De onzakelijke lening in de TBS-regeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De onzakelijke lening in de TBS-regeling"

Transcriptie

1 De onzakelijke lening in de TBS-regeling Auteur: J.J. (Joost) Bom Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Studentnummer: s Examencommissie mr. M.J. Hoogeveen prof. dr. A.C. Rijkers Afstudeerdatum: 16 september 2010

2 Voorwoord Tijdens de oriëntatie op mijn scriptie als slotstuk van mijn studie Fiscaal recht aan de Universiteit van Tilburg heb ik verschillende onderwerpen de revue zien passeren. Eén artikel trok op dat moment extra mijn aandacht. Niet in de minste plaats, omdat het onderwerp uit de fiscale praktijk gegrepen is waarin ik werkzaam ben. Het betrof het artikel van E.J.W. Heithuis onder de titel Onzakelijke geldleningen. Een nieuw fenomeen of oude wijn in nieuwe zakken?, gepubliceerd in Maandblad Belasting Beschouwingen, april 2008, blz Kort nadat ik het artikel van Heithuis had gelezen, kwam ik in gesprek met een fiscaal vakgenoot over de door hem te voeren procedure tussen hem en een belastinginspecteur over de fiscale kwalificatie van een lening van een directeur grootaandeelhouder aan zijn eigen B.V. Geïntrigeerd door de verschillende standpunten en wijzen van kwalificatie, ben ik mij vervolgens verder gaan verdiepen in dit onderwerp, met als resultaat deze scriptie. Op deze plaats wil ik graag mijn dank uitspreken aan iedereen die in meer of mindere mate zijn bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van mijn scriptie. In het bijzonder wil mijn begeleidster, Mascha Hoogeveen, bedanken voor haar constructieve bijdrage, haar goede tips en haar snelle feedback tijdens het schrijven van mijn scriptie. Daarnaast wil ik mijn werkgever (Hoendervangers & Luijkx Accountants en Belastingadviseurs) bedanken voor de geboden mogelijkheden om de studie Fiscaal recht te volgen. En last but not least wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor de hulp en steun die ze me hebben gegeven tijdens mijn studie en in het bijzonder deze scriptie. Tot slot merk ik op dat mijn scriptie is afgesloten naar de stand van zaken in regelgeving en jurisprudentie op 8 augustus Tilburg, september 2010 Joost Bom 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Lijst met gebruikte afkortingen 5 1 Inleiding Aanleiding Probleemstelling Verantwoording opzet 8 2 Geldverstrekking Inleiding Civielrechtelijke vorm Uitzonderingen op de hoofdregel Inleiding Schijnlening Deelnemerschapslening Inleiding Winstafhankelijke rente Achtergesteldheid Looptijd en opeisbaarheid Bodemloze putlening Samenvatting 15 3 Onzakelijke leningenarrest Inleiding At arm s lengthbeginsel Het onzakelijke leningenarrest (HR 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191) Casus en oordeel Hoge Raad Toetsing aan at arm s lengthbeginsel: zelfstandige betekenis? 18 3

4 3.4 Gevolgen van onzakelijke leningenarrest Uiteenlopende meningen De onzakelijke lening als tussencategorie? Onderscheid tussen onzakelijke leningen en leningen met onzakelijke elementen Corresponderende correctie bij de debiteur? Bijzondere omstandigheden Splitsing onzakelijke lening? Samenvatting 23 4 De onzakelijke lening in de TBS-regeling Inleiding TBS-regeling Jurisprudentie Kwalificatievraag in rechtspraak Rechtbank Haarlem, 20 maart 2008, nr. 07/1805, V-N 2008/ Rechtbank Haarlem, 18 december 2008, nr. 08/980, V-N 2009/ Rechtbank Breda, 19 augustus 2009, nr. 09/1356, V-N 2009/ Rechtbank Arnhem, 23 maart 2010, nr. 08/1235, V-N 2010/ Hof Amsterdam, 29 april 2010, nr. 08/468, V-N 2010/ Tussenconclusie Wettelijke bepalingen Beoordeling wettekst Grammaticale interpretatie Systematische interpretatie Historische interpretatie Samenhang met artikel 3.94 Wet IB Rangorde Conclusie Wenselijk recht 34 5 Conclusies en aanbevelingen 35 Literatuurlijst 38 4

5 Lijst met gebruikte afkortingen ab Aanmerkelijk belang BNB Beslissingen in Belastingzaken/Nederlandse Belastingrechtspraak HR Hoge Raad der Nederlanden MBB Maandblad Belasting Beschouwingen MvT Memorie van Toelichting NTFR Nederlands Tijdschrift Fiscaal Recht r.o. Rechtsoverweging Stcrt Staatscourant TBS-regeling Terbeschikkingstellingsregeling V-N Vakstudie Nieuws Wet IB 2001 Wet op de inkomstenbelasting 2001 Wet IB 1964 Wet op de inkomstenbelasting 1964 Wet Vpb 1969 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 WFR Weekblad Fiscaal Recht 5

6 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Wanneer onafhankelijke derden zaken met elkaar doen, zal in zijn algemeenheid sprake zijn van zakelijke omstandigheden. Beide partijen zullen trachten de overeenkomst onder de voor hen meest gunstige voorwaarden tot stand te laten komen. Het begrip onzakelijk handelen komt met name in beeld wanneer verbonden partijen een transactie aangaan die bij onafhankelijke derden onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden niet tot stand zou zijn gekomen. 1 Op het gebied van geldverstrekkingen in gelieerde verhoudingen bestaat in ruime mate jurisprudentie. Zo stond de kwalificatie van een geldverstrekking als eigen vermogen (kapitaalstorting of uitdeling) of vreemd vermogen (lening) centraal in onder andere HR 10 augustus 2001, nr , BNB 2001/364, HR 8 september 2006, nr , BNB 2007/104 en HR 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191. De oorzaak ligt in de fiscaal verschillende behandeling van eigen en vreemd vermogen in de Nederlandse belastingwetgeving. Heithuis spreekt daarbij zelfs van een weeffout in het systeem van de directe belastingen, omdat daarin de verschaffing van vreemd vermogen aanzienlijk wordt bevoordeeld ten opzichte van de verschaffing van eigen vermogen. 2 De gunstigere fiscale behandeling van vreemd vermogen blijkt onder andere uit het feit dat de vergoeding voor het verstrekken van vreemd vermogen (rente) bij de schuldenaar aftrekbaar is van de winst. De vergoeding voor het verschaffen van eigen vermogen (dividend) kan daarentegen niet ten laste van het resultaat worden gebracht. Daarnaast mag de schuldeiser een vordering die in waarde is gedaald indien de solvabiliteitspositie van de schuldenaar daartoe aanleiding geeft afwaarderen ten laste van het resultaat. Deze mogelijkheid is er bij de verstrekking van eigen vermogen niet. Een verlies op het gestorte kapitaal is pas aftrekbaar op het moment dat dit verlies zich manifesteert, dus bijvoorbeeld bij vervreemding van de aandelen 3 of in geval van liquidatie of faillissement van de vennootschap. 4 Niet alleen het moment dat een verlies kan worden genomen biedt voordelen bij vreemd vermogen. Ook de mogelijkheden om het verlies te verrekenen zijn bij vreemd vermogen gunstiger dan bij eigen vermogen. 1 Onder andere gecodificeerd in artikel 8b Wet Vpb 1969 en artikel 9 OESO-Modelverdrag. 2 E.J.W. Heithuis, Onzakelijke geldleningen. Een nieuw fenomeen of oude wijn in nieuwe zakken?, MBB 2008/4, blz Dit geldt voor de inkomstenbelasting. In de vennootschapsbelasting valt het verlies onder de werking van de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 Wet Vpb Bij faillissement zal het verlies pas vaststaan nadat de curator de boedel heeft vereffend. 6

7 Op grond van HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 kwalificeert een geldverstrekking fiscaal in beginsel als lening als deze civielrechtelijk ook als zodanig moet worden aangemerkt. Wordt echter voldaan aan de voorwaarden van één van de uitzonderingen (schijnlening, deelnemerschapslening of bodemloze putlening) dan kwalificeert de geldverstrekking als kapitaal (eigen vermogen). Naast dit onderscheid tussen lening en kapitaal, kent de fiscale behandeling van geldverstrekkingen een relatief nieuw begrip: de onzakelijke lening. Bij een onzakelijke lening gaat het om leningen die gebreken vertonen in vergelijking tot leningen tussen onafhankelijke derden. Er ontbreekt bijvoorbeeld een leningsovereenkomst, er ontbreken zekerheden of de geldverstrekking kent geen aflossingsplan c.q. terugbetalingsverplichting. 5 In het onzakelijke leningenarrest uit 2008 (HR 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een verlies op een lening niet in mindering op de winst kan worden gebracht als de geldverstrekking onder zodanige voorwaarden en omstandigheden plaatsvindt dat door de schuldeiser een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. In dat geval moet er van worden uitgegaan dat de schuldeiser het debiteurenrisico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Dus ondanks dat de Hoge Raad niet van mening is dat sprake is van een kapitaalverstrekking, kon het verlies op de lening fiscaal toch niet worden genomen. Het onzakelijke leningenarrest betrof een geldverstrekking van een dochtermaatschappij aan haar moedermaatschappij (lening omhoog). De Hoge Raad heeft dit arrest dus gewezen voor de vennootschapsbelasting. Dit heeft in de fiscale literatuur tot verschillende beschouwingen geleid, waarbij enkele voor de praktijk van belang zijnde vragen zijn opgeworpen. 6 Eén van die vragen is of het arrest ook van toepassing is in de inkomstenbelasting op de fiscale behandeling van een onzakelijke lening van een directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) aan zijn eigen B.V. (lening omlaag). 1.2 Probleemstelling Over de fiscale kwalificatie van een onzakelijke lening in de inkomstenbelasting heeft de Hoge Raad zich nog niet uitgelaten. Wel zijn er enkele (recente) uitspraken van lagere rechters met betrekking tot afwaardering van een onzakelijke lening, verstrekt door een DGA aan zijn B.V. Afgezien van een recente gedane uitspraak door rechtbank Arnhem, mocht in alle andere gevallen het afwaarderingsverlies ten laste worden gebracht van het inkomen van box 1 in de inkomstenbelasting. 5 E.J.W. Heithuis, De immer intrigerende fiscale positie van de DGA, Tribuut 2008/5, blz Het arrest is onder andere gepubliceerd in BNB 2008/191 met noot van P.H.G. Albert, NTFR 2008/902 met commentaar van W.F.E.M. Egelie, FED 2008/58 met commentaar van H.A.J.P. Te Niet en V-N 2008/

