Namens belanghebbende stellen wij het volgende cassatiemiddel voor:
|
|
- Lennert Meijer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Bij brief van 9 augustus 2011 (documentnummer ) heeft uw griffier ^M^^^S (hierna: belanghebbende) in de gelegenheid gesteld het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 juni 2011, nummer Pio/00124, te motiveren. Van die gelegenheid maken wij hierbij namens belanghebbende gaarne gebruik. Namens belanghebbende stellen wij het volgende cassatiemiddel voor: Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hiema: de Wet IB 2001) en/of van artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), doordat het Hof heeft geoordeeld dat een redelijke, op de streicking van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 gebaseerde, uitleg meebrengt dat de door belanghebbende aan ^SS^^A^m^^^^^M^^^^^^^B N.V. (hierna: ^^^^^É^^M) verstrekte geldlening dient te worden aangemerkt als het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een samenwerkinpverband in de zin van die bepaling, van welk samenwerkingsverband ^^ÉWi^wta^^ B.V, (hierna: ^^^^^wswé') deel uitmaakt, zulks ten onrechte althans op gronden die de beslissing niet kunnen dragen, gelet op het hiernavolgende.
2 1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. & 1.1. Belanghebbende is als belastingadviseur werkzaam voor IS^^^^^B^^MW. Met ingang van i juli 2006 is hij partner. Q 1.2. Belanghebbende is de enige aandeelhouder van ^^Mi Holding B.V. (hierna: MMft), die op ^ ^ ^ haar beurt de enige aandeelhoudster is van ^^^Wffitart. fitefc^m' en S^^S^^^^S vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Belanghebbende is sedert de oprichting van ^^^M 3 g^^rt op 29 juni 2006 directeur van deze vennootschap. % 1.3. ^^m^^^^a was van 1 juli 2006 tot 30 juni 2009 houdster van één aandeel in Holding Ü SSS^^^^^^^^^^^^m^M B.V. (hierna: de Holding). De Holding had in deze periode ongeveer 250 aandeelhouders, die ieder één aandeel hielden (hierna ook: de Aandeelhoudar(s)).' % tfg^^amé^rf had daarmee een belang van ongeveer 0,4 procent in de Holding. De Holding was f houdster van alle aandelen in la^^gbs^^^^^^^w B.V., die op haar beurt houdster was van alle Q ^ aandelen in M«^»feM^^mg^^^«^^^^«N.V. (hierna: MMM^, ^ ^ C l^^^^^^^^^q^m^^^qi N.V. (hierna: H^M^^^) en ^^^^f^sg^^^^s^^ De genoemde vennootschappen vormden gezamenlijk een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Zij worden hierna gezamenlijk aangeduid als mn^mu. g 1.4. De Holding en ^^^mmm^m hebben een zogenoemde aansluitingsovereenkomst gesloten S (hierna: de Aansluitingsovereenkomst). Ingevolge de Aansluitingsovereenkomst was ftfei^ipa^^gas^ verplicht om belanghebbende met ingang van 1 juli 2006 ter beschikking te stellen van de Holding ten E einde zijn beroepsuitoefening uitsluitend in naam van ^^^Bt en binnen de organisatie van fiwbil g te verrichten. In een aanhangsel bij de Aansluitingsovereenkomst heeft belanghebbende de verplichtingen uit hoofde van de Aansluitingsovereenkomst mede aanvaard. ^^^^MH^rt ontving voor de door of namens haar verrichte diensten een vergoeding in de vorm van een winstaandeel. Ingevolge artikel 4.1 van^ de Aansluitingsovereenkomst was i^^k^^^^w verplicht te bewerkstelligen dat bij wijze van achtergestelde lening een nader te bepalen som aan ^^M, ter beschikking zou worden gesteld.^ ', ^ r ' Met ingang van 30 juni 2009 is een coöperatie - Coöperatie TI A - geplaatst tussen Holding i^m^bte^^ag^^wpww^gi B.V. en de Aandeelhouders. = Waar het Hof in 4.6 overweegt dat de aandeelhouders van de Holding gehouden waren een achtergestelde lening te verstrekken, bedoelt het kennelijk dat de Aandeelhouders gehouden wai-en te bewerkstelligen dat een achtergestelde lening zou worden verstrekt; zie ook 2.2 van 's Hofs uitspraak in samenhang met 2.3 en 2.5 van de feitenvaststelling van de Rechtbank, zoals aangehaald in 2.1 van 's Hofs uitspraak. 2
3 1.5. In het door de algemene vergadering van aandeelhouders van de Holding op lo juni 2005 (opnieuw) vastgestelde en op 1 juli 2005 in werking getreden Reglement Financiële Regelingen is bepaald dat gedurende de eerste vijf jaren na zijn toetreding de Aandeelhouder dient te bewerkstelligen dat ten minste wordt bijgedragen in het aansprakelijk vermogen van de Holding, verdeeld in aandelenkapitaal, agio en achtergestelde lening. Na verloop van vijf jaren na zijn toetreding dient de Aandeelhouder te bewerkstelligen dat wordt bijgedragen in het aansprakelijk vermogen van de Holding, verdeeld in aandelenkapitaal, agio en achtergestelde lening. De lening is achtergesteld bij alle overige crediteuren van de Holding en is slechts opeisbaar wanneer de (indirecte) Aandeelhouder geen (indirect) Aandeelhouder meer is van de Holding. Over de achtergestelde lening wordt rente vergoed tegen een percentage dat jaarlijks wordt bepaald. De achtergestelde lening moet worden verstrekt uiterlijk één maand nadat de Aandeelhouder een aandeel in Holding heeft verkregen, aldus nog steeds het Reglement Financiële Regelingen. g 1.6. Belanghebbende heeft op of omstreeks 10 juli 2006 aan ^^^g^^^tljwiasm een Efchtergestelde lening verstrekt ten'bedrage van (hierna: de achtergestelde lening) Belanghebbende heeft ter financiering van de achtergestelde lening op of omstreeks 30 juni 2006 een overeenkomst van geldlening gesloten met F. van Lanschot Bankiers N.V. ten bedrage van e In deze overeenkomst is bepaald dat belanghebbende de geldlening uitsluitend zal mogen ^ aanwenden voor de toetreding tot ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ m ^ ^ ^ ^ Behalve belanghebbende hebben ongeveer vijftig partners een achtergestelde lening verstrekt aan 5 H C m^^^^^m, aan B^W^te^ of aan ^^^^a^^^^fe De Inspecteur heeft bij de vaststelling van belanghebbendes aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2006^ in afwijking van de aangifte - waarin de achtergestelde lening en de lening van F. van Lanschot Bankiers N.V. bij de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen in 'aanmerking waren genomen -, het saldo van de rente die belanghebbende in 2006 op de achtergestelde lening heeft ontvangen en ter zake van de lening van F. van Lanschot Bankiers N.V. heeft betaald ( 5.945), in aanmerking genomen als inkomen uit werk en woning.-.dit inkomen is door de Inspecteur vastgesteld op e
4 2. Artikel 3.92, lid 1, van de Wet IB 2001 luidt: 1. Voorts wordt onder werkzaamheid mede verstaan: a. het rendabel maken van vermogensbestanddelen - daaronder begrepen de schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen - voorzover deze vermogensbestanddelen al dan niet tegen vergoeding rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking worden gesteld aan een vennootschap waarin de belastingplichtige of een met hem verbonden persoon, een aanmerkelijk belang heeft als bedoeld in hoofdstuk 4 behoudens indien sprake is van een aanmerkelijk belang op grond van de artikelen 4.10 en 4.11; b. het rendabel maken van vermogensbestanddelen - daaronder begrepen de schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen - voorzover deze vermogensbestanddelen al dan niet tegen vergoeding rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking worden gesteld aan een samenwerkingsverband waarvan een vennootschap als bedoeld in onderdeel a deel uitmaakt. 3. Het gaat in deze zaak om de vragen of, zoals het Hof heeft geoordeeld, (1) ^^^^ tezamen met de aanriierkelijkbelangvennootschappen van de andere partners en alle partners kan worden aangemerkt als een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 20QI, en (2) het door belanghebbende verstrekken van de achtergestelde lening aan «wfebia^mta^^^qftakan worden aangemerkt als het rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB , Naar algemeen spraakgebruik wordt onder samenwerkingsverband verstaan (Van Dale Groot woordenboek van de Nederiandse taal): 'overeenkomst tussen twee personen of instanties betreffende de onderlinge samenwerking.' Binnen het door het Hof aangenomep samenwerkingsverband hebben alleen Holding en de afzonderlijke Aandeelhouders respectievelijk de partners een overeenkomst gesloten (de Aansluitingsovereenkomst). De Aandeelhouders en de partners hebben onderling geen overeenkomst tot samenwerking gesloten. Ook de vennootschappen van IWMfc hebben een dergelijke overeenkomst niet gesloten. Naar algemeen spraakgebruik kan derhalve het door het Hof (in r.o ) als samenwerkingsverband aangemerkte conglomeraat van vennootschappen en natuurlijke personen niet als zodanig worden aangemerkt Uit de wetsgeschiedenis blijkt niet dat de wetgever bij het begrip samenwerkingsverband iets anders voor ogen stond dan de betekenis die dat begrip naar algemeen spraakgebruik heeft. Algemeen
