Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen"

Transcriptie

1 Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen R.G. Broft Afstudeerrichting: Fiscaal Recht

2 Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Kan de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening, vanwege een onzakelijk debiteurenrisico, in de vennootschapsbelasting in gelieerde verhoudingen bij leningen (omlaag) tot een aftrekbaar liquidatieverlies van de deelneming leiden? Juli 2012 Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Fiscaal Instituut Tilburg Universiteit van Tilburg Auteur: R.G. Broft Administratienummer: Examencommissie: prof. dr. J.A.G. van der Geld en drs. P.J.J.M. Peeters - 1 -

3 VOORWOORD Na het afronden van mijn opleiding Fiscale Economie aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven ben ik bij PricewaterhouseCoopers binnen de aangiftepraktijk vennootschapsbelasting gaan werken. Omdat ik mijzelf meer wilde ontwikkelen in de belastingwetenschap ben ik in 2006 naast mijn werk gestart met de deeltijdopleiding Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg. Sinds 2007 ben ik werkzaam bij de Belastingdienst en heb ik mij van 2009 tot oktober 2011 getracht te ontwikkelen tot specialist vennootschapsbelasting binnen het MKB. De opleiding Fiscaal Recht wordt afgesloten met het schrijven van een masterscriptie. Omdat ik zowel binnen PricewaterhouseCoopers als binnen de Belastingdienst specifiek kennis heb gemaakt met het belastingmiddel vennootschapsbelasting heb ik logischerwijs een aan de vennootschapsbelasting gerelateerd onderwerp voor mijn thesis gekozen. Hierbij wil ik mijn collega s bedanken voor hun tijd en voor hun kritische kanttekeningen. Mijn bijzondere dank gaat uit naar mijn collega de heer J.A.M. Vermeulen voor het sparren inzake de voorliggende vraagstukken en naar mijn studiebegeleider van de Universiteit van Tilburg, de heer drs. P.J.J.M. Peeters, voor de begeleiding tijdens het schrijven van deze afstudeerscriptie. Tevens wil ik mijn gezin en vrienden bedanken voor hun steun die zij geboden hebben gedurende de gehele opleiding. Goirle, 11 juli

4 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 2 Inhoudsopgave 3 Lijst met afkortingen 5 Hoofdstuk 1: Inleiding Aanleiding van het onderzoek De probleemstelling Verantwoording van de opzet 7 Hoofdstuk 2: Kwalificatie van de Onzakelijke lening Inleiding Lening naar civiel recht Lening naar fiscaal recht Schijnlening Deelnemerschapslening Bodemlozeputlening Onzakelijke lening - Onzakelijke lening qua voorwaarden Gelieerdheid Conclusie 15 Hoofdstuk 3: De onzakelijke lening nader bekeken Inleiding Fiscale consequenties Onzakelijke lening vs Bodemloze put Liquidatieverliesregeling Redelijke wetstoepassing Conclusie

5 Hoofdstuk 4: Omzetting en prijsgeven onzakelijke vordering Inleiding Omzetting lening in eigen vermogen Prijsgeven van de vordering Zakelijke kwijtschelding/prijsgeven Onzakelijke kwijtschelding/prijsgeven Fiscale herkwalificatie door wijziging leningsvoorwaarden Wijziging onzakelijke lening in EV los van liquidatie Wijziging onzakelijke lening in EV door liquidatie Mogelijke oplossing Conclusie 26 Hoofdstuk 5: De onzakelijkeleningarresten nader beschouwd Inleiding Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37, het basisarrest Mijn commentaar op dit arrest Hoge Raad 25 november 2011, nr. 10/05161, BNB 2012/38, Ophoging opgeofferd bedrag Mijn commentaar op dit arrest Hoge Raad 25 november 2011, nr. 10/04588, BNB 2012/78, TBS-arrest Mijn commentaar op dit arrest Hoge Raad 13 januari 2012, nr. 10/03654, BNB 2012/ Mijn commentaar op dit arrest Mijn conclusies n.a.v. de arresten 33 Hoofdstuk 6: Conclusie en aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen De onzakelijke lening omhoog De onzakelijke lening omlaag 38 Literatuurlijst 42 Jurisprudentieregister 45 Kamerstukken

6 Lijst met afkortingen A-G Art. BNB BW EV HR MBB MKB Nr. NTFR NTFRB OESO R.o. V-N VPB Advocaat-generaal Artikel Beslissingen in belastingzaken Burgerlijk Wetboek Eigen Vermogen Hoge Raad Maandblad Belasting Beschouwingen Midden- en Kleinbedrijf Nummer Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht Beschouwingen Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Rechtsoverweging Vakstudie Nieuws Vennootschapsbelasting Wet IB Wet inkomstenbelasting 2001 Wet VPB Wet op de vennootschapsbelasting 1969 WFR Tbs TFO Weekblad Fiscaal Recht Terbeschikkingstellingsregeling Tijdschrift Fiscaal Ondernemingsrecht - 5 -

7 Hoofdstuk 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding van het onderzoek Op mijn werk heb ik regelmatig te maken met afwaarderingen van geldverstrekkingen in gelieerde verhoudingen. Dit vraagstuk is al heel oud maar heeft door het arrest van de Hoge Raad van 9 mei heel wat stof doen opwaaien. Door dit arrest en vanwege de financiële crisis steeds vaker voorkomende afwaarderingen ten laste van het resultaat van de belastingplichtigen van de verstrekte geldleningen, komt dit item geregeld ter sprake in de vakliteratuur en komt er steeds meer jurisprudentie. Waarom dit zo n hot item is geworden, is dat de belastingdienst zich op basis van dit arrest en menig andere oudere en/of lagere rechtspraak op het standpunt stelt dat een afwaardering van een onzakelijke lening 2 in gelieerde verhoudingen niet mag worden afgewaardeerd van het resultaat. Met andere woorden het verlies op de geldlening mag niet worden genomen. Dit heeft tot veel onvrede geleid bij de belastingadviespraktijk en bij de belastingplichtigen. Met name dezelfde kredietcrisis zorgt ervoor dat banken geen of tegen onmogelijke voorwaarden geld verstrekken, waardoor de behoefte aan geldverstrekkingen binnen gelieerde verhoudingen toeneemt. Het grootste bezwaar tegen de consequentie van het niet toestaan van de afwaarderingslast is gelegen in het feit dat men, de geldverstrekker, het verlies (bedrijfseconomisch) echt geleden heeft. Menig auteur heeft zich al gebogen over de vraagstukken die het 9 mei arrest heeft opgeroepen en zelfs de Staatssecretaris heeft zijn mening gegeven en gepubliceerd in een reactie op de zogenaamde Nexia Brief 3. Tijdens het schrijven van deze thesis heeft de Hoge Raad inmiddels meerdere arresten gewezen inzake de onzakelijke lening in de zin van het 9 mei arrest. In deze scriptie probeer ik mij te distantiëren van mijn wellicht door mijn werk gekleurde mening en probeer ik te komen tot een wetenschappelijk onderbouwde wenselijke beantwoording van mijn probleemstelling. Onder wenselijk versta ik dus wat het wenselijk recht zou moeten zijn zowel voor de belastingadviespraktijk als voor de Nederlandse fiscus. In deze scriptie zal ik mij beperken tot de leningen tussen moeder en dochter en met name de leningen omlaag belichten en de consequentie daarvan binnen de vennootschapsbelasting. Bij leningen omhoog speelt de vraag of er sprake is van een vermomde uitdeling, zodat het niet toestaan van een afwaardering al een compensatie is voor de niet wenselijke consequentie van het feit dat men hier ook een uitdeling zou kunnen stellen. Het niet toestaan van een afwaarderingsverlies bij een lening omlaag veroorzaakt immers dat het geleden verlies wellicht nooit genomen zou kunnen worden, terwijl dit verlies zich wel echt heeft voorgedaan. 1 HR 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191 2 Wat ik precies onder een onzakelijke lening versta zal ik in de volgende hoofdstukken belichten. 3 De Nexia brief is een brief van Nexia Nederland B.V. van 25 november 2009 met betrekking tot fiscale knelpunten bij het verstrekken van leningen aan het MKB. De Staatssecretaris heeft hierop gereageerd op 22 februari 2010 door middel van een brief aan de Tweede Kamer waarin hij een reactie geeft op deze Nexia brief. Zie V-N 2010/

