De Hoge Raad doet het zelf af

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Hoge Raad doet het zelf af"

Transcriptie

1 De Hoge Raad doet het zelf af Bachelorscriptie over de onzakelijke lening in de Vennootschapsbelasting Tilburg, april 2015 Naam M.T.M. Hennevelt Anr Studierichting BSc. Fiscale Economie Examencommissie Drs. P.J.J.M. Peeters Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren 1

2 Voorwoord Deze bachelorscriptie van een student Fiscale Economie aan Tilburg University gaat over het leerstuk van de onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting. Dit leerstuk ontleent zijn bestaan aan de rol van de belastingrechter in geschillen tussen belastingplichtige en inspecteur over de fiscale winst in het algemeen en de kwalificatie van een geldverstrekking als eigen of vreemd vermogen in het bijzonder. De onzakelijke lening is niet alleen een zeer interessant onderwerp omdat het een onderwerp is dat nog altijd in ontwikkeling is, maar ook omdat dit figuur in zijn geheel in de rechtspraak van vooral de Hoge Raad is ontwikkeld. Hierbij moet steeds in het oog worden gehouden dat de rechter een andere rol heeft dan de wetgever of de uitvoerder, ook hieraan besteed ik in mijn scriptie aandacht. Ik heb van januari 2015 tot april 2015 met veel interesse en plezier aan deze scriptie gewerkt. De overvloed aan literatuur over dit onderwerp was zowel een drempel als een toegangspoort naar meer kennis en diepgang. Uiteindelijk kan ik zeggen dat ik op het vlak van onderzoek doen veel groei heb doorgemaakt en dat ik tevreden naar mijn eindproduct kan kijken. Om in een scriptie als deze de diepte in te kunnen gaan heb ik sommige onderdelen moeten laten liggen, zo ga ik onder andere niet in op de onzakelijke lening in de inkomstenbelasting of op de internationale en Europese aspecten van dit leerstuk. Ik wil mijn begeleider, de heer Peeters, bedanken voor het wijzen op onderdelen van het leerstuk die ik nog mistte en vooral voor de vrijheid die hij mij gelaten heeft om mijn eigen weg te vinden in dit onderzoek. 2

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 5 Hoofdstuk 2 De ontwikkeling van de onzakelijke lening De behandeling van de onzakelijke lening vóór BNB 2008/ Het civiele recht als uitgangspunt De aandeelhouderssfeer en de ondernemingssfeer, BNB 1978/ Fiscale herkwalificatie, inbreuken op het civiele recht Het arrest BNB 2008/ De feiten en het geschil Het arrest De ontwikkeling van de onzakelijke lening na BNB 2008/ De feiten en het geschil Conclusie A-G Wattel Het arrest Hoofstuk 3 De huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening De meest recente ontwikkelingen Tussenconclusie Hoofdstuk 4 De plaats van de onzakelijke lening in de VPB De beginselen van de Wet VPB Geschiedenis van de winstbelasting Grondbeginselen van de Wet Vennootschapsbelasting De wettelijke grondslag van de onzakelijke lening De onzakelijke lening omhoog De onzakelijke lening omlaag Hoofdstuk 5 De uitzondering van het chaletarrest Het chaletarrest De feiten en het geschil Conclusie A-G Wattel Het arrest BNB 2014/98 als verduidelijking van het chaletarrest De uitzondering van het chaletarrest in het kader van de onzakelijke lening Theoretische rechtvaardiging Het Chaletarrest in de praktijk Hoofdstuk 6 Conclusie

4 Literatuurlijst Jurisprudentielijst

5 Hoofdstuk 1 Inleiding De kip of het ei? Al ruim 300 jaar voor onze jaartelling hielden filosofen zich met de vraag bezig welke er eerst was 1. Aristoteles kwam er niet uit, maar erkende wel, evenals andere grote filosofen, dat het probleem symbool kan staan voor een veel groter scala aan vraagstukken die ook in de 21 e eeuw nog relevant zijn 2. De kip-ei benadering blijft een vruchtbaar middel om op een bepaalde manier over de problemen van onze tijd na te denken. Een voorbeeld: de overheid van een land wil het gebruik van alternatieve brandstoffen stimuleren, zij staat echter voor een probleem. Consumenten zullen geen auto s kopen die op deze brandstoffen rijden zolang er niet genoeg bedrijven zijn die deze brandstof aanbieden, bedrijven zullen de brandstoffen doch niet aanbieden zolang er niet genoeg consumenten zijn om die alternatieve brandstof af te nemen 3. De overheid zal een afweging moeten maken vanuit de kip-ei benadering: ingrijpen in de vraag- of in de aanbodkant van de alternatieve brandstof? Net als de overheid in het bovenstaande voorbeeld staat de Hoge Raad ook voor een kip-ei probleem, beter gezegd: hij heeft dit kip-ei probleem zelf gecreëerd. Op 9 mei 2008 wees de Hoge Raad het arrest waarin het leerstuk van de onzakelijk lening tot uiting is gekomen 4. Dit leerstuk ziet op geldverstrekkingen tussen gelieerde partijen die zodanig zijn vormgegeven dat de crediteur een risico loopt dat een onafhankelijke derde nooit onder dezelfde voorwaarden zou hebben geaccepteerd. Na het onzakelijkeleningarrest van 2008 heeft het leerstuk zich een aantal jaar ontwikkeld en zijn er bepaalde vertakkingen ontstaan. Één van die vertakkingen is onderwerp van deze bachelorscriptie en gaat over de situatie waarin de gelieerdheid van de partijen en het verstrekken van de lening zeer dicht bij elkaar in de tijd liggen, de Hoge Raad hanteert in dat geval een bijzondere aanpak die door Albert de bondige benaming simultaanuitzondering krijgt 5. Hiermee verstrikt de Hoge Raad zich in een ingewikkeld kipei probleem. Aan het eind van deze scriptie zal ik als onderdeel van mijn hoofdvraag onder andere de vraag beantwoorden of dat terecht is. Mijn hoofdvraag, geïnspireerd door deze bijzondere uitzondering luidt: Welke uitzondering geldt op de huidige leer van de onzakelijke lening omtrent de niet-aftrekbaarheid van een verlies op zo n lening en hoe past deze uitzondering binnen het door de Hoge Raad 1 F. Fénelon, Abrégé des vies des anciens philosophes, Paris: 1726, p Ancient Landmarks: Plato and Aristotle, Theosophy vol. 27, No. 11, September : U.S. Congress, Office of Technology Assessment, Saving Energy in U.S. Transportation, OTA-ETI-589 (Washington, DC: U.S. Government Printing Office, July 1994). 4 HR 9 mei 2008, BNB 2008/ HR 28 februari 2014, BNB 2014/98 en P.G.H. Albert, De onzakelijke lening: hoe nu verder?, WFR 2014/724. 5

6 geformuleerde raamwerk van de onzakelijke lening en in bredere zin binnen het raamwerk van de Wet Vennootschapsbelasting 1969? Alvorens ik op de hoofdvraag in ga zal ik in hoofdstuk 2 aan de hand van jurisprudentie een historisch overzicht van de ontwikkeling van de onzakelijk lening geven. In hoofdstuk 3 schets ik de huidige stand van zaken omtrent dit leerstuk waarna ik in hoofdstuk 4 de plaats van de onzakelijk lening binnen de Wet VPB 1969 uiteenzet. Na dit algemene deel ga ik in op de uitzondering die de Hoge Raad in BNB 2013/170 6 heeft geformuleerd, dit doe ik in hoofdstuk 5; de kern van deze scriptie. In hoofdstuk 6 geef ik mijn conclusies en de beantwoording van de hoofdvraag. Hoofdstuk 2 De ontwikkeling van de onzakelijke lening De onzakelijke lening heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot op het punt waarop het leerstuk voor een groot deel uitgekristalliseerd is. In dit hoofdstuk zal deze ontwikkeling hoofdzakelijk aan de hand van jurisprudentie van de Hoge Raad weergegeven worden. Voor deze ontwikkeling is het ook relevant om te kijken naar de situatie zoals die bestond vóór het belangrijke arrest van mei Ook toen kampten rechters, inspecteurs en belastingplichtigen al met geschillen omtrent eigen en vreemd vermogen en de civiele en fiscale werkelijkheid. Ik zal dit beperkte overzicht zoveel mogelijk chronologisch weergeven. 2.1 De behandeling van de onzakelijke lening vóór BNB 2008/ Het civiele recht als uitgangspunt Een van de centrale punten in het leerstuk van de onzakelijke lening is de verhouding tussen het burgerlijke recht en het fiscale recht. De frictie die tussen deze rechtsgebieden bestaat kan leiden tot geschillen tussen inspecteur en belastingplichtige. Dit gebeurde onder andere in het geschil dat leidde tot BNB 1954/ In dit arrest van de Hoge Raad ging het om een geldlening tussen gelieerde partijen die volgens de inspecteur en de Raad van Beroep, toen nog rechter in belastingzaken, als verkapte deelname in het kapitaal moest worden beschouwd. Dit zou tot gevolg hebben gehad dat de betaalde rente op de lening als winstuitdeling gezien moest worden. De Raad van Beroep baseerde dit oordeel op de voorwaarden van de geldlening en in die zin lijkt dit arrest dan ook op de onzakelijkeleningarresten zoals die later in deze scriptie beschreven zullen worden. Er is echter een belangrijk verschil tussen de aanpak van de Raad van Beroep in dit arrest en de aanpak van de Hoge Raad in de onzakelijkeleningarresten, dit verschil komt ook al in BNB 1954/357 tot uiting: 6 HR 3 mei 2013, BNB 2013/ HR 3 november 1954, BNB 1954/357 6

