De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer"

Transcriptie

1 De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer Naam student: Joost Grieving. Anr student: Naam begeleider: Mevrouw mr. dr. N.C.G. Gubbels. Naam tweede lezer: Mevrouw prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken. Datum: September Studierichting: Fiscale Economie.

2 Voorwoord Deze masterscriptie vormt de afsluiting van mijn studie Fiscale Economie aan de Universiteit van Tilburg. Na vier jaar aan de Universiteit Tilburg te hebben gestudeerd, is het einde in zicht. Graag zou ik een aantal mensen willen bedanken. Allereerst ben ik veel dank verschuldigd aan mijn ouders, mijn broers en mijn vriendin, voor de steun die ik de afgelopen jaren van hen heb gekregen. Tevens zou ik een aantal studiegenoten expliciet willen bedanken voor alle hulp en steun die zij hebben geboden in de afgelopen jaren. Hierbij wil ik Philip van Wersch en Martin Janssen bedanken voor de geweldige samenwerking tijdens verschillende projecten tijdens onze studie. Voorts ben ik veel dank verschuldigd aan Nick Brinkman, Rogier van Zoggel, Pieter Tra, Christina Akker en Dounia Tmim, voor de verschillende sparringsgesprekken over dit onderwerp en het corrigeren van mijn taalgebruik in deze scriptie. Tot slot wil ik graag mijn scriptiebegeleidster Nicole Gubbels bedanken voor de kritische feedback gedurende de afgelopen maanden en de ondersteuning die ik heb mogen genieten om deze scriptie tot een goed einde te brengen. Deze personen hebben mij erg geholpen wat er aan heeft bijgedragen om mijn Master Fiscaal Economie aan de Universiteit Tilburg af te ronden. Met vriendelijke groet, Tilburg, september 2016 Joost Grieving

3 Lijst met afkortingen: AB aanmerkelijk belang AB-houder Aanmerkelijk belanghouder Art. artikel BNB Beslissing in Belastingzaken BLKB Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s B.V. Besloten vennootschap B.W. Burgerlijk Wetboek C.q. casu quo Dga Directeur-grootaandeelhouder LJN Landelijk Jurisprudentie Nummer Nr. nummer NTFR Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht. NTFR-B Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht-Beschouwingen O.a. onder andere RO Wet op de rechtelijke organisatie ROW Resultaat uit overige werkzaamheden SW 1956 Successiewet 1956 V-N Vakstudie-Nieuws Tbs Terbeschikkingstelling T&C Tekst en Commentaar TFO Tijdschrift Fiscaal Ondernemingsrecht Vbi Vrijgestelde beleggingsinstelling Wet IB 2001 Wet Inkomstenbelasting 2001 Wet VPB 1969 Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 WFR Weekblad Fiscaal Recht WPNR Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie

4 Inhoud Hoofdstuk Paragraaf 1.1: Inleiding... 7 Paragraaf 1.2: Probleemstelling... 9 Paragraaf 1.3: Verantwoording opzet Hoofdstuk 2: (On)zakelijke lening Paragraaf 2.1: Inleiding Paragraaf 2.2: Kwalificatie als lening Paragraaf 2.2.1: Civielrechtelijke kwalificatie als lening Paragraaf 2.2.2: Hybride leningen Paragraaf : Deelnemerschapslening Paragraaf : Schijnlening Paragraaf : Bodemlozeputlening Paragraaf 2.3: Zakelijke lening versus onzakelijke lening Paragraaf 2.3.1: Kwalificatie als een zakelijke lening Paragraaf 2.3.2: Fiscale gevolgen zakelijke lening Paragraaf : Verstrekken zakelijke lening aan een niet-gelieerde vennootschap, als nietondernemer Paragraaf : Verstrekken zakelijke lening aan een vennootschap, als een IB-ondernemer 18 Paragraaf : Verstrekken zakelijke lening aan vennootschap van aanmerkelijk belanghouder door aanmerkelijk belanghouder of een met de aanmerkelijk belanghouder verbonden persoon Paragraaf 2.4: Onzakelijke lening Paragraaf 2.4.1: Lening met onzakelijke voorwaarden versus onzakelijke lening Paragraaf 2.4.2: Fiscale behandeling onzakelijke lening Paragraaf: : Fiscale gevolgen verschuldigde rente bij een onzakelijke lening Paragraaf : Fiscale gevolgen afwaarderingsverlies op een onzakelijke lening Paragraaf : Fiscale gevolgen kwijtscheldingsverlies op een onzakelijke lening Paragraaf 2.5: Onzakelijke lening opzij Paragraaf 2.5.1: Betekenis onzakelijke lening opzij Paragraaf 2.5.2: Casuspositie Hoofdstuk 3: Behandeling van de onzakelijke lening opzij in de Wet IB 2001 en de Wet VPB Paragraaf 3.1: Inleiding Paragraaf 3.2: Gevolgen voor de onzakelijke lening opzij bij het aangaan van de onzakelijke lening opzij Paragraaf 3.2.1: Fiscale gevolgen voor de met de directeur-grootaandeelhouder verbonden persoon... 27

5 Paragraaf 3.2.2: Fiscale gevolgen voor de directeur-grootaandeelhouder Paragraaf 3.2.3: Fiscale gevolgen voor de vennootschap Paragraaf 3.3: Fiscale gevolgen bij het afwaarderen van de onzakelijke lening opzij Paragraaf 3.3.1: Fiscale gevolgen voor de met de directeur-grootaandeelhouder verbonden persoon Paragraaf 3.3.2: Fiscale gevolgen voor de directeur-grootaandeelhouder Paragraaf 3.3.3: Fiscale gevolgen voor de vennootschap Paragraaf 3.4: Fiscale gevolgen bij het kwijtschelden van de onzakelijke lening opzij Paragraaf 3.4.1: Fiscale gevolgen voor de met de directeur-grootaandeelhouder verbonden persoon Paragraaf 3.4.2: Fiscale gevolgen voor de directeur-grootaandeelhouder Paragraaf 3.4.3: Fiscale gevolgen voor de vennootschap Paragraaf 3.5: Fiscale gevolgen bij het al dan niet betalen van de rente van de onzakelijke lening opzij : Paragraaf 3.5.1: Fiscale gevolgen voor de met de directeur-grootaandeelhouder verbonden persoon Paragraaf 3.5.2: Fiscale gevolgen voor de directeur-grootaandeelhouder Paragraaf 3.5.3: Fiscale gevolgen voor de vennootschap Paragraaf 3.6: Stellingname inzake visies betreffende kwijtschelden van een onzakelijke lening opzij en de daarop verschuldigd gebleven rente Hoofdstuk 4: Schenking Paragraaf 4.1: Inleiding Paragraaf 4.2: Vereisten schenking Paragraaf 4.3: Toetsing van voorwaarden aan casuspositie Paragraaf 4.3.1: Toetsing van verrijking op het moment van aangaan, afwaarderen of kwijtschelden van een onzakelijke lening opzij Paragraaf : Aangaan van een onzakelijke lening opzij Paragraaf : Afwaarderen van een onzakelijke lening opzij Paragraaf : Kwijtschelding van een onzakelijke lening opzij Paragraaf 4.3.2: Toetsing van verarming op het moment van aangaan, afwaarderen of kwijtschelden van een onzakelijke lening opzij Paragraaf : Aangaan van een onzakelijke lening opzij Paragraaf : Afwaarderen van een onzakelijke lening opzij Paragraaf : Kwijtschelding van een onzakelijke lening opzij Paragraaf 4.3.3: Toetsing van bevoordelingsbedoeling op het moment van aangaan, afwaarderen of kwijtschelden van een onzakelijke lening opzij Paragraaf : Aangaan van een onzakelijke lening opzij Paragraaf : Kwijtschelden van een onzakelijke lening opzij... 49

6 Paragraaf 4.4: Schenking onder opschortende voorwaarde Paragraaf 4.5: Bedrag van schenking Paragraaf 4.6: Gevolgen van een eventuele schenking voor de Wet IB 2001 en de Wet VPB Hoofdstuk 5: Sluitende en evenwichtige heffing Paragraaf 5.1: Inleiding Paragraaf 5.2: Is er sprake van een sluitende heffing Paragraaf 5.2.1: Visie van Heithuis Paragraaf 5.2.2: Visie van Rijkers en Albert Paragraaf 5.3: Is er sprake van een evenwichtige heffing Paragraaf 5.3.1: Visie van Heithuis Paragraaf 5.3.2: Visie van Rijkers en Albert Paragraaf 5.4: Conclusie Hoofdstuk 6: Conclusie en aanbevelingen Paragraaf 6.1: Inleiding Paragraaf 6.2: Conclusie Paragraaf 6.2.1: Wat zijn de fiscale gevolgen voor de IB en de vennootschapsbelasting, indien sprake is van een onzakelijke lening opzij? Paragraaf 6.2.2: Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de Successiewet wanneer sprake is van een onzakelijke lening opzij? Paragraaf 6.2.3: Is er bij de heffing van een onzakelijke lening opzij sprake van een sluitende en evenwichtige heffing? Paragraaf 6.2.4: Beantwoording probleemstelling Literatuurlijst: Jurisprudentie Literatuur... 70

