Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 1 EIW BV

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 1 EIW BV"

Transcriptie

1 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 1 EIW BV

2 DOMEIN VERHOUDINGEN inhoud procenten op herhaling 3 uitdrukken in procenten 10 promille 18 procenten geschat 23 breuken op herhaling 30 rente 42 samengestelde rente 54 gewogen gemiddelde 62 rekenen met verdeelsleutels 70 interpoleren 82 consumentenprijsindexcijfer 85 cao-loon en reëel loon 91 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 2

3 procenten op herhaling Bij berekeningen met procenten is het handig om eerst uit te rekenen hoeveel 1% is. Let daarbij wel op dat je niet steeds automatisch deelt door 100, als je 1% wil weten. Delen door 100 mag immers alleen als je het totaal (de 100%) weet. Als een ander percentage dan 100% gegeven is, dan deel je niet door 100 om 1% te berekenen. Dit wordt nog eens duidelijk gemaakt in de volgende voorbeelden. voorbeeld 1 Van de concertbezoekers is 93% tevreden over het concert. Hoeveel bezoekers zijn dit? voorbeeld 2 uitwerking 1% is = 200 personen. Je deelt door 100 omdat in de opgave duidelijk staat dat toeschouwers het totaal vormt; dus 100% is. Tevreden zijn 93 x 200 = personen. Bij de finale van Wie wordt de nieuwe Peter Pan stemmen mensen via de telefoon op kandidaat Bart. Daarmee heeft Bart 26% van alle stemmen. Hoe vaak is in totaal telefonisch gestemd? voorbeeld 3 uitwerking 1% van de stemmers is = Let op, je weet alleen hoeveel 26% is; dus je deelt door 26. Het totaal is 100%; dus 100 x = stemmers. 119% is 357,-. Hoeveel is dan 100%? uitwerking 1% is 357,- 119 = 3,-. 100% is dus: 100 x 3,- = 300,-. In een keer kan dat met 357,- 119 x 100 = 300,-. btw Als je als eindgebruiker (consument) een artikel/dienst koopt, dan betaal je een bedrag inclusief btw (belasting toegevoegde waarde). In de Wet op de omzetbelasting is vastgelegd dat de prijs exclusief btw 100% bedraagt. Dit houdt in dat de prijs inclusief btw meer dan 100% is. Dus als je van een bedrag inclusief btw, het btw-bedrag moet berekenen dan mag je niet door 100 delen, immers de prijs inclusief btw is meer dan 100%. voorbeeld Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 3

4 De prijs van een spijkerbroek inclusief btw bedraagt 89,25. Het btw-percentage is 19%. Bereken het btw-bedrag dat in deze prijs zit. uitwerking 89,25 is 119%. Dus 1% is 89,25 119% = 0,75. Het btw percentage bedraagt 19%, dus 19 x 0,75 = 14,25. De prijs exclusief btw is dan 89,25-14,25 = 75,-. Ofwel: het btw-bedrag is 89, x 19 = 14,25. tarief We kennen de volgende btw-tarieven (situatie 2010): het algemene tarief van 19%; we noemen dit het h-tarief, het verlaagde tarief van 6% voor onder andere alle voedingsmiddelen en geneesmiddelen; we noemen dit het l-tarief, het tarief van 0% voor leveringen en diensten die betrekking hebben op het goederen- en dienstenverkeer met het buitenland; we noemen dit het 0-tarief. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 4

5 opgaven 1. Bereken de gevraagde bedragen. als 100% is: dan is: a ,00 22% 4.400,00 b ,80 15% 2.542,62 c ,25 84% ,21 d ,75 38% ,29 e ,50 11% ,27 f ,00 32% ,00 g ,00 17,5% ,00 h ,50 52% 1.421,94 i ,75 68% ,51 j ,75 45% ,34 2. Bereken de gevraagde bedragen. als..is, dan is 100%: a. 120 % 660, ,00 b. 135 % 560, ,81 c. 148 % 296, ,00 d. 117 % 23,40 20,00 e. 155 % 121, 00 78,06 f. 215 % 645,00 300,00 g. 328 % 1.250,00 381,10 h. 345 % 723,50 209,71 i. 75 % 975, ,00 j. 85 % 1.855, ,35 3. Bereken de gevraagde bedragen. a. 5% van 100,00 = 5,00 b. 4% van 28,00 = 1,12 c. 3% van 26,89 = 0,81 d. 5,3% van 781,25 = 41,41 e. 8,9% van 812,50 = 72,31 f. 30% van 98,30 = 29,49 g. 60% van 750,00 = 450,00 h. 12,5% van 45,60 = 5,70 i. 2% van 160,00 = 3,20 j. 2% van 8,00 = 0,16 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 5

6 4. Bereken de gevraagde bedragen. a. 22,75 % van 1.200,60 = 273,14 b. 2,35 % van ,75 = 1.079,84 c. 15,4 % van 3.248,60 = 500,28 d. 112,5 % van 6.750,45 = 7.594,26 e. 119 % van 120,80 = 143,75 f. 106 % van 2,45 = 2,60 g. 103,25 % van ,98 = ,21 h. 240 % van 1.500,75 = 3.601,80 i. 37,5 % van 80,25 = 30,09 j. 75 % van 75,75 = 56,81 5. Bereken de gevraagde bedragen. als..is, dan is: a. 28,5 % 770,50 30 % 811,05 b. 12,5 % 612,25 15 % 734,70 c. 32,0 % 704,50 80 % 1.761,25 d. 106 % 318, % 300,80 e. 25,5 % 127,50 80 % 400,00 f. 35,25 % 125,75 40 % 142,70 g. 76,8 % 941,25 30 % 367,68 h. 125 % , % ,40 i. 8,5 % ,95 35 % ,21 j. 60,6 % 453,45 50 % 374,13 6. Bereken het btw-bedrag en het bedrag inclusief btw. bedrag exclusief btw btw-tarief btw-bedrag bedrag inclusief btw a ,50 19 % 246, ,65 b ,50 19 % 512, ,41 c. 123,95 19 % 23,55 147,50 d. 64,95 19 % 12,34 77,29 e ,00 19 % 1.099, ,91 f. 2,50 6 % 0,15 2,65 g. 1,35 6 % 0,08 1,43 h. 4,11 6 % 0,25 4,36 i. 3,99 6 % 0,24 4,23 j. 6,95 6 % 0,42 7,37 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 6

7 7. In de advertentie van de Mediamarkt staat: drie dagen taxfree shoppen. Bereken het bedrag dat een klant aan de kassa moet betalen voor de gegeven artikelen (afronden op een veelvoud van 5 eurocent). artikel prijs inclusief btw btw artikelprijs aan de kassa (afgerond) breedbeeld tv 995,50 19 % 836,55 foto-printer 121,50 19 % 102,10 digitale camera 329,95 19 % 277,25 cd-speler 35,95 19 % 30,20 magnetron 186,75 19 % 156,95 barbecue 89,95 19 % 75,60 8. Op de folder van de groentespecialist staat: wij nemen de btw voor onze rekening. Bereken van de gegeven producten de prijs aan de kassa (afronden op hele eurocenten). product prijs inclusief btw btw prijs aan de kassa (afgerond) bloemkool 2,79 6 % 2,63 ananas 1,98 6 % 1,87 kilo aardappels 0,79 6 % 0,75 kistje perssinaasappels 9,95 6 % 9,39 krop sla 0,89 6 % 0,84 kilo tomaten 2,39 6 % 2,25 9. Een zelfbedieningsgroothandel in Spijkenisse geeft per artikel alleen de prijs exclusief btw. Aan de kassa wordt de btw bij elk artikel berekend. Alle artikelen vallen onder het 19% btw-tarief. a. Als de prijs exclusief btw 12,80 is, hoeveel is de prijs dan inclusief btw? 119% van 12,80 = 15,23 b. Als de prijs exclusief btw 124,- is, hoeveel is de prijs dan inclusief btw? 119% van 124,- 147,56 c. Als de prijs exclusief btw 64,25 is, hoeveel is de prijs dan inclusief btw? 119% van 64,25 = 76,46 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 7

8 10. Aan de kassa van een supermarkt reken je de volgende artikelen af (de prijzen zijn inclusief btw): artikelen prijs per stuk btw-tarief 2 balpennen 2,19 hoog 4 schriften 1,15 hoog 1 schaar 6,75 hoog 2 zakjes puntjes 7,45 laag 1 doosje hagelslag 2,99 laag 3 goudkuipjes 0,62 laag Bereken het totale btw-bedrag dat je aan de kassa betaald hebt. balpennen 2 x 2, x 19 = 0,70 schriften 4 x 1, x 19 = 0,73 schaar 1 x 6, x 19 = 1,08 laag ( 2 x 7,45 + 2, x 0,62 ) 106 x 6 = 1,12 Totale btw is 0,70 + 0,73 + 1,08 + 1,12 = 3, Aan de kassa van de plaatselijke supermarkt reken je de volgende artikelen af (de prijzen zijn inclusief btw): artikelen prijs per stuk btw-tarief 1 barbecue 39,95 hoog 2 zakken houtskool 3,95 hoog 1 zak uien 1,49 laag 2 pakjes BBQ-worstjes 1,99 laag 1 pak hamburgers 4,99 laag 4 literpakken halfvolle melk 0,79 laag Bereken het totale btw-bedrag dat je aan de kassa betaald hebt. ( 39, x 3,95) 119 x 19 = 47, x 19= 7,64 ( 1, x 1,99 + 4, x 0,79) 106 x 6 = 0,77 13, x 6 = 0,77 Totale btw is 7,64 + 0,77 = 8, Groothandel Exotisch Fruit in Den Helder geeft per artikel de prijs exclusief btw. Alle artikelen vallen onder het 6% btw-tarief. a. Als de prijs exclusief btw 15,20 is, hoeveel is de prijs dan inclusief btw? 106% van 15,20 = 16,11 b. Als de prijs exclusief btw 1,25 is, hoeveel is de prijs dan inclusief btw? 106% van 1,25 = 1,33 c. Als de prijs exclusief btw 6,45 is, hoeveel is de prijs dan inclusief btw? 106% van 6,45 = 6,84 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 8

9 13. Pieter-Paul heeft het afgelopen jaar een nettoloon ontvangen van ,-. Dit jaar is dit loon 2,5% hoger. Het volgende jaar vindt er een nieuwe loonsverhoging plaats van 2%. a. Bereken het nettoloon van Pieter-Paul van dit jaar x 102,5 = ,- b. Bereken het nettoloon van Pieter-Paul van het volgende jaar x 102 = ,- c. Pieter-Paul berekent het loon van het volgende jaar door eerst de percentages op te tellen en met dit percentage het loon van het volgend jaar te berekenen. Maak deze berekening. 4,5% stijging, dan x 104,5 = ,- d. Vergelijk antwoord b en c. Welke berekening is de enige juiste? Deze zijn niet hetzelfde. De berekening bij vraag c is fout. Pascalle heeft het afgelopen jaar ook een nettoloon van ,- ontvangen. Dit jaar is haar loon 2% hoger. Het volgende jaar vindt er een nieuwe loonsverhoging plaats van 2,5%. e. Bereken het nettoloon van Pascalle van dit jaar x 102 = ,- f. Vergelijk de nettolonen van dit jaar van Pieter-Paul en Pascalle. Wat valt op? Pieter-Paul heeft een hoger loon. g. Bereken het nettoloon van Pascalle van het volgende jaar x 102,5 = ,- h. Vergelijk de nettolonen van het volgende jaar van Pieter-Paul en Pascalle. Wat valt op? Deze zijn precies hetzelfde. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 9

10 uitdrukken in procenten Uitdrukken in procenten kan met de volgende formule: waarde x 100% = percentage totaal voorbeeld Van de inwoners van een stad zijn personen studerende. Druk deze laatste groep uit in een percentage van het totale aantal inwoners van de stad. uitwerking De gevraagde waarde is personen. Het totaal is inwoners. Het gevraagde percentage is dan: x = 15,5% % stijging/daling Bij opgaven waarbij gevraagd wordt een stijgingspercentage of een dalingspercentage uit te rekenen, geldt altijd dat het oudste gegeven het totaal (100%) vormt. het gevraagde verschil X 100% = het stijgings-/-dalingspercentagepercentage het oudste totaal voorbeeld Het maandloon van een werknemer stijgt van 1.550,- naar 1.590,30. Bereken hoeveel zijn loon in procenten is gestegen. uitwerking De stijging bedraagt 1.590, ,- = 40,30. Het oudste loon bedraagt 1.550,-. Het gevraagde stijgingspercentage is dan: 40,30 x 100% = 2,6% ,- Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 10

11 opgaven 14. Bereken de gevraagde percentages (afronden op één decimaal nauwkeurig). a = 3,0 % van b = 30,0 % van c = 72,0 % van d. 390 = 3,0 % van e = 4,0 % van f = 28,7 % van g = 2,9 % van h. 2,4 miljoen = 0,1 % van 3 miljard i. zeshonderd = 12,0 % van vijfduizend j. 125 miljoen = 2,5 % van 5 miljard 15. Bereken de gevraagde percentages (afronden op twee decimalen nauwkeurig). a. 1,25 = 20,00 % van 6,25 b. 35,75 = 41,45 % van 86,25 c. 91,40 = 25,66 % van 356,25 d. 146,75 = 9,38 % van 1.564,55 e. 278,69 = 10,86 % van 2.566,75 f. 19,75 = 7,76 % van 254,59 g. 75,50 = 21,57 % van 350,00 h. 18,69 = 11,03 % van 169,40 i. 9,98 = 17,55 % van 56,85 j. 99,99 = 11,42 % van 875, Een ROC beschikt over de volgende deelnemersaantallen per 1 oktober van het lopende jaar: afdeling deelnemers percentage toerisme ,3 % handel ,8 % economie ,9 % sport en bewegen 716 9,0 % techniek ,3 % zorg en welzijn ,8 % totaal % Druk het aantal deelnemers per afdeling uit in een percentage van het totale aantal deelnemers van het ROC (afronden op één decimaal nauwkeurig). Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 11

12 17. Als onderdeel van het project gemeenteraadsverkiezingen stemmen 225 deelnemers op een lokale politieke partij. Het aantal deelnemers dat heeft deelgenomen aan de stemming is Bereken het percentage deelnemers dat op een lokale politieke partij gestemd heeft (afronden op één decimaal nauwkeurig) x 100% = 7,5% 18. Johan heeft op 1 januari van het vorig jaar 1.250,- op zijn spaarrekening staan. Op 1 januari van dit jaar krijgt hij 40,- rente bijgeschreven. Bereken het rentepercentage dat de bank op jaarbasis gehanteerd heeft (afronden op één decimaal nauwkeurig) x 100% = 3,2% 19. Feline heeft op 1 januari van het vorig jaar 2.480,- op haar spaarrekening staan. Op 1 januari van dit jaar krijgt zij 68,20 rente bijgeschreven. Bereken het rentepercentage dat de bank op jaarbasis gehanteerd heeft (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 68, x 100% = 2,75% 20. Van een ROC komen deelnemers met de trein naar school. Het aantal deelnemers dat te voet komt, is 540. Met de bus reizen 810 deelnemers. 684 deelnemers komen met de bromfiets. De rest komt met een auto. Het ROC telt deelnemers. Bereken het percentage van de deelnemers die reizen: per trein x 100% = 35% te voet x 100% = 15% per bus x 100% = 22,5% per bromfiets x 100% = 19% per auto x 100% = 8,5% 21. Bereken het jaarlijkse rentebedrag bij de volgende gegevens. geldbedrag x 1,- rente% jaarlijkse rentebedrag x 1,- a ,1 % 1.802,00 b ,5 % 527,31 c ,8 % 177,21 d ,75 % 212,19 e ,5 % 403,08 f ,98 % 785,49 g ,2 % 1194,69 h % 46,50 i ,8 % 214,70 j ,25 % 198,05 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 12

13 22. Bereken het rentepercentage bij de volgende gegevens (afronden op één decimaal nauwkeurig). geldbedrag x 1,- jaarlijkse rente x 1,- rentepercentage a ,20 3,0 % b ,60 2,9 % c ,16 1,8 % d ,24 2,1 % e ,12 1,6 % f ,90 2,2 % g ,25 2,3 % h ,00 4,9 % i ,50 4,7 % j ,50 4,2 % 23. In de begroting van harmonie Amicitia zijn de volgende inkomsten opgenomen: inkomstencategorie bedrag x 1,- percentage contributie ,- 33,33 % grote clubactie 2.500,- 5,21 % loterij 3.800,- 7,92 % sponsoring 4.200,- 8,75 % feestweekend ,- 31,25 % buffetdienst Pinkpop 6.500,- 13,54 % totale inkomsten ,- 100 % Bereken bij elke inkomstencategorie het percentage (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 24. In de begroting van harmonie Amicitia zijn de volgende uitgaven opgenomen: uitgavencategorie bedrag x 1,- percentage dirigent ,- 29,41 % opleiding ,- 35,29 % instrumenten 3.000,- 7,06 % uniformen 2.400,- 5,65 % bondsbijdrage 7.000,- 16,47 % feestavond 1.200,- 2,82 % presentatie 1.400,- 3,29 % totale uitgaven ,- 99,99 % Bereken bij elke uitgavencategorie het percentage (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 13

14 25. Gegeven de kostenposten die in de begroting van een sportvereniging voorkomen. Bereken bij elke gegeven kostenpost het percentage in de totale kosten (afronden op twee decimalen nauwkeurig). kostenpost bedrag x 1,- percentage jeugdopleiding ,- 10,76 % zaalhuur ,- 27,39 % trainers ,- 24,03 % materialen 8.000,- 6,72 % bondsbijdrage ,- 18,49 % verenigingsdag 5.000,- 4,20 % overig ,- 8,40 % totaal ,- 99,99 % 26. De normale prijs van een dvd-speler is 119,95. Tijdens een reclameactie is de prijs verlaagd tot 89,95. Bereken het kortingspercentage (afronden op één decimaal nauwkeurig). 119,95-89,95 = 30,-. 30,- 119,95 x 100% = 25,0% 27. De prijs van een kostuum is 259,95. Tijdens de opruiming is de prijs van dit kostuum verlaagd tot 129,95,-. Bereken het kortingspercentage (afronden op één decimaal nauwkeurig). 259,95-129,95 = 130,-. 130,- 259,95 x 100% = 50,0% 28. De prijs van een brood is 2,25. Na 1 januari is de prijs verhoogd tot 2,39. Bereken het percentage van de prijsstijging (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 2,39-2,25 = 0,14 0,14 2,25 x 100% = 6,22% 29. De zorgpremie is van 110,- per maand gestegen tot 124,50 per maand. Bereken het stijgingspercentage (afronden op één decimaal nauwkeurig). 124, = 14,50. 14, x 100% = 13,18 = 13,2% 30. De basisbeurs is van 105,- per maand gedaald tot 97,50 per maand. Bereken het dalingspercentage (afronden op één decimaal nauwkeurig). 97,50-105,- = - 7,50-7, x 100% = -7,142 = - 7,1% Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 14

15 31. De prijs van een dagretour Maastricht-Utrecht Centraal is van 42,- gestegen tot 44,50. Bereken het stijgingspercentage (afronden op één decimaal nauwkeurig). 44,50-42,- = 2,50. 2,50 42 x 100% = 5,952 = 6,0% 32. Het brutominimumloon per maand is gestegen van 1.416,- naar 1.432,-. Bereken het stijgingspercentage (afronden op één decimaal nauwkeurig) , ,- = 16,-. 16, x 100% = 1,13 = 1,1% 33. Bereken het kortingspercentage van de onderstaande acties (afronden op één decimaal nauwkeurig). actie kortingspercentage 5 halen 4 betalen 20,0 % 7 voor de prijs van 4 42,9 % bij 5 broodjes twee broodjes extra gratis 28,6 % 3 halen 2 betalen 33,3 % 6 halen 5 betalen 16,7 % bij elke 4 liter een halve liter extra gratis 11,1 % 10 repen betalen, 12 repen krijgen 16,7 % 34. Bereken het kortingspercentage van de onderstaande acties (afronden op één decimaal nauwkeurig). actie kortingspercentage van 2,99 voor 1,99 1,- 2,99 x 100 = 33,4 % van 6,20 voor 4,99 1,21 6,20 x 100 = 19,5 % van 12,50 voor 8,- 4,50 12,50 x 100 = 36,0 % per stuk 2,50; drie stuks voor 6,- 1,50 7,50 x 100 = 20,0 % per stuk 4,50; vier stuks voor 15,- 3,- 18,- x 100 = 16,7 % per stuk 0,79; vijf stuks voor 3,- 0,95 3,95 x 100 = 24,1 % per doos 3,25; drie dozen voor 8,50 1,25 9,75 x 100 = 12,8 % 35. Het aantal dodelijke verkeersslachtoffers is in een jaar tijd gedaald van 566 naar 498. Bereken het dalingspercentage (afronden op één decimaal nauwkeurig) = x 100% = 12,01 = -12,0% 36. Bij de plaatselijke bakker kun je 8 Franse broodjes kopen voor de prijs van 5. Bereken het kortingspercentage dat deze bakker hanteert (afronden op één decimaal nauwkeurig). Voordeel 3 op de 8 stuks. 3 8 x 100% = 37,5%. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 15

16 37. Vandaag staat in de folder van de plaatselijke bouwmarkt: Dubbel voordeel. Normale literprijs van ons huismerk muurverf 7,25 Vandaag een blik van 3 liter voor 20,- Extra voordeel: per 3 liter blik nog eens 1 liter extra.. Bereken het procentuele voordeel als je binnen de geldigheidsduur van de folder vier liter muurverf koopt (afronden op één decimaal nauwkeurig). Normale prijs is 4 x 7,25 = 29,-. Actieprijs: 20,-. Voordeel is 9,- 29,- x 100% = 31,0% 38. Bij de plaatselijke bakker zijn deze week de tompoezen in de aanbieding. Bij aankoop van 5 tompoezen voor 4,- krijg je nog twee tompoezen gratis. Als de tompoezen niet in de aanbieding zijn, is de prijs 0,95 per stuk. Bereken het procentuele voordeel als je gebruikmaakt van de weekaanbieding tompoezen (afronden op één decimaal nauwkeurig). Normale prijs is 7 x 0,95 = 6,65. Prijs vandaag = 4,- Voordeel is 2,65 6,65 x 100% = 39,8% 39. De prijs van een meubelstuk is 675,-. De verwachting is dat deze prijs halverwege het jaar met 10% stijgt. Een maand na deze stijging daalt de nieuwe prijs met 10%. Bereken de procentuele stijging/daling van dit meubelstuk als je de uiteindelijke prijs vergelijkt met de oorspronkelijke prijs (afronden op twee decimalen nauwkeurig). Stijging: 675 x 1,10 = 742,50 Daling: 742,50 x 0,90 = 668,25 Uiteindelijk 6,75 lager. Procentuele daling: 6,75 675,- x 100% = 1,00% 40. Het aantal werklozen bedraagt aan het begin van het jaar personen. Halverwege het jaar stijgt het aantal werklozen met 8%. Dit nieuwe aantal daalt tot het einde van het jaar met 5%. Bereken de procentuele stijging/daling werklozen als je het uiteindelijke aantal werklozen vergelijkt met het oorspronkelijke aantal (afronden op één decimaal nauwkeurig). Stijging: x 1,08 = Daling: x 0,95 = stijging t.o.v. het begin van het jaar. Procentuele stijging: x 100% = 2,6% Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 16