7 dat het aankomt op wat in werkelijkheid tussen partijen is verhandeld, dat is op de verhoudingen, welke naar burgerlijke recht beoordeeld in werkelijkheid tussen partijen bestaan; 8 Het afwijken van de civiele werkelijkheid door de Raad van Beroep wanneer hij de geldlening als deelname in het kapitaal kwalificeert, wordt door de Hoge Raad dus afgewezen. De Hoge Raad maakt hier duidelijk dat de fiscaliteit zoveel mogelijk de civiele werkelijkheid als vertrekpunt moet nemen. Dit is een belangrijk uitgangspunt van waaruit ook de veel later gewezen onzakelijkeleningarresten geïnterpreteerd moeten worden De aandeelhouderssfeer en de ondernemingssfeer, BNB 1978/252 BNB 1978/252, ook wel bekend als het Zweedsegrootmoederarrest 9 kan gezien worden als een volgende stap in de ontwikkeling van de onzakelijke lening. Het gaat in dit arrest om een in Zweden gevestigde vennootschap die moedermaatschappij is van belanghebbende X BV en grootmoeder is van X Nederland BV (X NL BV), deze laatste twee vennootschappen vormen samen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De Zweedse vennootschap heeft aan de fiscale eenheid een aantal renteloze leningen verstrekt, waarvan één ter zake van de overdacht van de aandelen van X NL BV aan X BV. Belanghebbende beroept zich in deze zaak op het arm s length-beginsel om de niet bedongen rente als kapitaalinbreng door de Zweedse grootmoeder te bestempelen, wat vervolgens moet leiden tot een aftrek van die kapitaalinbreng op de winst van de fiscale eenheid. Het Hof is met de inspecteur van mening dat de niet bedongen rente op de schuld die samenhangt met de aandelenoverdracht niet tot vermindering van de winst kan leiden, omdat deze lening voor X BV als kapitaal moet worden gezien. Wat betreft de overige schulden volgt het Hof het standpunt van X BV wel, op dit punt gaat de staatssecretaris dan ook in cassatie. De Hoge Raad leidt uit de uitspraak van het Hof af dat de Zweedse grootmoeder door het niet bedingen van de rente X NL BV bewust heeft willen bevoordelen en dat dus het voordeel dat X NL BV hierdoor geniet zijn oorzaak niet vond in de bedrijfsuitoefening van belanghebbendes dochter (X NL BV) doch uitsluitend in de vennootschappelijke betrekkingen tussen de drie bedoelde vennootschappen;. De Hoge Raad verbindt hier vervolgens de conclusie aan dat het voordeel dat X NL BV geniet terecht niet tot de winst van deze BV is gerekend door het Hof. Hofstra merkt in de noot 10 op dat op grond van art. 2, lid 5 Wet VPB elke vermeerdering van het vermogen van een vennootschap tot winst moet leiden. Dit 8 HR 3 november 1954, BNB 1954/ HR 31 mei 1978, BNB 1978/ Noot Hofstra bij HR 31 mei 1978, BNB 1978/252. 7

8 artikel fingeert namelijk dat het hele vermogen van een vennootschap als ondernemingsvermogen moet worden gezien. De uitzondering hierop is wat aandeelhouder als kapitaal inbrengt. Door de niet bedongen rente dus in de aandeelhouderssfeer onder te brengen hoeft geen winst genomen te worden. Dit arrest is van belang voor de aanloop naar de onzakelijke leningjurisprudentie omdat de Hoge Raad hier een onderscheid maakt tussen de ondernemingssfeer en de aandeelhouderssfeer. Een vergelijkbaar onderscheid wordt gemaakt bij de onzakelijke lening waarop ik in paragrafen 2.2 en 2.3 verder in ga Fiscale herkwalificatie, inbreuken op het civiele recht De derde stap die ik wil beschrijven richting de onzakelijke lening is die van het Unileverarrest. 11 In dit arrest herhaalt de Hoge Raad ten eerste dat de civielrechtelijke vorm van een geldverstrekking beslissend is, dit is een duidelijke voortzetting van de lijn van BNB 1954/ De Hoge Raad maakt hier vervolgens echter een aantal uitzonderingen op. In het arrest gaat het om leningen van moedervennootschap X aan dochtervennootschap A, met deze laatste gaat het zeer slecht. De inspecteur stelt voor Hof Den Haag dat gelet op de omstandigheden, de leningen gezien moeten worden als informeel verstrekt kapitaal. Het Hof verwerpt deze stelling met als reden dat de civielrechtelijke vorm leidend moet zijn. Het Hof formuleert hier echter twee uitzonderingen op: 1) Er is alleen naar de uiterlijke schijn sprake van een lening terwijl partijen in werkelijkheid hebben beoogd kapitaalverstrekkingen tot stand te brengen (ook wel bekend als de schijnlening). 2) De lening is verstrekt onder zodanige voorwaarden dat de schuldeiser met het door hem uitgeleende bedrag in zekere mate deel heeft in de onderneming van de schuldenaar (ook wel bekend als de deelnemerschapslening). 13 Volgens het Hof is er in casu geen sprake van één van deze twee gevallen en dus vernietigt het Hof de aanslag van de inspecteur. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het Hof in zoverre dat inderdaad de civielrechtelijke werkelijkheid voorop staat en dat hier een beperkt aantal uitzonderingen op bestaat. Volgens de Hoge Raad is er echter sprake van nog een derde uitzondering: 3) Een belastingplichtige verstrekt op grond van zijn positie als aandeelhouder een geldlening onder zodanige omstandigheden dat aan de uit die lening voortvloeiende vordering, naar hem reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest, voor het geheel of voor een gedeelte geen waarde toekomt omdat het door hem ter leen verstrekte bedrag niet of niet ten volle zal kunnen worden terugbetaald, zodat het geheel of 11 HR 27 januari 1988, BNB 1988/ HR 3 november 1954, BNB 1954/ HR 27 januari 1988, BNB 1988/217, r.o

9 gedeeltelijk zijn vermogen - voor zover dat niet bestaat uit de aandelen in de dochtervennootschap - blijvend heeft verlaten. (ook wel bekend als de bodemlozeputlening). 14 Deze drie limitatief opgesomde uitzonderingen vormen een inbreuk op de gedachte dat de civielrechtelijke vorm altijd leidend moet zijn; de Hoge Raad geeft hier mogelijkheden tot herkwalificatie van vreemd vermogen naar eigen vermogen. Dit betekent dat wanneer er sprake is van een schijndeelnemerschaps- of bodemlozeputlening er geen sprake zal zijn van een onzakelijke lening. Kenmerkend voor de onzakelijke lening is namelijk dat er nu juist geen herkwalificatie plaatsvindt. Met BNB 1988/217 heeft de Hoge Raad een leerstuk ontwikkeld dat voorafgaat aan de vraag of er sprake is van een onzakelijke lening en bij de beoordeling van die vraag dus van belang is. 2.2 Het arrest BNB 2008/ Uit het bovenstaande overzicht valt op te maken dat de onzakelijke lening van de Hoge Raad niet uit de lucht is komen vallen. Met het nu te bespreken arrest kan echter gezegd worden dat de Hoge Raad een volgende, concrete stap heeft gezet in deze problematiek De feiten en het geschil Ik geef de meest relevante feiten kort en vereenvoudigd weer. Het gaat in het arrest om een groep certificaathouders die certificaten houden in belanghebbende, X BV en in F BV. Een aantal van deze 14 HR 27 januari 1988, BNB 1988/217, r.o HR 9 mei 2008, BNB 2008/191. 9

10 certificaathouders wil zijn belang in F BV en X BV afstoten en om dit mogelijk te maken wordt er een transactie met de rest van de certificaathouders gesloten om de eerste groep uit te kopen. Hiertoe wordt G Holding BV opgericht, deze vennootschap koopt in fasen pakketten certificaten over van de certificaathouders. Dit wordt gefinancierd met een lening van X BV aan G Holding BV. De situatie ziet er begin 2001 als hierboven in figuur 1 weergegeven uit. in februari 2001 draagt X BV de vordering op G BV over aan F BV. In geschil is de voorzieningen die X BV heeft getroffen in samenhang met de lening. De aflossingen, die door G BV betaald zouden worden uit dividend van X BV en F BV, worden nooit gedaan vanwege de slechte resultaten van X BV en F BV. Om deze reden treft X BV in de jaren voor de overdracht van de vordering aan F BV twee keer een voorziening: deze bedragen vijf miljoen in 1999 en twee miljoen in De inspecteur is het niet eens met de met de voorziening van 2000, de voorziening drukt in zijn ogen onterecht de winst van X BV omdat de geldverstrekking niet aan te merken is als zakelijk. Gerechtshof Arnhem oordeelt in het gelijk van de inspecteur en overweegt dat, los gezien van de motieven van de geldverstrekking aan G Holding BV, de vormgeving van de lening iedere zakelijkheid ontbeert. 16 Het hof oordeelt uiteindelijk dat, gezien de voorwaarden van de lening, niet valt in te zien dat een onafhankelijke derde onder de geschetste omstandigheden deze geldlening zou zijn aangegaan. Er kan dus niet gesproken worden van een zakelijke lening wat tot gevolg heeft dat een afwaardering niet ten laste van de winst gebracht kan worden. X BV gaat in cassatie Het arrest In rechtsoverweging 3.2 vat de Hoge Raad het oordeel van het Hof samen en overweegt het verder dat het Hof terecht heeft laten meewegen dat er tussen X en G nooit een leningsovereenkomst is opgemaakt, dat er nooit een aflossingsschema is opgesteld dat er zekerheden zijn gevraagd noch verstrekt. De kern van het arrest wordt als volgt geformuleerd: Indien en voor zover een geldverstrekking door een vennootschap aan haar aandeelhouder plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door die vennootschap een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, moet - behoudens bijzondere omstandigheden - ervan worden uitgegaan dat die vennootschap dat debiteurenrisico in zoverre heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening in zoverre niet in mindering op de winst van die vennootschap kan worden gebracht HR 9 mei 2008, BNB 2008/191, r.o HR 9 mei 2008, BNB 2008/191, r.o

11 Uit deze regel zijn een aantal belangrijke elementen te destilleren. Van een onzakelijke lening lijkt op grond van dit arrest sprake te zijn wanneer er sprake is van een geldverstrekking aan de aandeelhouder (1), waarmee een debiteurenrisico gelopen wordt dat een onafhankelijke derde niet zou nemen (2) en waarbij er geen sprake is van bijzondere omstandigheden (3). Naast de bijzondere omstandigheden maakt de Hoge Raad nog andere voorbehouden, namelijk: indien en voor zover en in zoverre. De Hoge Raad geeft in het arrest zelf geen invulling aan deze voorbehouden maar lijkt ruimte te willen houden voor latere situaties. Naar aanleiding van dit arrest zijn er veel vragen gerezen, een deel van deze vragen wordt in latere arresten beantwoord. In het laatste onderdeel van dit hoofdstuk worden deze antwoorden besproken. 2.3 De ontwikkeling van de onzakelijke lening na BNB 2008/191 Op 25 november 2011 werden de meest richtinggevende arresten voor de onzakelijke lening gewezen. Voor het onderwerp van deze scriptie, de onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, is BNB 2012/37 het belangrijkst. 18 Na een beknopte schets van het geding geef ik de kern van de conclusie van A-G Wattel weer en uiteindelijk het oordeel van de Hoge Raad De feiten en het geschil Belanghebbend e, X BV is aandeelhouder van A BV. Ter zake van de verkoop van een effectenportefe uille van X aan A blijft A de koopsom door middel van een rekeningcourantschuld schuldig. Partijen hebben een fiscale eenheid, deze wordt echter eind 1999 verbroken, waarbij de 18 HR 25 november 2011, BNB 2012/37. 11

12 rekening-courantschuld wordt omgezet in een geldlening. Wat betreft de geldlening is een looptijd van 10 jaar en een rente van 5% overeengekomen. Ook stelt A zekerheid in de vorm van een pandrecht. De feitelijke leiding van de vennootschap verplaatst zich in 2001 naar curaçao, in de aangifte van het jaar 2001 waardeert X de vordering op A af vanwege het negatieve vermogen van A, de inspecteur weigert deze aftrek. Hof Den Bosch oordeelt dat de geldverstrekking aan A alle zakelijkheid ontbeert. Het Hof overweegt hierbij dat een verdere verhoging van het rentepercentage dit niet verandert, omdat A ook bij het percentage van 5% de rente niet kan betalen. Bovendien is de gestelde zekerheid niet substantieel. Hieraan verbindt het Hof de conclusie dat een onafhankelijke derde het gelopen debiteurenrisico niet zou hebben aanvaard en dat dus niet te spreken is van een zakelijke lening. Het gelijk is aan de inspecteur Conclusie A-G Wattel De Advocaat-Generaal komt, na een uitgebreid overzicht van jurisprudentie en literatuur tot de conclusie dat het cassatieberoep van belanghebbende ongegrond is. Hij baseert dit op de opvatting dat BNB 2008/191, dat ging om een onzakelijke lening omhoog, ook moet gelden voor een onzakelijke lening omlaag. Gezien het feitelijke oordeel van het Hof dat het hier inderdaad gaat om een onzakelijke lening moet volgens de A-G ook in dit geval geoordeeld worden dat belanghebbende het debiteurenrisico heeft aanvaard als gevolg van de aandeelhoudersrelatie. De A-G maakt een onderscheid tussen een OR-lening en een ODR-lening. De OR-lening is te verzakelijken door de rente arm s length te maken en levert dan ook weinig problemen op. De ODR-lening is bij geen enkele vaste rente zakelijk. De A-G constateert dat ook het Hof een dergelijk onderscheid heeft gemaakt. Het punt waar de Wattel het meest moeite mee heeft is de vraag of een onzakelijke lening al bij het aangaan van de lening tot een correctie moet lijden, of dat pas bij het afwaarderen van een dergelijke lening ingegrepen moet worden door de inspecteur. Op basis van onder andere BNB 2008/191 moet voor het laatste gekozen worden. Beide alternatieven zijn volgens de A-G niet ideaal Het arrest De Hoge Raad herhaalt eerst dat de civielrechtelijke vorm bepalend is, behoudens de drie uitzonderingen van BNB 1988/ Vervolgens oordeelt de Hoge Raad dat, wanneer de rente van de lening arm slength te maken is zonder dat deze in wezen winstdelend wordt, voor de fiscale winstberekening moet worden uitgegaan van deze gecorrigeerde rente. De Hoge Raad introduceert hier een nieuw aspect van de onzakelijke lening en bedoelt hetzelfde als Wattel met zijn OR-lening. Als er geen passende rente gevonden kan worden is er volgens de Hoge Raad sprake van een geldverstrekking door de vennootschap waarbij een debiteurenrisico wordt gelopen dat een derde niet zou hebben genomen. Dan moet worden aangenomen dat de geldverstrekker in haar hoedanigheid als aandeelhouder het risico heeft aanvaard om 19 HR 25 november 2011, BNB 2012/37, r.o

13 zo het belang van de gelieerde vennootschap te dienen. Er is dan sprake van een onzakelijke lening waarop BNB 2008/191 van toepassing is. Vervolgens gaat de Hoge Raad in op de vraag hoe het zit met de fiscale behandeling van de rente op een onzakelijke lening. De Hoge Raad formuleert een vuistregel: de rente op de onzakelijke lening wordt gesteld op de rente die de gelieerde vennootschap (A BV) zou moeten vergoeden indien zij met een borgstelling van de concernvennootschap (X BV) onder overigens gelijke voorwaarden van een derde zou lenen. 20 Een andere belangrijke opheldering die de Hoge Raad maakt is dat voor de lening als geheel beoordeeld moet worden of er sprake is van een onzakelijke lening, deze kan dus niet gesplitst worden in een zakelijk en een onzakelijk deel. De A-G nam dit wel aan op grond van de indien en voor zover en in zoverre bepalingen van BNB 2008/191. Er kan dus gezegd worden dat de Hoge Raad op dit punt teruggekomen is. Als laatste constateert de Hoge Raad dat niet slechts de afwaardering van de hoofdsom van de onzakelijke lening in de kapitaalsfeer behoort, maar ook die van eventuele rentevorderingen. Al met al heeft de Hoge Raad met BNB 2012/37 veel vragen over de onzakelijke lening beantwoord waarmee het kader van de onzakelijke lening van BNB 2008/191 een stuk duidelijker is geworden. In het volgende hoofdstuk wordt de huidige stand van zaken besproken. Hoofstuk 3 De huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening In de literatuur lopen de opvatting over de onzakelijke lening nog steeds uiteen, maar er kan wel gesteld worden dat dit met de tijd afgenomen is. Zo is Bruins Slot 21 van mening dat, na weliswaar een ruwe start, de onzakelijke lening inmiddels geknipt en geschoren is door de Hoge Raad. Ook Bobeldijk en Van der Velden 22 zijn van mening dat een aantal deelonderwerpen van de onzakelijke lening uitgekristalliseerd is, maar dat er ook nog steeds verdere ontwikkelingen plaatsvinden. Zij komen tot de conclusie dat de onzakelijke lening opzij, dus tussen twee zusters, mede op grond van een arrest van de Hoge Raad van 6 december , ook een erkende vorm van de onzakelijke lening is. Ook constateren zij dat de mogelijkheid van sfeerovergang van zakelijke naar onzakelijke lening, door de Hoge Raad al genoemd in de Novemberarresten, in BNB 2013/148 verder uitgewerkt is. Uit de jurisprudentie blijkt echter nog niet dat omgekeerd, van onzakelijk naar zakelijk, ook mogelijk is. 20 HR 25 november 2011, BNB 2012/37, r.o W. Bruins Slot, De onzalige lening en haar inmiddels aangenomen normalere proporties, NTFR 2014/ A.C.P. Bobeldijk & R.L.P. van der Velden, De onzakelijke lening anno 2014 deel 1, MBB 2014/ HR 6 december 2013, V-N 2014/

14 Volgens Arts 24 bestaat er veel literatuur over de totstandkoming en de gevolgen van de onzakelijke lening. Hij noemt echter de wettelijke grondslag voor de onzakelijk lening een probleem dat nog steeds niet opgelost is. Het gaat daarbij om de rechtsvormende betekenis van de beslissingen van de Hoge Raad die volgens hem, vooral bij de onzakelijke lening omlaag, in het geding is vanwege een gebrek aan wettelijke basis. Hier ga ik in hoofdstuk 4 uitgebreid op in. Arts komt tot de conclusie dat het goed zou zijn als de Hoge Raad extra uitleg geeft omtrent de onzakelijke lening omlaag. Dit in tegenstelling tot Albert 25, die niet alleen lijkt te menen dat de onzakelijke lening op hoofdlijnen uitgekristalliseerd is, maar juist tot de conclusie komt dat de onzakelijke lening wel goed past binnen het wettelijk systeem. 3.1 De meest recente ontwikkelingen De meeste recente ontwikkeling in de onzakelijke lening is die van het arrest van de Hoge Raad van 20 maart De situatie ziet er als volgt uit. Belanghebbende, X BV wil vordering op D BV afwaarderen als het gevolg van het faillissement van D BV. De inspecteur weigert deze afwaardering omdat er sprake zou zijn van een onzakelijke lening. 24 J.H.M. Arts, De wettelijke grondslag van de onzakelijke lening, WFR 2015/ P.G.H. Albert, De onzakelijke lening: hoe nu verder?, WFR 2014/ HR 20 maart 2015, V-N 2015/

15 Rechtbank Haarlem oordeelt dat er geen sprake is van een onzakelijke lening gezien het beperkte belang van A in D BV. Het Hof komt niet aan een de onzakelijke lening toe en oordeelt dat er sprake is van een onttrekking van A uit X BV waarna A uit zijn eigen vermogen de geldverstrekking aan D BV heeft gedaan. Volgens het Hof is er in deze zaak namelijk sprake van persoonlijke behoeftebevrediging van de directeur-grootaandeelhouder A. De Hoge Raad is het niet eens met het Hof. In een wat uitgebreide samenvatting over de staande jurisprudentie over de onzakelijke lening introduceert de Hoge Raad een mogelijk nieuw aspect van deze figuur. De Hoge Raad oordeelt dat wat bepaalt is in BNB 2012/37 ook kan gelden wanneer de geldverstrekker niet een gelieerde partij is, maar de geldlening toch verstrekt met de bedoeling om het belang van haar aandeelhouder te dienen. In casu is het belang van de aandeelhouder, A, zijn persoonlijke belang in D BV. Het is aan het verwijzingshof om te oordelen er sprake is van onzakelijke voorwaarden en of deze inderdaad voortvloeien uit de bedoeling om de persoonlijke belangen van A in D BV te dienen. Volgens mij hoeft dit geen verrassende uitspraak te zijn. Dat een onzakelijke lening opzij mogelijk was bleek al uit eerdere jurisprudentie. 27 Verder is gelieerdheid in de zin van art. 8b Wet VPB bedoeld als een open norm 28. Dit brengt met zich mee dat er, in tegenstelling tot bij het begrip verbondenheid, geen bepaald percentage aandelen belang is waarvan er sprake is van gelieerd. Het oordeel van de Hoge Raad dat ondanks geringe mate van gelieerdheid toch een onzakelijke lening kan bestaan lijkt mij dan ook juist. 29 Verdere jurisprudentie zal moeten uitwijzen of het bereik van de onzakelijke lening inderdaad verruimd is zoals ook de redactie van V-N zich afvraagt Tussenconclusie Op een groot aantal punten bestaat voldoende duidelijkheid over de onzakelijke lening. De basisregel, een lening is onzakelijk als het debiteurenrisico van zodanige aard is dat een onafhankelijke derde dit niet zou aanvaarden (ook niet bij een andere, niet winstdelende, rente), als gevolg waarvan afwaarderingen op deze lening in de onbelaste kapitaalsfeer moeten vallen, is duidelijk. Ook een aantal vertakkingen zijn voldoende duidelijk. Splitsing van een onzakelijke lening is niet mogelijk, een onzakelijke lening opzij is mogelijk, de sfeerovergang van zakelijk naar onzakelijk is mogelijk en de Hoge Raad heeft verduidelijkt hoe met de fiscale rente(vordering) omgegaan moet worden. Er bestaan ook nog onduidelijkheden. Wat is nou bijvoorbeeld precies de wettelijke grondslag voor dit in de jurisprudentie ontwikkelde leerstuk? In het volgende hoofdstuk ga ik hier op in. 27 HR 6 december 2013, V-N 2014/ Kamerstukken II 2001/02, , A, p HR 6 december 2013, V-N 2014/5.16, r.o Noot bij HR 20 maart 2015, V-N 2015/

16 Hoofdstuk 4 De plaats van de onzakelijke lening in de VPB 4.1 De beginselen van de Wet VPB 1969 Nu ik de onzakelijke lening in het algemeen uiteengezet heb, is het tijd om dit begrip in het kader van de vennootschapsbelasting te bezien. Hiervoor doe ik eerst een stap terug; ik zet kort de geschiedenis en de grondbeginselen van de Wet VPB 1969 uiteen, in het bijzonder de wijze waarop relevante bepalingen in deze wet van invloed zijn op de grondslag van heffing Geschiedenis van de winstbelasting De directe belasting van vennootschappen in Nederland kent een relatief korte geschiedenis. In 1916 werd in Nederland de oorlogswinstbelasting geheven, die als voorloper gezien kan worden op de winstbelasting die uiteindelijk in 1940 geheven werd. Vanaf 1940 heeft de winstbelasting een vlucht genomen: in dat jaar werd het Besluit op de Winstbelasting geïntroduceerd. 31 Vervolgens werd dit in 1942 het besluit op de Vennootschapsbelasting 32 en in 1969 kwam er de Wet op de Vennootschapsbelasting die nu nog steeds geldend is. Verburg geeft in zijn bijdrage aan de Van Dijck bundel een omschrijving van wat hier aan vooraf is gegaan. 33 Een belangrijke reden voor het invoeren van de winstbelasting was het misbruik dat belastingplichtigen van de uitdelingsbelastingen 34 maakte: door het oppotten van winsten in NV s werd de belastingheffing zo lang mogelijk uitgesteld. Er werd geconstateerd dat de oorspronkelijke functie van een NV, namelijk het bijeenbrengen van een groot aantal kleine vermogens, een steeds kleinere rol kreeg. De NV werd bijvoorbeeld ook gebruikt voor het voeren van familiebedrijven. Toch waren er aanvankelijk vooral tegengeluiden, Minister Treub was tegenstander van de winstbelasting. Zijn grootste bezwaar was de heilloze strijd [die zou] ontstaan over wat onder winst een allesbehalve vaststaand begrip dient te worden verstaan. 35 Een terecht bezwaar, zeker ook in het licht van deze scriptie. Bovendien speelde in de jaren 30 de economische situatie mee, Minister Oud keerde zich mede hierdoor in 1936 nog tegen een winstbelasting. Zijn redenering was dat een uitdelingsbelasting meer in lijn was met de bedrijfspolitiek die toentertijd volgens hem gevoerd zou moeten worden, namelijk het aanhouden van reserves in economisch slechte tijden. Het bedrijfsleven zou zich zo weerbaarder kunnen opstellen dan wanneer zij aan een winstbelasting onderworpen waren. 36 Uiteindelijk werd de winstbelasting toch steeds meer een noodzaak, ook vanuit budgettair opzicht. Het ontwerp van het Besluit Winstbelasting 1940 is zonder veel tegenstand in werking getreden. 31 Besluit van 26 juli 1940, Verord.bld. no. 83/1940, Stb. no Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942, Verord.bld. no. 51, Stb. no J. Verburg, Hoe klassiek is het klassieke stelsel? in Van Dijck-bundel, Deventer: Uitgeverij FED Wet op de Dividend- en Tantièmebelasting 1917, Stb. no. 1918, In zijn rede voor de Vereeniging van Inspecteurs der Directe Belastingen, Weergegeven in Weekblad DBIA jg. 1921, nrs t/m 2554, onder de titel Dividend- en Tantièmebelasting, uitkeerings- of winstbelasting. 36 Handelingen Tweede Kamer 16 december 1932, p rk. 16

17 4.1.2 Grondbeginselen van de Wet Vennootschapsbelasting 1969 De vennootschapsbelasting (VPB) kent een klassiek stelsel, na belastingheffing bij de vennootschap vindt er op het niveau van de natuurlijke persoon nog eens inkomstenbelastingheffing plaats. Op het niveau van de vennootschap wordt er een onderscheid gemaakt tussen vennootschappen die (geacht worden) een onderneming met hun hele vermogen (te) drijven en vennootschappen die maar voor een bepaald gedeelte een onderneming drijven. Deze scriptie ziet op eerste groep vennootschappen, waarbij art. 2, lid 5 Wet VPB fingeert dat zij inderdaad met hun gehele vermogen hun onderneming drijven. Hieruit volgt dat in beginsel elke vermogensmutatie, behoudens stortingen en onttrekkingen, tot belastbare winst leiden. De Wet VPB kent echter een aantal vrijstellingen die ook hun invloed hebben op de belastbare winst Totaalwinstbeginsel Dat stortingen en onttrekkingen niet in de winst begrepen moeten worden hangt samen met het totaalwinstbeginsel van art. 3.8 IB. Dat beginsel geldt op grond van art. 8, lid 1 VPB ook voor de VPB. Uit dit beginsel vloeit voort dat kapitaalverschuivingen niet in de winst begrepen moeten worden. 37 Deze privéverschuivingen moeten immers niet tot de totale fiscale winst gerekend worden Arm s-lengthbeginsel Een overigens voor de onzakelijke lening belangrijk beginsel is het arm s-lengthbeginsel. Dit in art. 8b VPB gecodificeerde beginsel ziet op de verhoudingen tussen gelieerde partijen die op onzakelijke voorwaarden transacties aangaan. Uitgangspunt is dat deze voorwaarden verzakelijkt moeten worden, wat leidt tot een correctie van de onderlinge fiscale winstverhoudingen. Het corrigeren van de rente om een onzakelijke lening zakelijk te maken is hier een sprekend voorbeeld van Deelnemingsvrijstelling Twee andere samenhangende beginselen zijn het ne-bis-in-idembeginsel en de verlengstukgedachte. Deze vormen samen de basis voor de deelnemingsvrijstelling van art. 13 VPB, deze bepaling wil economische dubbele heffing binnen een concern voorkomen. Beide beginselen kennen hun theoretische gebreken. Zo impliceert de verlengstukgedachte dat een dochter slechts een verlengstuk van de moeder is, terwijl er niet altijd sprake is van een functionele samenhang tussen de ondernemingen. Het ne-bis-in-idembeginsel, elke euro moet maar één keer belast worden, is strijdig met de 5%-eis die gesteld wordt aan de toepassing van de deelnemingsvrijstelling, waarom zou dit beginsel niet gelden als er een belang van 4% in de dochter gehouden wordt? Niettemin is de deelnemingsvrijstelling een regeling die rechtvaardig aanvoelt en allerlei onwenselijke effecten van de systematiek van de Wet VPB voorkomt. 37 Vakstudie Inkomstenbelasting artikel 3.8 Wet IB 2001, aant. 3 17

18 4.2 De wettelijke grondslag van de onzakelijke lening De bovengenoemde beginselen zijn alle van belang voor de wettelijke grondslag van de onzakelijke lening in de VPB. Dat een afwaarderingsverlies op zo n lening niet in aftrek komt kent voor zowel de onzakelijke lening omhoog als omlaag een verschillende verklaring De onzakelijke lening omhoog Een aantal auteurs hebben stilgestaan bij de wettelijke grondslag voor de niet-aftrekbaarheid van het verlies op de onzakelijke lening van dochter aan moeder, zij komen ook veelal tot een gelijke conclusie. Het arm s-lengthbeginsel en het totaalwinstbeginsel vormen gezamenlijk de grondslag voor de onzakelijke lening omhoog. Op grond van art. 3.8 IB jo. art. 8, lid 1 Wet VPB is winst uit onderneming het bedrag van gezamenlijke voordelen die worden verkregen uit een onderneming. Hieruit vloeit voort dat een onttrekking ten behoeve van de aandeelhouder dus buiten de fiscale winst valt. Het tot uiting komen van het onzakelijke debiteurenrisico van de dochter wordt dan gezien als een onttrekking ten behoeve van de moeder. Het arm s-lengthbeginsel is hierbij van belang om te bepalen óf er inderdaad een dergelijk onzakelijk debiteurenrisico is. Als dit niet zo was zou de lening zakelijk zijn en dus de totaalwinstsfeer niet verlaten. De fictie van art. 2, lid 5 Wet VPB speelt hier geen rol omdat deze bepaling fingeert dat de onderneming gedreven wordt met het hele vermogen. De aandeelhouderssfeer valt nu juist buiten deze onderneming. Bovenstaande redenering vindt brede steun in de literatuur, onder andere door Albert 38, Marres 39 en Arts De onzakelijke lening omlaag Over de wettelijke basis voor de onzakelijke lening van aandeelhouder aan dochter bestaat tussen fiscalisten meer verdeeldheid. Bobeldijk en Van der Velden 41 opperen drie verschillende benaderingen om de onzakelijke lening omlaag van een wettelijk kader te voorzien. Ze maken echter eerst de belangrijke constatering dat de niet-ondernemingssfeer omlaag niet bestaat vanwege art. 2, lid 5 Wet VPB. Deze fictie zorgt dus bij de onzakelijke lening omlaag voor problemen. De meest voor de hand liggende benadering is dat de werking van de deelnemingsvrijstelling de aftrek van een afwaarderingsverlies verhindert. Het aangaan van de geldverstrekking door de moeder valt op grond van art. 2, lid 5 Wet VPB gewoon in de winstssfeer van die moeder. Aan de andere kant is er - doorgaans - wel een deelnemingsrelatie tussen de moeder en de dochter, hierdoor zijn de resultaten die uit het onzakelijke debiteurenrisico voortvloeien op grond van het arm s-lengthbeginsel vrijgesteld als (negatieve) 38 P.G.H. Albert, De onzakelijke lening: hoe nu verder?, WFR 2014/ O.C.R. Marres, De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting, WFR 2012/ J.H.M. Arts, De wettelijke grondslag van de onzakelijke lening, WFR 2015/ A.C.P. Bobeldijk & R.L.P. van der Velden, De onzakelijke lening anno 2014 deel 2, MBB 2014/06. 18

19 voordelen uit hoofde van de deelneming. Ook Albert komt tot deze conclusie. 42 In BNB 2013/149 noemt de Hoge Raad ook expliciet de deelnemingsvrijstelling als reden voor de niet-aftrekbaarheid van het verlies. 43 Arts is het echter niet eens met de manier waarop de Hoge Raad de onzakelijke lening omlaag heeft gefundeerd. 44 Hij betoogt dat de Hoge Raad in BNB 2012/37 niet op de deelnemingsvrijstelling gedoeld kán hebben. Dan zou immers in BNB 2012/78, voor de inkomstenbelasting (IB) gewezen, niet naar het eerste arrest verwezen kunnen worden voor de rechtvaardiging van de onzakelijke lening omlaag in de IB, de IB kent namelijk geen deelnemingsvrijstelling. Intussen noemt de Hoge Raad in BNB 2013/149 de deelnemingsvrijstelling toch als grond, volgens Arts moet hier echter nog steeds geen genoegen mee genomen worden. Dat het verlies bij afwaardering onder de deelnemingsvrijstelling valt betwist Arts niet. Het probleem zit hem in het feit dat andere voordelen uit hoofde van de onzakelijke lening niet onder diezelfde deelnemingsvrijstelling vallen en dus belast zijn, Arts noemt de rentevergoeding. Hierdoor zou de Hoge Raad een hybride figuur creëren waar de wet VPB geen ruimte voor biedt. Volgens mij is het juist wel terecht dat de rentevergoeding buiten de deelnemingsvrijstelling valt. De Hoge Raad plaatst in alle onzakelijkeleningarresten slechts het debiteurenrisico in de aandeelhouders- of in dit geval deelnemingssfeer. 45 Het accepteren van het debiteurenrisico is het onzakelijke element, niet het verstrekken van de lening. Daarom vallen slechts de resultaten die voortvloeien uit dit debiteurenrisico onder de deelnemingsvrijstelling. De Hoge Raad creëert geen hybride figuur maar past juist de wet toe. De at arm s-length gemaakte rentevergoedingen vallen in beginsel niet in de kapitaalsfeer, maar gewoon in de winstsfeer, waardoor de deelnemingsvrijstelling hierop vanzelfsprekend niet van toepassing is. De Hoge Raad mag het oordeel in BNB 2012/37 dan gebrekkig gemotiveerd hebben, dit is mijns inziens, in tegenstelling tot wat Arts betoogt, wél rechtgezet met BNB 2013/149. Op basis hiervan concludeer ik dat de onzakelijke lening omlaag voldoende wettelijke ondersteuning heeft, zij vindt die ondersteuning in het arm s-lengthbeginsel en de deelnemingsvrijstelling. Hoofdstuk 5 De uitzondering van het chaletarrest Over de onzakelijke lening zoals in deze scriptie uiteengezet bestaat op onderdelen nog steeds veel discussie. Een van de punten van discussie is de kip/ei-situatie waarin het aangaan van de lening kort voor of tegelijkertijd met het worden van aandeelhouder in de debiteur plaatsvindt. In dit hoofdstuk zal ik nu eerst de twee belangrijkste arresten van de Hoge Raad inzake deze problematiek weergeven. Hierna ga ik 42 P.G.H. Albert, De onzakelijke lening: hoe nu verder?, WFR 2014/ HR 15 maart 2013, BNB 2013/149, r.o J.H.M. Arts, Onzakelijke leningen, Deventer: Kluwer HR 15 maart 2013, BNB 2013/149, r.o