8 1.2 De probleemstelling Het doel van deze scriptie is om een antwoord te vinden op de volgende probleemstelling: Kan de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening, vanwege een onzakelijk debiteurenrisico, in de vennootschapsbelasting in gelieerde verhoudingen bij leningen (omlaag) tot een aftrekbaar liquidatieverlies van de deelneming leiden? Om tot een antwoord op deze probleemstelling te komen zal ik allereerst stilstaan bij de volgende deelvragen: Wanneer is naar het civiele recht sprake van een geldlening? ( 2.2); Wanneer is (ook) naar het fiscale recht sprake van een geldlening? ( 2.3); Wanneer is een geldlening onzakelijk? ( 2.4); Hoe wordt de onzakelijke lening gekwalificeerd? ( 2.4 en 3.3); Wanneer is sprake van gelieerdheid? ( 2.5); Vormt de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening een informele kapitaalstorting? ( 3.2); Wat zijn de fiscale consequenties van een onzakelijke lening binnen de vpb? ( 3.2); Hoe verhoudt de onzakelijk lening zich ten opzichte van de bodemloze putlening? ( 3.3); Is redelijke wetstoepassing mogelijk? ( 3.5); Is het wenselijk dat een verlies op een gelieerde geldlening nooit genomen kan worden? ( 4.7). 1.3 Verantwoording van de opzet Na dit inleidende hoofdstuk zal ik eerst in hoofdstuk 2 bespreken wanneer iets als vreemd vermogen (lening) kwalificeert. Ik maak hierbij onderscheid tussen het civiele recht en het fiscale recht. Ook het onderscheid tussen zakelijk en onzakelijk komt aan bod. Daarna ga ik in hoofdstuk 3 in op de fiscale consequenties van de onzakelijke lening. In hoofdstuk 4 ga ik in op de mogelijkheden van het omzetten en prijsgeven van de (on)zakelijke leningen en werk ik toe naar een antwoord op mijn probleemstelling. In hoofdstuk 5 bespreek ik de inmiddels door de Hoge Raad gewezen arresten inzake de onzakelijke lening en voorzie deze van mijn commentaar. Tenslotte bespreek ik in hoofdstuk 6 mijn conclusies en geef ik aanbevelingen over het vorenstaande

9 Hoofdstuk 2 KWALIFICATIE VAN DE ONZAKELIJKE LENING 2.1 Inleiding Door het onderscheid dat de wetgever maakt tussen vreemd vermogen en eigen vermogen wordt vaak gekozen voor financieringsstructuren die fiscaal het meest voordelig zijn. De rente die moet worden betaald voor het ontvangen van een geldlening is immers aftrekbaar 4, dividend daarentegen niet. Men zal derhalve binnen gelieerde verhoudingen (zie paragraaf 2.5) vaak neigen naar maximale 5 financiering met vreemd vermogen. Zoals Meussen schrijft 6 hebben we sinds het arrest van 9 mei 2008 naast de aloude tweedeling, lening versus informeel kapitaal, er nog een derde variant bij, de onzakelijke lening. Door dit arrest en door de dankzij de financiële crisis veel voorkomende afwaarderingen, vanwege de slechte financiële positie van de debiteur, komt de afwaarderingsproblematiek om de hoek. Daarbij is de kwalificatie, behalve voor het eerder door de wetgever gecreëerde verschil tussen eigen en vreemd vermogen, ook van belang voor de vraag of deze afwaardering fiscaal aftrekbaar is. 2.2 Lening naar civiel recht Alvorens we volgens het fiscale recht toekomen aan de kwalificatie van een geldverstrekking tot een lening, is de civielrechtelijke duiding van deze geldverstrekking van belang 7. De Hoge Raad heeft in het arrest van 27 januari beslist dat voor de fiscale kwalificatie van een geldverstrekking er een formeel criterium moet worden aangelegd, zodat in beginsel de civielrechtelijke vorm beslissend is voor de fiscale kwalificatie van de betreffende geldverstrekking. Is immers naar het civiele recht geen sprake van een lening, dan wordt de geldverstrekking als een onttrekking of een informele kapitaalstorting aangemerkt 9. 4 prof. dr. J.A.G. v.d. Geld, Hoofdzaken vennootschapsbelasting, blz. 81, Kluwer, Deventer 2009, vijfde herziene druk. Prof. v.d. Geld zou voorstander zijn van een fundamentele oplossing om het onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen op te heffen danwel fors te verkleinen, zodat de als vreemd vermogen vermomde eigenvermogenachtige geldverstrekkingen verleden tijd zouden zijn. Dit zou binnen de vennootschapsbelasting kunnen door het vreemd vermogen als eigen vermogen te gaan behandelen, hetgeen betekent dat de verschuldigde rente bij de debitrice niet langer aftrekbaar is, of het eigen vermogen meer als vreemd vermogen te gaan behandelen, hetgeen betekent dat het dividend bij de dochtermaatschappij fiscaal aftrekbaar zou zijn. Dit betekent wel dat je, met name in internationaal verband, tegen de nodige problemen aan loopt. 5 De thin capitalisationmaatregel (art. 10d Wet VPB 1969) probeert overfinanciering te beperken. 6 prof. mr. G.T.K. Meussen, Een onzakelijk debiteurenrisico, staatssecretaris doe iets! 7 Vergelijk hierbij mr. W.F.E.M. Egelie, De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, NTFR , vraag 2 c.q. categorie 3; het artikel van mr. R. Snoeij, De Kunst van het kwalificeren van geldverstrekkingen voor fiscale doeleinden op basis van de civielrechtelijke vorm, WFR 2009/1582; de conclusie van A-G Wattel van 14 juli 2010, nr. 08/05323, punt 5.3, V-N 2010/40.26; drs. P.J.J.M. Peeters, De onzakelijke lening bij de crediteur: één term met verschillende betekenissen?! Deel 2 - Beoordelingskader, hoofdstuk 2, stap 3 van dit beoordelingskader, WFR 2010/1544, deel 3, WFR 2010/1580 onderdeel 3 en mr. D.E. van Sprundel en dr. J. van Strien, Terugkeer naar Ithaka? De onzakelijke lening bij de crediteur - deel 4, paragraaf 2.2, WFR 2011/ BNB 1988/217, beter bekend als het Unilever-arrest, ook wel het bodemlozeput-arrest genoemd. 9 Zie bijvoorbeeld Hof Den Haag, 12 november 2002, nr. 00/0037, NTFR 2003/

10 Voor de civielrechtelijke kwalificatie van een geldverstrekking tot lening is de reële terugbetalingsverplichting cruciaal. Dit betekent dat niet slechts het, zoals de heer Snoeij het noemt, civielrechtelijke naamplaatje 10 doorslaggevend is voor de civielrechtelijke duiding van de geldverstrekking, maar ook de daadwerkelijke bedoeling van de partijen; oftewel de inhoud moet worden getoetst voor de kwalificatie. Met andere woorden: men kan niet volstaan met het in de overeenkomst opnemen van een terugbetalingsverplichting. Door de Civiele Kamer van de Hoge Raad 11 is beslist dat de verplichting tot teruggave feitelijk aanwezig moet zijn. Dat deze verplichting voorwaardelijk is en dat de terugbetaling onzeker is doet daar niet aan af. In het door de Hoge Raad voor de kapitaalsbelasting 12 gewezen fiscale arrest van 8 september is ook bepaald dat de terugbetalingsverplichting doorslaggevend c.q. vereist is om de geldverstrekking civielrechtelijk te kwalificeren als lening. Net als in het civiele arrest is het niet van belang of de terugbetaling voorwaardelijk of onzeker is Lening naar het fiscaal recht Zoals hierboven al beschreven bepaalt de civielrechtelijke kwalificatie van een geldverstrekking in beginsel de fiscale kwalificatie van deze geldverstrekking. In BNB 1988/217 (het Unilever-arrest en BNB 2001/ ) oordeelde de Hoge Raad dat deze hoofdregel drie limitatieve 16 uitzonderingen kent, namelijk het welbekende trio, zoals Egelie ze noemt: de bodemlozeputlening, de deelnemerschapslening en de schijnlening. Indien de geldverstrekking voldoet aan de criteria van BNB 1988/217 en onder deze drie uitzonderingen valt dan wordt de geldverstrekking fiscaalrechtelijk geherkwalificeerd 17 tot kapitaal. Dit heeft tot gevolg dat de rente wordt gezien als dividend (bij een lening van de moedermaatschappij aan de dochtermaatschappij), hetgeen niet belast is bij de 10 Mr. R. Snoeij, De Kunst van het kwalificeren van geldverstrekkingen voor fiscale doeleinden op basis van de civielrechtelijke vorm, paragraaf 3.1, WFR 2009/ HR 29 november 2002, nr. C01/011HR, NJ 2003, 50, r.o : ( ) voor het aanmerken van een overeenkomst als een overeenkomst van geldlening in de zin van art. 7A:1791 BW (is) voldoende ( ) dat een verplichting tot teruggave bestaat. Deze verplichting kan zeer wel voorwaardelijk zijn aangegaan. 12 Naar de mening van menig auteur (o.a. de heer Snoeij en de heer Peeters) is dit arrest overeenkomstig van toepassing op de inkomsten- en vennootschapsbelasting en wordt hier ook de civiele werkelijkheid getoetst. Zie ook onder meer de conclusie van A-G wattel van 14 juli 2010, nr. 08/05323, punt 5.3, V-N 2010/40.26 en de aantekening bij Hof Amsterdam, 3 juni 2010, nr. P08/00103, V-N 2010/54.20, inzake de vennootschapsbelasting. 13 HR 8 september 2006, nr , BNB 2007/104, V-N 2006/47.21, het Oliemaatschappijarrest ook wel het Kaspische zeeboringenarrest genoemd. 14 r.o. 3.4 van BNB 2007/104: Noch de omstandigheid dat de geldverstrekking door een onafhankelijke derde niet zou hebben plaatsgevonden zonder dat door belanghebbende of een zustervennootschap zekerheid was gesteld, respectievelijk dat de geldverstrekking is geschied op onzakelijke voorwaarden, noch de omstandigheid dat de terugbetalingsverplichting voorwaardelijk is en de terugbetaling onzeker is, ontnemen aan de geldverstrekking het karakter van een geldverstrekking met een daarbij voor de ontvanger geschapen terugbetalingsverplichting. Die terugbetalingsverplichting verleent aan een geldverstrekking het kenmerk van een lening. 15 HR 10 augustus 2001, nr , BNB 2001/ Tot heden worden deze uitzonderingen limitatief geacht. Echter zou de HR hier verandering in kunnen gaan brengen. Ik kom hier nog op terug. 17 In het algemeen wordt in de literatuur gesproken over een herkwalificatie. De heer Peeters spreekt echter in zijn drieluik over een re kwalificatie. In beide gevallen wordt bedoeld de fiscale benoeming van een op grond van het civiele recht betitelde geldverstrekking als lening

11 geldverstrekker vanwege de deelnemingsvrijstelling en de rente bij de schuldenaar niet aftrekbaar is op grond van art. 10, lid 1, letter a Wet VPB 1969 en dat ook een afwaardering niet ten laste van de winst mag worden gebracht Schijnlening Net als bij de civielrechtelijke duiding van een geldverstrekking waarbij de terugbetalingsverplichting het wezenskenmerk voor een lening is en het wezen voor gaat op de schijn 19, is binnen de fiscale kwalificatie ook de bedoeling van de geldverstrekker van de geldverstrekking van belang en gaat men uit van de feiten. Zoals Van Strien 20 zegt leidt een schijntoestand immers niet tot recht maar tot onrecht. De partijen kunnen weliswaar op papier een lening overeenkomen, maar kunnen een kapitaalverstrekking voor ogen hebben. Zoals uit de arresten van de Hoge Raad BNB 1954/357 en BNB 1971/74 blijkt, volgt dat een lening een schijnlening vormt indien alleen naar de schijn sprake is van een lening, terwijl partijen in werkelijkheid hebben beoogd een kapitaalverstrekking tot stand te brengen. In werkelijkheid is hier sprake van vermogensverschaffing. Dit is tevens het onderscheid met de twee volgende uitzonderingen, waarbij de contractspartijen ook daadwerkelijk een lening hebben beoogd. Tenslotte wil ik vermelden dat de schijnlening een zeer theoretisch fenomeen is, omdat de wil van de partijen, met name dat men niet terug wil betalen, zeer lastig te bewijzen is. Men zal immers niet verklaren dat men iets anders heeft bedoeld dan dat men (op papier) overeengekomen is Deelnemerschapslening De tweede uitzondering waarbij de civielrechtelijk als lening aangeduide geldverstrekking fiscaalrechtelijk wordt geherkwalificeerd tot kapitaalverstrekking is de deelnemerschapslening. Zoals hierboven geschreven hebben de partijen bij deze geldverstrekking (net als bij de bodemlozeputlening) wel een lening beoogd. Hier zal dus in plaats van een subjectieve toets een objectieve toets plaats moeten vinden. Zoals Wattel in zijn conclusie van 14 juli schrijft en uit BNB 1988/217 en BNB 1998/ volgt, is er sprake van een deelnemerschapslening indien de crediteur met de geldverstrekking (met de hoofdsom) rechtens en feitelijk zodanig deelneemt in het ondernemingsrisico van de debiteur dat in wezen van EV gesproken moet worden. In het hierboven genoemde arrest van 11 maart 1998 (BNB 1998/208) formuleert de Hoge Raad de volgende hele duidelijke criteria wanneer een deelnemerschapslening in de zin van het Unileverarrest aangenomen dient te worden, namelijk indien a. de vergoeding voor de geldverstrekking vrijwel geheel afhankelijk is van de winst, b. de schuld achtergesteld is bij alle concurrente schuldeisers en c. de schuld geen vaste looptijd heeft (of een looptijd van meer dan HR 6 mei 1998, nr , BNB 1998/ Zie art. 3:36 BW 20 dr. J. van Strien, Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting, Kluwer, Deventer, 2007, blz Conclusie A-G Wattel, 14 juli 2010, nr. 08/05323, onderdeel HR 11 maart 1998, nr , na conclusie A.J. van Soest, BNB 1998/208, met noot G. Slot

12 jaar), maar slechts opeisbaar is bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie 23. Zoals Slot in zijn noot bij dit arrest schrijft: Het door A.J. van Soest onder woorden gebrachte soepele criterium is derhalve vervangen door een stringente regel, zonder nuancering. Ook Wattel schrijft in zijn conclusie 24 : Met het geven van duidelijke, al dan niet kwantitatieve criteria bewijst u de praktijk een dienst door hun uitvoerbaarheid, maar zij hebben als nadeel dat de praktijk zich, gewapend met die duidelijkheid, krachtig op het uitmelken van de gegeven duidelijkheid zal werpen, bijvoorbeeld door mismatches met het buitenland te organiseren. Met andere woorden: de contractspartijen hebben het geheel in eigen hand of een geldverstrekking als deelnemerschapslening te kwalificeren is. Omdat de wetgever hier geen vrede mee had heeft voor de jaren 2002 tot en met 2006 een wettelijke regeling gegolden 25 die zoals Van der Geld het schrijft 26 de arresten BNB 1998/208 en BNB 1999/176 heeft overruled. Deze wettelijke regeling is echter met ingang van 1 januari 2007 bij de Wet werken aan winst weer afgeschaft, waardoor de praktijk weer terug moet vallen op de jurisprudentie. In art. 10, eerste lid, onderdeel d Wet VPB 1969 wordt (met ingang van 2007) bepaald dat de vergoedingen op een lening, de rente, bij het bepalen van de winst niet in aftrek komen, indien de lening onder zodanige voorwaarden is aangegaan dat deze feitelijk functioneert als eigen vermogen. Blijkens de parlementaire geschiedenis 27 wordt met name aangesloten bij de jurisprudentie van de deelnemerschapslening. Naar mijn mening merken Engelen en Van Scharrenburg 28 hier terecht over op dat de bepaling van art. 10, eerste lid, onderdeel d Wet VPB 1969 feitelijk een bepaling ten overvloede is. Deze lening wordt immers behandeld als kapitaal en is reeds niet aftrekbaar op grond van het totaalwinstbeginsel, waardoor niet meer wordt toegekomen aan art. 10, eerste lid, onderdeel d Wet VPB Ter volledigheid wil ik nog vermelden dat Wattel in zijn conclusie 29 opmerkt dat ook een deelnemerschapslening door niet-gelieerden 30 fiscaalrechtelijk als eigen vermogen aangemerkt kan worden Bodemlozeputlening Het meest in de jurisprudentie gebruikte standpunt, met name door de fiscus, om te komen tot een herkwalificatie van de geldverstrekking is die van de derde in het Unilever arrest 31 genoemde uitzondering, de bodemlozeputlening, waar het uiteindelijk in dat arrest ook om draait, vandaar ook het bodemlozeputarrest genoemd. 23 Vergelijk ook BNB 1999/176 en BNB 2006/82-83 (Prêt participatif-arrest). In de prêt participatif-arresten werd eigenlijk pas nadere nuancering aan de criteria van de deelnemerschapslening gegeven zoals de vrijwel geheel winstafhankelijkheid van de vergoeding en het feit dat er geen sprake is van een vaste looptijd indien een looptijd van langer dan 50 jaar wordt overeengekomen. 24 Conclusie A-G Wattel van 14 juli 2010, nr. 08/05323, onderdeel De hybride lening die aanzienlijk minder stringente voorwaarden kende. 26 prof. dr. J.A.G. v.d. Geld, Hoofdzaken vennootschapsbelasting, blz 81, Kluwer, Deventer 2009, vijfde herziene druk 27 Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3, blz en prof. mr. F.A. Engelen en mr. drs. R. van Scharrenburg, Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting, WFR 2008/705, paragraaf Conclusie A-G Wattel van 14 juli 2010, nr. 08/05323, onderdeel Gelieerdheid licht ik nog nader toe in paragraaf HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/

13 In de meeste gevallen zal de geldverstrekking betrekking hebben op een geldverstrekking van de moedermaatschappij aan de dochtermaatschappij, waarbij op grond van BNB 1988/217 sprake is van kapitaalinbreng, maar indien sprake is van een geldverstrekking omhoog, oftewel van de dochtermaatschappij aan de moedermaatschappij (zie BNB 2005/64 32 ) of een geldverstrekking opzij, van de ene zustermaatschappij aan de andere zustermaatschappij (zie BNB 1993/32 33 ) dan is er sprake van een onttrekking. Uit BNB 1988/217 volgt dat indien een geldlening onder zodanige omstandigheden is verstrekt dat aanstonds duidelijk was dat het uitgeleende bedrag niet of niet ten volle terugbetaald zal (kunnen) worden dan wordt de geldlening fiscaalrechtelijk geherkwalificeerd in een kapitaalstorting en spreken we van de zogenoemde bodemlozeputlening. Om de criteria van deze bodemlozeputlening uiteen te kunnen zetten citeer ik de volledige omschrijving van de Hoge Raad. Naast de twee door het Hof genoemde uitzonderingen is van deze regel ook uitgezonderd het geval dat een belastingplichtige op grond van zijn positie van aandeelhouder in een vennootschap in welke hij een deelneming in de zin van art. 13 Vpb 69 houdt, aan deze vennootschap een geldlening verstrekt onder zodanige omstandigheden dat aan de uit die lening voortvloeiende vordering, naar hem reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest, voor het geheel of voor een gedeelte geen waarde toekomt, omdat het door hem ter leen verstrekte bedrag niet of niet ten volle zal kunnen worden terugbetaald, zodat het geheel of gedeeltelijk zijn vermogen - voor zover dat niet bestaat uit de aandelen in de dochtervennootschap - blijvend heeft verlaten. Hieruit vallen de volgende drie voorwaarden af te leiden: 1. De lening moet zijn verstrekt door de aandeelhouder in een vennootschap in welke hij een deelneming in de zin van art. 13 Wet VPB 1969 heeft; 2. onder omstandigheden waaruit blijkt dat aan de vordering geheel of gedeeltelijk geen waarde toekomt; 3. dit moet de aandeelhouder reeds aanstonds duidelijk zijn. Uit de eerste voorwaarde lijkt te volgen dat de geldverstrekking betrekking moet hebben op een lening van de aandeelhouder aan een deelneming, binnen de vennootschapsbelasting dus van de moedermaatschappij aan de dochtermaatschappij. Uit de bovengenoemde jurisprudentie blijkt dat het ook geldt voor leningen van dochter aan moeder en voor leningen aan de zustermaatschappij 34. Duidelijk moge zijn dat het hier wel moet gaan om geldverstrekkingen binnen concernverband die op grond van aandeelhoudersmotieven zijn verstrekt. Een onafhankelijke derde zou zo n (bodemlozeput)lening dan ook niet hebben verstrekt. In zijn drieluik vraagt de heer Peeters 35 zich af of deze voorwaarde een zelfstandige toets behelst, of dat in plaats van de bovengenoemde drie criteria de bodemlozeputlening slecht twee voorwaarden kent. Duidelijk moge zijn dat er sprake moet zijn van gelieerdheid en dat de geldverstrekking een aandeelhoudersbelang moet dienen. Dit in tegenstelling tot de deelnemerschapslening die een onafhankelijke derde wel zou kunnen verstrekken. 32 HR 29 oktober 2004, nr , BNB 2005/64 33 HR 21 oktober 1992, nr , BNB 1993/32 34 Dit is wel typisch, want de deelnemingsvrijstelling is hier niet van toepassing. 35 drs. P.J.J.M. Peeters, De onzakelijke lening bij de crediteur: één term met verschillende betekenissen?! Deel 3 - At arm s length, hoofdstuk 4.2, WFR 2010/

14 De volgende twee voorwaarden, en wellicht, naar de mening van de heer Peeters, de enige twee (zelfstandige) voorwaarden dienen heel feitelijk getoetst te worden. Bij de tweede voorwaarde moet immers gekeken worden naar alle feiten en omstandigheden, zoals de liquiditeiten en de solvabiliteit van de schuldenaar, de winstverwachtingen, aanwezige verliezen en (negatief) vermogen. Bij de laatste voorwaarde moet objectief worden getoetst of het reeds aanstonds duidelijk was, dus al ten tijde van de geldverstrekking, dat het bedrag van de geldverstrekking niet of niet geheel zal worden terugbetaald, oftewel het vermogen van de crediteur blijvend heeft verlaten. De terugbetalingsverplichting is in deze derhalve niet reëel, omdat de vordering simpelweg onvolwaardig is. 2.4 Onzakelijke lening - Onzakelijke lening qua voorwaarden Als de geldverstrekking zowel civiel- als fiscaalrechtelijk als lening kwalificeert dan zijn we bij de zakelijkheid van de voorwaarden aanbeland 36. Hierbij speelt de gelieerdheid een belangrijke rol. Binnen de vennootschapsbelasting is het belangrijk dat de invloed van de aandeelhouder als zodanig wordt geëlimineerd 37. Zoals ook Egelie schrijft 38 gaat het arrest van 9 mei 2008 uitsluitend over deze at-arm s-length-toets van de voorwaarden. Of hier sprake is van een nieuw leerstuk of dat het leerstuk van de onzakelijke lening daadwerkelijk bestaat ga ik niet bespreken 39. Immers zoals hierboven besproken dienen binnen de vennootschapsbelasting de aandeelhoudersinvloeden geëlimineerd te worden 40 en is de zogenaamde at arm s length toets binnen de gelieerde sfeer niet nieuw. Er dient immers gekeken te worden hoe een willekeurige derde gehandeld zou hebben. Zou deze derde de lening ook onder dezelfde voorwaarden hebben verstrekt? Vaak wordt de vergelijking getrokken met een bank 41. Conclusie van het geheel is dat als de voorwaarden, met name de gestelde zekerheden, niet zakelijk zijn dat we dan spreken van een onzakelijke lening 42 ; de derde variant. In de rechtspraak werd echter vaak beroep gedaan op de herkwalificatie van de bodemloze 36 o.a. mr. W.F.E.M. Egelie, De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, NTFR 2008/2375, categorie 4; drs. P.J.J.M. Peeters, De onzakelijke lening bij de crediteur: één term met verschillende betekenissen?! Deel 2 - Beoordelingskader, WFR 2010/1544, stap 5 in het beoordelingskader ; Conclusie A-G Wattel van 14 juli 2010, nr. 08/05323, onderdeel prof. dr. J.A.G. v.d. Geld, Hoofdzaken vennootschapsbelasting, blz. 83, Kluwer, Deventer 2009, vijfde herziene druk 38 Zie o.a. conclusies punt 1, mr. W.F.E.M. Egelie, De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, NTFR 2008/ Daar hebben reeds meerdere auteurs zich over gebogen. Drs. P.J.J.M. Peeters noemt bijvoorbeeld in zijn bijdrage in het WFR, WFR 2010/1510, het arrest van 14 maart 2001, BNB 2001/256, het standaardarrest. 40 Essers onderschrijft dit ook in zijn noot bij het arrest van 14 maart 2001, BNB 2001/ Nu blijkt dat heden ten dage de banken zeer stringente voorwaarden stellen, waardoor deze vergelijking niet altijd even terecht is. Zie ook het artikel van mr. A.J. van Lint, Niet-bancaire leningen in MKB; stimuleren of niet?, NTFR 2010/179 en de zgn. Nexia-brief van 25 november 2009 en de reactie daarop, V-N 2010/ Deze term is inmiddels in de vakliteratuur ingeburgerd. Opgemerkt zij echter, dat de Hoge Raad deze term niet hanteert (tot de onzakelijkeleningarresten). De Hoge Raad spreekt van een debiteurenrisico dat een onafhankelijke derde (in beginsel) niet zou hebben genomen. Andere gebruikte termen zijn bijvoorbeeld hoofdsomonzakelijke lening (drs. P.J.J.M. Peeters), ODR-lening (A-G Wattel) of een lening met onzakelijke voorwaarden (mr. D.E. van Sprundel en dr. J. van Strien). Waar ik verder spreek van een onzakelijke lening dan bedoel ik dus een lening onder onzakelijke voorwaarden in de zin van BNB 2008/191. De onzakelijkheid zit hem niet in het verstrekken van de lening zelf, maar zoals A-G Wattel in zijn conclusie van 14 juli 2010 schrijft en Egelie in zijn commentaar op deze conclusie nogmaals opmerkt: de onzakelijkheid zit in het ontbreken van voldoende zekerheid voor nakoming van de op zichzelf reële verplichting tot terugbetaling

15 put. Nu geeft het 9 mei arrest de inspecteur de mogelijkheid om naast de herkwalificatie ook het onzakelijk gelopen debiteurenrisico 43 naar voren te brengen, waardoor een afwaarderingsverlies fiscaal niet geaccepteerd hoeft te worden vanwege deze onzakelijkheid. Op het, vanwege de onzakelijke voorwaarden, niet ten laste van het resultaat te mogen brengen afwaarderingsverlies bestaan mogelijk uitzonderingssituaties 44, maar deze bespreek ik niet, want dat is een scriptie an sich. Ik beperk me puur tot de als onzakelijk bestempelde lening, waarvan de afwaardering niet genomen mag worden. Hierop ga ik verder in het volgende hoofdstuk. 2.5 Gelieerdheid Zoals in de bovenstaande paragrafen is beschreven dienen aandeelhoudersinvloeden geëlimineerd te worden. Deze relatie speelt uitsluitend als er sprake is van gelieerdheid. Leningen tussen onafhankelijke derden worden geacht zakelijk te zijn en het afwaarderen van deze leningen levert over het algemeen geen discussie op 45. Deze eliminatie oftewel de zogenaamde at arm s lengthtoets is tegenwoordig, naast het OESO-Modelverdrag, ook gecodificeerd in art. 8b van de Wet op de vennootschapsbelasting Lid 1 van dit artikel heeft betrekking op de verticale gelieerdheid, oftewel de moeder-dochter-verhouding 46. Lid 2 heeft betrekking op de horizontale gelieerdheid, danwel de zusterverhouding. In deze situaties is sprake van een relatie met of via de aandeelhouder. In ieder geval, zoals reeds in paragraaf naar voren is gekomen, dient het te gaan om handelingen, in dit geval geldverstrekkingen, binnen concernverband. Gekeken wordt of een onafhankelijke derde ook zo gehandeld zou hebben als de handelingen tussen de gelieerde partijen. De bovengenoemde gelieerdheid is in de vennootschapsbelasting wettelijk verankerd, maar de fiscaal relevante gelieerdheid gaat verder dan alleen die van de moeder-, dochter,- of zustermaatschappij. Elke belangengemeenschap levert naar mijn mening van belang zijnde gelieerdheid op. Dus naast de gelieerdheid bij (minderheids)aandeelhouderrelaties 47 of de relatie in de terbeschikkingsstellingssfeer (zoals verankerd in de Wet inkomstenbelasting 2001), zijn (schoon)familie- en/of vriendenrelaties ook van belang. In zijn reactie op de Nexia brief 48 spreekt de 43 prof. mr. G.T.K. Meussen, Een onzakelijk debiteurenrisico, staatssecretaris doe iets!, NTFR 2011/ Bijvoorbeeld Hof Arnhem 27 april 2010, nr. 09/00092, NTFR , V-N 2010/35.11, een management BV die een lening verstrekte aan een gelieerde vennootschap, de rechtbank stelde de inspecteur in het gelijk en het Hof de belastingplichtige, het cassatieberoep is echter ingetrokken; Hof Arnhem, 15 juni 2011, nr. 10/00132 en 10/00434, NTFR , samenhangende transacties (door het Hof als bijzondere omstandigheden gezien die aftrekbaarheid rechtvaardigen) die wellicht ook door de Hoge Raad aanvaard worden als bijzondere omstandigheid (al is A-G Wattel in zijn conclusie van 29 maart 2012 van mening dat dat niet zo is) en de recente uitspraak van de Hoge Raad van 13 januari 2012 nr. 10/03654, V-N 2012/6.9. Deze laatste bespreek ik in hoofdstuk mw. mr. S.C. Ruedisulj, De afwaardering van vorderingen op gelieerde lichamen, Forfaitair 2010/ Zie prof. dr. J.N. Bouwman, Wegwijs in de Vennootschapsbelasting, blz. 176, SDU, Amersfoort 2009, elfde druk, paragraaf In BNB 2008/191 ging het om een aandelenbelang van 23% 48 Brief van 25 november 2009; Kenmerk van de vaste Kamercommissie voor Financiën: 2009Z22654/2009/D In deze brief is de Staatssecretaris van Financiën om een reactie gevraagd. De brief is onder andere gepubliceerd op

