Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel"

Transcriptie

1 Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel Masterscriptie studiejaar 2009/2010 Paul Kalapnathsing, Student fiscale economie 1 e begeleider: dr. J.L. van de Streek 2 e begeleider: prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RA

2 Inhoudsopgave 1. INLEIDING Transfer pricing en het arm s lengthbeginsel Het arm s lengthbeginsel in Nederland De gevolgen van het arm s lengthbeginsel Wat wordt in deze scriptie bedoeld met een onzakelijke lening? De civielrechtelijke vormgeving van de geldverstrekking lening De fiscaalrechtelijke herkwalificatie van de geldverstrekking Het motief van de lening De voorwaarden en omstandigheden waaronder de lening is verstrekt Schematisch overzicht stappenplan Standpunten in de literatuur over de definitie van een onzakelijk lening 8 3. INTERCOMPANY LENINGEN EN HET ARM S LENGTHBEGINSEL Artikel 8b van de Wet op de vpb 1969 en intercompany financieringen Het verrekenprijzenbesluit en de externe CUP de kredietwaardigheid van de debiteur de verwerking van de kredietwaardigheid en de overige elementen De arm s length correctie op intercompany financieringen BELANGRIJKSTE STANDPUNTEN IN DE LITERATUUR Arresten Arrest Hoge Raad 9 mei 2008, BNB 2008/ Uitspraak Rechtbank Breda, 12 februari 2009, nr. 08/ Uitspraak Rechtbank Breda, 30 september 2009, nr. 08/ Vraagpunten naar aanleiding van gewezen arrest(en) Kan de jurisprudentie doorgetrokken worden naar een aandeelhouder die een (onzakelijke) lening verstrekt aan een deelneming? Wat zijn de exacte gevolgen van de niet aftrekbaarheid van de afwaardering voor de crediteur? Wat zijn de exacte gevolgen van de niet aftrekbaarheid van de afwaardering voor de debiteur? Wanneer is er sprake van bijzondere omstandigheden volgens het arrest van de Hoge Raad? Wat bedoelt de Hoge Raad met de woorden indien en voor zover en in zoverre? Is een onzakelijke lening als bedoeld in het arrest van 9 mei 2008 weer zakelijk te maken? CONCLUSIE 27 LITERATUURLIJST 31

3 1. Inleiding Ondanks het feit dat de Hoge Raad in het arrest van 9 mei 2008 (BNB 2008/191) feitelijk niets nieuws heeft beslist voor wat betreft een uit aandeelhoudersmotieven geaccepteerd hoger debiteurenrisico, heeft het arrest toch voor de nodige opschudding gezorgd in de fiscale wereld. Zo heeft de fiscus in dit arrest aanleiding gezien om afwaarderingen van vorderingen en de vorming van voorzieningen voor vorderingen kritischer te bekijken, en hebben diverse auteurs zich in publicaties uitgelaten over dit arrest en de vermeende gevolgen daarvan voor de heffing van vennootschapsbelasting. Bijna twee jaar en menig publicaties later is er nog geen duidelijkheid over het beleid met betrekking tot de exacte gevolgen die het arm s lengthbeginsel verbindt aan een lening onder onzakelijke voorwaarden in de vennootschapsbelasting. Gevolg van de onduidelijkheid op dit gebied is dat, hoewel er in de literatuur geen overeenstemming is over de juistheid ervan en er thans nog geen arresten zijn gewezen waarin dit specifieke onderdeel aan de orde is gekomen, er in de praktijk dikwijls wordt getracht om leningen onder onzakelijke voorwaarden weer zakelijk te maken door het in aanmerking te nemen van een hogere rente voor fiscale doeleinden. Vanwege dit gebrek aan duidelijkheid over de huidige wet en regelgeving wordt in deze scriptie, aan de hand van de behandeling van de ter zake doende publicaties, bekeken hoe een lening onder onzakelijke voorwaarden voor de heffing van de vennootschapsbelasting behandeld dient te worden. In het kader hiervan staat in deze scriptie de volgende vraag centraal: Wat zijn mogelijke consequenties van onzakelijke voorwaarden bij intercompany leningen en hoe dienen deze volgens het arm s lengthbeginsel, voor zover mogelijk, te worden gerepareerd? Om deze vragen te kunnen beantwoorden wordt ten eerste in hoofdstuk 2 de begripsbepaling uiteengezet. Met name de begrippen arm s lengthbeginsel en onzakelijke lening worden in dit hoofdstuk besproken. In hoofdstuk 3 zal vervolgens een relatie gelegd worden tussen de genoemde begrippen, waarbij nader wordt ingegaan op de consequenties die het arm s lengthbeginsel verbindt aan intercompany financieringen. In het daarop volgende hoofdstuk komen de meest prominente standpunten van diverse auteurs over het onderhavige onderwerp aan bod en worden deze geanalyseerd aan de hand van de ter zake doende jurisprudentie. Deze scriptie wordt afgesloten met een conclusie in hoofdstuk 5, waar onder andere een antwoord gegeven wordt op de hoofdvraag en de deelvragen. 1

4 2. Begripsbepaling Er is een aantal kernbegrippen van belang voor de beantwoording van de hoofdvraag en de deelvragen van deze scriptie. Zo is het ten eerste van belang om toe te lichten wat het arm s lengthbeginsel inhoudt. Daarnaast is het tevens benodigd om duidelijk af te bakenen wat voor de toepassing van deze scriptie wordt bedoeld met een onzakelijke lening en welke aspecten daarvan behandeld worden. In het kader van het vorenstaande wordt dit hoofdstuk dan ook gewijd aan het uitkristalliseren van de genoemde begrippen. 2.1 Transfer pricing en het arm s lengthbeginsel Indien onafhankelijke ondernemingen transacties met elkaar sluiten worden de gehanteerde (verreken)prijzen en andere voorwaarden voor hun handels- en financiële betrekkingen gewoonlijk bepaald door het marktmechanisme. 1 In dergelijke gevallen wordt verondersteld dat de overeengekomen prijzen en voorwaarden zakelijk zijn. Er kan immers aangenomen worden dat de tegengestelde belangen 2 van onafhankelijke ondernemingen ervoor zorgen dat eventuele andere (onzakelijke) motieven geen rol spelen bij de totstandkoming van de voorwaarden van de transactie. In het geval van transacties tussen gelieerde 3 partijen kan het echter voorkomen dat het marktmechanisme geen rol speelt bij de totstandkoming van de (verreken)prijzen en voorwaarden, simpelweg omdat de transactie zich niet altijd voordoet op de vrije markt. Op deze wijze kan het zijn dat de gelieerde partijen niet geconfronteerd worden met (vrije) marktfactoren die de verrekenprijzen kunnen beïnvloeden, en kunnen er derhalve in de overeengekomen voorwaarden elementen van gelieerdheid verdisconteerd zijn. 4 Het feit dat de gehanteerde voorwaarden bij een intercompany transactie wellicht niet zakelijk zijn maakt, voor wat betreft het resultaat op concernniveau, overigens niets uit. Een dergelijke intercompany transactie is immers resultaat neutraal 5. Ondanks het verwaarloosbare effect voor de brutowinst op geconsolideerd niveau kunnen concerns onderlinge verrekenprijzen echter gebruiken in het kader van tax-planning. Door op gunstige wijze de intercompany resultaten aan lichamen die in lidstaten met een fiscaal vriendelijk klimaat gevestigd zijn te alloceren, kunnen concerns hun mondiale belastinglast drukken. Dit heeft vanzelfsprekend dan een gunstig effect op het netto resultaat van het concern. 6 Om het gunstige toerekenen van gerealiseerde intercompany resultaten van concerns tegen te gaan, zijn de Lidstaten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) overeengekomen dat de resultaten bij transacties tussen verbonden ondernemingen zodanig kunnen 1 R.S. Pindyck en D.L. Rubinfeld, Microecenomics fifth edition, p. 8-9, Prentice Hall International Inc de een heeft bijvoorbeeld baat bij een zo hoog mogelijke verkoopprijs en de ander is gebaat bij een zo laag mogelijke inkoopprijs 3 Volgens de staatssecretaris van Financiën is er sprake van gelieerdheid indien eenzelfde persoon of lichaam (on)middelijk deelneemt aan de leiding van, het toezicht op of het kapitaal van twee of meer lichamen. Er is dus sprake van gelieerdheid indien er voldoende zeggenschap bestaat (direct en indirect) om invloed uit te oefenen. Oftewel, er sprake is van control. (M.E.P. van der Breggen en J. Peerbooms, Transfer Pricing: verplichte kost voor iedere fiscalist!, Forfaitair 173, p. 21) 4 M.E.P. van der Breggen en J. Peerbooms, Transfer Pricing: verplichte kost voor iedere fiscalist!, Forfaitair 173, p Voor wat betreft managementdoeleinden kan de toerekening van winsten wel van belang zijn. Vestigingsmanagers kunnen bijvoorbeeld het streven hebben om goede winstcijfers te kunnen presenteren. 6 J.N. Bouwman 2009, Wegwijs in de vennootschapsbelasting, p. 176, Sdu Uitgevers

5 worden aangepast dat het in de voorwaarden verrekende element van gelieerdheid wordt geneutraliseerd. Het resultaat bij een dergelijke intercompany transactie wordt derhalve bepaald alsof de transactie heeft plaatsgevonden tussen onafhankelijke ondernemingen. 7 Deze overeenkomst tussen de OESO lidstaten is opgenomen in artikel 9 van het OESO-modelverdrag en er wordt ook wel naar verwezen als het arm s lengthbeginsel. Het beginsel houdt in dat de overeengekomen verrekenprijzen en voorwaarden bij een transactie tussen gelieerde vennootschappen vergelijkbaar moeten zijn met verrekenprijzen en voorwaarden die onafhankelijke derden overeen zouden zijn gekomen. Het arm s lengthprincipe draait dan ook hoofdzakelijk om vergelijkbaarheid. De overeengekomen prijzen bij intercompany transacties moeten vergelijkbaar zijn met prijzen en voorwaarden die voor een soortgelijke transactie zouden zijn overeengekomen op een vrije markt. Als vergelijkingsmateriaal kan gebruik worden gemaakt van transacties die het lichaam zelf met derden is aangegaan (interne vergelijkbaarheid), waar overigens de voorkeur naar uitgaat, of van transacties tussen derden (externe vergelijkbaarheid) Het arm s lengthbeginsel in Nederland Hoewel het arm s lengthbeginsel een internationaal begrip is dat reeds omstreeks 1930 is ontwikkeld in de Verenigde Staten, deelt de Nederlandse belastingwetgeving hetzelfde gedachtegoed. 9 Het Nederlandse arm s lengthbeginsel volgt namelijk uit de totaalwinst conceptie van artikel 3.8 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001, waaruit blijkens jurisprudentie opgemaakt kan worden dat eventuele gelieerdheid van partijen niet van invloed mag zijn op de zakelijkheid van de overeen te komen (verreken)prijzen en voorwaarden. Het Nederlandse totaalwinst begrip brengt met zich dat, net als het geval is bij de toepassing van artikel 9 van het OESO modelverdrag, het resultaat uit een intercompany transactie wordt vergeleken met het resultaat dat behaald zou zijn bij een transactie tussen derden. 10 Ofschoon de kenmerken van het arm s lengthbeginsel geworteld zijn in de Nederlandse belastingwetgeving, heeft de wetgever er toch voor gekozen om de transfer pricing regelgeving te codificeren. In het kader daarvan is met ingang van 1 januari 2002 artikel 8b opgenomen in de Wet op de Vennootschapsbelasting De bewoording van dit artikel komt nagenoeg geheel overeen met het eerder genoemde artikel 9 van het OESO modelverdrag. Slechts waar in het OESO modelverdrag de term onderneming gebruikt wordt, is in artikel 8b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 gekozen voor de term lichaam. Uit de memorie van toelichting bij dit artikel blijkt dat dit een bewuste keuze is geweest. 12 Door deze terminologie te hanteren heeft de wetgever duidelijk proberen maken dat het arm s lengthbeginsel alleen van toepassing is op onderlinge rechtsverhoudingen tussen 7 A.J. van Soest, Belastingen, p , Kluwer M.J.M. Heijenrath en P.W. van Meeuwen, Introductie tot de praktische aspecten van de OECD-transferpricingmethodieken, Fiscaal ondernemingsrecht 2006, p VN 2001/21.3, aantekening. 10 A.J. van Soest, Belastingen, p. 491, Kluwer E.A. Visser, Algemene aspecten van verrekenprijzen, Fiscaal ondernemingsrecht 2006, p MvT, Kamerstukken II 2001/2002, , nr. 3 blz. 8, 19, 32 en 33. 3

6 lichamen. Voor de onderlinge verhouding tussen een lichaam en zijn aandeelhouder/natuurlijk persoon volstaat de zakelijkheidtoets in de ogen van de wetgever De gevolgen van het arm s lengthbeginsel Zoals hiervoor al is aangegeven zal bij een intercompany transactie geanalyseerd moeten worden of de gelieerdheid van de partijen heeft geleid tot gehanteerde voorwaarden en verrekenprijzen die niet at arm s length zijn. Hierbij wordt de intercompany transactie vergeleken met een transactie van het lichaam zelf met een onafhankelijke derde (interne vergelijking) of met een transactie tussen onafhankelijke derden (externe vergelijking). Eventuele verschillen die zijn ontstaan als gevolg van een aandeelhoudersrelatie zullen worden gecorrigeerd door de behaalde winst gelijk te stellen aan hetgeen behaald zou zijn bij een zakelijke transactie. Dit wordt de primaire correctie genoemd. 14 Omdat een arm s length correctie veelal plaatsvindt nadat de feitelijke transactie heeft plaatsgevonden, heeft de correctie een fictief karakter. De correctie verandert immers niets aan de feitelijke transactie, maar alleen aan de (fiscale) winstverdeling. Om de transactie in evenwicht te brengen wordt er in Nederland een tweede fictieve transactie (secundaire correctie) in aanmerking genomen in de vorm van een vermomde dividenduitkering, informeel kapitaalstorting of een fiscaal andere waardering van de lening Wat wordt in deze scriptie bedoeld met een onzakelijke lening? Op het moment van een geldstrekking is het de vraag of de geldverstrekking voor fiscale doeleinden wordt gezien als onzakelijke lening. Als een geldverstrekking voor fiscale doeleinden wordt gekwalificeerd als onzakelijke lening kan dit namelijk gevolgen hebben voor de fiscale winst en daarmee ook voor de belastingheffing. Om te kunnen stellen dat een geldverstrekking gekwalificeerd dient te worden als een onzakelijke lening is er in de literatuur beargumenteerd dat er bij de beoordeling daarvan diverse stappen zijn, waarbij de volgende onderverdeling aangehouden kan worden: 1. de civielrechtelijke vormgeving van de lening; 2. de fiscaalrechtelijke kwalificatie van de lening; 3. het motief van de lening; 4. de voorwaarden en omstandigheden waaronder de lening is verstrekt. 13 E.A. Visser, Algemene aspecten van verrekenprijzen, Fiscaal ondernemingsrecht 2006, p E.A. Visser, Algemene aspecten van verrekenprijzen, Fiscaal ondernemingsrecht 2006, p E.A. Visser, Algemene aspecten van verrekenprijzen, Fiscaal ondernemingsrecht 2006, p Zie in het kader hiervan ook de OESO richtlijnen voor verrekenprijzen voor multinationale ondernemingen en belastingdiensten ( ), artikel (oftewel Teksten internationaal & EG belastingrecht, 2007, kluwer. Bewerkt door C. van Raad, p. 1721) 4

7 2.2.1 De civielrechtelijke vormgeving van de geldverstrekking lening Bij de beoordeling of een geldverstrekking voor fiscale doeleinden gekwalificeerd kan worden als lening, is het volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad 16 ten eerste de vraag of de geldverstrekking civielrechtelijk ook kwalificeert als geldlening. Uit BNB 2007/ kan worden afgeleid dat de aanwezigheid van een formele terugbetalingsverplichting in beginsel dan ook voldoende is om een geldverstrekking voor fiscale doeleinden te kwalificeren als geldlening. In dit arrest heeft de Hoge Raad namelijk geoordeeld dat een geldverstrekking, ondanks de onzekere materiële terugbetalingsverplichting 18, voor fiscale doeleinden toch wordt gezien als lening. Civielrechtelijk wordt de geldverstrekking namelijk ook gezien als lening vanwege de aanwezigheid van een formele terugbetalingsverplichting. De Hoge Raad overwoog namelijk het volgende: `3.4. (...) Noch de omstandigheid dat de geldverstrekking door een onafhankelijke derde niet zou hebben plaatsgevonden zonder dat door belanghebbende of een zustervennootschap zekerheid was gesteld, respectievelijk dat de geldverstrekking is geschied op onzakelijke voorwaarden, noch de omstandigheden dat de terugbetalingsverplichting voorwaardelijk is en dat de terugbetaling onzeker is, ontnemen aan de geldverstrekking het karakter van een geldverstrekking met een daarbij voor de ontvanger geschapen terugbetalingsverplichting. Die terugbetalingsverplichting verleent aan een geldverstrekking het kenmerk van een lening. (...)' Bij het ontbreken van een formele terugbetalingsverplichting bij een geldverstrekking, dient het uitgekeerde bedrag voor fiscale doeleinden overigens te worden aangemerkt als kapitaalverstrekking of winstuitdeling, omdat dan geen sprake is van een lening De fiscaalrechtelijke herkwalificatie van de geldverstrekking In het geval dat er een formele terugbetalingsverplichting verbonden is aan de geldverstrekking is er in beginsel dus sprake van lening. Op deze hoofdregel heeft de Hoge Raad in het arrest van 27 januari echter drie belangrijke uitzonderingen geformuleerd. Indien één van deze drie uitzonderingen van toepassing is, dan wordt een civielrechtelijke lening voor fiscale doeleinden geherkwalificeerd in een storting van informeel kapitaal of een fictieve dividenduitkering. Eén van de gevallen waarin herkwalificatie plaatsvindt, is wanneer op het moment van het verstrekken van de lening onmiddellijk duidelijk moet zijn geweest dat de verstrekte gelden niet meer terug ontvangen zullen worden vanwege de slechte financiële positie van de debiteur (de zogeheten bodemlozeput lening). Ook vindt herkwalificatie plaats indien de lening onder zulke voorwaarden is aangegaan dat de geldverstrekker als het ware deelneemt in de debiteur (deelnemerschapslening). Dit wordt geacht het geval te zijn indien de vergoeding winstafhankelijk is, de schuld is achtergesteld bij andere crediteuren en de lening geen vaste looptijd (of een lange looptijd van bijvoorbeeld 50 jaar) heeft maar pas opeisbaar is bij faillissement van de debiteur. Ten slotte vindt herkwalificatie plaats indien partijen in werkelijkheid hebben beoogd om kapitaal te verstrekken en geen lening 16 Hoge Raad 27 januari 1988, nr , BNB 1988/ Hoge Raad 8 september 2006, nr , BNB 2007/ In dit arrest was het onzeker of onwaarschijnlijk dat de geldverstrekking ooit terugbetaald zou (kunnen) worden. De materiële terugbetalingsverplichting ontbrak derhalve. 19 HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217. 5

8 (schijnlening). Dit kan blijken uit het ontbreken van aflossingen, het niet in rekening brengen van rente en de afwezigheid van zekerheidsrechten. 20 Indien van geen van de vorenstaande drie situaties sprake is, dan kan voor fiscale doeleinden eveneens worden gesteld dat de verstrekte gelden kwalificeren als lening Het motief van de lening Op het moment dat er ook voor fiscale doeleinden sprake is van een lening kan pas toegekomen worden aan de toetsing van de zakelijkheid daarvan, waarbij eerstens getoetst dient te worden of het motief van de lening zakelijk is. Dat wil zeggen, dat getoetst dient te worden of de lening alleen is aangegaan uit aandeelhoudersmotieven of dat er bij het verstrekken van de lening een ondernemersbelang is gediend. Dat deze toetsing van belang is bij de beoordeling van de zakelijkheid van de lening blijkt onder andere uit de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem, in het bijzonder uit r.o. 4.2 en 4.4, waarin wordt gesteld dat (vet: auteur): Het Hof volgt de Inspecteur in zijn gemotiveerde stelling, daarin door belanghebbende in onvoldoende mate bestreden, dat de geldverstrekking door belanghebbende aan Holding niet is aan te merken als een zakelijke lening. Zowel de aanleiding tot het aangaan als de verdere vormgeving van de geldverstrekking leiden tot deze conclusie. Zo is de reden voor de geldverstrekking gelegen in omstandigheden buiten de ondernemingssfeer, namelijk de wens om certificaathouders uit te kopen en de onmogelijkheid om elders een financiering daarvoor te verkrijgen. Belanghebbende heeft naar het oordeel van het Hof niet of althans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de omvang en/of de (onderlinge) samenstelling van de groep certificaathouders van belang zou kunnen zijn voor belanghebbende en/of de onderneming van belanghebbende. Veeleer valt aan te nemen dat dit belang ontbreekt, juist door het tussenschakelen van het Administratiekantoor B BV waardoor een directe invloed van individuele aandeelhouders op het beleid van belanghebbende ontbreekt Het Hof voegt hier aan toe dat zo belanghebbende al gevolgd zou kunnen worden in haar stelling dat de geldverstrekking is aangegaan vanuit een zakelijk motief, dit haar niet kan baten omdat de verdere vormgeving van de geldverstrekking iedere zakelijkheid ontbeert Uit het vorenstaande volgt dat de toetsing van het motief een wezenlijk onderdeel is bij de beoordeling van de zakelijkheid van een lening. Indien de aanleiding tot het aangaan van de geldlening alleen heeft plaatsgevonden met als doel het begunstigen van de aandeelhouder, dan raken de gevolgen van de geldverstrekking de winst niet. Als er ook zakelijke argumenten zijn aan te voeren als reden voor de geldverstrekking, dan valt de lening binnen de ondernemingssfeer. Dit volgt ook uit de totaalwinst conceptie van artikel 3.8 van de Wet op de Inkomstenbelasting De voorwaarden en omstandigheden waaronder de lening is verstrekt Op het moment dat de eerste en de tweede stap met goed gevolg zijn doorlopen, kan gesteld worden dat de geldverstrekking voor fiscale doeleinden gekwalificeerd wordt als lening. Indien ook de aanleiding tot het aangaan van de lening binnen de ondernemingssfeer is gelegen, dan dient getoetst te worden of de voorwaarden en omstandigheden waaronder de lening is aangegaan zakelijk zijn, alvorens de vraag beantwoord kan worden of de lening voor fiscale doeleinden als zakelijk wordt beschouwd. 20 J.N. Bouwman 2009, Wegwijs in de vennootschapsbelasting, p. 119, Sdu Uitgevers Gerechtshof Arnhem d.d. 22 december 2006, LJN: AZ7785, 04/ W.F.E.M. Egelie, de onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, NTFR 2008/2375, p. 1. 6

9 Indien in deze scriptie de term onzakelijk lening gebruikt wordt, dan wordt de laatstgenoemde situatie bedoeld. Anders gezegd; voor de toepassing van deze scriptie wordt met onzakelijk lening bedoeld, de lening waarvan het motief wel zakelijk maar slechts de voorwaarden niet. Een onzakelijke lening als hiervoor bedoeld heeft vaak één of meerdere van de volgende kenmerken: de debiteur heeft geen zekerheden verstrekt; er is niets bepaald ter zake van de aflossing; de overeengekomen vergoeding is niet at arm s length Schematisch overzicht stappenplan Geldverstrekking: is er sprake van een formele terugbetalingsverplichting? Nee Ja Zowel vennootschappelijk als fiscaal is er geen sprake van een lening Is 1 van de 3 genoemde uitzonderingen van HR 27 januari 1988 van toepassing? Nee Ja Er is fiscaal wel sprake van een lening. Is het motief zakelijk? Er is fiscaal geen sprake van een lening Nee Ja Er is sprake van een lening met een onzakelijk motief. De gevolgen van de lening spelen zich af buiten de winstsfeer. Er is sprake van lening voor fiscale doeleinden. Zijn de voorwaarden zakelijk? Nee Ja Er is sprake van een onzakelijke lening Er is sprake van een zakelijke lening 7

10 2.2.6 Standpunten in de literatuur over de definitie van een onzakelijk lening In de literatuur is er geen overeenstemming over het vorenstaande stappenplan. In het bijzonder over de gevolgen van een aantal stappen bestaat er geen eensgezindheid, waarbij de focus voornamelijk ligt op het motiefvereiste. Zo stelt Egelie 23 dat de toetsing van het motief van de geldverstrekking de primaire toets dient te zijn. Net als Bruins Slot 24 verbindt hij aan het motiefvereiste het gevolg, dat indien het motief voor het verstrekken van de lening buiten de ondernemingssfeer is gelegen, alle gevolgen (zoals renteaftrek en eventuele afwaarderingen) van de geldverstrekking de winstsfeer niet raken. Pas op het moment dat vaststaat dat het motief van de geldverstrekking zakelijk is, komen in zijn visie de andere stappen aan bod. Hij stelt derhalve dat, indien het motief van de geldverstrekking onzakelijk is, er geen sprake is van een lening en dat de gehele transactie plaatsvindt in de kapitaalsfeer. Dit standpunt ontlenen Egelie en Bruins Slot voornamelijk aan de uitspraak van de Hoge Raad van 12 december In dit arrest gaat het om het prijsgeven van een garantstelling waarvan de Hoge Raad beslist dat het prijsgeven slechts kan worden aangemerkt als een handelen van de aandeelhouder als zodanig. Het gevolg daarvan is dat er sprake is van handelen in de kapitaalssfeer, hetgeen meebrengt dat het prijsgeven en de gevolgen daarvan geen invloed hebben op de fiscale winst. Beide auteurs zijn gezien de gevolgtrekking kennelijk van mening dat deze beslissing van de Hoge Raad onverkort van toepassing is op leningen. Tevens trekken ze uit de uitspraak de conclusie dat in een dergelijk geval alle gevolgen in de kapitaalssfeer afgehandeld dienen te worden. Indien de gevolgtrekking van voornoemde auteurs juist zou zijn, dan betekent dit feitelijk dat de Hoge Raad, naast de drie uitzonderingen genoemd in BNB 1988/217, een vierde uitzondering in het leven heeft geroepen waarbij voor fiscale doeleinden afgeweken wordt van de civielrechtelijk vorm van een geldverstrekking. Gezien de duidelijke bewoording van de uitzonderingen en de terughoudendheid waarmee de Hoge Raad afwijkt van de civielrechtelijke kwalificatie in de gewezen arresten, lijkt dit onwaarschijnlijk. Onder andere Ligthart 26 en Molenaars en De Boer 27 beschrijven ook de relevantie van een zakelijk motief. Deze auteurs zijn in tegenstelling tot Egelie echter van mening dat er in de jurisprudentie geen aanknopingspunten te vinden te zijn om een geldverstrekking voor fiscale doeleinden te herkwalificeren indien het motief onzakelijk is. 23 W.F.E.M. Egelie, de onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, NTFR 2008/2375, p Zie daartoe W. Bruins Slot, De dubbele zakelijkheidstoets bij transacties tussen gelieerde partijen, WFR 2001/ HR 12 december 2003, nr , BNB 2004/ N.M. Ligthart, De zakelijkheid van een onzakelijke lening, NTFR 2008/ M.L. Molenaars en R.A. de Boer, het onzakelijkeleningenarrest van 9 mei 2008; een exegese, MBB 2008/10. 8

11 3. Intercompany leningen en het arm s lengthbeginsel Nu de twee kernbegrippen nader uitgewerkt zijn kan er een relatie tussen worden gelegd. Om de relatie te kunnen leggen tussen de begrippen wordt in dit hoofdstuk ten eerste uiteengezet welke eisen het arm s lengthbeginsel specifiek aan intercompany leningen stelt. Vervolgens komen de kenmerken van een arm s length lening aan de orde en wordt beschreven hoe onderbouwd kan worden dat een lening at arm s length is. In de daarop volgende paragraaf zal worden behandeld wat de gevolgen zijn in het geval dat een intercompany financiering niet at arm s length is. 3.1 Artikel 8b van de Wet op de vpb 1969 en intercompany financieringen Artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 brengt met zich dat de grondslagen waarop de voorwaarden van intercompany leningen gebaseerd zijn, gedocumenteerd moeten worden. Uit deze documentatie dient te blijken dat de gestelde voorwaarden en de vergoeding at arm s length zijn. Om als belastingplichtige aan te kunnen tonen dat de gehanteerde voorwaarden en vergoeding zakelijk zijn, kan een vergelijking gemaakt te worden met een zakelijke transactie. In dat geval dient er een vergelijkbaarheidsanalyse gemaakt te worden. 28 In de OECD-richtlijnen zijn er diverse transfer pricing methoden opgenomen die dit onderwerp behandelen. De enige daarvan die relevant is voor financieringen tussen gelieerde lichamen is de Comparable Uncontrolled Price (CUP) methode 29. Deze methode houdt in dat de transactie tussen gelieerde partijen vergeleken wordt met een transactie die het lichaam zelf met een niet gelieerde partij heeft afgesloten (interne CUP) of met een vrije markt transactie tussen derden (externe CUP). Uitgangspunt bij toepassing van de CUP methode is dat de transacties vergelijkbaar zijn. In het geval dat de transacties niet geheel identiek zijn heeft de OECD in haar richtlijnen de mogelijkheid opgenomen om ook dergelijke transacties te gebruiken voor de vergelijkbaarheidsanalyse indien er een redelijk nauwkeurige correctie toegepast kan worden. 30 Bij het bepalen of onderbouwen van de voorwaarden en overeengekomen vergoeding bij een lening tussen gelieerde partijen prevaleert de interne CUP. Deze mogelijkheid zal echter in een groot aantal gevallen niet aanwezig zijn, omdat veelal geen leningen aan niet gelieerde partijen worden verstrekt. Er zal dan ook veelal een beroep worden gedaan op de externe CUP, hetgeen er in feite op neerkomt, dat er een vergelijking gemaakt dient te worden met de voorwaarden die banken hanteren. 31 Dit is tevens opgemerkt door de staatssecretaris in het besluit van 30 maart 2001 Advance Pricing Agreements (APA) en Advance Tax Rulings (ATR) Praktijk (hierna: verrekenprijzenbesluit). 28.J.M. Heijenrath en P.W. van Meeuwen, Introductie tot de praktische aspecten van de OECD-transferpricingmethodieken, Fiscaal ondernemingsrecht 2006, p Voor de vergelijkbaarheidsanalyse zijn diverse methoden ontwikkeld, waarvan voor deze scriptie alleen de Comparable Uncontrolled Price (CUP) method relevant is. Aangezien de overige methoden niet relevant zijn voor deze scriptie zullen deze niet worden behandeld. 30.J.M. Heijenrath en P.W. van Meeuwen, Introductie tot de praktische aspecten van de OECD-transferpricingmethodieken, Fiscaal ondernemingsrecht 2006, p. 20. en M.E.P. van der Breggen, Transfer-pricing aspecten van leningen verstrekt binnen de groep; een nadere beschouwing, WFR 2006/737, p

12 3.2 Het verrekenprijzenbesluit en de externe CUP In het verrekenprijzenbesluit 32 merkt de staatssecretaris op dat de diensten van intercompany financieringslichamen vergeleken kunnen worden met de diensten die financiële instellingen, die onder toezicht staan van de Nederlandse bank, uitvoeren. Toepassing van het arm s lengthbeginsel brengt in de visie van de staatssecretaris dan ook mee, dat de vergoeding die intercompany financieringslichamen realiseren kan worden vergeleken, dan wel vergelijkbaar dient te zijn, met vergoedingen die financiële instellingen onder toezicht van de Nederlandse bank realiseren. In het verrekenprijzenbesluit ligt de staatssecretaris toe dat kredietverstrekkende financiële instellingen in het algemeen vier elementen meenemen in de besluitvorming of, en zo ja onder welke voorwaarden en tegen welke vergoeding een krediet zal worden verstrekt. De volgende elementen worden onderscheiden. 1. Financieel risico: om te kunnen bepalen welk financieel risico de geldverstrekker loopt, wordt de financiële positie van de debiteur beoordeeld aan de hand van de balans en de winst- en verliesrekening. 2. Debiteurenrisico: voor de bepaling van het debiteurenrisico wordt de debiteur feitelijk getoetst op drie elementen. Te weten de aanwezigheid van zekerheden, het doel van de lening en de looptijd van de lening. 3. Ondernemingsrisico: hierbij beoordeeld de geldverstrekker de markt waarin de debiteur opereert en de eventuele risico s die daaraan verbonden zijn. 4. Structureel risico: voor de bepaling van dit risico wordt rekening gehouden met credit ratings van externe bedrijven die zich daarmee bezig houden. In het verrekenprijzenbesluit geeft de staatssecretaris duidelijk aan, althans in theorie, wat leidend is bij de bepaling van de vergoeding en voorwaarden bij intercompany financieringen. De elementen die volgens het verrekenprijzenbesluit een belangrijke rol spelen bij de bepaling van een zakelijke vergoeding op een intercompany financiering kunnen als volgt worden opgesomd: 33 de kredietwaardigheid van de debiteur; de looptijd van de lening; het doel van de lening; de valuta waarin de lening wordt verstrekt; de verstrekte zekerheden; het land waarin de debiteur is gevestigd; de marktsector waarin de debiteur actief is. Bij de bepaling van een zakelijke vergoeding op een lening zal de kredietwaardigheid van de debiteur een leidende rol hebben. 32 Besluit Staatssecretaris van Financiën 30 maart 2001, nr. IFZ2001/295, Vakstudie Nieuws 2001/ M.E.P. van der Breggen, Transfer-pricing aspecten van leningen verstrekt binnen de groep; een nadere beschouwing, WFR 2006/737, p

13 3.2.1 de kredietwaardigheid van de debiteur Bij het bepalen van de kredietwaardigheid van de debiteur gaat het in beginsel om de zelfstandige kredietwaardigheid en niet die van de groep 34. De bedoeling is immers om de transactie te vrijwaren van invloeden door gelieerdheid. De concernvennootschappen zullen echter niet altijd over een zelfstandige creditrating beschikken, waardoor deze opgesteld zal moeten worden aan de hand van de financiële informatie van het lichaam. Het maken van een stand alone creditrating kan door middel van een credit rating model geschieden. Elementen die onder andere van invloed zijn op de credit rating zijn: 35 de financiële positie van de debiteur; betaalgedrag in het verleden; historie van kredieten; soort kredieten. De credit rating, die naar aanleiding van de vorenstaande gegevens wordt vastgesteld, kan vervolgens nog gecorrigeerd worden op grond van de karakteristieken van de lening zoals de looptijd, verstrekte zekerheden of de managementstructuur van de onderneming de verwerking van de kredietwaardigheid en de overige elementen Na vaststelling van de definitieve credit rating kan de externe CUP analyse plaatsvinden. Hierbij worden de credit rating van de gelieerde debiteur en de karakteristieken van de lening vergeleken met database van verscheidene leningen tussen onafhankelijke derden. De uitkomst van een dergelijke externe CUP analyse zal resulteren in een (interquartile) range van credit spreads. Een credit spread is als het ware de vergoeding die de crediteur bedingt voor zaken als het kredietrisico en de spread komt bovenop het basis interestpercentage (bijvoorbeeld Euribor). Vervolgens moet binnen de gevonden range van credit spreads de spread gekozen worden die, rekening houden met factoren die nog niet aan de orde zijn gekomen bij de CUP analyse (zoals de mogelijkheid tot vervroegde aflossing), het meest van toepassing is Nuance hierop is dat banken af en toe ook naar de kredietwaardigheid van de groep kijken, met de gedachte dat een concern een dochter niet zomaar failliet laten gaan (implicit parent guarentee) M.E.P. van der Breggen, Transfer-pricing aspecten van leningen verstrekt binnen de groep; een nadere beschouwing, WFR 2006/737, p

14 3.3 De arm s length correctie op intercompany financieringen Op het moment dat een lening wordt verstrekt (of daarvoor al), dienen de stappen die eerder in dit hoofdstuk zijn genoemd doorlopen te worden om te kunnen onderbouwen dat er sprake is van een at arm s length lening. Wat in de praktijk blijkt, zeker bij de kleinere concerns, is dat op het moment van het verstrekken van de lening niet of nauwelijks naar de zakelijkheid ervan wordt gekeken. Gevolg daarvan is dat achteraf geconstateerd wordt dat de overeengekomen voorwaarden niet goed gedocumenteerd of wellicht niet at arm s length zijn. Op het moment dat er op basis van een interne CUP analyse of een externe CUP analyse, gegeven de afgesloten voorwaarden van de intercompany lening, een zakelijke rente verkregen kan worden, dan kan er een eventuele arm s length correctie plaatsvinden op het financieringsresultaat. De tegenhanger daarvan is dan een verkapte dividenduitkering of informeel kapitaalstorting. 37 Over deze correctiemogelijkheid om de lening zakelijk te maken, of anders gezegd; te vrijwaren van invloeden door gelieerdheid, is in de literatuur weinig discussie. Zie in het kader hiervan ook het Zweedse grootmoederarrest. 38 Dat is anders op het moment dat de karakteristieken en voorwaarden van de lening dusdanig onzakelijk zijn, dat er geen vergelijking mogelijk is met een verstrekte lening tussen derden. Anders gezegd, een onafhankelijke derde zou de lening onder dezelfde voorwaarden, tegen geen enkele (rente)vergoeding, verstrekken. 37 E.A. Visser, Algemene aspecten van verrekenprijzen, Fiscaal ondernemingsrecht 2006, p HR 31 mei 1978, nr , BNB 1978/252 12

15 4. Belangrijkste standpunten in de literatuur Op 9 mei 2008 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen. In dit arrest stond de vraag centraal of een afwaarderingsverlies op een (onzakelijke) lening van een vennootschap aan haar aandeelhouder ten laste van de winst mocht worden gebracht. In dit arrest heeft de fiscus aanleiding gezien om dergelijke afwaarderingen kritischer te beoordelen en hebben diverse auteurs zich in de literatuur uitgelaten over de gevolgen en reikwijdte van het arrest. Ook na het arrest van de Hoge Raad is er lagere rechtspraak geweest waarin de lijn van de Hoge Raad wordt doorgetrokken. In dit hoofdstuk wordt ten eerste nader ingegaan op het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad en de daaropvolgende arresten van de lagere rechterlijke instanties. Op basis van deze arresten worden de gerezen vraagpunten en onduidelijkheden samengevat. Vervolgens vindt er een behandeling van deze items plaats aan de hand van hetgeen er in de literatuur over is geschreven. 4.1 Arresten Arrest Hoge Raad 9 mei 2008, BNB 2008/191 In dit arrest hebben achtereenvolgens Hof Arnhem en de Hoge Raad zich gebogen over een lening die een dochtermaatschappij aan haar aandeelhouder (lening omhoog) heeft verstrekt, en vervolgens heeft afgewaardeerd ten laste van haar fiscale winst. Ter zake van de onderhavige lening is er nimmer een leningsovereenkomst, noch een aflossingsschema opgesteld. Ook zijn er geen zekerheden gevraagd. De rente loopt op van 4,7% tot 5,63% in de jaren 1996 tot en met Een onderbouwing van de gehanteerde risico-opslag is niet aanwezig. Op grond van de hiervoor genoemde karakteristieken heeft Hof Arnhem in eerste aanleg besloten dat de vormgeving van de lening iedere zakelijkheid ontbeert. Als motivatie hiervan geeft het Hof aan dat er geen leningsovereenkomst is opgesteld, geen aflossingsschema is overeengekomen, er geen zekerheden zijn gevraagd of gegeven en dat de eventueel gehanteerde risico opslag in de rentevergoeding niet kan worden onderbouwd. Voorts is de rente, ten opzichte van het risico door de oplopende verliezen bij de debiteur, niet evenredig gestegen. Ook heeft het Hof geoordeeld dat de aanleiding tot het aangaan van de lening buiten de ondernemingssfeer is gelegen (onzakelijk motief). De Hoge Raad bekrachtigt de uitspraak van het Hof. De HR omschrijft dit als volgt: indien en voor zover een geldverstrekking door een vennootschap aan haar aandeelhouder plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door die aandeelhouder een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, moet behoudens bijzondere omstandigheden ervan worden uitgegaan dat die vennootschap dat debiteurenrisico in zoverre heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening in zoverre niet in mindering op de winst van die vennootschap kan worden gebracht. 13

16 Uitspraak Rechtbank Breda, 12 februari 2009, nr. 08/261 In deze uitspraak heeft Rechtbank Breda beslist over de afwaardering ten laste van het resultaat van een lening van een vennootschap aan haar aandeelhouder (lening omhoog). Ter zake van de lening is er nimmer een (schriftelijke) leningsovereenkomst, noch een aflossingsschema opgesteld. Ook zijn er geen zekerheden gevraagd of gesteld. Het jaarlijkse rentepercentage bedraagt 6,25%. Een onderbouwing van de gehanteerde risico-opslag is niet aanwezig. De rechtbank merkt op dat het aan de inspecteur is om aannemelijk te maken dat de voorwaarden van de lening onzakelijk zijn. Hierin is de inspecteur naar de mening van de Rechtbank geslaagd. Niet valt in te zien dat een onafhankelijke derde onder de genoemde voorwaarden en omstandigheden de lening zou hebben verstrekt, aldus de rechtbank. Belanghebbende heeft naar het oordeel van de Rechtbank dan ook een debiteurenrisico gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Aanvullend merkt de Rechtbank op dat behoudens bijzondere omstandigheden ervan uitgegaan moet worden dat dit debiteurenrisico is aanvaard met de bedoeling het belang van de aandeelhouder als zodanig te dienen. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt met zich dat belanghebbende aannemelijk maakt dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Van een dergelijke omstandigheid zou volgens de rechtbank sprake kunnen zijn indien het onzakelijke debiteurenrisico gecompenseerd wordt door een ander zakelijk voordeel. Belanghebbende is hierin niet geslaagd Uitspraak Rechtbank Breda, 30 september 2009, nr. 08/03280 In deze uitspraak heeft Rechtbank Breda beslist over de afwaardering ten laste van het resultaat van een lening van een aandeelhouder aan een deelneming waarin zij een belang van 80% heeft (lening omlaag). Bij het aangaan van de lening is expliciet overeengekomen dat er geen zekerheden worden verlangd. Verder is er voor de overdracht van de schuldvordering alleen toestemming van de schuldenaar benodigd en is er niets geregeld in geval van faillissement of betalingsonmacht. Aflossing vindt plaats in 10 halfjaarlijkse termijnen. Er wordt wel rente berekend (4,5%), maar die wordt bijgeschreven en niet jaarlijks feitelijk betaald. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat de lening onder zakelijke voorwaarden is verstrekt. Uit de overwegingen van de rechtbank blijkt dat het zwaar weegt dat belanghebbende geen zekerheden heeft bedongen, ook niet na de omzethalvering van de debiteur. Ook is gebleken dat er nooit rente is betaald en dat de deelneming niet volledig aan haar aflossingsverplichting heeft voldaan. Uit het vorenstaande concludeert de rechtbank dat belanghebbende de lening onder dergelijke voorwaarden niet zou hebben verstrekt aan een willekeurige derde. Belanghebbende heeft het debiteurenrisico dan ook aanvaard in de hoedanigheid als aandeelhouder, waardoor de afwaardering niet ten laste van het fiscale resultaat kan worden gebracht. Opmerkelijk aan de uitspraak is dat uit de rechtsoverwegingen van de rechtbank blijkt dat de bewijslast bij de belastingplichtige wordt gelegd. In het eerder genoemde arrest van dezelfde rechtbank werd gesteld dat het aan de inspecteur is om te bewijzen dat de lening is verstrekt 14

17 onzakelijke voorwaarden. Verder is de uitlegging van de criteria van de Hoge Raad, zoals die zijn neergelegd in het arrest van 9 mei 2008, opmerkelijk. Uit het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2008 gaat het namelijk om een debiteurenrisico dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. De rechtbank stelt deze regel in de onderhavige uitspraak geheel anders door te stellen dat hij het niet aannemelijk acht dat belanghebbende de lening onder dezelfde voorwaarden zou hebben verstrekt aan een willekeurige derde. Belanghebbende is wellicht meer risico-avers dan een onafhankelijke derde, hetgeen een verzwaring van het door de Hoge Raad gestelde criterium zou inhouden Vraagpunten naar aanleiding van gewezen arrest(en) Op basis van het arrest van de Hoge Raad staat onomstotelijk vast dat een afwaardering van een lening onder de voorwaarden en omstandigheden als genoemd in het arrest, niet ten laste van de fiscale winst kan worden gebracht. Het arrest laat evenwel enerzijds belangrijke zaken buiten beschouwing en roept anderzijds, dankzij de waarschijnlijk bewust gekozen bewoording, diverse vragen op. Hieronder zijn de belangrijkste vraagpunten opgenomen. 1. Kan de jurisprudentie doorgetrokken worden naar een aandeelhouder die een (onzakelijke) lening verstrekt aan een deelneming? 2. Wat zijn de exacte gevolgen van de niet aftrekbaarheid van de afwaardering voor de crediteur? 3. Wat zijn de exacte gevolgen van de niet aftrekbaarheid van de afwaardering voor de debiteur? 4. Wanneer is er sprake van bijzondere omstandigheden als genoemd in het arrest van de Hoge Raad? 5. Wat bedoelt de Hoge Raad met de woorden indien en voor zover en in zoverre? 6. Is een onzakelijke lening als bedoeld in het arrest van 9 mei 2008 weer zakelijk te maken? Dit zijn de vraagpunten die in de literatuur zijn gerezen maar waarop geen eenvoudig antwoord te geven is, zo blijkt althans uit een beschouwing van de diverse publicaties. Hieronder wordt desalniettemin getracht om op basis van de bestaande argumenten tot een antwoord te komen van de vragen Kan de jurisprudentie doorgetrokken worden naar een aandeelhouder die een (onzakelijke) lening verstrekt aan een deelneming? In de literatuur is er beargumenteerd 40 dat er een wezenlijk verschil is tussen een lening van een deelneming aan haar aandeelhouder (lening omhoog) en een lening van een aandeelhouder aan haar deelneming (lening omlaag). De redenering hierachter is dat in de laatstgenoemde situatie de geldverstrekkende vennootschap niet alleen schuldeiser is van de debiteur, maar tevens aandeelhouder. De auteurs die dit onderscheid maken gaan naar mijn mening voorbij aan het arm s lengthbeginsel, dat een transactie pleegt te ontdoen van iedere invloed gelieerdheid, met name van aandeelhoudersinvloeden. Eén van de auteurs die dit onderscheid maakt is Albert 41. Hij stelt in zijn 39 H. Lohuis, Commentaar bij uitspraak Rechtbank Breda van 30 september 2009, NTFR 2009/ Zie in dit kader ook P.G.H. Albert, Is verlies op onzakelijke lening omlaag aftrekbaar?, WFR 2008/1226 en H. Lohuis, Commentaar bij uitspraak Rechtbank Breda van 30 september 2009, NTFR 2009/ P.G.H. Albert, Is verlies op onzakelijke lening omlaag aftrekbaar?, WFR 2008/

18 bijdrage dat een geldverstrekkende aandeelhouder in die hoedanigheid mogelijkerwijs wordt gecompenseerd voor hetgeen hij als crediteur tekort komt. In het geval van een lening omhoog is deze compensatie er niet. Als een crediteur zijn vordering dan kwijt is kan hij niet gecompenseerd worden in zijn hoedanigheid als aandeelhouder. In zijn opinie is op basis van het totaalwinst begrip de geldverstrekking dan ook per definitie een ondernemingshandeling (hoe onzakelijk ook) omdat het rendement van de geldverstrekking in bedrijfseconomisch opzicht volledig aan de aandeelhouder/crediteur toekomt. Albert komt echter, zij het langs een andere weg, ook tot de conclusie dat in BNB 2008/191 het onzakelijke debiteurenrisico verklaard moet worden uit haar aandeelhoudersrelatie, hetgeen ten gevolge heeft dat het afwaarderingsverlies niet aftrekbaar is. Hij wekt echter wel de suggestie dat dit ook anders zou kunnen uitpakken. Een andere auteur die beargumenteerd dat een lening omlaag anders behandeld dient te worden dan een lening omhoog, is Lohuis 42. In de zienswijze van Lohuis kan het stellen van zekerheden in het geval van een lening omlaag wellicht achterwege blijven. Hij merkt op dat het bedingen van een zekerheidsrecht de crediteur mogelijkheden biedt om via uitwinning aflossing van de vordering te verkrijgen. Een aandeelhouder/crediteur hoeft een dergelijk zekerheidsrecht niet te bedingen omdat een aandeelhouder te allen tijden een einde kan maken aan de gehele bedrijfsuitoefening van de debiteur. Voorts kan een aandeelhouder ingrijpen op het moment dat het slecht lijkt te gaan met debiteur door bijvoorbeeld de directie te ontslaan. Hoewel de uitleg van de voornoemde auteurs plausibel is, strookt het niet met arm s length beginsel. Zoals Egelie 43 in mijn opinie hierover terecht opmerkt, is het arm s lengthbeginsel hét criterium waaraan een lening getoetst moet worden en dit beginsel maakt geen onderscheid tussen een lening omhoog of omlaag. Elke invloed van gelieerdheid dient namelijk gecorrigeerd te worden bij een intercompany transactie. Het maakt dan ook wat dat betreft niet uit of het gaat om een lening omhoog of omlaag. Het gaat erom of een onafhankelijke derde de lening onder dezelfde voorwaarden zou verstrekken. Op basis van het vorenstaande, maar ook zeker op basis van de uitspraak van Rechtbank Breda van 30 september 2009 en het arrest van Hof Arnhem van 19 november 2008, lijkt gesteld te kunnen worden dat het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2008 ook van toepassing is op een lening omlaag Wat zijn de exacte gevolgen van de niet aftrekbaarheid van de afwaardering voor de crediteur? Over de fiscale verwerking van het niet aftrekbare afwaarderingsverlies heerst in de literatuur geen overeenstemming. Er is voornamelijk onduidelijkheid over de vraag of een afwaarderingsverlies als in BNB 2008/191 bij de crediteur moet worden gezien als een niet aftrekbare onttrekking of als (verkapte) winstuitdeling. Om een goed beeld te kunnen krijgen van wat de discussie nu echt behelst is het eerst van belang om het verschil tussen een onttrekking en een winstuitdeling helder te stellen. Onttrekkingen in de vennootschapsbelastingsfeer zijn uitgaven van een vennootschap die niet het belang van de 42 H. Lohuis, Commentaar bij uitspraak Rechtbank Breda van 30 september 2009, NTFR 2009/ W.F.E.M. Egelie, de onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, NTFR 2008/

19 onderneming dienen, maar het belang van andere subjecten die een rechtstreeks belang hebben in het ondernemingsvermogen van de vennootschap (zoals aandeelhouders). 44 Een winstuitdeling is in het arrest van de Hoge Raad van 18 februari , gedefinieerd als: 'Een vermogensverschuiving van de vennootschap naar de aandeelhouder als gevolg waarvan aan het vermogen van de vennootschap enig geldsbedrag of andere waarde, gedekt door de daarin aanwezige winst, ten gunste van de aandeelhouder wordt onttrokken'. Voor de aanwezigheid van een uitdeling is een vermogensverschuiving van de vennootschap aan de aandeelhouder vereist. 46 Ook kan er pas sprake zijn van een winstuitdeling indien zowel de aandeelhouder als de vennootschap bewust zijn van de bevoordeling, of daar redelijkerwijs van bewust hadden moeten zijn. 47 In de praktijk worden de begrippen winstuitdeling en onttrekking soms als synoniemen gebruikt. Dit is echter niet juist, aangezien het begrip onttrekking meer omvattend is. Zo is bijvoorbeeld een terugbetaling van kapitaal ook een onttrekking. 48 Uit het vorenstaande volgt de logische redenering dat iedere winstuitdeling tevens een onttrekking is, maar een onttrekking geen winstuitdeling hoeft te zijn. In BNB 2008/191 is er in mijn opinie sprake van een voorwaardelijke onttrekking, te weten een voorwaardelijke winstuitdeling. In het arrest concludeert de Hoge Raad immers dat het (onzakelijk hoge) debiteurenrisico is aanvaard om het belang van de aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Geheel in lijn met het Renpaardenarrest 49 is er dan sprake van een voorwaardelijke onttrekking voor de vennootschapsbelasting. Hoewel er sprake is van een winstuitdeling ben ik van mening dat de winstuitdeling voorwaardelijk is, omdat er op het moment van afwaarderen nog geen gevolgen zijn voor de terugbetalingsverplichting van de debiteur. 50 In overeenstemming met goedkoopmansgebruik hoeft er dan nog geen winst genomen te worden. De vermogensverschuiving is immers nog niet definitief. Er was overigens wel sprake geweest van een winstuitdeling indien reeds op het moment waarop de lening werd verstrekt aanstonds duidelijk was dat de debiteur het verstrekte bedrag niet zou kunnen aflossen, en het verstrekte bedrag het vermogen van de crediteur derhalve permanent heeft verlaten (bodemlozeput lening). In BNB 2008/191 was dat niet het geval. Er was immers zowel civielrechtelijk als fiscaalrechtelijk sprake van een lening met een terugbetalingsverplichting. Door de latere afwaardering van de lening bij de crediteur wordt de terugbetalingsverplichting niet aangetast en vindt er geen vermogensverschuiving plaats. Het verstrekte bedrag heeft het vermogen van de crediteur derhalve (nog) niet permanent verlaten en kan niet worden gesteld dat er sprake is van een winstuitdeling. Ook Albert 51 is van mening dat het niet aftrekbare afwaarderingsverlies geen winstuitdeling vormt. In zijn bijdrage lijkt het er echter op dat hij van mening is dat de afwaardering gekwalificeerd dient te 44 Cursus belastingrecht, a 45 HR 18 februari 1959, nr , BNB 1959/ Cursus belastingrecht D.a 47 H.M.M. Bierlaagh en M.P. Scheijndel, Onttrekking, winstuitdeling en verschil in wezen, FED 1995/ J.G. Verseput, De totale winst in de vennootschapsbelasting, FED fiscale brochures, Kluwer 2004, p Hoge Raad 14 juni 2002, nr , BNB 2002/290, Vakstudie Nieuws, VN 2002/ Zie in het kader hiervan ook Cursus Belastingrecht E.e4 51 Zie in dit kader de noot bij BNB 2008/191, NTFR 2007/1702, en WFR 2008/1226. Ook Molenaar en De Boer (2008) zijn dezelfde mening toegedaan. 17

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening C. Olmtak LL.M. KPMG Tax & Legal Services Curaçao, 17 augustus 2011 De onzakelijke lening Vennootschappen hebben een continue financieringsbehoefte in het kader van de uitoefening van hun ondernemingsactiviteiten.

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal Tilburg University Onzakelijke lening Nog steeds niet alles duidelijk Masterthesis Fiscale Economie Door : Hanife Senal Studentnummer : 730835 Examencommissie : Drs. F.J. Elsweier Prof. Dr. J.A.G. van

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Master Thesis De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 27 februari 2013 Examencommissie: prof. dr. J.A.G. van der Geld drs.

Nadere informatie

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

De onzakelijke lening opzij

De onzakelijke lening opzij De onzakelijke lening opzij Door: M.R. Haanraadts Studentnummer: 325456 Begeleider: M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 1 1.2 Probleemstelling... 2 1.3 Methode

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de TBS-regeling

De onzakelijke lening in de TBS-regeling De onzakelijke lening in de TBS-regeling Auteur: J.J. (Joost) Bom Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Studentnummer: s289330 Examencommissie mr. M.J. Hoogeveen prof. dr. A.C. Rijkers Afstudeerdatum:

Nadere informatie

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011 Update Winstbelasting Peter Furer 11 november 2011 Programma Voorkomen verliesverdamping Overig VAMIL of crisisafschrijving Zelfstandigenaftrek (Bestel)auto van de zaak Onzakelijke leningen Voorkomen verliesverdamping

Nadere informatie

De onzakelijke lening:

De onzakelijke lening: Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat

Nadere informatie

Onzakelijke geldlening

Onzakelijke geldlening Onzakelijke geldlening Afstudeerscriptie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg Naam: Remco Siegers Studentnummer: 261339 Begeleider: de heer prof. dr. P.H.J. Essers Voorwoord In de dagelijkse praktijk

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening dé nachtmerrie voor fiscalisten Naam : Ayrien Bholasingh Opleiding : Master Fiscale Economie Universiteit : Universiteit van Amsterdam Studentennummer : 5773911 Begeleider : dr. mr.

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Terbeschikkingstelling: een update Kluwer Online Research Auteur: Drs. J.E. van den Berg[1] Tussen november 2011 en mei 2012 zijn enkele belangrijke uitspraken en arresten verschenen

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening Auteur: J. de Pagter Universiteit van Tilburg Bachelor Fiscale Economie Studentnummer: u1244027 Thesisbegeleiders J.A.G. van der Geld J.J.H.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie De onzakelijke lening Een onderzoek naar de huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De praktische problemen en oplossingen Auteur: Ani Hovanesian ANR: S456393 Opleiding: Master Fiscaal Recht Scriptiebegeleider: prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico Hoofdstuk 1: Begrip Wat bedoelen w e h i e r m e t lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt van en ter beschikking stelt aan uw BV. In dit hoofdstuk spreken we

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling:

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Bachelor Thesis Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Welke criteria gelden er om een geldlening als fiscaal onzakelijk te kwalificeren en kan de fiscale behandeling bij de directeur groot aandeelhouder

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen R.G. Broft Afstudeerrichting: Fiscaal Recht Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Kan de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening,

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht, De onzakelijke lening Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: TFO 2014/134.1 Bijgewerkt tot: 15-07-2014 Auteur: Prof. mr. dr.

Nadere informatie

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Yentl Delahaije Fiscale Economie ANR: 674951 Datum 18 April 2013 Begeleidende docent Drs. J.J.H. Gortzak Examencommissie Prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling Rowin van Loon ANR 856049 Vennootschapsbelasting & Inkomstenbelasting Fiscale Economie Faculteit: Economie en Management

Nadere informatie

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd?

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? Document: Bachelor scriptie Naam: C.A. Baart Studierichting: Fiscale economie Studentnummer: 325760 Datum: Juli 2013 Begeleidende docent: J. Van den Berg Inhoudsopgave

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale economie De onzakelijke lening Het criterium van de in wezen winstdelende lening Auteur: Pieter Verbeek Studentnummer:

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar

Nadere informatie

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Voorwoord bij de tweede druk VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Dit boek gaat over onzakelijke leningen. De onzakelijke lening is een fiscaal leerstuk dat geheel in de rechtspraak tot ontwikkeling is gekomen.

Nadere informatie

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Onzakelijke lening Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Naam: Caitlin Bax SNR: u1266265 ANR: 397399 Begeleider: G.C. van der Burgt Afsluiting: 8 mei

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: P.M.J. de Jong Opleiding: Master Fiscaal Recht Universiteit: Universiteit van Tilburg Administratienummer: 838253 Afstudeerdatum: 14 december

Nadere informatie

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening Genoteerd Juni 2014 - nummer 99 Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening In deze uitgave Inleiding Kwalificatie van een geldverstrekking als eigen of vreemd vermogen:

Nadere informatie

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver?

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver? Inkomstenbelasting & vennootschapsbelasting Bachelor thesis Fiscale Economie Faculteit: Economie & Management Tilburg University Joris Steunenberg 510258 Begeleidende docent: drs. J.J.H. Gortzak Inhoudsopgave

Nadere informatie

Voordat we toekomen aan het leerstuk van de. Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu?

Voordat we toekomen aan het leerstuk van de. Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu? Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu? Het in 2008 gewezen arrest BNB 2008/191 bleek achteraf het begin te zijn van een uitgebreide jurisprudentie van de Hoge Raad inzake het leerstuk van de onzakelijke

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 23 oktober 2017 heb ik de eer het volgende op te ' merken.

Naar aanleiding van uw brief van 23 oktober 2017 heb ik de eer het volgende op te ' merken. Den Haag, - 1 DEC. 2017 Kenmerk: 2017-0000227106 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/04930) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 7 september 2017, X Z. nr.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 Instantie Datum uitspraak 26-11-2014 Datum publicatie 22-12-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 60 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a.

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a. Fiscale eenheid Impact spoedmaatregelen februari 2019 dr. A. Rozendal 1 Agenda Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 2 Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 3 Inleiding Voordelen

Nadere informatie

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Door : Charlotte Dunselman Adres : Amselweg 14a 46446 Emmerich am Rhein (Duitsland) Telefoonnummer : 06-52051626 Studentnummer : 614320 Begeleider : drs. C.A.T. Peters Afstudeerdatum

Nadere informatie

De onzakelijke lening in concernverband

De onzakelijke lening in concernverband De onzakelijke lening in concernverband Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam student: R. Meijer Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 450182 Datum: 29 november 2012

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Accountantskantoor de Bot B.V.

Accountantskantoor de Bot B.V. Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij Masterscriptie Onzakelijke lening opzij De fiscale gevolgen van een onzakelijke lening opzij voor de Successiewet 1956 en de Wet Inkomstenbelasting 2001 Student: Crystal Overman ANR: 698139 Opleiding:

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11 Voorwoord Voorwoord Op 21, 24 en 28 maart 2017 heb ik een studiedag verzorgd voor de belastingadviseurs van Baker Tilly Berk NV over de onzakelijke lening. De voorliggende tekst is daarbij als studiemateriaal

Nadere informatie

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Masterthesis De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Naam: Jermaine Wekenborg Administratienummer: 277448 Studierichting: Fiscale economie Datum: 28 maart 2012 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

De problematiek van de. Onzakelijke Lening

De problematiek van de. Onzakelijke Lening De problematiek van de Onzakelijke Lening Bachelorscriptie Fiscale Economie Mark Kreder 10536949 A. Verheijden 15 juni 2016 Verklaring eigen werk Hierbij verklaar ik, Mark Kreder, dat ik deze scriptie

Nadere informatie

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening VN 2010/35.11 Hof Arnhem, MK II, 27 april 2010, nr. 09/00092 (Spek, Kooijmans, Boxem) Regeling Art. 8, lid 1, Wet VPB 1969 Essentie VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde

Nadere informatie

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening Auteur: Shanna Cai Opleiding: Bachelor Fiscale Economie Studentnummer:

Nadere informatie

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN UNIVERSITEIT VAN TILBURG Nadruk verboden Faculteit der rechtswetenschappen AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN Jan de Groot Studentnummer: 105272 Scriptiebegeleider: drs. F.J. Elsweier Rijssen,

Nadere informatie

Onzakelijke garanties en borgstellingen

Onzakelijke garanties en borgstellingen Onzakelijke garanties en borgstellingen Rechtbank Arnhem dd 5 augustus 2008, nr AWB 08/1406, LJN BN3301 Hof Arnhem 15 maart 2011, nr 10/00431, LJN BP9846, NTFR 2011/850 met noot Horzen, V-N2011/28.1.2.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening Zal er ooit een duidelijke grens getrokken worden? November 2016 Auteur: S.S.G.M. Milder Studentennummer: 315988 Studierichting: Bsc. Fiscale Economie Examencommissie: Drs. J.J.H.

Nadere informatie

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr.

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S725327 Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De inleiding

Nadere informatie

Belastingvoordeel halen door misbruik

Belastingvoordeel halen door misbruik Transfer Pricing Levert u goederen en/of diensten binnen uw groep van bedrijven? Dan moet u zakelijk handelen en heeft u te maken met Transfer Pricing. Een onderwerp dat steeds meer in de belangstelling

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer Naam student: Joost Grieving. Anr student: 291629. Naam begeleider: Mevrouw mr. dr. N.C.G. Gubbels. Naam tweede lezer:

Nadere informatie

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2?

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Fiscale Economie De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 950 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) Nr. 4 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 juni 2014 Het

Nadere informatie

De onzakelijke geldlening

De onzakelijke geldlening De onzakelijke geldlening Kwalificatie- en winstbepalingsproblemen bij gelieerde geldverstrekkingen met een onzakelijk debiteurenrisico binnen de huidige fiscale wetgeving en jurisprudentie. Masterscriptie

Nadere informatie

Het belang van een goed juridisch document

Het belang van een goed juridisch document Het belang van een goed juridisch document Ontbijtbijeenkomst Zwolle, 24 november 2011 Nanda van Bergen, Sanne van der Meulen en Silvia Martens-Pels Inleiding In de praktijk worden afspraken niet of nauwelijks

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

SRA-Signalering. Standpunten Belastingdienst inzake leenverhoudingen dga. Versie: 5 juni Doelgroep: accountants en fiscalisten

SRA-Signalering. Standpunten Belastingdienst inzake leenverhoudingen dga. Versie: 5 juni Doelgroep: accountants en fiscalisten SRA-Signalering Standpunten Belastingdienst inzake leenverhoudingen dga Versie: 5 juni 2018 Doelgroep: accountants en fiscalisten SRA-Vaktechniek Postbus 335 3430 AH NIEUWEGEIN T 030 656 60 60 F 030 656

Nadere informatie

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Naam: Sjoerd Kuipers Collegekaartnummer: 9959203 1 1. Inleiding 2. De huidige aanmerkelijkbelangregeling in de inkomstenbelasting 3. De behandeling

Nadere informatie

Tbs vorderingen met een onzakelijk debiteurenrisico

Tbs vorderingen met een onzakelijk debiteurenrisico 1 Tbs vorderingen met een onzakelijk debiteurenrisico De reikwijdte van artikel 3.94 Wet inkomstenbelasting 2001 Universiteit van Amsterdam, Faculteit Economie en Bedrijfskunde Fiscale Economie, reguliere

Nadere informatie

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden Fiscale consequenties onzakelijke leningsvoorwaarden Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Naam: Adres: R.S. Kool Hogeschoollaan 146, 5037 GD,

Nadere informatie

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies Naam : Ashanti Eustace Erasmus Universiteit Bachelor Fiscale Economie Begeleider: Rolph van Ovost

Nadere informatie

1. Lichamen met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen concernverband

1. Lichamen met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen concernverband Lichamen met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen concernverband zonder reële economische aanwezigheid in Nederland; geen zekerheid vooraf, verstrekken van inlichtingen en beperking verrekening

Nadere informatie

Het leed dat een onzakelijke lening heet

Het leed dat een onzakelijke lening heet Universiteit van Tilburg Economics and Business Administration Bachelorthesis Het leed dat een onzakelijke lening heet Door: K.F. Yan Adres: Daltonerf 5-05 5014 HZ Tilburg Telefoonnummer: 06-14154147 Administratienummer:

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Fiscale economie

Nadere informatie

De Hoge Raad doet het zelf af

De Hoge Raad doet het zelf af De Hoge Raad doet het zelf af Bachelorscriptie over de onzakelijke lening in de Vennootschapsbelasting Tilburg, april 2015 Naam M.T.M. Hennevelt Anr 836684 Studierichting BSc. Fiscale Economie Examencommissie

Nadere informatie

De garantstelling in groepsverband bij concernkrediet: een advies voor de staatssecretaris van Financiën. M.F. t Hart.

De garantstelling in groepsverband bij concernkrediet: een advies voor de staatssecretaris van Financiën. M.F. t Hart. De garantstelling in groepsverband bij concernkrediet: een advies voor de staatssecretaris van Financiën M.F. t Hart Oktober 2013 De garantstelling in groepsverband bij concernkrediet: een advies voor

Nadere informatie

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling.

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Masterthesis Fiscaal Recht Universiteit van Tilburg Naam: J.J.

Nadere informatie

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Financiering - Earningsstripping 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Programma 19.00 20.00: Breaking news, kwalificatie geldverstrekking, onzakelijke lening 20.00 20.10: Pauze 20.10 21.00: Renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

Reorganiseren in zwaar weer. Mr drs S.A.W.J. Strik Hoofd Vaktechniek Directe Belastingen, Ernst & Young

Reorganiseren in zwaar weer. Mr drs S.A.W.J. Strik Hoofd Vaktechniek Directe Belastingen, Ernst & Young Reorganiseren in zwaar weer Mr drs S.A.W.J. Strik Hoofd Vaktechniek Directe Belastingen, Ernst & Young overzicht Afwaarderen intercy vordering Financiële reorganisatie Verkoop dochter na reorganisatie

Nadere informatie

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE Vereniging voor Belastingwetenschap 2015 DOOR HR GEKOZEN OPLOSSING: ENKEL PLAATSING VAN

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 24 oktober 2017 Betreft Beantwoording Kamervragen

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 24 oktober 2017 Betreft Beantwoording Kamervragen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 291 Vragen van de leden

Nadere informatie

De onzakelijke lening: hoe nu verder?

De onzakelijke lening: hoe nu verder? Weekblad voor Fiscaal Recht, De onzakelijke lening: hoe nu verder? Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: WFR 2014/724 Bijgewerkt tot: 27-05-2014 Auteur: prof. mr. dr. P.G.H.

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Wat gisteren nog zakelijk was, is het vandaag of morgen wellicht niet meer. Wibren Veldhuizen Omar Moerer

Wat gisteren nog zakelijk was, is het vandaag of morgen wellicht niet meer. Wibren Veldhuizen Omar Moerer Wat gisteren nog zakelijk was, is het vandaag of morgen wellicht niet meer Wibren Veldhuizen Omar Moerer De invloed van het TP besluit en BEPS op uw financiële groepstransacties MinFin heeft TP Besluit

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Naam: Niels Tilborghs Administratienummer: 170945 Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting:

Nadere informatie

Beleggen met geleend geld van de BV

Beleggen met geleend geld van de BV Beleggen met geleend geld van de BV Overtollige middelen van de BV kunnen beter niet binnen de BV worden belegd, maar in privé. De BV betaalt namelijk 35% vennootschapsbelasting over de beleggingsresultaten,

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning - OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning DE ONDERGETEKENDEN De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V., statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan de, te (.), te dezer zake

Nadere informatie

De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Naam: Samantha Mutsaers Administratienummer: 408313 Studierichting: Fiscale Economie aan de Universiteit van Tilburg Datum: Februari

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De onzakelijke lening

Bachelor Thesis. De onzakelijke lening Bachelor Thesis De onzakelijke lening Naam : Erkan Er Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : s915916 Datum : 26 april 2010 Begeleider/ coördinator : prof. dr.j.a.g.van der Geld Coördinator

Nadere informatie

Den Haag, \ 2 JUNI Kenmerk:

Den Haag, \ 2 JUNI Kenmerk: V, Den Haag, \ 2 JUNI 2018 Kenmerk: 2018-0000099232 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/01717) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 22 maart 2018, nr. 17/00186,

Nadere informatie

Geldleningen herkwalificeren aan de hand van credit ratings en de OECD Guidelines: feit of fictie?

Geldleningen herkwalificeren aan de hand van credit ratings en de OECD Guidelines: feit of fictie? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Geldleningen herkwalificeren aan de hand van credit ratings en de OECD Guidelines: feit of fictie? Naam : Tim

Nadere informatie

Een vergelijking tussen het Cessna leerstuk en de onzakelijke lening

Een vergelijking tussen het Cessna leerstuk en de onzakelijke lening Een vergelijking tussen het Cessna leerstuk en de onzakelijke lening Auteur Opleiding Universiteit Administratienummer Afstudeerdatum D.M.A.W. van den Bouwhuijsen Master Fiscale Economie Universiteit van

Nadere informatie

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening... 3 2.1 Balans per 31 12 2015 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2015...

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur).

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur). Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummers 13/01158 en 13/01159 uitspraakdatum: 24 februari 2015 nummer / Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

Nadere informatie

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450 Qöd ^4co5 DenHaa9 '05JAN2010 Kenmerk: DGB 2009-6450 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam X van 26 november 2009, nr. 08/00445, inzake IEËli ifai«ibaélsga^aili^i

Nadere informatie

1.2 Verweerder in beroep (hierna: belanghebbende) heeft een op 13 september 2011 gedateerd verweerschrift ingediend.

1.2 Verweerder in beroep (hierna: belanghebbende) heeft een op 13 september 2011 gedateerd verweerschrift ingediend. GCHB 2012-437 Uitspraak 7 maart 2012 prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), drs. P.H.M. Kuijs, mr. F.P. Peijster, mr. A. Rutten-Roos, en mr. R.J.F. Thiessen. Belanghebbende is in eerste aanleg terecht gedeeltelijk

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE. Fiscaal Recht

MASTERSCRIPTIE. Fiscaal Recht MASTERSCRIPTIE Fiscaal Recht HET EINDE IN ZICHT?! Beantwoording van de laatste openstaande (hoofd)vragen omtrent het leerstuk van de ODR-lening Auteur: R.P.C. Linders Administratienummer: 465163 Afstudeerrichting:

Nadere informatie