1 Gestandaardiseerde psychodiagnostische methoden

Vergelijkbare documenten
Beslissingsondersteunende instrumenten. Criteria September 2015 Stichting Kwaliteit in Basis GGZ

In oktober 2012 publiceerde Klaverblad Zeeland de resultaten van een onderzoek

Begeleidende tekst bij de presentatie Ieder kind heeft recht op Gedifferentieerd RekenOnderwijs.

WHITE PAPER HET INRICHTEN VAN KWALITEITSMANAGEMENT

CQI Poliklinische ziekenhuis 2011

Uniformering voorrangsregeling

LOGBOEK van: klas: 1

Handreiking functionerings- en beoordelingsgesprekken griffiers

De denkstijltest. CompetenZa

Gedragsprotocol ICBS de Horizon. Juni 2014

Huiswerk Informatie voor alle ouders

Contract gedragsverandering

Verbanden 3. Doelgroep Verbanden 3. Omschrijving Verbanden 3

Metacognitieve Therapie

Helpt de GGZ? Kort verslag van de 2de informatiebijeenkomst over ROM ggz 12 oktober 2010, Amersfoort

Zorg op K.S.T.S. Temse-Velle

Certificeringstraining Competentietest de Wave

Uitstroomprofiel opleiding Klinisch Informatica September 2014

Meten & weten van executieve functies

Pestprotocol Cazemierschool 2012

Zijn in de aanvraag bijlagen genoemd en zijn die bijgevoegd? Zo ja, welke? Nummer desgewenst de bijlagen.

CMD EVALUATIE STAGEBEDRIJVEN 2014

Observatielijst: Zelfregulatie in het onderwijs

Betreft: Reactie op Consultatiedocument 'Standaard 4400N - Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2e ontwerp)'

Intervisiemethodes. In andermans schoenen methode. Incidentenmethode. Kernmodel intervisiemethode. Roddelmethode. Leren van elkaars succes methode

Bij leefbaarheid gaat het er om hoe mensen hun omgeving ervaren en beoordelen.

De Ultieme Sollicitatie Gids.

Chic, zo n gedragspatroongrafiek!

INHOUD. Hoofdstuk 1 Inleiding 2

Beschermd Wonen met een pgb onder verantwoordelijkheid van gemeenten

Leerkracht vs. team? Naar een optimale balans tussen de leerkracht als individu en als teamlid voor het stimuleren van effectieve vakgroepwerking

IWI. De Gemeenteraad Postbus 11563

VISIE OP LEREN. De uitgangspunten van de samenwerking; Het opleiden binnen het partnerschap; Het leren binnen het partnerschap.

Differentiaal-diagnostiek en comorbiditeit van ADHD bij volwassenen

Bewegen en samenleving 3.3 (Sportcultuur) Opdracht 3 Maken van een documentaire

CPR305/2011/EU VERORDENING BOUWPRODUCTEN

Checklist Veranderaanpak Inhoud en Proces

Biontica Workshop Zelfredzaamheid & Zelfsturing

Start duurzame inzetbaarheid

TOEZICHTKADER ACCREDITATIESTELSEL HOGER ONDERWIJS. september 2014

ECTS-fiche. 1. Identificatie TECHNIEKEN VAN MARKTONDERZOEK

Kenmerken en uitkomsten van professionele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen

Voorbeeld oefentypes online e-learningmodules CommArt Int.

Kerntaken. Referentiekader. Opmerking. Verzorgende/zorgkundige

Verlenging of verkorting schooltijd. Concept protocol

Sales Acceleratie Management

Stap 1. Wat wil jij?

Pestprotocol basisschool Pieter Wijten

VAN OUDERCOMITÉ NAAR OUDERRAAD

Voorbeeldvragen Methodiek NEN 2767

Het TOL-model Totale OntwikkelingsLoopis ontwikkeld vanuit 10 jaar begeleiding op het gebied van. zowel therapie als onderwijs.

OUDERBLIK. Een rugzak vol ideeën voor ouders en school SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE MET OUDERS

MedewerkerMonitor Benchmark in de Zorg

Klachtenbeleid Stichting KOM Kinderopvang

Opbrengsten VSO Panta Rhei College schooljaar

Veilig Onderweg 6-8 jaar

Plaatsingsrichtlijnen Dr. Nassau College

Cliëntprofielen- en productenboek auditief en/of communicatief Extramurale zorg

Responsen op positief affect bevragen met de Responses to Positive Affect questionnaire Een blik op de factorstructuur

BETER IN BEDRIJF. Voel je Beter in Bedrijf! Uw organisatie Beter in Bedrijf. Verzuimbegeleiding & Arboadvies

LEERVRAAG 2. - Informatie: - informeren. - observeren. - middelen zoeken. - actie ondernemen. - evalueren

De volgende kenmerken die betrekking hebben op de algemene ontwikkeling kunnen wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong.

HERSTELPLAN Bachelor in de Vroedkunde Vives Noord, campus Brugge

Schone Lucht 8-12 jaar

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling voor scheidingsbegeleiders [versie ]

Beleidsregels Hulp bij humanitaire rampen.

Onze school gebruikt hierbij naast het SPCO veiligheidplan, in ieder geval de volgende hulpmiddelen:

Mindfulness bij eetstoornissen Dorea Ketelaars, 22 april

Reglement betoelaging lotgenotengroepen. Kom op tegen Kanker

Cursus Kinderen met motivatie problemen in het onderwijs, motiveren kun je leren 9

Stage in de opleiding tot podoposturaal therapeut

Domeinmodel voor hypothesetoetsen Sietske 23 oktober 2015

VOEL OOK DE MAGIE VAN KINDEROPVANG EN NATUUR!

Vaststelling en screening van examens

Samenvattend rapport Operationeel Leidinggevenden

Werkblad ontwikkelwijzer Gouden Standaard

Coördinatiegroep CAO Provincies. Advies werkgroep Waarderen en Belonen. 1. Waarom-vraag

Samenvatting Deelprojecten Ouderen Samen

Kindercoach. Jasmijn Kromhout Groep 8b

Opdracht van CLBSchool

VAD onderzoeksplatform: Algemene methodologische beschouwingen. Geert Loosveldt Centrum voor sociologisch onderzoek Centrum voor survey methodologie

Getallen 1 is een programma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip).

Beleidsplan directe instructie : 1. Verantwoording 2. Doelstellingen 3. Model 4. Kijkwijzer 5. -Werkwijze en tijdsplanning.

Pedagogische Civil Society

Rapport. Bekend maakt bemind Onderzoek naar de bekendheid van en waardering voor het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak

STAGE PSYCHOLOGIE GERIATRIE. SETTING: Dienst geriatrie in een algemeen ziekenhuis. De mentor maakt tevens deel uit van het geheugencentrum.

Visie op toezicht Raad van Toezicht Deventer Ziekenhuis

Duurzaam inzetbaar in een vitale organisatie

re-integratie jobcaoching praktijkleerwerktraject De Pastorie diverse branches social return

Criteria zittenblijven / verlengde kleuterperiode

Cliëntprofielen sector visueel 2015

Professional Coaching. Franck Struyf

HOE WERKT HET INTERGOVERNMENTAL PANEL ON CLIMATE CHANGE (IPCC)?

HOW TO REVIEW THE LITERATURE AND CONDUCT ETHICAL STUDIES

Ebook Ontwerp een optimaal verkoopproces

Mediteren voor Musici

Een profiel maken voor [onderwerp]

EVALUATIE TER STATE. Marion Matthijssen, Marn van Rhee. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli In opdracht van Raad van State

ECTS-fiche. Opleiding. Persoonsgecentreerd werken. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

Handreiking invulling zorgniveau 2 en 3 bij vermoeden ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) RSV Breda e.o. OOK

Transcriptie:

1 Gestandaardiseerde psychdianstische methden Jan H. Kamphuis en Hilde M. Geurts 1.1 Inleidin 5 1.2 Betruwbaarheid, validiteit en afbreekscres 6 1.3 Het interview 8 1.4 Observaties 9 1.5 Psychlische tests 10 1.5.1 Wanneer psychdianstiek en waarm tests? 12 1.5.2 Functie en intellientietests 13 1.5.3 Objectieve zelf-invullijsten p het ebied van persnlijkheid en klachten 15 1.5.4 Perfrmance-based prjectieve tests 17 1.6 Sltbeschuwin 18 1.1 Inleidin Psychdianstiek wrdt draans ndernmen wanneer men aanvullende infrmatie ndi heeft m tt klinische beslissinen te kmen. Het aat daarbij vaak m beslissinen die belanrijk kunnen inrijpen in het leven van mensen: beslissinen met betrekkin tt evaluatie (bijv. vr strafverlf), plaatsin (vr pliklinische f klinische behandelin) f indicatiestellin. De pdrachtever zal een beeld van het functineren en de klachten van de cliënt willen krijen, berijpen he bepaald prbleemedra verklaard en in stand ehuden wrdt, vrspellen he het zich zal ntwikkelen, f weten wat er aan te den is. Met andere wrden: men wenst verhel-

6 Handbek psychpathlie deel 2 derin/nderkennin, verklarin, predictie f indicatiestellin van het psychlisch nderzek (De Bruijn e.a., 2003; Vertmmen, Ter Laak & Bijttebier, 2002). Gede dianstiek wrdt aanestuurd dr een heldere vraastellin p een f meer van deze ebieden. De diansticus aat vervlens net als bij ander empirisch nderzek p basis van zijn vrlpie hypthesen hwaardie instrumenten selecteren die ptimaal inzicht kunnen even in de betrkken vraastellin, er data mee verzamelen en er zijn hypthesen mee tetsen, m ten sltte één en ander in een versla neer te leen en teru te kppelen. Dit wrdt wel aaneduid als de dianstische cyclus (zie Van Strien, 1986; De Bruijn e.a., 2003). Diverse instrumenten kunnen de diansticus bijstaan. Achtereenvlens wrden hier beknpt besprken: het klinisch interview, methden van bservatie en psychlische tests. De laatste caterie wrdt verbijznderd naar intellientie- en andere functietests, bjectieve zelf-invulvraenlijsten (waarnder persnlijkheidstests en klachtenlijsten) en prjectieve methden. Vrafaand aan deze besprekin wrdt krt stilestaan bij enkele belanrijke psychmetrische verweinen. Tevens wrdt aandacht besteed aan de kenmerkende vrdelen en beperkinen van tests. 1.2 Betruwbaarheid, validiteit en afbreekscres Psychmetrische eienschappen van tests hebben veraande praktische cnsequenties. Deze pararaaf bet ndzakelijkerwijs nvlledi en lbaal enkele klinisch relevante implicaties te bespreken van betruwbaarheid, validiteit en het ebruik van afbreekscres. Vr uitebreidere infrmatie wrdt verwezen naar standaardhandbeken p het ebied van de testtherie (bijv. Crnbach, 1990). Betruwbaarheid heeft betrekkin p de cnsistentie van testresultaten: als de test n eens wrdt uiteverd (test-hertestbetruwbaarheid) f als de test dr een ander wrdt afenmen (interberdelaarsbetruwbaarheid), krijen we dan (min f meer) dezelfde uitkmsten? Het praktische belan van betruwbaarheid kan misschien het beste aanschuwelijk wrden emaakt dr stil te staan bij situaties waar die niet (vldende) aanwezi is. Een paar vrbeelden: twee medici die p rnd van hetzelfde uitstrijkje verschillend rdelen ver de edaardiheid, twee tandartsen die p rnd van dezelfde radirafie verschillende elementen aanwijzen die vlens hen dr cariës zijn aanetast, twee psychlen die p rnd van dezelfde Rrschach-eevens van menin verschillen ver de realiteitstetsin van de cliënt. Elk van deze evallen (van nvldende inter-berdelaarsbetruwbaarheid) kan leiden tt inrijpende futieve beslissinen. Hetzelfde eldt vr situaties van lae test-hertestbetruwbaarheid: als veel van de variantie bij herhalin van de test dr het teval wrdt bepaald, past teruhudendheid bij het afleiden van klinische implicaties. Validiteit van een test verwijst naar de mate waarin een test daadwerkelijk meet wat hij pretendeert te meten. Een test die bijvrbeeld pretendeert intellientie te meten maar in feite schlin meet, is een valide index van

1 Gestandaardiseerde psychdianstische methden 7 intellientie. Verschillende srten validiteit kunnen wrden nderscheiden. Predictieve validiteit is meestal van rt belan vr tests; men wil immers vaak de testdata ebruiken m uitspraken te kunnen den ver het tekmsti functineren van mensen. De criteriumvaliditeit van een test wrdt vaak bepaald dr de crrelatie te berekenen tussen de testscre en een uden standaard -edrascriterium. Uit het vraande zal duidelijk zijn dat betruwbaarheid een arantie is vr validiteit: twee berdelaars kunnen perfect vereenstemmen maar iets heel anders meten dan zij been te meten. De psychmetrische kwaliteiten die in de testhandleidin en de evaluatie van de COTAN (Cmmissie Test-Aaneleenheden Nederland; Evers, Van Vliet-Mulder & Grt, 2000) wrden vermeld, elden uiteraard vr de tepassin van de test zals beschreven. Betruwbaarheden zijn in principe beperkt tt de ppulaties waarp deze bepaald zijn. De test-hertestbetruwbaarheid f interne cnsistentie van een test bij een klinische ppulatie kan bijvrbeeld (sterk) afwijken van de waarden die bij de nrmale ppulatie wrden evnden. Ten aanzien van validiteit eldt iets verelijkbaars. Ter illustratie: in de in Nederland in zwan zijnde Dynamische Therieestuurde Prfielinterpretatie (DTP; Eurelins-Bnteke & Snellen, 2004) wrdt de NVM (de Nederlandse Verkrte MMPI) ebruikt m de persnlijkheidsranisatie van een individu te bepalen. Derelijk ebruik van de NVM is ver verwijderd van de dr Luteijn en Kk (1985) eclaimde meetpretentie van het instrument en bij deze tepassin vervalt dan k de COTAN-validiteitsberdelin van ed. Men kan dus in principe als ed berdeelde instrumenten zdani tepassen dat die berdelin in het eheel niet meer van tepassin is (Smid & Kamphuis, 2005). Ten sltte een pmerkin ver de relatie tussen afbreekscres en base rates. Veel tests kennen zenaamde afbreekscres f cut-ffs: dat wil zeen een kritieke scre die een srt caseness f klinisch sinificant niveau identificeert. De testebruiker det er verstandi aan hier vrzichti mee m te sprinen: derelijke scres zijn meestal empirisch bepaald dr minimalisatie van het ttale aantal fute beslissinen, zwel futen van veridentificatie ( neatieve treffers ) als nderidentificatie ( neatieve missers ). De base rate (het percentae van een bepaald kenmerk in een eeven ppulatie) van de werkelijke caseness heeft echter een zeer sterke invled p de verdelin van die futen; een afbreekscre is daarmee meer bruikbaar naarmate de base rate in de eien ppulatie dichter bij die van de nrmrep la. Het is melijk dat de twee srten futen in de klinische praktijk niet even ernsti f schadelijk zijn, eeven de delstellin die men vr en heeft (bijv. screenin versus dianstiek; in het eerste eval zal men neatieve missers ernstier waarderen, in het tweede juist de neatieve treffers). Een klassiek vrbeeld is de predictie van suïcide: een neatieve misser heeft extreem ernstie cnsequenties (emiste zelfmrd), terwijl de evlen van een neatieve treffer minder nherrepelijk zijn en zullen afhanen van de enmen vervlstappen. Overiens eldt vr het vrspellen van suïcide het alemenere prbleem dat het statistisch vrspellen van laafrequente ebeurtenissen praktisch nmelijk is; de lae base rate leidt inherent tt

8 Handbek psychpathlie deel 2 prblemen van veridentificatie. Vr een uitebreidere besprekin van de klinische implicaties van base rates: zie Kamphuis en Finn (2003) f Streiner (2003). 1.3 Het interview Het klinisch interview is waarschijnlijk het meest ebruikte instrument bij dianstiek. Een he mate van flexibiliteit, de melijkheid m een band met de cliënt te vrmen en de cliënt te bserveren, behren tt de kenmerkende vrdelen van het klinisch interview. Interviews variëren in de mate van estructureerdheid en de (semi)estructureerde interviews variëren in hun specifieke fcus. In estructureerde interviews zijn de vraen min f meer letterlijk vreschreven. Welke vraen precies meten wrden esteld is mede afhankelijk van de klachtenrapprtae van de cliënt. Interviews waarin een breed scala psychiatrische beelden aan de rde kmt, zijn nder meer het Structural Clinical Interview fr DSM-IV disrders (SCID; Spitzer e.a., 1992; Grenestijn e.a., 1999) en het Dianstic Interview Schedule (DIS, Rbins e.a., 1996). De breedte van dit type interview heeft tt evl dat de verschillende psychiatrische beelden vaak slechts ppervlakki aan bd kmen. Andere interviews richten zich meer p specifieke strnissen zals de Psitive and Neative Syndrme Scale (PANNS; Linszen e.a., 1994) m de aard en ernst van de schizfreniesymptmen te meten en de Hamiltn Ratin Scale fr Depressin (HRSD; Hamiltn, 1960) m de ernst van depressiesymptmen te meten. Tevens zijn er allerhande interviews die zich juist meer p persnlijkheidsstrnissen richten (vr een verzicht zie Maesschalck & Vertmmen, 1997). Bvenstaand type interviews is dus minder breed in het scala aan psychiatrische strnissen dat het pretendeert te meten, maar aat dieper in p de specifieke prblematiek. Binnen de neurpsychlische dianstiek bestaan specifieke instrumenten m verschillende cnitieve functies eenvudi te screenen, bijvrbeeld de Cnitieve Screenin Test (CST; De Graaf & Deelman, 1991). De CST is bedeld m in tien à vijftien minuten de aanweziheid en ernst van cnitieve achteruitan bij uderen vast te stellen. De uitsla van de CST kan wrden ebruikt als beinpunt vr uitebreidere dementiedianstiek. Krtm, de keuze van het te ebruiken interview is sterk afhankelijk van de specifieke vraastellin en uiteraard k van de betruwbaarheid en validiteit van de verschillende interviews. Het del van (semi)estructureerde interviews is alle relevante infrmatie te verzamelen p een unifrme en welmschreven manier. Een dianse kan pas wrden esteld als het interview interaal is afenmen. Deze methde ntwijkt diverse ptentiële valkuilen van het nestructureerde interview, zals de veel vrkmende neiin m tt een dianse te kmen vrdat alle infrmatie verzameld is, selectief infrmatie verzamelen, en neeren van infrmatie die de dianse teenspreekt. Een bekend nadeel van vlledi estructureerde interviews is het ntbreken van cntrle p de manier waarp de vraa dr de cliënt wrdt eïnterpreteerd. Daarnaast vert de afname van estructureerde interviews meestal veel tijd. De estructureerde

1 Gestandaardiseerde psychdianstische methden 9 interviews zijn vaak zeer betruwbaar, maar er kunnen sms vraatekens wrden ezet bij de validiteit. Bij een semiestructureerd interview wrdt dit nadeel ndervanen dr de melijkheid tt drvraen. Bij semiestructureerde interviews met de interviewer ed etraind zijn en kennis hebben van psychpathlie. Overiens kan de melijkheid tt drvraen wel een rtere nbetruwbaarheid tt evl hebben. 1.4 Observaties Vr alle nderdelen van dianstiek is bservatie een belanrijk nderdeel. Het belan van bservaties is tweeledi. Ten eerste kan men met behulp van bservaties een alemeen beeld krijen van het functineren van de cliënt. Iemand kan bijvrbeeld zeer emtineel zijn klachten presenteren, heel verwijtend f juist er nverschilli. Dit kan de diansticus infrmatie even ver de klachtenbelevin van de cliënt. Iemand die cnstant m herhalin van de vraen vraat kan bijvrbeeld nzeker zijn, maar k prblemen hebben met zijn eheuen. Ten tweede kunnen bservaties helpen de validiteit van de testresultaten vast te stellen. Observaties bepalen immers deels de cntext waarbinnen de uitslaen p bijvrbeeld functietests meten wrden berdeeld. De hfdvraa is f de testprestaties en de vraenlijstscres een reële weerave vrmen van wat de cliënt al dan niet kan en f de cliënt aldus ed etypeerd wrdt. Ter illustratie: wanneer een cliënt verduidelijk zijn best niet det bij testafname, dan is zijn scre waarschijnlijk een ede indicatie van zijn melijkheden en kan de validiteit van de scre bediscussieerd wrden. Daarnaast kunnen bepaalde edrainen een specifieke dianstische waarde hebben (bijv. specifieke taalfuten vr de dianstiek van afasieën). Oneacht de settin en de vraastellin leveren uiterlijke verschijnin (cnfrm leeftijd, verzrin, lichaamsbuw?), benaderin (vriendelijk, teruhudend, arwanend, npersnlijk, cntact?), klachtenpresentatie/ vraastellin (een heldere uiteenzettin, met evel, zakelijk, nverschilli, beschuldiend?), stemmin en affect (pewekt, smber, eïrriteerd, zenuwachti?) en mtivatie (al dan niet cöperatief, slrdie werkwijze, werktemp?) een schat aan infrmatie p. De diansticus is bij een bservatie zelf het belanrijkste meetinstrument. Net als bij een alemeen klinisch interview kan de verwachtin van de diansticus een rte rl spelen bij de bservaties. Het is daarm van belan m de cliënt z cncreet melijk te beschrijven in plaats van de bservaties direct te interpreteren in het kader van een bepaald ziektebeeld. Het is daarnaast essentieel dat de diansticus in het rapprt de lezer niet verspelt met een brij aan bservatieeevens. Ok bij bservaties eldt dat standaardisatie zrt vr betruwbaarder eevens. Afhankelijk van de vraastellin kan het eveneens zinvl zijn m k p de vlende aspecten te letten: ziekte-inzicht, bewustzijn (helder f vernauwd?), cncentratie/aandacht (snel afeleid, zit te apen?), riëntatie van tijd/plaats/persn, waarnemin (hallucinaties, beperkinen p het ebied

10 Handbek psychpathlie deel 2 van visus f ehr?), mtriek (mate van activiteit, apraxie, synkinesieën?), taal (strnissen in taalberip f taalebruik, articulatie?), eheuen (cnfabulaties, vereten van instructies?), intellientie en executieve functies (stp- f startprblemen, perseveraties?). Bij elk van de dmeinen waar de diansticus p kan letten, zijn in het bvenstaande verzicht slechts enkele vrbeelden eeven (zie vr een verzicht van bservaties Pnds & Hendriks, 2004). 1.5 Psychlische tests Tabel 1.1 Berdelinen TOP-20 tests (Evers, Zaal & Evers, 2002). nr naam test theretische uitanspunten testmateriaal handleidin nrmen betruwbaarheid beripsvaliditeit criteriumvaliditeit 1 WAIS v 2 NVM v v v 3 NPV v v v 4 WISC-R v v 5 SCL- 90 v v 6 UCL v v v v 7 MMPI MMPI-2 v 8 ZAT nvt 9 GIT Ver. GIT v v v v 10 Strp v v 11 15WT v v v 12 NPV-J v v v v

1 Gestandaardiseerde psychdianstische methden 11 nr naam test theretische uitanspunten testmateriaal handleidin nrmen betruwbaarheid beripsvaliditeit criteriumvaliditeit 13 PMT v v v 14 (G)- EPPS v v v v v v v 15 TMT 16 BWT v 17 RAKIT 18 RavenPM v v v 19 DAT83 v 20 NEO- PI-R v v Opmerkin: WAIS = Wechsler Adult Intellience Scales; NVM = Nederlandse Verkrte MMPI; NPV (-J) = Nederlandse PersnlijkheidsVraenlijst; WISC-R = Wechsler Intellience Scales fr Children; SCL-90 = Symptm Checklist; UCL = Utrechtse CpinLijst; MMPI (-2)= Minnesta Multiphasic Persnality inventry (Revised); ZAT = Zin-Aanvul-Test; GIT = Grniner IntellientieTest; Strp = Strp kleur-wrdtest; 15 WT = 15-Wrden-Test; PMT = Prestatie-Mtivatie-Test; EPPS = Edwards Persnal Preference Schedule; TMT = Trail Makin Test; BWT = Burdn-Wiersma-Test; RAKIT = Revisie Amsterdamse KinderIntellientieTest; Raven PM = Raven Prressive Matrices; DAT83 = Differentiële Aanle-Test; NEO-PI-R = NEO Persnality Inventry. Tabel 1.1 eeft aan de hand van een tp-20 van de frequentie van afname (Evers, Zaal & Evers, 2002) een indruk van het huidie feitelijke testebruik in Nederland. Het blijkt dat deze tp-20 vrij sterk vereenstemt met het testebruik in de Verenide Staten (zie Watkins e.a., 1995); natinaal veelebruikte tests blijken vaak afeleid van internatinaal ntwikkelde tests. In het vlende kmt het merendeel van deze tests aan de rde. Criteria die de testselectie kunnen aansturen zijn de mate van fit tussen de meetpretentie van het instrument en het del/bject van nderzek, de psychmetrische eienschappen van het instrument (zie tabel 1.1 en de COTAN-berdelinen; Evers, Van Vliet-Mulder & Grt, 2000), efficiëntie in termen van tijd en eld, en bekendheid en ervarin met het instrument, zwel persnlijk als in de betrkken instellin.

12 Handbek psychpathlie deel 2 1.5.1 Wanneer psychdianstiek en waarm tests? In de klinische praktijk wrdt psychlisch nderzek meestal in an ezet m a het huidie functineren c.q. de klinische symptmatlie in kaart te brenen, b klinische indrukken te bevestien, verwerpen f aan te passen, c te kmen tt indicatiestellin, d de prressie in de behandelin/ klachten vast te stellen, en e sms als directe empathische, therapeutische interventie p zichzelf (Finn & Tnsaer, 1992). Lan niet altijd is het ndi f zelfs maar zinni m klinische beslissinen te ndersteunen met testebruik. Meyer e.a. (2001) inventariseerden typische klinische situaties waarin testdianstiek ptimaal nutti is. Zij nemen de vlende scenari s: Wanneer de patiënt tevereefs verschillende behandelinen heeft nderaan f wanneer er een impasse in de behandelin is. Wanneer er duidelijke indicatiecriteria bestaan vr alternatieve behandelinen waar de tests duidelijke uitspraken ver kunnen den. Wanneer patiënten intrinsiek emtiveerd zijn m bepaalde aspecten van hun functineren beter te berijpen. Bij cmplexe prblemen, waarvan de aanpak pririterin vereist. Waarm uitebreid psychlisch nderzek, met behulp van tests? Vereleken met het nestructureerde klinisch interview kmt een aantal kenmerkende vrdelen van (ede) psychlische tests naar vren (Meyer e.a., 2001): Tests kunnen respnsattitudes aan het licht brenen. Dr middel van zenemde validiteitsschalen (zals prminent aanwezi in de MMPI-2) kunnen zwel inhudsnafhankelijke als -afhankelijke bedreiinen van de validiteit emeten wrden. Vrbeelden van de eerste srt zijn cliënten die willekeuri antwrden f juist alles beamen. Inhudsafhankelijke bedreiinen van de validiteit kmen vrt uit een nzuivere zelfpresentatie; de cliënt kan zich defensief pstellen, f juist sterk verdrijven tt en met simuleren. Tests kunnen in principe een zeer breed scala aan cnitieve, emtinele en edrasmatie aspecten zeer efficiënt bevraen. Bij de cnstructie van de lijst is (idealiter) ed naedacht ver de inhudsvaliditeit van de test, heteen een ede dekkin van het meetdmein waarschijnlijk maakt. Een f twee dianstische interviews zijn vaak zeer krap bemeten als het aat m het mvattend uitvraen van het functineren en de symptmatlie van de patiënt. Tests wrden in principe p dezelfde standaardwijze afenmen en escrd; juist deze unifrmiteit maakt het melijk m unieke aspecten van bijvrbeeld de testaanpak bij cliënten te bserveren. Tests zijn enrmeerd; dit maakt het melijk m de individuele cliënt te verelijken met zijn relevante peers en m vast te stellen he (n)- ebruikelijk een bepaalde scre is vereleken met de zenaamde nrmalen en wat het idisyncratische prfiel van relatief sterke en zwakke aspecten van functineren is.

1 Gestandaardiseerde psychdianstische methden 13 In teenstellin tt bijvrbeeld het nestructureerde interview leveren tests ekwantificeerde infrmatie p met een bekende betruwbaarheid en validiteit van de scres; mits crrect ebruikt, heeft men dus infrmatie ver wat die scres waard zijn in termen van accuratesse, herhaalbaarheid en validiteit. Ten sltte kunnen tests in een batterij elkaar crss-valideren, heteen vral speelt wanneer de instrumenten uit verschillende brnnen kmen (cliënt versus partner) en wanneer verschillende methden wrden ebruikt (bijv. zelfrapprtae, interview en bservatie). Psychlische tests kunnen wrden inedeeld in functie- en intellientietests die eevens pleveren ver functinele capaciteiten en beperkinen, bjectieve zelf-invullijsten die de zelfpresentaties van patiënten wat betreft hun functineren, symptmatlie en persnlijkheid in beeld brenen, en prjectieve instrumenten die pretenderen edra in meer nestructureerde situaties te meten alsmede nderliende, impliciete dynamiek van emties en persnlijke schema s. 1.5.2 Functie en intellientietests Bij functietests aat het m het in kaart brenen van de aan- en afweziheid van cnitieve functiestrnissen. In de dianstiek wrdt dr middel van kwantitatieve methden (de scre p de functietests) en kwalitatieve methden (de manier waarp de functietest wrdt uiteverd) een sterkte/zwakteprfiel emaakt van de cliënt. Om te kunnen bepalen f er daadwerkelijk sprake is van een strnis p een specifiek cnitief dmein dient de diansticus een beeld te hebben van het alemene cnitieve niveau van een cliënt. Vr dit del zijn de Wechsler Adult Intellience Scale (WAIS; Wechsler, 2000) en de Grniner IntellientieTest (GIT; Luteyn & Van der Ple, 1983) de meest ebruikte tests. Beide tests bestaan uit een serie subtests die een berep den p verschillende cnitieve vaardiheden. Deze tests even niet alleen een beeld van het alemene cnitieve niveau van een cliënt, maar kunnen tevens een brn van neurpsychlische infrmatie zijn ver specifieke cnitieve (dis)functies. Verschillende nderdelen van de WAIS en de GIT wrden in de klinische praktijk vaak als individuele functietests ebruikt. Op het mment dat er bij een cliënt sprake is van hersenletsel is het van belan m het premrbide intellientieniveau (het niveau van vóór het letsel) in te schatten. Dit kan p uiteenlpende manieren, bijvrbeeld dr ebruik te maken van het pleidinsniveau en berep van de cliënt f het afnemen van specifieke vr dit del ntwikkelde tests zals de Nederlandse Leestest vr Vlwassenen (NLV; Schmand, Lindebm & Van Harskamp, 1992). Functietests zijn er vr verschillende cnitieve deelebieden, namelijk taal, eheuen, perceptie, mtriek, aandacht en cncentratie en executieve functies (bijv. het plannen en het stppen van edra). Daarnaast zijn er allerhande testbatterijen ntwikkeld waarin de verschillende cnitieve functies aan bd kmen (bijv. de ANT: Amsterdam Neurpsychlical Tests; De Snneville, 1999) f tests die fcussen p de verschillende facetten van één speci-

14 Handbek psychpathlie deel 2 fiek cnitief dmein zals de Test fr Every Day Attentin fr Children (TEA- Ch, Rbertsn & Nimm-Smith, 1998). In het verzicht van het feitelijke testebruik in het Nederlandse taalebied (zie tabel 1.1) staat een aantal veel ebruikte specifieke functietests met hun COTAN-berdelinen, zals de Strp kleur-wrdtest (Strp; Hammes, 1997), de 15-Wrden-Test (15-WT; Saan & Deelman, 1986), de Trailmakin Test (TMT; Reitan, nedateerd) en de Burdn-Wiersma-Test (rsprnkelijk uit 1910; lijkt er p de Burdn- Vs) (Vs, 1988). De bekendheid van deze specifieke functietests is een arantie dat zij daadwerkelijk het meest eschikt zijn m de bepaalde functies te meten. Er zijn vele, en sms dus k betere, alternatieven p de markt. Een uitebreid verzicht van de rte heveelheid bestaande functietests is te vinden in het werk van Buma, Mulder en Lindebm (2002), en Lezak, Hwiesn en Lrin (2004). Bij de keuze van functietests is het uiteraard van belan m rekenin te huden met de psychmetrische kwaliteiten van het instrument, de specifieke vraastellin en praktische verweinen zals de beschikbare tijd. De psychmetrische kwaliteiten van de verschillende functietests wrden beschreven in de COTAN en de kwaliteiten van de hier enemde functietests variëren van nvldende tt ed (zie tabel 1.1). De psychmetrische kwaliteit van een instrument lijkt niet bepalend vr een test m al dan niet in de tp-25 van de meest ebruikte tests te verschijnen. De TMT wrdt bijvrbeeld p alle frnten als nvldende berdeeld en wrdt tch veelvuldi teepast. Bij COTAN-berdelinen van functietests zijn enkele kanttekeninen te plaatsen. Ten eerste wrden niet alle taken ebruikt vr datene waarvr ze eienlijk ntwikkeld zijn, zals bij de hierbven beschreven WAIS en GIT. De berdelin in de COTAN is uiteraard ebaseerd p het riinele ebruik van de test. Ten tweede zijn veel tests die in het klinisch veld wrden ebruikt niet enrmeerd en psychmetrisch nderzcht in Nederland, maar wel in het buitenland. Dit is vr de COTAN niet vldende, terwijl dit wel vldende kan zijn vr bepaalde taken, bijvrbeeld perceptietaken. Ten derde dient vr de COTAN de nrmrep een bepaalde mvan te hebben m als vldende te wrden berdeeld. Smmie neurlische beelden laten een duidelijk interpreteerbaar cntrast zien in verelijkin met eznde cliënten en daardr is vaak een kleinere nrmrep reeds vldende (Pnds & Hendriks, 2004). Bij het interpreteren van de functietests met in acht wrden enmen dat een slechte prestatie p een specifieke test verschillende rzaken kan hebben. Vr het vaststellen van een tekrt is het van belan m rekenin te huden met het patrn van presteren p een serie verschillende tests, de infrmatie uit de anamnese, en bservaties. Een veel emaakte denkfut is het idee dat een bepaalde metin een vaststaande betekenis heeft. Z kan bijvrbeeld een patiënt m verschillende redenen slecht presteren p de hierbven enemde 15-WT. Deze test det primair een berep p het eheuen, maar nder meer aandacht en cncentratie zijn k van belan. Bij het interpreteren van de taak dient dus rekenin te wrden ehuden met de prestatie p de aandacht- en cncentratietaken. Ok zal bij interpretatie van de uitestelde reprductie (wat de cliënt na een tijdsinterval van neveer

1 Gestandaardiseerde psychdianstische methden 15 twinti minuten n weet van een te leren wrdenlijst) rekenin meten wrden ehuden met de directe reprductie (wat de cliënt n weet direct na het leren van de wrdenlijst) p de 15-WT (zie Lezak, Hwiesn & Lrin, 2004). 1.5.3 Objectieve zelf-invullijsten p het ebied van persnlijkheid en klachten Bij bjectieve persnlijkheidsvraenlijsten f klachtenlijsten aat het m afname van een standaardset vraen f stellinen waarp de cliënt met een vastestelde set antwrden kan reaeren. Antwrdmelijkheden hebben meestal de vrm van juist versus njuist, ja versus nee, maar kunnen k de vrm aannemen van een Likert-schaal, waarbij men bijvrbeeld van 1 tt 5 aan kan even in welke mate men het met de stellin eens is. Persnlijkheidsvraenlijsten De Minnesta Multiphasic Persnality Inventry-Revised (MMPI/MMPI-2; Butcher, e.a., 1989; Derksen, Slre & De Mey, 1993) is internatinaal de meest ebruikte persnlijkheidstest in de hedendaase psychlie, zwel in de klinische praktijk als in empirisch nderzek. Qua pzet en feitelijk meetbereik is de MMPI-2 beter te berijpen als een test van psychpathlie en persnlijkheidsfunctineren dan als een test van persnlijkheidstrekken. De MMPI-2 is daarbij nadrukkelijk ericht p de prblematische kant van de cliënt, met weini vr zijn meer adaptieve en sterke kanten. Kenmerkend vr de klinische schalen van de MMPI is de empirische schaalcnstructie. Dat wil zeen dat de samenstellende items van een schaal eselecteerd zijn p rnd van hun statistisch vermen te discrimineren tussen een klinische rep (die de naam aan de schaal eeft) en een rep nrmalen. Deze wijze van testcnstructie heeft verstrekkende evlen waarvan het belanrijk is dat de clinicus ze berijpt. Men dient in edachten te huden dat de MMPI-2 a-theretisch van pzet is en primair kansuitspraken enereert met betrekkin tt het al f niet tt een klinische rep behren. Die uitspraken berusten vervlens deels p nn-intuïtieve items, heteen kan betekenen dat de cliënt zich niet per se bewust is van wat hij de diansticus met zijn antwrden meedeelt en bevindinen dus misschien niet zal (h)erkennen. Dit eldt niet vr de later ntwikkelde inhudsschalen, die feitelijk pevat kunnen wrden als inebedde, ratineel ntwikkelde klachtenlijsten. Psychmetrisch verdiende de ude MMPI een schnheidsprijs, zals k blijkt uit het rdeel van de COTAN (Evers, Van Vliet- Mulder & Grt, 2000): nvldendes werden uitedeeld vr nrmen, betruwbaarheid en validiteit. De huidie MMPI-2 presteert wat psychmetrie betreft duidelijk beter, znder veriens alle prblemen pelst te hebben. De NEO-PI-persnlijkheidstest is de meest ebruikte peratinalisatie van het Bi Five-mdel (k wel Five Factr Mdel enemd) van de persnlijkheid. Dit mdel vernderstelt dat alle persnlijkheidstrekken kunnen wrden samenevat p (een cmbinatie van) vijf in principe nafhankelijke

16 Handbek psychpathlie deel 2 dimensies: Neurticisme, Extraversie, Cnsciëntieusheid, Altruïsme en Openheid, die met hun samenstellende facetten eacht wrden een uitputtende samenvattin te zijn van de variatie in menselijke karaktertrekken; het mdel is a-theretisch, factranalytisch verkreen. De NEO-PI heeft ede psychmetrische eienschappen en crrespndeert nauw met het mdel van de Bi Five. De NEO-PI is bvendien veelzijdi en ebruiksvriendelijk dr de beschikbaarheid van zelf- en anderberdelin, een verkrte versie (NEO-FFI; 60 items) en een uitebreide handleidin. In Nederland wrdt bvendien reeds lane tijd veel ebruik emaakt van de Nederlandse Persnlijkheidsvraenlijst (NPV; Luteijn, Starren & Van Dijk, 1985) en de Nederlandse Verkrte MMPI, beter bekend als de NVM (Luteijn & Kk, 1985). Beide instrumenten zijn enrmeerd vr zwel de nrmale als de psychiatrische ppulatie. De NPV is een bewerkin en vertalin van de items van de Califrnia Persnality Inventry (CPI). De NPV det uitspraken ver zeven persnlijkheidstrekken, die stuk vr stuk behrlijk hmeen en stabiel ver de tijd zijn. Het instrument heeft een psitieve COTANberdelin. Recent is tevens een jeudversie ntwikkeld, de NPV-J. De NVM is in 2004 vanwee licentieprblemen van de Nederlandse markt enmen. De NVM leverde (heel anders dan de MMPI) infrmatie ver vijf brede persnlijkheidstrekken p. De pvler van de NVM, de Neativisme, Ernstie Psychpathlie en Smatiserin Test (NPST; Luteijn & Barelds, 2003), handhaaft drie van de rsprnkelijke trekken van de NVM, de verie trekken wrden niet dr dit instrument emeten. Indien infrmatie ver de andere schalen ewenst wrdt, suereren Luteijn en Barelds aanvullin met de NPV. Klachtenlijsten Klachtenlijsten kunnen wrden verdeeld in brede band -klachtenlijsten die een waaier aan diverse klachten bestrijken, en dmeinspecifieke klachtenlijsten, die een specifiek prbleemebied in kaart brenen. In de praktijk kan het zinvl zijn m sequentieel van breed naar specifiek te meten (vlens het trechter -mdel). Meestal zijn de klachtenlijsten ratineel ecnstrueerd en is de aanvankelijke itemselectie eptimaliseerd via statistische psychmetrische prcedures. Het resultaat is idealiter een hmene schaal, die kan wrden pevat als een index (van de zelfpresentatie) van de betreffende klachten. De Symptm Checklist (SCL-90; Arrindell & Ettema, 1981) is internatinaal waarschijnlijk de meest ebruikte maat vr een brede-bandinventarisatie p het ebied van psychneurtische klachten. De SCL-90 bestaat uit een lijst van 90 specifieke klachten waarbij de cliënt p een schaal van 1 ( nit ) tt 5 ( altijd ) aaneeft in welke mate hij/zij er last van heeft. De SCL-90 heeft een unstie COTAN-berdelin. Alternatieven m psychisch nwelbevinden te meten zijn de General Health Questinnaires (GHQ-12 f GHQ-36; Keter & Ormel, 1991) f, meer ericht p dimensies van kwaliteit van leven, de RAND-36 (Van der Zee & Sanderman, 1996). Veel ebruikte dmeinspecifieke klachtenlijsten zijn de Beck Depressin Inventry (BDI; Beck, 1961; Luteijn & Buman, 1988) vr de metin van depres-