20 in op de vraag hoe de uitkomst van deze arresten in het theoretische kader van de onzakelijke lening past en wat de praktische uitwerking hiervan is. 5.1 Het chaletarrest De feiten en het geschil Het belangrijkste arrest over de uitzondering gaat over belanghebbende, X BV, die met B BV een plan ontwikkelt voor de realisatie van een chaletpark. Hiervoor koopt X BV van B BV 40% aandelen in C BV. Vervolgens verkoopt en levert X BV aan C BV een terrein bestemd voor de exploitatie van het chaletpark. Een deel van de koopsom blijft C BV schuldig aan X BV, deze schuld wordt omgezet in een lening. Wanneer de vergunning voor het park later wordt ingetrokken raakt C BV in financiële moeilijkheden, X BV wil als gevolg hiervan haar vordering op C BV ten laste van de winst afwaarderen. Gerechtshof Arnhem oordeelt in het gelijk van X BV, namelijk dat X BV met het verstrekken van de lening weliswaar een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, maar dat er sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van BNB 2008/191. Deze 46 HR 3 mei 2013, BNB 2013/170 20

21 bijzonder omstandigheden zien onder andere op het feit dat met het aanvaarden van het grote debiteurenrisico X BV een minderheidsdeelneming kon verwerven die haar toegang gaf tot de toekomstige exploitatieresultaten van het recreatiepark, dat volgens de prognose winst zou gaan genereren. 47 Het Hof oordeelt dus dat door de samenhang tussen de verstrekking van de lening en het verkrijgen van aandeelhouderschap, de normale gevolgen van de onzakelijke lening niet van toepassing zijn. De Hoge Raad komt ook tot deze conclusie, zij het op een andere grond Conclusie A-G Wattel Het voor dit onderwerp belangrijkste punt van de conclusie van Wattel, die de Hoge Raad uiteindelijk niet volgt, is zijn kritiek op de overweging van het Hof dat de verwerving van de deelneming als compensatie voor het debiteurenrisico op de geldlening, ertoe leidt dat er een uitzondering moet worden gemaakt op de kwalificatie als onzakelijke lening. Volgens Wattel is verwacht toekomstig dividend of verwachte waardestijging van de deelneming júíst geen zakelijke compensatie omdat dit een aandeelhoudersverwachting is en geen crediteursverwachting. 48 Zakelijke compensatie moet volgens de A-G gevonden worden in rente, zekerheden of een combinatie van beiden. Op grond hiervan alleen al zou volgens Wattel verwijzing naar een ander Hof moeten plaatsvinden. Hierbij speelt echter ook mee dat Hof Arnhem de Novemberarresten van 2011 niet in het oordeel mee heeft kunnen nemen. Ook als op grond daarvan echter blijkt dat met een aanpassing van de vaste rente de lening niet verzakelijkt kan worden, zal volgens Wattel geen uitzondering gevonden kunnen worden in de redenering van het Hof Het arrest De Hoge Raad doet het arrest kort af. Hij herhaalt de lijn van de Novemberarresten, maar beslist vervolgens dat er geen sprake kan zijn van een onzakelijke lening indien de verstrekker van de geldlening voorafgaande aan de verstrekking nog geen aandeelhouder was en dat wel wordt in het kader van die verstrekking. Hier komt als voorwaarde bij dat niet de houders van gezamenlijk de meerderheid van het aandelenkapitaal van de vennootschap geldleningen mogen verstrekken aan de vennootschap. De Hoge Raad oordeelt dat in dat geval het aandeelhouderschap een hoedanigheid [is] die voortvloeit uit de verstrekking van de lening. 49 Hier wordt nog aan toegevoegd dat het feit dat de toekenning van de aandelen van C BV aan X BV plaatsvond op een tijdstip vóór het verstrekken van de lening aan de bovenstaande overweging niets af doet. Het gaat volgens de Hoge Raad namelijk om het verband tussen de lening en het aandeelhouderschap. 5.2 BNB 2014/98 als verduidelijking van het chaletarrest 47 HR 3 mei 2013, BNB 2013/170, conclusie A-G Wattel, paragraaf HR 3 mei 2013, BNB 2013/170, conclusie A-G Wattel, paragraaf HR 3 mei 2013, BNB 2013/170, r.o

22 Alvorens inhoudelijk op het Chaletarrest in te gaan kan niet verzuimd worden om ook BNB 2014/98 50 te bespreken. Ook in dit arrest gaat het om de situatie waarin het verkrijgen van aandeelhouderschap en het verstrekken van een lening in samenhang met elkaar plaatsvinden. Belanghebbende X BV en dochter C BV vormen een fiscale eenheid. Samen met een aantal andere BV s gaan zijn een participatieovereenkomst aan waarbij C BV uiteindelijk alle aandelen in D BV moet verkrijgen. Van belang is dat in verband met deze participatieovereenkomst X BV een lening verstrekt aan D BV. Saillant detail is dat er in deze zaak sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast in de zin van art. 27e, lid 1 AWR. Hof Amsterdam oordeelt dan ook dat X BV niet aannemelijk maakt dat zij een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde ook zou aanvaarden en dus dat er sprake is van een onzakelijke lening. Het Hof trekt hieruit de conclusie dat het debiteurenrisico slechts is genomen omdat ook was overeengekomen dat X BV, door middel van C BV, aandeelhouder zou worden in D BV. In antwoord op het middel dat zich tegen dit onderdeel van de uitspraak van het Hof richt herhaalt de Hoge Raad eerst de ingezette lijn van het Chaletarrest. Vervolgens verduidelijkt en vult de Hoge Raad dit arrest aan. De in dat arrest gegeven uitzondering op de uitzondering waarbij er toch sprake is van een onzakelijke lening, namelijk dat de meerderheid van de aandeelhouders geen lening mag verstrekken aan de debiteur van de belastingplichtige, blijkt niet de norm te zijn die de Hoge Raad voor ogen had. Wat wél de norm is, is dat niet de situatie mag ontstaan waarin 50 HR 28 februari 2014, BNB 2014/98. 22

23 alle aandeelhouders min of meer in verhouding tot hun aandelenbelang geldleningen aan de vennootschap verstrekken met welke geldlening een debiteurenrisico wordt gelopen dat door een onafhankelijke derde onder de gegeven omstandigheden niet zou zijn aanvaard. 51 Aangezien hier in dit arrest geen sprake van is, is het chaletarrest gewoon van toepassing en is het beroep in cassatie van X BV gegrond. 5.3 De uitzondering van het chaletarrest in het kader van de onzakelijke lening De hierboven beschreven arresten zijn in de literatuur op wisselende reacties gestuit. Dat het om lastige materie gaat is al te zien aan het Chaletarrest: het Hof, de A-G en de Hoge Raad komen alle drie tot een verschillende uitkomst. Op de vraag of de uitzondering juist onderbouwd is ga ik nu in door deze arresten te plaatsen in het kader van de andere onzakelijkeleningarresten Theoretische rechtvaardiging In het Chaletarrest komt de Hoge Raad tot de conclusie dat er in beginsel géén sprake is van een onzakelijke lening. In tegenstelling tot het Hof komt de Hoge Raad dus niet toe aan de bijzondere omstandigheden. De Hoge Raad zegt ten eerste eenvoudigweg dat het aandeelhouderschap voortvloeit uit de lening en dat er dus geen sprake kan zijn van gelieerde partijen. Dit is mijns inziens te kort door de bocht, des te meer nu de Hoge Raad in hetzelfde arrest ook oordeelt dat de feitelijke volgorde in de tijd niet van belang is, maar het verband tussen de lening en het aandeelhouderschap. Deze twee overwegingen zijn tegenstrijdig. Als de volgorde in de tijd niet van belang is kan het argument dat er geen sprake is van gelieerde partijen nu juist niet opgaan. Er moet dan toch nog gekeken worden naar zakelijkheid van de lening, een stap waar de Hoge Raad niet aan is toegekomen. Wattel komt wel tot deze stap, de A-G is van mening dat, nu X BV de lening alleen heeft willen afsluiten omdat hij daarmee een aandelenbelang in het chaletpark dat winst zou gaan genereren kreeg, er juist sprake is van aandeelhoudersmotieven. Het Hof kwam tot de conclusie dat er gezien de rente en de zekerheden er in beginsel sprake is van een onzakelijke lening. Wat niet bekend is, is of het Hof anders had geoordeeld als het de Novemberarresten had toegepast. Ervan uitgaande dat er dan nog steeds sprake zou zijn van een onzakelijke lening ben ik, met A-G Wattel, van mening dat het toevoegen van het element van het verkrijgen van het aandelenbelang een bijzondere omstandigheid is die de lening niet zakelijker, maar juist onzakelijker maakt. Tot deze conclusie komt ook de Groot 52, die van mening is dat De acceptatie van het hoge debiteurenrisico [ ] dan ook bij uitstek gebaseerd [is] op aandeelhoudersmotieven. 51 HR 28 februari 2014, BNB 2014/98, r.o I.M. De Groot, De (on-)zakelijke lening arresten van 3 mei 2013, FED 2013/50. 23

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening C. Olmtak LL.M. KPMG Tax & Legal Services Curaçao, 17 augustus 2011 De onzakelijke lening Vennootschappen hebben een continue financieringsbehoefte in het kader van de uitoefening van hun ondernemingsactiviteiten.

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie De onzakelijke lening Een onderzoek naar de huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening.

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Terbeschikkingstelling: een update Kluwer Online Research Auteur: Drs. J.E. van den Berg[1] Tussen november 2011 en mei 2012 zijn enkele belangrijke uitspraken en arresten verschenen

Nadere informatie

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Voorwoord bij de tweede druk VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Dit boek gaat over onzakelijke leningen. De onzakelijke lening is een fiscaal leerstuk dat geheel in de rechtspraak tot ontwikkeling is gekomen.

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal Tilburg University Onzakelijke lening Nog steeds niet alles duidelijk Masterthesis Fiscale Economie Door : Hanife Senal Studentnummer : 730835 Examencommissie : Drs. F.J. Elsweier Prof. Dr. J.A.G. van

Nadere informatie

De onzakelijke lening opzij

De onzakelijke lening opzij De onzakelijke lening opzij Door: M.R. Haanraadts Studentnummer: 325456 Begeleider: M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 1 1.2 Probleemstelling... 2 1.3 Methode

Nadere informatie

De onzakelijke lening:

De onzakelijke lening: Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat

Nadere informatie

Onzakelijke geldlening

Onzakelijke geldlening Onzakelijke geldlening Afstudeerscriptie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg Naam: Remco Siegers Studentnummer: 261339 Begeleider: de heer prof. dr. P.H.J. Essers Voorwoord In de dagelijkse praktijk

Nadere informatie

De problematiek van de. Onzakelijke Lening

De problematiek van de. Onzakelijke Lening De problematiek van de Onzakelijke Lening Bachelorscriptie Fiscale Economie Mark Kreder 10536949 A. Verheijden 15 juni 2016 Verklaring eigen werk Hierbij verklaar ik, Mark Kreder, dat ik deze scriptie

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Master Thesis De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 27 februari 2013 Examencommissie: prof. dr. J.A.G. van der Geld drs.

Nadere informatie

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Yentl Delahaije Fiscale Economie ANR: 674951 Datum 18 April 2013 Begeleidende docent Drs. J.J.H. Gortzak Examencommissie Prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De praktische problemen en oplossingen Auteur: Ani Hovanesian ANR: S456393 Opleiding: Master Fiscaal Recht Scriptiebegeleider: prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht, De onzakelijke lening Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: TFO 2014/134.1 Bijgewerkt tot: 15-07-2014 Auteur: Prof. mr. dr.

Nadere informatie

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011 Update Winstbelasting Peter Furer 11 november 2011 Programma Voorkomen verliesverdamping Overig VAMIL of crisisafschrijving Zelfstandigenaftrek (Bestel)auto van de zaak Onzakelijke leningen Voorkomen verliesverdamping

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling:

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Bachelor Thesis Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Welke criteria gelden er om een geldlening als fiscaal onzakelijk te kwalificeren en kan de fiscale behandeling bij de directeur groot aandeelhouder

Nadere informatie

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening Auteur: J. de Pagter Universiteit van Tilburg Bachelor Fiscale Economie Studentnummer: u1244027 Thesisbegeleiders J.A.G. van der Geld J.J.H.

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening Zal er ooit een duidelijke grens getrokken worden? November 2016 Auteur: S.S.G.M. Milder Studentennummer: 315988 Studierichting: Bsc. Fiscale Economie Examencommissie: Drs. J.J.H.

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Onzakelijke lening Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Naam: Caitlin Bax SNR: u1266265 ANR: 397399 Begeleider: G.C. van der Burgt Afsluiting: 8 mei

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening dé nachtmerrie voor fiscalisten Naam : Ayrien Bholasingh Opleiding : Master Fiscale Economie Universiteit : Universiteit van Amsterdam Studentennummer : 5773911 Begeleider : dr. mr.

Nadere informatie

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening Genoteerd Juni 2014 - nummer 99 Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening In deze uitgave Inleiding Kwalificatie van een geldverstrekking als eigen of vreemd vermogen:

Nadere informatie

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling Rowin van Loon ANR 856049 Vennootschapsbelasting & Inkomstenbelasting Fiscale Economie Faculteit: Economie en Management

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de TBS-regeling

De onzakelijke lening in de TBS-regeling De onzakelijke lening in de TBS-regeling Auteur: J.J. (Joost) Bom Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Studentnummer: s289330 Examencommissie mr. M.J. Hoogeveen prof. dr. A.C. Rijkers Afstudeerdatum:

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11 Voorwoord Voorwoord Op 21, 24 en 28 maart 2017 heb ik een studiedag verzorgd voor de belastingadviseurs van Baker Tilly Berk NV over de onzakelijke lening. De voorliggende tekst is daarbij als studiemateriaal

Nadere informatie

De onzakelijke lening in concernverband

De onzakelijke lening in concernverband De onzakelijke lening in concernverband Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam student: R. Meijer Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 450182 Datum: 29 november 2012

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 Instantie Datum uitspraak 26-11-2014 Datum publicatie 22-12-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 60 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr.

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S725327 Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De inleiding

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: P.M.J. de Jong Opleiding: Master Fiscaal Recht Universiteit: Universiteit van Tilburg Administratienummer: 838253 Afstudeerdatum: 14 december

Nadere informatie

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd?

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? Document: Bachelor scriptie Naam: C.A. Baart Studierichting: Fiscale economie Studentnummer: 325760 Datum: Juli 2013 Begeleidende docent: J. Van den Berg Inhoudsopgave

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver?

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver? Inkomstenbelasting & vennootschapsbelasting Bachelor thesis Fiscale Economie Faculteit: Economie & Management Tilburg University Joris Steunenberg 510258 Begeleidende docent: drs. J.J.H. Gortzak Inhoudsopgave

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening

De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De winstbepalingsvraagstukken van de onzakelijke lening Auteur: Shanna Cai Opleiding: Bachelor Fiscale Economie Studentnummer:

Nadere informatie

Accountantskantoor de Bot B.V.

Accountantskantoor de Bot B.V. Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever

Nadere informatie

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij Masterscriptie Onzakelijke lening opzij De fiscale gevolgen van een onzakelijke lening opzij voor de Successiewet 1956 en de Wet Inkomstenbelasting 2001 Student: Crystal Overman ANR: 698139 Opleiding:

Nadere informatie

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening VN 2010/35.11 Hof Arnhem, MK II, 27 april 2010, nr. 09/00092 (Spek, Kooijmans, Boxem) Regeling Art. 8, lid 1, Wet VPB 1969 Essentie VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico Hoofdstuk 1: Begrip Wat bedoelen w e h i e r m e t lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt van en ter beschikking stelt aan uw BV. In dit hoofdstuk spreken we

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 23 oktober 2017 heb ik de eer het volgende op te ' merken.

Naar aanleiding van uw brief van 23 oktober 2017 heb ik de eer het volgende op te ' merken. Den Haag, - 1 DEC. 2017 Kenmerk: 2017-0000227106 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/04930) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 7 september 2017, X Z. nr.

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer

De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer De fiscale gevolgen van de onzakelijke lening opzij in de terbeschikkingstellingssfeer Naam student: Joost Grieving. Anr student: 291629. Naam begeleider: Mevrouw mr. dr. N.C.G. Gubbels. Naam tweede lezer:

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen R.G. Broft Afstudeerrichting: Fiscaal Recht Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Kan de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening,

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale economie De onzakelijke lening Het criterium van de in wezen winstdelende lening Auteur: Pieter Verbeek Studentnummer:

Nadere informatie

Voordat we toekomen aan het leerstuk van de. Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu?

Voordat we toekomen aan het leerstuk van de. Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu? Tien jaar onzakelijke lening: waar staan we nu? Het in 2008 gewezen arrest BNB 2008/191 bleek achteraf het begin te zijn van een uitgebreide jurisprudentie van de Hoge Raad inzake het leerstuk van de onzakelijke

Nadere informatie

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies Naam : Ashanti Eustace Erasmus Universiteit Bachelor Fiscale Economie Begeleider: Rolph van Ovost

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling.

De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De fiscale gevolgen van het leerstuk van de onzakelijke lening op de in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Masterthesis Fiscaal Recht Universiteit van Tilburg Naam: J.J.

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN

AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN UNIVERSITEIT VAN TILBURG Nadruk verboden Faculteit der rechtswetenschappen AFWAARDERINGEN OP ONZAKELIJKE GELDLENINGEN Jan de Groot Studentnummer: 105272 Scriptiebegeleider: drs. F.J. Elsweier Rijssen,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:1999:AA7796 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 98/4659

ECLI:NL:GHAMS:1999:AA7796 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 98/4659 ECLI:NL:GHAMS:1999:AA7796 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-12-1999 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 98/4659 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:3896

ECLI:NL:GHARL:2017:3896 ECLI:NL:GHARL:2017:3896 Instantie Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer 16/00647 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof ArnhemLeeuwarden

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2205, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:164, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2205, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:164, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen ECLI:NL:HR:2016:2036 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2016 Datum publicatie 09-09-2016 Zaaknummer 15/00707 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2205,

Nadere informatie

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2?

De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting 2001 naar box 2? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Fiscale Economie De schuldvordering ex artikel 3.92, lid 2, onderdeel a, ten eerste Wet Inkomstenbelasting

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Door : Charlotte Dunselman Adres : Amselweg 14a 46446 Emmerich am Rhein (Duitsland) Telefoonnummer : 06-52051626 Studentnummer : 614320 Begeleider : drs. C.A.T. Peters Afstudeerdatum

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Naam: Niels Tilborghs Administratienummer: 170945 Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting:

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a.

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a. Fiscale eenheid Impact spoedmaatregelen februari 2019 dr. A. Rozendal 1 Agenda Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 2 Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 3 Inleiding Voordelen

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Onzakelijke garanties en borgstellingen

Onzakelijke garanties en borgstellingen Onzakelijke garanties en borgstellingen Rechtbank Arnhem dd 5 augustus 2008, nr AWB 08/1406, LJN BN3301 Hof Arnhem 15 maart 2011, nr 10/00431, LJN BP9846, NTFR 2011/850 met noot Horzen, V-N2011/28.1.2.

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

De onzakelijke lening: hoe nu verder?

De onzakelijke lening: hoe nu verder? Weekblad voor Fiscaal Recht, De onzakelijke lening: hoe nu verder? Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: WFR 2014/724 Bijgewerkt tot: 27-05-2014 Auteur: prof. mr. dr. P.G.H.

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Masterthesis De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Naam: Jermaine Wekenborg Administratienummer: 277448 Studierichting: Fiscale economie Datum: 28 maart 2012 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 3

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 3 Programma voor vandaag Verliesverrekening (art. 20) Handel in verlies BV s (art. 20a) Coöperatieregeling (art. 9-1-g en 9-2) Deelnemingsvrijstelling (art. 13) Liquidatieverlies Winstdrainage (artt. 10a,

Nadere informatie

Het leed dat een onzakelijke lening heet

Het leed dat een onzakelijke lening heet Universiteit van Tilburg Economics and Business Administration Bachelorthesis Het leed dat een onzakelijke lening heet Door: K.F. Yan Adres: Daltonerf 5-05 5014 HZ Tilburg Telefoonnummer: 06-14154147 Administratienummer:

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel

Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting en het arm s lengthbeginsel Masterscriptie studiejaar 2009/2010 Paul Kalapnathsing, 0343048 Student fiscale economie 1 e begeleider: dr. J.L. van de Streek

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Edelhoogachtbare dames, heren,

Edelhoogachtbare dames, heren, Edelhoogachtbare dames, heren, Onder verwijzing naar uw schrijven d.d. 23 juli 2012 treft u in het navolgende de cassatiemiddelen en de daarbij behorende toelichting en concludering aan. De machtiging

Nadere informatie

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst IB winst Uitwerkingen Jaarwinst pnt Eind vermogen voor verkoop 194.558 Correctie ivm toepassing HIR 22.500 2 alles of niets minder afschrijving 3.713 2 bij correctie commerciele fiscale afschrijving 18.787

Nadere informatie

Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering

Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering Onzakelijke lening Een analyse van de junk bond -benadering Masterscriptie Fiscale economie Erasmus Universiteit Rotterdam Auteur: H.M.M.M. (Hervé) van Oosterhout Onder begeleiding van: R.C. de Smit MSc

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:BW6552 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/02248

ECLI:NL:PHR:2013:BW6552 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/02248 ECLI:NL:PHR:2013:BW6552 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 15-03-2013 Datum publicatie 15-03-2013 Zaaknummer 11/02248 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAC:2016:121

ECLI:NL:OGEAC:2016:121 ECLI:NL:OGEAC:2016:121 Instantie Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 23-12-2016 Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Zaaknummer BBZ nrs. CUR201500851, CUR201500852 en CUR201500853 van 2015 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Fiscale economie

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Het belang van een goed juridisch document

Het belang van een goed juridisch document Het belang van een goed juridisch document Ontbijtbijeenkomst Zwolle, 24 november 2011 Nanda van Bergen, Sanne van der Meulen en Silvia Martens-Pels Inleiding In de praktijk worden afspraken niet of nauwelijks

Nadere informatie

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Naam: Sjoerd Kuipers Collegekaartnummer: 9959203 1 1. Inleiding 2. De huidige aanmerkelijkbelangregeling in de inkomstenbelasting 3. De behandeling

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Financiering - Earningsstripping 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Programma 19.00 20.00: Breaking news, kwalificatie geldverstrekking, onzakelijke lening 20.00 20.10: Pauze 20.10 21.00: Renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543 Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:310

ECLI:NL:GHAMS:2014:310 pagina 1 van 6 ECLI:NL:GHAMS:2014:310 Instantie Datum uitspraak 30-01-2014 Datum publicatie 12-02-2014 Zaaknummer 12/00966 Rechtsgebieden Gerechtshof Amsterdam Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting

Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting Groninger Fiscale Eenheid Hoorcollegeaantekeningen Vennootschapsbelasting Dit product wordt aangeboden als aanvulling op de verplichte stof voor het vak. De carrièrecommissie accepteert geen enkele verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden Fiscale consequenties onzakelijke leningsvoorwaarden Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Naam: Adres: R.S. Kool Hogeschoollaan 146, 5037 GD,

Nadere informatie

De onzakelijke geldlening

De onzakelijke geldlening De onzakelijke geldlening Kwalificatie- en winstbepalingsproblemen bij gelieerde geldverstrekkingen met een onzakelijk debiteurenrisico binnen de huidige fiscale wetgeving en jurisprudentie. Masterscriptie

Nadere informatie

Inhoudsindicatie. Vindplaats rechtspraak-nl GERECHTSHOF ARNHEM. Sector belastingrecht. nummers 08/00434, 08/00435, 08/00446 en 08/00447

Inhoudsindicatie. Vindplaats rechtspraak-nl GERECHTSHOF ARNHEM. Sector belastingrecht. nummers 08/00434, 08/00435, 08/00446 en 08/00447 ECLI:NL:GHARN:2009:BK1761, Gerechtshof Arnhem, 20-10-2009, 08/00434, 08/00435, 08/00446 en 08/00447 Inhoudsindicatie Vennootschapsbelasting. Lasten van onzakelijke lening komen niet ten laste van het resultaat.

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 3

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 3 Programma voor vandaag Verliesverrekening (art. 20) Handel in verlies BV s (art. 20a) Coöperatieregeling (art. 9-1-g en 9-2) Deelnemingsvrijstelling (art. 13) Liquidatieverlies Winstdrainage (artt. 10a,

Nadere informatie

Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening

Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening Inleiding Obligatieleningen kunnen, al dan

Nadere informatie

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting moeder dochter(s) WHITE PAPER 1 belastingplichtige Bol Adviseurs 29 November 2017 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Spoedreparatie in de Fiscale

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie