Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling"

Transcriptie

1 Masterthesis De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Naam: Jermaine Wekenborg Administratienummer: Studierichting: Fiscale economie Datum: 28 maart 2012 Examencommissie: Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken Mr. S.M.H. Dusarduijn Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg

2 Voorwoord In 1999 ben ik na mijn HAVO afgerond te hebben als 18 jarige student gestart met de opleiding fiscale economie aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. In 2004 kwam het einde van deze opleiding in zicht en stond ik met mijn 23 jaar aan levenservaring voor de welbekende keuze: en wat nu? Daar waar in 2002 de vraag op de arbeidsmarkt naar geschoolde fiscalisten nog onwerkelijk groot was, laatstejaars studenten werden gewoon aan de poort opgewacht, was deze situatie in 2004 beduidend anders. Dit heeft er mede toe geleid dat ik de keuze heb gemaakt om mijn HBO studie een vervolg te geven aan de Universiteit van Tilburg. Een (ongepland) bezoek aan de nationale carrière beurs met enkele mede afgestudeerden in dat jaar leidde ertoe dat ik nog voor het collegejaar in Tilburg begon, al aan de slag kon bij BDO accountants en adviseurs in Nijmegen. Daarmee werd ik opnieuw voor de keuze gesteld: en wat nu? Gefaciliteerd door mijn toenmalige werkgever, en niet geheel onbelangrijk, aangemoedigd door mijn toenmalige collega s heb ik navolging gegeven aan mijn eerdere inschrijving en ben ik daadwerkelijk de eerste colleges gaan volgen. Al gauw bleek dat het volgen van een voltijd opleiding in combinatie met een fulltime baan geen makkelijke opgave was. Mijn hart was al snel verknocht aan de fiscaliteit hetgeen echter meer tot uitdrukking kwam in de fiscale praktijk dan in de studie. Het was gelukkig diezelfde fiscale praktijk die ervoor zorgde dat ik met een ander perspectief dan de meeste studenten, meestal zonder veel moeite (en ook zonder al te veel colleges gevolgd te hebben), toch aansluiting kon houden bij de meeste (fiscale) vakken. Na anderhalf jaar bij BDO in Nijmegen gewerkt te hebben werd ik benaderd om bij Koenen en Co accountants en belastingadviseurs in Venlo te komen werken. Aangezien ik al sinds mijn zesde levensjaar in Venlo woon en Koenen en Co zich kenmerkt als een professionele vooruitstrevende organisatie heeft het niet lang geduurd voordat ik deze overstap heb gemaakt. Eenmaal terug in Venlo ben ik met een frisse impuls weer verder gegaan met mijn studie. Kenmerkend voor de meesten die mij kennen is dat er altijd onverwachte uitdagingen op mijn pad komen. Kenmerkend is ook dat deze onverwachte uitdagingen op een of andere manier eigenlijk bijna altijd ten koste gingen van mijn inzet voor de studie. Hoogtepunt was 12 maart 2010, de dag waarop ik trotse vader ben geworden van onze zoon Jente. Daarnaast mogen niet onvermeld blijven de successen die ik samen mijn bandleden van Venloos populairste dialect popband zoemaar heb behaald. Ook de successen die ik samen met collega s, met en voor onze klanten in het fiscale heb behaald mogen niet onopgemerkt Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 2

3 blijven. Menige herstructurering, bedrijfsovername of procedure wist telkenmale samen te vallen met (de voorbereiding van) een tentamenweek. Uiteraard met alle (ongewenste) gevolgen van dien. Nu anno 2012, inderdaad maar liefst twaalf jaar later, komt met het schrijven van deze thesis het einde van deze studie eindelijk in zicht. Mij bekruipt ook sterk het gevoel dat men op hoger niveau graag ziet dat de studie wordt afgerond gelet op de onlangs ingevoerde maatregelen voor langstudeerders. Het was overigens niet alleen staatssecretaris Zijlstra die mij aanspoorde, ook voor mijzelf en voor hoofdsponsor Koenen en Co begon nu langzaam de tijd te dringen. Met inmiddels alweer zusje voor Jente op komst, werd voor mij het besef dat een en ander nu moest worden afgerond gelukkig ook steeds sterker. Gezien de tijd die ik heb uitgetrokken voor deze studie, kan ik met een gerust hart concluderen dat ik hier desondanks ongelofelijk veel plezier aan heb beleefd. Als afsluiting van dit voorwoord wil ik iedereen bedanken die mij bij het schrijven van deze thesis bij heeft gestaan. Een speciaal dankwoord voor mijn vriendin Judith die mij al meer dan tien jaar ondersteunt en aangemoedigd. Op deze plaats wil ik ook mijn ouders bedanken die mij altijd gestimuleerd en gesteund hebben om verder te studeren. Tevens dank aan Koenen en Co die het als hoofdsponsor mede mogelijk heeft gemaakt om deze studie te volgen. Niet te vergeten al mijn collega s (met name Stefan, Nico, Maartje, Jorg en Maj-Britt) die het vooral op het laatst met wat minder inzet van mijn kant hebben moeten doen. Natuurlijk wil ik ook prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken bedanken voor haar begeleiding bij deze thesis. In deze thesis heb ik de jurisprudentie en literatuur verwerkt die mij bekend was op 27 maart Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 3

4 Inhoudsopgave 1. Inleiding Probleemstelling Doelstelling Verantwoording van de opzet Theoretisch kader Inleiding De terbeschikkingstellingsregeling Algemeen Resultaat behaald met een werkzaamheid Achtergrond van de terbeschikkingstellingsregeling Fiscale kwalificatie, een lening of niet? Algemeen Civielrechtelijke vormgeving in beginsel beslissend Uitzonderingen op de regel Samenvatting Onzakelijke lening arresten Inleiding Hoge Raad, 9 mei 2008, BNB 2008/ Algemeen Arrest Samenvatting Hoge Raad, 25 november 2011 (nr. 10/04588) Algemeen Arrest Samenvatting Hoge Raad, 13 januari 2012 (nr. 10/03654) Algemeen Arrest Samenvatting Hoge Raad, 9 mei 2008, BNB 2008/191 anno Fiscale kwalificatie zakelijk of onzakelijk? Algemeen Beoordelingskader Arm s length beginsel zakelijke rente bepaalbaar...29 Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 4

5 4.3.2 zakelijke rente niet bepaalbaar Samenvatting De onzakelijke lening in de tbs-sfeer Inleiding Het fiscale belang Literatuur Algemeen Albert Cornelisse en Derckx Ganzeveld Peeters Conclusies A-G Niessen Algemeen Conclusie A-G Niessen, 24 februari 2011 (nr. 10/04588) Conclusie A-G Niessen, 24 februari 2011 (nr. 10/03654) Samenvatting Beschouwing Algemeen De onzakelijke lening in de winstsfeer De onzakelijke lening in de tbs-sfeer Algemeen Uitwerking van een onzakelijke lening in de tbs-sfeer Verbonden personen Ongebruikelijke terbeschikkingstelling Algemeen Uitwerking van de ongebruikelijke terbeschikkingstelling De onzakelijke borgstelling De fiscale praktijk Algemeen Aandachtspunten Conclusie Samenvatting...50 Literatuurlijst...52 Jurisprudentie...55 Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 5

6 1. Inleiding Het komt in de fiscale praktijk met grote regelmaat voor dat een directeur groot aandeelhouder (hierna: DGA) gelden ter beschikking stelt aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang houdt (hierna: ab-vennootschap) onder voorwaarden die met een onafhankelijke derde niet overeen zouden zijn gekomen. Op de vraag of er bij een dergelijke geldverstrekking in fiscale zin sprake is van een lening is volgens de geldende leer de hoofdregel dat de civielrechtelijke vormgeving in beginsel beslissend is. Op de hoofdregel dat de civielrechtelijke vormgeving beslissend is bestaan echter drie uitzonderingen. Indien er sprake is van een schijnlening, deelnemerschapslening of bodemlozeput-lening kwalificeert de geldverstrekking in fiscale zin niet als lening maar als kapitaalverstrekking. Indien de hoofdregel van toepassing is, valt de geldlening die de DGA aan zijn ab-vennootschap verstrekt onder de terbeschikkingstellingsregeling (hierna: tbs-regeling) van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Kenmerkend voor een geldlening in de tbs-regeling is dat hierop de winstregels van toepassing zijn. Rente over de geldlening wordt bij de DGA belast in box 1 als belastbaar inkomen uit werk en woning en op het moment dat de ab-vennootschap niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen, kan op grond van goed koopmansgebruik de afwaardering van de geldlening in box 1 ten laste worden gebracht van het belastbaar inkomen uit werk en woning. Op 9 mei heeft de Hoge Raad geoordeeld over de fiscale gevolgen van wat in de literatuur ook wel de onzakelijke lening wordt genoemd. In dit arrest, dat is gewezen voor de vennootschapsbelasting, werd beslist dat een afwaarderingsverlies van een onzakelijke geldlening door een dochtervennootschap aan haar moedervennootschap onder de omstandigheden van die casus niet aftrekbaar was. Naar aanleiding van dit arrest is in de literatuur en jurisprudentie de vraag aan de orde geweest of het arrest van 9 mei 2008 ook kan worden toegepast indien de geldlening wordt verstrekt door een moedervennootschap aan haar dochtervennootschap. Daarbij kwam vervolgens de vraag op of het arrest ook toepassing vindt in de tbs-regeling van de Wet IB Met andere woorden, wanneer een onzakelijke lening wordt verstrekt door de DGA aan zijn ab-vennootschap. Op dit moment is het aan de orde van de dag dat bedrijven, veelal als gevolg van de kredietcrisis, in zwaar weer verkeren en liquiditeitsbehoefte hebben. Ondank dat de overheid miljarden euro s heeft gespendeerde om banken te steunen blijven deze banken terughoudend om nieuwe financieringen te verstrekken. Hierdoor komt het binnen de MKB praktijk veelal op de DGA aan om in de liquiditeitsbehoefte van zijn ab-vennootschap te voorzien. Onduidelijkheid over het al dan niet kunnen 1 Hoge Raad, 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 6

7 afwaarderen van een geldlening waarbij in de praktijk veelal zachte voorwaarden worden overeengekomen is zowel in fiscaal als economisch opzicht absoluut onwenselijk. Op 25 november 2011 heeft de Hoge Raad dan eindelijk het lang verwachte arrest gewezen over de onzakelijke lening in de tbs-sfeer. Niet veel later verscheen op 13 januari 2012 een tweede arrest over de onzakelijke lening in de tbs-sfeer. De samenhang tussen de huidige economische situatie, het arrest van 9 mei 2008, het arrest van 25 november 2011 en het meest recente arrest van 13 januari 2012 zijn voor mij de aanleiding om de gevolgen van een lening door de DGA aan zijn ab-vennootschap aan een nader onderzoek te onderwerpen. 1.1 Probleemstelling Tot 25 november 2011 bestond er nog grote onduidelijkheid over de vraag of de geldverstrekking door een DGA aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang houdt die plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, de aftrekbaarheid van een afwaarderingsverlies in de tbs-sfeer in de weg staat. Inmiddels heeft de Hoge Raad met zijn arrest van 25 november 2011 meer duidelijkheid gegeven over de onzakelijke lening in de tbs-sfeer en voornoemde vraag bevestigend beantwoord. Ten behoeve van mijn onderzoek naar de fiscale gevolgen van de onzakelijke lening in de tbs-sfeer en de beoordeling van het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2011 heb ik in het kader van deze thesis de volgende probleemstelling geformuleerd: Wat zijn de fiscale gevolgen van de onzakelijke lening in de tbs-sfeer in het licht van het arrest van 25 november 2011? Als toetsingskader liggen hieraan de volgende deelvragen ten grondslag: Wanneer is er sprake van een onzakelijke lening? Onder welke omstandigheden kan een (onzakelijke) lening worden afgewaardeerd? Hoe verhoudt het arrest van 25 november 2011 zich tot de ongebruikelijke terbeschikkingstelling? Hoe verhoudt het arrest van 25 november 2011 zich tot de onzakelijke borgstelling? Wat zijn de fiscale gevolgen van het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen door verbonden personen van de ab-houder? Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 7

8 1.2 Doelstelling Doelstelling van mijn onderzoek is om nu, ruim tien jaar na invoering van de tbs-regeling als onderdeel van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001, meer duidelijkheid te kunnen verschaffen over de fiscale aspecten van de onzakelijke lening in de tbs-sfeer en een oordeel te geven over het recent verschenen arresten van de Hoge Raad van 25 november 2011 en 13 januari Verantwoording van de opzet Om tot een antwoord op de probleemstelling en de daaraan verbonden deelvragen te komen heb ik voor een opzet gekozen waarbij ik in hoofdstuk twee eerst aandacht besteed aan de theoretische kaders van de tbs-regeling. Vervolgens bespreek ik in hoofdstuk drie de directe aanleiding voor mijn probleemstelling, het onzakelijke lening arrest BNB 2008/191, gevolgd door de daaropvolgende verschenen arresten over de onzakelijke lening in de tbs-sfeer van 25 november 2011 en 13 januari In hoofdstuk vier ga ik nader in op de fiscale kwalificatie van een lening en de rol van het arm s length beginsel. In hoofdstuk vijf staat de onzakelijke lening in de tbs-sfeer centraal. Ik onderzoek en bespreek daar de verschillende visies in de literatuur, de lagere rechtspraak en de conclusies van A-G Niessen. In hoofdstuk geef ik mijn beschouwing ten aanzien van de fiscale gevolgen van de onzakelijke lening in de tbs-sfeer in het licht van de in hoofdstuk drie besproken arresten. Daarbij komen tevens de ongebruikelijke terbeschikkingstelling en de aandachtspunten voor de fiscale praktijk aan bod. De bevindingen uit de voorgaande hoofdstukken komen bij elkaar in hoofdstuk zeven alwaar ik mijn conclusie(s) ten aanzien van de probleemstelling zal presenteren. In hoofdstuk acht sluit ik in de vorm van een stappenplan af met een samenvatting van de fiscale gevolgen van de onzakelijke lening in de tbs-sfeer naar de huidige stand van de jurisprudentie. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 8

9 2. Theoretisch kader 2.1 Inleiding De probleemstelling van deze thesis bestaat uit twee onderscheidenlijke elementen, de fiscale aspecten van de tbs-regeling enerzijds en de fiscale aspecten ten aanzien van de (onzakelijke) lening anderzijds. Gezien deze tweedeling zullen de kaders van beide onderwerpen in dit hoofdstuk achtereenvolgens besproken worden. 2.2 De terbeschikkingstellingsregeling Algemeen De geldlening verstrekt door een directeur groot aandeelhouder aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang houdt valt sinds de invoering van de Wet IB 2001 onder de tbs-regeling 2 als onderdeel van de bron resultaat uit overige werkzaamheden 3. Artikel 3.92, eerste lid, aanhef en onderdeel a, bepaalt namelijk dat onder werkzaamheid mede wordt verstaan het rendabel maken van vermogensbestanddelen daaronder begrepen de schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen voor zover deze vermogensbestanddelen al dan niet tegen vergoeding rechtens dan wel in feite direct of indirect ter beschikking worden gesteld aan: - een vennootschap waarin de belastingplichtige of een met hem verbonden persoon 4, een aanmerkelijk belang heeft als bedoeld in hoofdstuk 4 behoudens indien sprake is van een aanmerkelijk belang op grond van de artikelen 4.10 en ; - een samenwerkingsverband waarvan een vennootschap als bedoeld in onderdeel a deel uitmaakt. Het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen is overigens een begrip dat niet nader in de Wet IB 2001 is gedefinieerd. Volgens de wetsgeschiedenis moet de term ter beschikking stellen ruim worden uitgelegd. Hiertoe is bewust gekozen om tot uitdrukking te brengen dat een economische benadering is beoogd 6. 2 Artikel 3.92, Wet IB Wet IB 2001, afdeling In de zin van artikel 3.91, tweede lid, onderdelen b en c, Wet IB Het gaat hier om een echt aanmerkelijk belang in de zin van artikel 4.6 Wet IB Een meegetrokken aanmerkelijk belang en fictief aanmerkelijk belang vallen hier niet onder. 6 NNV, Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 17, blz. 99. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 9

10 Zo wordt het ontgaan van de tbs-regeling door de enkele tussenschakeling van een derde voorkomen met de formulering het rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking stellen. Ook is het voor de toepassing van de tbs-regeling niet van belang of er voor het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen een vergoeding wordt bedongen. Ook een terbeschikkingstelling om niet valt eronder. In het kader van deze thesis is met name de gelijkstelling van artikel 3.92, lid 2, Wet IB 2001 van belang. Met het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een in het eerste lid bedoelde vennootschap wordt gelijkgesteld het aangaan of hebben van een schuldvordering op een in dat lid bedoelde vennootschap Resultaat behaald met een werkzaamheid Doordat het resultaat uit overige werkzaamheid van jaar tot jaar kan verschillen is wat betreft het bepalen van de omvang van het resultaat uit overige werkzaamheden aangesloten bij de regels voor de winstbepaling. Ingevolge artikel 3.94 Wet IB 2001 is het resultaat uit een werkzaamheid (resultaat) het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden behaald met een werkzaamheid. Het gaat hierbij om het saldo (zowel positief als ook negatief) dat met een of meerdere werkzaamheden wordt behaald. Hiermee lijkt dus ook het totaalwinstbegrip van toepassing op het resultaat uit overige werkzaamheden 7. Ingevolge artikel 3.95 Wet IB 2001 blijkt dat een belangrijk deel 8 van de winstbepalingsregels van overeenkomstige toepassing zijn alsof de werkzaamheid een onderneming vormt. Hierdoor is ook het jaarwinstregime van toepassing op het resultaat uit overige werkzaamheden 9. Ten aanzien van de DGA die een schuldvordering heeft op de vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang houdt, heeft dit tot gevolg dat jaarlijks een arms length 10 bepaalde rente in het resultaat wordt betrokken. Kosten en lasten kunnen bij het bepalen van het resultaat in mindering worden gebracht. 7 Ter vergelijking het totaalwinstbegrip van artikel 3.8 Wet IB 2001: Winst uit een onderneming (winst) is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. 8 De artikelen 3.10, 3.13 tot en met 3.21, 3.25 tot en met 3.30a, 3.55 tot en met 3.58, 3.59 eerste en tweede lid, en 3.60 tot en met 3.62 Wet IB Ingevolge artikel 3.25 wordt de in een kalenderjaar genoten winst bepaald volgens goed koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. De bestendige gedragslijn kan alleen worden gewijzigd indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt. 10 Zie ook paragraaf 4.3. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 10

11 Daarnaast maakt de schuldvordering onderdeel uit van het resultaatsvermogen van de tbs-regeling. Ten behoeve van de (openings-)balans dient bepaald te worden voor welke waarde de schuldvordering te boek gesteld moet worden. Zolang de vennootschap aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen, zal dit de nominale waarde van de schuldvordering zijn. Op het moment dat de vennootschap niet (meer) aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen daalt de waarde van de vordering. Goed koopmansgebruik, in samenhang met het voorzichtigheidsbeginsel, staat in dat geval (in beginsel) toe om de vordering ten laste van resultaat af te waarderen tot de (lagere) bedrijfswaarde Achtergrond van de terbeschikkingstellingsregeling Aan de keuze om het ter beschikkingstellen van vermogensbestanddelen onder de bron resultaat uit overige werkzaamheden te schikken, liggen volgens de memorie van toelichting bij de veegwet IB twee overwegingen ten grondslag. In de eerste plaats is beoogd een grotere mate van gelijkheid te bereiken in de fiscale behandeling van belastingplichtigen die een onderneming voor eigen rekening drijven enerzijds en belastingplichtigen die een onderneming drijven door tussenkomst van een besloten vennootschap anderzijds. In de tweede plaats is beoogd onwenselijke vormen van belastingarbitrage tegen te gaan. Dit laatste aspect ziet met name op de mogelijkheden die zonder de regelingen zouden bestaan voor het transformeren van relatief hoog belast (winst)inkomen in laag belast beleggingsinkomen. Het gaat hier overigens met name over transacties waar dezelfde belastingplichtige in diverse hoedanigheden bij betrokken is (bijvoorbeeld als ab-houder en als privépersoon) en over transacties tussen gelieerde partijen. In de artikelen 3.91 en 3.92 is voorts geregeld dat de regeling voor het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen ook geldt voor met de belastingplichtige verbonden personen 12. Onder een met de belastingplichtige verbonden persoon wordt verstaan (i) de partner van de belastingplichtige en (ii) de minderjarige kinderen van de belastingplichtige of zijn partner. Achtergrond hiervan is dat de hiervoor beschreven beoogde fiscale behandeling van winstinkomen deels zou kunnen worden ontgaan door vermogensbestanddelen die bij belastingplichtige tot het ondernemingsvermogen of het tbs-vermogen zouden behoren, ter beschikking te laten stellen door iemand die hiermee verbonden is MvT Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3, blz Artikel 3.91, lid 2, onderdelen b en c, Wet IB MvT Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3, blz Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 11

12 Op basis van de achtergrond van de tbs-regeling is mijn conclusie dat het tegengaan van ongewenste vormen van belastingarbitrage het hoofddoel lijkt te zijn. Met belastingarbitrage wordt bedoeld het (in de ogen van de wetgever) op oneigenlijke wijze gebruikmaken van de verschillen in grondslag en tarief Fiscale kwalificatie, een lening of niet? Algemeen Dat niet iedere geldverstrekking ook in fiscale zin is aan te merken als een lening en daarmee een afwaardering ten laste van het resultaat kan worden gebracht is in het verleden reeds uitgemaakt in een tweetal arresten van de Hoge Raad Civielrechtelijke vormgeving in beginsel beslissend De Hoge Raad heeft in zijn uitspraken van 27 januari en 10 augustus beslist dat de civielrechtelijke vormgeving in beginsel beslissend is voor het antwoord op de vraag of er bij een geldverstrekking sprake is van een lening of niet. In het civiele recht is een overeenkomst van geldlening feitelijk een overeenkomst van verbruiklening. De bepalingen ten aanzien van deze overeenkomst zijn neergelegd in artikel 7A:179 (en verder) van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het belangrijkste kenmerk van de civielrechtelijke geldlening 17 is dat er voor de lener sprake dient te zijn van een verplichting tot terugbetaling. Van Schaick 18 definieert de overeenkomst van geldlening als volgt: De overeenkomst van geldlening is een overeenkomst van verbruiklening waarbij de ene partij zich verbindt om aan de andere partij een som geld te verstrekken en de andere partij zich verbindt om een gelijke som geld terug te verstrekken. In het meer recente arrest van de 8 september 2006, BNB 2007/104 19, dat is gewezen in het kader van de kapitaalsbelasting, herhaalt de Hoge Raad in r.o. 3.4 de in BNB 1988/217 geformuleerde standaardregel : noch de omstandigheid dat de geldverstrekking door een onafhankelijke derde niet zou hebben plaatsgevonden zonder dat door belanghebbende of een zustervennootschap zekerheid was gesteld, 14 J.A.G. van Es en N.M. Ligthart, De terbeschikkingstellingsregeling, TFO 2004/ Hoge Raad, 27 januari 1988, nr , BNB 1988/ Hoge Raad, 10 augustus 2001, nr , BNB 2001/ In de zin van artikel 7a:1791BW. 18 C. Asser, A.C. van Schaick, Bijzondere overeenkomsten, 5, IV, Kluwer Deventer 2004, blz Hoge Raad, 8 september 2006, nr , BNB 2007/104. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 12

13 respectievelijk dat de geldverstrekking is geschied op onzakelijke voorwaarden, noch de omstandigheden dat de terugbetalingsverplichting voorwaardelijk is en dat de terugbetaling onzeker is, ontnemen aan de geldverstrekking het karakter van een geldverstrekking met een daarbij voor de ontvanger geschapen terugbetalingsverplichting. Die terugbetalingsverplichting verleent aan een geldverstrekking het kenmerk van een lening. Uit dit arrest blijkt dat wanneer partijen overeenkomen dat er een terugbetalingsverplichting geldt ter zake van de verstrekte middelen, er civielrechtelijk en in ieder geval voor de kapitaalsbelasting sprake is van een lening. In de literatuur gaat men ervan uit dat dit arrest ook geldt in het kader van de inkomsten- en vennootschapsbelasting Uitzonderingen op de regel Zoals het iedere goede hoofdregel betaamt bestaan er ook uitzonderingen op de regel dat de civielrechtelijke vormgeving fiscaal beslissend is. In het arrest van 10 augustus 2001, BNB 2001/364, heeft de Hoge Raad (nogmaals) bevestigd dat er drie uitzonderingen op de hoofdregel zijn, achtereenvolgens de schijnlening, de deelnemerschapslening en de bodemlozeput-lening. Schijnlening Van een schijnlening is sprake indien alleen naar schijn sprake is van een lening terwijl partijen in de werkelijkheid hebben beoogd een kapitaalsverstrekking tot stand te brengen. In BNB 1954/ werd door de Hoge Raad hierover reeds het volgende opgemerkt: dat als regel geldt, dat niet beslissend is de schijn, dat is de naam, waarmede een transactie wordt uitgedost en de vorm waarin zij wordt gegoten, doch dat het aankomt op wat in werkelijkheid tussen partijen is verhandeld, dat is op de verhoudingen, welke naar burgerlijk recht beoordeeld in werkelijkheid tussen partijen bestaan. Het zijn dus de werkelijke feitelijke verhoudingen tussen partijen die leidend zijn voor de beoordeling of er daadwerkelijk sprake is geldlening, en niet de papieren vorm waarin de transactie is gegoten. Anders gezegd: het wezen gaat voor de schijn. Aanknopingspunten kunnen daarbij zijn het niet overeengekomen zijn van aflossingen al dan niet in samenhang met het ontbreken van rente (betalingen). In dat verband kan gedacht worden aan geldverstrekkingen door een aandeelhouder aan 20 S.C.J. Hemels, commentaar bij Hoge Raad 8 september 2006, nr , NTFR 2006/1320, N.M. Ligthart, De zakelijkheid van een onzakelijke lening, NTFRB 2008/37, P.G.H. Albert, Is de afwaardering van een onzakelijke lening aftrekbaar, NTFR 2007/1160 en F.A. van Engelen en R. van Scharrenburg, Onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, WFR 2008/ Hoge Raad, 3 november 1954, nr , BNB 1954/357. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 13

14 zijn ab-vennootschap die in een verliessituatie verkeert waarbij de overeengekomen geldlening een schijnhandeling is die de aanwezigheid van een kapitaalstorting moet verhullen. Deelnemerschapslening Volgens het arrest van de Hoge Raad BNB 1998/208 22, rechtsoverweging 3.3, is er in de volgende situatie sprake van een deelnemerschapslening: indien de lening wordt verstrekt onder zodanige voorwaarden dat de schuldeiser met het door hem uitgeleende bedrag in zekere mate deelheeft in de onderneming van de schuldenaar. Aan deze voorwaarden is slechts voldaan, indien de vergoeding voor de geldverstrekking afhankelijk is van de winst, de schuld is achtergesteld bij alle concurrente schuldeisers en de schuld geen vaste looptijd heeft doch slechts opeisbaar is bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie. Uit deze definitie van de Hoge Raad zijn achtereenvolgens de volgende drie kenmerken te herleiden: - er dient sprake te zijn van een winstafhankelijke vergoeding; - de vordering op de schuldenaar dient achtergesteld te zijn bij alle concurrente schuldeisers; - de vordering heeft geen vaste looptijd of is slechts opeisbaar bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie. Met andere woorden komt het er op neer dat er sprake is van een deelnemerschapslening indien de lening is verstrekt onder zodanige voorwaarden dat de schuldeiser met het door hem uitgeleende bedrag in zekere mate deel heeft in de onderneming van de schuldenaar. Bodemlozeput-lening In BNB 1988/ wordt de bodemlozeput-lening door de Hoge Raad als volgt gedefinieerd: een geldlening verstrekt onder zodanige omstandigheden dat aan de uit die lening voortvloeiende vordering, naar hem reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest, voor het geheel of voor een gedeelte geen waarde toekomt omdat het door hem ter leen verstrekte bedrag niet of niet ten volle zal kunnen worden terugbetaald, zodat het geheel of gedeeltelijk zijn vermogen - voor zover dat niet bestaat uit de aandelen in de dochtervennootschap - blijvend heeft verlaten. Kort gezegd gaat het hier om de situatie waarbij een geldlening wordt verstrekt waarbij aanstonds duidelijk moet zijn geweest dat deze niet zal worden terugbetaald. 22 Hoge Raad, 11 maart 1998, nr , BNB 1998/ Hoge Raad, 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 14

15 Op het moment dat de geldlening, die door de DGA aan zijn ab-vennootschap wordt verstrekt, is aan te merken als een schijnlening, deelnemerschapslening of een bodemlozeput-lening, kwalificeert deze geldverstrekking in fiscale zin niet als een lening. In deze situatie wordt de geldverstrekking geherkwalificeerd tot een kapitaalverstrekking. Als gevolg van deze herkwalificatie kan een afwaardering van de geldlening niet plaats vinden in box 1 maar is er ten aanzien van de geldverstrekking sprake van een informele kapitaalstorting. De gevolgen van de informele kapitaalstorting vinden plaats in box 2. Hierdoor zal rente niet meer als rente maar als dividend worden behandeld en is deze dientengevolge bij de schuldenaar niet (meer) aftrekbaar. In geval van een schijnlening, deelnemerschapslening of een bodemlozeput-lening vinden alle gevolgen dus buiten de tbs-sfeer in box 2 plaats. 2.4 Samenvatting Op het moment dat een DGA gelden ter beschikking stelt aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang houdt dient allereerst vastgesteld te worden of deze geldverstrekking in fiscale zin kwalificeert als een geldlening. De civielrechtelijke vormgeving is in beginsel beslissend voor het antwoord op de vraag of er bij een geldverstrekking ook in fiscale zin sprake is van een lening of niet. Het belangrijkste kenmerk van de civielrechtelijke geldlening is dat er sprake dient te zijn van een verplichting tot terugbetaling. Op basis van de thans geldende jurisprudentie zijn er drie uitzonderingen op de hoofdregel dat de civielrechtelijke vormgeving fiscaal beslissend is. Indien de geldverstrekking kwalificeert als een schijnlening, deelnemerschapslening of een bodemlozeput-lening, vindt er een herkwalificatie plaats tot een kapitaalverstrekking. De fiscale gevolgen ten aanzien van deze herkwalificatie vinden plaats in box 2. Indien de DGA een fiscaal kwalificerende geldlening verstrekt aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang houdt, valt deze geldlening sinds de invoering van de Wet IB 2001 onder de tbsregeling. Alle voordelen (zowel positief als negatief) die onder welke naam en in welke vorm ook, behaald met deze geldlening, worden als resultaat uit overige werkzaamheden tot het belastbaar inkomen uit werk en woning in box 1 gerekend. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 15

16 3 Onzakelijke lening arresten 3.1 Inleiding De directe aanleiding voor mijn probleemstelling is het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2008, BNB 2008/191. In dit arrest werd beslist dat een afwaarderingsverlies van een onzakelijke geldlening door een dochtervennootschap aan haar moedervennootschap onder de omstandigheden van die casus niet aftrekbaar was. Tot het verschijnen van dit arrest was het in de fiscale praktijk de heersende leer dat zodra een geldverstrekking ook in fiscale zin kwalificeert als geldlening, een eventuele afwaardering van deze geldlening ten laste kon worden gebracht van de winst. Na het verschijnen van dit arrest is zowel in de literatuur als ook in de jurisprudentie de vraag aan de orde geweest of het arrest van BNB 2008/191 ook kan worden toegepast in de tbs-sfeer indien een onzakelijke lening is verstrekt door een ab-houder aan zijn ab-vennootschap. Inmiddels zijn er in navolging op het arrest BNB 2008/191 op 25 november en 13 januari een tweetal arresten gewezen over de onzakelijke lening in de tbs-sfeer. Als gevolg van de samenhang tussen voornoemde arresten, zal ik hier in de navolgende paragrafen achtereenvolgens nader op ingaan. 3.2 Hoge Raad, 9 mei 2008, BNB 2008/ Algemeen Op 9 mei 2008 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de fiscale gevolgen van een lening met een onzakelijk debiteurenrisico, in de literatuur ook wel de onzakelijke lening genoemd Arrest In dit arrest was sprake van een situatie waarin een dochtervennootschap een lening in rekening courant had verstrekt aan haar moedervennootschap zonder schriftelijke overeenkomst, zonder aflossingsschema overeen te komen en zonder zekerheden te vragen en te krijgen. De lening moest worden terugbetaald uit dividenden die van de leningverstrekkende vennootschap zouden worden 24 Hoge Raad, 25 november 2011, nr. 10/04588 V-N 2011/ Hoge Raad, 13 januari 2012, nr. 10/03654, V-N 2012/6.9. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 16

17 ontvangen. De lenende vennootschap bezat naast de aandelen in de crediteur geen andere activa. De lenende vennootschap kon de verplichtingen niet nakomen en de leningverstrekkende vennootschap waardeerde de vordering af. Hof Arnhem 26 volgde in de onderhavige zaak de inspecteur in zijn stelling dat de geldverstrekking door de dochtervennootschap aan haar moedervennootschap niet is aan te merken als een zakelijke lening. Daarbij overwoog het Hof dat zowel de aanleiding tot het aangaan als de verdere vormgeving van de geldverstrekking tot deze conclusie leidde. Belanghebbendes stelling dat de geldverstrekking is aangegaan teneinde te voorkomen dat de aandeelhouders een al te genereuze dividendpolitiek zouden voeren waarbij te veel liquide middelen aan de onderneming zou worden onttrokken waarna de bedrijfsvoering in gevaar zou kunnen komen faalt. Het Hof voegde hier aan toe dat zo belanghebbende al gevolgd zou kunnen worden in haar stelling dat de geldverstrekking is aangegaan vanuit een zakelijk motief, dit haar niet kan baten omdat de verdere vormgeving van de geldverstrekking iedere zakelijkheid ontbeert. Niet alleen is nimmer een leningsovereenkomst opgemaakt voor de geldverstrekking van een substantieel bedrag, waarna dat bedrag alleen maar verder is opgelopen, is er evenmin een aflossingsschema vastgesteld en zijn ook enigerlei vorm van zekerheid nimmer gevraagd dan wel verstrekt. Het Hof oordeelde dat nu de geldverstrekking niet is aan te merken als een zakelijke lening, een eventuele afwaardering niet ten laste van het resultaat kan worden gebracht. De Hoge Raad oordeelde ten aanzien van de afwaardering in rechtsoverweging 3.4. dat: indien en voor zover een geldverstrekking door een vennootschap aan haar aandeelhouder plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door die vennootschap een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, moet - behoudens bijzondere omstandigheden - ervan worden uitgegaan dat die vennootschap dat debiteurenrisico in zoverre heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening in zoverre niet in mindering op de winst van die vennootschap kan worden gebracht. Vervolgens stelt de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.5: s Hofs oordeel dat een onafhankelijke derde onder de door het Hof geschetste omstandigheden de geldlening niet zou zijn aangegaan, is van feitelijke aard, en niet onbegrijpelijk in het licht van de door het Hof daarbij in aanmerking genomen omstandigheden in het bijzonder het niet gevraagd en verstrekt zijn van zekerheid -, en gelet op de omstandigheid dat Holding, die over geen andere activa of een andere financiering beschikte, de lening van belanghebbende zou moeten aflossen uit een te genereren 26 Hof Arnhem, 22 december 2006, nr. 04/00988, V-N 2007/ Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 17

18 dividendstroom uit onder meer belanghebbende. Uit s Hofs oordeel vloeit voort dat behoudens bijzondere omstandigheden ervan moet worden uitgegaan dat belanghebbende het volle debiteurenrisico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van Holding in haar hoedanigheid van aandeelhouder te dienen. Het enkele feit dat Holding geen meerderheidsaandeelhouder van belanghebbende was, doet hieraan niet af. Uit s Hofs uitspraak of de stukken van het geding blijkt niet dat feiten of omstandigheden zijn vastgelegd of aangevoerd, waaraan de conclusie kan worden verbonden dat hier sprake is van bijzonder omstandigheden als hiervoor bedoeld. Tot besluit beslist de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.6: Uit het hiervoor overwogene volgt dat het Hof terecht tot de slotsom is gekomen dat belanghebbende de afwaardering in het onderhavige jaar ad. fl op haar lening aan Holding niet ten laste van haar resultaat mag brengen Samenvatting Naar het oordeel van de Hoge Raad kan de afwaardering van de onzakelijke lening omhoog niet ten laste van het resultaat worden gebracht omdat er in de gegeven omstandigheden een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. 3.3 Hoge Raad, 25 november 2011 (nr. 10/04588) Algemeen Op 25 november 2011 is door de Hoge Raad eindelijk het lang verwachtte arrest over de onzakelijke lening in de tbs-sfeer gewezen Arrest In dit arrest was sprake van een situatie waarin een DGA een geldlening heeft verstrekt aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang had zonder hierbij zekerheden te vragen en te krijgen. Als gevolg van slechte resultaten - vanwege het wegvallen van een van grote afnemer is de vennootschap in staat van faillissement verklaard. Na het faillissement heeft de DGA zijn vordering op de vennootschap kwijtgescholden en de afwaardering ten laste van zijn resultaat uit overige werkzaamheid gebracht. In geschil is de vraag of het arrest BNB 2008/191 ook van toepassing is op leningen die onder de tbsregeling vallen. Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 18

19 Zowel Rechtbank Arnhem 27 als ook Hof Arnhem 28 oordelen over de onderhavige casus dat de afwaardering als gevolg van het onzakelijke debiteurenrisico niet ten laste van het fiscale resultaat kan worden gebracht. In zijn arrest van 25 november oordeelt de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.3 ten aanzien van de onzakelijke lening in de tbs-sfeer als volgt: Artikel 3.94 Wet IB 2001 bepaalt dat het resultaat uit een werkzaamheid is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden behaald met een werkzaamheid. Blijkens de in onderdeel 4.4 van de conclusie van de Advocaat-Generaal aangehaalde passages 30 [noot: JW] uit de totstandkomingsgeschiedenis van deze wet heeft de wetgever met deze bepaling beoogd aan te sluiten bij het totaalwinstbegrip dat geldt voor winst uit onderneming. Gelet daarop heeft ook voor een onder de werking van artikel 3.92, lid 1, letter a, Wet IB 2001 vallende geldlening te gelden hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in de onderdelen tot en met van het heden uitgesproken arrest met nummer 08/05323, LJN BN3442. Nu de Hoge Raad heeft geoordeeld dat hetgeen is overwogen in onderdeel van het eveneens op 25 november 2011 uitgesproken arrest met nummer 08/ van toepassing is op de tbs-sfeer, is voor de beantwoording van de vraag of een geldverstrekking door een ab-houder aan zijn ab-vennootschap voor wat betreft de fiscale gevolgen als een geldlening dan wel als een kapitaalverstrekking heeft te gelden, in beginsel eveneens de civielrechtelijke vorm beslissend. Deze regel leidt volgens de Hoge Raad in drie gevallen tot een uitzondering, te weten: 1. indien alleen naar de schijn sprake is van een lening, terwijl partijen in werkelijkheid hebben beoogd een kapitaalverstrekking tot stand te brengen, 2. indien de lening is verstrekt onder zodanige voorwaarden dat de schuldeiser met het door hem uitgeleende bedrag in zeker mate deel heeft in de onderneming van de schuldenaar, en 3. ingeval - kort gezegd de geldlening is verstrekt onder zodanige omstandigheden dat aan de uit die lening voortvloeiende vordering, naar de uitlener reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest, voor het geheel of voor een gedeelte geen waarde toekomt omdat het door hem ter leen verstrekte bedrag niet of niet ten volle zal kunnen worden terugbetaald (onder meer HR 24 mei, nr , LJN AE3171, BNB 2002/231). 27 Rechtbank Arnhem, 25 maart 2010, nr. AWB 08/4089, niet gepubliceerd. 28 Hof Arnhem, 5 oktober 2010, nr. 10/00175, V-N 2011/ Hoge Raad, 25 november 2011, nr. 10/04588 V-N 2011/ MvT, Kamerstukken II, , , nr. 3 blz. 30, 133 en Hoge Raad, 25 november 2011, nr. 08/05323 V-N 2011/ Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 19

20 Volgens de Hoge Raad past het niet in het wettelijke systeem dat in een geval waarin naar de vorm sprake is van een geldlening en zich niet één van bovenvermelde uitzondering voordoet, voor de fiscale winstberekening niettemin ervan wordt uitgegaan gaan dat eigen vermogen is verstrekt. De Hoge Raad bevestigt hiermee dat de zogenaamde onzakelijke lening dus niet in dezelfde lijn geplaatst kan worden als de hiervoor in paragraaf besproken schijnlening, deelnemerschapslening en bodemlozeput-lening. Ook de onzakelijke lening in de tbs-sfeer is en blijft hierdoor ook in fiscale zin een geldlening. Op grond van rechtsoverweging van het op 25 november 2011 uitgesproken arrest met nummer 08/ geldt dat ingeval bij een geldlening in de tbs-sfeer de rente niet in overeenstemming met het arm s length beginsel is vastgesteld, voor de fiscale winstberekening moet worden uitgegaan van een rente die wel aan dit criterium voldoet. Indien geen rente kan worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest om dezelfde lening te verstrekken, moet volgens de Hoge Raad verondersteld worden dat bij die verstrekking een debiteurenrisico wordt gelopen dat een derde niet zou hebben genomen. In dat geval moet in er lijn met BNB 2008/191 van worden uitgegaan dat de betrokken ab-houder dit risico heeft aanvaard in de hoedanigheid van aandeelhouder dan wel om de abvennootschap te dienen. Dit heeft vervolgens tot gevolg dat een eventuele afwaardering van deze lening niet ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheid kan worden gebracht. Ingeval er bij een geldlening in de tbs-sfeer geen rente kan worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest eenzelfde lening te verstrekken aan de ab-vennootschap, moet op grond van rechtsoverweging van het op 25 november 2011 uitgesproken arrest met nummer 08/ worden verondersteld dat bij die geldverstrekking door de ab-houder een debiteurenrisico wordt gelopen dat deze derde niet zou hebben genomen. Alsdan moet behoudens bijzondere omstandigheden ervan worden uitgegaan dat de ab-houder dit risico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van de ab-vennootschap in de hoedanigheid van aandeelhouder te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening niet op het resultaat van de terbeschikkingsteller in mindering kan worden gebracht. Rest nu de vraag hoe in geval van een onzakelijke lening, waarbij er dus geen rente kan worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest om dezelfde lening te verstrekken, een rentebestanddeel in het resultaat van de ab-houder betrokken dient te worden. Op grond van rechtsoverweging van het op 25 november 2011 uitgesproken arrest met nummer 08/ dient 32 Hoge Raad, 25 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/ Hoge Raad, 25 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/ Hoge Raad, 25 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/ Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 20

21 de rente op de onzakelijke lening te worden gesteld op de rente die de ab-vennootschap zou moeten vergoeden indien zij met een borgstelling van de ab-houder onder overigens gelijke voorwaarden van een derde zou lenen. Het beoordelingsmoment of er sprake is van een onzakelijke lening in de tbs-sfeer is op grond van rechtsoverweging van het op 25 november 2011 uitgesproken arrest met nummer 08/ het moment van aangaan van de lening met dien verstande dat een zakelijke lening gedurende haar looptijd ten gevolge van onzakelijk handelen van de crediteur vervolgens alsnog een onzakelijke lening kan worden. De Hoge Raad merkt daarbij op dat de onzakelijkheid van de lening in zijn geheel moet worden bezien, hetgeen inhoudt dat een en dezelfde lening dus niet als deels zakelijk en deels onzakelijk kan worden beschouwd. Overigens geldt op grond van rechtsoverweging van het op 25 november 2011 uitgesproken arrest met nummer 08/ dat de verschuldigd gebleven rente op een onzakelijke lening ook in de tbs-sfeer onder hetzelfde (niet aftrekbare) debiteurenrisico valt. Tot slot merkt de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.5 ten aanzien van een verhoging van de verkrijgingsprijs het volgende op: Indien de door een aanmerkelijkbelanghouder (hierna: ab-houder) aan de vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft verstrekte geldlening onzakelijk is als bedoeld in onderdeel 3.3 van het heden uitgesproken arrest van de Hoge Raad met nummer 08/05323, LJN BN3442, en de aanvaarding door de ab-houder van het debiteurenrisico berustte op aandeelhoudersmotieven, zal een kwijtschelding van de geldlening als een informele kapitaalstoring moeten worden aangemerkt, ook indien en voor zover de vordering oninbaar is. Immers, het verlies dat de ab-houder bij de kwijtschelding lijdt, vloeit dan voort uit het door hem in zijn hoedanigheid van aandeelhouder aanvaarde debiteurenrisico. Ook voor de debiteur zal in een zodanig geval de kwijtschelding als een informele kapitaalstorting moeten worden aangemerkt. De verkrijgingsprijs in de zin van artikel 4.21 Wet IB 2001 van het aanmerkelijk belang van de ab-houder zal met het bedrag van de als informele kapitaalstorting aan te merken kwijtschelding worden verhoogd. 35 Hoge Raad, 25 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/ Hoge Raad, 25 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/ Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 21

22 3.3.3 Samenvatting Samengevat oordeelt de Hoge Raad de afwaardering van een onzakelijke lening in de tbs-sfeer niet ten laste kan worden gebracht van het resultaat uit overige werkzaamheid. Ingeval de rente niet in overeenstemming met het arm s length beginsel is vastgesteld, moet voor de winstberekening worden uitgegaan van een zakelijke rente. Indien er rekening houdend met de overeengekomen voorwaarden geen rente bepaald kan worden waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest om dezelfde lening te verstrekken, moet verondersteld worden dat er sprake is van een lening waarbij een debiteurenrisico wordt gelopen dat een derde niet zou hebben genomen. In dat geval kan een afwaardering niet ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheid worden gebracht. De alsnog in aanmerking te nemen rente dient bepaald te worden alsof er sprake is van een borgstelling door een de ab-houder. Een kwijtschelding van de vordering heeft daarentegen wel te gelden als een informele kapitaalstorting, hetgeen leidt tot een verhoging van de verkrijgingsprijs. 3.4 Hoge Raad, 13 januari 2012 (nr. 10/03654) Algemeen In het meest recente arrest van 13 januari 2012 is door de Hoge Raad wederom geoordeeld over een door de inspecteur als onzakelijk betitelde lening in de tbs-sfeer Arrest In dit arrest was sprake van een situatie waarin een DGA in rekening courant tegen 4% rente gelden ter beschikking heeft gesteld aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang had zonder hierbij zekerheden te vragen en te krijgen en zonder dat een aflossingsschema overeen is gekomen. Doordat de waarde van de activa van de vennootschap aan het einde van het boekjaar lager waren dan de schuld aan de DGA heeft laatgenoemde een gedeelte van zijn vordering afgewaardeerd ten laste van zijn resultaat uit overige werkzaamheid. Rechtbank Breda oordeelde in haar uitspraak van 19 augustus dat de geldverstrekking zowel in civiele zin als in fiscale zin aangemerkt dient te worden als een geldlening. Nu er in de onderhavige situatie gelden ter beschikking zijn gesteld door een DGA aan een vennootschap waarin een aanmerkelijk belang werd gehouden, valt de geldverstrekking onder de tbs-regeling als bedoeld in artikel 37 Rechtbank Breda, 19 augustus 2009, nr. 09/1356, V-N 2009/ Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 22

23 3.91. Wet IB. Volgens de Rechtbank is het dan niet meer relevant of de geldlening als zakelijk of onzakelijk moet worden beschouwd. De rechtbank is namelijk van mening dat de gehele vordering onder de terbeschikkingstellingsregeling valt, de wetgever geen onderscheid maakt tussen een zakelijke geldlening en een onzakelijke geldlening, waardoor de afwaardering een negatief resultaat uit overige werkzaamheden vormt 38. Hof s-hertogenbosch 39 oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat met het ter beschikking stellen van de gelden een debiteurenrisico werd gelopen dat een onafhankelijke derde ten tijde van de verstrekking niet zou hebben genomen. De overeengekomen voorwaarden, te weten een rentepercentage van 4%, geen zekerheden en geen aflossingsschema deden hier dus niet aan af. Van belang is om hierbij te vermelden dat het Hof de omstandigheden dat belanghebbende ten tijde van de verstrekking kennelijk van mening was en redelijkerwijs van mening kon zijn dat er voldoende zekerheid bestond voor terugbetaling zonder dat er zekerheden werden afgegeven mede in aanmerking heeft genomen. Volgens de Hoge Raad geeft het oordeel van het Hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is deze ook niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad merkt daarbij in rechtsoverweging 3.3 het volgende op: Ingeval bij een geldlening tussen gelieerde partijen de rente niet in overeenstemming met het at arm s length beginsel is vastgesteld, zal voor de fiscale winstberekening moeten worden uitgegaan van een rente die wel aan dit criterium voldoet. Daarbij zal behoudens het rentepercentage uitgegaan moeten worden van hetgeen partijen zijn overeengekomen, zoals met betrekking tot zekerheden en de looptijd van de lening (zie HR 25 november 2011, nr. 08/05323, LJN BN3442). De omstandigheid dat een lage rente is overeengekomen doet volgens de Hoge Raad dus niet af aan het oordeel van het Hof Samenvatting In dit arrest is er ten aanzien van onderhavige situatie op basis van de feiten en omstandigheden geoordeeld dat er geen sprake was van een onzakelijke lening. Hierdoor kon de afwaardering ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheid worden gebracht. 38 Zie ook P.G.H. Albert in NTFR 2011/ Hof s-hertogenbosch, 8 juli 2010, nr. 09/00523, V-N 2010/ Thesis masteropleiding fiscale economie 2011/2012 J. Wekenborg 23

De onzakelijke lening:

De onzakelijke lening: Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat

Nadere informatie

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Yentl Delahaije Fiscale Economie ANR: 674951 Datum 18 April 2013 Begeleidende docent Drs. J.J.H. Gortzak Examencommissie Prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Terbeschikkingstelling: een update Kluwer Online Research Auteur: Drs. J.E. van den Berg[1] Tussen november 2011 en mei 2012 zijn enkele belangrijke uitspraken en arresten verschenen

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

Onzakelijke geldlening

Onzakelijke geldlening Onzakelijke geldlening Afstudeerscriptie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg Naam: Remco Siegers Studentnummer: 261339 Begeleider: de heer prof. dr. P.H.J. Essers Voorwoord In de dagelijkse praktijk

Nadere informatie

De onzakelijke lening opzij

De onzakelijke lening opzij De onzakelijke lening opzij Door: M.R. Haanraadts Studentnummer: 325456 Begeleider: M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 1 1.2 Probleemstelling... 2 1.3 Methode

Nadere informatie

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver?

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver? Inkomstenbelasting & vennootschapsbelasting Bachelor thesis Fiscale Economie Faculteit: Economie & Management Tilburg University Joris Steunenberg 510258 Begeleidende docent: drs. J.J.H. Gortzak Inhoudsopgave

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar

Nadere informatie

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011 Update Winstbelasting Peter Furer 11 november 2011 Programma Voorkomen verliesverdamping Overig VAMIL of crisisafschrijving Zelfstandigenaftrek (Bestel)auto van de zaak Onzakelijke leningen Voorkomen verliesverdamping

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling:

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Bachelor Thesis Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Welke criteria gelden er om een geldlening als fiscaal onzakelijk te kwalificeren en kan de fiscale behandeling bij de directeur groot aandeelhouder

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening Auteur: J. de Pagter Universiteit van Tilburg Bachelor Fiscale Economie Studentnummer: u1244027 Thesisbegeleiders J.A.G. van der Geld J.J.H.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de TBS-regeling

De onzakelijke lening in de TBS-regeling De onzakelijke lening in de TBS-regeling Auteur: J.J. (Joost) Bom Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Studentnummer: s289330 Examencommissie mr. M.J. Hoogeveen prof. dr. A.C. Rijkers Afstudeerdatum:

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening C. Olmtak LL.M. KPMG Tax & Legal Services Curaçao, 17 augustus 2011 De onzakelijke lening Vennootschappen hebben een continue financieringsbehoefte in het kader van de uitoefening van hun ondernemingsactiviteiten.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De praktische problemen en oplossingen Auteur: Ani Hovanesian ANR: S456393 Opleiding: Master Fiscaal Recht Scriptiebegeleider: prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal Tilburg University Onzakelijke lening Nog steeds niet alles duidelijk Masterthesis Fiscale Economie Door : Hanife Senal Studentnummer : 730835 Examencommissie : Drs. F.J. Elsweier Prof. Dr. J.A.G. van

Nadere informatie

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij Masterscriptie Onzakelijke lening opzij De fiscale gevolgen van een onzakelijke lening opzij voor de Successiewet 1956 en de Wet Inkomstenbelasting 2001 Student: Crystal Overman ANR: 698139 Opleiding:

Nadere informatie

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Voorwoord bij de tweede druk VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Dit boek gaat over onzakelijke leningen. De onzakelijke lening is een fiscaal leerstuk dat geheel in de rechtspraak tot ontwikkeling is gekomen.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: P.M.J. de Jong Opleiding: Master Fiscaal Recht Universiteit: Universiteit van Tilburg Administratienummer: 838253 Afstudeerdatum: 14 december

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht, De onzakelijke lening Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: TFO 2014/134.1 Bijgewerkt tot: 15-07-2014 Auteur: Prof. mr. dr.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie De onzakelijke lening Een onderzoek naar de huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening.

Nadere informatie

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling Rowin van Loon ANR 856049 Vennootschapsbelasting & Inkomstenbelasting Fiscale Economie Faculteit: Economie en Management

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Master Thesis De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 27 februari 2013 Examencommissie: prof. dr. J.A.G. van der Geld drs.

Nadere informatie

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2?

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Fiscale Economie De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico Hoofdstuk 1: Begrip Wat bedoelen w e h i e r m e t lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt van en ter beschikking stelt aan uw BV. In dit hoofdstuk spreken we

Nadere informatie

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Naam: Sjoerd Kuipers Collegekaartnummer: 9959203 1 1. Inleiding 2. De huidige aanmerkelijkbelangregeling in de inkomstenbelasting 3. De behandeling

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer Naam student: Joost Grieving. Anr student: 291629. Naam begeleider: Mevrouw mr. dr. N.C.G. Gubbels. Naam tweede lezer:

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Onzakelijke lening Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Naam: Caitlin Bax SNR: u1266265 ANR: 397399 Begeleider: G.C. van der Burgt Afsluiting: 8 mei

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11 Voorwoord Voorwoord Op 21, 24 en 28 maart 2017 heb ik een studiedag verzorgd voor de belastingadviseurs van Baker Tilly Berk NV over de onzakelijke lening. De voorliggende tekst is daarbij als studiemateriaal

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 Instantie Datum uitspraak 26-11-2014 Datum publicatie 22-12-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 60 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening Genoteerd Juni 2014 - nummer 99 Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening In deze uitgave Inleiding Kwalificatie van een geldverstrekking als eigen of vreemd vermogen:

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening Zal er ooit een duidelijke grens getrokken worden? November 2016 Auteur: S.S.G.M. Milder Studentennummer: 315988 Studierichting: Bsc. Fiscale Economie Examencommissie: Drs. J.J.H.

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Naam: Niels Tilborghs Administratienummer: 170945 Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting:

Nadere informatie

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr.

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S725327 Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De inleiding

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening dé nachtmerrie voor fiscalisten Naam : Ayrien Bholasingh Opleiding : Master Fiscale Economie Universiteit : Universiteit van Amsterdam Studentennummer : 5773911 Begeleider : dr. mr.

Nadere informatie

Onzakelijke garanties en borgstellingen

Onzakelijke garanties en borgstellingen Onzakelijke garanties en borgstellingen Rechtbank Arnhem dd 5 augustus 2008, nr AWB 08/1406, LJN BN3301 Hof Arnhem 15 maart 2011, nr 10/00431, LJN BP9846, NTFR 2011/850 met noot Horzen, V-N2011/28.1.2.

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen R.G. Broft Afstudeerrichting: Fiscaal Recht Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Kan de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening,

Nadere informatie

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden Fiscale consequenties onzakelijke leningsvoorwaarden Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Naam: Adres: R.S. Kool Hogeschoollaan 146, 5037 GD,

Nadere informatie

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd?

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? Document: Bachelor scriptie Naam: C.A. Baart Studierichting: Fiscale economie Studentnummer: 325760 Datum: Juli 2013 Begeleidende docent: J. Van den Berg Inhoudsopgave

Nadere informatie

De onzakelijke geldlening

De onzakelijke geldlening De onzakelijke geldlening Kwalificatie- en winstbepalingsproblemen bij gelieerde geldverstrekkingen met een onzakelijk debiteurenrisico binnen de huidige fiscale wetgeving en jurisprudentie. Masterscriptie

Nadere informatie

(onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92

(onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92 (onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92 Auteur : S.D. (Sander) Jongerius ANR : 437569 Jaar : 2011 Opleiding : Master Fiscaal Recht Universiteit : Universiteit van Tilburg Examencommissie: mr. M.L.M. van

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling.

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Masterthesis Fiscaal Recht Universiteit van Tilburg Naam: J.J.

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 24 maart 2009, nr. CPP2009/170M, Stcrt. Nr. 68 De staatssecretaris

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2013, nummer AWB LEE 11/2397, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2013, nummer AWB LEE 11/2397, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Leeuwarden nummer 13/00331 uitspraakdatum: 8 januari 2014 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale economie De onzakelijke lening Het criterium van de in wezen winstdelende lening Auteur: Pieter Verbeek Studentnummer:

Nadere informatie

De onzakelijke lening in concernverband

De onzakelijke lening in concernverband De onzakelijke lening in concernverband Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam student: R. Meijer Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 450182 Datum: 29 november 2012

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

-OVEREENKOMST - Inzake achtergestelde geldlening

-OVEREENKOMST - Inzake achtergestelde geldlening -OVEREENKOMST - Inzake achtergestelde geldlening DE ONDERGETEKENDEN: 1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.. B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende aan de.., te ( ), rechtsgeldig

Nadere informatie

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening Auteur: Shanna Cai Opleiding: Bachelor Fiscale Economie Studentnummer:

Nadere informatie

De onzakelijke lening. Leuker kunnen we het niet maken

De onzakelijke lening. Leuker kunnen we het niet maken De nzakelijke lening Leuker kunnen we het niet maken Cervus, maart 2012 Fiscale kwalificatie leningen Civielrechtelijke vrm, echter BNB 1988/217; BNB 1998/208, BNB 2003/231 Schijn en wezen: (terugbetalingsverplichting

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68 68 88april 2009 Inkomstenbelasting Direct durfkapitaal 24 maart 2009 Nr. BCPP2009/170M Belastingdienst/Centrum voor

Nadere informatie

Het belang van een goed juridisch document

Het belang van een goed juridisch document Het belang van een goed juridisch document Ontbijtbijeenkomst Zwolle, 24 november 2011 Nanda van Bergen, Sanne van der Meulen en Silvia Martens-Pels Inleiding In de praktijk worden afspraken niet of nauwelijks

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. : Y.G.M.E.

Bachelor Thesis. De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. : Y.G.M.E. Bachelor Thesis De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. Naam : Y.G.M.E. (Ynte) Rasenberg Studierichting : Fiscale economie Administratienummer

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 23 oktober 2017 heb ik de eer het volgende op te ' merken.

Naar aanleiding van uw brief van 23 oktober 2017 heb ik de eer het volgende op te ' merken. Den Haag, - 1 DEC. 2017 Kenmerk: 2017-0000227106 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/04930) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 7 september 2017, X Z. nr.

Nadere informatie

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN UNIVERSITEIT VAN TILBURG Nadruk verboden Faculteit der rechtswetenschappen AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN Jan de Groot Studentnummer: 105272 Scriptiebegeleider: drs. F.J. Elsweier Rijssen,

Nadere informatie

De problematiek van de. Onzakelijke Lening

De problematiek van de. Onzakelijke Lening De problematiek van de Onzakelijke Lening Bachelorscriptie Fiscale Economie Mark Kreder 10536949 A. Verheijden 15 juni 2016 Verklaring eigen werk Hierbij verklaar ik, Mark Kreder, dat ik deze scriptie

Nadere informatie

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE Vereniging voor Belastingwetenschap 2015 DOOR HR GEKOZEN OPLOSSING: ENKEL PLAATSING VAN

Nadere informatie

Afgewaardeerde vordering in de Wet inkomstenbelasting 2001

Afgewaardeerde vordering in de Wet inkomstenbelasting 2001 Afgewaardeerde vordering in de Wet inkomstenbelasting 2001 Is de opwaarderingsreserve een rechtvaardige regeling? Pui Yee Mok 0233056 Pui.Mok@student.uva.nl Januari 2009 Masteropleiding: Fiscale economie

Nadere informatie

DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN

DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN 678 Weekblad fiscaal recht. 6954. 17 mei 2012 DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN TUSSEN ECHTGENOTEN) OP TBS-RESULTAAT EN AB-INKOMEN PROF. MR. DR. P.G.H. ALBERT 1 1 Inleiding Per 1 januari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 950 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) Nr. 4 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 juni 2014 Het

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2003:AH9296

ECLI:NL:GHARN:2003:AH9296 ECLI:NL:GHARN:2003:AH9296 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 19-06-2003 Datum publicatie 07-07-2003 Zaaknummer 01-01586 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Cassatie:

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE

ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE 528 Weekblad fiscaal recht. 6950. 19 april 2012 ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE TBS-SFEER PROF. DR. MR. E.J.W. HEITHUIS 1 1 Inleiding Het zal niemand zijn ontgaan dat de Hoge Raad op 25 november 2011 op afstand

Nadere informatie

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening VN 2010/35.11 Hof Arnhem, MK II, 27 april 2010, nr. 09/00092 (Spek, Kooijmans, Boxem) Regeling Art. 8, lid 1, Wet VPB 1969 Essentie VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde

Nadere informatie

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN OVEREENKOMST VAN ACHTERGESTELDE GELDLENING tussen en [ ] OVEREENKOMST VAN ACHTERGESTELDE GELDLENING DE ONDERGETEKENDEN: (1), een besloten vennootschap statutair gevestigd en kantoorhoudende te, aan de,

Nadere informatie

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543 Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 241 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling

Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterthesis Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling Naam student: D.C.J.

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Voor eventuele vragen over fusies en splitsingen kunt u zich richten tot ons kantoor. T 070 3115411 Info@delissenmartens.nl

Voor eventuele vragen over fusies en splitsingen kunt u zich richten tot ons kantoor. T 070 3115411 Info@delissenmartens.nl Deze hand-out betreft de sheets van een lezing die is verzorgd ten behoeve van het BRA Eindejaar seminar Fiscale kringen op 10 december 2015. Gezien de aard betreft dit geen volledige behandeling van het

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

26 maart 2014. Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs

26 maart 2014. Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs Seminar Transacties tussen de DGA en zijn BV in een fiscaal perspectief 26 maart 2014 Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs Jolanda van

Nadere informatie

Namens belanghebbende stellen wij het volgende cassatiemiddel voor:

Namens belanghebbende stellen wij het volgende cassatiemiddel voor: Bij brief van 9 augustus 2011 (documentnummer 5225351) heeft uw griffier ^M^^^S (hierna: belanghebbende) in de gelegenheid gesteld het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken.

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken. Den Haag, 3 Q QKT 017 Kenmerk: 2017-0000203694 Motivering van het beroepschrift n cassatie (rolnummer 17/04516) tegen de uitspraak van het Gëraçhtehof Arnhem-Leeüwarden van 15 augustus 2017, X 2 nr* 16/01369,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-247 d.d. 30 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac en de heer J.C. Buiter, leden en mevrouw mr.

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur).

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur). Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummers 13/01158 en 13/01159 uitspraakdatum: 24 februari 2015 nummer / Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

Zakendoen met uw eigen bv in De kansen en mogelijkheden. whitepaper

Zakendoen met uw eigen bv in De kansen en mogelijkheden. whitepaper 28.06.16 Zakendoen met uw eigen bv in 2016 De kansen en mogelijkheden whitepaper In dit whitepaper: Als directeur-grootaandeelhouder bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak d.d. 14 mei 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst Haaglanden

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak d.d. 14 mei 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst Haaglanden Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/00026 Uitspraak d.d. 14 mei 2014 in het geding tussen: [X] te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Door : Charlotte Dunselman Adres : Amselweg 14a 46446 Emmerich am Rhein (Duitsland) Telefoonnummer : 06-52051626 Studentnummer : 614320 Begeleider : drs. C.A.T. Peters Afstudeerdatum

Nadere informatie

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren.

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren. Als directeur-grootaandeelhouder (dga) bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen moeten dan wel zakelijk met elkaar omgaan en afspraken moeten goed zijn vastgelegd. Wie de

Nadere informatie

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936 CxS/oiaéi cas Den Haag, 22 OKT 2008 Kenmerk: DGB 2008-4936 X ^_ Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 08/03864) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 29 juli 2008, nr.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 3281182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Leeuwarden nummer: 12/00201 uitspraakdatum: 15 oktober 2013 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep

Nadere informatie