16 Staatssecretaris van Financiën 49 van gelieerde verhoudingen als het de familiesfeer betreft. In de uitspraak van Hof Leeuwarden van 28 oktober wordt het al dan niet aanwezig zijn van een persoonlijke relatie meegewogen en in de uitspraak van Hof Amsterdam van 18 oktober is het niet aanwezig zijn van een aandeelhouders- of familierelatie van belang om uit te kunnen gaan van een overeenkomst tussen onafhankelijke derden. Omdat ik de afwaarderingsproblematiek binnen de vennootschapsbelasting bespreek heb ik het derhalve over de geldverstrekkingen tussen moeder- en dochtermaatschappijen (omlaag en omhoog) en tussen zustermaatschappijen. In deze verticale en horizontale situaties is de gelieerdheid door middel van (een) aandeelhoudersrelatie(s) van belang. 2.6 Conclusie Kort samengevat wordt er gekeken of een geldverstrekking zowel civielrechtelijk als fiscaalrechtelijk gekwalificeerd kan worden als een lening. Dit is van belang vanwege het onderscheid in behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen. Wordt de gelieerde geldverstrekking gekwalificeerd als lening, dan moeten de voorwaarden waaronder deze lening is aangegaan zakelijk zijn. Is dit niet het geval dan wordt (o.a.) op grond van BNB 2008/191 geacht een onzakelijk debiteurenrisico gelopen te worden, waardoor de fiscus niet toestaat dat een afwaarderingsverlies ten laste van het fiscale resultaat genomen mag worden. 49 mr.drs. J.C. de Jager, Reactie Staatssecretaris van Financiën op brief Nexia Nederland BV inzake knelpunten bij verstrekken leningen aan mkb, V-N 2010/ Hof Leeuwarden, 28 oktober 2005, nr. 03/0352, V-N 2006/ Hof Amsterdam, 18 oktober 2006, nr. 05/00091, NTFR

17 Hoofdstuk 3 DE ONZAKELIJKE LENING NADER BEKEKEN 3.1 Inleiding In de praktijk levert de in het vorige hoofdstuk genoemde onzakelijke lening veel ongewenste situaties op. Het motief waaronder deze zogenoemde onzakelijke lening is aangegaan is wel degelijk zakelijk, echter de onzakelijke condities zorgen ervoor dat een afwaarderingsverlies op de gelieerde leningen niet genomen mag worden, terwijl deze verliezen wel daadwerkelijk geleden zijn. 3.2 Fiscale consequenties Dat het afwaarderingsverlies niet genomen mag worden volgt uit BNB 2008/191. In dit arrest van de Hoge Raad handelde het om een lening omhoog, oftewel een lening van de dochtermaatschappij aan de moedermaatschappij. Latere lagere rechtspraak en de conclusie van Wattel 52 heeft uitgewezen dat dit ook geldt voor leningen omlaag en opzij. Vanwege de veelvoud aan gelieerde varianten zowel binnen de vennootschapsbelasting als binnen de inkomstenbelasting, beperk ik me slechts tot de leningen omhoog en leningen omlaag binnen de vennootschapsbelasting. De vraag die resteert, die in BNB 2008/191 niet beantwoord wordt is of het niet geaccepteerde afwaarderingsverlies een winstuitdeling, in de situatie van een lening omhoog, of een informele kapitaalstorting, in de situatie van een lening omlaag, vormt? Met name voor de leningen naar beneden 53 is dit van groot belang, omdat dan een op het moment van afwaarderen genomen afwaarderingsverlies, dat niet geaccepteerd wordt, ten laatste bij liquidatie van de dochteronderneming toch als verlies genomen zou kunnen worden op grond van art. 13d Wet VPB (als liquidatieverlies). Door velen wordt dit als redelijk geacht 54, maar ook door velen niet. (art.13d is immers een compensatie voor het verlies van de dochtermaatschappij en zo wordt het verlies van de moedermaatschappij gecompenseerd.) In een rechte lijn daartegenover zou dit natuurlijk betekenen dat in een situatie van een lening omhoog dit als uitdeling gekwalificeerd zou kunnen worden 55. Dit is minder van belang 56, omdat dan toch ook geen verlies genomen zou kunnen worden, sterker nog, dit is in een situatie met een natuurlijk aandeelhouder ongewenst, omdat dit juist tot extra belastingheffing leidt. 52 Conclusie A-G Wattel, 14 juli 2010, nr. 08/05323, onderdeel 7, V-N 2010/ Inmiddels heeft de Hoge Raad arrest gewezen. De zgn. 25 november arresten bespreek ik in hoofdstuk Hier is immers geen sprake van een uitdeling die als lening gebracht wordt. 54 Prof. mr. F.A. Engelen en mr. drs. R. van Scharrenburg zijn zelfs van mening dat dit reeds daadwerkelijk zo is, WFR 2008/ mr. W.F.E.M. Egelie is o.a. van mening dat een realisatie van het debiteurenrisico bij een onzakelijke lening omhoog (van de dochtermaatschappij aan de moedermaatschappij) een uitdeling ex art. 10, eerste lid Wet VPB 1969 vormt. 56 Hiermee bedoel ik te betogen dat er minder snel om een niet afwaardeerbaar verlies bij een lening omhoog geprocedeerd zal worden, omdat de belastingplichtige niet het risico wil lopen dat er een uitdeling gesteld wordt. Zolang de Hoge Raad (nog) geen arrest wijst dat in die situatie daadwerkelijk sprake is van een uitdeling ex art. 10, eerste lid Wet VPB 1969, zal de inspecteur niet gauw op dit standpunt gaan zitten

18 Volgens Wattel zou het dogmatisch juister zijn om bij het verstrekken van de onzakelijke lening een kapitaalstorting aan te merken 57, maar dit roept veel problemen op, aangezien er dan van tevoren ingeschat moet worden aan welk gedeelte van de lening in de toekomst geen waarde zal toekomen, terwijl het helemaal niet zo hoeft te zijn dat een realisatie van het onzakelijk gelopen debiteurenrisico zich überhaupt voor gaat doen. Hij moet ook erkennen dat de tweede mogelijkheid, het niet toestaan van een afwaardering van de vordering ten laste van het fiscale resultaat, veel praktischer is. Hij laat echter de vraag onbeantwoord, of naar zijn mening, geïmpliceerd zou moeten worden dat sprake is van een informele kapitaalstorting en een ophoging van het voor de deelneming opgeofferde bedrag 58. Hij verschuilt zich wat dat betreft achter het feit dat de literatuur deze vraag overwegend bevestigend beantwoord. Zoals Wattel ook schrijft is bijvoorbeeld de Cursus Belastingrecht van mening dat vanwege de nog steeds aanwezige terugbetalingsverplichting, op het moment van afwaarderen nog geen sprake is van een verhoging van het opgeofferde bedrag voor de deelneming. Zij zijn echter van mening dat dat wel het geval zou zijn bij liquidatie. Hof Arnhem daarentegen kan zich niet vinden in een informele kapitaalstorting. Hier ga ik later nog verder op in. 3.3 Onzakelijke lening vs Bodemloze put Zoals ik in paragraaf 2.4 beschreven heb werd in de praktijk, voor de komst van het 9 mei arrest, bij een geschil over een afwaardering van een vordering tussen gelieerde partijen vaak een beroep gedaan op de herkwalificatie van het Unileverarrest, met name op de bodemloze putlening. Slaagde dit niet, met andere woorden, werd de civiele lening fiscaal niet geherkwalificeerd in kapitaal, dan werd de afwaardering vaak toch toegestaan. De onzakelijke lening heeft deze fiscale kwalificatie reeds doorstaan. De bodemlozeputlening wordt geherkwalificeerd in kapitaal terwijl de onzakelijke lening een lening blijft. Bij de bodemloze put wordt een lening verstrekt in een verliesgevende situatie. Dit is als het ware verliesfinanciering 59. Dit kan echter een zakelijk doel dienen 60. Denk maar aan het hoog houden van een goede naam. Men is er zich wel van bewust dat op het moment van verstrekken ( reeds aanstonds duidelijk eis), de gelden voor een deel of voor het geheel nimmer zullen worden terugontvangen. Wattel omschrijft dit als ten tijde van de verstrekking het onzakelijk genomen debiteurenrisico (nagenoeg) 100% beloopt. Derhalve wordt een bodemloze-put-vordering bij aanvang geherkwalificeerd in informeel kapitaal. Op het moment van aangaan van de onzakelijke lening is niet duidelijk of het debiteurenrisico zich zal realiseren. Dat blijkt pas achteraf. Ten tijde van de geldverstrekking had men immers de 57 Conclusie A-G Wattel, 14 juli 2010, nr. 08/05323, onderdeel 5.5 t/m 5.7, 5.14 en zie ook de aantekening bij deze conclusie van Vakstudie Nieuws, V-N 2010/ Inmiddels verdedigt Wattel in zijn conclusies na de 25 november arresten (worden in hoofdstuk 5 besproken) de stelling dat het (afwaarderings)verlies geen informeel kapitaal is, maar extracomptabel wel het opgeofferde bedrag ex art. 13d Wet VPB verhoogt; zie de conclusie van 29 maart 2012, nr. 11/03249 en de conclusie van 31 mei 2012, nr. 11/ mw. mr. S.C. Ruedisulj, De afwaardering van vorderingen op gelieerde lichamen, Forfaitair 2010/ prof. mr. dr. P.G.H. Albert, Is verlies op onzakelijke lening omlaag aftrekbaar?, WFR 2008/1226; In deze bijdrage stelt Albert dat zelfs bij een bodemlozeputlening in beginsel moet worden aangenomen dat de geldverstrekker bedrijfseconomische redenen voor de geldverstrekking heeft (dan heeft de geldverstrekker er een economisch belang bij dat de dochtermaatschappij niet failleert)

19 verwachting dat de gelden zouden (kunnen) worden terugontvangen, waardoor de terugbetalingsverplichting reëel is. Derhalve doet zich in de praktijk pas een probleem voor op het moment dat het debiteurenrisico zich manifesteert. Uit de rechtspraak volgt dat pas op het moment van afwaarderen bekeken moet worden wat te doen. Volgens Wattel 61 zou een zuiverdere benadering dus zijn op het moment van geldverstrekking. Dit is in de praktijk echter een moeilijke taak, omdat de discussie vaak pas loskomt op moment van afwaarderen. Dan signaleert men het probleem pas. Typisch zou zijn dat een bodemlozeputlening oftewel slechte lening beter behandeld zou worden dan de onzakelijke lening de door mij genoemde bijna-goede-lening, indien de niet toegestane afwaardering geen informele kapitaalstorting zou vormen. Concreet zou dit betekenen dat het verlies, door het verstrekken van een bodemlozeputlening gevolgd door de fiscale herkwalificatie in kapitaal, (gedeeltelijk) op het moment van liquidatie genomen zou kunnen worden en dat van een echte lening, vanwege de niet at arm s length zijnde voorwaarden het verlies nimmer genomen zou kunnen worden. Dit past naar mijn mening niet in het totaalwinstbeginsel. De bodemlozeputtoets geschiedt bij het aangaan van de lening. Eenmaal het etiket van bodemloze putlening, dan blijft dit ook zo. De toets van de onzakelijke lening is een doorlopende toets 62. Gekeken moet worden naar het moment van geldverstrekking, maar ook nadien 63. Bijvoorbeeld bij wijziging van de leningsvoorwaarden en/of verslechtering van de solvabiliteit van de debiteur. Een bank gaat immers ook haar maatregelen treffen indien de positie van de debiteur onder een bepaald niveau daalt. Van belang is mijns inziens wel dat bij beide op het moment van verstrekken sprake moet zijn van gelieerdheid. Beide leningen doen zich immers alleen in aandeelhoudersverhoudingen voor. Net als de bodemlozeputlening zou een onafhankelijke derde ook zo n onzakelijke lening niet hebben verstrekt. 3.4 Liquidatieverliesregeling Alle (negatieve) voordelen van een deelneming blijven bij het bepalen van de winst buiten aanmerking door de werking van de deelnemingsvrijstelling 64. Op grond van art. 13d Wet VPB vindt de deelnemingsvrijstelling geen toepassing ten aanzien van een verlies op een deelneming dat tot uitdrukking komt door liquidatie van de betreffende deelneming, het zogenaamde liquidatieverlies. Onder dit verlies wordt verstaan het verschil tussen het voor de deelneming opgeofferde bedrag en het totaal van liquidatie-uitkeringen die de moedermaatschappij ontvangt bij het ontbinden van de deelneming. Zonder hier heel de (achtergrond van de) liquidatieverliesregeling uiteen te willen zetten wil ik alleen vermelden dat de gedachte achter de liquidatieverliesregeling is dat de anders bij de deelneming verloren gegane verliezen als compensatie bij de moedermaatschappij in aanmerking genomen 61 Conclusie A-G Wattel, 14 juli 2010, nr. 08/05323, onderdeel 5.7 en 5.14 en conclusie A-G Wattel, 29 maart 2012, nr.11/03249, onderdeel Zie bijvoorbeeld HR, 4 september 1996, nr , BNB 1997/42 63 Zie HR 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37, NTFR 2011/2722, V-N 2011/ Ex art. 13, eerste lid Wet VPB

20 mogen worden. Al vooruitlopend op mijn uiteindelijke conclusie kan ik vermelden dat dat derhalve een mogelijk bezwaar zou zijn om een afwaarderingsverlies, dat feitelijk een verlies van de moedermaatschappij is, via de liquidatieregeling, die dus een compensatie is voor verliezen van de dochtermaatschappij, in aanmerking te mogen nemen. Het opgeofferde bedrag voor de deelneming bestaat uit de kostprijs van de deelneming en wordt verhoogd met latere (informele) kapitaalstortingen. Indien de niet toegestane afwaardering van een lening van de moedermaatschappij aan de dochtermaatschappij gezien zou mogen worden als informele kapitaalstorting dan betekent dit dus dat extracomptabel het opgeofferde bedrag voor de deelneming wordt verhoogd en een eventueel liquidatieverlies wordt vergroot. 3.5 Redelijke wetstoepassing Een rechter kan een beroep doen op een redelijke wetstoepassing indien een strikte toepassing van de wet of een rechtsregel tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Men kan de rechter verzoeken om de toepassing van een rechtsregel te verruimen, omdat de wetgever de strikte toepassing in een bepaald geval niet voor ogen heeft kunnen hebben. Op basis van deze redelijke wetstoepassing kan men het resultaat bereiken dat de regel zodanig wordt toegepast dat dit resultaat in overeenstemming is met de bedoeling van de wet. Bij aanvang van het schrijven van deze scriptie was nog niet duidelijk hoe de rechtspraak over een informele kapitaalstorting, daar gaat immers mijn onderzoek over, of een redelijke wetstoepassing inzake het al dan niet mogen verhogen van het opgeofferd bedrag van de deelneming, dacht. Gedurende mijn onderzoek heeft Hof Arnhem op 16 oktober uitspraak gedaan over een zaak waarin één van belanghebbende s stellingen was dat een redelijke wetstoepassing met zich brengt dat het verlies op de vordering, alhoewel er geen storting van formeel danwel informeel kapitaal heeft plaatsgevonden,desondanks tot het opgeofferd bedrag gerekend dient te worden, zodat het verlies als liquidatieverlies aftrekbaar is 66. Albert 67 stelt dat het onzakelijk deel van een lening omlaag, die geen bodemlozeputlening vormt, geen informele kapitaalstorting vormt die het opgeofferd bedrag in de zin van art. 13d, lid 2, Wet VPB verhoogt, maar dat op basis van een redelijke wetstoepassing het niet-aftrekbare deel van de afwaardering tot een ophoging van het opgeofferde bedrag zou moeten leiden. Net als Sprundel en Van Strien 68 ben ik van mening dat door toepassing van het systeem van de wet of door gebruikmaking van de redelijke wetstoepassing de verstrekker van een onzakelijke lening, de door mij genoemde bijna-goede-lening of minder-slechte-lening-dan-bijvoorbeeld-de- 65 Hof Arnhem, 26 oktober 2010, nr. 09/00075 en 09/00077, V-N 2011/ In de eindfase van het schrijven van mijn paper, heeft op 25 november 2011 de Hoge Raad arrest gewezen n.a.v. cassatie van de uitspraak van Hof Arnhem op 16 oktober Hierin is beslist dat bij liquidatie het opgeofferd bedrag wordt verhoogd, maar dit is niet nader gemotiveerd. Hierdoor is onduidelijk of dit op basis van een redelijke wetstoepassing is geschied. Hij heeft namelijk geen informeel kapitaal en geen redelijke wetstoepassing gesteld, dus elke te trekken conclusie is mogelijk. 67 prof. mr. dr. P.G.H. Albert, Is de afwaardering van een onzakelijke lening aftrekbaar?, NTFR 2007/ mr. D.E. van Srundel en dr. J. van Strien, Terugkeer naar Ithaka? De onzakelijke lening bij de crediteur deel 4, WFR 2011/490, hoofdstuk 4 ad

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal Tilburg University Onzakelijke lening Nog steeds niet alles duidelijk Masterthesis Fiscale Economie Door : Hanife Senal Studentnummer : 730835 Examencommissie : Drs. F.J. Elsweier Prof. Dr. J.A.G. van

Nadere informatie

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening C. Olmtak LL.M. KPMG Tax & Legal Services Curaçao, 17 augustus 2011 De onzakelijke lening Vennootschappen hebben een continue financieringsbehoefte in het kader van de uitoefening van hun ondernemingsactiviteiten.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De praktische problemen en oplossingen Auteur: Ani Hovanesian ANR: S456393 Opleiding: Master Fiscaal Recht Scriptiebegeleider: prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

De onzakelijke lening opzij

De onzakelijke lening opzij De onzakelijke lening opzij Door: M.R. Haanraadts Studentnummer: 325456 Begeleider: M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 1 1.2 Probleemstelling... 2 1.3 Methode

Nadere informatie

De onzakelijke lening:

De onzakelijke lening: Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de TBS-regeling

De onzakelijke lening in de TBS-regeling De onzakelijke lening in de TBS-regeling Auteur: J.J. (Joost) Bom Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Studentnummer: s289330 Examencommissie mr. M.J. Hoogeveen prof. dr. A.C. Rijkers Afstudeerdatum:

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Master Thesis De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 27 februari 2013 Examencommissie: prof. dr. J.A.G. van der Geld drs.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening dé nachtmerrie voor fiscalisten Naam : Ayrien Bholasingh Opleiding : Master Fiscale Economie Universiteit : Universiteit van Amsterdam Studentennummer : 5773911 Begeleider : dr. mr.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: P.M.J. de Jong Opleiding: Master Fiscaal Recht Universiteit: Universiteit van Tilburg Administratienummer: 838253 Afstudeerdatum: 14 december

Nadere informatie

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011 Update Winstbelasting Peter Furer 11 november 2011 Programma Voorkomen verliesverdamping Overig VAMIL of crisisafschrijving Zelfstandigenaftrek (Bestel)auto van de zaak Onzakelijke leningen Voorkomen verliesverdamping

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht, De onzakelijke lening Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: TFO 2014/134.1 Bijgewerkt tot: 15-07-2014 Auteur: Prof. mr. dr.

Nadere informatie

Onzakelijke geldlening

Onzakelijke geldlening Onzakelijke geldlening Afstudeerscriptie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg Naam: Remco Siegers Studentnummer: 261339 Begeleider: de heer prof. dr. P.H.J. Essers Voorwoord In de dagelijkse praktijk

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie De onzakelijke lening Een onderzoek naar de huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening.

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Terbeschikkingstelling: een update Kluwer Online Research Auteur: Drs. J.E. van den Berg[1] Tussen november 2011 en mei 2012 zijn enkele belangrijke uitspraken en arresten verschenen

Nadere informatie

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening Auteur: J. de Pagter Universiteit van Tilburg Bachelor Fiscale Economie Studentnummer: u1244027 Thesisbegeleiders J.A.G. van der Geld J.J.H.

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling:

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Bachelor Thesis Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Welke criteria gelden er om een geldlening als fiscaal onzakelijk te kwalificeren en kan de fiscale behandeling bij de directeur groot aandeelhouder

Nadere informatie

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Yentl Delahaije Fiscale Economie ANR: 674951 Datum 18 April 2013 Begeleidende docent Drs. J.J.H. Gortzak Examencommissie Prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11 Voorwoord Voorwoord Op 21, 24 en 28 maart 2017 heb ik een studiedag verzorgd voor de belastingadviseurs van Baker Tilly Berk NV over de onzakelijke lening. De voorliggende tekst is daarbij als studiemateriaal

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling Rowin van Loon ANR 856049 Vennootschapsbelasting & Inkomstenbelasting Fiscale Economie Faculteit: Economie en Management

Nadere informatie

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Voorwoord bij de tweede druk VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Dit boek gaat over onzakelijke leningen. De onzakelijke lening is een fiscaal leerstuk dat geheel in de rechtspraak tot ontwikkeling is gekomen.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale economie De onzakelijke lening Het criterium van de in wezen winstdelende lening Auteur: Pieter Verbeek Studentnummer:

Nadere informatie

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd?

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? Document: Bachelor scriptie Naam: C.A. Baart Studierichting: Fiscale economie Studentnummer: 325760 Datum: Juli 2013 Begeleidende docent: J. Van den Berg Inhoudsopgave

Nadere informatie

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr.

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S725327 Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De inleiding

Nadere informatie

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies Naam : Ashanti Eustace Erasmus Universiteit Bachelor Fiscale Economie Begeleider: Rolph van Ovost

Nadere informatie

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening Genoteerd Juni 2014 - nummer 99 Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening In deze uitgave Inleiding Kwalificatie van een geldverstrekking als eigen of vreemd vermogen:

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Naam: Niels Tilborghs Administratienummer: 170945 Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting:

Nadere informatie

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden Fiscale consequenties onzakelijke leningsvoorwaarden Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Naam: Adres: R.S. Kool Hogeschoollaan 146, 5037 GD,

Nadere informatie

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver?

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver? Inkomstenbelasting & vennootschapsbelasting Bachelor thesis Fiscale Economie Faculteit: Economie & Management Tilburg University Joris Steunenberg 510258 Begeleidende docent: drs. J.J.H. Gortzak Inhoudsopgave

Nadere informatie

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij Masterscriptie Onzakelijke lening opzij De fiscale gevolgen van een onzakelijke lening opzij voor de Successiewet 1956 en de Wet Inkomstenbelasting 2001 Student: Crystal Overman ANR: 698139 Opleiding:

Nadere informatie

De onzakelijke geldlening

De onzakelijke geldlening De onzakelijke geldlening Kwalificatie- en winstbepalingsproblemen bij gelieerde geldverstrekkingen met een onzakelijk debiteurenrisico binnen de huidige fiscale wetgeving en jurisprudentie. Masterscriptie

Nadere informatie

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN UNIVERSITEIT VAN TILBURG Nadruk verboden Faculteit der rechtswetenschappen AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN Jan de Groot Studentnummer: 105272 Scriptiebegeleider: drs. F.J. Elsweier Rijssen,

Nadere informatie

De onzakelijke lening in concernverband

De onzakelijke lening in concernverband De onzakelijke lening in concernverband Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam student: R. Meijer Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 450182 Datum: 29 november 2012

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

Het leed dat een onzakelijke lening heet

Het leed dat een onzakelijke lening heet Universiteit van Tilburg Economics and Business Administration Bachelorthesis Het leed dat een onzakelijke lening heet Door: K.F. Yan Adres: Daltonerf 5-05 5014 HZ Tilburg Telefoonnummer: 06-14154147 Administratienummer:

Nadere informatie

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE Vereniging voor Belastingwetenschap 2015 DOOR HR GEKOZEN OPLOSSING: ENKEL PLAATSING VAN

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling.

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Masterthesis Fiscaal Recht Universiteit van Tilburg Naam: J.J.

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Onzakelijke lening Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Naam: Caitlin Bax SNR: u1266265 ANR: 397399 Begeleider: G.C. van der Burgt Afsluiting: 8 mei

Nadere informatie

De problematiek van de. Onzakelijke Lening

De problematiek van de. Onzakelijke Lening De problematiek van de Onzakelijke Lening Bachelorscriptie Fiscale Economie Mark Kreder 10536949 A. Verheijden 15 juni 2016 Verklaring eigen werk Hierbij verklaar ik, Mark Kreder, dat ik deze scriptie

Nadere informatie

De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Naam: Samantha Mutsaers Administratienummer: 408313 Studierichting: Fiscale Economie aan de Universiteit van Tilburg Datum: Februari

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 Instantie Datum uitspraak 26-11-2014 Datum publicatie 22-12-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 60 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer Naam student: Joost Grieving. Anr student: 291629. Naam begeleider: Mevrouw mr. dr. N.C.G. Gubbels. Naam tweede lezer:

Nadere informatie

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening Auteur: Shanna Cai Opleiding: Bachelor Fiscale Economie Studentnummer:

Nadere informatie

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Masterthesis De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Naam: Jermaine Wekenborg Administratienummer: 277448 Studierichting: Fiscale economie Datum: 28 maart 2012 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip. Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak

De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip. Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak Diederik Kales H. Vermeulen 5782031 Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Door : Charlotte Dunselman Adres : Amselweg 14a 46446 Emmerich am Rhein (Duitsland) Telefoonnummer : 06-52051626 Studentnummer : 614320 Begeleider : drs. C.A.T. Peters Afstudeerdatum

Nadere informatie

BACHELORSCRIPTIE. De kwalificatie van kapitaal na een herfinanciering

BACHELORSCRIPTIE. De kwalificatie van kapitaal na een herfinanciering BACHELORSCRIPTIE De kwalificatie van kapitaal na een herfinanciering Naam: Guus Baak Studentnummer: 360356 Begeleider: R.B.N. van Ovost Rotterdam, 17 juli 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Fraus

Nadere informatie

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor

Nadere informatie

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Naam: Sjoerd Kuipers Collegekaartnummer: 9959203 1 1. Inleiding 2. De huidige aanmerkelijkbelangregeling in de inkomstenbelasting 3. De behandeling

Nadere informatie

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening VN 2010/35.11 Hof Arnhem, MK II, 27 april 2010, nr. 09/00092 (Spek, Kooijmans, Boxem) Regeling Art. 8, lid 1, Wet VPB 1969 Essentie VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde

Nadere informatie

Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen?

Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen? Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen? De definitie en consequenties van de onzakelijke lening vergeleken met andere vermogensverstrekkingen Derrick Bijker VOORWOORD a SAMENVATTING

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico Hoofdstuk 1: Begrip Wat bedoelen w e h i e r m e t lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt van en ter beschikking stelt aan uw BV. In dit hoofdstuk spreken we

Nadere informatie

Fiscale kwalificatie van eigen vermogen

Fiscale kwalificatie van eigen vermogen ERASMUS UNIVERSITY ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BSC FISCALE ECONOMIE Fiscale kwalificatie van eigen vermogen Fiscaalrechtelijke gevolgen van een civielrechtelijke benadering ABSTRACT: Dit onderzoek

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Fiscale economie

Nadere informatie

De onzakelijke lening. Leuker kunnen we het niet maken

De onzakelijke lening. Leuker kunnen we het niet maken De nzakelijke lening Leuker kunnen we het niet maken Cervus, maart 2012 Fiscale kwalificatie leningen Civielrechtelijke vrm, echter BNB 1988/217; BNB 1998/208, BNB 2003/231 Schijn en wezen: (terugbetalingsverplichting

Nadere informatie

Het belang van een goed juridisch document

Het belang van een goed juridisch document Het belang van een goed juridisch document Ontbijtbijeenkomst Zwolle, 24 november 2011 Nanda van Bergen, Sanne van der Meulen en Silvia Martens-Pels Inleiding In de praktijk worden afspraken niet of nauwelijks

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening Zal er ooit een duidelijke grens getrokken worden? November 2016 Auteur: S.S.G.M. Milder Studentennummer: 315988 Studierichting: Bsc. Fiscale Economie Examencommissie: Drs. J.J.H.

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

De onzakelijke lening: hoe nu verder?

De onzakelijke lening: hoe nu verder? Weekblad voor Fiscaal Recht, De onzakelijke lening: hoe nu verder? Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: WFR 2014/724 Bijgewerkt tot: 27-05-2014 Auteur: prof. mr. dr. P.G.H.

Nadere informatie

Het (her)kwalificatie vraagstuk

Het (her)kwalificatie vraagstuk Het (her)kwalificatie vraagstuk T.M.C. van Dijk I Het (her)kwalificatie vraagstuk Is de herkwalificatie van kapitaal mogelijk binnen het fiscale recht? Auteur: Thom van Dijk Anr: 209078 Studierichting:

Nadere informatie

Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering

Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering Masterscriptie Fiscale economie Erasmus Universiteit Rotterdam Auteur: H.M.M.M. (Hervé) van Oosterhout Onder begeleiding van: R.C. de Smit MSc

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE. Fiscaal Recht

MASTERSCRIPTIE. Fiscaal Recht MASTERSCRIPTIE Fiscaal Recht HET EINDE IN ZICHT?! Beantwoording van de laatste openstaande (hoofd)vragen omtrent het leerstuk van de ODR-lening Auteur: R.P.C. Linders Administratienummer: 465163 Afstudeerrichting:

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel

Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel Masterscriptie studiejaar 2009/2010 Paul Kalapnathsing, 0343048 Student fiscale economie 1 e begeleider: dr. J.L. van de Streek

Nadere informatie

Accountantskantoor de Bot B.V.

Accountantskantoor de Bot B.V. Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever

Nadere informatie

Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting

Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting Dit product wordt aangeboden als aanvulling op de verplichte stof voor het vak. De carrièrecommissie accepteert geen enkele verantwoordelijkheid

Nadere informatie

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2?

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Fiscale Economie De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting

Nadere informatie

(onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92

(onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92 (onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92 Auteur : S.D. (Sander) Jongerius ANR : 437569 Jaar : 2011 Opleiding : Master Fiscaal Recht Universiteit : Universiteit van Tilburg Examencommissie: mr. M.L.M. van

Nadere informatie

Aanvullende tier 1 instrumenten en artikel 29a Wet VPB 1969

Aanvullende tier 1 instrumenten en artikel 29a Wet VPB 1969 Universiteit van Amsterdam Faculteit Economie en Bedrijfseconomie Masterscriptie Fiscale Economie Aanvullende tier 1 instrumenten en artikel 29a Wet VPB 1969 Naam: Coraline Evertsz Studentnummer: 10859217

Nadere informatie

Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden

Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden Coen Twigt 328128 Fiscale Economie Erasmus School of Economics Begeleider: drs. M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2

Nadere informatie

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Financiering - Earningsstripping 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Programma 19.00 20.00: Breaking news, kwalificatie geldverstrekking, onzakelijke lening 20.00 20.10: Pauze 20.10 21.00: Renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE

ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE 528 Weekblad fiscaal recht. 6950. 19 april 2012 ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE TBS-SFEER PROF. DR. MR. E.J.W. HEITHUIS 1 1 Inleiding Het zal niemand zijn ontgaan dat de Hoge Raad op 25 november 2011 op afstand

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2

Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2 Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2 2017-2018 Belastingrecht 2 - HC 3 13 september 2017 Deelnemingsvrijstelling (art. 13 Wet VPB) BV M (moedermaatschappij) heeft 100% aandelen in BV D (dochtermaatschappij).

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening.

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening. Fiscale eenheid 4 juni 2018 dr. A. (Aad) Rozendal Agenda Entreeproblematiek Verlies verrekening Entreeproblematiek Verlies verrekening Voordelen Resultatensaldering Interne rechtsverhoudingen onzichtbaar

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. : Y.G.M.E.

Bachelor Thesis. De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. : Y.G.M.E. Bachelor Thesis De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. Naam : Y.G.M.E. (Ynte) Rasenberg Studierichting : Fiscale economie Administratienummer

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

Master Thesis. Artikel 10d Wet VPB 1969 onder de loep.

Master Thesis. Artikel 10d Wet VPB 1969 onder de loep. Master Thesis Artikel 10d Wet VPB 1969 onder de loep. Naam : Marc Wolters Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : S233041 Datum : augustus 2009 Examencommissie : Prof. dr. J.A.G. van der

Nadere informatie

De Hoge Raad doet het zelf af

De Hoge Raad doet het zelf af De Hoge Raad doet het zelf af Bachelorscriptie over de onzakelijke lening in de Vennootschapsbelasting Tilburg, april 2015 Naam M.T.M. Hennevelt Anr 836684 Studierichting BSc. Fiscale Economie Examencommissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 950 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) Nr. 4 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 juni 2014 Het

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De onzakelijke lening

Bachelor Thesis. De onzakelijke lening Bachelor Thesis De onzakelijke lening Naam : Erkan Er Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : s915916 Datum : 26 april 2010 Begeleider/ coördinator : prof. dr.j.a.g.van der Geld Coördinator

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur).

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur). Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummers 13/01158 en 13/01159 uitspraakdatum: 24 februari 2015 nummer / Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

Nadere informatie

Valutaresultaten en art. 10a Wet Vpb 69.

Valutaresultaten en art. 10a Wet Vpb 69. Valutaresultaten en art. 10a Wet Vpb 69. M.I. van Zielst Administratienummer: 321463 Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Afstudeerdatum: 28 september 2011 Examencommissie: drs. F.J. Elsweier en prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Omzetting van vordering in aandelenkapitaal. regels voor de debiteur

Omzetting van vordering in aandelenkapitaal. regels voor de debiteur Dit artikel uit Vennootschap is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme Omzetting van vordering in aandelenkapitaal debiteur: fiscale regels voor de debiteur Inleiding Het omzetten

Nadere informatie

Artikel 13l Wet VPB 69. Het sluitstuk binnen de huidige renteaftrekproblematiek?

Artikel 13l Wet VPB 69. Het sluitstuk binnen de huidige renteaftrekproblematiek? Masterscriptie Artikel 13l Wet VPB 69 Het sluitstuk binnen de huidige renteaftrekproblematiek? Student: S.P.E.M. (Saskia) Wulmsen ANR: 596691 Opleiding: Fiscaal Recht Jaar: 2013 Begeleider: K.R.C.M. Jonas

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

Hybride financieringen

Hybride financieringen ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie Hybride financieringen Een onderzoek naar de aanpak van de Nederlandse wetgever en de rol van

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Edelhoogachtbare dames, heren,

Edelhoogachtbare dames, heren, Edelhoogachtbare dames, heren, Onder verwijzing naar uw schrijven d.d. 23 juli 2012 treft u in het navolgende de cassatiemiddelen en de daarbij behorende toelichting en concludering aan. De machtiging

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 24 maart 2009, nr. CPP2009/170M, Stcrt. Nr. 68 De staatssecretaris

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE JAARREKENING DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE JAARREKENING DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE JAARREKENING DECEMBER 2015 11.00 13.30 UUR SPD Bedrijfsadministratie Fiscale jaarrekening December 2015 B / 10 2015 NGO-ENS B / 10 Vraag 1 (4 punten) In

Nadere informatie