5 wordt aangenomen dat de wetgever (ten minstes) het oog zal hebben gehad op transparante samenwerkingsverbanden waarbij door twee of meer (rechts)personen gezamenlijk een onderneming wordt gedreven. Volgens het Hof is de toepassing van artikel 3,92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 daartoe niet beperkt, gelet op de door hem uit de parlementaire geschiedenis en de ruime bewoordingen van de bepaling afgeleide strekking van die bepaling, namelijk het tegengaan van boxarbitrage. Uit (enkel) die strekking kan echter niet worden afgeleid dat de wetgever ook het door het Hof in het onderhavige geval (in r.o ) aangenomen feitelijke samenwerkingsverband als een samenwerkingsverband in de zin van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 heeft willen aanmerken, zoals het Hof kennelijk heeft geoordeeld, aangezien dit samenwerkingsverband niet berust op een tussen alle door het Hof daartoe gerekende (rechts)personen bestaande contractuele relatie, 's Hofs oordeel berust derhalve op een onjuiste rechtsopvatting Tot zijn conclusie dat sprake is van een feitelijk samenwerkingsverband Komt het Hof op grond van zijn oordeel dat de partners, hun aanmerkelijkbelangvennootschappen, de Holding en haar (klein)dochtervennootschappen 'zijn verweven tot een belangengemeenschap van professionals in diverse disciplines waarbinnen een samenwerking wordt onderhouden die is gericht op het tegen betaling door derden verrichten van diensten door (klein)dochtervennootschappen van de Holding.' Het enkele bestaan van een belangengemeenschap waarbinnen wordt samengewerkt, rechtvaardigt echter niet het aanrteraen van een samenwerkingsuerfaand. Zo dit oordeel geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting (zie ook hierna onder 4.4 tot en met 4.8), behoefde het in ieder geval meer motivering dan het Hof heeft gegeven 4.4. Niet iedere belangengemeenschap waarin met een bepaald doel wordt samengewerkt, is een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB De kennelijk andersluidende rechtsopvatting van het Hof heeft ongerijmde 'gevolgen. Bij de g dienstverlening aan cliënten die internationaal actief zijn, werken de beroepsbeoefenaren van tamé»!^ g in veel gevallen samen met buitenlandse i^-kantoren. De aard van deze samenwerking is niet g wezenlijk anders dan de samenwerking die binnen i^^^ft plaatsvindt. In de opvatting van het Hof zou dan in zoverre eveneens sprake zijn van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.92, lid ^ 1, aanhef en letter b, van de Wet IB Ook ^AumMmAmÊmKn^^^mÊMmi^m^^A Lid. en ^ (K7a^ife;':jg'^=fe;:i;sfij^:^^^ CVBA vormen belangengemeenschappen waarbinnen door 3 In de literatuur wordt verdedigd dat informele samenwerkingsvormen voor de toepassing van artikel 3.92, lid i, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 ook als samenwerkingsverband kunnen worden gekwalificeerd. R.E.C.M. Niessen en L.J.A. Pieters noemen als voorbeeld van een dergelijk informeel samenwerkingsverband de pooiovereenkomst (R.E.C.M. Niessen en L.J.A. Pieters, De Wet Inkomstenbelasting 2001, Amersfoort 2009, par ). In gelijke zin J. de Kort, NDFR, aantekening 3 bij artikel 3.91 Wet IB
6 professionals van diverse disciplines wordt samengewerkt.'» Aangezien de Nederlandse aanmerkelijkbelangvennootschappen, onder ^vie Êé^^^iéA^^ via ^^^Ma deel uitmaken van de zojuist bedoelde feitelijke samenwerkingsverbanden, zouden deze samenwerkingsverbanden in de visie van het Hof ook moeten worden aangemerkt als samenwerkingsverband in de zin van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB De rechtsopvatting van het Hof lijkt voorts mee te brengen dat een partner van België of Duitsland die zijn aandeel houdt via een Nederlandse aanmerkelijkbelangvennootschap, deel uit maakt van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB Gelet op al deze ongerijmde gevolgen is - anders dan het Hof in r.o heeft geoordeeld - voor de toepassing van artikel 3.92, lid i, aankef en letter b, van de Wet IB 2001 niet voldoende dat de met de belastingplichtige 'verbonden' vennootschap in Nederland belastbare winst geniet De rechtsopvatting van het Hof leidt voorts ertoe dat het bepaalde in artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter a, van de Wet IB 2001 geen praktische betekenis meer heeft. Iedere organisatie vormt in beginsel een belangengemeenschap waarbinnen door de bij de organisatie betrokken natuurlijke en/of rechtspersonen met een bepaald oogmerk wordt samengewerkt. Dat geldt niet alleen voor een organisatie als de Nederiandse Orde van Belastingadviseurs, maar ook voor individuele naamloze of besloten vennootschappen waarvoor twee of meer personen werkzaam zijn. Strikt genomen is in de kennelijke opvatting van het Hof de samenwerking tussen aanmerkelijkbelangaandeelhouder en vennootschap daarvoor al toereikend Over de strekking van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b. Wet IB 2001 merken wij het volgende op. Deze bepaling is in nauwe samenhang met artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter a, van de Wet IB 2001 tot stand gekomen. Aanvankelijk had de wetgever de door hem gewenste regeling ter zake van het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan aanmerkelijkbelangvennootschappen in box 2 ondergebracht. Bij vierde nota van wijziging is de regeling in box 1 ondergebracht.s Gelet op de ontstaansgeschiedenis van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 is er geen reden. om aan te nemen dat de strekking van deze^begaling een andere is dan die van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter a, van de Wet IB Dit brengt mee dat en'an moet worden uitgegaan dat de wetgever ook bij onderdeel b met name voor ogén heeft gestaan 'IB-ondernemers' en houders van een aanmerkelijk belang in een vennootschap die een materiële onderneming uitoefent, wat betreft de belastingheffing over 'het in de onderneming werkzame vermogen' fiscaal in een gelijke positie te t Zie 1.4 van de (nadere) motivering van het bij de Rechtbank ingestelde beroep. 5 Kamerstukken II1999/2000, , nr. 89.
7 brengen en daarmee belastingarbitrage door laatstgenoemden tegen te gaan.6 Hieruit kan worden afgeleid dat de wetgever met de regeling van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 slechts heeft beoogd de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen aan een (transparant) samenwerkingverband waarvan deel uitmaakt een vennootschap waarin de 'terbeschikkingsteller' een aanmerkelijk belang heeft, en in het kader waarvan mede met aanwending van die vermogensbestanddelen een materiële onderneming wordt uitgeoefend, onder het regime van box 1 te brengen. Immers alleen in dat geval is er een parallel te trekken met een 'IB-ondernemer' die zijn vermogensbestanddelen aanwendt in een - in de vorm van een vennootschap onder firma of een ander (traiisparant) samenwerkingsverband gedreven - (objectieve) onderneming. De strekking van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 is mitsdien een beperktere dan die waarvan het Hof is uitgegaan Ook gelet op de strekking van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 is - anders dan het Hof in r.o heeft geoordeeld - voor de toepassing van die bepaling niet voldoende dat de met de belastingplichtige 'verbonden' vennootschap in Nederland (fictief) belastbare winst geniet. De beoogde parallellie met 'IB-ondernemers' brengt mee dat het samenwerkingsverband een objectieve onderneming of werkzaamheid moet uitoefenen. De rechtsopvatting van het Hof heeft tot gevolg dat ook samenwerkingsverbanden die aan niet meer doen dan 'normaal vermogensbeheer' onder het bereik van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB komen te vallen. De door het Hof voorgestane bestrijding van boxarbitrage leidt ertoe dat onder omstandigheden het ter beschikking stellen van vermogen dat naar zijn aard in box 3 thuishoort, desondanks aan de heffing van box 1 wordt onderworpen.7 Wij noemen als voorbeeld het geval van de directeur-grootaandeelhouder die vermogen ter beschikking stelt aan de beleggings-cv waarin zijn pensioen-bv als commandiet participeert. In de rechtsopvatting van het Hof is daarop het regime van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB van toepassing De in artikel 3.92 van de Wet IB 2001 neergelegde terbeschikkingstellingregeling heeft tot doel 'boxarbitrage' te voorkomen. Aan de regeling ligt ten grondslag dat - zonder die regeling - bepaalde belastingplichtigen zullen proberen de belastingheffing van box 1 te ontwijken door een - in de visie van de regering - onwenselijke gebruik van het boxensysteem. Waar het gaat om de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen aan een vennootschap - heeft de wetgever het - onweerlegbare - vermoeden van mogelijke belastingontwijking gewettigd geacht, indien de ^ Zie hierover uitvoeriger onderdeel van de motivering van het hoger beroep. 7 J. Doornebal noemt dit gevolg "overkill die de wetgever niet heeft beoogd". Zie: J. Doornebal, De tbs-regeling van art Wet IB 2001 bij samenwerkingsverbanden. NTFR 2007/329, onderdeel 3. 7
8 terbeschikkingsteller of een met hem verbonden persoon een aanmerkelijk belang in die vennootschap heeft. Zoals hiervoor onder 4.6 is vermeld, is daarbij de parallellie met 'IB-ondernemers' doorslaggevend geweest. De regering heeft onderkend dat die parallellie wellicht wat minder op de voorgrond treedt bij een minderheidspakket, maar naar haar oordeel zit deze spanning in het aanmerkelijkbelangregime zelf en hangt zij samen met het aanbrengen van een getalsmatig criterium. Zij heeft in dit verband erop gewezen dat het 5%-criterium goed aansluit bij het onderscheid tussen deelnemen en beleggen zoals dit in de vennootschapsbelasting gebruikelijk is.» Waar het gaat om de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen aan een samenwerkingsverband, heeft de wetgever geen enkele kwantitatieve eis willen stellen ten aanzien van het belang.? Dit heeft tot gevolg dat in gevallen als het onderhavige, waarin als gevolg van de geringe omvang van het belang {0,4%) van een meer dan nominale invloed op de besluitvorming niet of nauwelijks sprake is en de werkzaamheden normaal vermogensbeheer niet te boven gaan'», de parallellie met 'IB-ondernemers' nog slechts een fictief karakter heeft. Van een onwenselijk gebruik van het boxensysteem kan dan geen sprake zijn. Het is disproportioneel om desondanks de terbeschikkingstellingregeling toe te passen Belanghebbende heeft - rechtens en in feite - een achtergestelde lening verstrekt aan itt^^^^^^m, die de ter beschikking gestelde gelden aanwendt in haar onderneming. Hij heeft derhalve direct noch indirect vermogensbestanddelen ter beschikking gesteld aan het door hel Hof aangenomen samenwerkingsverband of aan enig ander samenwerkingsverband. Dit brengt mee dat aitikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 (ook in zoverre) naar de letter niet van toepassing is en naar de strekking van die bepaling ook niet van toepassing behoort te zijn. Daaraan doet niet af de omstandigheid dat belanghebbende een (middellijk) aanmerkelijk belang heeft in C namelijk - ceteris paribus ~ het bepaalde in artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 evenmin van toepassing zijn. Er zou dan met betrekking tot de achtergestelde lening zonder raeer sprake zijn van een belegging, die in box 3 valt. Het valt niet in te zien dat dit anders zou moeten zijn vanwege de enkele omstandigheid dat belanghebbende dit aandeel houdt door middel van een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft. In beide gevallen drukt de rentelast op het resultaat van ]^^^9 en op het winstaandeel in dit resultaat. 8 Kamerstukken 11999/2000, en , nr. 202c, b z. 15. Zie ook: Kamerstukken II2000/01, , nr. 3, blz. 28, en Kamerstukken II2000/01,27 466, nr. 6, blz Kamerstukken II2000/01, , nr. 3, blz Zie r.o. 4.7 en 4.9 van de uitspraak van Rechtbank Haarlem van 18 augustus 2008, nr. 07/05004, UN: BE9571, V-N 2008/56.3.3, NTFR 2009/299, in het geding over de aan belanghebbende opgelegde voorlopige aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen
9 4.10. Het Hof (r.o ) oordeelt kennelijk anders. Daarbij is voor het Hof van belang 'dat een sterk causaal verband bestaat tussen de ondernemingsuitoefening door de met belanghebbende verbonden vennootschap (M^m^^^^^ en het verstrekken van de lening.' Dat verband vindt het Hof in - kort gezegd - de omstandigheid dat ^ ^ ^ S ^ ^ Ê slechts is gerechtigd tot een vrinstaandeel indien zij heeft bewerkstelligd dat de achtergestelde lening is verstrekt. Niet valt echter in te zien dat evenbedoelde omstandigheid zou rechtvaardigen bij de toepassing van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter b, van de Wét IB 2001 heen te stappen, zoals het Hof doet, over het feit dat 'de lening in strikt juridische zin niet [wordt] verstrekt aan het samenwerkingsverband als zodanig, maar aan een vennootschap die van dit samenwerkingsverband deel uitmaakt.' Immers, dat feit houdt geen verband met meerbedoelde omstandigheid, aangezien de achtergestelde lening ook niet aaa het samenwerkingsverband als zodanig zou zijn verstrekt als ^^^^^^^0 zelf had voldaan aan de verplichting een achtergestelde lening te verstrekken. Daamaast weegt het Hof mee 'dat zich in casu het soort boxarbitrage voordoet dat de wetgever met de genoemde bepaling wilde tegengaan.' Dat argument snijdt geen hout in het licht van hetgeen hiervoor onder 4.9 is opgemerkt. Daar komt nog het volgende bij. Indien al geoordeeld zou kunnen worden dat hier sprake is van belastingarbitrage, is dat een vorm van belastingarbitrage die geacht moet worden uitdrukkelijk door de wetgever te zijn aanvaard. In zoverre in het onderhavige geval sprake is van een onevenwichtigheid tussen de heffing van inkomstenbelasting en van vennootschapsbelasting, is dat hét gevolg van de keuze van de wetgever om de heffingsgrondslag van box 3 te beperken tot een forfaitair rendement in plaats van het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. De tarieven van de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting zijn in het jaar 2006 overigens wel in evenwicht. Bij belanghebbende wordt»liet forfaitaire i*endement op de achtergestelde lening belast naar een tarief van 30%. De door l^^^^^m^aan belanghebbende over het jaar 2006 betaalde rente is bij de fiscale eenheid aftrekbaar tegen een percentage van (slechts) 29,6%." 's Hofs oordeel berust derhalve op een onjuiste rechtsopvatting. " M. Pot, De terbeschikkingstellingsregeling in de inkomstenbelasting, Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap nr. 226, Deventer, 2005, heeft opgemerkt (blz. 27) 'dat een verlaging van het Vpb.-tarief tot 3o9é (en elk percentage daaronder) ertoe zal leiden dat belastingplichtigen bij het ter beschikking stellen aan een BV voor wat het belastingtarief betreft op de korte termijn bezien geen fiscaal voordeel behalen (of zelfs onvoordeliger af zijn) ten opzichte van de situatie waar de 'tbs-vergoeding' wel in box 3 zou vallen. Het tarief bedraagt in beide boxen immers 3o9é.' Zij heeft voorts t.a.p. erop gewezen dat bij toepassing van de tbs-regeling tegen (maximaal) 52% in feite te veel wordt gecorrigeerd.
10 4.11. Wij komen tot de slotsom dat 's Hofs uitspraak niet in stand zal kunnen blijven. Ten slotte verzoeken wij U de Staatssecretaris te veroordelen in de kosten van het geding in cassatie. 10
A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.
C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof
Nadere informatie2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.
I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december
Nadere informatie.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken.
Den Haag, 3 Q QKT 017 Kenmerk: 2017-0000203694 Motivering van het beroepschrift n cassatie (rolnummer 17/04516) tegen de uitspraak van het Gëraçhtehof Arnhem-Leeüwarden van 15 augustus 2017, X 2 nr* 16/01369,
Nadere informatieDe Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,
Nadere informatie1 Het geding in feitelijke instanties
Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,
Nadere informatieDe Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.
Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,
Nadere informatieDe Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en
Nadere informatieEdelachtbaar college,
Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10
Nadere informatie1 Het geding in feitelijke instanties
Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614
ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht
Nadere informatie2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te
i. Cassatiemiddelen l.i. Eerste middel Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 27, lid 5, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) (tekst tot en met 1996), van artikel 13a, lid 1,
Nadere informatieAfkoopsom pre-brede Herwaarderingslijfrente vormt periodieke uitkering voor grondslag (bijdragen-inkomen) Zvw
Afkoopsom pre-brede Herwaarderingslijfrente vormt periodieke uitkering voor grondslag (bijdragen-inkomen) Zvw ECLI:NL:GHAMS:2014:5141 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 06-11-2014 Datum publicatie
Nadere informatieIn artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.
looofoo ccts Den Haag, 2 8 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1237 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van >( Z 15 februari 2011, nr. 10/00160, inzake Bf^^^NP te ÜÜH betreffende
Nadere informatieDe koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling
Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2008:BF9690
ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:310
pagina 1 van 6 ECLI:NL:GHAMS:2014:310 Instantie Datum uitspraak 30-01-2014 Datum publicatie 12-02-2014 Zaaknummer 12/00966 Rechtsgebieden Gerechtshof Amsterdam Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:BX9444
ECLI:NL:HR:2013:BX9444 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-04-2013 Datum publicatie 12-04-2013 Zaaknummer 12/01372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Cassatie Omzetbelasting.
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268
ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-09-2006 Datum publicatie 13-10-2006 Zaaknummer AWB 06/2133 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231
ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231 Instantie Datum uitspraak 28-06-2007 Datum publicatie 24-08-2007 Zaaknummer 06/00183 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2015:1985
ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 23-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1993 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.
Nadere informatieHOGE RAAD ARREST. nr. 31/695. gewezen op het beroep in cassatie van X te Z. tegen
HOGE RAAD nr. 31/695 ARREST gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 13 oktober 1995 betreffende de haar voor het jaar 1986 opgelegde
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Stamrechtovereenkomst tussen oprichter en BV i.o. is mogelijk, mits binnen redelijke termijn BV tot stand komt en overeenkomst bekrachtigd. Gehele aanspraak belast omdat stamrechtovereenkomst gedeeltelijk
Nadere informatieDe Hoge Raad der Nederlanden,
2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157
ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-02-2001 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00157 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieDit besluit wijzigt het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr De wijzigingen zijn de volgende.
Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Fiscale beleggingsinstelling. Wijziging van het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr. 5544 Belastingdienst/Directie Vaktechniek
Nadere informatieVindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak
ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging
Nadere informatieHoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543
Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,
Nadere informatiede inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Leeuwarden nummer: 12/00201 uitspraakdatum: 15 oktober 2013 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/00054
ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-04-2009 Datum publicatie 29-04-2009 Zaaknummer 08/00054 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BM1206
ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 11 februari 2011 heb ik de eer het volgende op te merken.
Den Haag, 2 5 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-869 Motivering van liet beroepschrift in cassatie (rolnummerfll/0066jj( tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 30 december 2010, nr. 09/00514,
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/06/2013
Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044
ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 25-07-2008 Datum publicatie 05-08-2008 Zaaknummer 07/6768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:1284, Bekrachtiging/bevestiging
Revisierente-regeling bij afkoop lijfrente terecht toegepast ECLI:NL:GHAMS:2015:1415 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-03-2015 Datum publicatie 22-04-2015 Zaaknummer 14/00233 Formele relaties
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/01325
ECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-02-2005 Datum publicatie 23-02-2005 Zaaknummer 04/01325 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieWijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?
Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen
Nadere informatieDenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450
Qöd ^4co5 DenHaa9 '05JAN2010 Kenmerk: DGB 2009-6450 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam X van 26 november 2009, nr. 08/00445, inzake IEËli ifai«ibaélsga^aili^i
Nadere informatieBESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994
BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123
ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieInterne rente bij de vaste inrichting
3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne
Nadere informatieNu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.
Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233
Nadere informatieBESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *
WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige
Nadere informatieFiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009
Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie
Nadere informatieToelichting op het middel. Den Haag, 30 OKT Kenmerk: DGB
Den Haag, 30 OKT 2013 Kenmerk: DGB 2013-5372 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage y van 24 september 2013, nr. 12/00808, inzakeflhhhhhhfflffii te "Z betreffende
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 10/06/2014
Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart
Nadere informatiede voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,
uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter
Nadere informatiede inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:3831
ECLI:NL:RBDHA:2016:3831 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 05-04-2016 Datum publicatie 16-06-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 315 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:72
ECLI:NL:GHAMS:2016:72 Permanente link: http://deepl Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer 14/01023 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:10956,
Nadere informatieLJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie
LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak Datum uitspraak: 10-10-2008 Datum publicatie: 10-10-2008 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verkoop van (gebruikte) goederen
Nadere informatieUitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:
Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:4777
ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieTransparante Vennootschap
Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:2607
ECLI:NL:RBDHA:2017:2607 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16_8226 IBPVV Belastingrecht
Nadere informatie17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001
Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak
ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r Nr. 35.889 27 juni 2001 YS Arrest gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te `s-hertogenbosch van 3 december 1999,
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 08/04/2014
Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 , C-'1O/-14- Luxembourg Entrée 1 3 JAN. 2014 Hoge Raad der Nederlanden. \)C(=, C-l/o/1 C( Derde Kamer Nr. 12/02502 20 december 2013 Ingeschreven Luxemburg, in het
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.
Nadere informatieNLF 2018/2225 Onbegrijpelijk oordeel over omkering en verzwaring bewijslast HR, 5 oktober 2018, 17/00374, ECLI:NL:HR:2018:1839
Kijk op NLFiscaal voor online versie NLF 2018/2225 Onbegrijpelijk oordeel over omkering en verzwaring bewijslast HR, 5 oktober 2018, 17/00374, ECLI:NL:HR:2018:1839 SAMENVATTING De activiteiten van A (bv)
Nadere informatieInkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten
Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 24 maart 2009, nr. CPP2009/170M, Stcrt. Nr. 68 De staatssecretaris
Nadere informatieDe Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze
Nadere informatieUitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2008:BF7235
ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-10-2008 Datum publicatie 08-10-2008 Zaaknummer 200709059/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken.
Den Haag, 2 9 NOV 2011 Kenmerk: DGB 2011-6473 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/04540) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 2 september 2011, nr. r, 2
Nadere informatieWaardering van op 1 januari 2001 lopende kapitaalverzekering voor het regime ROW
Waardering van op 1 januari 2001 lopende kapitaalverzekering voor het regime ROW LJN: BR0289, Gerechtshof Amsterdam, 09/00588 Datum uitspraak: 16-06-2011 Datum publicatie: 06-07-2011 Rechtsgebied: Belasting
Nadere informatieAfkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is
Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1341
ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:
ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele
Nadere informatieten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i
il-óil^/gcas Edelhoogachtbaar College, Belanghebbende: wonende te (België), ten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i heeft bij brief van 25 maart
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 22 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.
f2./oos:)lcqs Den Haag, 3 Q MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-1131 ^ 2 Motivering van liet beroepschrift in cassatie (rolnummer 12/00801) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 28 december
Nadere informatie«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ «" t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014.
P: 2/7 8 JUNI 2018 Kenmerk: 2018-0000092206 ** **va ^G^^7ms^T(l,(ro,nUm'n5r 18/M91S) te8w fle A Z nr- 16/00543, inzake Mteaïl V8n 20 maart 2018, «**«
Nadere informatie2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:
'"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep
Nadere informatiede inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/6388 proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2013 in de zaak tussen [X], wonende te [Z],
Nadere informatieBesluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen
Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
Nadere informatieDe bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen
Mr. Almer M.A. de Beer 1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Wanneer is een houdstervennootschap beleidsbepalend? 1 Werkzaam bij Arenthals
Nadere informatieR/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk:
R/?6o3 Den Haag, 8 SEP. 2017 Kenmerk: 2017-0000180894 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/03603) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 juni 2017, nr. 16/00344, inzake
Nadere informatie2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 1
Inkomstenbelasting winst 1 programma Ondernemerschap Ondernemer versus onderneming Urencriterium Ongebruikelijke samenwerking Inleiding fiscale winstbepaling Goedkoopmansgebruik 1 Bronnenstelsel De inkomstenbelasting
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatiei (Verenigd Koninkrijk) betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie
Den Haag, 25 OKT 2011 Kenmerk: DGB 2011-6222 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ^ z 's-hertogenbosch van 22 september 2011, nr. 10/00854, Inzake fuêêêêêêêê te i (Verenigd
Nadere informatieuitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
f,r'- J Wop uitspraak RECHTBAN ARNHEM Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) VM 1 o HAART 2008 inzake \f de erven van
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2013, nummer AWB LEE 11/2397, in het geding tussen belanghebbende en
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Leeuwarden nummer 13/00331 uitspraakdatum: 8 januari 2014 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep
Nadere informatieHoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl
ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 21 januari 2013 heb ik de eer het volgende op te merken.
Den Haag, 2 6 F E B 2013 Kenmerk: DGB 2013-384 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 13/00280) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 4 december 2012, nr. 11/00501, X inzake
Nadere informatieNegatieve uitgaven voor inkomensvoorziening bij overdracht lijfrenteverplichting aan niet toegelaten aanbieder ECLI:NL:GHDHA:2016:4037
Negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening bij overdracht lijfrenteverplichting aan niet toegelaten aanbieder ECLI:NL:GHDHA:2016:4037 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2016:5823
ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 Instantie Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7455 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieKort Nieuws. Met name uit Nederland. Grensoverschrijdende inbreng in een BV: Eeuwigdurend geconserveerd bedrag mag Hoge Raad, 13 december 2013
Kort Nieuws Met name uit Nederland Grensoverschrijdende inbreng in een BV: Eeuwigdurend geconserveerd bedrag mag Hoge Raad, 13 december 2013 De Nederlandse belastingwetgeving geeft de mogelijkheid om een
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/06/2013
Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:634
ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieFiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010
Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie
Nadere informatieGERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K
GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 augustus 1985,
Nadere informatie\4CA^< CGLS. Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:
\4CA^< CGLS Edelhoogachtbaar college, 1. Bij brief van I november 2010 heeft B.V., Irechtstreeks beroep in cassatie als bedoeld in artikel 28 AWR ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem (hierna:
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 17/02/2014
Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 C-9/-14-1 Luxembcurg l i!frp Hoge Raad der Nederlanden Entree 1 3 JAN. 201~ --------- Derde Kamer Nr. 12/02305 13 december 2013 Arrest Ingeschreven in het register
Nadere informatieKapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek
Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek ECLI:NL:RBZWB:2015:3188 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum
Nadere informatieGeen plaats voor vergrijpboete bij niet verantwoorde afkoopsom lijfrentepolis
Geen plaats voor vergrijpboete bij niet verantwoorde afkoopsom lijfrentepolis ECLI:NL:GHARL:2014:2897 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 08-04-2014 Datum publicatie 18-04-2014 Zaaknummer
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891 Instantie Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 04-03-2013 Zaaknummer 11-00672 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatie