoofdsectie...2 1 Geef bij de onderstaande stellingen aan of u ermee zeer mee oneens/oneens/eens/zeer mee eens bent, dan wel

Nadere informatie

Is de werkervaringsplek in uw organisatie een boventallige plek? Dit wil zeggen een plek die normaliter niet door een werknemer wordt bezet.

Is de werkervaringsplek in uw organisatie een boventallige plek? Dit wil zeggen een plek die normaliter niet door een werknemer wordt bezet. Table of Contents 1 Algemeen 3 2 Hoofdsectie 4 Bent u lid van één van deze beroepsverenigingen? 4 Welke omschrijving is op u van toepassing? 5 Hoe bent u aan uw huidige functie gekomen? 6 3 Slotvraag 7

Nadere informatie

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf December 2011 Auteurs: Leonie Oosterwaal, beleidsmedewerker ABU Judith Huitenga en Marit Hoffer, medewerkers Servicepunt

Nadere informatie

DOOR DE BRANCHE ERKENDE OPLEIDING TOT KRAAMVERZORGENDE

DOOR DE BRANCHE ERKENDE OPLEIDING TOT KRAAMVERZORGENDE DOOR DE BRANCHE ERKENDE OPLEIDING TOT KRAAMVERZORGENDE startdatum 30 januari 2014 Inleiding De opleiding tot kraamverzorgende is een door de branche erkende opleiding voor kandidaten (m/v) zonder specifieke

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

Evaluatie online panel O+S

Evaluatie online panel O+S Evaluatie online panel O+S rapportage Project: 8029 In opdracht van: O+S dr. Clemens Wenneker drs. Elise Bos Eyssen dr. Esther Jakobs Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon

Nadere informatie

Meting economisch klimaat, november 2013

Meting economisch klimaat, november 2013 Meting economisch klimaat, november 2013 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers,

Nadere informatie

Impact Crisis op Pensioen Gedrag

Impact Crisis op Pensioen Gedrag Impact Crisis op Pensioen Gedrag Een onderzoek onder het Klankbord Geld & Toekomst panel (en de NetPanel Adviesraad) In opdracht van: Joris de Jongh Martijn van der Veen INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Resultaten

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep Gemeente Ubbergen Juni 2013 Colofon Uitgave I&O Research BV Zuiderval 70 7543 EZ Enschede tel. (053) 4825000 Rapportnummer 2013/033 Datum

Nadere informatie

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Colofon Uitgave : Kennis en Verkenning Naam : R.J Bos Telefoonnummer

Nadere informatie

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad -

Nadere informatie

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten Tweede meting werkgevers en werknemers 2 Inleiding In deze brochure vindt u de belangrijkste resultaten van de benchmark Opleiden en Ontwikkelen. De benchmark

Nadere informatie

Social media around the world Door: David Kok

Social media around the world Door: David Kok Social media around the world Door: David Kok Tussen 19 maart en 24 juni zijn ongeveer 400 steden in de wereld via e-mail en Twitter benaderd om mee te werken aan een internationaal onderzoek. De steden

Nadere informatie

Resultaten uit het onderzoek naar de opleidingsbehoefte van wethouders

Resultaten uit het onderzoek naar de opleidingsbehoefte van wethouders Resultaten uit het onderzoek naar de opleidingsbehoefte van wethouders 15 december 2010 Keuze van trainingen, opleidingen en cursussen Van de 275 respondent heeft 35% geen enkele scholingsactiviteit gevolgd.

Nadere informatie

Uitkomsten peiling kennis en gedrag omtrent de belastingaangifte. Nibud, 2010

Uitkomsten peiling kennis en gedrag omtrent de belastingaangifte. Nibud, 2010 Uitkomsten peiling kennis en gedrag omtrent de Nibud, 2010 Inleiding In dit rapport staan de resultaten beschreven van een peiling onder lezers van De Telegraaf over hun kennis en gedrag omtrent de. De

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie Samenvatting Hfst 10. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële

Nadere informatie

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden Enquête Mantelzorg en dementie 2014 Vooraf In juli 2014 vroegen wij onze leden naar hun ervaringen met mantelzorg in het algemeen, en mantelzorg

Nadere informatie

voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd

voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd Onderwijs voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg Gebaseerd op Verzorgende-IG (niveau 3) en Medewerker Maatschappelijke (niveau 3) van 2011-2012 Een belangrijke ontwikkeling in de ouderenzorg is kleinschalig

Nadere informatie

Subsidiënt: Ministerie van VWS

Subsidiënt: Ministerie van VWS De gegevens in deze factsheet mogen met bronvermelding (E.E.M. Maurits, A.J.E. de Veer & A.L. Francke. Ruim de helft van de interne oproepkrachten in de verpleging en verzorging vindt voordelen van flexibel

Nadere informatie

Rapport Kor-relatie- monitor

Rapport Kor-relatie- monitor Rapport Kor-relatie- monitor Voor: Door: Publicatie: mei 2009 Project: 81595 Korrelatie, Leida van den Berg, Directeur Marianne Bank, Mirjam Hooghuis Klantlogo Synovate 2009 Voorwoord Gedurende een lange

Nadere informatie

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB CONCEPT HANS ONKENHOUT AMSTERDAM, OKTOBER 2011 HOE SLIM REIS JIJ? Een kwantitatief onderzoek naar

Nadere informatie

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers Opdrachtnemer: Bureau O&S Heerlen Opdrachtgever: Bureau Economie Januari 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen 3 3. Onderzoeksopzet 3 4.

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond In januari 2012 is de nieuwe gemeentelijke website de lucht ingegaan. Maanden van voorbereiding en tests gingen daaraan vooraf. Daarbij is bij de projectgroep

Nadere informatie

De dienstverlening van Westerpark

De dienstverlening van Westerpark De dienstverlening van Westerpark Vanaf eind mei 2009 konden bewoners en ondernemers van Westerpark zich aanmelden bij het nieuw opgerichte digitale bewonerspanel. In deze rapportage wordt verslag gedaan

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek keukentafelgesprek

Cliëntervaringsonderzoek keukentafelgesprek RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek keukentafelgesprek Gemeente Noordenveld augustus 2017 Managementsamenvatting De gemeente Noordenveld heeft ZorgfocuZ gevraagd om een aanvullend onderzoek te doen onder

Nadere informatie

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR FEITEN EN CIJFERS Onderzoeksgegevens Onder wie: partners van de 30 grootste advocatenkantoren in Nederland Gezocht: 3 vrouwelijke en 3 mannelijke partners per

Nadere informatie

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rapportage Leerlingtevredenheid Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rob Swager ECABO, mei 2011 1. Inleiding... 3 2. Tevredenheid algemeen.... 4 3. Aspecten die

Nadere informatie

Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin

Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Augustus 2015 2 Samenvatting De gemeente wil weten hoe

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

Handleiding branche erkende opleidingen. voor opleidingsorganisaties over de erkenning branche erkende opleiding(en)

Handleiding branche erkende opleidingen. voor opleidingsorganisaties over de erkenning branche erkende opleiding(en) Handleiding branche erkende opleidingen voor opleidingsorganisaties over de erkenning branche erkende opleiding(en) Calibris Contract Juli 2014 Erkenning voor een brancheopleiding: Eerst verantwoordelijk

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september

Nadere informatie

Hiv op de werkvloer 2011

Hiv op de werkvloer 2011 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv op de werkvloer 20 Natascha

Nadere informatie

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0 Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2. Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Werving en achtergronden deelnemers... 6 2.1 Interpretatie van de gegevens...6 2.2 Werving...6 2.3 Doelgroep...7 2.4 Kenmerken

Nadere informatie