7 Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.1: Inleiding Het eerste hoofdstuk van deze masterscriptie heeft betrekking op het inleiden en concretiseren van het probleem. In de eerste paragraaf wordt door middel van een praktijkvoorbeeld het probleem ingeleid. In de tweede paragraaf komt de probleemstelling aan bod, waarbij dieper wordt ingegaan op het theoretische aspect van het probleem. De probleemstelling is de rode draad achter deze thesis en wordt onderzocht aan de hand van enkele deelvragen. Dit hoofdstuk wordt in de derde paragraaf afgesloten met een verantwoording van de gekozen opzet. Een ondernemer die zich wil handhaven op de markt moet blijven investeren in zijn onderneming. De ondernemer kan er voor kiezen om deze investeringen te doen aan de hand van het kapitaal dat de ondernemer zelf heeft ingebracht, het zogenoemde eigen vermogen. Na de recessie heeft echter niet iedere ondernemer voldoende kapitaal in zijn B.V. zitten om de gewenste investeringen te kunnen doen of is men niet bereid om eigen kapitaal in de B.V. te stoppen. Naast het gebruiken van eigen vermogen kan de ondernemer er ook voor kiezen vreemd vermogen aan te trekken, om hiermee de noodzakelijke investeringen te doen. Een manier om vreemd vermogen aan te trekken is het aangaan van een lening bij een kredietinstelling. Deze optie is sinds de economische crisis een stuk minder realistisch geworden, vanwege het feit dat banken steeds zwaardere eisen stellen om de risico s op het verstrekte krediet te verkleinen. 1 Door deze zwaardere eisen wordt het voor kleine ondernemingen steeds lastiger om een toereikende financiering te krijgen. Naast het opteren voor een lening bij een externe kredietfaciliteit, zou de ondernemer middels een lening vanuit privé via hemzelf dan wel via zijn partner aan het vermogen kunnen komen voor de gewenste investeringen. Het voordeel van het verstrekken van een lening is dat je een betere positie hebt dan een aandeelhouder. Indien een lening wordt aangegaan onder voorwaarden welke een bank, of een willekeurige derde, ook zou stellen wordt er gesproken van een zakelijke lening. Voorwaarden die een derde ook zou stellen zijn onder andere het opstellen van een aflossingsschema en het vaststellen van een zakelijke rente. Binnen het Midden- en 1 Agentschap NL, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, De Groeifaciliteit, Regeling groeifaciliteit. Geraadpleegd op 29 juni

8 kleinbedrijf (hierna MKB) kan het voorkomen dat de gestelde voorwaarden niet overeenkomen met de voorwaarden die een willekeurige derde zou stellen, wat eventueel kan leiden tot een onzakelijke lening. Wanneer een lening wordt afgesloten onder voorwaarden waarvoor een willekeurige derde de lening niet zou verstrekken, kan dus sprake zijn van een onzakelijke lening. Als een lening van de ondernemer aan de B.V. van de ondernemer onder zakelijke voorwaarden is afgesloten, is de betaalde rente bij de B.V. in principe aftrekbaar voor de bepaling van de winst in de Wet VPB Hier staat tegenover dat de inkomsten, uit het ter beschikking stellen van het vermogen aan de B.V., bij de ondernemer belast zijn in de Wet IB 2001 als inkomsten uit resultaat overige werkzaamheden. 2 Als een lening niet onder zakelijke voorwaarden is afgesloten, dient ter bepaling van de winst een rente in aanmerking genomen te worden welke ook met een willekeurige derde zou zijn overeengekomen. Als een vast rentepercentage gevonden kan worden waartegen een derde bereid zou zijn de lening te verstrekken, is er sprake van een lening met onzakelijke voorwaarden. Indien slechts een rente kan worden gevonden die feitelijk winstafhankelijk is, wordt de lening bestempeld als onzakelijk. 3 De onzakelijke lening heeft sinds 2008 haar opmars gemaakt in de fiscaliteit. Dit komt mede doordat de Hoge Raad in 2008 een belangrijke uitspraak heeft gedaan over de fiscale gevolgen van de onzakelijke lening. 4 De meeste jurisprudentie omtrent de onzakelijke lening heeft betrekking op onzakelijke leningen welke zijn afgesloten tussen vennootschappen. Het draait in deze arresten dan ook vooral om de behandeling van de onzakelijke lening in de Wet VPB Door de jaren heen zijn er enkele belangrijke arresten geweest voor de Wet VPB 1969, voorbeelden hiervan zijn de arresten BNB 2008/191 en BNB 2012/37. In BNB 2008/191 betrof het een arrest over een onzakelijke lening van een dochtermaatschappij aan haar moedermaatschappij en in BNB 2012/37 betrof het een onzakelijke lening van een moedermaatschappij aan haar dochtermaatschappij. 6 In deze arresten heeft de Hoge Raad een oordeel uitgebracht over de fiscale gevolgen voor de Wet VPB 1969, indien tussen 2 Art Wet IB Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/ Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/ O.a. Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191 en Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37. 6 Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191 en Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37. 8

9 vennootschappen een onzakelijke lening omhoog respectievelijk omlaag werd afgesloten. In 2012 is ook een arrest (BNB 2012/78) gewezen, waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de fiscale gevolgen van de onzakelijke lening in de Wet VPB 1969 ook van toepassing zijn op onzakelijke leningen welke onder de terbeschikkingstellingsregeling vallen. 7 De onzakelijke lening waar momenteel nog de meeste onduidelijkheid over bestaat, is de onzakelijke lening opzij in de Wet IB Een voorbeeld van een onzakelijke lening opzij in de Wet IB 2001 is een lening tussen een met de directeur-grootaandeelhouder verbonden persoon en de B.V. De Hoge Raad heeft in BNB 2012/37 al wel uitspraak gedaan over de gevolgen van een onzakelijke lening opzij voor de Wet VPB Een duidelijke uitspraak over de fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de Wet IB 2001 is echter nog niet aan bod gekomen in de jurisprudentie. 8 De staatssecretaris heeft zich in het ROW-besluit zijdelings uitgelaten over de onzakelijke lening opzij in de Wet IB Er ontbreekt echter een goede onderbouwing van de staatssecretaris. In de literatuur bestaat er ook een alles behalve eenduidig beeld over de onzakelijke lening opzij in de Wet IB 2001, wat nader onderzoek niet overbodig maakt. 10 In deze scriptie wordt daarom ingegaan op de fiscale gevolgen van een onzakelijke lening tussen de B.V. van een directeur-grootaandeelhouder en een met de directeur-grootaandeelhouder verbonden persoon. Paragraaf 1.2: Probleemstelling De voor deze scriptie gehanteerde probleemstelling luidt: Hoe wordt een onzakelijke lening, tussen een met de directeur-grootaandeelhouder verbonden persoon en de B.V. van de directeur-grootaandeelhouder, behandeld in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet en leidt dit tot een sluitende en evenwichtige heffing? De gehanteerde probleemstelling komt voort uit enkele deelvragen. De eerste deelvraag heeft betrekking op de vraag wat de fiscale gevolgen zijn voor de Wet IB 2001 en de Wet VPB 1969, indien sprake is van een onzakelijke lening opzij. Normaliter valt het verstrekken van een lening door een verbonden persoon van de directeur-grootaandeelhouder onder de 7 Hoge Raad 25 november 2012, nr. 10/04588, BNB 2012/78 in combinatie met Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37. 8 Tevens ook Hoge Raad 15 maart 2013, nr. 11/02248, BNB 2013/ Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 21 februari 2014, nr BLKB 2014/286M, Stcrt E.J.W. Heithuis, Is het verlies op een onzakelijke lening omlaag in de tbs-sfeer respectievelijk opzij aftrekbaar, WFR 2013/998. P.G.H. Albert, De onzakelijke lening opzij, WFR 2013/

10 terbeschikkingstellingsregeling van art Wet IB Voor de met de directeurgrootaandeelhouder verbonden persoon wordt uitgezocht wat de fiscale gevolgen zijn voor de terbeschikkingstellingsregeling, indien het een onzakelijke lening opzij betreft. Er wordt gekeken naar de gevolgen voor de terbeschikkingstellingsregeling na het aangaan, het afwaarderen en het kwijtschelden van de onzakelijke lening. Ook dient gekeken te worden naar het effect van de onzakelijke lening opzij voor de directeur-grootaandeelhouder. In dit licht wordt er gekeken naar de mogelijke fiscale gevolgen voor de verkrijgingsprijs van de directeur-grootaandeelhouder bij het aangaan, afwaarderen en kwijtschelden van de onzakelijke lening. Als laatste wordt ook nog stilgestaan bij de fiscale gevolgen die de onzakelijke lening opzij heeft voor de vennootschap. De tweede deelvraag van dit onderzoek heeft betrekking op de mogelijke gevolgen voor de Successiewet indien sprake is van een onzakelijke lening opzij. Rijkers (2015) en Albert (2014) zijn de mening toebedeeld dat bij de onzakelijke lening opzij geen schenking geconstateerd kan worden. 11 Kooiman (2015), Cornelisse (2015) en Heithuis (2012) zijn van mening dat slechts in bepaalde gevallen een schenking geconstateerd kan worden. 12 Ook de staatssecretaris heeft in het ROW-besluit opgemerkt dat bij een onzakelijke lening mogelijk een schenking geconstateerd kan worden. 13 Met het bovenstaande in het achterhoofd wordt onderzocht of bij een onzakelijke lening opzij ook een schenking geconstateerd kan worden. Dit onderzoek bestaat allereerst uit het vaststellen van de vereisten voor een schenking. Indien uit het onderzoek blijkt dat een schenking geconstateerd kan worden, wordt vervolgens gekeken naar het moment van schenken en de omvang van deze schenking. Als mogelijke momenten voor het ontstaan van een schenking gelden het aangaan, het afwaarderen en het kwijtschelden van een onzakelijke lening. De derde deelvraag betreft de vraag of sprake is van een sluitende en evenwichtige heffing. Bij de derde deelvraag wordt toegelicht of de heffing, die voortkomt uit de belastingheffing van alle belastingen tezamen, leidt tot een sluitende en evenwichtige heffing. Met een sluitende heffing wordt gedoeld op de vraag of het systeem van belastingheffing sluitend is. 11 A.C. Rijkers, IB C.a.: afschrijving en afwaardering, onzakelijke lening en borgstelling, Cursus Belastingrecht Inkomstenbelasting en P.G.H. Albert, De onzakelijke lening, TFO 2014/ E.J.W. Heithuis, Onzakelijke leningen in de tbs-sfeer, WFR 2012/528 en Hoge Raad 20 maart 2015, nr. 13/05470, NTFRB-B 2015/31 beschouwing door mr. W.R. Kooiman. R.P.C. Cornelisse, Verstrekking van een onzakelijke geldlening door een natuurlijk persoon die geen aandeelhouder is in de schuldenaar, WFR 2015/ Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 21 februari 2014, nr BLKB 2014/286M, Stcrt. 2014,

11 Een voorbeeld van een sluitende heffing is het niet aftrekbaar zijn van de kosten bij de crediteur en het niet belastbaar zijn van de opbrengsten bij de debiteur. Daarnaast wordt er ingegaan op de vraag of sprake is van een evenwichtige heffing. Bij de evenwichtige heffing wordt gekeken of de belastingheffing, gezien de huidige wet- en regelgeving, bij de juiste persoon plaatsvindt. Met de juiste persoon wordt bedoeld, de persoon die op basis van het draagkrachtbeginsel ook een verlies zou moeten dragen of juist belasting zou moeten betalen over de winst. Paragraaf 1.3: Verantwoording opzet Om een antwoord op de bovenstaande probleemstelling en de daarbij behorende deelvragen te kunnen vinden, is een uitvoerige literatuurstudie gedaan. In hoofdstuk twee worden de verschillende soorten leningen behandeld. Door eerst een duidelijk beeld te schetsen van de verschillende soorten leningen wordt het begrip onzakelijke lening zo ver mogelijk afgebakend. Nadat het hoofdstuk in paragraaf één is ingeleid, komen de hybride leningen in paragraaf twee aan bod. De behandeling van de hybride leningen zorgt voor een duidelijk onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen. In de derde paragraaf wordt de zakelijke lening behandeld. In de vierde paragraaf staat de onzakelijke lening van een directeurgrootaandeelhouder aan zijn eigen B.V. centraal. Daarnaast wordt in de vierde paragraaf aandacht besteed aan het verschil tussen een lening met onzakelijke voorwaarden en een lening met onzakelijk debiteurenrisico. Om de problematiek van de onzakelijke lening opzij inzichtelijker te maken wordt dit hoofdstuk in paragraaf vijf afgesloten met een casuspositie die geldt als basis voor deze scriptie. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de behandeling van de onzakelijke lening opzij in de Wet VPB 1969 en de Wet IB Ondanks dat de gevolgen voor de Wet VPB 1969 geen specifiek onderdeel zijn van de probleemstelling worden deze toch behandeld, om op deze manier een zo volledig mogelijk beeld te schetsen. In paragraaf twee worden de fiscale gevolgen bij het aangaan van een onzakelijke lening opzij in beeld gebracht. Daarnaast worden in paragraaf drie de fiscale gevolgen bij het afwaarderen van een onzakelijke lening opzij behandeld. In de vierde paragraaf wordt aandacht besteed aan de fiscale gevolgen bij het kwijtschelden van de onzakelijke lening opzij. De fiscale gevolgen voor de rente komen in paragraaf vijf aan bod. In paragraaf zes onderbouw ik mijn visie op de fiscale gevolgen voor de Wet IB 2001 en de Wet VPB

12 Hoofdstuk vier heeft betrekking op de vraag of bij het aangaan, afwaarderen dan wel kwijtschelden van een onzakelijke lening opzij een schenking geconstateerd kan worden in de zin van de Successiewet. Om te kunnen spreken van een schenking in de zin van de Successiewet, moet voldaan zijn aan enkele vereisten. 14 In de tweede paragraaf worden de vereisten voor een schenking toegelicht, waarna ze vervolgens in de derde paragraaf worden getoetst aan de in hoofdstuk twee geschetste casuspositie. Deze toetsing vindt plaats bij het tijdstip van aangaan, afwaarderen en kwijtschelden van de onzakelijke lening opzij. Daaropvolgend wordt in de vierde paragraaf aandacht besteed aan de hoogte van de schenking als een schenking geconstateerd kan worden. In de vijfde paragraaf wordt ingegaan op de vraag wat het constateren van een mogelijke schenking betekent voor de Wet IB 2001 en de Wet VPB Nadat de gevolgen voor zowel de Wet IB 2001 alsmede de Successiewet zijn bepaald, wordt in hoofdstuk vijf aan de hand van de vergaarde informatie getoetst of sprake is van een sluitende dan wel evenwichtige heffing. In de tweede paragraaf wordt getoetst of sprake is van een sluitende heffing. Vervolgens wordt in de derde paragraaf betreft ingegaan op de vraag of sprake is van een evenwichtige heffing. Het hoofdstuk wordt in de vierde paragraaf afgesloten met een conclusie. Deze masterthesis wordt in hoofdstuk zes afgesloten met samenvatting en conclusie over het uitgevoerde onderzoek. De conclusie bevat ook een antwoord op de hoofdvraag en de deelvragen. Dit onderzoek houdt zich slechts bezig met de gevolgen van de onzakelijke lening opzij voor de nationale wet- en regelgeving. Eventuele Europeesrechtelijke en internationale kwesties blijven dus buiten beschouwing. Van de nationale wet- en regelgeving zal in deze scriptie slechts worden ingegaan op de gevolgen voor de Wet IB 2001, de Wet VPB 1969 en de Successiewet In deze scriptie wordt er vanuit gegaan dat de leningen niet onder de wettelijke rente-aftrekbeperkingen van de Wet VPB 1969 vallen. Als laatste beperking van dit onderzoek wordt er in dit onderzoek vanuit gegaan dat een onzakelijke lening wordt verstrekt door de partner van de directeur-grootaandeelhouder aan de B.V. van de directeur- 14 Ar. 7:186 lid 2 BW. 12

13 grootaandeelhouder. Er is voor deze beperking gekozen om zo dieper in te kunnen gaan op één bepaalde situatie. 13

14 Hoofdstuk 2: (On)zakelijke lening Paragraaf 2.1: Inleiding In hoofdstuk twee staat de lening centraal. Een lening kan in de fiscaliteit op verschillende manieren worden behandeld. Hoofdstuk twee behandelt de mogelijke gevolgen van een lening in de fiscaliteit. Tevens wordt dieper ingegaan op de kenmerken van de verschillende leningen. Door de kenmerken van de verschillende leningen te behandelen, kan een duidelijke afbakening gemaakt worden van de reikwijdte van de onzakelijke lening opzij. Allereerst behandel ik de vraag wanneer fiscaalrechtelijk gesproken kan worden van een lening. In dit licht komen de drie hybride leningen aan bod. Nadat duidelijk is wanneer fiscaalrechtelijk van een lening gesproken kan worden, komt de vraag aan bod wanneer een lening zakelijk is. Hierbij wordt ingegaan op de fiscale gevolgen van het verstrekken van een zakelijke lening. Vervolgens besteed ik aandacht aan de onzakelijke lening. Bij de onzakelijke lening wordt onderscheid gemaakt tussen een lening met onzakelijke voorwaarden en een onzakelijke lening. In deze paragraaf komen ook de fiscale gevolgen van een onzakelijke lening omlaag aan bod. In de laatste paragraaf komt de onzakelijke lening opzij aan bod. In deze paragraaf wordt kort beschreven wat de onzakelijke lening opzij inhoudt. Tevens wordt het feitencomplex van de onzakelijke lening opzij verduidelijkt aan de hand van een casuspositie. De casuspositie dient ook als uitgangspositie voor de rest van de scriptie. Paragraaf 2.2: Kwalificatie als lening In deze paragraaf wordt ingegaan op de fiscaalrechtelijke kwalificatie als lening. In het verlengde hiervan wordt ingegaan op drie verschillende soorten leningen, welke fiscaalrechtelijk niet als lening worden gekwalificeerd. Paragraaf 2.2.1: Civielrechtelijke kwalificatie als lening In deze paragraaf wordt ingegaan op de vraag wanneer er fiscaalrechtelijk een lening geconstateerd kan worden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een lening in beginsel het civiele recht moet worden gevolgd Hoge Raad 24 mei 2002, nr , BNB 2002/231 met noot A.H.M. Daniels. 14

15 Civielrechtelijk moet worden aangesloten bij art. 7A:1791 BW. In dit artikel wordt een lening als volgt gedefinieerd: (Verbruik)leening is eene overeenkomst, waarbij de eene partij aan de andere eene zekere hoeveelheid van verbruikbare goederen afgeeft, onder voorwaarde dat de laatstgemelde haar even zoo veel, van gelijke soort en hoedanigheid, terug geve. 16 Uit deze civielrechtelijke omschrijving van een lening komt naar voren dat in ieder geval sprake moet zijn van een terugbetalingsverplichting. De terugbetalingsverplichting mag ook een voorwaardelijke terugbetalingsverplichting zijn, zo oordeelde de Hoge Raad in Met een voorwaardelijke terugbetalingsverplichting wordt gedoeld op een terugbetaling die afhankelijk is van een toekomstige onzekere gebeurtenis. 18 Het aanwezig moeten zijn van een terugbetalingsverplichting zorgt voor het onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen, dit omdat kapitaal in beginsel niet terugbetaald hoeft te worden. Van bovenstaande civielrechtelijke benadering wordt slechts afgeweken in drie gevallen. Er wordt afgeweken van het civiele recht indien sprake is van een schijnlening, een bodemlozeputlening of een deelnemerschapslening. 19 Deze drie leningen worden ook wel hybride leningen genoemd. In de volgende paragraaf worden deze hybride leningen besproken. Paragraaf 2.2.2: Hybride leningen Met een hybride lening wordt een lening bedoeld die civielrechtelijk als vreemd vermogen wordt aangemerkt en fiscaalrechtelijk als eigen vermogen. 20 De drie hybride leningen worden kort toegelicht om op deze manier een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de verschillende soorten leningen. De fiscale behandeling van deze leningen blijft echter achterwege, vanwege de beperkte relevantie voor de verdere uitwerking van de hoofdvraag. Paragraaf : Deelnemerschapslening Een deelnemerschapslening is een lening die er in feite voor zorgt dat de schuldeiser in zekere mate deel gaat nemen in de onderneming van de schuldenaar. 21 De Hoge Raad heeft in een 16 Art. 7a:1791 BW. 17 Hoge Raad 29 november 2002, nr. C01/011HR, LJNAE2007, rechtsoverweging Hoge Raad 29 november 2002, nr. C01/011HR, LJNAE2007, rechtsoverweging Hoge Raad 24 mei 2002, nr , BNB 2002/231 met noot A.H.M. Daniels. 20 Hoge Raad 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217, conclusie Verburg en noot G. Slot. 21 C. Buys, De fiscale kwalificatie van de deelnemerschapslening, Forfaitair 2006/

16 arrest van 11 maart 1998 geoordeeld dat sprake is van een deelnemerschapslening als wordt voldaan aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden: 22 Een winstafhankelijke rente; Geen vaste looptijd en slechts opeisbaar bij liquidatie of surseance van betaling; Achterstelling van de lening ten opzichte van alle andere concurrente schuldeisers. Paragraaf : Schijnlening Zoals de naam van de lening al doet vermoeden, is een schijnlening een lening welke partijen in werkelijkheid niet tot stand hebben willen brengen. 23 Hierbij moet gedacht worden aan het feit dat partijen hebben willen bereiken dat er kapitaal overgaat. Door echter de schijn te wekken dat het een lening betreft, hoopt men onder andere renteaftrek te creëren bij een belastingplichtige. 24 De belastinginspecteur moet, op basis van feiten en omstandigheden, bewijzen dat belastingplichtigen de handeling met opzet hebben vormgegeven. Dus dat zowel de aandeelhouder als de B.V. het voordeel hebben willen aanvaarden c.q. verstrekken. 25 Dit wordt in de literatuur de dubbele bewustheidseis genoemd. 26 Paragraaf : Bodemlozeputlening De bodemlozeputlening betreft het financieren van een verlieslatende vennootschap. De vennootschap waaraan een lening wordt verstrekt hoeft niet per definitie de moedermaatschappij te zijn, het kan volgens de Hoge Raad ook een zuster- of een dochtermaatschappij betreffen. 27 Naast het feit dat de dochter verlieslatend moet zijn, moet het voor de verstrekkende vennootschap aanstonds duidelijk zijn dat aan de vordering die ontstaat door het verstrekken van de lening gedeeltelijk of geheel geen waarde wordt toegerekend. Met deze eis wordt bedoeld dat deze vordering geen waarde toekomt, aangezien het uitgeleende bedrag zeer waarschijnlijk toch niet terug wordt betaald Hoge Raad 11 maart 1998, nr , BNB 1998/208, conclusie van Soest, met noot Slot. 23 Hoge Raad 24 juni 1964, nr , BNB 1964/ H. Vermeulen, Vpb D.c2: De bewustheid van de bevoordeling, Cursus Belastingrecht Vennootschapsbelasting. 25 H. Vermeulen, Vpb D.c2: De bewustheid van de bevoordeling, Cursus Belastingrecht Vennootschapsbelasting. 26 H. Vermeulen, Vpb E.e2: Schijnlening, Cursus Belastingrecht Vennootschapsbelasting. 27 Hoge Raad 21 oktober 1992, nr , BNB 1993/32 en Hoge Raad 29 oktober 2004, nr BNB 2005/ C. Buys, De fiscale kwalificatie van de deelnemerschapslening, Forfaitair 2006/

17 Paragraaf 2.3: Zakelijke lening versus onzakelijke lening. In deze paragraaf behandel ik de vereisten om te kunnen spreken van een zakelijke lening. Daarnaast wordt ingegaan op de fiscale gevolgen van het verstrekken van een zakelijke lening. Paragraaf 2.3.1: Kwalificatie als een zakelijke lening Als een lening fiscaalrechtelijk als lening kwalificeert, is het vervolgens de vraag of deze lening een zakelijke of een onzakelijke lening is. De verplichting om zakelijk te handelen komt voort uit het totaalwinstbegrip. Het totaalwinstbegrip is opgenomen in art. 3.8 Wet IB Doormiddel van het schakelartikel in de Wet VPB 1969, is het totaalwinstbegrip ook van toepassing bij het handelen met lichamen. 29 Het zakelijk handelen moet dus ook in acht worden genomen als de directeur-grootaandeelhouder een lening verstrekt aan zijn eigen B.V. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad komen steevast enkele vereisten naar voren, welke onder andere bepalen of sprake is van een zakelijke of een onzakelijke lening. 30 Deze vereisten komen kortweg neer op de volgende vijf punten: De leningsovereenkomst is schriftelijk vastgelegd; 31 Er bestaat een terugbetalingsverplichting voor de lening; 32 Er worden zekerheden verstrekt ten behoeve van de schuldeiser; 33 De overeengekomen rente tussen schuldeiser en schuldenaar kan worden aangemerkt als zakelijk; 34 De lening aan de schuldenaar zou ook onder dezelfde voorwaarden aan een derde die in vergelijkbare omstandigheden verkeert worden verstrekt. 35 Paragraaf 2.3.2: Fiscale gevolgen zakelijke lening Na de behandeling van de kenmerken waaraan voldaan moet worden om te kunnen spreken van een zakelijke lening, wordt nu ingegaan op de fiscale gevolgen van een zakelijke lening. 29 Art. 8 lid 1 wet VPB Onder andere terug te vinden in Hoge Raad 25 november 2012, nr. 08/05323 BNB 2012/37 rechtsoverweging 3.5 en Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191, rechtsoverweging Hoge Raad 29 november 2002, nr. C01/011HR, LJNAE2007, rechtsoverweging Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37, rechtsoverweging Hoge Raad 13 januari 2012, nr. 10/03654, BNB 2012/79, rechtsoverweging Hoge Raad 9 mei 2008, , BNB 2008/191, V-N 2008/

18 Bij het verstrekken van een lening door een natuurlijk persoon aan een vennootschap kunnen in principe drie situaties onderscheiden worden. Allereerst de situatie dat degene die de lening verstrekt geen band met de vennootschap of diens aandeelhouder heeft en de lening als nietondernemer verstrekt aan de vennootschap. Ten tweede de situatie dat een natuurlijk persoon vanuit zijn IB-onderneming een lening verstrekt aan een vennootschap waarmee hij niet verbonden is. Ten derde het verstrekken van een lening aan een vennootschap, als zijnde aanmerkelijk belanghouder in de vennootschap of verbonden persoon van de aanmerkelijk belanghouder. Voordat we aan de behandeling van de fiscale gevolgen van de hierboven genoemde situaties toekomen, wordt eerst toegelicht wat in dit geval onder de term met de aandeelhouder verbonden persoon moet worden verstaan. 36 Deze term komt voort uit de Wet IB In art Wet IB 2001 zijn de personen opgenomen die als verbonden persoon aangemerkt kunnen worden. Allereerst valt hier de partner van de belastingplichtige directeurgrootaandeelhouder onder. 37 Naast de partner vallen ook de minderjarige kinderen van een aandeelhouder of zijn partner eronder. 38 Paragraaf : Verstrekken zakelijke lening aan een niet-gelieerde vennootschap, als niet-ondernemer Het verstrekken van zakelijke lening als natuurlijk persoon, niet zijnde in het kader van een onderneming, aan een niet-gelieerde vennootschap is in principe een vordering welke thuis hoort in box De verstrekker van de lening wordt in box 3 slechts tegen effectief 1,2% van de waarde van zijn vordering belast. 40 Paragraaf : Verstrekken zakelijke lening aan een vennootschap, als een IBondernemer Het inkomen dat de belastingplichtige, als IB-ondernemer, behaalt met het verstrekken van een zakelijke lening komt binnen als winst uit onderneming in box Deze winst uit 36 N.M. Ligthart, H.K. Nijkamp, De ongebruikelijke terbeschikkingstelling: ongebruikelijke wetgeving? WFR 2015/ Kamerstukken II 2000/2001, , nr. 3, pp Art Wet IB Art. 5.3 lid 2 sub f Wet IB Een verwacht rendement van 4% op de lening, belast tegen een tarief van 30%. 41 Art. 3.2 Wet IB

19 onderneming is belast tegen het progressieve tarief van box 1, wat maximaal 45,76% bedraagt voor IB-ondernemers 42. Paragraaf : Verstrekken zakelijke lening aan vennootschap van aanmerkelijk belanghouder door aanmerkelijk belanghouder of een met de aanmerkelijk belanghouder verbonden persoon Als voorgaande twee situaties in ogenschouw worden genomen, valt op dat er een groot verschil zit in de effectieve belastingdruk. 43 Voor de belasting van de derde situatie, heeft de wetgever in de memorie van toelichting bij de Veegwet 2001 de volgende argumentatie opgenomen: In de eerste plaats is beoogd een grotere mate van gelijkheid te bereiken in de fiscale behandeling van belastingplichtigen die een onderneming voor eigen rekening drijven enerzijds en belastingplichtigen die een onderneming drijven door tussenkomst van een besloten vennootschap anderzijds. In de tweede plaats is beoogd onwenselijke vormen van belastingarbitrage tegen te gaan. Dit laatste aspect ziet met name op de mogelijkheden die zonder de regelingen zouden bestaan voor het transformeren van relatief hoog belast (winst)inkomen in laag belast beleggingsinkomen. Het is duidelijk dat beide uitgangspunten in elkaars verlengde liggen. 44 Op basis van onder ander deze argumentatie is besloten om het ter beschikking stellen van vermogen door een aanmerkelijk belanghouder of een met hem verbonden persoon te belasten als resultaat uit overige werkzaamheden. Op deze manier probeert de wetgever de IBondernemer en de B.V.-ondernemer zo veel mogelijk gelijk te behandelen. Het gelijk behandelen van IB-ondernemers en de aanmerkelijkbelanghouder komt voort uit de leer van het globale evenwicht. 45 De juridische grondslag om het ter beschikking stellen van vermogen als aanmerkelijkbelanghouder en met de aanmerkelijkbelanghouder verbonden persoon als resultaat uit overige werkzaamheden aan te merken is opgenomen in art Wet IB Bij het bepalen van het resultaat uit overige werkzaamheden mag voor het ter beschikking 42 E.J.W. Heithuis, De vbi is wel bedoeld voor de dga!, NTFR 2012/1916 en E.J.W. Heithuis, Nogmaals de onzakelijke lening opzij, WFR 2014/ Respectievelijk 1,2% om 45,76%. 44 Kamerstukken II 2000/2001, , nr. 3, pp D.A. Albregtse en M.T.E. Robben, De vennootschapsbelasting als rechtsvormneutrale ondernemingswinstbelasting, MBB nr. 2005/06. 19

20 stellen van vermogen nog wel de terbeschikkingsstellingsvrijstelling worden opgenomen. 46 Het resultaat uit overige werkzaamheden is ook belast tegen het progressieve tarief van box 1, waardoor het effectieve tarief ook rond de 45% ligt. De gevolgen van een zakelijke lening zijn voor de vennootschap in alle drie de situaties gelijk. 47 De vennootschap mag in alle gevallen de betaalde rente aftrekken van de winst. Paragraaf 2.4: Onzakelijke lening Nu duidelijk is wat de fiscale gevolgen zijn van een zakelijke lening, kan er gekeken worden naar de onzakelijke lening. In deze paragraaf wordt allereerst een onderscheid gemaakt tussen een lening met onzakelijke voorwaarden en een onzakelijke lening. Nadat de onzakelijke lening is gedefinieerd, wordt ingegaan op de fiscale gevolgen voor de belastingheffing van de onzakelijke lening omlaag voor de Wet IB Het betreft hier de gevolgen van een onzakelijke lening omlaag in de terbeschikkingstellingssfeer, omdat dit later ook dient als vertrekpunt voor de behandeling van de onzakelijke lening opzij. Paragraaf 2.4.1: Lening met onzakelijke voorwaarden versus onzakelijke lening Als blijkt dat een lening niet onder zakelijke voorwaarden is verstrekt, is er in beginsel nog één toets nodig om er achter te komen wat voor soort lening er is verstrekt. 48 Deze toets gaat dieper in op de vereisten van de zakelijke lening. De voorwaarden die gesteld zijn bij de verstrekte lening moeten worden getoetst aan de zakelijke vereisten voor een lening. Er moet worden gekeken of de afwijkingen ten opzichte van een zakelijke lening correct is meegenomen bij het bepalen van de rente. Vanaf dit punt heb je in principe twee mogelijkheden. 1. De afwijkingen ten opzichte van een zakelijke lening zijn onjuist verwerkt in de rente. Het corrigeren van deze rente leidt tot een vast rentepercentage (welke feitelijk nietwinstdelend is). Een dergelijk lening wordt bestempeld als een lening met onzakelijke voorwaarden. Voor de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden dient de rente te worden gecorrigeerd naar een niet-winstdelende rente. De fiscale behandeling 46 Art. 3.99b Wet IB Zoals reeds besproken wordt hier geabstraheerd van eventuele rente-aftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting. 48 O.a. Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 21 februari 2014, nr BLKB 2014/286M, Stcrt. 2014,

21 van een lening met onzakelijke voorwaarden is voor de rest gelijk aan de behandeling van een zakelijke lening. 2. De afwijkingen ten opzichte van een zakelijke lening zijn onjuist verwerkt in de rente. Het aanpassen van deze rente leidt niet tot een vast rentepercentage. Een dergelijke winstdelende rente zorgt ervoor dat de lening wordt aangemerkt als een onzakelijke lening. De gevolgen hiervan voor de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden zullen hieronder behandeld worden. Paragraaf 2.4.2: Fiscale behandeling onzakelijke lening Nu het stappenplan is geschetst om er achter te komen of sprake is van een onzakelijke lening, kan dieper worden ingegaan op de onzakelijke lening an sich. De Hoge Raad heeft reeds in 2008 een uitspraak gedaan over de oorsprong van de onzakelijke lening in de Wet VPB 1969; deze uitspraak luidde als volgt: Zo is de reden voor de geldverstrekking gelegen in omstandigheden buiten de ondernemingssfeer, namelijk de wens om certificaathouders uit te kopen en de onmogelijkheid om elders een financiering daarvoor te verkrijgen. 49 In 2012 heeft de Hoge Raad bepaald dat de uitspraak uit 2008 ook van toepassing is in de Wet IB Op basis van het totaalwinstbegrip in de Wet IB 2001 moeten voordelen die zich buiten de ondernemingssfeer afspelen worden geëlimineerd uit het resultaat uit overige werkzaamheden. 51 Bij een lening zijn er in principe twee soorten voordelen te benoemen, te weten de ontvangen rente en een eventueel afwaarderingsverlies en kwijtscheldingsverlies op de vordering. Bij de behandeling van de fiscale gevolgen van een onzakelijke lening, wordt er vanuit gegaan dat de directeur-grootaandeelhouder een onzakelijke lening verstrekt aan zijn B.V. Paragraaf: : Fiscale gevolgen verschuldigde rente bij een onzakelijke lening De rente op een onzakelijke lening kan worden omschreven als een niet-vaste rente. Voor de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden heeft de Hoge Raad in haar arrest van 25 november 2011 een vuistregel opgesteld ter bepaling van de in aanmerking te nemen 49 Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191, rechtsoverweging Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/ Art. 3.8 Wet IB

22 rente. 52 Deze vuistregel houdt in beginsel in dat het rentepercentage gesteld moet worden op de rente die de debiteur zou moeten betalen als hij de lening zou afsluiten bij een derde met borgstelling van de crediteur. Er bestaat nog een afwijking op de te hanteren rente, maar deze wordt in hoofdstuk drie behandeld. Kortweg houdt dit, bij de onzakelijke lening omlaag, in dat de rente bepaald wordt alsof de B.V. een lening bij een derde afsluit met borgstelling van de directeur-grootaandeelhouder. De vraag die overblijft, is of de ontvangen rente die op basis van de vuistregel is berekend belast is als resultaat uit overige werkzaamheden. In het arrest van 15 maart 2013 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan met betrekking tot de verschuldigde rente op een onzakelijke lening. De Hoge Raad oordeelde dat het debiteurenrisico dat de lening onzakelijk maakt, bij de rentevordering pas ontstaat op het moment van verschuldigd worden van de rente. De Hoge Raad komt tot deze conclusie gezien het feit dat pas op het moment van verschuldigd worden van de rente, het risico bestaat dat de rente niet betaald kan worden. 53 Er bestaan dus in beginsel twee mogelijkheden: 1. De rente op basis van de borgstellingsfictie wordt op het moment van verschuldigd worden betaald aan de crediteur. De rente die is betaald valt op dit moment gewoon onder het resultaat uit overige werkzaamheden. Hier staat tegenover dat de betaalde rente bij de B.V. ook aftrekbaar is. 2. De debiteur blijft de rente op basis van de borgstellingsfictie, op het moment van verschuldigd worden, schuldig aan de crediteur. Krachtens het totaalwinstbegrip dient op dit moment een rente tot het resultaat uit overige werkzaamheden worden gerekend ten hoogte van de waarde in het economisch verkeer van deze vordering. 54 Indien de rente niet daadwerkelijk wordt betaald, vindt een informele kapitaalstorting plaats van de aandeelhouder aan de B.V. Doordat de rente nu middels een informele kapitaalstorting is onttrokken uit de winst, klopt het ook dat de rente belast is bij de schuldeiser en aftrekbaar bij de schuldenaar. Paragraaf : Fiscale gevolgen afwaarderingsverlies op een onzakelijke lening Naast de rente op een onzakelijke lening moet ook gekeken worden naar de fiscale gevolgen voor het resultaat uit overige werkzaamheden bij het afwaarderen van een onzakelijke lening. 52 Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37 rechtsoverweging Hoge Raad 15 maart 2013, nr. 11/02248, BNB 2013/149 jo. Hoge Raad 25 november 2011, nr. 10/04588, BNB 2012/ Hoge Raad 15 maart 2013, nr. 11/02248, BNB 2013/149, rechtsoverweging

23 De Hoge Raad heeft in 2012 al het antwoord op deze rechtsvraag gegeven. 55 De Hoge Raad oordeelt dat de afwaardering van een onzakelijke lening niet in mindering kan worden gebracht op het resultaat uit overige werkzaamheden. 56 Slechts in bijzondere omstandigheden kan eventueel van deze zienswijze worden afgeweken oordeelt de Hoge Raad. 57 Expliciete voorbeelden van bijzondere omstandigheden geeft de Hoge Raad niet. Uit oudere jurisprudentie van verschillende rechtbanken en gerechtshoven komt naar voren dat het hier kan gaan om het eventuele behalen van ander zakelijk voordeel door het verstrekken van een onzakelijke lening. 58 Wanneer de belastingplichtige aannemelijk kan maken dat sprake is van bijzondere omstandigheden, wordt de desbetreffende lening niet meer aangemerkt als onzakelijke lening. Paragraaf : Fiscale gevolgen kwijtscheldingsverlies op een onzakelijke lening Wanneer een onzakelijke lening omlaag wordt kwijtgescholden vindt er een definitieve vermogensverschuiving plaats. 59 Deze definitieve vermogensverschuiving zorgt er voor dat er een informele kapitaalstorting plaatsvindt van de directeur-grootaandeelhouder in de vennootschap tot het bedrag van de kwijtschelding. 60 De informele kapitaalstorting heeft als gevolg dat de verkrijgingsprijs van de aandelen van de directeur-grootaandeelhouder worden verhoogd met het bedrag van de informele kapitaalstorting c.q. de kwijtschelding Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37 jo. Hoge Raad 25 november 2011, nr. 10/04588, BNB 2012/ O.a. in Hoge Raad 9 maart 2012, nr. 10/04488, BNB 2013/132 en Hoge Raad 9 maart 2012, nr. 11/01963, BNB 2012/ Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/37 rechtsoverweging 4.5 jo. Hoge Raad 25 november 2011, nr. 10/04588, BNB 2012/ Rechtbank Breda 12 februari 2009, nr. 08/00261, LJN BH9972, NTFR 2009/840, rechtsoverweging en Hof Arnhem 15 juni 2011, nr. 10/00132 en 10/0434, LJN BQ H. Vermeulen, De lening is een onzakelijke lening als bedoeld in HR BNB 2012/37*, VPB B.e1.IV, Cursus Belastingrecht. 60 H. Vermeulen, De lening is een onzakelijke lening als bedoeld in HR BNB 2012/37*, VPB B.e1.IV, Cursus Belastingrecht. 61 H. Vermeulen, De lening is een onzakelijke lening als bedoeld in HR BNB 2012/37*, VPB B.e1.IV, Cursus Belastingrecht. 23

24 Paragraaf 2.5: Onzakelijke lening opzij Na het behandelen van de fiscale gevolgen van een onzakelijke lening omlaag wordt in dit hoofdstuk een introductie gegeven aan de onzakelijke lening opzij. In dit hoofdstuk wordt tevens een casuspositie geschetst, welke dient als uitgangspositie voor de rest van de scriptie. Paragraaf 2.5.1: Betekenis onzakelijke lening opzij De Hoge Raad gebruikt in haar terminologie niet de term onzakelijke lening opzij. Deze terminologie is door de jaren heen in de literatuur gebruikt. 62 Met een onzakelijke lening opzij in de Wet IB 2001 wordt de situatie bedoeld dat een met de directeurgrootaandeelhouder verbonden persoon een onzakelijke lening verstrekt aan de B.V. van de directeur-grootaandeelhouder. 63 Bij een met de directeur-grootaandeelhouder verbonden persoon kan gedacht worden aan de partner van de directeur-grootaandeelhouder. 64 Paragraaf 2.5.2: Casuspositie Om de essentie van deze scriptie zo duidelijk mogelijk te krijgen, is er voor gekozen om uit te gaan van een gesimplificeerde casuspositie. Deze casuspositie dient als basis voor de gehele scriptie. Voor deze casuspositie wordt uitgegaan van de volgende punten: Het betreft een lening (ad ) van mevrouw A. aan Y B.V.; De heer B. is 100%-aandeelhouder van Y. B.V.; De heer B. en mevrouw A. zijn elkaars partner, maar zijn niet in gemeenschap van goederen getrouwd; De door mevrouw A. verstrekte lening is een onzakelijke lening; Op het moment van kwijtschelden van de onzakelijke lening heeft de lening een waarde van nihil. 62 O.a. door E.J.W. Heithuis, Is het verlies op een onzakelijke lening omlaag in de tbs-sfeer respectievelijk opzij aftrekbaar, WFR 2013/ A.C.P. Bobeldijk, R.L.P. van den Velden, de onzakelijke lening anno 2014 deel 1, MBB, nr. 2014/05 p Art lid 2 sub b onder nr. 1 Wet IB

25 mevrouw A. Mevrouw A. en de heer B. zijn niet in gemeenschap van goederen getrouwd. de heer B.V Onzakelijke lening verstrekt ad Y B.V. 25

26 Hoofdstuk 3: Behandeling van de onzakelijke lening opzij in de Wet IB 2001 en de Wet VPB 1969 Paragraaf 3.1: Inleiding In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij voor zowel de Wet IB 2001 alsmede de Wet VPB De fiscale gevolgen worden in iedere paragraaf besproken vanuit het oogpunt van achtereenvolgens de met de directeurgrootaandeelhouder verbonden persoon, de directeur-grootaandeelhouder en de vennootschap. In de tweede paragraaf wordt ingegaan op de fiscale gevolgen bij het aangaan van een onzakelijke lening opzij. De fiscale gevolgen van het afwaarderen van een onzakelijke lening opzij komen in de derde paragraaf aan bod. Paragraaf vier heeft betrekking op de fiscale gevolgen van het kwijtschelden van een onzakelijke lening opzij. In paragraaf vijf wordt specifiek aandacht besteed aan de fiscale gevolgen van het verschuldigd blijven van de rente. Paragraaf zes bestaat uit een korte stellingname over de mijns inziens geldende fiscale gevolgen bij een onzakelijke lening opzij. Onderstaande paragrafen worden behandeld aan de hand van de casuspositie uit hoofdstuk twee. Paragraaf 3.2: Gevolgen voor de onzakelijke lening opzij bij het aangaan van de onzakelijke lening opzij In deze paragraaf komen de fiscale gevolgen van het aangaan van de onzakelijke lening opzij aan bod. Hierbij wordt ingegaan op de fiscale gevolgen voor de met de directeurgrootaandeelhouder verbonden persoon, de directeur-grootaandeelhouder en de vennootschap. Toegepast op de casuspositie is dit het moment dat mevrouw A. een lening verstrekt aan Y B.V. 26

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij Masterscriptie Onzakelijke lening opzij De fiscale gevolgen van een onzakelijke lening opzij voor de Successiewet 1956 en de Wet Inkomstenbelasting 2001 Student: Crystal Overman ANR: 698139 Opleiding:

Nadere informatie

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Terbeschikkingstelling: een update Kluwer Online Research Auteur: Drs. J.E. van den Berg[1] Tussen november 2011 en mei 2012 zijn enkele belangrijke uitspraken en arresten verschenen

Nadere informatie

De onzakelijke lening opzij

De onzakelijke lening opzij De onzakelijke lening opzij Door: M.R. Haanraadts Studentnummer: 325456 Begeleider: M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 1 1.2 Probleemstelling... 2 1.3 Methode

Nadere informatie

De onzakelijke lening:

De onzakelijke lening: Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat

Nadere informatie

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Yentl Delahaije Fiscale Economie ANR: 674951 Datum 18 April 2013 Begeleidende docent Drs. J.J.H. Gortzak Examencommissie Prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening Auteur: J. de Pagter Universiteit van Tilburg Bachelor Fiscale Economie Studentnummer: u1244027 Thesisbegeleiders J.A.G. van der Geld J.J.H.

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal Tilburg University Onzakelijke lening Nog steeds niet alles duidelijk Masterthesis Fiscale Economie Door : Hanife Senal Studentnummer : 730835 Examencommissie : Drs. F.J. Elsweier Prof. Dr. J.A.G. van

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling:

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Bachelor Thesis Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Welke criteria gelden er om een geldlening als fiscaal onzakelijk te kwalificeren en kan de fiscale behandeling bij de directeur groot aandeelhouder

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De praktische problemen en oplossingen Auteur: Ani Hovanesian ANR: S456393 Opleiding: Master Fiscaal Recht Scriptiebegeleider: prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Onzakelijke geldlening

Onzakelijke geldlening Onzakelijke geldlening Afstudeerscriptie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg Naam: Remco Siegers Studentnummer: 261339 Begeleider: de heer prof. dr. P.H.J. Essers Voorwoord In de dagelijkse praktijk

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Masterthesis De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Naam: Jermaine Wekenborg Administratienummer: 277448 Studierichting: Fiscale economie Datum: 28 maart 2012 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Master Thesis De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 27 februari 2013 Examencommissie: prof. dr. J.A.G. van der Geld drs.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie De onzakelijke lening Een onderzoek naar de huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht, De onzakelijke lening Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: TFO 2014/134.1 Bijgewerkt tot: 15-07-2014 Auteur: Prof. mr. dr.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de TBS-regeling

De onzakelijke lening in de TBS-regeling De onzakelijke lening in de TBS-regeling Auteur: J.J. (Joost) Bom Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Studentnummer: s289330 Examencommissie mr. M.J. Hoogeveen prof. dr. A.C. Rijkers Afstudeerdatum:

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening C. Olmtak LL.M. KPMG Tax & Legal Services Curaçao, 17 augustus 2011 De onzakelijke lening Vennootschappen hebben een continue financieringsbehoefte in het kader van de uitoefening van hun ondernemingsactiviteiten.

Nadere informatie

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening Genoteerd Juni 2014 - nummer 99 Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening In deze uitgave Inleiding Kwalificatie van een geldverstrekking als eigen of vreemd vermogen:

Nadere informatie

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011 Update Winstbelasting Peter Furer 11 november 2011 Programma Voorkomen verliesverdamping Overig VAMIL of crisisafschrijving Zelfstandigenaftrek (Bestel)auto van de zaak Onzakelijke leningen Voorkomen verliesverdamping

Nadere informatie

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Voorwoord bij de tweede druk VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Dit boek gaat over onzakelijke leningen. De onzakelijke lening is een fiscaal leerstuk dat geheel in de rechtspraak tot ontwikkeling is gekomen.

Nadere informatie

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Naam: Sjoerd Kuipers Collegekaartnummer: 9959203 1 1. Inleiding 2. De huidige aanmerkelijkbelangregeling in de inkomstenbelasting 3. De behandeling

Nadere informatie

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling Rowin van Loon ANR 856049 Vennootschapsbelasting & Inkomstenbelasting Fiscale Economie Faculteit: Economie en Management

Nadere informatie

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver?

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver? Inkomstenbelasting & vennootschapsbelasting Bachelor thesis Fiscale Economie Faculteit: Economie & Management Tilburg University Joris Steunenberg 510258 Begeleidende docent: drs. J.J.H. Gortzak Inhoudsopgave

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Onzakelijke lening Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Naam: Caitlin Bax SNR: u1266265 ANR: 397399 Begeleider: G.C. van der Burgt Afsluiting: 8 mei

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling.

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Masterthesis Fiscaal Recht Universiteit van Tilburg Naam: J.J.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico Hoofdstuk 1: Begrip Wat bedoelen w e h i e r m e t lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt van en ter beschikking stelt aan uw BV. In dit hoofdstuk spreken we

Nadere informatie

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd?

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? Document: Bachelor scriptie Naam: C.A. Baart Studierichting: Fiscale economie Studentnummer: 325760 Datum: Juli 2013 Begeleidende docent: J. Van den Berg Inhoudsopgave

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11 Voorwoord Voorwoord Op 21, 24 en 28 maart 2017 heb ik een studiedag verzorgd voor de belastingadviseurs van Baker Tilly Berk NV over de onzakelijke lening. De voorliggende tekst is daarbij als studiemateriaal

Nadere informatie

De onzakelijke geldlening

De onzakelijke geldlening De onzakelijke geldlening Kwalificatie- en winstbepalingsproblemen bij gelieerde geldverstrekkingen met een onzakelijk debiteurenrisico binnen de huidige fiscale wetgeving en jurisprudentie. Masterscriptie

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen R.G. Broft Afstudeerrichting: Fiscaal Recht Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Kan de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening,

Nadere informatie

De onzakelijke lening in concernverband

De onzakelijke lening in concernverband De onzakelijke lening in concernverband Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam student: R. Meijer Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 450182 Datum: 29 november 2012

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE Vereniging voor Belastingwetenschap 2015 DOOR HR GEKOZEN OPLOSSING: ENKEL PLAATSING VAN

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening dé nachtmerrie voor fiscalisten Naam : Ayrien Bholasingh Opleiding : Master Fiscale Economie Universiteit : Universiteit van Amsterdam Studentennummer : 5773911 Begeleider : dr. mr.

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Naam: Niels Tilborghs Administratienummer: 170945 Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting:

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: P.M.J. de Jong Opleiding: Master Fiscaal Recht Universiteit: Universiteit van Tilburg Administratienummer: 838253 Afstudeerdatum: 14 december

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. : Y.G.M.E.

Bachelor Thesis. De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. : Y.G.M.E. Bachelor Thesis De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. Naam : Y.G.M.E. (Ynte) Rasenberg Studierichting : Fiscale economie Administratienummer

Nadere informatie

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN UNIVERSITEIT VAN TILBURG Nadruk verboden Faculteit der rechtswetenschappen AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN Jan de Groot Studentnummer: 105272 Scriptiebegeleider: drs. F.J. Elsweier Rijssen,

Nadere informatie

De problematiek van de. Onzakelijke Lening

De problematiek van de. Onzakelijke Lening De problematiek van de Onzakelijke Lening Bachelorscriptie Fiscale Economie Mark Kreder 10536949 A. Verheijden 15 juni 2016 Verklaring eigen werk Hierbij verklaar ik, Mark Kreder, dat ik deze scriptie

Nadere informatie

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr.

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S725327 Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De inleiding

Nadere informatie

Zakendoen met uw eigen bv in De kansen en mogelijkheden. whitepaper

Zakendoen met uw eigen bv in De kansen en mogelijkheden. whitepaper 28.06.16 Zakendoen met uw eigen bv in 2016 De kansen en mogelijkheden whitepaper In dit whitepaper: Als directeur-grootaandeelhouder bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen

Nadere informatie

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening Auteur: Shanna Cai Opleiding: Bachelor Fiscale Economie Studentnummer:

Nadere informatie

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Door : Charlotte Dunselman Adres : Amselweg 14a 46446 Emmerich am Rhein (Duitsland) Telefoonnummer : 06-52051626 Studentnummer : 614320 Begeleider : drs. C.A.T. Peters Afstudeerdatum

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar

Nadere informatie

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies Naam : Ashanti Eustace Erasmus Universiteit Bachelor Fiscale Economie Begeleider: Rolph van Ovost

Nadere informatie

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren.

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren. Als directeur-grootaandeelhouder (dga) bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen moeten dan wel zakelijk met elkaar omgaan en afspraken moeten goed zijn vastgelegd. Wie de

Nadere informatie

Afgewaardeerde vordering in de Wet inkomstenbelasting 2001

Afgewaardeerde vordering in de Wet inkomstenbelasting 2001 Afgewaardeerde vordering in de Wet inkomstenbelasting 2001 Is de opwaarderingsreserve een rechtvaardige regeling? Pui Yee Mok 0233056 Pui.Mok@student.uva.nl Januari 2009 Masteropleiding: Fiscale economie

Nadere informatie

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening VN 2010/35.11 Hof Arnhem, MK II, 27 april 2010, nr. 09/00092 (Spek, Kooijmans, Boxem) Regeling Art. 8, lid 1, Wet VPB 1969 Essentie VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde

Nadere informatie

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2?

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Fiscale Economie De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting

Nadere informatie

Het belang van een goed juridisch document

Het belang van een goed juridisch document Het belang van een goed juridisch document Ontbijtbijeenkomst Zwolle, 24 november 2011 Nanda van Bergen, Sanne van der Meulen en Silvia Martens-Pels Inleiding In de praktijk worden afspraken niet of nauwelijks

Nadere informatie

DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN

DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN 678 Weekblad fiscaal recht. 6954. 17 mei 2012 DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN TUSSEN ECHTGENOTEN) OP TBS-RESULTAAT EN AB-INKOMEN PROF. MR. DR. P.G.H. ALBERT 1 1 Inleiding Per 1 januari

Nadere informatie

(onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92

(onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92 (onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92 Auteur : S.D. (Sander) Jongerius ANR : 437569 Jaar : 2011 Opleiding : Master Fiscaal Recht Universiteit : Universiteit van Tilburg Examencommissie: mr. M.L.M. van

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening Zal er ooit een duidelijke grens getrokken worden? November 2016 Auteur: S.S.G.M. Milder Studentennummer: 315988 Studierichting: Bsc. Fiscale Economie Examencommissie: Drs. J.J.H.

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden Fiscale consequenties onzakelijke leningsvoorwaarden Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Naam: Adres: R.S. Kool Hogeschoollaan 146, 5037 GD,

Nadere informatie

Voor eventuele vragen over fusies en splitsingen kunt u zich richten tot ons kantoor. T 070 3115411 Info@delissenmartens.nl

Voor eventuele vragen over fusies en splitsingen kunt u zich richten tot ons kantoor. T 070 3115411 Info@delissenmartens.nl Deze hand-out betreft de sheets van een lezing die is verzorgd ten behoeve van het BRA Eindejaar seminar Fiscale kringen op 10 december 2015. Gezien de aard betreft dit geen volledige behandeling van het

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale economie De onzakelijke lening Het criterium van de in wezen winstdelende lening Auteur: Pieter Verbeek Studentnummer:

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling

Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterthesis Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling Naam student: D.C.J.

Nadere informatie

Het (her)kwalificatie vraagstuk

Het (her)kwalificatie vraagstuk Het (her)kwalificatie vraagstuk T.M.C. van Dijk I Het (her)kwalificatie vraagstuk Is de herkwalificatie van kapitaal mogelijk binnen het fiscale recht? Auteur: Thom van Dijk Anr: 209078 Studierichting:

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet

Nadere informatie

Is het verlies op een onzakelijke lening gelegen in de ongebruikelijke tbs-sfeer, direct dan wel indirect, aftrekbaar?

Is het verlies op een onzakelijke lening gelegen in de ongebruikelijke tbs-sfeer, direct dan wel indirect, aftrekbaar? Is het verlies op een onzakelijke lening gelegen in de ongebruikelijke tbs-sfeer, direct dan wel indirect, aftrekbaar? Masterthesis Fiscaal Recht Thijs Klinkenberg Naam: T. Klinkenberg Administratienummer:

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling. Lennart van der Heijde Administratienummer:

Bachelor Thesis. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling. Lennart van der Heijde Administratienummer: Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Naam: Lennart van der Heijde Administratienummer: 344625 Studierichting: Fiscale Economie Datum: 19 november 2012 Examencommissie :

Nadere informatie

De onzakelijke lening: hoe nu verder?

De onzakelijke lening: hoe nu verder? Weekblad voor Fiscaal Recht, De onzakelijke lening: hoe nu verder? Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: WFR 2014/724 Bijgewerkt tot: 27-05-2014 Auteur: prof. mr. dr. P.G.H.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 950 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) Nr. 4 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 juni 2014 Het

Nadere informatie

Advieswijzer. Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden. 28-06-2016 Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden. 28-06-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden 28-06-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Als directeur-grootaandeelhouder bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Fiscale economie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 Instantie Datum uitspraak 26-11-2014 Datum publicatie 22-12-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 60 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

26 maart 2014. Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs

26 maart 2014. Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs Seminar Transacties tussen de DGA en zijn BV in een fiscaal perspectief 26 maart 2014 Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs Jolanda van

Nadere informatie

Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden

Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden Coen Twigt 328128 Fiscale Economie Erasmus School of Economics Begeleider: drs. M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2

Nadere informatie

Zakendoen met uw eigen bv: de kansen en mogelijkheden Doe er uw voordeel mee!

Zakendoen met uw eigen bv: de kansen en mogelijkheden Doe er uw voordeel mee! Met geld van uw bv kunt u belastingvrij genieten! Zakendoen met uw eigen bv: de kansen en mogelijkheden Doe er uw voordeel mee! Een directeur-grootaandeelhouder is in de unieke positie om zaken te doen

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Artikel 1 Reikwijdte en definities 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 13l en 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Nadere informatie

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst IB winst Uitwerkingen Jaarwinst pnt Eind vermogen voor verkoop 194.558 Correctie ivm toepassing HIR 22.500 2 alles of niets minder afschrijving 3.713 2 bij correctie commerciele fiscale afschrijving 18.787

Nadere informatie

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1.

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1. Opgave 1 Activa Fiscale Werkelijke Passiva Fiscale Werkelijke boekwaarde waarde boekwaarde waarde Alternatief per goed Bedrijfspand 250,000 350,000 Kapitaal 337,500 667,500 getal 2 (x3) Voorraad 200,000

Nadere informatie

Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening

Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening Inleiding Obligatieleningen kunnen, al dan

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Nieuwsbericht 24 maart 2014. BOF: ook voor aandelen in vastgoed-bv

Nieuwsbericht 24 maart 2014. BOF: ook voor aandelen in vastgoed-bv BOF: ook voor aandelen in vastgoed-bv Hof Den Haag heeft onlangs een voor de fiscale praktijk zeer belangrijke uitspraak gedaan en beslist dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet (BOF)

Nadere informatie

Welke lijfrenten vallen onder het wetsvoorstel? Het wetsvoorstel ziet slechts op pensioen en niet op lijfrente- en stamrechtverplichtingen.

Welke lijfrenten vallen onder het wetsvoorstel? Het wetsvoorstel ziet slechts op pensioen en niet op lijfrente- en stamrechtverplichtingen. Ontwikkelingen pensioen in eigen beheer voor de dga: de meest gestelde vragen Uitfasering pensioen Welke lijfrenten vallen onder het wetsvoorstel? Het wetsvoorstel ziet slechts op pensioen en niet op lijfrente-

Nadere informatie

De Hoge Raad doet het zelf af

De Hoge Raad doet het zelf af De Hoge Raad doet het zelf af Bachelorscriptie over de onzakelijke lening in de Vennootschapsbelasting Tilburg, april 2015 Naam M.T.M. Hennevelt Anr 836684 Studierichting BSc. Fiscale Economie Examencommissie

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

De overtredende commanditaire vennoot en de zelfstandigenaftrek

De overtredende commanditaire vennoot en de zelfstandigenaftrek De overtredende commanditaire vennoot en de zelfstandigenaftrek Tracey Hu-a-ng 5692512 Semester 2, studiejaar 2008/2009 10 juli 2009 Bachelorscriptie Begeleider : Dr. J.L. van de Streek Inhoud 1. Inleiding

Nadere informatie

Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Reactie op conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Joanknecht 1 heeft met veel belangstelling kennis genomen van het ter consultatie voorgelegde conceptwetsvoorstel Wet excessief

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE

ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE 528 Weekblad fiscaal recht. 6950. 19 april 2012 ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE TBS-SFEER PROF. DR. MR. E.J.W. HEITHUIS 1 1 Inleiding Het zal niemand zijn ontgaan dat de Hoge Raad op 25 november 2011 op afstand

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1

HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Doelstelling en onderzoeksvraag 4 1.3 Opzet scriptie 7 HOOFDSTUK 2: DOGMATISCHE

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE JAARREKENING DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE JAARREKENING DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE JAARREKENING DECEMBER 2015 11.00 13.30 UUR SPD Bedrijfsadministratie Fiscale jaarrekening December 2015 B / 10 2015 NGO-ENS B / 10 Vraag 1 (4 punten) In

Nadere informatie

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! Bovenmatig lenen bij eigen vennootschap wordt ontmoedigd! Algemeen De belastingdienst stelt de laatste jaren steeds

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip. Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak

De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip. Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak Diederik Kales H. Vermeulen 5782031 Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie