Naar aanleiding van uw brief van 22 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Naar aanleiding van uw brief van 22 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken."

Transcriptie

1 f2./oos:)lcqs Den Haag, 3 Q MRT 2012 Kenmerk: DGB ^ 2 Motivering van liet beroepschrift in cassatie (rolnummer 12/00801) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 28 december 2011, nr. 11/00201, inzake AHBHIHB te VIlHi betreffende de navorderingsaansiag in de inl<omstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar /VAN HOGE RAAD PER NEDgpLANDEN Naar aanleiding van uw brief van 22 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. Als middel van cassatie draag ik voor: Schending van het recht, met name van artikel 6.32, aanhef en letter a, in samenhang met de artikelen 6.33, aanhef en letter a, 6.34 en 6.38 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), en/of art:ikei 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht, doordat het Hof heeft geoordeeld dat de verplichting tot het doen van periodieke uitkeringen in natura en het betalen van het schenkingsrecht na het overiijden van de erflater onder algemene titel op de erfgenamen is overgegaan, zodat belanghebbende in het Jaar van voldoening van de periodieke uitkeringen en het schenkingsrecht de giftenaftrek kan toepassen, zulks in verband met het hierna volgende ten onrechte dan wel op gronden die de beslissing niet kunnen dragen. FsiSsn Belanghebbendes moeder (hierna: de erflater) heeft bij notariële akte van 11 april 2001 uit vrijgevigheid op haar leven en dat van belanghebbende ten gunste van de f) Stichting W^tKKÊÊÊÊÊ (hierna: de Stichting) een schenking gedaan in de vorm van een toezegging van periodieke uitkeringen in natura. Volgens de akte bestaan de C periodieke uitkeringen uit de overdracht van certificaten van aandelen 'nhimiilbltfr NV aan de Stichting gedurende vijf opeenvolgende jaren. In de akte is voorts opgenomen dat de uitkeringen jaariijks moeten worden voldaan. Pagina X

2 voor het eerst op 11 april 2001 en vervolgens uiterlijk 23 maart van de daarop volgende Jaren en dat het schenkingsrecht voor rekening van de schenker komt. De erflater is op 10 Januari 2002 overleden. De periodieke schenking aan de Stichting en het schenkingsrecht zijn door de en/en als een schuld van de nalatenschap op de nalatenschap in mindering gebracht voordat het bedrag waartoe de erfgenamen gerechtigd zijn, is bepaald, (zie de bijlage bij de brief aan de Belastingdienst van 27 september 2002 inzake de aangifte voor het recht van successie) In 2002 heeft geen uitvoering plaatsgevonden van de aangegane schenicingsverplichting jegens de Stichting. Bij notariële akte van 2 april 2003 is alsnog de periodieke uitkering over 2002 en de periodieke uitkering over 2003 geschonken. Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het Jaar 2003 giften ten laste van zijn inkomen gebracht, waaronder het kindsdeel van de in 2003 geschonken periodieke uitkeringen over 2002 en 2003 en zijn aandeel in het in 2003 betaalde schenkingsrecht. QqrriBSlI vanhathftf Het Hof heeft geoordeeld dat het door belanghebbende in 2003 betaalde bedrag aan periodieke uitkeringen en schenkingsrecht Ingevolge artikel 6.32 Wet IB 2001 in aanmerking komt voor de giftenaftrek. Het Hof is van mening dat de voorwaarde van vrijgevigheid niet van belang Is voor de aftrekbaarheid van de periodieke giften, maar enkel bij de eerder door de erflater gedane toekenning van het recht op periodieke uitkeringen teneinde het schenkingskarakter daarvan vast te stellen. Nu de verplichting tot het doen van de periodieke uitkeringen onder algemene titel is overgegaan op belanghebbende als erfgenaam kan hij uit hoofde van deze verplichting in het jaar van voldoening van de uitkeringen de giftenaftrek toepassen. Naar het oordeel van het Hof is voldaan aan het vereiste voor de aftrekbaarheid als periodieke gift, nu de periodieke uitkeringen "vast en gelijkmatig" zijn. Aan de aftrekbaarheid doet volgens het Hof niet af dat de betaling van de tweede termijn samenvalt met de betaling van de derde termijn. Ook de verplichting tot betaling van het schenkingsrecht is naar de mening van het Hof onder algemene titel overgegaan op de erfgenamen, zodat belanghebbende zijn aandeel In het betaalde schenkingsrecht in 2003 als gift ten laste van zijn inkomen mag brengen. Pagina 2

3 ToeHchtlna on het middel Voorwaarde van waardeverschuiving uit vermogen van gever In de onderhavige procedure heeft de Rechtbank In haar uitspraak van 9 maart 2011, nr. 09/7308, V-N 2011/ , geconcludeerd dat van een aftrekbare gift in de zin van artikel 6.32 Wet IB 2001 geen sprake is, omdat de betaling niet ten laste komt van belanghebbendes vermogen. De Rechtbank overwoog als volgt: '2.4. wil er sprake zijn van een gift In de zin van artikel 6:32 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 dan moet een waardeverschuiving plaatsvinden uit het vermogen van de gever naar dat van de begiftigde, waardoor diens vermogen wordt vergroot (vgl. HR 12 Januari 1972, nr , BNB 1972/44) Tot de stukken van het geding behoort een brief aan de Belastingdienst van 27 september 2002 inzake de aangifte voor het recht van successie. In de bijlage bij deze brief wordt een voorlopig overzicht gegeven van de bezittingen en schulden van de nalatenschap. Blijkens dit overzicht hebben de erven de periodieke schenking aan de Stichting aangemerkt als een schuld van de nalatenschap. Het zelfde heeft te gelden voor het hiervoor onder 1.10 vermelde schenkingsrecht. Oe periodieke schenking en het schenkingsrecht zijn derhalve op de nalatenschap in mindering gebracht voordat het bedrag waartoe de erfgenamen gerechtigd waren, werd bepaald. Nu de betaling aan de Stichting niet ten laste is gekomen van het vermogen van eiser, kan van een gift in de zin van artikel 6:32 van de Wet inkomstenbelasting 2001 alleen om die reden al geen sprake zijn." In het arrest HR 12 januari 1972, nr , BNB 1972/44, overwoog uw Raad als volgt: "dat onder giften" in de zin van art. 47 van de Wet op de ink.bei moeten worden verstaan waardeverschulvingen uit het vermogen van de gever naar dat van de begiftigde, waardoor diens vermogen wordt vergroot; dat blijkens 's Hofs uitspraak de posten, waarvoor belangh. op grond van genoemd wetsartikel aftrek vraagt, betreffen uitgaven van belangh. ten behoeve van zijn persoonlijke wetenschappelijke arbeid; dat al moge die wetenschappelijke arbeid het l^useum ten nutte zijn gekomen, de daarvoor gedane uitgaven een waardeverschuiving uit het vermogen van belangh. naar dat van het Museum, waardoor het vermogen van hiet Museum zou zijn vergroot, niet hebben teweeggebracht; dat mitsdien de bedragen dier uitgaven niet ais aan het Museum gedane giften in de zin van voormeld art. 47 kunnen worden aangemerkt;" Pagina 3

4 In de voorliggende zaak is belanghebbendes verplichting tot hét doen van de periodieke uitkeringen aan de Stichting en tot de betaling van het schenkingsrecht ontstaan bu het overiijden van de erflater. Nu de periodieke schenking en het te betalen schenklrigsrecht als schulden van de nalatens^^ In mindering zijn gebracht voordat het bedrag waartoe de erfgenamen g waren, werd bepaald, vindt bij het doen van beide betalingen geen waardeverschuiving plaats vanuit het vermogen van belanghebbendei^^^ betalingen voldoet belanghebbende aan de: krachtens erfrecht verkregen verplichtingen; maar deze zijn ten laste gekomen van het nagelaten vermogen van de erflater. Het Hof oordeïflt in r.oi 7;2,3i dat er door de schenking van de erflater eert waardeverschuiving heeflf piaatsgevondert uit het vermogen van de schenker (de erflater) naar het vermogen van de begiftigde (de Stichting). Anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, vindt het Hof kennelijk dat met de schenking in 2001 door de erflater is voldaari aan dé yoor de toepassing van artikel 6.32 Wet IB 2001 vereiste waardeverschuiving.. Naar mijrt mening is dat niet juist. Een belastingplichtige heeft recht op aftrek van een gift ingevolge artikel 6.32 Wet IB 2001, indien sprake is van een waardeverschuiving uit zijn vermogen naar dat van de begiftigde. Er is met andere woorden geen sprake van verarming aan de zijde van belanghebbende bij het doén van de periodieke uitkeringen, zodat reeds om die reden geen sprake is van een gift; Daarmee komt de grond onder een mogelijke giftenafl:rek al te ontvallen. Voorwaarde van vrijgevigheid In de onderhavige procedure beslist het Hof In r.o dat de voorwaarde van vrijgevigheid niet van belang is voor de aflirekbaarheid van de periodieke giften, omdat de toekenning van het recht op periodieke uitkeringen (door de erflater) reeds getoetst Is aan de voorwaarde van vrijgevigheid teneinde het schenkingskarakter daarvan vast té stellen* Hétoordéel van hét HOf datde periodieke giftert niet zelfstandig aan het vereiste van vrijgevigheid worden getoetst, getuigt mijns inziens van een onjuiste rechtsopvatting. Artikel 6.33, aanhef en letter a, Wet IB 2001 deflnieert, voor zover hier van belang, het begrip giften (als bedoeld in artikel 6.32, aanhef en letter a. Wet IB 2001) als bevoordelingen uit vrijgevigheid. Uit artikel 6.32, aanhef en letter a, Wet IB 2001 in samenhang met de artikelen 6.33, aanhef en letter a, en 6.34 Wet IB 2001 blijkt Pagina 4

5 dat periodieke uitkeringen als periodieke giften aftrekbaar zijn wanneer de periodieke uitkeringen bevoordelingen uit vrijgevigheid zijn. Dat de toekenning van het recht op periodieke uitkeringen door de erflater in 2001 is geschied uit vrijgevigheid wil naar mijn mening niet zeggen dat belanghebbende in 2003 de periodieke uitkeringen uit vrijgevigheid heeft gedaan. Voor de toepassing van de giftenregeling dient te worden vastgesteld of belanghebbende met het voldoen van de periodieke uitkeringen handelde uit vrijgevigheid of dat hij tot het verstrekken van de periodieke uitkeringen verplicht was. In dit kader verwijs ik naar het arrest HR 27 oktober 1971, nr , BNB 1971/245, waarin de vraag aan de orde was of de ais erfgenaam in een nalatenschap afgegeven legaten aan instellingen kunnen worden aangemerkt als aftrekbare giften. Deze vraag is door de Hoge Raad ontkennend beantwoord onder de volgende overwegingen (met mijn cursivering): "O. dat het Hof omtrent het geschil heeft overwogen: dat blijkens het eerste lid van art. 47 der Wet aftrekbare giften zijn de door de bei.pl. gedane giften aan de aldaar omschreven instellingen, terwijl volgens het derde lid van het art. - voorzover te dezen van belang - uitsluitend als giften worden aangemerkt bevoordelingen uit vrijgevigheid en niet-verplichte bijdragen; dat hieruit volgt, dat, wil er sprake zijn van een aftrekbare gift, de bel.pl. in het belastingjaar een bevoordeling uit vrijgevigheid of een niet-verpllchte bijdrage aan vorenbedoelde instellingen moet hebben gedaan; dat, nu volgens de vaststaande feiten de in 1966 overieden vader van belangh.s echtgenote geldsommen heeft gelegateerd aan instellingen als omschreven in art. 47, lid 1, der Wet, deze legatarissen ten dage van voormeld overiijden vorderingsrechten hebben verkregen tegen de erfgenamen van erflater tot uitkering van de aan hen gelegateerde bedragen, zodat sedert dat overlijden mede op belangh.s echtgenote de verplichting drukte tot afgifte van het gelegateerde; dat de voldoening aan deze verplichting niet kan worden aangemerkt als bevoordeling uit vrijgevigheid of als nlet-verpllchte bijdrage en derhalve van een door de bel.pl. gedane gift als hierboven omschreven geen sprake is; dat derhalve belangh.s grief faalt en de uitspraak moet worden bevestigd;"; O. dat het Hof op deze gronden de uitspraak van de Insp. heeft bevestigd; (...) O. omtrent de primaire grief: dat de uitkering van een legaat door een erfgenaam niet kan worden beschouwd ais een door deze gedane gift in de zin van art. 47 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964;' Pagina 5

6 Nu in casu de betalingen van de periodieke uitkeringen in 2003 door belanghebbende zijn gedaan ingevolge een erfrechtelijk verkregen verplichting, kan de voldoening aan deze verplichting niet worden aangemerkt als een bevoordeling uit vrijgevigheid of als een niet-verplichte bijdrage. Op 2 februari 2009, nr. 07/7219, NTFR ^ heeft de Rechtbank Haariem uitspraak gedaan in een zaak waarin de feiten nagenoeg geheet overeenstemmen met de feiten in de onderhavige procedure. De Rechtbank heeft geoordeeld dat geen sprake is van vrijgevigheid en overwoog het volgende: "4.8. Allereerst dient voor alle door hem In aftrek gebrachte betalingen beantwoord te worden de vraag of eiser daarbij heeft gehandeld uit vrijgevigheid. Tussen partijen is niet in geschil dat de door de schenking van de moeder in het leven geroepen verplichting tot levering van de eva van de ten tijde van haar overiijden nog niet vervallen termijnen van lijfrente, door de verbondenheid van het tweede lijf, krachtens erfrecht onder algemene titel is overgegaan op de erfgenamen, waaronder eiser, en dat de erfgenamen daarbij uitvoering geven aan de door de moeder aan de Stichting gedane schenking en niet aan het door haar aan de Stichting verieende legaat Oe rechtbank sluit zich bij dit eensluidende standpunt van partijen aan. Dit brengt mee dat door de aanvaarding van de nalatenschap door eiser, hij onder meer de verplichting had om uitvoering te geven aan de door zijn moeder gedane schenking door jaariijkse levering van de resterende termijnen aan de Stichting. Van vrijgevigheid van eiser ten tijde van de levering van de eva aan de Stichting was derhalve geen sprake. Eisers betoog dat door de omstandighekl dat de erfgenamen uiteindelijk hebben besloten de door de moeder gedane schenking toch uit te voeren, sprake is van vrijgevigheid van de zijde van de erfigenamen, maakt dit niet anders. Veronderstellenderwijs uitgaande van de juistheid van die stelling, laat dit onveriet dat door de aanvaarding van de nalatenschap door de erfgenamen daarnaast een verplichting bestaat tot uitvoering van de schenking. Gelet hierop gaat de rechtbank voorbij aan het door eiser te dezen gedane getulgenaanbod. Het voorgaande brengt mee dat het door eiser voldane gedeelte van de tweede en derde termijn van lijfrente, noch het door hem voldane gedeelte van het stockdividend als periodieke gift, dan wei als andere gift in aftrek kunnen komen De door eiser ingeroepen arresten van de Hoge Raad van 15 juli 1986, BNB 1986/298 en 299 leiden niet tot een ander oordeel. In de in die arresten berechte gevallen is Immers door de Hoge Raad een door het overiijden van de oorspronkelijke afh-ekgerechtigde ontstaan gebrek in een objectief vereiste voor aftrek van kosten (het "drukken' van de kosten) geheeld, ten/vijl in het onderhavige geval door het overiijden van de oorspronkelijke afb^kgerechtlgde een gebrek is ontstaan in een subjectief vereiste voor aftrek als gift, namelijk de aanwezigheid van Pagina 6

7 vrijgevigheid, wellc gebrelt nimmer door een andèr geheeld kan worden doordat het subjectgebonden Is (vrijgevigheid kan niet vererven).' Voorwaarde van vaste en regelmatige uitkeringen Uit artikel 6.34 Wet IB 2001 volgt dat periodieke giften, giften zijn in de vorm van "vaste en gelijkmatige" periodieke uitkeringen. In dit kader verwijs ik opnieuw naar de uitspraak van Rechtbank Haarlem van 2 februari 2009 (NTFR ). Ten aanzien van de voorwaarde dat sprake dient te zijn van "vaste en gelijkmatige" periodieke uitkeringen besliste de Rechtbank als volgt: "4.10. Ook indien vrijgevigheid van eiser bij het doen van de uitkeringen aanwezig wordt geacht, Is de rechtbank van oordeel dat het door eiser voldane gedeelte van de tweede en derde termijn van lijfrente, noch het door hem voldane gedeelte van het stockdividend als periodieke gift aangemerkt kan worden nu niet is voldaan aan het in artikel 6.34 van de Wet IB 2001 gestelde vereiste dat sprake is van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen. Doordat de in 2003 voldane tweede termijn (van aandelen vermeerderd met het stockdividend over aandelen) in omvang afwijkt van de overige vier termijnen (van aandelen) is immers geen sprake van vaste uitkeringen en doordat in 2002 in afwijking van de verplichting geen betaling heeft plaatsgevonden, Is geen sprake van gelijkmatige uitkeringen.' Nu het bedrag van de uitkering in 2002 en 2003 In omvang afwijkt van de overige drie termijnen kan niet worden gesproken van een "vast" bedrag van de uitkering. In mijn besluit van 21 december 2007, nr. CPP2007/2873, BNB 2008/65, heb ik opgemerkt dat als de betaaldatum van de termijnen wijzigt, In het algemeen geen sprake meer is van gelijkmatige periodieke uitkeringen. Aangezien in het Jaar 2002 geen betaling heeft plaatsgehad Is er, vanwege het tijdsverloop tussen de uitkeringen in 2001 en 2003, geen sprake van "gelijkmatige" uitkeringen. Oe litigieuze betaling in 2003 kwalificeert derhalve niet als een periodieke gift in de zin van artikel 6.34 Wet IB Mocht naar het oordeel van uw Raad de periodieke uitkering in 2003 wel als periodieke gift kwalificeren, dan kan deze naar mijn mening niet in aanmerking worden genomen nu niet is voldaan aan de hierna behandelde voorwaarden van artikel 6.38 Wet IB Pagina 7

8 Voorwaarde van notariële akte, minimale vijfjaarstermijn en jaariijkse uitkering Artikel 6.38 Wet IB 2001 bepaalt dat periodieke giften In aanmerking worden genomen indien zij berusten op een bij notariële schenkingsakte aangegane verplichting tot jaariijkse uitkeringen gedurende ten minste vijfjaren. Nu belanghebbendes verplichting tot betaling zijn oorsprong niet vindt in een (notariële) schenkingsakte, maar is ontstaan bij het overiijden van de erflater krachtens erfrecht, zijn de uitkeringen reeds om die reden geen In aanmerking te nemen periodieke giften. Bovendien is niet voldaan aan de in artikel 6.38 Wet IB 2001 opgenomen vijfjaarstermijn en opgenomen voorwaarde dat de uitkering ten minste jaariijks wordt uitgekeerd. Tijdens de pariementaire behandeling betreffende de verruiming van de giftenaftrek in artikel 47 Wet IB 1964 welke verband hield met de mogelijkheid tot aftrek van giften in de vorm van termijnen van lijfrenten, is over de vijfjaarstermijn het volgende opgemerkt: "Aan de tweede voorwaarde, dat de verruiming van de giftenregeling niet ertoe mag leiden dat normale uitgaven zonder duidelijk offerkarakter voor aftrek in aanmerking komen een voorwaarde waaraan in de huidige giftenregeling Inhoud is gegeven door het stellen van een minimumbedrag wordt In mijn voorstel voldaan door het vereiste dat de desbetreffende geschonken tennijnen van lijfrenten moeten worden toegezegd voor ten minste 5 jaren, waarbij tussen de vervaldata van de termijnen geen langer tijdvak mag zijn gelegen dan een jaar. Deze voorwaarde is overigens ook in het belang van de begiftigde Instellingen zelf. Zij zijn daardoor verzekerd van een vaste en gelijkmatige stroom van inkomsten." Kamerstukken II 1982/83, , nr. 11, p. 5 (NEV). In de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van Hof Amsterdam van 11 november 2003, nr. 02/6879, V-N 2005/20.13, was in geschil of de gedane schenking in de vorm van een lijfrentetermijn als gift aftrekbaar was, nu de feitelijke duur van de lijfrente slechts drie Jaar en vier maanden was. Het Hof besliste dat aftrek is toegestaan, omdat is voldaan aan de voor aftrek gestelde eis dat sprake Is van een verplichting om de lijfrentetermijnen gedurende vijf of meer Jaren ten minste jaarlijks uit te keren. Mijn beslissing om tegen de uitspraak niet in cassatie te gaan, heb Ik als volgt toegelicht (met mijn cursiveringen): "Het Hof heeft vervolgens doorslaggevende betekenis toegekend aan doel en strekking van de betreffende bepaling welke er kennelijk in zijn gelegen te Pagina a

9 voorkomen dat normale uitgaven zonder duidelijk offerkarakter voor aftrek in aanmerking zouden komen en te bewerkstelligen dat het risico-element van wezenlijke betekenis aanwezig is. Ik kan mij vinden in de benadering van het hof. In de ook door het hof aangehaalde passage uit nota naar aanleiding van het verslag bij de Wet van 30 december 1983, Stb. 689, kan worden gelezen dat het denkbaar is dat tussen de vervaldata van de tenmijnen een korter tijdvak dan een jaar ligt. Dit impliceert dat de totale looptijd minder kan bedragen dan vijf volle Jaren. Mede in dat iicht is bij besluit van 10 maart 1997, nr. DB97/273M, BNB 1997/167 ook goedgekeurd dat schenkingen waarbij de eerste lijfrentetermijn direct vervalt als gevolg waarvan de feitelijke looptijd net Iets meer dan vier Jaar beloopt, kwalificeren ais giften in de zin van art. 47, tweede lid, Wet IB Het Is derhalve voldoende dat de lijfrentetermijnen In vijf verschillende kalenderjaren vallen en daarvan is In casu sprake. De inspecteur heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat in het onderhavige geval na wijziging van de termijnbetaling niet langer van een lijfrente sprake is, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat de termijnen "vast en gelijkmatig" zijn. Uit de wetsgeschiedenis van de Wet IB 1964 kan worden afgeleid dat het woord "vast" betrekking heeft op het bedrag van de uitkering en het woord "gelijkmatig" betrekking heeft op hettijdsverlooptussen de uitkeringen. Ik ben dan ook met de inspecteur van oordeel dat In het onderhavige geval geen sprake is van gelijkmatige uitkeringen doordat de betaaldatum is gewijzigd. Ik heb echter gemeend om in dit bijzondere geval af te zien van het voorleggen van deze kwestie aan de Hoge l^aad. Naar mijn mening heeft belanghebbende met de wijziging niet op een oneigenlijke manier getracht een fiscaal voordeel te behalen. Belanghebbende had het onderhavige resultaat voorts eenvoudig kunnen bereiken door de aflossing van de lening te stellen op 31 december van ieder jaar. Kennelijk heeft men dit niet onderkend en evenmin onderkend dat de gevolgde weg mogelijk tot fiscale problemen zou leiden. Om deze redenen heb Ik daarom besloten ook op dit punt af te zien van het instellen van beroep In cassatie." Nu belanghebbende in het jaar 2002 geen uitkering heeft verstrekt, is niet voldaan aan de voorwaarde van betaling in vijf (verschillende) kalenderjaren en evenmin aan de voorwaarde van jaarlijkse betaling. Dan worden de uitkeringen niet ingevolge artikel 6.38 Wet IB 2001 als periodieke giften voor de giftenaftrek In aanmerking genomen. Anders dan het Hof heeft geoordeeld, doet de betaling van de in 2002 verschuldigde periodieke uitkering in gelijktijdig met de in 2003 verschuldigde uitkering - mijns inziens wel af aan de aftrekbaarheid als gift in de zin van artikel 6.32, aanhef en letter a. Wet IB Pagina 9

10 Op grond van het vorenstaande ben ik van oordeel dat de uitspraak van het Hof niet In stand zal kunnen blijven. DE STAATSSECRETARIS VAN RNANCIÉN, namens deze, DE DIRECTEUR-GENERAAL BELASTINGDIENST, loco Pagina 1.0

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Giftenaftrek erfgenamen na overgang onder algemene titel van verplichting tot doen van lijfrentetermijnen

Giftenaftrek erfgenamen na overgang onder algemene titel van verplichting tot doen van lijfrentetermijnen Giftenaftrek erfgenamen na overgang onder algemene titel van verplichting tot doen van lijfrentetermijnen LJN: BY8147, Hoge Raad, CPG 12/00804 Datum uitspraak: 11-12-2012 Datum publicatie: 11-01-2013 Rechtsgebied:

Nadere informatie

Giftenaftrek erfgenamen na overgang onder algemene titel van verplichting tot doen van lijfrentetermijnen

Giftenaftrek erfgenamen na overgang onder algemene titel van verplichting tot doen van lijfrentetermijnen Giftenaftrek erfgenamen na overgang onder algemene titel van verplichting tot doen van lijfrentetermijnen LJN: BY8161, Hoge Raad, CPG 12/02197 Datum uitspraak: 11-12-2012 Datum publicatie: 11-01-2013 Rechtsgebied:

Nadere informatie

Giftenaftrek tzv door erflaatster geschonken recht op periodieke uitkeringen

Giftenaftrek tzv door erflaatster geschonken recht op periodieke uitkeringen Giftenaftrek tzv door erflaatster geschonken recht op periodieke uitkeringen LJN: BY8147, Hoge Raad, 12/00804 Datum uitspraak: 03-05-2013 Datum publicatie: 03-05-2013 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure:

Nadere informatie

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald. looofoo ccts Den Haag, 2 8 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1237 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van >( Z 15 februari 2011, nr. 10/00160, inzake Bf^^^NP te ÜÜH betreffende

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk:

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk: R/?6o3 Den Haag, 8 SEP. 2017 Kenmerk: 2017-0000180894 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/03603) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 juni 2017, nr. 16/00344, inzake

Nadere informatie

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken.

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken. Den Haag, 3 Q QKT 017 Kenmerk: 2017-0000203694 Motivering van het beroepschrift n cassatie (rolnummer 17/04516) tegen de uitspraak van het Gëraçhtehof Arnhem-Leeüwarden van 15 augustus 2017, X 2 nr* 16/01369,

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24072013 Datum publicatie 21082013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK12/00764 Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

Giftenaftrek tzv door erflaatster geschonken recht op periodieke uitkeringen; tijdstip aftrek

Giftenaftrek tzv door erflaatster geschonken recht op periodieke uitkeringen; tijdstip aftrek Giftenaftrek tzv door erflaatster geschonken recht op periodieke uitkeringen; tijdstip aftrek LJN: BY8161, Hoge Raad, 12/02197 Datum uitspraak: 03-05-2013 Datum publicatie: 03-05-2013 Rechtsgebied: Belasting

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 11 februari 2011 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 11 februari 2011 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 5 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-869 Motivering van liet beroepschrift in cassatie (rolnummerfll/0066jj( tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 30 december 2010, nr. 09/00514,

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 6 juni 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 6 juni 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. DenHaag, I Q jyl2012 Kenmerk: DGB 2012-3421 Motivering van liet beroepsctirift In cassatie (rolnummer 12/02585) tegen de uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 12 april 2(312, nr. 11/3414, 11/3415 en

Nadere informatie

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936 CxS/oiaéi cas Den Haag, 22 OKT 2008 Kenmerk: DGB 2008-4936 X ^_ Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 08/03864) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 29 juli 2008, nr.

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Giften

Inkomstenbelasting. Giften Inkomstenbelasting. Giften 1 Inkomstenbelasting. Giften Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 21 december 2007 nr. CPP2007/2873, Stcrt.

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543 Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te i. Cassatiemiddelen l.i. Eerste middel Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 27, lid 5, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) (tekst tot en met 1996), van artikel 13a, lid 1,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 25-07-2008 Datum publicatie 05-08-2008 Zaaknummer 07/6768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2014:6759 ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Fiscale kunststukjes. Mr. S.A.M. de Wijckerslooth-Lhoëst. Casus

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Fiscale kunststukjes. Mr. S.A.M. de Wijckerslooth-Lhoëst. Casus Vakblad Financiële Planning Fiscale kunststukjes Auteur: Mr. S.A.M. de Wijckerslooth-Lhoëst Casus De heer en mevrouw Pietersen zijn gehuwd op huwelijkse voorwaarden, waarin iedere gemeenschap van goederen

Nadere informatie

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Den Haag, J A N 2014 Kenmerk: DGB 2014-20 X Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank te Breda van 4 december 2013, nr. 12/04836, op een beroepschrift van H i H n N M te «(Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450 Qöd ^4co5 DenHaa9 '05JAN2010 Kenmerk: DGB 2009-6450 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam X van 26 november 2009, nr. 08/00445, inzake IEËli ifai«ibaélsga^aili^i

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ7209

ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ7209 ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ7209 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 18-01-2007 Datum publicatie 07-02-2007 Zaaknummer 05/3811 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Toelichting op het middel. Den Haag, 30 OKT Kenmerk: DGB

Toelichting op het middel. Den Haag, 30 OKT Kenmerk: DGB Den Haag, 30 OKT 2013 Kenmerk: DGB 2013-5372 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage y van 24 september 2013, nr. 12/00808, inzakeflhhhhhhfflffii te "Z betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104 ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-02-2010 Datum publicatie 17-02-2010 Zaaknummer 08/01104 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Stamrechtovereenkomst tussen oprichter en BV i.o. is mogelijk, mits binnen redelijke termijn BV tot stand komt en overeenkomst bekrachtigd. Gehele aanspraak belast omdat stamrechtovereenkomst gedeeltelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546 ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 16/00546 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 9 NOV 2011 Kenmerk: DGB 2011-6473 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/04540) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 2 september 2011, nr. r, 2

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 21 januari 2013 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 21 januari 2013 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 6 F E B 2013 Kenmerk: DGB 2013-384 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 13/00280) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 4 december 2012, nr. 11/00501, X inzake

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 13/00784 Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats], hierna: belanghebbende,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHARL:2017:634 ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:2318

ECLI:NL:RBNNE:2016:2318 ECLI:NL:RBNNE:2016:2318 Instantie Datum uitspraak 26-04-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer 15/2853 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/36734

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHARL:2015:20 ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere

Nadere informatie

Anbi anno 2012: jurisprudentie prof. dr. S.J.C. Hemels 1

Anbi anno 2012: jurisprudentie prof. dr. S.J.C. Hemels 1 Anbi anno 2012: jurisprudentie prof. dr. S.J.C. Hemels 1 samenvatting De afgelopen maanden is veel jurisprudentie over algemeen nut beogende instellingen verschenen. In dit artikel bespreek ik de door

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429 ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-07-2008 Datum publicatie 23-07-2008 Zaaknummer 07/00429 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:310

ECLI:NL:GHAMS:2014:310 pagina 1 van 6 ECLI:NL:GHAMS:2014:310 Instantie Datum uitspraak 30-01-2014 Datum publicatie 12-02-2014 Zaaknummer 12/00966 Rechtsgebieden Gerechtshof Amsterdam Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening bij overdracht lijfrenteverplichting aan niet toegelaten aanbieder ECLI:NL:GHDHA:2016:4037

Negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening bij overdracht lijfrenteverplichting aan niet toegelaten aanbieder ECLI:NL:GHDHA:2016:4037 Negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening bij overdracht lijfrenteverplichting aan niet toegelaten aanbieder ECLI:NL:GHDHA:2016:4037 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie

Nadere informatie

Cassatieberoepsehrift zaaknummer F12/01402

Cassatieberoepsehrift zaaknummer F12/01402 Cassatieberoepsehrift zaaknummer F12/01402 1, B

Nadere informatie

Geen recht op persoonsgebonden aftrek met betrekking tot testamentaire lijfrente

Geen recht op persoonsgebonden aftrek met betrekking tot testamentaire lijfrente Geen recht op persoonsgebonden aftrek met betrekking tot testamentaire lijfrente LJN: BV9731, Gerechtshof Arnhem, 11/00546 Datum uitspraak: 13-03-2012 Datum publicatie: 23-03-2012 Rechtsgebied: Belasting

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP 8 augustus 2001

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP 8 augustus 2001 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP 8 augustus 2001 Vonnisnummer : 2000/053, 2000/088 en 2000/089 Datum : 8 augustus 2001 Rechters : mrs. Van Gijn, Ilsink en Groeneveld Middel : Winstbelasting Artikel : 7 en 33

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARL:2016:8884 ECLI:NL:GHARL:2016:8884 Instantie Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 11-11-2016 Zaaknummer 16/00065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559 ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00/2559 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

WEBINAR Hoge Raad Rechtspraak Personen-, familie- en erfrecht. 11 februari 2015 Prof. Mr. T.J. Mellema-Kranenburg

WEBINAR Hoge Raad Rechtspraak Personen-, familie- en erfrecht. 11 februari 2015 Prof. Mr. T.J. Mellema-Kranenburg WEBINAR Hoge Raad Rechtspraak Personen-, familie- en erfrecht 11 februari 2015 Prof. Mr. T.J. Mellema-Kranenburg Onderwerpen 3 uitspraken: 1. samenwoners en natuurlijke verbintenis, HR 10 oktober 2014,

Nadere informatie

HOGE RAAD ARREST. nr. 31/695. gewezen op het beroep in cassatie van X te Z. tegen

HOGE RAAD ARREST. nr. 31/695. gewezen op het beroep in cassatie van X te Z. tegen HOGE RAAD nr. 31/695 ARREST gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 13 oktober 1995 betreffende de haar voor het jaar 1986 opgelegde

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

i (Verenigd Koninkrijk) betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie

i (Verenigd Koninkrijk) betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie Den Haag, 25 OKT 2011 Kenmerk: DGB 2011-6222 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ^ z 's-hertogenbosch van 22 september 2011, nr. 10/00854, Inzake fuêêêêêêêê te i (Verenigd

Nadere informatie

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Den Haag, 1 ;4 JAN 20U Kenmerk: DGB 2013-6846 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2013, nr. 13/00495 en 13/00496, inzake n m m te M M betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/01325

ECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/01325 ECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-02-2005 Datum publicatie 23-02-2005 Zaaknummer 04/01325 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:5405

ECLI:NL:GHSHE:2014:5405 ECLI:NL:GHSHE:2014:5405 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 19-12-2014 Datum publicatie 09-03-2015 Zaaknummer 13-00985 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2013:5806, (Gedeeltelijke)

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987 GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN BELASTINGKAMER UITSPRAAK Nr. 208/86 10 april 1987 Uitspraak (na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 29 januari 1986, nr. 23.254) van bet Gerechtshof te

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 31 mei 2011 heb Ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 31 mei 2011 heb Ik de eer het volgende op te merken. 1 Cccs DenHaag, «7 jul 2011 Kenmerk: DGB 2011-3436 Motivering van liet beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/02494) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 15 april 2011, nr. 10/00133,

Nadere informatie

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? MR. MARGRIET G. EERENSTEIN 1 De minister van Financiën heeft op 23 november

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024 ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 16/00024 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

Vragen&Antwoorden particulieren

Vragen&Antwoorden particulieren Vragen&Antwoorden particulieren Om een beroep te doen op de voordelen van de Geefwet, gelden bepaalde criteria. Hieronder een overzicht van de belangrijkste vragen: 2. Gedurende welke periode kan ik gebruik

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 oktober 2010 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 oktober 2010 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd. Uit hoofde van testamentaire last aan voormalige vriendin van overleden vader gedane maandelijkse betalingen niet aftrekbaar als uitgaven levensonderhoud in de zin van artikel 6.3, lid 1, onderdeel a,

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:747

ECLI:NL:RBZWB:2014:747 pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBZWB:2014:747 Instantie Datum uitspraak 31-01-2014 Datum publicatie 21-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Rechtbank Zeeland-West-Brabant AWB-13_2158 Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

^ 2, 09/00344, inzake WIÊÊIÊÊÊÊÊ te mm^^iêê betreffende de aan hem opgelegde

^ 2, 09/00344, inzake WIÊÊIÊÊÊÊÊ te mm^^iêê betreffende de aan hem opgelegde DenHaag, 2 9 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1010 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/00701) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 december 2010, nr. ^ 2, 09/00344,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231 ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231 Instantie Datum uitspraak 28-06-2007 Datum publicatie 24-08-2007 Zaaknummer 06/00183 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2019:80

ECLI:NL:GHDHA:2019:80 ECLI:NL:GHDHA:2019:80 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 16-01-2019 Datum publicatie 30-01-2019 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-18/00577

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Inkomstenbelasting. Giften en algemeen nut beogende instellingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Inkomstenbelasting. Giften en algemeen nut beogende instellingen STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36877 30 december 2014 Inkomstenbelasting. Giften en algemeen nut beogende instellingen 19 december 2014 nr. BLKB2014/1415M

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 6 januari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 6 januari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, J 5 FEB 2012 Kenmerk: DGB 2012-93 Motivering van het beroepschrift in cassatie (roinummer 11/05609) tegen de uitspraak van het Gerechtsliof te Arnhem van 15 november 2011, nr. 11/00307, inzake

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 4 oktober 2013 nr. 11/03207 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 juni 2011, nr. P10/00221, betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157 ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-02-2001 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00157 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Waardering stamrechtverplichting met inachtneming van rekenrente van 4%

Waardering stamrechtverplichting met inachtneming van rekenrente van 4% Waardering stamrechtverplichting met inachtneming van rekenrente van 4% ECLI:NL:GHDHA:2015:1984 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 15-07-2015 Zaaknummer Formele

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4393

ECLI:NL:RBDHA:2016:4393 ECLI:NL:RBDHA:2016:4393 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-04-2016 Datum publicatie 26-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_7509 SCHENK

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-09-2006 Datum publicatie 13-10-2006 Zaaknummer AWB 06/2133 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i

ten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i il-óil^/gcas Edelhoogachtbaar College, Belanghebbende: wonende te (België), ten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i heeft bij brief van 25 maart

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak Datum uitspraak: 10-10-2008 Datum publicatie: 10-10-2008 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verkoop van (gebruikte) goederen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO5161

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO5161 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO5161 Instantie Datum uitspraak 17-11-2010 Datum publicatie 26-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-09/00837 Belastingrecht

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Vergeten testament. Informele wil 1 Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften

1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften 1 2 BIJLAGE Toelichting knelpunten: 1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften De uitspraak van rechtbank Zeeland-West Brabant ( 27 augustus 2015, nr AWB 15/424 (RBZWB:2015:5628) leidt

Nadere informatie