8 Aftrekbaarheid van een afwaarderingsverlies in de inkomstenbelasting zou betekenen dat de onzakelijke lening in gelieerde verhoudingen in de inkomstenbelasting anders wordt behandeld dan die in de vennootschapsbelasting. De vraag die ik in deze scriptie wil beantwoorden, is of dit onderscheid logisch is en of dit juist is. Hiertoe heb ik de volgende probleemstelling geformuleerd: Kan een geldverschaffing door een directeur grootaandeelhouder aan zijn eigen vennootschap fiscaal worden gekwalificeerd als onzakelijke lening, naast de reeds te onderscheiden kwalificaties als lening of (informele) kapitaalstorting? Zo ja, wat zijn de fiscale gevolgen van de kwalificatie als onzakelijke lening en dient de wetgever deze kwalificatie vast te leggen of (bij een onwenselijke uitkomst) aan te passen via een wetswijziging? 1.3 Verantwoording opzet Om voornoemde probleemstelling te beantwoorden, zal ik in hoofdstuk 2 ingaan op de vaste jurisprudentie ten aanzien van geldverstrekkingen. Ik besteed daarbij aandacht aan de hoofdregel dat de civielrechtelijke vorm van de geldverstrekking bepalend is voor de fiscale behandeling van een geldverstrekking. Vervolgens ga ik dieper in op de drie uitzonderingen die de Hoge Raad heeft geformuleerd. In hoofdstuk 3 behandel ik het onzakelijke leningenarrest van de Hoge Raad van 9 mei 2008, waarbij ik tevens in ga op de verhouding van de onzakelijke lening tot het in hoofdstuk 2 beschreven kwalificatieschema van de Hoge Raad. Vervolgens zal ik in hoofdstuk 4 ingaan op de fiscale behandeling van de onzakelijke lening in de inkomstenbelasting. Dit doe ik aan de hand van (recente) jurisprudentie en grammaticale, systematische en historische interpretatie van artikel 3.92 Wet IB Daarbij ga ik tevens in op de vraag of de uitkomst van deze beoordeling zou moeten leiden tot een aanpassing van de wet. Tot slot geef ik in hoofdstuk 5 antwoord op mijn probleemstelling door middel van mijn conclusies en aanbevelingen. 8

9 2 Geldverstrekking 2.1 Inleiding Een geldverstrekking kan op meerdere manieren plaatsvinden. De vraag of in fiscale zin sprake is van een lening (vreemd vermogen) of van een kapitaalverstrekking (eigen vermogen) dient volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad in eerste instantie beantwoord te worden op basis van een formeel criterium. Voor de fiscale gevolgen van een geldverstrekking is in beginsel de civielrechtelijke vorm doorslaggevend. 7 In dit hoofdstuk ga ik in op het civiel- en fiscaalrechtelijke onderscheid tussen een lening en een kapitaalverstrekking. In paragraaf 2.2 behandel ik de hoofdregel van de Hoge Raad op grond waarvan eerst civielrechtelijk beoordeeld moet worden of de geldverstrekking heeft plaatsgevonden in de vorm van eigen vermogen of vreemd vermogen. Vervolgens ga ik in paragraaf 2.3 aan de hand van de uitzonderingen op de hoofdregel in op de fiscale aspecten die daarbij een rol spelen. Aan de orde komen de schijnlening, de deelnemerschapslening en de bodemloze putlening. Ik sluit af met een samenvatting in paragraaf Civielrechtelijke vorm Bij de civielrechtelijke beoordeling van een geldverstrekking maakt Van Strien onderscheid tussen de civielrechtelijke realiteit en de civielrechtelijke presentatie. De civielrechtelijke realiteit houdt in dat wordt gekeken naar hoe het werkelijk is. De civielrechtelijke presentatie houdt in dat wordt gekeken naar de naam die de betrokken partijen aan de geldverstrekking hebben gegeven. 8 Beoordeling op grond van de civielrechtelijke presentatie sluit volgens Van Strien aan bij de feitelijke praktijk en de jurisprudentie van de Hoge Raad. Er wordt in de jurisprudentie namelijk niet expliciet gekeken naar de civielrechtelijke werkelijkheid, maar juist naar aanknopingspunten waaruit blijkt dat er voor de toepassing van het fiscale recht sprake is van een andere situatie dan het in eerste instantie civielrechtelijk lijkt. Daarbij merkt Van Strien naar mijn mening terecht op dat aansluiting bij de civielrechtelijke realiteit zou betekenen dat de eerste uitzondering in het systeem van de Hoge Raad de schijnlening ( 2.3.2) zich niet meer voor kan doen. De schijnlening wordt dan op grond van het civiele recht namelijk al geherkwalificeerd tot kapitaal, zodat er geen sprake meer is van een uitzondering op de hoofdregel. Dit bevestigt de zienswijze dat de civielrechtelijke presentatie bepalend is voor de civielrechtelijke vorm van een geldverstrekking. 7 Onder andere HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 en HR 10 augustus 2001, nr , BNB 2001/ Van Strien 2007, blz

10 Heithuis laat het onderscheid tussen civielrechtelijke realiteit en presentatie buiten beschouwing. Hij is van mening dat bij de kwalificatie van de geldverstrekking in civielrechtelijke zin de terugbetalingsverplichting een doorslaggevende rol speelt. 9 Hij sluit hiermee aan bij het oordeel van de Hoge Raad in het arrest HR 8 september 2006, nr , BNB 2007/104. In rechtsoverweging 3.4 oordeelt de Hoge Raad: Noch de omstandigheid dat de geldverstrekking door een onafhankelijke derde niet zou hebben plaatsgevonden zonder dat door de belanghebbende of een zustervennootschap zekerheid was gesteld, respectievelijk dat de geldverstrekking is geschied op onzakelijke voorwaarden, noch de omstandigheden dat de terugbetalingsverplichting voorwaardelijk is en dat de terugbetaling onzeker is, ontnemen aan de geldverstrekking het karakter van een geldverstrekking met een daarbij voor de ontvanger geschapen terugbetalingsverplichting. Die terugbetalingsverplichting verleent aan een geldverstrekking het kenmerk van een lening. Het oordeel van de Hoge Raad sluit aan bij de bepaling van artikel 7A:1791 BW. Uit dit wetsartikel volgt dat voor een lening sprake moet zijn van een overeenkomst, waarbij de ene partij aan de andere partij een zekere hoeveelheid van verbruikbare goederen (lees: een geldsom) afgeeft, onder voorwaarde dat laatst genoemde haar even zo veel, van gelijke soort en hoedanigheid, terug geeft. Hieruit volgt dus dat een terugbetalingsverplichting als voorwaarde geldt voor de civielrechtelijke kwalificatie als lening. Ook Bruins Slot is van mening dat de terugbetalingsverplichting (beschikkingsmacht over de hoofdsom) van doorslaggevend belang is bij het kwalificatievraagstuk. Als geen sprake is van een recht op restitutie, voor het effectueren van dit recht een voorbehoud van betekenis is gemaakt of de geldgever geen beschikkingsmacht meer heeft, dan is fiscaal sprake van een kapitaalstorting in plaats van een lening. 10 Andere kenmerken van de geldverstrekking (bijvoorbeeld een onzekere rentevergoeding of achterstelling) hebben volgens Bruins Slot slechts een bijkomstig belang voor het kwalificatievraagstuk. 9 E.J.W. Heithuis, Onzakelijke geldleningen. Een nieuw fenomeen of oude wijn in nieuwe zakken?, MBB 2008/4, blz W. Bruins Slot, De bank als houder van cumulatief preferent aandelenkapitaal, WFR 1996/1625, blz

11 2.3 Uitzonderingen op de hoofdregel Inleiding In de vorige paragraaf is de civielrechtelijke vorm van een geldvertrekking uiteen gezet. Volgens de Hoge Raad is de civielrechtelijke vorm van een geldverstrekking in beginsel beslissend voor de fiscale kwalificatie. In het arrest HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 heeft de Hoge Raad daarop een drietal uitzonderingen weergegeven (r.o. 4.3 en 4.4): de schijnlening, de deelnemerschapslening en de bodemloze putlening. Deze drie uitzonderingen zal ik hierna behandelen Schijnlening In het (fiscale) recht zijn de feiten doorslaggevend. Hierop wordt het recht toegepast. Of zoals de Hoge Raad het in het arrest HR 27 juni 1973, nr , BNB 1973/187 omschrijft: dat het voor de toepassing van de belastingwetten aankomt op de werkelijke verhoudingen en niet op de voorstelling, die de betrokken partijen in afwijking van de feiten geven. Met andere woorden: het wezen gaat voor de schijn. Haberham maakt onderscheid tussen absolute simulatie en relatieve simulatie. 11 In de eerste vorm zijn partijen slechts naar uiterlijke schijn een overeenkomst aangegaan, terwijl in werkelijkheid niets is overeengekomen. Feitelijk is er dan geen lening. Voor een juiste toepassing van het recht dient deze schijnovereenkomst buiten beschouwing te worden gelaten. Bij de tweede vorm relatieve simulatie zijn partijen wel iets overeengekomen, maar niet datgene wat naar buiten toe wordt voorgesteld. Voor een juiste rechtstoepassing dient in dit geval niet alleen de gepretendeerde overeenkomst buiten beschouwing te worden gelaten, maar moet ook de werkelijke bedoelingen van partijen achterhaald worden. Bij de beoordeling of sprake is van een schijnlening in de zin van HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 gaat het dus om relatieve simulatie; de geldverstrekking op zichzelf staat niet ter discussie, wel de vorm ervan. Het belangrijkste criterium voor het aannemen van een schijnlening is de afwijkende wil van betrokken partijen met betrekking tot de handeling die zij voorwenden. Of daarvan sprake is, is zeer lastig vast te stellen, aangezien het geen objectief criterium is. Doorslaggevend in deze beoordeling zijn daarom de feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid wat partijen beoogd hebben. 11 Haberham 1993, blz

12 Enkele factoren die daarbij een rol kunnen vervullen, zijn bijvoorbeeld de renteloosheid, de achtergesteldheid van de lening en de winstafhankelijkheid van de rente. Voor elk van deze omstandigheden kan een zakelijke en weloverwogen beslissing ten grondslag liggen, maar één of meerdere factoren kunnen een signaalfunctie vervullen bij het achterhalen van de werkelijke wil van de partijen. Het is volgens Van Strien op basis van de gewezen jurisprudentie echter niet mogelijk een verzameling heldere en eenduidige criteria op te stellen waarmee de aanwezigheid van een andersluidende wilsovereenstemming kan worden afgeleid. 12 Een dergelijke beoordeling zal daarom altijd een feitelijke aangelegenheid zijn Deelnemerschapslening Inleiding De tweede uitzondering in het systeem van de Hoge Raad is de deelnemerschapslening. Er is sprake van een deelnemerschapslening indien de lening is verstrekt onder zodanige voorwaarden dat de schuldeiser met het door hem uitgeleende bedrag in zekere mate deel heeft in de onderneming van de schuldenaar. 13 De lening van de schuldeiser functioneert dan fiscaal als eigen vermogen. Dit betekent dus dat er fiscaal geen sprake is van een lening, maar van een (informele) kapitaalstorting. In het arrest HR 11 maart 1998, nr , BNB 1998/208 heeft de Hoge Raad de drie cumulatieve voorwaarden geformuleerd waaraan moet zijn voldaan, voordat sprake is van een deelnemerschapslening: 1. de rentevergoeding is afhankelijk van de winst ( ); 2. de lening is achtergesteld bij alle concurrente schuldeisers ( ) en 3. de lening kent geen vaste looptijd en is slechts opeisbaar bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie ( ) Winstafhankelijke rente De Hoge Raad heeft in het arrest HR 17 februari 1999, nr , BNB 1999/176 geoordeeld dat er alleen dan sprake is van winstafhankelijke rente als de verschuldigdheid van de rente afhankelijk is van de winst. Wanneer bij het ontbreken van winst over enig jaar geen rente hoeft te worden betaald, maar deze wel verschuldigd blijft, dan is geen sprake van winstafhankelijkheid. Er is dan feitelijk sprake van uitstel van betaling van de rente. Volgens Sommerhalder & Engelen dient ten aanzien van 12 Van Strien 2007, blz HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/

13 de omvang van de rentevergoeding een materieel criterium te worden aangelegd 14. Het is niet van belang of het bedrag dat wordt ontvangen rente wordt genoemd, maar wat feitelijk als vergoeding is verstrekt. Als formeel sprake is van een vaste rente, terwijl deze in wezen afhankelijk is van de winst, dan is voldaan aan het criterium van winstafhankelijkheid Achtergesteldheid Het criterium dat de lening is achtergesteld ten opzichte van concurrente schuldeisers ziet met name op de mate van risicodragendheid. Dit betekent dat onder zodanige voorwaarden en omstandigheden een lening is verstrekt dat de geldverstrekking is blootgesteld aan ondernemingsrisico s. Hieruit kan worden afgeleid dat ter afdekking van verliezen bij de schuldenaar voor zover de verliezen het gestorte kapitaal overtreffen dit vermogen eerder verloren gaat dan het vermogen (vorderingen) van derdeschuldeisers. Achtergesteldheid op concurrente schuldeisers is dus inherent aan risicodragendheid. 15 De mate van risicodragendheid is dus van belang bij de beoordeling of feitelijk sprake is van deelname in het kapitaal (onderneming) van de schuldenaar Looptijd en opeisbaarheid De derde cumulatieve voorwaarde voor een deelnemerschapslening is de afwezigheid van een vaste looptijd van de geldverstrekking en dat de vordering slechts opeisbaar is bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie. In het arrest HR 11 maart 1998, nr , BNB 1998/208 legt de Hoge Raad het begrip geen vaste looptijd in beperkte zin uit. De hoge Raad overwoog dat een lange looptijd, in het betreffende geval 50 jaar, niet zodanig lang is dat een dergelijke lening moet worden aangemerkt als een lening zonder vaste looptijd. Ter toelichting dient onderdeel 6.10 van de conclusie van plv. P-G Van Soest bij het onderhavige arrest: Indien men criteria opstelt voor de situatie waarin een schuldvordering gelijkgesteld moet worden aan kapitaal, dan is de onbeperkte looptijd, medebrengende dat de gelden ter beschikking kunnen blijven zolang de activiteiten van de schuldenaar voortgang vinden, daarvoor essentieel. 14 R.A. Sommerhalder & F.A. Engelen, Enige vennootschapsbelastingaspecten van deelnemerschapsleningen, WFR 1999/470, blz R.A. Sommerhalder & F.A. Engelen, Enige vennootschapsbelastingaspecten van deelnemerschapsleningen, WFR 1999/470, blz

14 Een nadere invulling van het begrip geen vaste looptijd geeft de Hoge Raad in het arrest HR 25 november 2005, nr , BNB 2006/82. In deze casus oordeelt de Hoge Raad dat sprake is van een deelnemerschapslening. Op grond van de feiten en omstandigheden wordt geconcludeerd dat de vergoeding voor de onderhavige lening conform het kennelijke oogmerk van partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst vrijwel geheel van de winst afhankelijk is. Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de looptijd van de lening zodanig lang is meer dan 50 jaar dat aan de omstandigheid dat de lening een vaste looptijd van 95 jaar heeft, zelfstandige betekenis moet worden ontzegd Bodemloze putlening De derde uitzondering in het systeem van de Hoge Raad, geformuleerd in het arrest HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217, is de bodemloze putlening. Er is sprake van een bodemloze putlening als het de geldverstrekker in de hoedanigheid van aandeelhouder op het moment van de geldverstrekking duidelijk moet zijn geweest dat aan de ontstane vordering geen waarde toekomt, omdat het uitgeleende bedrag niet zal kunnen worden terugbetaald. Er is in wezen dan sprake van verliesfinanciering, omdat de aandeelhouder onder de titel lening gelden heeft verstrekt aan een (sterk) verliesgevende (dochter)maatschappij, terwijl zonder die geldverstrekking de (dochter)maatschappij genoodzaakt zou zijn haar verdere activiteiten te staken. Uit de definitie van een bodemloze putlening van de Hoge Raad in r.o. 4.4 zijn drie criteria af te leiden waaraan de geldverstrekking moet voldoen om als zodanig te worden gekwalificeerd: de aandeelhouderseis, de eis dat aan de vordering geen waarde toekomt en het aanstonds duidelijkcriterium. De beoordeling of aan de vordering waarde toekomt, is sterk feitelijk van aard. Zoals Van Strien aangeeft, zijn verschillende factoren van belang. Zo speelt de kredietwaardigheid van de (dochter)vennootschap een belangrijke rol, maar ook bijvoorbeeld de winstverwachtingen van de vennootschap, de aanwezigheid van negatief vermogen of de omvang en duur van de verliezen. 16 De feiten en omstandigheden op het moment van de geldverstrekking zijn doorslaggevend voor het aanstonds duidelijkcriterium. Dat betekent dat op dát moment duidelijk moet zijn dat in wezen sprake is van verliesfinanciering. De Hoge Raad gebruikt in het arrest HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 de woorden: aanstonds duidelijk moet zijn geweest. Hieruit valt af te leiden dat de subjectieve bewustheid van de geldverstrekker (de bedoeling om een lening te verstrekken) opzij wordt gezet voor de objectieve omstandigheid dat de geldverstrekker er zich bewust van had moeten zijn dat hij de gelden niet ter leen, maar in wezen onder de titel van informele kapitaalstorting 16 Van Strien 2007, blz

15 verstrekte. 17 De geldverstrekker had zich er dus ten tijde van de verstrekking bewust van moeten zijn dat de ter leen verstrekte gelden niet meer terugbetaald zouden kunnen worden. 2.4 Samenvatting In dit hoofdstuk heb ik het kwalificatieschema van de Hoge Raad ten aanzien van geldverstrekkingen besproken. Volgens vaste jurisprudentie is de civielrechtelijke vorm (het formele criterium) daarin doorslaggevend. In het arrest HR 8 september 2006, nr , BNB 2007/104 heeft de Hoge Raad bepaald dat de terugbetalingsverplichting in de civielrechtelijke beoordeling centraal staat. Op de hoofdregel dat de civielrechtelijke vorm beslissend is voor de fiscale gevolgen zijn door de Hoge Raad drie uitzonderingen geformuleerd: de schijnlening, de deelnemerschapslening en de bodemloze putlening. Indien de geldverstrekking voldoet aan de voorwaarden van één van deze uitzonderingen, dan is fiscaalrechtelijk geen sprake van een lening, maar van een kapitaalverstrekking. 17 Cursus Belastingrecht, Vennootschapsbelasting, onderdeel D.d2. 15

16 3 Onzakelijke leningenarrest 3.1 Inleiding De Hoge Raad heeft op 9 mei 2008 een belangwekkend arrest gewezen op het gebied van onzakelijke leningen (HR 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191). De vraag die gesteld kan worden, is hoe de onzakelijke lening zich verhoudt tot het kwalificatieschema uit het vorige hoofdstuk op grond waarvan de schijnlening, deelnemerschapslening en de bodemloze putlening fiscaalrechtelijk als kapitaal worden ge(her)kwalificeerd. In paragraaf 3.2 ga ik kort in op het at arm s lengthbeginsel dat aan de basis ligt van (de correctie van) een onzakelijke lening. Vervolgens behandel ik paragraaf 3.3 het onzakelijke leningenarrest van 9 mei De (mogelijke) gevolgen van het arrest die in de fiscale literatuur aan de orde zijn gekomen, bespreek ik in paragraaf 3.4, waarbij onder meer de hiervoor gestelde vraag aan de orde komt. Tot slot geef ik in paragraaf 3.5 een samenvatting. 3.2 At arm s lengthbeginsel Tot 2002 kende de Nederlandse wetgeving geen specifieke bepalingen op het gebied van het at arm s lengthbeginsel. Toepassing van dit beginsel vond plaats op grond van het totaalwinstbegrip van artikel 3.8 Wet IB 2001 en de daarop gebaseerde jurisprudentie. Met ingang van 1 januari 2002 is in de vennootschapsbelasting het at arm s lengthbeginsel expliciet vastgelegd in artikel 8b Wet Vpb Het totaalwinstbegrip bepaalt de winst uit onderneming op het bedrag aan gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. Dit houdt in dat de voor- en nadelen die hun oorsprong uitsluitend vinden in de aandeelhoudersrelatie geëlimineerd dienen te worden uit de winst. De (dubbele) bewustheid van de bevoordeling is volgens de Hoge Raad van belang om een winstcorrectie te kunnen toepassen. 18 Het in artikel 8b Wet Vpb 1969 neergelegde at arm s lengthbeginsel komt in beginsel overeen met de strekking van het totaalwinstbegrip. Het verschil is dat in artikel 8b Wet Vpb 1969 de bevoordelingsbedoeling is geobjectiveerd. Dit betekent dat niet van belang is of partijen bewust zijn afgeweken van at arm s lengthvoorwaarden, maar dat het verschil tussen niet-zakelijke en zakelijke voorwaarden wordt geacht zijn oorsprong te vinden in de gelieerde verhouding van de lichamen Bijvoorbeeld HR 31 mei 1978, nr , BNB 1978/252 (Zweedse Grootmoeder) 19 Visser 2005, blz. 9 en

17 3.3 Het onzakelijke leningenarrest (HR 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191) Casus en oordeel Hoge Raad De casus in het onzakelijke leningenarrest is kort gezegd als volgt. Een speciaal opgerichte overnameholding koopt (gefaseerd) de certificaten van aandelen in belanghebbende over van de certificaathouders die hun certificaten wensen te verkopen. De koopsom van de certificaten is volledig gefinancierd door middel van een lening van belanghebbende aan de holding. De holding die over geen andere activa of een andere financiering beschikte, zou de lening van belanghebbende vervolgens aflossen uit een (nog) te genereren dividendstroom van belanghebbende aan de holding. De verschuldigde rente is jaarlijks bijgeschreven op de lening. Daarnaast is nooit een schriftelijke leningsovereenkomst opgemaakt, is er geen aflossingsschema vastgesteld en zijn er geen zekerheden voor de lening gevraagd of gesteld. Naar het oordeel van Hof Arnhem, 22 december 2006, nr. 04/988, V-N 2007/18.1.2, is de geldverstrekking niet aan te merken als een zakelijke lening, zodat een eventuele afwaardering niet ten laste van het resultaat kan worden gebracht. Volgens het hof is zowel de aanleiding als de vormgeving van de lening niet zakelijk. De aanleiding voor de geldverstrekking is namelijk gelegen in omstandigheden buiten de ondernemingssfeer (de wens om certificaathouders uit te kopen) en in het feit dat het onmogelijk was elders een financiering te krijgen. Voor zover toch sprake zou zijn van een zakelijk motief, dan ontbeert de lening volgens het hof iedere zakelijkheid op basis van de vormgeving. Er is namelijk geen leningsovereenkomst opgemaakt, geen aflossingsschema vastgesteld en geen enkele vorm van zekerheid gesteld of gevraagd. Daarnaast merkt het hof op dat de in rekening gebrachte rente bescheiden oogt ten opzichte van de met de geldverstrekking gepaard gaande risico s. Daarom valt niet in te zien dat een onafhankelijke derde onder gelijke omstandigheden deze lening zou zijn aangegaan. In cassatie volgt de Hoge Raad het hof in zijn oordeel dat de lening zodanig is vormgegeven dat deze alle zakelijkheid ontbeert. De Hoge Raad komt echter via een andere overweging tot de (overigens gelijke) conclusie dat het afwaarderingsverlies op de lening niet aftrekbaar is. In r.o. 3.4 oordeelt de Hoge Raad dat als algemene regel heeft te gelden: Indien en voor zover een geldverstrekking door een vennootschap aan haar aandeelhouder plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door de vennootschap een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, moet behoudens bijzondere omstandigheden ervan worden uitgegaan dat die vennootschap dat debiteurenrisico in zoverre heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar 17

18 aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening in zoverre niet in mindering op de winst van die vennootschap kan worden gebracht. Samengevat oordeelt de Hoge Raad dat een afwaarderingsverlies op een lening niet in aftrek op de winst kan worden gebracht bij de geldverstrekkende vennootschap, omdat deze een debiteurenrisico op zich heeft genomen dat voortvloeit uit aandeelhoudersbelangen. Een onafhankelijke derde zou een dergelijk risico niet hebben genomen. Deze algemene regel ligt overigens in lijn met eerdere arresten van de Hoge Raad (onder andere HR 8 december 1954, nr , BNB 1955/46 en HR 29 augustus 1997, nr , BNB 1997/346). De reeds lang bestaande rechtsregel houdt in dat verliezen geleden door een vennootschap, doordat zij op grond van aandeelhoudersmotieven financiële risico s heeft aanvaard met het oogmerk mogelijke nadelen ten laste te laten komen van haar vermogen, moeten worden beschouwd als een onttrekking (bij een lening omhoog) of als kapitaalstorting (bij een lening omlaag) Toetsing aan at arm s lengthbeginsel: zelfstandige betekenis? Betekent de rechtsregel die de Hoge Raad formuleert in het onzakelijke leningenarrest dat toetsing aan het at arm s lengthbeginsel onafhankelijk is van het kwalificatieschema van HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217? De bevestiging van de zelfstandige betekenis van de toetsing aan het at arm s lengthbeginsel is volgens Egelie te vinden in HR 8 september 2006, nr , BNB 2007/104. Uit dit arrest volgt namelijk dat een civielrechtelijke lening die niet onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden door of aan een derde zou zijn verstrekt, niet alleen om die reden fiscaal als kapitaal moet worden aangemerkt. Er zijn dus aanvullende onzakelijke voorwaarden en omstandigheden noodzakelijk om tot het oordeel te kunnen komen dat de lening als kapitaal moet kwalificeren. Dit betekent volgens Egelie dat de vergelijking of de lening ook door of aan een derde zou zijn verstrekt, is voorbehouden aan de at arm s lengthtoets. Herkwalificatie van een lening tot kapitaal op grond van HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 (schijnlening, deelnemerschapslening en de bodemloze putlening) betreft een limitatieve opsomming W.F.E.M. Egelie, De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, NTFR 2008/2375, blz

19 3.4 Gevolgen van het onzakelijke leningenarrest Uiteenlopende meningen Over de gevolgen van het onzakelijke leningenarrest lopen de meningen uiteen. Enkele van de vragen die in de fiscale literatuur naar aanleiding van het arrest zijn gesteld, zal ik in deze paragraaf behandelen De onzakelijke lening als tussencategorie? De redactie van Vakstudie Nieuws spreekt van een zeer onbevredigend arrest, omdat belangrijke vragen ten aanzien van de kwalificatie van een onzakelijke lening onopgehelderd blijven. 21 Het oordeel van de Hoge Raad zou volgens de redactie begrijpelijker zijn geweest als de geldverstrekking niet het karakter van lening had gehad wegens het ontbreken van een terugbetalingsverplichting. 22 Daarnaast is de redactie van mening dat wanneer wel sprake zou zijn van een lening, de fiscaalrechtelijke toetsing via de bekende weg van HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 plaats zou moeten vinden. Door een andere weg in te slaan, creëert de Hoge Raad volgens de redactie een noviteit: een lening die civielrechtelijk én fiscaalrechtelijk als een lening heeft te kwalificeren, maar toch geen aftrekbaar afwaarderingsverlies oplevert. De redactie is van mening dat de Hoge Raad op deze wijze een tussenvorm creëert, die ligt tussen een lening en een (informele) kapitaalstorting. Het standpunt van redactie Vakstudie Nieuws als een lening vreemd vermogen vormt, vloeit daaruit voort dat het verlies op de lening aftrekbaar is is volgens Albert een hardnekkige misvatting. Het totaalwinstconcept van artikel 3.8 Wet IB 2001 houdt namelijk in dat de winst wordt gevormd door het bedrag van de gezamenlijke voordelen (mede omvattende de nadelen) die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. Uit een onderneming duidt erop dat er een causale band met de ondernemingsuitoefening moet zijn. Nadelen die niet uit onderneming zijn verkregen, zijn dus niet aftrekbaar (onttrekking). Dat betekent dat nagegaan moet worden op grond van welke motieven de lening destijds is verstrekt. Bij die beoordeling zijn de financiële omstandigheden van debiteur en crediteur van groot belang, evenals de overeengekomen leningsvoorwaarden Aantekening redactie bij HR 9 mei 2008, nr , V-N 2008/ De redactie interpreteert de combinatie van het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst en het ontbreken van een aflossingsschema als het afwezig zijn van een terugbetalingsverplichting. 23 Noot P.G.H. Albert bij Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/

20 Volgens Albert past de rechtsregel uit het onderhavige arrest precies in het onttrekkingenconcept: indien en voor zover een geldverstrekking door een vennootschap aan haar aandeelhouder plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door die vennootschap een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, vormt de verarming die optreedt bij verwezenlijking van het debiteurenrisico (de verarming die op het verstrekken van de lening is terug te voeren; de afwaardering van de lening), geen negatief voordeel uit een onderneming in de zin van artikel 3.8 Wet IB 2001, maar een onttrekking voor andere dan bedrijfsdoeleinden. Het standpunt van de redactie van Vakstudie Nieuws wordt dus niet gedeeld in de fiscale literatuur. Algemeen is aanvaard dat sprake is van twee verschillende leerstukken. Het leerstuk waarin de civielrechtelijke lening fiscaal kwalificeert als informeel kapitaal op grond van HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 dient onderscheiden te worden van het leerstuk van de onzakelijke lening. De kwalificatievraag van HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/217 komt altijd als eerste aan bod. Wanneer een civielrechtelijke lening ook fiscaal als zodanig kwalificeert, komt het at arm s lengthbeginsel ten aanzien van de onzakelijke lening in beeld en dienen de voorwaarden op zakelijkheid te worden getoetst Onderscheid tussen onzakelijke leningen en leningen met onzakelijke elementen Ligthart stelt dat er onderscheid gemaakt dient te worden tussen een onzakelijke lening en een lening op onzakelijke gronden. Het belang van het onderscheid is volgens Ligthart gelegen in de verschillende fiscale behandeling van beide soorten leningen. Zowel de onzakelijke lening als de zakelijke lening met onzakelijke elementen kwalificeren in fiscaalrechtelijke zin als een lening. De gevolgen van een onzakelijke lening spelen zich echter volledig af buiten de winstsfeer (waarmee het overigens nog geen fiscaal eigen vermogen vormt), terwijl bij een lening onder onzakelijke voorwaarden de onzakelijke elementen worden gecorrigeerd tot een zakelijk niveau. 27 Ook Molenaars en De Boer zijn van mening dat dit onderscheid op grond van het onzakelijke leningenarrest gemaakt dient te worden In gelijke zin onder andere W.F.E.M. Egelie (commentaarbij HR 9 mei 2008, nr , NTFR 2008/902) en H.A.J.P. Te Niet in zijn aantekening bij hetzelfde arrest in FED 2008/58 25 Noot van P.G.H. Albert bij Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/ Commentaar W.F.E.M. Egelie bij HR 9 mei 2008, nr , NTFR 2008/ N.M. Ligthart, De zakelijkheid van een onzakelijke lening, NTFR Beschouwingen 2008/37, blz M.L. Molenaars en R.A. de Boer, Het onzakelijke leningenarrest van 9 mei 2008; een exegese, MBB 2008/10, blz

21 Albert is daarentegen van mening dat een onderscheid tussen een onzakelijke lening en een zakelijke lening met onzakelijke rente de zaak nodeloos ingewikkeld maakt. Ook een zakelijke lening met onzakelijke rente is een onzakelijke lening volgens Albert. Hij maakt daarom slechts onderscheid tussen een apert onzakelijke lening zijnde een bodemloze putlening of winstuitdeling en alle overige onzakelijke leningen (een lening die een vennootschap aan een gelieerde persoon heeft verstrekt en die zij onder de overeengekomen voorwaarden niet aan een onafhankelijke derde zou hebben verstrekt, maar niet zijnde een bodemloze putlening of winstuitdeling). De opvatting dat de onzakelijkheid van een lening gelegen in het debiteurenrisico kan worden gecorrigeerd door een hogere of lagere rente in aanmerking te nemen is volgens Albert onjuist. Uit het totaalwinstconcept vloeit namelijk niet noodzakelijkerwijs voort dat de onzakelijkheid door een rentecorrectie wordt opgeheven. De onzakelijkheid kan ook worden gecorrigeerd door het verlies te elimineren wat het gevolg is van het op onzakelijke gronden gelopen debiteurenrisico Corresponderende correctie bij de debiteur? Het onzakelijke leningenarrest ziet op afwaardering van de vordering door de crediteur. Zoals uit het oordeel van de Hoge Raad blijkt, is in deze casus sprake van aandeelhoudersmotieven en is daarom het afwaarderingsverlies niet aftrekbaar. Maar wat zijn de fiscale gevolgen van dit arrest voor de debiteur? Te Niet stelt dat een onzakelijke lening de winstsfeer van de crediteur noch die van de debiteur raakt. Dat betekent dat ook bij de debiteur een onzakelijke lening voor de fiscale winstberekening materieel wordt behandeld als een verstrekking van eigen vermogen, zonder dat sprake is van een formele herkwalificatie van de leenovereenkomst. 30 Ook Engelen & Scharrenburg zijn deze mening toegedaan. Een deel van de verschuldigde rente heeft namelijk betrekking op een mogelijk voordeel dat bestaat uit het niet meer kunnen terugbetalen van de lening. Dit voordeel komt dan volgens hen op in de kapitaalsfeer. De rentevergoeding moet in zoverre dan ook worden aangemerkt als een verkapte winstuitdeling. 31 Molenaars & De Boer kunnen zich niet vinden in het standpunt van Te Niet en Engelen & Scharrenburg. Het gevolg dat een onzakelijke lening voor de fiscale winstberekening van zowel de crediteur als de debiteur wordt behandeld als een kapitaalverstrekking, zonder dat sprake is van een formele herkwalificatie, achten zij niet verenigbaar met bestaande jurisprudentie die bepaalt dat ook onzakelijke leningen in beginsel tot het ondernemingsvermogen gerekend worden (HR 8 december 29 Noot P.G.H. Albert bij Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/ Aantekening H.A.J.P. te Niet bij HR 9 mei 2008, FED 2008/ F.A. Engelen & R. van Scharrenburg, Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting, WFR 2008/705, blz

22 1954, nr , BNB 1955/46 en HR 29 augustus 1997, nr , BNB 1997/346). 32 Ook Albert is van mening dat een buiten de winstsfeer te nemen afwaarderingsverlies door de crediteur op een lening die kwalificeert als vreemd vermogen niet leidt tot een corresponderend voordeel in de kapitaalsfeer bij de debiteur. Ervan uitgaande dat de lening ten tijde van de verstrekking ervan geen bodemloze putlening vormde, is er civiel- en fiscaalrechtelijk sprake van een lening en dus van een terugbetalingsverplichting. Dat de crediteur de lening afboekt, omdat de debiteur insolvabel is geworden, tast de terugbetalingsverplichting van de debiteur niet aan. De debiteur geniet geen voordeel door de afboeking door de crediteur Bijzondere omstandigheden In de algemene rechtsregel van het onzakelijke leningenarrest is een voorbehoud gemaakt ten aanzien van bijzondere omstandigheden. Engelen & Scharrenburg vragen zich af onder welke bijzondere omstandigheden dan zou moeten worden aangenomen dat het debiteurenrisico niet ten behoeve van de aandeelhouder is aanvaard, als vaststaat dat een onafhankelijke derde de lening niet (tot hetzelfde bedrag) zou hebben verstrekt. 34 In min of meer gelijke zin meent Ligthart dat het expliciete voorbehoud dat de Hoge Raad maakt voor bijzondere omstandigheden weinig toevoegt, in die zin dat bij de toetsing of sprake is van zakelijke voorwaarden altijd alle relevante feiten en omstandigheden dienen te worden meegenomen, dus ook de bijzondere. 35 Albert is juist van mening dat de Hoge Raad met het begrip bijzondere omstandigheden manoeuvreerruimte creëert om in gevallen waarin de algemene rechtsregel tot onredelijke resultaten zou leiden, een uitzondering te kunnen formuleren. 36 Ook Egelie zit op deze lijn door te stellen dat sprake is van een begrijpelijk voorbehoud. Het gaat tenslotte om de toepassing van het at arm s lengthbeginsel, zodat maatwerk volgens hem vereist is Splitsing onzakelijke lening? Albert is van mening dat uit de woorden indien en voor zover en in zoverre voortvloeit dat een onzakelijke lening onder omstandigheden gesplitst moet worden in een zakelijk deel (aftrekbaar) en een onzakelijk deel (niet aftrekbaar). Splitsing zal vooral aan de orde zijn bij leningen omlaag. Het 32 M.L. Molenaars & R.A. de Boer, Het onzakelijke leningenarrest van 9 mei 2008; een exegese, MBB 2008/10, blz Noot van P.H.G. Albert bij Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/ F.A. Engelen & R. van Scharrenburg, Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting, WFR 2008/705, blz N.M. Ligthart, De zakelijkheid van een onzakelijke lening, NTFR Beschouwingen 2008/37, blz Noot van P.H.G. Albert bij Hoge Raad 9 mei 2008, nr , BNB 2008/ Commentaar W.F.E.M. Egelie bij HR 9 mei 2008, nr , NTFR 2008/

23 gedeelte van de lening dat ook van een onafhankelijke derde geleend had kunnen worden, zal dan als zakelijk (kunnen) worden aangemerkt. Het resterende gedeelte kwalificeert dan als onzakelijk, met als gevolg dat afwaardering van dit gedeelte van de lening niet aftrekbaar is. Een redelijke wetstoepassing brengt dan met zich mee dat het opgeofferde bedrag voor de aandelen wordt verhoogd. Bij onzakelijke leningen omhoog zal volgens Albert van splitsing minder snel sprake zijn. In r.o. 3.5 van het onzakelijke leningenarrest spreekt de Hoge Raad namelijk over het volle debiteurenrisico. Iedere afboeking van de lening zal dan als een onttrekking aangemerkt worden. Het recht zal zich overigens nog moeten ontwikkelen op dit punt Samenvatting Net als in de inkomstenbelasting gold in de vennootschapsbelasting via de delegatiebepaling van artikel 8 Vpb 1969 dat de winst moest worden vastgesteld overeenkomstig het totaalwinstbegrip van artikel 3.8 Wet IB Met ingang van 1 januari 2002 is het at arm s lengthbeginsel in de vennootschapsbelasting gecodificeerd (artikel 8b Wet Vpb 1969). In het voor de vennootschapsbelasting gewezen onzakelijke leningenarrest (HR 9 mei 2008, nr , BNB 2008/191) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een afwaarderingsverlies niet aftrekbaar is wanneer een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. Er moet dan (behoudens bijzondere omstandigheden) van worden uitgegaan dat dit debiteurenrisico is aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. De rechtsregel van de Hoge Raad uit het onzakelijke leningenarrest heeft overigens geen invloed op de zelfstandige betekenis van toetsing aan het at arm s lengthbeginsel. In het geval dat een lening niet door of aan een onafhankelijke derde zou zijn verstrekt, zijn namelijk aanvullende onzakelijke voorwaarden en/of omstandigheden noodzakelijk om tot het oordeel te komen dat het afwaarderingsverlies niet aftrekbaar is. De door de Hoge Raad geformuleerde rechtsregel heeft de nodige discussie in de fiscale literatuur veroorzaakt. Uitgezonderd redactie Vakstudie-Nieuws, is de algemene gedachte dat de rechtsregel van de Hoge Raad past in de reeds bestaande jurisprudentie van het onttrekkingenconcept. Ten aanzien van de vraag of er onderscheid gemaakt moet worden tussen een onzakelijke lening en een lening op onzakelijke voorwaarden zijn de meningen verdeeld. Dit geldt eveneens voor de vragen of een corresponderende correctie plaats dient te vinden bij de debiteur, of een onzakelijke lening gesplitst dient te worden in een zakelijke en onzakelijk deel en of het begrip bijzondere omstandigheden uit de rechtsregel van de Hoge Raad betekenis moet worden toegekend. 38 P.H.G. Albert, Is de afwaardering van een onzakelijke lening aftrekbaar?, NTFR 2007/1160, blz

24 4 De onzakelijke lening in de TBS-regeling 4.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk heb ik het onzakelijke leningenarrest van 9 mei 2008 besproken. Dit arrest ziet op afgewaardeerde vorderingen tussen gelieerde lichamen waarop de vennootschapsbelasting van toepassing is. Maar heeft dit arrest ook invloed op de fiscale behandeling in de inkomstenbelasting van een (afgewaardeerde) vordering van een DGA aan zijn eigen B.V.? Deze vraag zal ik in dit hoofdstuk behandelen. Paragraaf 4.2 geeft de terbeschikkingstellingsregeling (TBS-regeling) weer, waarbij kort de fiscale consequenties worden besproken. In paragraaf 4.3 bespreek ik de huidige jurisprudentie ten aanzien van de onzakelijke lening in de inkomstenbelasting om duidelijk te maken hoe momenteel in de rechtspraak met een onzakelijke lening wordt omgegaan. Daarna geef ik in paragraaf 4.4 een grammaticale, systematische en historische interpretatie van artikel 3.92 Wet IB 2001 om vervolgens in paragraaf 4.5 de vraag te beantwoorden of aanpassing van de huidige wettelijke bepalingen wenselijk is. Ik sluit in paragraaf 4.6 af met een samenvatting. 4.2 TBS-regeling De TBS-regeling is vastgelegd in artikel 3.92 Wet IB Lid 1 van dit artikel bepaalt dat onder een werkzaamheid mede wordt verstaan het rendabel maken van vermogensbestanddelen daaronder begrepen de schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen voor zover deze vermogensbestanddelen al dan niet tegen vergoeding rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking worden gesteld aan een vennootschap waarin de belastingplichtige of een met hem verbonden persoon, een aanmerkelijk belang 39 heeft. Artikel 3.92, lid 2 Wet IB 2001 stelt vervolgens dat met het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een in het eerste lid bedoelde vennootschap gelijk wordt gesteld het aangaan of het hebben van een schuldvordering op een in lid 1 bedoelde vennootschap (hierna: TBS-vordering). De voordelen uit het ter beschikking stellen van vermogen zijn op grond van artikel 3.92 Wet IB 2001 belast tegen het progressieve tarief van box 1 (maximaal 52%, tarief 2010). Omdat onder voordelen zowel de positieve als de negatieve begrepen worden, is niet alleen de vergoeding voor het verstrekken van de lening (rente) belast in box 1, maar ook een eventueel afwaarderingverlies van het ter 39 Er is sprake van een aanmerkelijk belang als een natuurlijk persoon (al dan niet tezamen met zijn partner) direct of indirect aandeelhouder is van ten minste 5% van het geplaatst aandelenkapitaal in een B.V. (artikel 4.6 Wet IB 2001). 24

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening C. Olmtak LL.M. KPMG Tax & Legal Services Curaçao, 17 augustus 2011 De onzakelijke lening Vennootschappen hebben een continue financieringsbehoefte in het kader van de uitoefening van hun ondernemingsactiviteiten.

Nadere informatie

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening Auteur: J. de Pagter Universiteit van Tilburg Bachelor Fiscale Economie Studentnummer: u1244027 Thesisbegeleiders J.A.G. van der Geld J.J.H.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Master Thesis De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 27 februari 2013 Examencommissie: prof. dr. J.A.G. van der Geld drs.

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal Tilburg University Onzakelijke lening Nog steeds niet alles duidelijk Masterthesis Fiscale Economie Door : Hanife Senal Studentnummer : 730835 Examencommissie : Drs. F.J. Elsweier Prof. Dr. J.A.G. van

Nadere informatie

De onzakelijke lening:

De onzakelijke lening: Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

De onzakelijke lening opzij

De onzakelijke lening opzij De onzakelijke lening opzij Door: M.R. Haanraadts Studentnummer: 325456 Begeleider: M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 1 1.2 Probleemstelling... 2 1.3 Methode

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Terbeschikkingstelling: een update Kluwer Online Research Auteur: Drs. J.E. van den Berg[1] Tussen november 2011 en mei 2012 zijn enkele belangrijke uitspraken en arresten verschenen

Nadere informatie

Onzakelijke geldlening

Onzakelijke geldlening Onzakelijke geldlening Afstudeerscriptie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg Naam: Remco Siegers Studentnummer: 261339 Begeleider: de heer prof. dr. P.H.J. Essers Voorwoord In de dagelijkse praktijk

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: P.M.J. de Jong Opleiding: Master Fiscaal Recht Universiteit: Universiteit van Tilburg Administratienummer: 838253 Afstudeerdatum: 14 december

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De praktische problemen en oplossingen Auteur: Ani Hovanesian ANR: S456393 Opleiding: Master Fiscaal Recht Scriptiebegeleider: prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht, De onzakelijke lening Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: TFO 2014/134.1 Bijgewerkt tot: 15-07-2014 Auteur: Prof. mr. dr.

Nadere informatie

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Yentl Delahaije Fiscale Economie ANR: 674951 Datum 18 April 2013 Begeleidende docent Drs. J.J.H. Gortzak Examencommissie Prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling:

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Bachelor Thesis Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Welke criteria gelden er om een geldlening als fiscaal onzakelijk te kwalificeren en kan de fiscale behandeling bij de directeur groot aandeelhouder

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening dé nachtmerrie voor fiscalisten Naam : Ayrien Bholasingh Opleiding : Master Fiscale Economie Universiteit : Universiteit van Amsterdam Studentennummer : 5773911 Begeleider : dr. mr.

Nadere informatie

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011 Update Winstbelasting Peter Furer 11 november 2011 Programma Voorkomen verliesverdamping Overig VAMIL of crisisafschrijving Zelfstandigenaftrek (Bestel)auto van de zaak Onzakelijke leningen Voorkomen verliesverdamping

Nadere informatie

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver?

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver? Inkomstenbelasting & vennootschapsbelasting Bachelor thesis Fiscale Economie Faculteit: Economie & Management Tilburg University Joris Steunenberg 510258 Begeleidende docent: drs. J.J.H. Gortzak Inhoudsopgave

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen R.G. Broft Afstudeerrichting: Fiscaal Recht Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Kan de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening,

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie De onzakelijke lening Een onderzoek naar de huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening.

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11 Voorwoord Voorwoord Op 21, 24 en 28 maart 2017 heb ik een studiedag verzorgd voor de belastingadviseurs van Baker Tilly Berk NV over de onzakelijke lening. De voorliggende tekst is daarbij als studiemateriaal

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd?

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? Document: Bachelor scriptie Naam: C.A. Baart Studierichting: Fiscale economie Studentnummer: 325760 Datum: Juli 2013 Begeleidende docent: J. Van den Berg Inhoudsopgave

Nadere informatie

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling Rowin van Loon ANR 856049 Vennootschapsbelasting & Inkomstenbelasting Fiscale Economie Faculteit: Economie en Management

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico Hoofdstuk 1: Begrip Wat bedoelen w e h i e r m e t lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt van en ter beschikking stelt aan uw BV. In dit hoofdstuk spreken we

Nadere informatie

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Masterthesis De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Naam: Jermaine Wekenborg Administratienummer: 277448 Studierichting: Fiscale economie Datum: 28 maart 2012 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Voorwoord bij de tweede druk VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Dit boek gaat over onzakelijke leningen. De onzakelijke lening is een fiscaal leerstuk dat geheel in de rechtspraak tot ontwikkeling is gekomen.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in concernverband

De onzakelijke lening in concernverband De onzakelijke lening in concernverband Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam student: R. Meijer Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 450182 Datum: 29 november 2012

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Onzakelijke lening Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Naam: Caitlin Bax SNR: u1266265 ANR: 397399 Begeleider: G.C. van der Burgt Afsluiting: 8 mei

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling.

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Masterthesis Fiscaal Recht Universiteit van Tilburg Naam: J.J.

Nadere informatie

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij Masterscriptie Onzakelijke lening opzij De fiscale gevolgen van een onzakelijke lening opzij voor de Successiewet 1956 en de Wet Inkomstenbelasting 2001 Student: Crystal Overman ANR: 698139 Opleiding:

Nadere informatie

De problematiek van de. Onzakelijke Lening

De problematiek van de. Onzakelijke Lening De problematiek van de Onzakelijke Lening Bachelorscriptie Fiscale Economie Mark Kreder 10536949 A. Verheijden 15 juni 2016 Verklaring eigen werk Hierbij verklaar ik, Mark Kreder, dat ik deze scriptie

Nadere informatie

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Door : Charlotte Dunselman Adres : Amselweg 14a 46446 Emmerich am Rhein (Duitsland) Telefoonnummer : 06-52051626 Studentnummer : 614320 Begeleider : drs. C.A.T. Peters Afstudeerdatum

Nadere informatie

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening Auteur: Shanna Cai Opleiding: Bachelor Fiscale Economie Studentnummer:

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer Naam student: Joost Grieving. Anr student: 291629. Naam begeleider: Mevrouw mr. dr. N.C.G. Gubbels. Naam tweede lezer:

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Naam: Niels Tilborghs Administratienummer: 170945 Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting:

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar

Nadere informatie

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden Fiscale consequenties onzakelijke leningsvoorwaarden Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Naam: Adres: R.S. Kool Hogeschoollaan 146, 5037 GD,

Nadere informatie

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening Genoteerd Juni 2014 - nummer 99 Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening In deze uitgave Inleiding Kwalificatie van een geldverstrekking als eigen of vreemd vermogen:

Nadere informatie

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Naam: Sjoerd Kuipers Collegekaartnummer: 9959203 1 1. Inleiding 2. De huidige aanmerkelijkbelangregeling in de inkomstenbelasting 3. De behandeling

Nadere informatie

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN UNIVERSITEIT VAN TILBURG Nadruk verboden Faculteit der rechtswetenschappen AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN Jan de Groot Studentnummer: 105272 Scriptiebegeleider: drs. F.J. Elsweier Rijssen,

Nadere informatie

Het belang van een goed juridisch document

Het belang van een goed juridisch document Het belang van een goed juridisch document Ontbijtbijeenkomst Zwolle, 24 november 2011 Nanda van Bergen, Sanne van der Meulen en Silvia Martens-Pels Inleiding In de praktijk worden afspraken niet of nauwelijks

Nadere informatie

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr.

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S725327 Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De inleiding

Nadere informatie

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2?

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Fiscale Economie De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting

Nadere informatie

De onzakelijke geldlening

De onzakelijke geldlening De onzakelijke geldlening Kwalificatie- en winstbepalingsproblemen bij gelieerde geldverstrekkingen met een onzakelijk debiteurenrisico binnen de huidige fiscale wetgeving en jurisprudentie. Masterscriptie

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale economie De onzakelijke lening Het criterium van de in wezen winstdelende lening Auteur: Pieter Verbeek Studentnummer:

Nadere informatie

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies Naam : Ashanti Eustace Erasmus Universiteit Bachelor Fiscale Economie Begeleider: Rolph van Ovost

Nadere informatie

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 Instantie Datum uitspraak 26-11-2014 Datum publicatie 22-12-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 60 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

Het leed dat een onzakelijke lening heet

Het leed dat een onzakelijke lening heet Universiteit van Tilburg Economics and Business Administration Bachelorthesis Het leed dat een onzakelijke lening heet Door: K.F. Yan Adres: Daltonerf 5-05 5014 HZ Tilburg Telefoonnummer: 06-14154147 Administratienummer:

Nadere informatie

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening VN 2010/35.11 Hof Arnhem, MK II, 27 april 2010, nr. 09/00092 (Spek, Kooijmans, Boxem) Regeling Art. 8, lid 1, Wet VPB 1969 Essentie VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel

Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel Masterscriptie studiejaar 2009/2010 Paul Kalapnathsing, 0343048 Student fiscale economie 1 e begeleider: dr. J.L. van de Streek

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening Zal er ooit een duidelijke grens getrokken worden? November 2016 Auteur: S.S.G.M. Milder Studentennummer: 315988 Studierichting: Bsc. Fiscale Economie Examencommissie: Drs. J.J.H.

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. : Y.G.M.E.

Bachelor Thesis. De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. : Y.G.M.E. Bachelor Thesis De vergelijking tussen een onzakelijk, terbeschikkinggestelde geldlening en een tante Agaath lening. Naam : Y.G.M.E. (Ynte) Rasenberg Studierichting : Fiscale economie Administratienummer

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De onzakelijke lening

Bachelor Thesis. De onzakelijke lening Bachelor Thesis De onzakelijke lening Naam : Erkan Er Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : s915916 Datum : 26 april 2010 Begeleider/ coördinator : prof. dr.j.a.g.van der Geld Coördinator

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 950 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) Nr. 4 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 juni 2014 Het

Nadere informatie

Tbs vorderingen met een onzakelijk debiteurenrisico

Tbs vorderingen met een onzakelijk debiteurenrisico 1 Tbs vorderingen met een onzakelijk debiteurenrisico De reikwijdte van artikel 3.94 Wet inkomstenbelasting 2001 Universiteit van Amsterdam, Faculteit Economie en Bedrijfskunde Fiscale Economie, reguliere

Nadere informatie

Zakendoen met uw eigen bv: de kansen en mogelijkheden Doe er uw voordeel mee!

Zakendoen met uw eigen bv: de kansen en mogelijkheden Doe er uw voordeel mee! Met geld van uw bv kunt u belastingvrij genieten! Zakendoen met uw eigen bv: de kansen en mogelijkheden Doe er uw voordeel mee! Een directeur-grootaandeelhouder is in de unieke positie om zaken te doen

Nadere informatie

Voor eventuele vragen over fusies en splitsingen kunt u zich richten tot ons kantoor. T 070 3115411 Info@delissenmartens.nl

Voor eventuele vragen over fusies en splitsingen kunt u zich richten tot ons kantoor. T 070 3115411 Info@delissenmartens.nl Deze hand-out betreft de sheets van een lezing die is verzorgd ten behoeve van het BRA Eindejaar seminar Fiscale kringen op 10 december 2015. Gezien de aard betreft dit geen volledige behandeling van het

Nadere informatie

De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip. Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak

De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip. Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak Diederik Kales H. Vermeulen 5782031 Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Naam: Samantha Mutsaers Administratienummer: 408313 Studierichting: Fiscale Economie aan de Universiteit van Tilburg Datum: Februari

Nadere informatie

De onzakelijke lening: hoe nu verder?

De onzakelijke lening: hoe nu verder? Weekblad voor Fiscaal Recht, De onzakelijke lening: hoe nu verder? Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: WFR 2014/724 Bijgewerkt tot: 27-05-2014 Auteur: prof. mr. dr. P.G.H.

Nadere informatie

De Hoge Raad doet het zelf af

De Hoge Raad doet het zelf af De Hoge Raad doet het zelf af Bachelorscriptie over de onzakelijke lening in de Vennootschapsbelasting Tilburg, april 2015 Naam M.T.M. Hennevelt Anr 836684 Studierichting BSc. Fiscale Economie Examencommissie

Nadere informatie

Fiscale kwalificatie van eigen vermogen

Fiscale kwalificatie van eigen vermogen ERASMUS UNIVERSITY ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BSC FISCALE ECONOMIE Fiscale kwalificatie van eigen vermogen Fiscaalrechtelijke gevolgen van een civielrechtelijke benadering ABSTRACT: Dit onderzoek

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 23 oktober 2017 heb ik de eer het volgende op te ' merken.

Naar aanleiding van uw brief van 23 oktober 2017 heb ik de eer het volgende op te ' merken. Den Haag, - 1 DEC. 2017 Kenmerk: 2017-0000227106 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/04930) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 7 september 2017, X Z. nr.

Nadere informatie

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE

BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE BIJDRAGE IN HET KADER VAN DE BESPREKING VAN HET DOOR DE COMMISSIE TOTAALWINST UITGEBRACHTE RAPPORT ROB CORNELISSE Vereniging voor Belastingwetenschap 2015 DOOR HR GEKOZEN OPLOSSING: ENKEL PLAATSING VAN

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a.

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a. Fiscale eenheid Impact spoedmaatregelen februari 2019 dr. A. Rozendal 1 Agenda Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 2 Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 3 Inleiding Voordelen

Nadere informatie

ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE

ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE 528 Weekblad fiscaal recht. 6950. 19 april 2012 ONZAKELIJKE LENINGEN IN DE TBS-SFEER PROF. DR. MR. E.J.W. HEITHUIS 1 1 Inleiding Het zal niemand zijn ontgaan dat de Hoge Raad op 25 november 2011 op afstand

Nadere informatie

Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden. 23 juli 2014

Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden. 23 juli 2014 Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden 1 Doe er uw voordeel mee! Een directeur-grootaandeelhouder is in de unieke positie om zaken te doen met zijn eigen bv. Partijen moeten dan wel zakelijk

Nadere informatie

Het (her)kwalificatie vraagstuk

Het (her)kwalificatie vraagstuk Het (her)kwalificatie vraagstuk T.M.C. van Dijk I Het (her)kwalificatie vraagstuk Is de herkwalificatie van kapitaal mogelijk binnen het fiscale recht? Auteur: Thom van Dijk Anr: 209078 Studierichting:

Nadere informatie

Zakendoen met uw eigen bv in De kansen en mogelijkheden. whitepaper

Zakendoen met uw eigen bv in De kansen en mogelijkheden. whitepaper 28.06.16 Zakendoen met uw eigen bv in 2016 De kansen en mogelijkheden whitepaper In dit whitepaper: Als directeur-grootaandeelhouder bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen

Nadere informatie

(onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92

(onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92 (onzakelijke) lening in de tbs art. 3.92 Auteur : S.D. (Sander) Jongerius ANR : 437569 Jaar : 2011 Opleiding : Master Fiscaal Recht Universiteit : Universiteit van Tilburg Examencommissie: mr. M.L.M. van

Nadere informatie

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Financiering - Earningsstripping 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Programma 19.00 20.00: Breaking news, kwalificatie geldverstrekking, onzakelijke lening 20.00 20.10: Pauze 20.10 21.00: Renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE. Fiscaal Recht

MASTERSCRIPTIE. Fiscaal Recht MASTERSCRIPTIE Fiscaal Recht HET EINDE IN ZICHT?! Beantwoording van de laatste openstaande (hoofd)vragen omtrent het leerstuk van de ODR-lening Auteur: R.P.C. Linders Administratienummer: 465163 Afstudeerrichting:

Nadere informatie

Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting

Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting Dit product wordt aangeboden als aanvulling op de verplichte stof voor het vak. De carrièrecommissie accepteert geen enkele verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 24 maart 2009, nr. CPP2009/170M, Stcrt. Nr. 68 De staatssecretaris

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord... 1. 1. Lenen van en aan de BV... 3. 2. Wat is een onzakelijke lening?... 15

Inhoudsopgave. Voorwoord... 1. 1. Lenen van en aan de BV... 3. 2. Wat is een onzakelijke lening?... 15 Inhoudsopgave Inhoudsopgave.. Voorwoord... 1 1. Lenen van en aan de BV... 3 1.1. Rechtspersoon... 4 1.1.1. Voorbeeld fiscale gevolgen bij drie mogelijke opnames... 5 1.1.2. Van en aan de BV... 5 1.1.3.

Nadere informatie

Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen?

Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen? Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen? De definitie en consequenties van de onzakelijke lening vergeleken met andere vermogensverstrekkingen Derrick Bijker VOORWOORD a SAMENVATTING

Nadere informatie

26 maart 2014. Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs

26 maart 2014. Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs Seminar Transacties tussen de DGA en zijn BV in een fiscaal perspectief 26 maart 2014 Sprekers: Govert Vorstenbosch belastingadviseur bij Inventive Control Accountants & Belastingadviseurs Jolanda van

Nadere informatie

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 3

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 3 Programma voor vandaag Verliesverrekening (art. 20) Handel in verlies BV s (art. 20a) Coöperatieregeling (art. 9-1-g en 9-2) Deelnemingsvrijstelling (art. 13) Liquidatieverlies Winstdrainage (artt. 10a,

Nadere informatie

Advieswijzer. Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden. 28-06-2016 Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden. 28-06-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Zakendoen met uw eigen bv De kansen en mogelijkheden 28-06-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Als directeur-grootaandeelhouder bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen

Nadere informatie

Voordat we toekomen aan het leerstuk van de. Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu?

Voordat we toekomen aan het leerstuk van de. Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu? Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu? Het in 2008 gewezen arrest BNB 2008/191 bleek achteraf het begin te zijn van een uitgebreide jurisprudentie van de Hoge Raad inzake het leerstuk van de onzakelijke

Nadere informatie

Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering

Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering Masterscriptie Fiscale economie Erasmus Universiteit Rotterdam Auteur: H.M.M.M. (Hervé) van Oosterhout Onder begeleiding van: R.C. de Smit MSc

Nadere informatie

De flexibilisering van het B.V. recht

De flexibilisering van het B.V. recht Seminar De flexibilisering van het B.V. recht 6 juni 2012 Dagvoorzitter: Kees Goeman Sprekers: Dirk School Lisan Vermeer Govert Vorstenbosch Sirik Goeman 1 www.bgadvocaten.nl Bogaerts & Groenen advocaten

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Fiscale economie

Nadere informatie

Een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van artikel 15ad Wet op de Vennootschapsbelasting 1969

Een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van artikel 15ad Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van artikel 15ad Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Master thesis Fiscaal Recht Artikel 15ad Wet Vpb 1969; een verbetering of niet? Auteur: Sandra (M.F.J.H.)

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling

Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterthesis Het leerstuk van de onzakelijke lening en de ongebruikelijke terbeschikkingstellingsregeling Naam student: D.C.J.

Nadere informatie

De onzakelijke lening. Leuker kunnen we het niet maken

De onzakelijke lening. Leuker kunnen we het niet maken De nzakelijke lening Leuker kunnen we het niet maken Cervus, maart 2012 Fiscale kwalificatie leningen Civielrechtelijke vrm, echter BNB 1988/217; BNB 1998/208, BNB 2003/231 Schijn en wezen: (terugbetalingsverplichting

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Gegevens belastingplichtige Naam Adres Postcode Plaats Telefoon Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Regeling functionele valuta van toepassing dit boekjaar? Ingangsdatum Valutacode Factor Koers Vpb aangifte

Nadere informatie

Een vergelijking tussen het Cessna leerstuk en de onzakelijke lening

Een vergelijking tussen het Cessna leerstuk en de onzakelijke lening Een vergelijking tussen het Cessna leerstuk en de onzakelijke lening Auteur Opleiding Universiteit Administratienummer Afstudeerdatum D.M.A.W. van den Bouwhuijsen Master Fiscale Economie Universiteit van

Nadere informatie

WERKPROGRAMMA KAPITAAL AANVRAAG EUROVERGUNNING

WERKPROGRAMMA KAPITAAL AANVRAAG EUROVERGUNNING 1 Werkprogramma bepaling minimaal aanwezig risicodragend kapitaal in nieuw op te richten ondernemingen of recent opgerichte ondernemingen van beroepsvervoerders 1. Regelgeving Op grond van de Wet wegvervoer

Nadere informatie