Als ik 3% rente krijg, heb ik na een jaar 6,- verdiend. Ik bezit dan 200,- + 6,- = 206,-

Transcriptie

1 Honderd procent goed Deel 1 Breuken en procenten blz.6 Als ik 3% rente krijg, heb ik na een jaar 6,- verdiend. Ik bezit dan 200,- + 6,- = 206,- 1% = 3,- 2% = 6,- 3% = 9,- Opdracht 1 1% van 500,- = 5,- 1% van 1000,- = 10,- 1% van 4500,- = 45,- 1% van 750,- = 7,50 1% van 1200,- = 12,- 1% van 5000,- = 50,- 1% van 820,- = 8,20 1% van 1860,- = 18,60 1% van 8500,- = 85,- 1% van 300,- = 3,- 1% van 400,- = 4,- 1% van 500,- = 5,- 2% van 300,- = 6,- 2% van 400,- = 8,- 2% van 500,- = 10,- 3% van 300,- = 9,- 3% van 400,- = 12,- 3% van 500,- = 15,- 4% van 300,- = 12,- 4% van 400,- = 16,- 4% van 500,- = 20,- Opdracht 2 Als 4% ziek is, zijn dat 4 x 3 = 12 kinderen. Als 5% ziek is, zijn dat 5 x 3 = 15 kinderen. Opdracht 3 Als 3% ziek is, zijn dat 3 x 2 = 6 kinderen. Als 4% ziek is, zijn dat 4 x 2 = 8 kinderen. Opdracht knikker 5 stenen kilo 80 ijsjes huizen 135 liter Opdracht PagiNa 1 VaN 18

2 Opdracht 6 1%= 4 10%= 40 3%= 12 2%= 8 5%= %= %= %= %= boeken 40 kippen Dat zijn er 10 van de 200, dat is 1 boek 20 kippen Per 100 zijn er dan 5 gekleurd. 3 boeken 60 kippen Dat is dan is, dus 5 van de 100 of 5%. 5 boeken 100 kippen Opdracht 7 15,- 5,- 1, ,- 18,- 7, ,- 15,- 13, ,- 17,- 19, Opdracht 8 1% 23% 70% 33% 7% 30% 85% 45% 3% 21% 90% 99% Opdracht 9 = 0,75 = 0,05 = 0,07 Opdracht 10 = 0,7 = 0,3 = 0,375 = 0,025 = 0, , , , ,045 9 = = = = = = 0 5 = = = 80 9 = 90 2 = 20 3 = 30 6 = 6 1 = 1 4 = 4 0 = 0 4 = 0,4 2 = 0,02 2 = 0,2 1 = 0,1 0 = 0 0 = 0 3 = 0,03 4 = 0,04 3 = 0,003 5 = 0,005 8 = 0,008 5 = 0,005 Pagina 2 van 18

3 = = 0,2 = =0,125 3,4 + = 3,4 +0,25 = 3,65 % (3,40 + 0,25 = 3,65) 4,8 + = 4,8 +0,3 = 5,1 % Opdracht 11 verhouding breuk decimale breuk procent 1 : 2 0,5 50 % 1 : 4 0,25 25% 1 : 5 0,2 20% 1 : 10 0,1 10% 2 : 5 0,4 40% 1 : 8 0,125 12,5% 3 : 4 0,75 75% 3 : 5 0,6 60% 4 : 5 0,8 80% Verhoudingen Wat kan ik hierboven nog meer aflezen? = = Opdracht 12 25% 25% 12 % 12 % 6 % 6 % 6 % 6 % 2 van de 4 vakjes zijn blauw. De verhouding is 2 : 4 (2 staat tot 4) 4 van de 8 vakjes zijn geel. De verhouding is 4 : 8 (4 staat tot 8) 8 van de 16 vakjes zijn groen. De verhouding is 8 :16 (8 staat tot 16) De gekleurde getes zijn even groot. 2 van de 4 is gelijk aan 4 van de 8 en 8 van de 16 Of anders geschreven: = = Pagina 3 van 18

4 Wat kan ik nog meer aflezen in de tabel? Ook kan ik meer aflezen = = = = Opdracht 13 5 x 5 x 2x 10 x 2x 2x 5x = % = % = % = % 5x 5x 2x 10x 2x 2x 5x Of = % =50% =40% =16% =15% Opdracht 14 2x 10x 2x 10x 2x 2x 5x = = = % % % = % 2x 10x 2x 10x 2x 2x 5x 3 = 60% 4 = 80% = 32% 5 5 = 35% Opdracht 15 x5 :2 + x5 :2 + x5 : % Of x5 :2 + x5 :2 + x5 : = 62% = 75% = 87% Pagina 4 van 18

5 Opdracht past 10 keer in past 5 keer in de :20= 5 20% 25 past 4 keer in de :25= 4 = = 25% Opdracht 17 Welk is gekleurd? = 20%. Welk is gekleurd? = 40%. Welk is gekleurd? = 60%. Welk is gekleurd? = 80%. Hoeveel % is nu gekleurd? 100% Opdracht 18 Welk is gekleurd? of = 25% Welk is gekleurd? of = 50% Welk is gekleurd? of = 75% Nu is 100 % gekleurd. als ik het in 6 stukken denk als ik het in 3 stukken denk = = 1 hele=1 Opdracht 21 = = = = = 1 hele Opdracht 19 Welk is gekleurd? of. = 50% Opdracht 20 Dus kan ik ook zeggen: Ik kan ook zeggen dat het gekleurde er 2 keer in past, het is precies de helft. Ik kan dus ook zeggen:. Pagina 5 van 18

6 Opdracht : 10 = 10 Het tiende is 10 % 100 : 5 = 20 Het vijfde is 20 % 100 : 4 = 25 Het vierde is 25 % 100 : 2 = 50 Het tweede is 50 % 100 : 3 = 33 Het derde is 33 % 100 : 6 = 16 Het zesde is 16 % 100 : 7 = Het zevende is 14 % 100 : 8 = 12 Het achtste is 12 % 100 : 9 = 11 Het negende is 11 % Opdracht 23 0,28 0,20 0,14 0,15 0,31 0,99 0,14 0,41 0,44 0,36 0,12 0,16 Iets moeilijker: 0,39 0,60 0,30 0,78 1,19 0,60 2,56 6,41 10,29 25,62 3,84 12,65 Opdracht 24 1% = 50% = = = 5% = = 90% = = 10% = = 75% = = 20% = = = 14 = 25% = = 12 = 30% = = 16 = 40% = = = 11 = Pagina 6 van 18

7 Opdracht 25 24,60 27,56 2, , , ,3 0,09 1,- Opdracht , ,50 1, ,- 0, ,- 0, ,- 60 0, ,- Opdracht % = 4 % = 2 2% = 10 2% = 8 1 % = 6 % = % = 12 50% = % = 100 4% = 16 2 % = 50 10% = 40 5% = 20 Opdracht 28 = 10% = 5% = 20% = 4% = 50% = 25% = 20% = 33 % = 30% = 75% = 12 % = 40% = 16 % = 14 % = 11 % = 60% Pagina 7 van 18

8 Deel 2 90 toetsopgaven Opgave 1 1%= 5,705 5, x , B 302,37 Opgave 2 5 Dat zijn er 5 van de 20. Dat is of C Opgave 3 3 van de 12 of = C Opgave 4 In onze klas was 19% van de jongens ziek. Dat is ongeveer 20%. Dat past 5 x in de 100. Dus D Opgave 5 Jan leent van de bank 8000,- Hij moet 12 % rente betalen. Dat is : 8 = 1000 C 1000,- Opgave is ongeveer 1500 leerlingen. 298 is ongeveer past 5 x in Dus C een vijfde Dat is 20% Opgave 7 Van de theaterbezoekers kocht 33% een programmaboekje. 33% past ongeveer 3 x in de 100. Dus : 3 = B Opgave 8 5 van de 20 blokjes is = A Opgave 9 B 25% PagiNa 8 VaN 18

9 Opgave 10 of B Opgave 11 C 20 Opgave 12 De rente wordt verhoogd met % = % = 0,25% 4,50+0,25= B 4,75% Opgave 13 Eerst kostte de melk 0,80. 1e manier: 1% van 0,80 = 0,008 5% = 5x 0,008= 0,04 0,80+ 0,04 = 0,84 2e manier: 10% van 0,80 = 0,08 5% is de helft: 0,04 0,80+ 0,04 = 0,84 3e manier: 5% = van 80 cent = 4 cent = 84 B 0,84 Opgave 14 2,5 :5 = 0,5 C 0,5 miljard 20% Opgave 15 = = D = Dat is gelijk aan D 75% Opgave 16 De auto kost 700,- minder. 1% van = 140. Dat past 5 x in 700 A 5% Opgave 17 20% = een vijfde. 500 : 5 = = 400 D 400,- Opgave 18 B 1 op de 5 Opgave is ongeveer 25 5 past 5 x in 25, dus een vijfde. C 20% Opgave % : 8 = A 12 Opgave 21 3 past 4 x in 12, dus het vierde. B 25% Opgave 22 4 van de 10 = = = C 40% Opgave 23 25% = =. + = De rest is A Pagina 9 van 18

10 Opgave 24 2,5% zit 40 x in : 2,5 = 40 B Opgave van de 60, dat is een derde. 100% : 3 is ongeveer 33 D 33% Opgave 26 Dit oude boek heb ik gekocht met 15% korting. Het kostte eerst 50,00. 1% van 50,- = 0,50 15 x 0,50 = 7,50 50,- - 7,50 = B 42,50 Of: 10% van 50,-= 5,- 5% is de helft daarvan: 2,50 15% = 7,50 50,- - 7,50 = Opgave 27 Bij welke breuken past 25%? Opgave 28 een vierde = 25% drie vierde = 3 x 25% = 75% B 75% Opgave 29 Hoeveel kinderen doen aan sport? 10% van 30 = 3 40% van 30 = 4 x 3 = 12 B 12 Opgave 30 Ik heb al 150 van de 500 puzzelstukjes gebruikt. Welk is dat? 150 van 500 = = = = of = = C Opgave 31 Hoeveel procent is dat? 4 blokjes is de helft van 8 blokjes. A 50 Opgave :4 = 150 Dus een vierde =150 drie vierde =3 x 150 =450 Hij moet nog doen: = 150 Of: Hij moet nog een vierde doen = 150 C 150 Hoeveel procent moet hij nog wassen: een vierde = 25% Pagina 10 van 18

11 Opgave 33 Er waren drie pizza's. Kees heeft al een halve op. Zijn vier vrienden mogen de rest eerlijk verdelen. Welk krijgt ieder van zijn vrienden? 3- =2 2 = = = 20 : 4 = 5 : 4 = B Opgave 34 Er waren 8 stukken. Alles is 100%. 100 : 8 = 12 A 12% Opgave 35 Hoeveel rode voordeuren zijn er? 3 van de 5 = = 60 : 5 =12 = 3 x 12 = 36 B 36 Of: Hoeveel % Dus 60 van de 100 = 60% Opgave 36 Hoeveel procent jongens is dat ongeveer? Ongeveer 100 meisjes en 50 jongens. Jongens: 50 van de 150 = een derde. B 33% Opgave 37 Hoeveel procent meisjes ongeveer van de leerlingen op De Zonnebloem is meisje? Meisjes: 100 van de 150 = twee derde. B 66% Opgave 38 Ongeveer 80 leden, ongeveer 20 erbij, dat is een vierde. Welk is dat ongeveer? C Opgave 39 Hoeveel procent is nog niet verkocht? is nog niet verkocht. Dat is B 25% Opgave 40 Met hoeveel procent is de appelboomgaard dit jaar uitgebreid? Eerst had de boer 32 hokjes, toen kwamen er 8 hokjes bij. Dat is 8 van de 32. = = =. Dat is A 25% Pagina 11 van 18

12 Opgave 41 10% is een tiende. 16 miljoen : 10 = 1,6 miljoen (de komma verschuift één plek naar links als je door 10 t.) wordt dan B Opgave van de 20 kinderen = = = Of = = 80 % = 20% = 80% B 80% Opgave van de 40 zijn gekleurd. = = B 40% Opgave 44 5% 10% 100% 0,25 0,50 5,- C 5,00 Opgave 45 10% duurder is een tiende van 32,- = 3,20 5% is de helft daarvan: 1,60. 32,- + 1,60 = C 33,60 Of: 1% van 32,- = 0,32 5% = 5 x 0,32 = 1,60 Opgave 46 Wat is het grootst? C A 60% B = 66% C =80% D = 75% Opgave 47 Pagina 12 van 18

13 Kleur 50% geel: 40 : 2 = 20 Kleur rood: 40 : 8 = 5 Kleur 12 groen: 40 : 8 = 5 B 10 Opgave 48 Hoe vaak past 0,5 in de 100? 100 x 0,5 = x 0,5 = 100 B Opgave 49 Jesse heeft 2000,- op de bank en krijgt 3 % rente. 1% = 20,- 3 % = 3 x 20 = 70,- Anika heeft 1300,- gespaard en krijgt 3% rente. 1% = 13,- 3% = 3 x13 = 39,- Samen: = B 109,- Opgave pizza's =40 stukken. Anouk en Kiona eten ieder een hele pizza, elk 2 stukken, dat is samen 4 stukken. Er blijven dan 36 stukken over. 12 kinderen eten ieder een halve pizza, ieder 2 stukken. Dat is 12 x 2 stukken = 24 stukken. Er blijven dan over 36-24= D 12 Opgave 51 8 van de 40 blokjes is een vijfde = 20% of C 20% Opgave 52 Er blijft dus over: 100% - 20% C 80% Opgave 53 Kees geeft van zijn zakgeld uit. Nu heeft hij nog 4,20 over. Kees houdt over, dat is 4,20. Dan is 4,20:7 = 0,60. Dan is alle zakgeld 10 x 0,60 B 6,- Opgave 54 Hoeveel is 16% van 425,-? 1% = 4,25 16% =16 x 4,25 = B 68,- Opgave 55 0,60 minder = een vijfde van 3,- 5 x 60 = 300 C 20% Opgave 56 1% van 150 = 1,5 Pagina 13 van 18

14 1% 2% 16% 1, Opgave 57 A 16% 120,- 1% = 1,20 21% = 21 x 1,20 = 25,20 120,- + 25,20 = A 145,20 Opgave 58 Het rode vlak past er 8 x in, dus een achtste is verkocht. Dat is C 12 % Opgave 59 Deel het blauwe hok in twee stukken. Dan krijg je in totaal 5 stukken. Een vijfde is 20%. Twee stukken van de vijf zit op judo, dat is 2 x 20% C 40% Opgave : 40 = 2,5 B 2,5% Opgave 61 Er deden méér mee. Dat is een vijfde van Dat is A 20% Of: 1% meer: % meer: 20 x 2000 = Opgave 62 3 van de 25 blokjes zijn gekleurd. Dat zijn er 12 van de 100, dus: B 12% Opgave van de 20 hokjes zijn niet gekleurd. Dat zijn er 55 van de 100. Dus: B 55% Opgave 64 De nieuwe prijs is 1,50 hoger. Dat is een vijfde van 7,50, dus: B 20% Opgave 65 Een vierde van de bezoekers was kinderen. Dat is D 25% 4 x 90 = 360 Opgave 66 Er zijn 12 kinderen. Van de 100% gaat af: 15% + 35% = 50%. De rest is dus ook 50%, is de helft van 12 kinderen. Dat zijn er: A 6 Pagina 14 van 18

15 Opgave 67 Kees houdt 60% over en dat is 3,- 100% is: B 5,- 60% 10% 100% 3-0,50 5,- Opgave 68 20% is een vijfde. 320 : 5 = 64. D 64 Of: 10% = 32 20% = 2 x 32 Opgave 69 70% van 40 honden heeft een baasje gevonden. A 28 10% 70% 4 28 Opgave 70 0,025 = = = B Opgave 71 0,025= = = 2,5 van de 100 = A 2,5% Of: = = Opgave 72 60% van de kinderen van mijn klas heeft een huisdier. D Dat is 3 op de Opgave keer schieten. 10% = 6 raak 30% = 3 x 6 = 18 raak B 18 Opgave 74 10% winst = % winst is de helft: % winst = = D 37500,- Opgave 75 gras Pagina 15 van 18

16 Het hoekje gras past er 8 keer in. Een achtste = B 12 % Opgave 76 20% is een vijfde : 500: 5 = 100. De verkoop is dan 500, ,- = C 600,- Opgave 77 Verlies is 35% 100% 10% 5% 30% 35% 600,- 60,- 30,- 180,- 210,- 600, ,- = A 390,- Opgave % 10% 30% 70% Je betaalt 30% 400,- 40,- 120,- 280,- 120,- 400, ,- = 120,- Of: Er gaat 70% af, dus je betaalt 30% A 120,- Opgave 79 5% =. 20 X 8 = 160 C 160 Of: % 10% 100% Opgave 80 = 20% = 60% B 60% Opgave 81 10% van 20 cm is 2 cm. Dan is 5% de helft: 1 cm = A 21 cm Opgave 82 Boer Jansen geeft weg: en. Dat is samen: en = Hij houdt: A Opgave 83 Een achtste = Drie achtste = C Opgave 84 Een achtste = 100 : 8 = A Opgave 85 De helft is geel gekleurd, dus: B Opgave 86 Eerst had ik een gewone lamp van 40 Watt. Nu 36 Watt minder. Pagina 16 van 18

17 Dat is = = minder. = 10%, Dus = C Of: Nu is de lamp 4 Watt. Dat is 10% van 40 Watt, dat is 90 % minder. Opgave 87 10% van 0,60 = 0,06 Dan is 5% de helft: 0,03. 15% = 0,06 + 0,03 = 0,09. Nu kost de foto: 0,60-0,09 = D 0,51 Opgave 88 liter is 0,125 liter liter is 3 x 0,125 liter D 0,375 liter Opgave 89 liter is 12,5% liter is 3 x 12,5% = D 37,5% Opgave 90 70% vindt sporten gezond. 10% heeft geen mening. A Welke grafiek geeft dit het beste weer? A gezond niet gezond geen mening Pagina 17 van 18

18 Antwoorden 90 opgaven "Honderd procent goed" 1 B 24 B 47 B 70 B 2 C 25 D 48 B 71 A 3 C 26 B 49 B 72 D 4 D D 73 B 5 C 28 B 51 C 74 D 6 C 20% 29 B 52 C 75 B 7 B 30 C 53 B 76 C 8 A 31 A 54 B 77 A 9 B 32 C 25% 55 C 78 A 10 B 33 B 56 A 79 C 11 C 34 A 57 A 80 B 12 B 35 B 60% 58 C 81 A 13 B 36 B 59 C 82 A 14 C 20% 37 B 60 B 83 C 15 D 75% 38 C 61 A 84 A 16 A 39 B 62 B 85 B 17 D 40 A 63 B 86 C 18 B 41 B 64 B 87 D 19 C 42 B 65 D 88 D 20 A 43 B 66 A 89 D 21 B 44 C 67 B 90 A 22 C 45 C 68 D 23 A 46 C 69 A Pagina 18 van 18