17 41. Gegeven de aantallen inwoners van een willekeurige gemeente van 10 jaar geleden en nu. 10 jaar geleden nu mannelijk vrouwelijk mannelijk vrouwelijk a. Bereken de procentuele stijging van de mannelijke inwoners ten opzichte van tien jaar geleden (afronden op twee decimalen nauwkeurig) = x 100% = 5,75% b. Bereken de procentuele stijging van de vrouwelijk inwoners ten opzichte van tien jaar geleden (afronden op twee decimalen nauwkeurig) = x 100% = 6,00% c. Bereken de procentuele stijging van alle inwoners ten opzichte van tien jaar geleden (afronden op twee decimalen nauwkeurig). (( )-( )) ( )x 100% = 5,87%. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 17

18 promille Behalve met procenten wordt in het dagelijkse leven ook gewerkt met promillen. Dit komt voor in het verkeer als er sprake is van alcoholmisbruik (0,2 promille). Zo wordt ook de verzekeringspremie voor een schadeverzekering soms uitgedrukt in promillen. Eén promille is één duizendste deel; anders geschreven 1/1.000 of 1. Om één promille van iets te berekenen moet je dus delen door (mille = 1.000). voorbeeld Om de inboedel van jouw studentenkamer te verzekeren tegen diefstal en brandschade betaal je een premie ter hoogte van 3 van de nieuwwaarde van de inboedel. Naast de premie ben je ook een bedrag van 8,- als poliskosten verschuldigd. Over het totale bedrag van de premie en de poliskosten moet je 7,5% assurantiebelasting betalen. Bereken het bedrag dat je aan de verzekeringsmaatschappij bij het afsluiten van deze verzekering het eerste jaar verschuldigd bent als de nieuwwaarde van je inboedel 6.000,- is. Uitwerking premie is 6.000, x 3= 18,00 polskosten 8,00 totaal 26,00 assurantiebelasting 26,- 100 x 7,5 1,95 totaal verschuldigd 27,95 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 18

19 opgaven 42. Maak de volgende sommen. a. 13,5 van 1.500,58 = 20,26 b. 15,75 van 1.678,75 = 26,44 c. 3,56 van 6.585,87 = 23,45 d. 65,67 van 8.125,75 = 533,62 e. 75,35 van 7.155,50 = 539,17 f. 8,95 van 4.586,38 = 41,05 g. 7,75 van 9.550,75 = 74,02 h. 6,68 van 6.255,60 = 41,79 i. 32,5 van 1.555,98 = 50,57 j. 2,25 van 4.588,25 = 10, De premie om de inboedel van jouw studentenkamer te verzekeren tegen diefstal en brandschade bedraagt 2,5 van de nieuwwaarde van de inboedel. In het eerste jaar moet je 7,50 voor de poliskosten betalen. Over het totale bedrag van de premie en de poliskosten is 7,5% assurantiebelasting verschuldigd. Bereken het bedrag dat je aan de verzekeringsmaatschappij bij het afsluiten van deze verzekering het eerste jaar moet betalen als de nieuwwaarde van je inboedel ,- is. premie is 31,25 poliskosten 7,50 totaal 38,75 assurantiebelasting 2,91 totaal verschuldigd 41, Om jullie woonhuis te verzekeren tegen waterschade, stormschade en brandschade moet een premie betaald worden van 4 van de herbouwwaarde van het huis. De poliskosten zijn 9,-. Over het totale bedrag van premie en poliskosten is 7,5% assurantiebelasting verschuldigd. a. Bereken het bedrag dat je aan de verzekeringsmaatschappij bij het afsluiten van deze verzekering het eerste jaar moet betalen als de herbouwwaarde van het woonhuis ,- is. premie is 1.000,00 poliskosten 9,00 totaal 1.009,00 assurantiebelasting 75,68 totaal verschuldigd 1.084,68 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 19

20 b. Bereken het bedrag dat je aan de verzekeringsmaatschappij het tweede jaar moet betalen als er geen wijzigingen in de polis zijn. premie is 1.000,- assurantiebelasting 75,- totaal verschuldigd 1.075,- 45. Voor jouw scooterverzekering betaal je een premie van 14% van de nieuwwaarde van de scooter. Bij het afsluiten van deze verzekering ben je eenmalig een bedrag van 5,- aan poliskosten verschuldigd. Daarnaast moet je 7,5% assurantiebelasting betalen over het premiebedrag en de poliskosten. Bereken het bedrag dat je aan de verzekeringsmaatschappij bij het afsluiten van deze verzekering het eerste jaar moet betalen als de nieuwwaarde van de scooter 2.450,- is. premie is 14 x 2.450, ,00 poliskosten 5,00 Totaal 348,00 assurantiebelasting 7,5 x 348, ,10 totaal verschuldigd 374, Je nieuwe professionele mountainbike heeft een waarde van 3.500,-. Voor de verzekering van deze fiets betaal je een premie van 12,5% van de nieuwwaarde. Bij het afsluiten van deze verzekering ben je eenmalig een bedrag van 7,50 aan poliskosten verschuldigd. Over het premiebedrag en de poliskosten moet je 7,5% assurantiebelasting betalen. Wat kost jou deze verzekering het eerste jaar?. premie is 12,5 x 3.500, ,50 poliskosten 7,50 totaal 445,00 assurantiebelasting 7,5 x 445, ,38 totaal verschuldigd 478,38 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 20

21 47. Je hebt een tweedehandsauto gekocht voor 3.500,-. Deze auto heeft een nieuwwaarde van ,-. De verzekeringspremie bedraagt 4% van de nieuwwaarde. De verschuldigde assurantiebelasting is 7,5%. a. Bereken de te betalen verzekeringskosten per jaar voor deze auto. Premie ,- 100 x 4 = 720,- Assurantiebelasting is 720,- 100 x 7,5 = 54,- Totale kosten 720,- + 54,- = 774,- b. Als je vijf jaar schadevrij gereden hebt, krijg je een korting van 35% op de premie. Wat zijn in dat geval de jaarlijkse verzekeringskosten? Premie ,- 100 x 4 = 720,-. Na korting = 720 x 0,65 = 468,-. Assurantiebelasting is 468,- 100 x 7,5 = 35,10 Totale kosten 468,- + 35,10 = 503, De auto van jouw vader heeft een nieuwwaarde van ,-. De auto wordt verzekerd voor WA en volledige casco. De premie van de WA-verzekering bedraagt zonder korting 905,64 per jaar en de premie van de cascoverzekering bedraagt 3,8% van de nieuwwaarde. Omdat jouw vader al zeven jaar schadevrij gereden heeft, ontvangt hij een korting (bonus malus) van 45% op de te betalen premies. De poliskosten bedragen 8,40. De verschuldigde assurantiebelasting is 7,5%. Bereken de kosten van de autoverzekering van jouw vader op basis van 7 schadevrije jaren. WA-premie: 0,55 x 905,64 498,10 Premie casco 0,55 x 0,038 x ,- 521,46 Poliskosten 8,40 Totaal 1.027,96 Assurantiebelasting 7,5% 77,10 totaal verschuldigd 1.105,06 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 21

22 49. Je hebt pas het rijbewijs gehaald en je wilt een auto gaan kopen. Je hebt een tweedehandsauto van 5.000,- op het oog. De nieuwwaarde van de auto is ,-. De auto wordt verzekerd voor WA. De premie van de WA-verzekering bedraagt zonder korting 1.105,50 per jaar. De korting (bonus malus) is -25% op de te betalen premie. De poliskosten bedragen 8,40. De verschuldigde assurantiebelasting is 7,5%. Bereken het bedrag dat je moet betalen voor de autoverzekering. WA-premie: 1,25 x 1.105, ,88 Poliskosten 8,40 Totaal 1.390,28 assurantiebelasting 7,5% 104,27 totaal verschuldigd 1.494, De auto van jouw vader heeft een nieuwwaarde van ,-. De auto wordt verzekerd voor WA en volledige casco. De premie van de WA-verzekering bedraagt zonder korting 965,38 per jaar en de premie van de cascoverzekering bedraagt 3,4% van de nieuwwaarde. Omdat jouw vader al meer dan twintig jaar schadevrij gereden heeft, ontvangt hij een korting (bonus malus) van 80% op de te betalen premies. De poliskosten bedragen 8,90. De verschuldigde assurantiebelasting is 7,5%. Bereken de kosten van de autoverzekering van jouw vader op basis van 20 schadevrije jaren. WA-premie: 0,20 x 965,38 193,08 Premie casco 0,20 x 0,034 x ,- 360,06 Poliskosten 8,90 Totaal 562,04 assurantiebelasting 7,5% 42,15 totaal verschuldigd 604, Jouw auto heeft een nieuwwaarde van ,-. De auto is verzekerd voor WA en volledige casco. De premie van de WA-verzekering bedraagt zonder korting 565,50 per jaar en de premie van de cascoverzekering bedraagt 3,45% van de nieuwwaarde. De korting (bonus malus) is -25% op de te betalen premie. De poliskosten bedragen 7,50. De verschuldigde assurantiebelasting is 7,5%. Bereken het bedrag dat je moet betalen voor de autoverzekering. WA-premie: 1,25 x 565,50 706,88 Premie casco 1,25 x 0,0345 x ,- 860,34 Poliskosten 7,50 Totaal 1.574,72 assurantiebelasting 7,5% 118,10 totaal verschuldigd 1.692,82 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 22

23 procenten geschat Tijdens de opruimingsperiode word je in de meeste winkels geconfronteerd met verschillende kortingspercentages. Deze kortingen worden meestal aangegeven met stickers van een bepaalde kleur. Je ziet op de prijslabel van het artikel de oude prijs. De kleur van de extra sticker geeft de korting aan de kassa aan. voorbeeld Een groene sticker geeft aan dat de korting 25% is. De normale prijs is 15,95. Je vraagt je af wat je nu ongeveer aan de kassa moet betalen. uitwerking Jij weet dat 25% precies 1/4 deel is. En 15,95 is bijna 16,- dus is de korting 1/4 deel van 16,-. Dat is 4,-. Je betaalt dus aan de kassa een bedrag dat in de buurt ligt van 12,-. Bij het schatten van dergelijke sommen rond je af op ronde bedragen. percentages omzetten Het is handig als je een aantal percentages kunt omzetten in delen van het geheel. Je zet dan percentages om in breuken. Zo is: 10% 1/10 deel 0% 1/5 deel 50% ½ deel 25% ¼ deel 75% 3/4 deel 33,33% 1/3 deel 66,67% 2/3 deel 12,5% 1/8 deel 37,5% 3/8 deel 40% 2/5 deel voorbeeld 1 Van 7,99 voor 6,99 is een voordeel van 1 euro op de 8 euro. En 1/8 deel is 12,5%. Van 125,50 voor 99,99 is een voordeel van bijna 25 euro op de 125 euro. Dat is 1/5 deel. En 1/5 deel is 20%. Van 4.975,- voor 4.499,- is een voordeel van bijna 500 euro op de euro. Dat is 1/10 deel. En 1/10 deel is 10%. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 23

24 voorbeeld 2 Schat zonder het gebruik van hulpmiddelen de uitkomst van: 34,1% van 270,-. voorbeeld 3 Uitwerking 34,1% is bijna 33 1/3%. Dus 34,1% is bijna 1/3 deel. Het derde deel van 270,- = 90,-. De geschatte uitkomst is 90,-. Schat zonder het gebruik van hulpmiddelen de uitkomst van: 73,7% van 440,-. Uitwerking 73,4% is bijna 75%. Dus 73,4% is bijna 3/4 deel. Het vierde deel van 440,- = 110,-. De geschatte uitkomst is 110,- x 3 = 330,-. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 24

25 opgaven Maak de volgende opgaven zonder rekenapparaat. 52. Schat de korting van de prijzen. kortingspercentage normale prijs geschatte korting in hele euro s 12,5% 48,25 6, /3% 599,95 200,00 25% 199,75 50,00 40% 99,95 40,00 50% 178,95 90,00 14% 49,75 7,00 21% 147,85 30,00 67% 214,95 150,00 37,5% 119,95 45,00 16,5% 239,95 40, Schat de korting van de prijzen. kortingspercentage normale prijs geschatte korting in hele euro s 13% 99,95 13,00 35% 1.799,95 600,00 25% 39,75 10,00 40% 199,95 80,00 50% 1.499,95 750,00 19% 299,50 60,00 9,75% 449,95 45,00 30% 1.149,95 345,00 17,5% 599,95 100,00 65% 8.449, , Schat de prijs na aftrek van de korting van de volgende prijzen: kortingspercentage normale prijs geschatte prijs in hele euro s 10% 179,95 160,00 20% 69,50 55,00 25% 119,00 90,00 30% 39,50 28,00 35% 602,50 400,00 40% 89,75 54,00 50% 269,00 135,00 70% 499,95 150,00 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 25

26 55. Tijdens de opruiming zijn in een winkel overal borden geplaatst met daarop de verschillende kortingen. a. Schat de prijs tijdens de opruiming van de volgende artikelen: gele sticker rode sticker blauwe sticker 10% korting 25% korting 40% korting stickerkleur normale prijs geschatte prijs in hele euro s blauw 59,55 36,- rood 78,25 60,- geel 88,25 80,- b. Schat de prijs tijdens de opruiming van de volgende artikelen: stickerkleur normale prijs geschatte prijs in veelvouden van tien euro blauw 1.295,00 780,- rood 998,50 750,- geel 299,95 270,- 56. Schat het kortingspercentage van de gegeven prijzen. van voor geschat percentage a. 10,- 7,50 25 % b. 20,- 16,- 20 % c. 9,99 5,99 40 % d. 200,- 160,- 20 % e. 10,- 7,- 30 % f. 5,- 3,- 40 % g. 124,- 62,- 50 % 57. Schat het kortingspercentage van de gegeven prijzen. van voor geschat percentage a. 9,95 6,95 30 % b. 125,75 62,50 50 % c. 19,99 14,99 25 % d. 189,85 148,85 25 % e. 4,99 3,99 20 % f. 8,- 7,- 12,5 % g. 120,- 80,- 33 % Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 26

27 58. Schat het kortingspercentage van de gegeven prijzen. van voor geschat percentage a. 129,95 39,95 70 % b. 699,50 549,95 20 % c. 19,49 12,50 35 % d. 42,50 24,95 40 % e. 239,50 59,50 75 % f. 2,99 1,99 33 % g. 79,50 69,50 12,5 % 59. Schat de uitkomsten. a. 26% van 800 is bijna 1/4 deel. Geschatte uitkomst is 200 b. 77% van 400 is bijna 3/4 deel. Geschatte uitkomst is 300 c. 48% van 700 is bijna 1/2 deel. Geschatte uitkomst is 350 d. 19% van 500 is bijna 1/5 deel. Geschatte uitkomst is 100 e. 34% van 600 is bijna 1/3 deel. Geschatte uitkomst is 200 f. 13% van 600 is bijna 1/8 deel. Geschatte uitkomst is 75 g. 67% van 900 is bijna 2/3 deel. Geschatte uitkomst is 600 h. 38% van 800 is bijna 2/5 deel. Geschatte uitkomst is 300 i. 12% van 400 is bijna 1/8 deel. Geschatte uitkomst is 50 j. 24% van 160 is bijna 1/4 deel. Geschatte uitkomst is Schat de uitkomsten. a. 12,65% van 400 is bijna 1/8 deel. Geschatte uitkomst is 50 b. 49,82% van 200 is bijna 1/2 deel. Geschatte uitkomst is 100 c. 20,34% van 300 is bijna 1/5 deel. Geschatte uitkomst is 60 d. 32,91% van 600 is bijna 1/3 deel. Geschatte uitkomst is 200 e. 12,48% van 400 is bijna 1/8 deel. Geschatte uitkomst is 50 f. 39,5% van is bijna 2/5 deel. Geschatte uitkomst is g. 74,1% van is bijna 3/4 deel. Geschatte uitkomst is h. 26,7% van is bijna 1/4 deel. Geschatte uitkomst is i. 10,5% van is bijna 1/10 deel. Geschatte uitkomst is 180 j. 13% van is bijna 1/8 deel. Geschatte uitkomst is 500 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 27

28 61. Bereken de volgende opgaven door van het percentage een breuk te maken. a. 20% van 45,50 = 1/5 deel van 45,50 = 9,10 b. 25% van 1.200,80 = 1/4 deel van 1.200,80 = 300,20 c. 50% van 18,90 = 1/2 deel van 18,90 = 9,45 d. 10% van 84,70 = 1/10 deel van 84,70 = 8,47 e. 12,5% van 24, 40 = 1/8 deel van 24,40= 3,05 f. 5% van 200,80 = 1/20 deel van 200,80 = 10,04 g. 20% van 15,75 = 1/5 deel van 15,75 = 3,15 h. 50% van 4.100,70 = 1/2 deel van 4.100,70 = 2.050,35 i. 15% van 200,80 = 3/20 deel van 200,80 = 30,12 j. 45% van 880,80 9/20 deel van 880,80 = 396, In een land telt men 24 miljoen inwoners. Daarvan leeft 13% onder de armoedegrens. Schat hoeveel miljoenen mensen dat ongeveer zijn. 2 miljoen 2,5 miljoen 3 miljoen 4 miljoen 63. Van de 15 miljoen gezinnen heeft 34% een tweede auto. Schat hoeveel miljoenen gezinnen dat ongeveer zijn. 3 miljoen 4 miljoen 4,5 miljoen 5 miljoen 64. De ingehouden loonheffing op achttienduizend euro brutoloon is ongeveer 33,8%. Schat hoeveel euro loonheffing dat is. 4,5 duizend 5 duizend 6 duizend 7 duizend 65. Van de 8 miljoen stemgerechtigden gaat 76,2% stemmen. Schat hoeveel miljoenen mensen dat ongeveer zijn. 4 miljoen 5 miljoen 6 miljoen 6,5 miljoen Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 28

29 66. In Nederland betaalt men op luxe artikelen 19 % btw. Hoeveel duizenden euro btw betaal je dan ongeveer als de prijs van een zitmeubel, exclusief btw, 3.500,- is? 700,- 600,- 500,- 550,- 67. Op luxe artikelen in Zweden zit 26% btw. Hoeveel euro btw betaal je dan ongeveer als de prijs van een televisie, exclusief btw 1.200,- is? 300,- 350,- 400,- 450,- Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 29

30 breuken op herhaling optellen en aftrekken Voordat je met breuken kunt optellen of aftrekken, moeten de noemers (wat onder de deelstreep staat) aan elkaar gelijk gemaakt worden. Dit doe je door te zoeken naar het kleinste getal dat normaal deelbaar is door beide noemers; er wordt gezocht naar het kleinste gemene veelvoud. Dit heet het gelijknamig maken van breuken. voorbeeld optellen Hoeveel is 1/2 + 2/3? Het kleinste getal dat deelbaar is door beide noemers is 6 (2 x 3 = 6). Beide breuken worden opnieuw opgeschreven in een veelvoud van 1/6. Dit doe je door: de teller en de noemer van de breuk 1/2 te vermenigvuldigen met drie: 1/2 wordt dan 3/6, de teller en de noemer van de breuk 2/3 met twee te vermenigvuldigen: 2/3 wordt dan 4/6. Vervolgens kun je de breuken optellen. De tellers worden opgeteld, de noemers niet: 3/6 + 4/6 = 7/6. De uitkomst 7/6 kan vereenvoudigd worden tot 1 1/6. Samenvattend in volgorde van bewerking: 1/2 + 2/3 = 3/6 + 4/6 = 7/6 = 1 1/6 voorbeeld aftrekken Hoeveel is 1/4-1/9? Het kleinste getal dat deelbaar is door de noemers 4 en 9 is 36. Beide breuken worden opnieuw opgeschreven in een veelvoud van 1/36. Dit doe je door: de teller en de noemer van de breuk 1/4 te vermenigvuldigen met negen: 1/4 wordt dan 9/36, de teller en de noemer van de breuk 1/9 met vier te vermenigvuldigen:1/9 wordt dan 4/36. Vervolgens kun je de breuken van elkaar aftrekken. De tellers worden van elkaar afgetrokken, de noemers niet: 9/36-4/36 = 5/36. De uitkomst 5/36 kun je niet vereenvoudigen, omdat 5 en 36 niet deelbaar zijn door een geheel getal (behalve 1). vermenigvuldigen Als je een breuk met een breuk vermenigvuldigt, moet je de beide tellers én de beide noemers met elkaar vermenigvuldigen. Dus je doet: teller x teller, noemer x noemer. De uitkomst moet je vervolgens weer proberen te vereenvoudigen. Moet je een breuk met een heel getal vermenigvuldigen, dan moet je alleen de teller met dit getal vermenigvuldigen. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 30

31 voorbeeld 1 Bij het berekenen van 4/7 x 6 moet je de volgende twee bewerkingen maken: de teller vermenigvuldigen, de uitkomst vereenvoudigen. Dus: 4/7 x 6 = 24/7 = 3 3/7 Bij het berekenen van 3/5 x 2/3 moet je de volgende drie bewerkingen maken: de tellers vermenigvuldigen, de noemers vermenigvuldigen, de uitkomst vereenvoudigen. Dus: 3/5 x 2/3 = 3 x 2 5 x 3 = 6/15 = 2/5 Voordat je de tellers en de noemers vermenigvuldigt, kun je soms ter vereenvoudiging de teller en de noemer schuin tegen elkaar wegstrepen. In het laatste voorbeeld had je beter eerst de 3 in de teller en in de noemer tegen elkaar kunnen wegstrepen. De uitkomst 2/5 was dan direct zichtbaar geweest; 3/5 x 2/3 = 2/5. In de berekening 2 4/7 x 16 1/3 is: 2 4/7 = 18/7 16 1/3 = 49/3 Nu staat er: 18/7 x 49/3 = De 18 kun je wegstrepen tegen de 3, en de 7 tegen de 49. Dan staat er: 6/1 x 7/1 = 42/1 = 42. delen Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde van die breuk. Delen door 1/2 is vermenigvuldigen met 2/1 = 2. Delen door 5/6 is vermenigvuldigen met 6/5. Zo is: 5/7 2/3 hetzelfde als 5/7 x 3/2, dat is 15/14, ofwel 1 1/14, 6/7 3 hetzelfde als 6/7 x 1/3, dat is 2/7 x 1/1, ofwel 2/7. Bij samengestelde breuken moet je, voordat je gaat delen eerst de teller en de noemer uitrekenen. Dit gaat automatisch goed als je de gehele bewerking in de teller en de gehele bewerking van de noemer tussen haakjes plaatst. voorbeelden (6+9) = = 5 of ineens intypen (6+9) = = 3 of ineens intypen (3+2) het gemiddelde van de getallen 6 en 4 bereken je niet als maar als (6+4) 2. De foute weergave geeft een uitkomst van 8, maar het gemiddelde van 6 en 4 kan nooit acht zijn. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 31

32 opgaven 68. Maak van de volgende procenten breuken. a 15% = 3/20 j. 8% = 2/25 b 70% = 7/10 k. 60% = 3/5 c 90% = 9/10 l. 28% = 7/25 d 33,33% = 1/3 m. 44% = 11/25 e 66,67% = 2/3 n. 63% = 63/100 f. 22% = 11/50 o. 85% = 17/20 g 72% = 18/25 p. 30% = 3/10 h 12% = 3/25 q. 12,5% = 1/8 i. 45% = 9/20 r. 62,5% = 5/8 69. Maak van de volgende breuken procenten (afronden op één decimaal nauwkeurig). a. 1/20 = 5,0% j. 1/40 = 2,5% b. 3/5 = 60,0% k. 4/10 = 40,0% c. 5/8 = 62,5% l. 3/50 = 6,0% d. 1/3 = 33,3% m. 11/50 = 22% e. 16/42 = 38,1% n. 11/78 = 14,1% f. 29/95 = 30,5% o. 343/725 = 47,3% g. 134/256 = 52,3% p. 42/71 = 59,2% h. 191/289 = 66,1% q. 36/67 = 53,7% i. 16/82 = 19,5% r. 81/253 = 32,0% 70. Maak van de decimale breuken een gewone breuk. a. 0,9 = 9/10 j. 0,60 = 3/5 b. 0,625 = 5/8 k. 0,52 = 13/25 c. 0,48 = 12/25 l. 0,96 = 24/25 d. 0,325 = 13/40 m. 0,55 = 11/20 e. 0,54 = 27/50 n. 0,36 = 9/25 f. 0,2 = 1/5 o. 0,60 = 3/5 g. 0,25 = ¼ p. 0,52 = 13/25 h. 0,15 = 3/20 q. 0,92 = 23/25 i. 0,65 = 13/20 r. 0,35 = 7/20 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 32

33 71. Maak van de gewone breuken een decimale breuk (afronden op drie decimalen nauwkeurig). a. ¼ = 0,250 j. 4/2 = 2,000 b. 1/8 = 0,125 k. 3/10 = 0,300 c. 3/5 = 0,600 l. 1/25 = 0,040 d. 5/8 = 0,625 m. 7/25 = 0,280 e. 5/9 = 0,555 n. 35/69 = 0,507 f. 27/39 = 0,692 o. 79/153 = 0,516 g. 19/54 = 0,352 p. 12/149 = 0,081 h. 37/19 = 1,947 q. 16/87 = 0,184 i. 42/59 = 0,712 r. 16/96 = 0, Bereken zonder rekenapparaat. a. 2/7 + 3/7 = 5/7 j. ½ + ¼ = ¾ b. 1/8 + 7/8 = 1 k. ½ + 1/3 = 5/6 c. 2/9 + 1/9 = 1/3 l. ½ + 1/6 = 2/3 d. 2/5 + 3/5 = 1 m. 5/8 + 8/9 = 1 37/72 e. 1/7 + 2/7 = 3/7 n. 1/3 + 2/5 = 11/15 f. 2/8 + 3/8 = 5/8 o. 1/3 + 3/4 = 1 1/12 g. 1/5 + 3/5 = 4/5 p. ¼ + 2/3 = 11/12 h. 2/7 + 6/7 = 1 1/7 q. ¼ + 1/5 = 9/20 i. 2/3 + 5/6 = 1½ r. 3/5 + 5/6 = 1 13/ Bereken zonder rekenapparaat. a. ½ - 1/3 = 1/6 j. 1/2 1/8 = 3/8 b. ½ - 1/6 = 1/3 k. 4/5 1/8 = 27/40 c. ½ - 1/7 = 5/14 l. 7/9 2/18 = 2/3 d. 2/5 - ¼ = 3/20 m. 3/5 1/7 = 16/35 e. ¾ - 1/3 = 5/12 n. 13/12 1/9 = 35/36 f. 2/3 - ¼ = 5/12 o. 1/5 1/7 = 2/35 g. ¼ - 1/5 = 1/20 p. 3 2/9 2 1/16 = 1 23/144 h. 1/6 1/9 = 1/18 q. 12/13-8/26 = 8/13 i. 5/8 1/7 = 27/56 r. 5 3/8 3 7/9 = 1 43/72 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 33

34 74. Vereenvoudig de volgende breuken voor zover mogelijk; met andere woorden zoek het grootste getal waardoor de teller en ook de noemer gedeeld kan worden. a. 9/33 = 3/11 j. 4/16 = 1/4 b. 32/128 = ¼ k. 6/54 = 1/9 c. 45/81 = 5/9 l. 32/96 = 1/3 d. 7 4/8 = 7 ½ m. 3/7 = 3/7 e. 129/18 = 7 1/6 n. 5/55 = 1/11 f. 3/18 = 1/6 o. 32/192 = 1/6 g. 40/360 = 1/9 p. 45/75 = 3/5 h. 28/14 = 2 q. 8 4/20 = 8 1/5 i. 14/12 = 1 1/6 r. 186/18 = 10 1/3 75. Bereken zonder rekenapparaat. a. 2/3 x ¼ = 1/6 j. 7/27 x 9/49 = 1/21 b. ¼ x 1/5 = 1/20 k. 6 1/5 x 3 9/17 = 21 15/17 c. 1/10 x ½ = 1/20 l. 5/12 x 3 3/8 = 1 13/32 d. 1/6 x 2/3 = 2/18 = 1/9 m. 2/7 x 4/5 = 8/35 e. 1/7 x 5/6 = 5/42 n. 6/11 x 1/7 = 6/77 f. 5/6 x 1/5 = 5/30 = 1/6 o. 3/5 x 4/9 = 4/15 g. 1/3 x 7/9 = 7/27 p. 1/5 x 2/3 = 2/15 h. 4/5 x 3/4 = 12/20 = 3/5 q. 1/2 x 1 1/3 = 2/3 i. 2/7 x 3/4 = 6/28 = 3/14 r. 1/5 x 5 1/5 = 1 1/ Bereken zonder rekenapparaat. a. 3/4 1/5 = 3 ¾ j. 3/7 7/9 = 27/49 b. 1 5/6 1/6 = 11 k. 2 7/9 5/9 = 5 c. 2 8/9 3 5/6 = 52/69 l. 11/12 3 2/3 = 1/4 d. 5/9 1/5 = 2 7/9 m. 1/4 1/7 = 1 ¾ e. 1/2 1/5 = 2 ½ n. 4 7/8 13/16 = 6 f. 14 2/3 2 6/7 = 5 2/15 o. 2/3 ¼ = 2 2/3 g. 5 1/12 = 60 p. 1/7 1/14 = 2 h. 1/8 1/4 = ½ q. 5 5/12 13 = 5/12 i. 2 5/12 1/6 = 14 ½ r. 1 1/6 x 2 1/6 = 2 19/36 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 34

35 77. Bereken zonder rekenapparaat. a = = b = 1 2 = = c = -1 7 = = d = = e = = Bereken zonder rekenapparaat a. = 2 2 = 9 b. c. d. e = = = = 5 5 = 5 = 7 = 4 = Bereken zonder rekenapparaat a. = = 6 b. c. d. e = = = = = 8 = 7 = 42 = 16 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 35

36 80. Bereken zonder rekenapparaat. 8 8 a. = 1,2 + 2,8 4 = 2 b. c. d. e = 2,7 + 2, = 5,7 + 2, = 7,1 1, = 7,2 2,2 5 = 5 = 2 = 3 = Bereken zonder rekenapparaat a. = = 2 b. c. d. e = = = 7,1 + 0,4 7, = 7,3 2,3 5 = 5 = 5 = 2 = Bereken zonder rekenapparaat = = Bereken zonder rekenapparaat = = = (9/10 x 4/1)= 36/10= 3,6; 3 3/5 = (7/6 x 21/2)= 12,25; 12 1/4 84. Bereken zonder rekenapparaat = = = (8/15 x 15/4)= 2 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 36

37 85. Bereken zonder rekenapparaat = = = (13/14 x 28/5)= 5 1/5 86. Bereken het gemiddelde van de volgende getallen (afronden op één decimaal nauwkeurig). a. 4 en 8 ( ) 2 = 12 2 = 6,0 b. 9 en 6 ( ) 2 = 15 2 = 7,5 c. 5 en 9 ( ) 2 = 14 2 = 7,0 d. 5 en 8 en 11 ( ) 3 = 24 3 = 8,0 e. 14 en 15 en 18 ( ) 3 = 47 3 = 15,7 f. 25 en 28 en 31 ( ) 3 = 84 3 = 28,0 g. 14 en 8 en 22 ( ) 3 = 44 3 = 14,7 h. 22 en 18 en 15 en 35 ( ) 4 = 90 4 = 22,5 87. Zet een kruisje bij de grootste breuk. a. 5/9 of 6/9 f. 4/9 of 2/5 b. 4/7 of 9/14 g. 3/7 of 2/5 c. 5/11 of 16/33 h. 3/4 of 4/5 d. 1/4 of 1/3 i. 3/8 of 5/16 e. 3/5 of 8/15 j. 9/10 of 10/9 88. Zet de gegeven breuken op volgorde van grootte. Begin met het kleinste getal. 1/3 2/5 1/4 0,5 0,7 3/10 1/4 3/10 1/3 2/5 0,5 0,7 89. Zet de gegeven breuken op volgorde van grootte. Begin met het kleinste getal. 2/7 5/21 1/3 0,5 0,4 6/10 5/21 2/7 1/3 0,4 0,5 6/10 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 37

38 90. Zet de gegeven getallen op volgorde van grootte. Begin met het kleinste getal. 0,11 1/10 1/11 0,20 0,18 3/20 1/11 1/10 0,11 3/20 0,18 0, Bij gemeenteraadsverkiezingen krijgt de VVD 1/6 deel van alle stemmen. Het CDA krijgt 1/3 deel van alle stemmen. De PvdA krijgt 1/9 deel van alle stemmen. Alle andere stemmen gaan naar de overige partijen. Zet de partijen in deze stemming op volgorde van grootte. Als we de breuken gelijknamig maken, zien we wie het grootste deel van de stemmen krijgt. We maken er 18 e van. VVD is 1/6 of 3/18. CDA is 1/3 of 6/18. PvdA is 1/9 of 2/18. Dan rest nog 7/18 voor 0verige. De volgorde van klein naar groot is dan PvdA : VVD : CDA : Overige. 92. Het 1/11 deel van de patiënten geeft aan de manier van benaderen door de verpleging als prettig te ervaren. Bereken het aantal patiënten dat zo positief reageert. 210 patiënten 93. Van de drieduizend studenten reist een zesde deel met het openbaar vervoer. Van deze laatste groep neemt een vijfde deel de trein. Hoeveel studenten reizen per trein? = 500 en = 100 treinreizigers. 94. Van de twaalfduizend concertbezoekers heeft een derde deel het kaartje aan de kassa gekocht. Een achtste deel van deze groep wist niet dat kaartjes in de voorverkoop goedkoper waren. Uit hoeveel personen bestaat deze laatste groep? = en = 500 concertbezoekers. 95. Maak de volgende berekeningen. a. Eén derde deel van het totaalbedrag is 23,56. Bereken het totaal. 3 23,56 = 70,68 b. Eén zevende deel van het totaalbedrag is 7,26. Bereken het totaal. 7 7,26 = 50,82 c. Twee negende deel van het totaalbedrag is 50,82. Bereken het zeven negende deel. 177,87 d. Vijf achtste deel van het totaalbedrag is 12,33. Bereken het drie vierde deel. 14,80 e. Twee zevende deel van het totaalbedrag is 3,45. Bereken het vijf zesde deel. 10,06 Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 38

39 f. Drie vierde deel van een bedrag is 28,50. Bereken dat bedrag. ¼ deel = 28,50 3 = 9,50; het bedrag is dan 4 x 9,50 = 38,- g. Twee achtste deel van een bedrag is 45,-. Bereken het hele bedrag. 180,- h. Drie elfde deel van een bedrag is 99,-. Bereken de helft van dat bedrag. 181, Bij gemeenteraadsverkiezingen krijgt de VVD 1/3 deel van alle stemmen. Het CDA krijgt 2/9 deel van alle stemmen. De PvdA krijgt 1/6 deel van alle stemmen. Alle andere stemmen gaan naar de overige partijen. In totaal hebben personen een stem uitgebracht. Bereken het aantal stemmen dat naar de overige partijen gegaan is. VVD: 1/3 x = CDA: 2/9 x = PvdA: 1/6 x =1.800 Overige partijen = EIW BV 97. Een examen bestaat uit 64 vragen. De deelnemers aan dit examen mogen maximaal 2 uren werken. Clif heeft na een uur werken 5/8 deel van de opgaven gemaakt. Op dat tijdstip heeft Erna 11/16 deel af. Hamid heeft ¾ deel af. Bereken het aantal vragen dat Clif, Erna en Hamid ieder nog moet maken. Clif: 64 8 x 5 = 40 vragen. Dus nog 24 vragen maken. Erna x 11 = 44 vragen, dus nog 20 vragen maken. Hamid 64 4 x 3 = 48 vragen, dus nog 16 vragen maken. 98. Tijdens de Elfstedentocht starten drie vrienden tegelijk in Leeuwarden om de lange tocht van 200 kilometer in de barre kou te volbrengen. Na 4 uren schaatsen heeft Ron 3/8 deel afgelegd. Tim heeft 5/16 deel afgelegd en Frits heeft precies de helft erop zitten. Bereken het aantal kilometers dat eenieder tot de Bonkevaart (finish) nog moet afleggen. Ron: x 3 = 75 km. Dus nog 125 km. te schaatsen Tim: x 5 = 62,5 km. Dus nog 137,5 km. af te leggen. Frits: = 100 km. Dus nog 100 km af te leggen. 99. Op een camping in Zuid-Frankrijk kamperen op een gegeven moment gasten. Daarvan heeft 1/5 deel de Nederlandse nationaliteit, ¼ deel de Duitse nationaliteit en 1/3 deel de Belgische nationaliteit. De rest behoort tot de groep overige nationaliteiten. Zet de groepen op volgorde van grootte. Nederlands: x 1 = 360 gasten. Duits: x 1 = 450 gasten. Belgisch: x 1 = 600 gasten. Dan zijn er nog 390 gasten over. De volgorde van klein naar groot is dan Nederlandse /overige/ Duitse/ Belgische nationaliteit. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 39

40 100. In een bepaalde week heeft Pieter van der Hoef de volgende uren op de volgende dagen gewerkt: maandag 6 uur en 30 minuten dinsdag 4 uur en 30 minuten woensdag 8 uur en 0 minuten en 2 overuren donderdag 8 uur en 0 minuten en 1 overuren vrijdag 8 uur en 0 minuten Pieter krijgt per uur 4,75 uitbetaald. Voor de overuren krijgt hij de helft van het aantal uren meer betaald. Bereken het geldbedrag dat Pieter voor deze week ontvangt. Normale uren 6,5 + 4, = 35 Overuren 3 Overuren in normale uren omgerekend 3x 1,5 = 4,5 Totaal uren ,5 = 39,5 Geldbedrag is dan:39,5 x 4,75 = 187, In een bepaalde week heeft Ton Beije de volgende uren op de volgende dagen gewerkt: maandag 5 uur en 30 minuten dinsdag 8 uur en 15 minuten woensdag 2 uur en 30 minuten donderdag 8 uur en 0 minuten en 2½ overuren vrijdag 8 uur en 0 minuten en 3½ overuren zaterdag 6 uur en 45 minuten Ton krijgt per uur 9,75 uitbetaald. Voor de overuren krijgt hij ¼ meer betaald. Bereken het geldbedrag dat Ton voor deze week ontvangt. Normaal 5,5 + 8,25+ 2, ,75 = 39 Overuren 6 uren Overuren in normale uren omgerekend 6 x 1,25 = 7,5 uren Totaal te betalen uren ,5 = 46,5 uren Geldbedrag: 46,5 x 9,75 = 453, Examenkandidaten mogen maximaal twee uur werken aan een examen. Carla heeft na een uur werken 1/3 deel van de opgaven gemaakt. Op dat tijdstip heeft Eefje de helft af. Amy heeft 1/4 deel af. Wie heeft na een uur de meeste opgaven af? En wie heeft op dat moment het minste aantal opgaven af? Als we de breuken gelijknamig maken, kunnen we vergelijken. We maken er 12 de van. Carla heeft 1/3 of 4/12 deel af. Eefje heeft 1/2 of 6/12 deel af. Amy heeft 1/4 of 3/12 deel af. Eefje heeft het meeste aantal af. Amy heeft de minste opgaven af. Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 40

Van een percentage een breuk maken, is vaak nog eenvoudiger.

Van een percentage een breuk maken, is vaak nog eenvoudiger. breuken breuken en percentages wist je dat breuken en percentages op elkaar lijken Het geheel wordt steeds 100% genoemd. Met de helft wordt dan dus 50% bedoeld. Als men het heeft over 25%, dan bedoelt

Nadere informatie

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief omzetbelasting btw: exclusief-inclusief Bij elke verkoop van een artikel wordt omzetbelasting berekend om die bij de verkoopprijs op te tellen. Deze omzetbelasting heet in de volksmond: btw. We kennen

Nadere informatie

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6 Breuken Breuk betekent dat er iets gebroken is. Het is niet meer heel. Als je een meloen doormidden snijdt, is die niet meer heel, maar verdeeld in twee stukken. Eén zo n stuk is dan een halve meloen,

Nadere informatie

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13 REKENEN MET BREUKEN. De breuk. Opgaven. Optellen van breuken 6. Opgaven 8. Aftrekken van breuken 9.6 Opgaven 9.7 Vermenigvuldigen van breuken.8 Opgaven.9 Delen van breuken.0 Opgaven. Een deel van een deel.

Nadere informatie

Rekenmodule procenten Pagina 1

Rekenmodule procenten Pagina 1 % Rekenmodule procenten Pagina 1 Inleiding Omdat gebleken is dat nog niet iedereen van jullie helemaal thuis is in procenten gaan we het nu hebben over dit onderwerp. Met behulp van deze module proberen

Nadere informatie

Rekentermen en tekens

Rekentermen en tekens Rekentermen en tekens Erbij de som is hetzelfde, is evenveel, is gelijk aan Eraf het verschil, korting is niet hetzelfde, is niet evenveel Keer het product kleiner dan, minder dan; wijst naar het kleinste

Nadere informatie

Rekenmodule procenten Pagina 1

Rekenmodule procenten Pagina 1 % Rekenmodule procenten Pagina 1 Rekenmodule procenten Pagina 2 Inleiding Omdat gebleken is dat nog niet iedereen van jullie helemaal thuis is in procenten gaan we het nu hebben over dit onderwerp. Met

Nadere informatie

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal.

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal. . Breuken Je kunt breuken gebruiken om een verhouding weer te geven. Een breuk schrijf je als een streepje met een getal erboven (de teller) en een getal eronder (de noemer), bijvoorbeeld. De streep zelf

Nadere informatie

procenten in de detailhandel

procenten in de detailhandel procenten in de detailhandel eenvoudig rekenen m et procenten opgaven weet je het nog Als van een assortiment knikkers gegeven is dat de prijs van elke knikker hetzelfde is én die eenheidsprijs bekend

Nadere informatie

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd? Procenten Zoals op de basisschool is aangeleerd kunnen we een taart verdelen in een aantal stukken. Hierbij krijgen we een breuk. We kunnen ditzelfde stuk taart ook aangegeven als een percentage. Procenten:

Nadere informatie

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2 Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2 2.4.1 Basis Verhoudingen 1 13 cm : 390 km, dat is 13 cm : 390.000 m. Dat komt overeen met 13 cm : 39.000.000 cm en dat is te vereenvoudigen tot 1 : 3.000.000. 2 De schaal

Nadere informatie

6 Breuken VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Breuken

6 Breuken VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Breuken Bestelnr. Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Breuken K-Publisher B.V. Prins Hendrikstraat NL- CS Bodegraven Telefoon +(0)- 0 Telefax +(0)- info@k-publisher.nl www.k-publisher.nl Breuken Breuk

Nadere informatie

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen Uitwerkingen 2. Kennismaken met breuken 2.. Deel van geheel Opdracht B 8 deel. ( deel + 8 deel). Opdracht 2 C 5 deel Opdracht C Driehoek C past in driehoek A. Aangezien driehoek A deel is van de tekening,

Nadere informatie

2. Optellen en aftrekken van gelijknamige breuken

2. Optellen en aftrekken van gelijknamige breuken 1. Wat is een breuk? Een breuk Een breuk is een verhoudingsgetal. Een breuk geeft aan hoe groot een deel is van een geheel. Stel een taart is verdeeld in stukken. Je neemt 2 stukken van de taart. Je hebt

Nadere informatie

1. Optellen en aftrekken

1. Optellen en aftrekken 1. Optellen en aftrekken Om breuken op te tellen of af te trekken maak je de breuken gelijknamig. Gelijknamig maken wil zeggen dat je zorgt voor 'gelijke noemers': Om de breuken met 'derden' en 'vijfden'

Nadere informatie

De prijs van een cd is gestegen met 25% ten opzichte van het basisjaar.

De prijs van een cd is gestegen met 25% ten opzichte van het basisjaar. Indexcijfers Berekenen van het prijsindexcijfer Bij economie moet je vaak prijzen met elkaar vergelijken. Door inflatie stijgen de prijzen. Om de prijzen makkelijk met elkaar te vergelijken maken we gebruik

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Het Breukenboekje. Alles over breuken

Het Breukenboekje. Alles over breuken Het Breukenboekje Alles over breuken breuken breukentaal tekening getal een hele 1 een halve een kwart een achtste ½ of ½ ¼ of ¼ ⅛ of ⅛ 3 breuken breukentaal tekening getal een vijfde ⅕ of ⅕ een tiende

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Jansen heeft een lening van 25.000 genomen om zijn auto te financieren. Voor deze lening moet hij 5% rente per jaar betalen. a. Welk bedrag aan rente is Jansen in één jaar aan de bank

Nadere informatie

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N REKENEN 3F DAG 1 :TWEE DOMEINEN DAG 2 : TWEE DOMEINEN DAG 3: EXAMENTRAINING DAG 4:EXAMENTRAINING EN A FRONDING Programma: Voorstellen 13.30 uur 16.15 uur Pauze: 15 minuten Theorie dag 1: Domein Getallen

Nadere informatie

Opdracht verzekeren:

Opdracht verzekeren: Opdracht verzekeren: Verzekeringsadvies maken 3 vmbo b/k Tijdsduur: 2 weken Extra opdracht verzekeren In deze opdracht ga je werken aan het geven van een verzekeringsadvies aan Bert en Maud. Dit doe je

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (  15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

Kommagetallen. Twee stukjes is

Kommagetallen. Twee stukjes is Kommagetallen Een kommagetal is een getal dat niet heel is. Het is een breuk. Voor de komma staan de helen, achter de komma staat de breuk. De cijfers achter de komma staan voor de tienden, honderdsten,

Nadere informatie

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen. Uitwerkingen hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. Deel van geheel Opdracht. a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde

Nadere informatie

Het berekenen van kortingen en toeslagen, theorie

Het berekenen van kortingen en toeslagen, theorie Het berekenen van kortingen en toeslagen, theorie Inleiding Ondernemingen kunnen korting verstrekken aan hun afnemers en korting ontvangen van hun leveranciers. We gaan in deze paragraaf rabat en korting

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

Procenten. Een percentage van iets nemen. Handige percentages. Het percentage vinden

Procenten. Een percentage van iets nemen. Handige percentages. Het percentage vinden Procenten Een percentage van iets nemen 1% Percentages kom je overal tegen: Deze stof is % katoen. Dat is 99% zeker. Op deze bankrekening krijg je 4% rente. Wat is 1%? 1% (één procent) betekent 1 per.

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn breuken

Reken zeker: leerlijn breuken Reken zeker: leerlijn breuken B = breuk H = hele HB = hele plus breuk (1 1/4) Blauwe tekst is theorie uit het leerlingenboek. De breuknotatie in Reken zeker is - anders dan in deze handout - met horizontale

Nadere informatie

Rekenen in de retail

Rekenen in de retail Rekenen in de retail niveau 2 Serienummer: Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 4 van dit boek. Te activeren tot: Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl

Nadere informatie

Indexcijfers. - We rekenen volumes van allerlei zaken om naar procenten - We vergelijken vervolgens die cijfers om conclusies te trekken

Indexcijfers. - We rekenen volumes van allerlei zaken om naar procenten - We vergelijken vervolgens die cijfers om conclusies te trekken Wat is een? Binnen de economie vergelijken we vaak procentuele ontwikkelingen. Die ontwikkelingen zijn in geld uitgedrukt soms lastig te doorzien. Zo wordt de economische groei van een land uitgedrukt

Nadere informatie

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103?

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103? les 4 blok 5 4 Hoeveel kilogram samen? Eerst schatten. a a 64 kg b 164 kg 3 2 k g 232 kg 1 5 k g 115 kg 1 1 1 k g 511 kg c 8 kg 32 kg 125 kg 244 kg b d 16 kg 185 kg 143 kg 495 kg CD2 Maak sommen met deze

Nadere informatie

Doel Leerlingen kunnen in eigen woorden formuleren waarvoor en wanneer de berekeningen nodig zijn en deze op een correcte manier uitrekenen.

Doel Leerlingen kunnen in eigen woorden formuleren waarvoor en wanneer de berekeningen nodig zijn en deze op een correcte manier uitrekenen. Algemene informatie: De aankomende 2 lessen ga je in groepjes van drie personen je bezig houden met het berekenen van procenten. Er zijn drie vormen en iedereen behandeld alle vormen. Jullie wisselen om

Nadere informatie

Het berekenen van kortingen en toeslagen, opgaven

Het berekenen van kortingen en toeslagen, opgaven Het berekenen van kortingen en toeslagen, opgaven Rabatten Opgave 1 Botex BV, een groothandel in hout, heeft een factuur verzonden aan Hobi BV. Hieronder is een deel van de factuur weergegeven: a. Bereken

Nadere informatie

Toelatingsexamen. Vakcode: Wiskunde basis onderbouw. Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten

Toelatingsexamen. Vakcode: Wiskunde basis onderbouw. Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten Toelatingsexamen VOORBLAD VOORBEELDEXAMEN Vakcode: Wiskunde basis onderbouw Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het examen: rekenmachine (maar geen grafische) kladpapier

Nadere informatie

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets.

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. 1. Het berekenen van een percentage Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. Bereken (in 1 decimaal nauwkeurig) hoeveel procent van de leerlingen

Nadere informatie

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28 Breuken Samenvatting Als je hele getallen deelt, kunnen er breuken ontstaan. Een breuk is een deel van iets. Je hebt iets in gelijke delen verdeeld. Wanneer je een kwart van een pizza hebt, dan heb je

Nadere informatie

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool Het weetjesschrift Dit is het weetjesschrift. In dit schrift vind je heel veel weetjes over taal, rekenen en andere onderwerpen. Sommige weetjes zal je misschien al wel kennen en anderen leer je nog! Uiteindelijk

Nadere informatie

Breuken. Tel.: Website:

Breuken. Tel.: Website: Breuken Leer- en oefenboek Versie - april 08 Auteur en uitgever: Klaas van der Veen Tel.: 00-700 E-mail: info@ info@meesterklaas.nl Website: www. www.meesterklaas.nl Inhoud Wat is een breuk Wat is groter:

Nadere informatie

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013 Breuken met letters WISNET-HBO update juli 2013 De bedoeling van deze les is het repeteren met pen en papier van het werken met breuken. Steeds wordt bij gebruik van letters verondersteld dat de noemers

Nadere informatie

rekenboek 6a taken 507019

rekenboek 6a taken 507019 rekenboek 6a taken 507019 Blok 2 Week 1 Taak 1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E 3141 driehonderdzes 687 vierduizend acht 5870 veertienhonderdeenentachtig

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3)

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3) Blok 5 G/B vraag : volgorde van bewerkingen bepalen en correct uitvoeren Volgorde van bewerkingen Heel MoDerne PopMuziek Reken eerst uit wat tussen Haakjes staat. Daarna werk je verder van links naar rechts.

Nadere informatie

Startrekenen 3F. Leerwerkboek rekenen deel A ROB LAGENDIJK KRISTEL SCHAAP PASCAL DE WIT MARLOES KRAMER IRENE LUGTEN

Startrekenen 3F. Leerwerkboek rekenen deel A ROB LAGENDIJK KRISTEL SCHAAP PASCAL DE WIT MARLOES KRAMER IRENE LUGTEN Startrekenen 3F Leerwerkboek rekenen deel A ROB LAGENDIJK KRISTEL SCHAAP PASCAL DE WIT MARLOES KRAMER IRENE LUGTEN SARI WOLTERS CYRIEL KLUITERS JASPER VAN ABSWOUDE JELTE FOLKERTSMA RIEKE WYNIA Inhoudsopgave

Nadere informatie

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3)

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3) Blok G/B vraag : volgorde van bewerkingen bepalen en correct uitvoeren Volgorde van bewerkingen Heel MoDerne PopMuziek Reken eerst uit wat tussen Haakjes staat. Daarna werk je verder van links naar rechts.

Nadere informatie

1.Tijdsduur. maanden:

1.Tijdsduur. maanden: 1.Tijdsduur 1 etmaal = 24 uur 1 uur = 60 minuten 1 minuut = 60 seconden 1 uur = 3600 seconden 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 365 (of 366 in schrikkeljaar) dagen 1 jaar = 4 kwartalen 1 kwartaal

Nadere informatie

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1. Derde domein: gebroken getallen 1 Kennismaking met breuken 1.1 De breuk als deel van een geheel Opdracht 2 blaadje 1 blaadje 2 blaadje 3 blaadje 4 Een blaadje in twee delen vouwen geeft de helft van een

Nadere informatie

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden A Notatie en betekenis - Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van, symbolen en relaties - Wiskundetaal gebruiken - de relaties groter/kleiner dan - breuknotatie met horizontale streep - teller, noemer,

Nadere informatie

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100 3.4 Procenten Procenten worden in de retail veel gebruikt, bijvoorbeeld om btw of kortingen te berekenen. Procenten geven een verhouding aan tussen het geheel (100%) en een deel hiervan (bijvoorbeeld 10%

Nadere informatie

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1. Derde domein: gebroken getallen 1 Kennismaking met breuken 1.1 De breuk als deel van een geheel blaadje 1 blaadje 2 blaadje 3 blaadje 4 Een blaadje in twee delen vouwen geeft de helft van een heel blaadje.

Nadere informatie

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS Schooljaar 008/009 Inhoud Uitleg bij het boekje Weektaak voor e week: optellen en aftrekken Weektaak voor e week: vermenigvuldigen Weektaak voor e week: delen en de staartdeling

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 2 Opgave 1 a. Welk bedrag aan rente is Jansen in één jaar aan de bank verschuldigd? 25.000 5 = 1.250 100 Opgave 2 a. Hoeveel procent van de klanten is vrouw (afronden op 1 decimaal)? 1.800 2.300

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen

Nadere informatie

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000.

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000. Getallen Basisstof getallen Lesdoelen De leerlingen kunnen: een reeks afmaken; waarde van cijfers in een groot getal opschrijven; getallen op de getallenlijn plaatsen; afronden op miljarden; getallen in

Nadere informatie

Toets gecijferdheid augustus 2005

Toets gecijferdheid augustus 2005 Toets gecijferdheid augustus 2005 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

REKENEN MET PROCENTEN

REKENEN MET PROCENTEN REKENEN MET PROCENTEN Bij rekenen op de basisschool en bij wiskunde op de middelbare school heb je al te maken gehad met procenten; 1% = 1/100 = 0,01. Een percentage is een verhoudingsgetal. Dat houdt

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

HANDREIKING REKENEN 2F MBO

HANDREIKING REKENEN 2F MBO HANDREIKING REKENEN 2F MBO TEN BEHOEVE VAN REKENONDERWIJS CENTRAAL ONTWIKKELDE EXAMENS pagina 2 van 24 Inhoud 1 Voorwoord 5 2 Algemeen 6 3 Domein getallen 7 4 Domein verhoudingen 9 5 Domein Meten en Meetkunde

Nadere informatie

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud:

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) MODULE 3: BTW Inhoud: Consumentenprijs Verkoopprijs Te betalen btw Verschuldigde btw Af te

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Naam:... Datum:... 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =.

Naam:... Datum:... 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =. Opvraging Wiskunde W1 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =. 2 Goed lezen en oplossen. Ik koop in de supermarkt een krant (80 cent), een brood

Nadere informatie

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook

Nadere informatie

Verzekeren 3. Test. Oefenopgaven Hoofdstuk 3 1

Verzekeren 3. Test. Oefenopgaven Hoofdstuk 3 1 Verzekeren 3 In dit hoofdstuk worden de volgende rekenvaardigheden behandeld: 3.1 Hoeveel betaal je voor een verzekering? 3.2 Schadevergoeding bij onderverzekering 3.3 De bonus-/malusladder Maak de test

Nadere informatie

VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST

VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST - LEERLING SuccesformulesVoorkant_Opmaak 1 06-10-14 10:08 Pagina 1 VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST 1 anigap 80:01 41-01-60 1 kaampo_tnakroovselumrofseccus

Nadere informatie

Rekenen met cijfers en letters

Rekenen met cijfers en letters Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 009 c Swier Garst - RGO Middelharnis Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Als ik 3% rente krijg, heb ik na een jaar 6,- verdiend. Ik bezit dan 200,- + 6,- = 206,-

Als ik 3% rente krijg, heb ik na een jaar 6,- verdiend. Ik bezit dan 200,- + 6,- = 206,- Honderd procent goed Deel 1 Breuken en procenten blz.6 Als ik 3% rente krijg, heb ik na een jaar 6,- verdiend. Ik bezit dan 200,- + 6,- = 206,- 1% = 3,- 2% = 6,- 3% = 9,- Opdracht 1 1% van 500,- = 5,-

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen Uitsluitend te gebruiken

Nadere informatie

Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3

Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3 Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3 Vak: economie Toets over: h1 en h2 Lesbrief: kopen en werken Hulpmiddelen: gewone rekenmachine DEZE OEFENTOETS BESTAAT UIT 8 OPGAVEN! Opgave 1 Begrippen 1 Noem alle productiefactoren

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Jansen heeft een lening van 25.000 genomen om zijn auto te financieren. Voor deze lening moet hij 5% rente per jaar betalen. a. Welk bedrag aan rente is Jansen in

Nadere informatie

Als je, van achter naar voor, na iedere 3 cijfers een klein beetje ruimte laat, of je zet een punt, wordt het allemaal duidelijker.

Als je, van achter naar voor, na iedere 3 cijfers een klein beetje ruimte laat, of je zet een punt, wordt het allemaal duidelijker. Samenvatting leerjaar 4 hoofdstuk 1: Rekenen Grote getallen Grote getallen, zoals 5300000000 zijn niet eenvoudig te lezen. Je kunt je gemakkelijk vergissen in een nul meer of minder, met grote gevolgen.

Nadere informatie

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl OP WEG NAAR WISKUNDE Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl Voor kinderen die iets meer willen weten en begrijpen van wiskunde, bijvoorbeeld als voorbereiding op de middelbare

Nadere informatie

aantal tijd 2 s 1 min 1 uur 50 uur 2 dagen 20 dagen

aantal tijd 2 s 1 min 1 uur 50 uur 2 dagen 20 dagen Eerste domein: hele getallen 1 De basiskennis van getallen 1.1 Mijn bijzondere getal a b Om te zien of een getal even is hoef je alleen maar naar het laatste cijfer te kijken. Als dat even is, is het hele

Nadere informatie

1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E driehonderdzes. 687 vierduizend acht

1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E driehonderdzes. 687 vierduizend acht rekenboek 6a taken Week 1 Taak 1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E 3141 driehonderdzes 687 vierduizend acht 5870 veertienhonderdeenentachtig

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? deel

Nadere informatie

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty Procentrekenen voor vmbo kader uiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui INKIJK EXEMPLAAR Sjoerd Bongaerts

Nadere informatie

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2 Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Joep van Vugt Anneke Wösten Handig optellen; tribunesom* Bij optellen van bijna ronde getallen zoals 39, 198, 2993,..

Nadere informatie

4.1 Cijfermateriaal. In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: 1.000.000 = 10 6

4.1 Cijfermateriaal. In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: 1.000.000 = 10 6 Voorbeeld 1: 1 miljoen = 1.000.000 4.1 Cijfermateriaal In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: 1.000.000 = 10 6 Voorbeeld 2: 1 miljard = 1.000.000.000 In dit getal komen negen nullen voor.

Nadere informatie

Uitgeversgroep presenteert: Oefenexamen 2015-2016, versie 0 (voorbeeld) ABONNEMENT REKENEN 3F

Uitgeversgroep presenteert: Oefenexamen 2015-2016, versie 0 (voorbeeld) ABONNEMENT REKENEN 3F Uitgeversgroep presenteert: Oefenexamen 2015-2016, versie 0 (voorbeeld) ABONNEMENT REKENEN 3F @ Uitgeversgroep.nl (alleen vrij te gebruiken in lessituaties) Werkwijze: Je mag geen rekenmachine wel een

Nadere informatie

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3.1 Inleiding De overheid profiteert mee van elke aankoop die wordt gedaan. Want iedere ondernemer is verplicht aan de fiscus omzetbelasting (btw) af

Nadere informatie

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] 4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] Voorbeeld 1: 5 x 3 = 15 (3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15) Voorbeeld 2: 5 x -3 = -15 (-3 +-3 +-3 +-3 +-3 = -3-3 -3-3 -3 = -15) Voorbeeld 3: -5 x 3 = -15 Afspraak: In plaats

Nadere informatie

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden Rekenmachine Vanaf hoofdstuk 5 mag je bij wiskunde bij bepaalde hoofdstukken een eenvoudige rekenmachine gebruiken; Als je nog geen rekenmachine hebt, koop dan een CASIO fx; Heb je al een rekenmachine

Nadere informatie

7. 123 187 45 - - - - - - + 355 8. 35/595\17 59 35 245 245

7. 123 187 45 - - - - - - + 355 8. 35/595\17 59 35 245 245 Antwoorden CITO 14-15 1. 295 187 - - - - - - + 482 2. 11/935\85 93 Hoe vaak past 11 in 93 88 8*11=88, dit is het grootste getal dat we van 93 af kunnen halen. 55 93-88=5 dan schuiven we de andere 5 ook

Nadere informatie

Tussendoelen domein VERHOUDINGEN 38

Tussendoelen domein VERHOUDINGEN 38 WISKUNDETAAL BIJ VERHOUDINGEN, BREUKEN EN PROCENTEN kan gegevens in een verhoudingstabel interpreteren en begrijpt hoe een verhoudingstabel kan worden gebruikt om verhoudingen weer te geven en te vergelijken.

Nadere informatie

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100%

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100% Procenten 50% 75% 25% 100% 10% 40% 50% 33% Uitleg procenten & Hoofdstuk 1A: hele procenten Uitleg : Procent betekent: 1/100 deel Bij procentrekenen werken we met HOEVEELHEDEN Bij een hoeveelheid van iets

Nadere informatie

Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN

Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN 45 Passende Perspectieven rekenen Doelenlijst 5: Getallen, onderdeel Kommagetallen Doel: Orde van grootte, uitspraak, schrijfwijze en betekenis van kommagetallen

Nadere informatie

procenten in de detailhandel

procenten in de detailhandel procenten in de detailhandel eenvoudig rekenen m et procenten opgaven weet je het nog Als van een assortiment knikkers gegeven is dat de prijs van elke knikker hetzelfde is én die eenheidsprijs bekend

Nadere informatie

HANDREIKING REKENEN 3F MBO

HANDREIKING REKENEN 3F MBO HANDREIKING REKENEN 3F MBO TEN BEHOEVE VAN REKENONDERWIJS CENTRAAL ONTWIKKELDE EXAMENS December 2013 Inhoud 1 Voorwoord 3 2 Algemeen 4 3 Domein getallen 5 4 Domein Verhoudingen 5 5 Domein Meten & Meetkunde

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Toegepast Rekenen Theorie:

Toegepast Rekenen Theorie: Toegepast Rekenen Theorie: Hfst 1: Rekenen De volgorde van de basisbewerkingen is: Eerst tussen haakjes Daarna de volgorde volgens het ezelsbruggetje: Meneer Van Dalen Wacht Op Antwoord - Machtsverheffen

Nadere informatie

Ruim 7 miljoen belastingaangiftes binnen

Ruim 7 miljoen belastingaangiftes binnen Eindtoets rekenen met procenten Handig met getallen 2 Hoofdstuk 2.13 Deze toets is een indicatie van je eigen gecijferdheid op het onderdeel procenten. Als je deze 10 opgaven correct maakt, kun je de verplichte

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? 8

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde a 1-2 havo 2003 - I

Eindexamen wiskunde a 1-2 havo 2003 - I Eindexamen wiskunde a 1-2 havo 2003 - I Duikeend Op het IJsselmeer overwinteren grote groepen duikeenden. Ze leven van mosselen die daar veel op de bodem voorkomen. Duikeenden slikken hun mosselen met

Nadere informatie

1.4 a. 6,54 wordt afgerond 6,5 en het antwoord: 6, = b. 6,54 wordt dan 7 en het antwoord: =

1.4 a. 6,54 wordt afgerond 6,5 en het antwoord: 6, = b. 6,54 wordt dan 7 en het antwoord: = Hoofdstuk 1 Rekenen 1.1 a. Bij het afronden van 5,45 op een heel getal kijk je naar het eerste cijfer achter de komma. Dat is een 4, dus moet je naar beneden afronden. 5,45 wordt dan een 5. b. De docent

Nadere informatie

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter. 70 blok 5 les 23 C 1 Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 60 981 540 C 2 Welke maten horen erbij? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Nadere informatie

Premieoverzicht. ZLM Totaalpakket

Premieoverzicht. ZLM Totaalpakket Premieoverzicht ZLM Totaalpakket Inhoudsopgave Pakketkorting Bovenop onze scherpe premies ontvangt u een aantrekkelijke pakketkorting als u meerdere Pakketkorting 3 verzekeringen bij ons afsluit. U komt

Nadere informatie

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Verhoudingstabel Wat zijn verhoudingen Rekenen met de verhoudingstabel Kruisprodukten Wat zijn verhoudingen * * * 2 Aantal rollen 1 2 12 Aantal beschuiten 18

Nadere informatie

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend Hoofdstuk 5 5A Grote getallen Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend Miljoen 6 getallen achter de komma 230 miljoen

Nadere informatie

Het Breukenboek. Leer beter rekenen met breuken Voor leerlingen vanaf het voortgezet onderwijs. Ingrid Lundahl

Het Breukenboek. Leer beter rekenen met breuken Voor leerlingen vanaf het voortgezet onderwijs. Ingrid Lundahl Het Breukenboek Leer beter rekenen met breuken Voor leerlingen vanaf het voortgezet onderwijs Ingrid Lundahl Breuken inleiding In dit hoofdstuk leer je wat breuken zijn, hoe je breuken moet vereenvoudigen

Nadere informatie

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) Het maximaal aantal te behalen punten voor deze toets is 90. Bij elke vraag of opdracht staat aangegeven hoeveel punten u daarvoor kunt halen. De beschikbare examentijd

Nadere informatie