De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969"

Transcriptie

1 De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Naam: Samantha Mutsaers Administratienummer: Studierichting: Fiscale Economie aan de Universiteit van Tilburg Datum: Februari 2014 Examencommissie: Mr. G.C. van der Burgt Prof. dr. J.A.G. van der Geld

2 2

3 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk Een Inleiding... 5 Paragraaf 1.1 De motivatie van de keuze van het onderwerp... 5 Paragraaf 1.2 De probleemstelling... 5 Paragraaf 1.3 De verantwoording van de opzet... 5 Hoofdstuk Twee Eigen vermogen en vreemd vermogen... 7 Paragraaf 2.1 Inleiding... 7 Paragraaf 2.2 Eigen vermogen en vreemd vermogen... 7 Paragraaf 2.3 Bedrijfseconomische aspecten van eigen vermogen en vreemd vermogen... 8 Paragraaf 2.4 Civielrechtelijke aspecten van eigen vermogen en vreemd vermogen Paragraaf 2.5 Fiscaalrechtelijke aspecten van eigen vermogen en vreemd vermogen Paragraaf Artikel 8, lid 1, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 juncto... artikel 3.8 Wet op de Inkomstenbelasting Paragraaf Fiscale jurisprudentie Paragraaf De schijnlening Paragraaf De deelnemerschapslening Paragraaf De bodemlozeputlening Paragraaf De onzakelijke lening Paragraaf 2.6 Samenvatting en conclusie Hoofdstuk Drie Een toetsingskader voor de renteaftrekbeperkingen... in de Wet op de vennootschapsbelasting Hoofdstuk Vier De renteaftrekbeperkingen in de Wet op de... vennootschapsbelasting Paragraaf 4.1 Inleiding Paragraaf 4.2 Renteaftrekbeperkingen Paragraaf Artikel 8c Wet op de vennootschapsbelasting Paragraaf Parlementaire geschiedenis Paragraaf Uitleg Paragraaf Toetsingskader Paragraaf Artikel 10a Wet op de vennootschapsbelasting

4 Paragraaf Parlementaire geschiedenis Paragraaf Uitleg Paragraaf Toetsingskader Paragraaf Artikel 13l Wet op de vennootschapsbelasting Paragraaf Parlementaire geschiedenis Paragraaf Uitleg Paragraaf Toetsingskader Paragraaf Artikel 15ad Wet op de vennootschapsbelasting Paragraaf Parlementaire geschiedenis Paragraaf Uitleg Paragraaf Toetsingskader Paragraaf 4.3 Toetsen renteaftrekbeperkingen in het algemeen Paragraaf 4.4 Samenvatting en conclusie Hoofdstuk Vijf Alternatieven Paragraaf 5.1 De alternatieven van de huidige renteaftrekbeperkingen in de Wet op de... vennootschapsbelasting Hoofdstuk Zes Samenvatting en conclusie Paragraaf 6.1 Samenvatting en conclusie Literatuurlijst Jurisprudentieregister

5 Hoofdstuk Een Inleiding Paragraaf 1.1 De motivatie van de keuze van het onderwerp Als gevolg van de economische crisis, die uitbrak in het jaar 2008, is er veel gebeurd in de wereldeconomie. Langzaamaan vielen ondernemingen om wegens geldproblemen en ook banken konden zich niet meer staande houden. De overheid moest ingrijpen om een paar banken te kunnen redden. Hiervoor is veel geld nodig met als gevolg dat het begrotingstekort van de overheid alleen maar toenam. Om nog te kunnen voldoen aan de normen die de Europese Unie stelt, moest Nederland bezuinigen. Deze bezuinigingen zijn ook voelbaar op het gebied van de renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting Om zoveel mogelijk geld binnen te krijgen heeft de overheid aanpassingen aangebracht in de wetgeving met betrekking tot deze renteaftrekbeperkingen. Per 1 januari 2012 heeft de wetgever artikel 15ad Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (her)ingevoerd en per 1 januari 2013 kennen we de nieuwe renteaftrekbeperking voor deelnemingsrente in artikel 13l Wet op de vennootschapsbelasting Ten aanzien van de vele veranderingen op het gebied van de renteaftrekbeperkingen heb ik besloten om mijn onderzoek hieraan te wijden. Paragraaf 1.2 De probleemstelling Hoe is de verhouding tussen de in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 opgenomen renteaftrekbeperkingen, heeft de wetgever de juiste keuzes gemaakt bij het invoeren van deze renteaftrekbeperkingen en wat zijn mogelijke alternatieven? Paragraaf 1.3 De verantwoording van de opzet De opbouw van het onderzoek is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt het fiscale onderscheid tussen eigen vermogen en vreemd vermogen geanalyseerd. Hierbij worden de civielrechtelijke, economische en fiscaalrechtelijke aspecten van beide begrippen in de beschouwing betrokken. In hoofdstuk 3 wordt een toetsingskader geformuleerd. In dit hoofdstuk komt een formulering aan bod van de criteria, waaraan de renteaftrekbeperkingen idealiter zouden moeten voldoen. In het vierde hoofdstuk wordt nader ingegaan op de renteaftrekbeperkingen uit de Wet op de vennootschapsbelasting In totaal worden vier wetsartikelen besproken, die zijn onderverdeeld in verschillende paragrafen. Iedere paragraaf bevat een motivering van de inhoud van het desbetreffende wetsartikel, de reden van de invoering van het desbetreffende wetsartikel aan de hand van de parlementaire geschiedenis en een toetsing aan de hand van het in het derde hoofdstuk beschreven toetsingskader en de algemene informatie met betrekking tot de renteaftrekbeperkingen met de daarmee samenhangende parlementaire geschiedenis. Vervolgens komen in hoofdstuk 5 alternatieven voor het huidige scala aan 5

6 renteaftrekbeperkende maatregelen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan bod. Het onderzoek wordt in hoofdstuk 6 afgesloten met een samenvatting van de belangrijkste conclusies. 6

7 Hoofdstuk Twee Eigen vermogen en vreemd vermogen Paragraaf 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt in algemene zin het onderscheid tussen eigen vermogen en vreemd vermogen besproken. Na een korte uitleg van de begrippen eigen vermogen en vreemd vermogen worden de begrippen nader geanalyseerd aan de hand van de civielrechtelijke, economische en fiscaalrechtelijke aspecten. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het zogenoemde totaalwinstconcept van artikel 8 lid 1 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 juncto artikel 3.8 Wet op de inkomstenbelasting Artikel 8 lid 1 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is een schakelbepaling, waarin voor het totaalwinstbegrip wordt verwezen naar artikel 3.8 Wet op de inkomstenbelasting Artikel 3.8 Wet op de inkomstenbelasting 2001 geeft een definitie van het begrip winst. Uit dit artikel blijkt dat alleen voordelen die hun oorzaak vinden in de bedrijfsuitoefening tot de winst kunnen worden gerekend. De mutaties die hun oorzaak vinden in de vennootschappelijke betrekkingen vallen er niet onder. 1 Kosten die zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder(s) bevinden zich in de kapitaalsfeer en zijn dan ook niet aftrekbaar. 2 Echter, kosten die zich bevinden in de winstsfeer, zoals rentevergoedingen op schulden, zijn in beginsel wel aftrekbaar. 3 Ondanks de verschillen tussen eigen en vreemd vermogen is het niet altijd duidelijk of een geldverstrekking voor fiscale doeleinden kan worden gekwalificeerd als eigen vermogen of als vreemd vermogen. In de jurisprudentie heeft de Hoge Raad in verschillende arresten geprobeerd een einde te maken aan deze onzekerheid. In deze arresten heeft hij geprobeerd criteria op te stellen waaraan geldverstrekkingen dienen te voldoen om te kunnen worden gekwalificeerd als fiscaal vreemd vermogen. In paragraaf 2.7 besteed ik aandacht aan de belangrijkste leningen: de onzakelijke lening, de schijnlening, de deelnemerschapslening en de bodemlozeputlening. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte samenvatting en conclusie. Paragraaf 2.2 Eigen vermogen en vreemd vermogen Gedurende haar bestaan wordt een vennootschap op verschillende momenten geconfronteerd met de vraag naar financieringsmiddelen. Dit begint al bij de oprichting van de vennootschap. Er dient dan voldoende vermogen aanwezig te zijn om verschillende productiemiddelen, zoals grondstoffen, arbeid en kapitaalgoederen, te kunnen aanschaffen. Vervolgens komt de vraag naar financieringsmiddelen aan de orde bij het overwegen van een vervangingsinvestering of een uitbreidingsinvestering en indien 1 O.C.R. Marres, Winstdrainage door renteaftrek (artikel 10a Wet op de vennootschapsbelasting 1969 na Wet werken aan winst ), Kluwer Deventer Zie bijvoorbeeld: HR 14 juni 2002, BNB 2002/290 en HR 18 april 2008, BNB 2008/139 3 HR 26 april 1989, BNB 1989/217 7

8 sprake is van een verliessituatie. Alle schulden van de betreffende vennootschap dienen te worden voldaan aan de schuldeisers. Bij het aantrekken van financieringsmiddelen hebben vennootschappen de keuze uit twee soorten vermogen. 4 De eerste vermogenssoort is het eigen vermogen. Het eigen vermogen geeft het financiële belang weer dat de eigenaren van een onderneming in die onderneming hebben en is opgebouwd uit verschillende bestanddelen. Allereerst bestaat het eigen vermogen uit het aandelenkapitaal, ook wel aandelenvermogen genoemd. Het aandelenkapitaal is verkregen door aandelenemissies. Tevens bestaat het eigen vermogen uit het bestanddeel reserves. Reserves zijn het bedrag waarmee het eigen vermogen het geplaatste aandelenkapitaal overtreft en worden verkregen uit het plaatsen van aandelen met een hogere waarde dan de nominale waarde (het zogenoemde agioreserve), winstinhoudingen, waardestijgingen van onder andere bedrijfsmiddelen en het storten van informeel kapitaal. De tweede vermogenssoort is het vreemd vermogen. Het vreemd vermogen is aangetrokken van derden of van aandeelhouders die tevens optreden als crediteur en geschiedt in de vorm van leningen, waarover rente dient te worden afgedragen. Het vreemd vermogen kan worden verdeeld in kort vreemd vermogen en lang vreemd vermogen. Het kort vreemd vermogen zijn schulden met een looptijd korter dan een jaar en wordt over het algemeen gebruikt ter financiering van voorraden. Het lang vreemd vermogen zijn schulden met een looptijd langer dan een jaar en wordt over het algemeen ingezet ter financiering van bedrijfsmiddelen 5. Bij de keuze tussen de genoemde vermogenssoorten kan worden gekeken naar een drietal factoren, die achtereenvolgens in de volgende paragrafen worden behandeld, te weten: 1. bedrijfseconomische; 2. civielrechtelijke; en 3. fiscaalrechtelijke factoren 6. Paragraaf 2.3 Bedrijfseconomische aspecten van eigen vermogen en vreemd vermogen In de bedrijfseconomische theorie wordt op verschillende manieren een onderscheid gemaakt tussen de vermogenssoorten eigen vermogen en vreemd vermogen. Allereerst kunnen de vermogenssoorten worden ingedeeld naar hun herkomst. Deze indeling kan op drie manieren plaatsvinden. Ten eerste kan er een onderscheid plaatsvinden tussen interne en externe financiering. Ten tweede kunnen eerstehandsvermogen en tweedehandsvermogen worden onderscheiden en ten slotte kan er een indeling plaatsvinden tussen geïnduceerd vermogen en autonome vermogensverkrijging. 4 Zie G.M.M. Michielse, Thin Capitalisation in het fiscale recht, Fiscale Monografieën nr. 67, Kluwer Deventer 1994, blz 7 en J. van Strien, Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting, 2006, blz. 1 5 ING Ondernemerssupport, Eigen vermogen en vreemd vermogen, 12 januari 2011, H. Duijm, G.F. Gorter, T. Spierenburg, A.J. Verweij, Percent: Management & Organisatie Theorieboek, Baarn J. van Strien, Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting,

9 Bovendien kunnen de vermogenssoorten worden ingedeeld naar de juridische verhouding tussen de vennootschap en de vermogensverschaffer. Bij deze benadering wordt gekeken of vanuit de juridische en boekhoudkundige sfeer een onderscheid is aan te brengen tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen. Ten derde kunnen ze worden ingedeeld naar tijdsduur van de vermogensoverdracht. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen permanent vermogen en tijdelijk vermogen. Ten slotte kan er een indeling plaatsvinden naar de mate waarin aflossing afhankelijk is gesteld van de bedrijfsresultaten. Bij deze indeling wordt er een onderscheid gemaakt tussen risicodragend vermogen en niet-risicodragend vermogen. Het aantrekken van financieringsmiddelen vindt plaats in de vorm van vermogensoverdrachten. Deze vermogensoverdrachten komen tot stand op de vermogensmarkt, waar vraag en aanbod van vermogen samenkomen. Zoals uit het voorgaande blijkt, wordt op verschillende manieren een onderscheid gemaakt tussen de vermogenssoorten eigen vermogen en vreemd vermogen. Om een goede vermogensstructuur tot stand te brengen zijn er, volgens Michielse, in de bedrijfseconomie een tweetal financieringstheorieën ontwikkeld. Allereerst is de horizontale financieringstheorie tot stand gekomen. In deze theorie staat de relatie tussen de financieringsvorm en het daarmee samenhangende financieringsobject centraal. De horizontale financieringstheorie is te verdelen in twee zogenaamde subtheorieën. Als eerste subtheorie kan de gouden balansregel worden genoemd. Deze theorie houdt in dat kapitaalgoederen met een lange omlooptijd met lang vermogen dienen te worden gefinancierd en dat kapitaalgoederen met een korte omlooptijd met kort vermogen dienen te worden gefinancierd. 7 Het begrip omlooptijd kan worden gedefinieerd als een periode die verstrijkt tussen het moment dat het productiemiddel is aangeschaft en het moment dat het geheel is terugverdiend uit de verkopen. 8 Als tweede subtheorie kan de theorie van het kapitaaloptimum worden genoemd. Als uitgangspunt bij deze theorie geldt dat de prijs van het korte vermogen voor de vennootschap hoger is dan de prijs van het lange vermogen. Dit heeft tot gevolg dat vennootschappen lang vermogen aantrekken om kort vermogen mee te financieren. In de tweede plaats kent de bedrijfseconomie de verticale financieringstheorie om een goede vermogensstructuur tot stand te brengen. Bij het verticale financieringsvraagstuk staat de optimale vermogensstructuur centraal en wordt, volgens Michielse, uitgegaan van het gegeven dat het financieringsvraagstuk ontstaat door veranderingen in de omvang van de vermogensbehoefte en de verscheidenheid in de vormen waarin het vermogen ter beschikking wordt gesteld. Bij de optimale 7 G.M.M. Michielse, Thin Capitalisation in het fiscale recht, Fiscale Monografieën nr. 67, Kluwer Deventer 1994, blz 7 t/m 18 8 Zie, bijvoorbeeld, J. Doornebal, De behandeling van badwill bij de bedrijfseconomische en fiscale winstbepaling, WFR 1987/1493 9

10 vermogensstructuur spelen drie elementen een rol: het financiële weerstandvermogen, de elasticiteit en de rentabiliteit. Bij het financiële weerstandvermogen wordt gekeken naar het streven van de onderneming naar continuïteit. De vermogensstructuur beschikt over elasticiteit indien wordt voldaan aan de liquiditeitseis, de solvabiliteitseis en de rentabiliteitseis. Bij nader onderzoek naar de hiervoor genoemde eisen, kan worden vastgesteld dat liquiditeitseis en de solvabiliteitseis de voorkeur genieten om de vennootschap te financieren met eigen vermogen, terwijl de rentabiliteitseis de voorkeur geeft de vennootschap te financieren met vreemd vermogen. De vennootschap dient dan een compromis te sluiten en een zodanige verhouding te kiezen dat aan alle eisen wordt voldaan. Dit heeft tot gevolg dat er in de bedrijfseconomie geen normale vermogensstructuur geldt. Voor iedere vennootschap is de vermogensstructuur verschillend. 9 Paragraaf 2.4 Civielrechtelijke aspecten van eigen vermogen en vreemd vermogen Eigen vermogen Het kapitaal van een vennootschap heeft civielrechtelijk drie functies. 1. Het vormt het middel om het doel van de vennootschap te bereiken; 2. Het vormt het middel om de verschillende rechten van de aandeelhouders vast te leggen. Deze rechten kunnen worden onderscheiden in zeggenschapsrechten, zoals het stemrecht op de aandelen en het recht om een Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) bijeen te roepen, vermogensrechten (zoals het recht op dividend beschreven in artikel 2:105, lid 1 BW en artikel 2:216, lid 1 BW) en het recht op uitkering van een evenredig deel van het overgebleven vermogen na ontbinding en vereffening, zoals staat vermeld in artikel 2:23b, lid 1, BW; en 3. Het vormt het garantiekapitaal voor derden. Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bevat een groot aantal bepalingen, die beogen de belangen van de schuldeisers van de vennootschappen te beschermen. Indien de schuldeisers voorrang hebben bij liquidatie van de vennootschap, kunnen zij zich verhalen op het vennootschappelijke kapitaal. 10 Volgens Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is het vennootschappelijke kapitaal te verdelen in een aantal kapitaalbegrippen, die verband houden met hiervoor vermelde civielrechtelijke functies. 1. Het maatschappelijke kapitaal; 2. Het geplaatste kapitaal; 3. Het gestorte kapitaal; en 4. Het minimumkapitaal. 9 G.M.M. Michielse, Thin Capitalisation in het fiscale recht, Fiscale Monografieën nr. 67, Kluwer Deventer 1994, blz 20 t/m S.A.W.J. Strik en J.L. van de Streek, Cursus belastingrecht Vennootschapsbelasting, Kluwer Deventer

11 Volgens artikel 2:67 BW en artikel 2:178 BW is het maatschappelijk kapitaal te definiëren als het in de statuten vermelde maximumkapitaal, tot welk bedrag de vennootschap aandelen kan uitgeven zonder dat daarvoor een statutenwijziging noodzakelijk is. Dit in de statuten vermelde maximumkapitaal wordt geacht te zijn verdeeld in kleinere gedeelten, genaamd aandelen. Het geplaatste kapitaal is de som van de nominale waarden van de geplaatste aandelen. Het betreft het gedeelte van het maatschappelijke kapitaal, waarin de aandeelhouders bij de oprichting of bij een latere uitgifte of plaatsing van nieuwe aandelen hebben deelgenomen. Het geplaatste kapitaal waarborgt de vermogensaanspraken van schuldeisers en vormt de grondslag voor de uitoefening van de zeggenschapsrechten door de aandeelhouders, zoals vermeld in artikel 2:118, lid 1, BW en artikel 2:228, lid 1, BW. Het gestorte kapitaal is het gedeelte van het geplaatste kapitaal, die aangeeft dat de aandeelhouders hebben voldaan aan de op hen volgens artikel 2:80, lid 1, BW en artikel 2:191, lid 1, BW rustende verplichting tot volstorting van de nominale waarde van dat gedeelte van de geplaatste aandelen. De aandeelhouder is verplicht minimaal 25% van de nominale waarde van de aandelen vol te storten. Voorzover dat het gestorte kapitaal kleiner is dan het geplaatste kapitaal is er nog geen sprake van eigen vermogen. Indien het bedrag aan geplaatst vermogen door de vennootschap ter storting is gevraagd, kan het volgens de wetgever wel worden aangemerkt als eigen vermogen. Ten slotte kent het Burgerlijk Wetboek het kapitaalbegrip minimumkapitaal. Het minimumkapitaal is het kapitaal dat een vennootschap minimaal in bezit moest hebben bij de oprichting. Voor de naamloze vennootschap geldt een minimumkapitaal van Het minimumkapitaal voor de besloten vennootschap ter waarde van is naar aanleiding van de invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht, de zogenaamde Flexwet, en invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht 12 per 1 oktober 2012 afgeschaft. Dit heeft tot gevolg dat een besloten vennootschap kan worden opgericht met een zeer gering kapitaal. 13 De Flexwet maakt de regels voor besloten vennootschappen eenvoudiger en flexibeler, waardoor het een eigen karakter krijgt en zich duidelijker gaat onderscheiden van de naamloze vennootschap. De wetgever had verschillende redenen om de Flexwet in te voeren. Allereerst werden de wettelijke bepalingen met betrekking tot de besloten vennootschap in de praktijk als star en onnodig belastend ervaren. Tevens is er de laatste jaren vooral in de literatuur veel kritiek geuit op de gebrekkige werking van de huidige kapitaalbescherming. De wetgever wilde dan ook een alternatief systeem van kapitaalbescherming invoeren. Ten slotte is de Flexwet ingevoerd vanwege de Europese ontwikkelingen. Deze 11 S.A.W.J. Strik en J.L. van de Streek, Cursus belastingrecht Vennootschapsbelasting, Kluwer Deventer 2012, J. van Strien, Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting, Wet van 18 juni 2012, Staatsblad 2012, 299 (wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regeling voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht). 13 Zie hiervoor bijvoorbeeld J.L. van de Streek, Hakuna Matata: verkoopkosten deelneming aftrekbaar, NTFR 2013/1448, waarin de auteur ingaat op de aftrekbaarheid van de verkoopkosten van een deelneming onder de nieuwe Flexwet. 11

12 ontwikkelingen zorgen ervoor dat de wetgever een rechtsvorm moet aanbieden die op internationaal gebied concurrerend is en ook gemakkelijk kan worden toegepast in internationale constructies. 14 Vreemd vermogen Het vreemd vermogen wordt over het algemeen onderscheiden in kortlopend, middellang en langlopend vreemd vermogen. De vennootschap kan bij het aantrekken van financieringsmiddelen kiezen uit verschillende vormen van vreemd vermogen. Allereerst kan de vennootschap een obligatielening aangaan. Een obligatielening is een lening die door een groot aantal personen en/of instellingen gezamenlijk wordt verstrekt tegen uitgifte van meerdere schuldbekentenissen, genaamd obligaties. Een tweede vorm van vreemd vermogen is de bancaire lening. Een bancaire lening wordt verstrekt door een instelling die zich onder andere bezighoudt met het verlenen van kredieten, de bank. Een derde vorm is het leverancierskrediet. Dit krediet ontstaat doordat de leverancier zijn goederen op krediet verkoopt, waartegenover hij, in plaats van contante betalingen, een vordering op zijn afnemer verkrijgt. Ten slotte kan de bestuurder van een vennootschap nog kiezen voor een leaseconstructie, welke bestaat uit financial lease en operational lease. 15 Bij financial lease staat de financiering van het bedrijfsmiddel centraal. Het leasecontract is onopzegbaar en wordt voor een lange termijn aangegaan. De huurder is economisch eigenaar van het bedrijfsmiddel en draagt alle risico s die eraan zijn verbonden. Aan het einde van die lange periode heeft de huurder een keuze: het bedrijfsmiddel retourneren aan de verhuurder, het leasecontract voortzetten of het bedrijfsmiddel kopen van de verhuurder tegen de restwaarde van het bedrijfsmiddel. Operational lease heeft veel weg van een huurovereenkomst. Het leasecontract kan op korte termijn worden opgezegd en periodiek dient er een huurtermijn te worden afgedragen. De verhuurder blijft zowel juridisch als economisch eigenaar van het bedrijfsmiddel, waardoor het alle risico draagt. 16 Onderscheid eigen vermogen en vreemd vermogen Over het algemeen kan het eigen vermogen op vier punten worden onderscheiden van het vreemd vermogen 17 : 1. Rangorde waarin men meedeelt in de verliezen. Hiermee wordt de mate waarin en de wijze waarop de schuldeisers meedelen in eventuele winsten en verliezen van de vennootschap bedoeld. Indien de vennootschap failliet wordt verklaard, wordt het eigen vermogen anders behandeld als het vreemd vermogen. Allereerst worden de schuldeisers terugbetaald in de wettelijke volgorde. Indien alle schuldeisers zijn voldaan, komen de aandeelhouders pas in aanmerking voor een 14 W. Bosse, De flex-bv (deel 1), Fiscaal Tijdschrift Vermogen 2012/03 15 G.M.M. Michielse, Thin Capitalisation in het fiscale recht, Fiscale Monografieën nr. 67, Kluwer Deventer 1994, blz 25 t/m H. Duijm, G.F. Gorter, T. Spierenburg, A.J. Verweij, Percent: Management & Organisatie Theorieboek, Baarn Zie J. van Strien, Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting, 2006 J.A.G. van der Geld, Hoofdzaken vennootschapsbelasting, Kluwer Deventer 2012, blz 81 en 82 12

13 tegemoetkoming. Het overgebleven vermogen wordt dan alleen over de aandeelhouders verdeeld en niet meer over de schuldeisers. Tenslotte kunnen schuldeisers zich beroepen op hun zekerheden als de vennootschap zijn verplichtingen niet nakomt. Aandeelhouders hebben echter geen zekerheden, waar ze zich op kunnen beroepen; 2. De looptijd van de schuld. Het eigen vermogen is een onbeperkte schuld dat terbeschikking wordt gesteld aan de vennootschap. Er geldt geen terugbetalingsverplichting. Bij vreemd vermogen vindt er in tegenstelling tot het eigen vermogen wel terugbetaling plaats. Het geleende vermogen dient in beginsel in gelijke hoeveelheden op een bepaald tijdstip te worden voldaan. Heeft de lening een zeer lange looptijd of is de aflossing niet duidelijk overeengekomen dan kan het zijn dat de lening wordt aangemerkt als een kapitaalverstrekking en behoort het tot het eigen vermogen; 3. Afhankelijkheid van de vergoeding van de winst. Aandeelhouders ontvangen een beloning in de vorm van dividend, terwijl schuldeisers een beloning ontvangen in de vorm van rentevergoeding. De hoogte van het dividend is afhankelijk van het resultaat dat door de vennootschap is behaald. Bij tegenvallende resultaten kan er worden afgezien van de dividenduitkering. De rentevergoeding daarentegen is veelal een vast percentage van de hoofdsom van de lening en veelal onafhankelijk van de winst. Het wordt op een vast tijdstip voldaan; en 4. Eigendom en zeggenschap. Bij het verkrijgen van een aandeel in een vennootschap ontvangt een aandeelhouder in wezen de eigendom van een deel van de vennootschap. Tevens krijgt de aandeelhouder een zekere zeggenschap over het bestuur en de leiding van de vennootschap, een eventuele statutenwijziging en ontbinding van de vennootschap. Het verstrekken van een geldlening aan een vennootschap leidt er niet toe dat de vreemdvermogenverschaffer (mede-) eigenaar wordt van de vennootschap. Bovendien heeft hij (doorgaans) geen zeggenschap in de vennootschap. Paragraaf 2.5 Fiscaalrechtelijke aspecten van eigen vermogen en vreemd vermogen Ook op fiscaalrechtelijk gebied wordt er een onderscheid gemaakt tussen eigen vermogen en vreemd vermogen. Dit onderscheid is aanwezig in: - De Wet op de vennootschapsbelasting Allereerst vormen de vergoedingen voor het ter beschikking stellen van eigen vermogen geen bedrijfskosten, waardoor de belastbare winst niet wordt beïnvloed. De vergoedingen voor het ter beschikking stellen van vreemd vermogen daarentegen vormen wel bedrijfskosten en zijn bij de fiscale winstbepaling in beginsel aftrekbaar, tenzij de renteaftrekbeperkingen van toepassing zijn. Ten tweede hebben waardemutaties van het eigen vermogen geen invloed op de winst van de geldnemer, terwijl waardemutaties van een lening onder voorwaarden wel tot de winst van een debiteur behoort. Ten slotte zijn in beginsel voor de geldverstrekker de ontvangen rentevergoedingen belast, terwijl ontvangen dividenden bij toepassing van de deelnemingsvrijstelling zijn vrijgesteld. 13

14 - De Wet op de dividendbelasting Vergoedingen op kapitaalverstrekkingen, zoals winstuitkeringen, worden in de heffing betrokken op grond van de bepalingen uit de Wet op de dividendbelasting 1965, terwijl vergoedingen op verstrekkingen van vreemd vermogen, zoals rentevergoedingen, in beginsel onbelast blijven. 18 Hierbij dient te worden opgemerkt dat er dividendbelasting is verschuldigd over rentebetalingen op leningen die vallen onder het bereik van artikel 10, lid 1, onderdeel d, Wet op de vennootschapsbelasting Hoewel een lening ex artikel 10, lid 1, onderdeel d, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 civielrechtelijk vreemd vermogen is, wordt dit fiscaalrechtelijk beschouwd als eigen vermogen (deelnemerschapslening). Vanuit dat perspectief is het voor de hand liggend dat dividendbelasting is verschuldigd over rente. Fiscaalrechtelijk is namelijk sprake van eigen vermogen (voor de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en dus ook voor de Wet op de dividendbelasting 1965). Andere rentevergoedingen worden echter niet belast met dividendbelasting. Er is dus in de Wet op de dividendbelasting 1965 een duidelijk onderscheid te herkennen in vergoedingen die samenhangen met het vreemd vermogen van een onderneming en vergoedingen die samenhangen met het eigen vermogen van een onderneming. 19 Daarbij geldt bovendien dat ingeval sprake is van een deelnemingssituatie een inhoudingvrijstelling geldt voor de dividendbelasting. 20 Paragraaf Artikel 8, lid 1, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 juncto artikel 3.8 Wet op de Inkomstenbelasting 2001 Zoals in het inleidende gedeelte van deze paragraaf reeds naar voren kwam is het van belang voor het vaststellen van de belastbare winst van een vennootschap of vergoedingen behoren tot het eigen vermogen van een vennootschap of tot het vreemd vermogen van een vennootschap. Hierbij is het van belang wat onder het begrip winst wordt verstaan. In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt gesproken over het totaalwinstbegrip. Dit totaalwinstbegrip staat vermeld in artikel 8, lid 1, Wet op de vennootschapsbelasting Het artikel bevat de volgende tekst: De winst wordt opgevat en bepaald op de voet van de artikelen 3.8, 3.11 en 3.12, 3.13, eerste lid, onderdelen a, g, h en i, 3.14, eerste lid, onderdelen b tot en met h, en tweede tot en met zesde lid, 3.21 tot en met 3.30, 3.30a, eerste tot en met zevende lid, 3.31 tot en met 3.54, 3.55 tot en met 3.57, 10.10, 10a.2 en 10a.3 van de Wet Inkomstenbelasting 2001, waarbij voor ondernemer wordt gelezen belastingplichtige. Het artikel is een schakelbepaling en verklaart genoemde artikelen uit de Wet inkomstenbelasting 2001 van overeenkomstige toepassing op lichamen die zijn onderworpen aan de Wet op de 18 Artikel 1, lid 1, Wet op de dividendbelasting Artikel 4, Wet op de dividendbelasting 1965 J. van Strien, Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting, 2006 G.M.M. Michielse, Thin Capitalisation in het fiscale recht, Fiscale Monografieën nr. 67, Kluwer Deventer 1994, blz 38 t/m Indien er geen sprake is van een deelnemingssituatie vanwege het feit dat de betrokken vennootschappen zijn gevoegd in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (conform artikel 15 Wet op de vennootschapsbelasting 1969), dan geldt ook een inhoudingsvrijstelling. 14

15 vennootschapsbelasting Tevens wordt voor de definitie van het begrip totaalwinst verwezen naar artikel 3.8 Wet op de inkomstenbelasting Dit artikel bevat de volgende tekst: Winst uit een onderneming (winst) is het bedrag van de gezamenlijke voordelen, die onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. Alleen de voordelen die hun oorzaak vinden in de bedrijfsuitoefening kunnen tot de winst worden gerekend, de mutaties in de kapitaalsfeer vallen er niet onder. 21 Kosten daarentegen zijn volgens de Hoge Raad niet aftrekbaar indien en voorzover zij zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder(s). 22 Rentevergoedingen op de schulden van een vennootschap zijn in beginsel aftrekbaar. 23 Paragraaf Fiscale jurisprudentie Ondanks de hiervoor besproken (kenmerkende) verschillen tussen eigen en vreemd vermogen is het niet altijd duidelijk of een geldverstrekking fiscaal kan worden gekwalificeerd als eigen vermogen of als vreemd vermogen. In de jurisprudentie heeft de Hoge Raad in verschillende arresten geprobeerd een einde te maken aan deze onzekerheid. In deze arresten heeft hij criteria opgesteld waaraan geldverstrekkingen dienen te voldoen om te kunnen worden gekwalificeerd als vreemd vermogen. Een van die arresten is Hoge Raad 17 januari 1988, nr , BNB 1988/217. In dit arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat als hoofdregel geldt dat een geldverstrekking, die civielrechtelijk als lening door een moedermaatschappij aan haar dochtermaatschappij wordt vormgegeven, fiscaal eveneens als lening moet worden gekwalificeerd. In de voorgaande paragrafen is reeds naar voren gekomen wat civielrechtelijk als een lening kan worden beschouwd. Tevens heeft de Hoge Raad in dit arrest een drietal uitzonderingen geformuleerd. Zijn deze uitzonderingen van toepassing, dan wordt afgeweken van de civielrechtelijke werkelijkheid en is in fiscale zin sprake van kapitaal (herkwalificatie). Deze hoofdregel en de uitzonderingen heeft de Hoge Raad bevestigd in de arresten HR 11 maart 1998, BNB 1998/208 en HR 25 november 2011, BNB 2012/37. De genoemde uitzonderingen betreffen de schijnlening, de deelnemerschapslening en de bodemlozeputlening. Naast deze drie uitzonderingen is in de fiscale jurisprudentie een fenomeen ontwikkeld dat wordt aangeduid met de onzakelijke lening. Op deze plaats merk ik al op dat een onzakelijke lening niet een vierde uitzondering is.. Een onzakelijke lening is zowel civielrechtelijk als fiscaalrechtelijk vreemd vermogen, zodat van fiscale herkwalificatie geen sprake is. In de volgende paragrafen worden de drie uitzonderingen en de onzakelijke lening ieder afzonderlijk behandeld O.C.R. Marres, Winstdrainage door renteaftrek (Artikel 10a Wet op de vennootschapsbelasting 1969 na Werken aan winst ), Kluwer Deventer Zie bijvoorbeeld HR 14 juni 2002, BNB 2002/290 en HR 18 april 2008, BNB 2008/ HR 26 april 1989, BNB 1989/ Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Vennootschapsbelasting, Aantekening Deelnemerschapslening bij: Wet op de vennootschapsbelasting 1969, Artikel 10d, Kluwer 7 november

16 Paragraaf De schijnlening Zoals uit voorgaande blijkt wordt een civielrechtelijk als lening vormgegeven kapitaalverstrekking in beginsel eveneens fiscaalrechtelijk als een lening gekwalificeerd. Indien er echter alleen naar de uiterlijke schijn sprake is van een lening, terwijl partijen in werkelijkheid hebben beoogd een kapitaalverstrekking tot stand te brengen, gaat het wezen voor de schijn en wordt de geldverstrekking fiscaalrechtelijk als een kapitaalverstrekking aangemerkt. 25 Deze eerste uitzondering betreffende de schijnlening heeft de Hoge Raad in verschillende arresten uitgelegd, waarvan de eerste is verschenen in het jaar Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 8 september 2006, nr , BNB 2007/104 is er echter geen sprake van een schijnlening, indien aan de geldverstrekking een terugbetalingsverplichting is verbonden en waarbij ten tijde van het aangaan van de geldverstrekking niet was te voorzien dat niet aan de terugbetalingsverplichting kon worden voldaan. Bij aanwezigheid van een reële terugbetalingsverplichting hoeft er volgens de Hoge Raad niet gekeken te worden naar de omstandigheid dat de geldverstrekking zonder eventuele verstrekte zekerheden niet door een onafhankelijke derde zou hebben plaatsgevonden en naar de omstandigheden dat de terugbetalingsverplichting onvoorwaardelijk is of de terugbetaling onzeker is. 27 Dit arrest van de Hoge Raad was gewezen voor de per 1 januari 2006 afgeschafte kapitaalbelasting, maar algemeen wordt aangenomen dat het arrest ook van toepassing is voor de Wet op de vennootschapsbelasting Om te kunnen beoordelen of een geldverstrekking fiscaal kwalificeert als schijnlening, dient dus ook te worden gekeken of er aan de geldverstrekking een betalingsverplichting is verbonden en er op het moment van het aangaan van de overeenkomst van geldlening een reële terugbetalingsverplichting is. In de literatuur is ook aandacht besteed aan de arresten van de Hoge Raad over de schijnlening. Bouwman 28 geeft aan dat het arrest BNB 1988/217 een schijnlening aan een deelneming betrof. Op grond van het arrest BNB 2001/ concludeert hij dat ook een schijnlening aan een dochtermaatschappij, die geen deelneming is van de moedermaatschappij, dient te worden gekwalificeerd als een kapitaalverstrekking. De reden voor zijn conclusie is dat de Hoge Raad de kwalificatie van kapitaalverstrekkingen niet langer beperkt tot deelnemingsrelaties, maar het ook kwalificeert binnen een moeder-dochterverhouding, waarbij de dochtermaatschappij geen deelneming is. Tevens wordt volgens Bouwman een schijnlening die is aangegaan met een aandeelhoudernatuurlijk persoon gekwalificeerd als een kapitaalverstrekking. Bouwman stelt dan ook dat de volgende kenmerken kenmerkend zijn voor een schijnlening: 25 HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/ HR 3 november 1954, nr , BNB 1954/ Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Vennootschapsbelasting, Aantekening 7.3 Schijnlening bij: Wet inkomstenbelasting 2001, Artikel 3.8, Kluwer 23 april J.N. Bouwman, Geldvorderingen in de inkomsten- en vennootschapsbelasting, Fiscale geschriften, Sdu: Amersfoort, HR 10 augustus 2001, nr , BNB 2011/364 16

17 - De geldverstrekking wordt onder de naam lening of rekening-courant door betrokkene gepresenteerd; - Er is geen aflossing overeengekomen; - Er is geen rente bedongen; en - Er zijn geen zekerheden gesteld. 30 In de fiscale literatuur is ook aandacht besteed aan de schijnlening en de verhouding tussen het civiele recht en het fiscale recht. Marres 31 probeert de betekenis van de uitzondering van de schijnlening te verklaren aan de hand van twee mogelijke opvattingen: - De opvatting dat onder de civielrechtelijke vorm niet de civielrechtelijke kwalificatie wordt verstaan maar de kwalificatie die partijen eraan verbinden., en - De opvatting dat het fiscale schijnhandelingsbegrip afwijkt van het civiele begrip. Beide opvattingen overtuigen hem echter niet. Uit het arrest BNB 2001/364 leidt hij af dat de hoofdregel uitgaat van een civielrechtelijke kwalificatie. De Hoge Raad heeft in haar arresten vermeld dat fiscaal dient te worden aangesloten bij de civielrechtelijke kwalificatie. Hierbij zet Marres echter een aantal vraagtekens, vanwege het feit dat voor beide rechtssystemen slechts relevant is wat partijen in werkelijkheid hebben beoogd. Verseput 32 merkt daarentegen op dat strikt genomen een schijnlening geen uitzondering is op de hoofdregel dat de civielrechtelijke vorm beslissend is. Volgens hem dient voor het begrip schijn civielrechtelijke schijn te worden gelezen. De kwestie van schijn en wezen bevindt zich namelijk op het civielrechtelijk terrein. Tevens vermeldt hij betreft het tijdstip waarop kan worden beoordeeld of er sprake is van een schijnlening, dat in eerste instantie geldt dat de bedoeling van beide partijen op het moment van aangaan van de lening beslissend is. Hij merkt wel op dat de bedoeling van partijen op een later moment kunnen wijzigen. Paragraaf De deelnemerschapslening De tweede uitzondering is de deelnemerschapslening. Deze uitzondering heeft de Hoge Raad nader uitgewerkt in zijn arrest van 11 maart 1998, nr , BNB 1998/208. Om van een deelnemerschapslening te kunnen spreken, dient te zijn voldaan aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden: - De vergoeding voor de geldverstrekking is afhankelijk van de winst; - De schuld is achtergesteld bij alle concurrente schuldeisers; en - De schuld heeft geen vaste looptijd, doch is slechts opeisbaar bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie. 30 J.N. Bouwman, Geldvorderingen in de inkomsten- en vennootschapsbelasting, Fiscale geschriften, Sdu: Amersfoort, O.C.R. Marres, Winstdrainage door renteaftrek, Fiscale monografieën nr. 113, Kluwer Deventer J.G. Verseput, De totale winst in de vennootschapsbelasting, Fed Fiscale Brochures, blz , Kluwer Deventer

18 In lijn met dit arrest heeft de Hoge Raad in het arrest van 17 februari 1999, nr , BNB 1999/176 geoordeeld dat het uitstellen van de betaling van de rente wegens het ontbreken van winst er niet automatisch toe leidt dat die rente kan worden aangemerkt als winstafhankelijk. In haar arrest van 25 november 2005, nr , BNB 2006/82 heeft de Hoge Raad zich meer gericht op het uitwerken van de looptijd bij overeenkomsten. In dit arrest heeft de Hoge Raad beslist dat een looptijd van meer dan vijftig jaar zodanig lang is, dat in die situaties aan de omstandigheid dat (weliswaar) een vaste looptijd is overeengekomen geen zelfstandige betekenis toekomt. Tevens heeft de Hoge Raad in dit arrest beslist dat van winstafhankelijkheid sprake is als vrijwel gehele winstafhankelijkheid bestaat. Met ingang van 1 januari 2002 was een specifieke wettelijke regeling in de Wet VPB 1969 opgenomen voor zogenoemde hybride leningen, waaronder te begrijpen de deelnemerschapslening. Deze regeling is echter vervallen per 1 januari Artikel 10, eerste lid, onderdeel d, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 heeft sinds die datum alleen nog betrekking op deelnemerschapsleningen. De wetgever heeft aangegeven dat het vervallen van de specifieke wettelijke invulling van het begrip hybride leningen tot gevolg heeft dat vanaf 1 januari 2007 voor de invulling van (thans) art. 10, eerste lid, onderdeel d, Wet VPB 1969 volledig wordt teruggevallen op de criteria en de nadere invulling daarvan uit in de jurisprudentie. 33 Paragraaf De bodemlozeputlening De derde en laatste uitzondering is de bodemlozeputlening. Van een bodemlozeputlening is sprake indien de belastingplichtige op grond van zijn positie als aandeelhouder van de vennootschap, waarin hij een deelneming heeft in de zin van artikel 13 Wet op de vennootschapsbelasting 1969, een geldlening verstrekt onder zodanige omstandigheden dat aan de uit de geldlening voortvloeiende vordering, naar hem reeds aanstonds duidelijk moet zijn geweest, voor het geheel of voor een gedeelte geen waarde toekomt, omdat het door hem ter leen verstrekte bedrag niet of niet ten volle zal kunnen worden terugbetaald, zodat het geheel of gedeeltelijk zijn vermogen blijvend heeft verlaten. 34 Een geldlening kan dus slechts in aparte situaties van verliesfinanciering als een informele kapitaalstorting worden aangemerkt. Uit het arrest van de Hoge Raad van 4 september 1996, nr , BNB 1997/42 blijkt dat er bij zowel het verstrekken van een lening als bij het wijzigen van de leningsvoorwaarden sprake kan zijn van een bodemlozeputlening. 35 Ook kan deze uitzondering zich voordoen in een spiegelbeeldsituatie, waarbij de geldverstrekking niet door de moedermaatschappij aan de dochtermaatschappij wordt verstrekt, maar door de 33 Kamerstukken II, 2005/06, , nr. 3, p Wet van 30 november 2006, Stb.2006, 631, Wet werken aan winst HR 5 juni 1957, nr , BNB 1957/ HR 27 januari 1988, nr , BNB 1988/ Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Vennootschapsbelasting, Aantekening 7.5 Bodemlozeputlening; verliesfinanciering bij: Wet inkomstenbelasting 2001, Artikel 3.8, Kluwer 23 april

19 dochtermaatschappij aan de moedermaatschappij. Volgens de Hoge Raad was hier sprake van een verkapte winstuitdeling. 36 Volgens Van Weeghel dienen de voorwaarden van de Hoge Raad, zoals genoemd in haar arrest BNB 1988/217 zeer beperkt te worden opgevat. Naar zijn mening betreft het alleen gevallen, waarvan het duidelijk is dat de lening niet of niet ten volle zal kunnen worden terugbetaald. 37 Naar de mening van de auteur Arts kunnen de voorwaarden voor een bodemlozeputlening van een moedermaatschappij naar een dochtermaatschappij als volgt worden samengevat: de crediteur heeft een deelneming in de zin van de deelnemingsvrijstelling; de crediteur verstrekt de lening op grond van zijn positie als aandeelhouder; de vordering is van meet af aan geheel (of gedeeltelijk) waardeloos; het is de crediteur bij het verstrekken van de lening al duidelijk dat de lening geheel (of gedeeltelijk) waardeloos is. 38 Paragraaf De onzakelijke lening Indien volgens de bovenstaande criteria van de Hoge Raad de geldverstrekking fiscaal als vreemd vermogen kan worden aangemerkt, dienen de voorwaarden waaronder het vreemd vermogen is verstrekt zakelijk te zijn. De geldverstrekking dient met andere woorden te voldoen aan de eisen van het at arms length beginsel. 39 In het arrest BNB 2008/ heeft de Hoge Raad voor het eerst een uitspraak gedaan om duidelijkheid te krijgen op het gebied van de onzakelijke lening. Volgens de Hoge Raad is sprake van een onzakelijke lening indien en voor zover een geldverstrekking door een vennootschap aan haar aandeelhouder plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door die vennootschap een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. In het geval hiervan sprake is moet volgens de Hoge Raad ervan worden uitgegaan dat die vennootschap dat debiteurenrisico in zoverre heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Dit brengt dan met zich mee dat een eventueel verlies op de geldlening in zoverre niet in mindering op de winst van die vennootschap kan worden gebracht. Deze definitie van de Hoge Raad zorgde voor nogal wat beroering en vraagtekens in de literatuur en in de praktijk. In het arrest oordeelde de Hoge Raad namelijk dat de onzakelijke geldlening wel als een lening wordt aangemerkt (en blijft), zodat fiscaal sprake is (en blijft) van vreemd vermogen. Van een herkwalificatie is dan ook geen sprake. Ingeval het slechter gaat met de debiteur, kan de crediteur geen fiscale afwaarderingslast in aanmerking nemen. Mede als gevolg hiervan heeft de Hoge Raad op HR 29 oktober 2004, nr , BNB 2005/64 37 S. van Weeghel, Toch naar een stamkapitaaltheorie?, WFR 1988/ J.H.M. Arts, Kapitaalstortingen voor de vennootschapsbelasting, Koninklijke Vermande Lelystad, 1997 Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Vennootschapsbelasting, Aantekening 7.5 Bodemlozeputlening; verliesfinanciering bij: Wet inkomstenbelasting 2001, Artikel 3.8, Kluwer 23 april J.A.G. van der Geld, Hoofdzaken vennootschapsbelasting, Kluwer Deventer HR 9 mei 2008, BNB 2008/191 19

20 november 2011 een aantal vervolgarresten gewezen, waarin hij meer duidelijkheid heeft verschaft over de onzakelijke lening. 41 In het arrest BNB 2012/37 maakt de Hoge Raad allereerst duidelijk dat de drie uitzonderingen op de hoofdregel dat de civielrechtelijke vorm beslissend is limitatief van aard zijn. Met andere woorden: van fiscale herkwalificatie is slechts sprake indien de geldverstrekking kan worden aangemerkt als schijnlening, deelnemerschapslening of bodemlozeputlening (zie ook hiervoor). Vervolgens geeft de Hoge Raad aan wanneer sprake is van een onzakelijke lening. De door de Hoge Raad gekozen benadering kan als volgt worden samengevat: a. Is een geldening overeengekomen tussen gelieerde partijen, dan dient voor de fiscale winstbepaling te worden uitgegaan van leningscondities die zakelijk (at arm s length) zijn. Zijn de overeengekomen condities niet zakelijk, dan dient volgens de Hoge Raad zakelijkheid in beginsel te worden gerealiseerd via het rentepercentage (prijscorrectie). Indien een derde de lening (onder vergelijkbare omstandigheden en overeengekomen voorwaarden) slechts tegen een hogere rente zou hebben willen verstrekken, dan wordt de rente dienovereenkomstig fiscaal in aanmerking genomen en is nog steeds sprake van een zakelijke lening, maar met een onzakelijke rente. b. Indien geen rente of slechts een winstdelende rente kan worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest eenzelfde lening te verstrekken, dan is volgens de Hoge Raad sprake van een onzakelijke lening. Dat wil zeggen, een lening met een zodanig debiteurenrisico dat een derde deze niet zonder nadere garanties of borgstelling zou hebben verstrekt. Alsdan moet behoudens bijzondere omstandigheden ervan worden uitgegaan dat de betrokken vennootschap dit risico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van de met haar gelieerde vennootschap in de hoedanigheid van aandeelhouder dan wel dochtervennootschap te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening niet op de winst van de vennootschap in mindering kan worden gebracht Of sprake is van een onzakelijke geldlening moet worden aangemerkt als een onzakelijke lening dient voor de desbetreffende lening als geheel te worden beoordeeld. De leer van de onzakelijke lening geldt ook voor situaties waarin sprake is van een terbeschikkingstellingssituatie ex artikel 3.92 Wet op de inkomstenbelasting De Hoge Raad heeft in haar arrest BNB 2012/78 bepaalt dat er dan geen afboeking op de vordering geen fiscale last in aanmerking mag worden genomen. Een eventueel niet-aftrekbare afboeking op de onzakelijke lening kan echter 41 HR 25 november 2011, BNB 2012/37, HR 25 november 2011, BNB 2012/38, HR 25 november 2011, BNB 2012/78 HR 14 maart 2001, BNB 2001/256 Hof Leeuwarden, 13 februari 2004, nr. 1681/02 Hof Arnhem, 22 december 2006, nr. 04/988 Rechtbank Breda, 25 augustus 2006, AWB 05/2251 Rechtbank Breda, 3 augustus 2007, AWB 06/ De reden voor deze uitspraak is dat de wetgever bij de terbeschikkingstellingsregeling beoogd heeft aan te sluiten bij het totaalwinstbegrip dat geldt voor winst uit onderneming ex artikel 3.8 Wet op de inkomstenbelasting Zie ook art Wet op de inkomstenbelasting

21 wel de verkrijgingsprijs van het aandelenpakket, dat zich bevindt in het aanmerkelijk belang regime, of het voor de deelneming opgeofferde bedrag, dat van toepassing is bij de deelnemingsvrijstelling, verhogen. Paragraaf 2.6 Samenvatting en conclusie Gedurende haar bestaan wordt een vennootschap op verschillende momenten geconfronteerd met de vraag naar financieringsmiddelen. Bij het aantrekken van financieringsmiddelen kan de vennootschap kiezen uit de vermogenssoorten eigen vermogen en vreemd vermogen. Hierbij spelen drie relevante factoren. Allereerst zijn er de bedrijfseconomische factoren, waarbij het eigen vermogen en het vreemd vermogen worden verdeeld naar hun herkomst, naar de juridische verhouding tussen de vennootschap en de vermogensverschaffer, naar de tijdsduur van de vermogensoverdracht en naar de mate waarin aflossing afhankelijk is van de bedrijfsresultaten. Om vervolgens een goede vermogensstructuur tot stand te brengen zijn er in de bedrijfseconomie een tweetal financieringstheorieën ontwikkeld, te weten de horizontale en de verticale financieringstheorie. Ten tweede zijn er de civielrechtelijke factoren. Het eigen vermogen bestaat onder andere uit vennootschappelijk kapitaal. Dit vennootschappelijk kapitaal kent civielrechtelijk drie functies, welke verband houden met de in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek weergegeven kapitaalbegrippen. Het vreemd vermogen wordt ter beschikking gesteld door crediteuren en kan verschillende vormen hebben. Civielrechtelijk kan het eigen vermogen op vier punten worden onderscheiden van het vreemd vermogen. Deze vier punten zijn de rangorde waarin men meedeelt in de verliezen, de looptijd van de schuld, de afhankelijkheid van de vergoeding van de winst en de eigendom en zeggenschap. Ten slotte zijn er nog de fiscaalrechtelijke factoren. Deze factoren zijn terug te vinden in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting Niet alleen de wetgever heeft zich beziggehouden met de verschillen tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen, maar ook de belastingrechter heeft in de jurisprudentie een scheidslijn tussen beiden aangebracht. Voor een antwoord op de vraag of rente aftrekbaar is en dus kan worden aangemerkt als vreemd vermogen, moet worden vastgesteld of een geldverstrekking als kapitaal of als geldlening dient te worden gekwalificeerd. In haar arrest van 17 januari 1988, nr , BNB 1998/217 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat als hoofdregel geldt dat de civielrechtelijke vorm het uitgangspunt is voor de kwalificatie van een geldlening. Op deze hoofdregels bestaan drie uitzonderingen. Indien één van de uitzonderingen van toepassing is, is er op fiscaalrechtelijk gebied sprake van een kapitaalverstrekking. Deze uitzonderingen zijn de schijnlening, de deelnemerschapslening en de bodemlozeputlening. De jurisprudentie betreft de deelnemerschapslening is gecodificeerd in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, Wet op de vennootschapsbelasting Buiten deze uitzonderingen is een geldverstrekking die 21

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

De onzakelijke lening:

De onzakelijke lening: Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening C. Olmtak LL.M. KPMG Tax & Legal Services Curaçao, 17 augustus 2011 De onzakelijke lening Vennootschappen hebben een continue financieringsbehoefte in het kader van de uitoefening van hun ondernemingsactiviteiten.

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal

Onzakelijke lening. Nog steeds niet alles duidelijk. Tilburg University. Masterthesis Fiscale Economie. Door : Hanife Senal Tilburg University Onzakelijke lening Nog steeds niet alles duidelijk Masterthesis Fiscale Economie Door : Hanife Senal Studentnummer : 730835 Examencommissie : Drs. F.J. Elsweier Prof. Dr. J.A.G. van

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening dé nachtmerrie voor fiscalisten Naam : Ayrien Bholasingh Opleiding : Master Fiscale Economie Universiteit : Universiteit van Amsterdam Studentennummer : 5773911 Begeleider : dr. mr.

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Terbeschikkingstelling: een update Kluwer Online Research Auteur: Drs. J.E. van den Berg[1] Tussen november 2011 en mei 2012 zijn enkele belangrijke uitspraken en arresten verschenen

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

De onzakelijke lening opzij

De onzakelijke lening opzij De onzakelijke lening opzij Door: M.R. Haanraadts Studentnummer: 325456 Begeleider: M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 1 1.2 Probleemstelling... 2 1.3 Methode

Nadere informatie

Onzakelijke geldlening

Onzakelijke geldlening Onzakelijke geldlening Afstudeerscriptie Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg Naam: Remco Siegers Studentnummer: 261339 Begeleider: de heer prof. dr. P.H.J. Essers Voorwoord In de dagelijkse praktijk

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht, De onzakelijke lening Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: TFO 2014/134.1 Bijgewerkt tot: 15-07-2014 Auteur: Prof. mr. dr.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: P.M.J. de Jong Opleiding: Master Fiscaal Recht Universiteit: Universiteit van Tilburg Administratienummer: 838253 Afstudeerdatum: 14 december

Nadere informatie

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling

Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Onzakelijke geldleningen en de terbeschikkingstellingsregeling Yentl Delahaije Fiscale Economie ANR: 674951 Datum 18 April 2013 Begeleidende docent Drs. J.J.H. Gortzak Examencommissie Prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Op 12 juni 2012 heeft de Eerste Kamer de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden

Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden Onzakelijke lening Toetsen van de feiten en omstandigheden Coen Twigt 328128 Fiscale Economie Erasmus School of Economics Begeleider: drs. M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen

Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Het leerstuk van de onzakelijke lening omlaag en de toepasbaarheid van dit leerstuk op borgstellingen Naam: Niels Tilborghs Administratienummer: 170945 Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting:

Nadere informatie

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK

VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Voorwoord bij de tweede druk VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK Dit boek gaat over onzakelijke leningen. De onzakelijke lening is een fiscaal leerstuk dat geheel in de rechtspraak tot ontwikkeling is gekomen.

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11

Eigen vermogen versus vreemd vermogen (kapitaal versus geldlening) / 3. Chronologisch overzicht van de jurisprudentie over de onzakelijke lening / 11 Voorwoord Voorwoord Op 21, 24 en 28 maart 2017 heb ik een studiedag verzorgd voor de belastingadviseurs van Baker Tilly Berk NV over de onzakelijke lening. De voorliggende tekst is daarbij als studiemateriaal

Nadere informatie

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver?

De onzakelijke lening leer, noodzaak of een brug te ver? Inkomstenbelasting & vennootschapsbelasting Bachelor thesis Fiscale Economie Faculteit: Economie & Management Tilburg University Joris Steunenberg 510258 Begeleidende docent: drs. J.J.H. Gortzak Inhoudsopgave

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar

Nadere informatie

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening

Genoteerd. Juni 2014 - nummer 99. Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening Genoteerd Juni 2014 - nummer 99 Problematiek met betrekking tot de kwalificatie van een (on)zakelijke lening In deze uitgave Inleiding Kwalificatie van een geldverstrekking als eigen of vreemd vermogen:

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen

Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen R.G. Broft Afstudeerrichting: Fiscaal Recht Onzakelijke leningen in gelieerde verhoudingen Kan de niet toegestane afwaardering van de onzakelijke lening,

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Master Thesis De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 27 februari 2013 Examencommissie: prof. dr. J.A.G. van der Geld drs.

Nadere informatie

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening

De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening De (her)kwalificatie van een fiscaal onzakelijke geldlening Auteur: J. de Pagter Universiteit van Tilburg Bachelor Fiscale Economie Studentnummer: u1244027 Thesisbegeleiders J.A.G. van der Geld J.J.H.

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting

De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De onzakelijke lening in de inkomstenen vennootschapsbelasting De praktische problemen en oplossingen Auteur: Ani Hovanesian ANR: S456393 Opleiding: Master Fiscaal Recht Scriptiebegeleider: prof. dr. J.A.G.

Nadere informatie

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden

Fiscale consequenties. onzakelijke leningsvoorwaarden Fiscale consequenties onzakelijke leningsvoorwaarden Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Naam: Adres: R.S. Kool Hogeschoollaan 146, 5037 GD,

Nadere informatie

De onzakelijke lening in de TBS-regeling

De onzakelijke lening in de TBS-regeling De onzakelijke lening in de TBS-regeling Auteur: J.J. (Joost) Bom Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Studentnummer: s289330 Examencommissie mr. M.J. Hoogeveen prof. dr. A.C. Rijkers Afstudeerdatum:

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico Hoofdstuk 1: Begrip Wat bedoelen w e h i e r m e t lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt van en ter beschikking stelt aan uw BV. In dit hoofdstuk spreken we

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling:

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Bachelor Thesis Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Welke criteria gelden er om een geldlening als fiscaal onzakelijk te kwalificeren en kan de fiscale behandeling bij de directeur groot aandeelhouder

Nadere informatie

Bachelorscriptie Fiscale Economie VERMOGEN GAAT VREEMD. - Payback time? Naam: S. Kroon. Studentnummer: 312203. Begeleider: drs. M.

Bachelorscriptie Fiscale Economie VERMOGEN GAAT VREEMD. - Payback time? Naam: S. Kroon. Studentnummer: 312203. Begeleider: drs. M. Bachelorscriptie Fiscale Economie nadruk verboden VERMOGEN GAAT VREEMD - Payback time? Naam: S. Kroon Studentnummer: 312203 Begeleider: drs. M. Nieuweboer Rotterdam, 17 juli 2012 zich te rug be ta len

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie De onzakelijke lening Een onderzoek naar de huidige stand van zaken omtrent de onzakelijke lening.

Nadere informatie

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling

De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling De afwaardering van de onzakelijke lening in de terbeschikkingstellingsregeling Rowin van Loon ANR 856049 Vennootschapsbelasting & Inkomstenbelasting Fiscale Economie Faculteit: Economie en Management

Nadere informatie

De onzakelijke geldlening

De onzakelijke geldlening De onzakelijke geldlening Kwalificatie- en winstbepalingsproblemen bij gelieerde geldverstrekkingen met een onzakelijk debiteurenrisico binnen de huidige fiscale wetgeving en jurisprudentie. Masterscriptie

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage.

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. 1 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap; een naamloze vennootschap

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale economie De onzakelijke lening Het criterium van de in wezen winstdelende lening Auteur: Pieter Verbeek Studentnummer:

Nadere informatie

Het (her)kwalificatie vraagstuk

Het (her)kwalificatie vraagstuk Het (her)kwalificatie vraagstuk T.M.C. van Dijk I Het (her)kwalificatie vraagstuk Is de herkwalificatie van kapitaal mogelijk binnen het fiscale recht? Auteur: Thom van Dijk Anr: 209078 Studierichting:

Nadere informatie

Flex-BV. 1. Inleiding en conclusie

Flex-BV. 1. Inleiding en conclusie Flex-BV 1. Inleiding en conclusie Alweer vijf jaar geleden, namelijk op 31 mei 2007, werd het wetsvoorstel Vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht (31 058) ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel

Nadere informatie

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011

Update Winstbelasting. Peter Furer 11 november 2011 Update Winstbelasting Peter Furer 11 november 2011 Programma Voorkomen verliesverdamping Overig VAMIL of crisisafschrijving Zelfstandigenaftrek (Bestel)auto van de zaak Onzakelijke leningen Voorkomen verliesverdamping

Nadere informatie

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd?

De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? De onzakelijke lening uitgekristalliseerd? Document: Bachelor scriptie Naam: C.A. Baart Studierichting: Fiscale economie Studentnummer: 325760 Datum: Juli 2013 Begeleidende docent: J. Van den Berg Inhoudsopgave

Nadere informatie

Ministerie van Financiën

Ministerie van Financiën Ministerie van Financiën Bijlage 1: Algemeen INSPECTIE DER BELASTINGEN CURAÇAO Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 17 Bijlage 2: aandeelhouders

Nadere informatie

De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip. Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak

De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip. Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak De invloed van hybride financieringsvormen op het fiscaalrechtelijk eigen vermogenbegrip Bezien vanuit de redeemable preference shares -zaak Diederik Kales H. Vermeulen 5782031 Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Het belang van een goed juridisch document

Het belang van een goed juridisch document Het belang van een goed juridisch document Ontbijtbijeenkomst Zwolle, 24 november 2011 Nanda van Bergen, Sanne van der Meulen en Silvia Martens-Pels Inleiding In de praktijk worden afspraken niet of nauwelijks

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage.

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. 1 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap; een naamloze vennootschap

Nadere informatie

De flexibilisering van het B.V. recht

De flexibilisering van het B.V. recht Seminar De flexibilisering van het B.V. recht 6 juni 2012 Dagvoorzitter: Kees Goeman Sprekers: Dirk School Lisan Vermeer Govert Vorstenbosch Sirik Goeman 1 www.bgadvocaten.nl Bogaerts & Groenen advocaten

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13 Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap;

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Artikel 1 Reikwijdte en definities 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 13l en 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage.

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. 1 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap; een naamloze vennootschap

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 16

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 16 Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 16 Bijlage 2 a : aandeelhouders en / of uiteindelijk gerehtigde(n) Vul bijlage 2 in als

Nadere informatie

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters

Afstudeerdatum : 27 augustus 2008 Examencommissie : prof. dr. J.A.G. van der Geld drs. C.A.T. Peters Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Door : Charlotte Dunselman Adres : Amselweg 14a 46446 Emmerich am Rhein (Duitsland) Telefoonnummer : 06-52051626 Studentnummer : 614320 Begeleider : drs. C.A.T. Peters Afstudeerdatum

Nadere informatie

DE FLEX-BV KORT & BONDIG

DE FLEX-BV KORT & BONDIG DE FLEX-BV KORT & BONDIG Marxman Advocaten B.V. Sectie Ondernemingen Inleiding & Indeling Met ingang van 1 oktober 2012 treedt de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht (hierna: de Flexwet ) in

Nadere informatie

Het leed dat een onzakelijke lening heet

Het leed dat een onzakelijke lening heet Universiteit van Tilburg Economics and Business Administration Bachelorthesis Het leed dat een onzakelijke lening heet Door: K.F. Yan Adres: Daltonerf 5-05 5014 HZ Tilburg Telefoonnummer: 06-14154147 Administratienummer:

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage 1 Bijlage 2: Aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om:» een besloten vennootschap;» een naamloze vennootschap

Nadere informatie

De onzakelijke lening in concernverband

De onzakelijke lening in concernverband De onzakelijke lening in concernverband Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam student: R. Meijer Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 450182 Datum: 29 november 2012

Nadere informatie

Boekverslag door C. 946 woorden 11 december keer beoordeeld

Boekverslag door C. 946 woorden 11 december keer beoordeeld Boekverslag door C. 946 woorden 11 december 2003 5 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Bij het verkrijgen van vermogen kun je verschil maken tussen: 1) Eigen vermogen 2) Vreemd vermogen op lange

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

Uitnodiging. HLB OndernemersCafé 7 november 2011. Ondernemend, net als u. www.hlb-van-daal.nl

Uitnodiging. HLB OndernemersCafé 7 november 2011. Ondernemend, net als u. www.hlb-van-daal.nl Uitnodiging HLB OndernemersCafé 7 november 2011 Ondernemend, net als u Nieuw bv-recht: Welke kansen biedt het u? Op 1 oktober 2012 wordt een geheel nieuwe wettelijke regeling voor de bv van kracht, de

Nadere informatie

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 2

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 2 Programma voor vandaag Problemen bij winstbepaling uitgaande van de vermogensvergelijking. Winstberekening door vermogensvergelijking Onttrekkingen Stortingen 1 Winstberekeningsmethoden De fiscale winst

Nadere informatie

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 3

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 3 Programma voor vandaag Verliesverrekening (art. 20) Handel in verlies BV s (art. 20a) Coöperatieregeling (art. 9-1-g en 9-2) Deelnemingsvrijstelling (art. 13) Liquidatieverlies Winstdrainage (artt. 10a,

Nadere informatie

2010 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 2

2010 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 2 Programma voor vandaag Problemen bij winstbepaling uitgaande van de vermogensvergelijking. Winstberekening door vermogensvergelijking Onttrekkingen Stortingen 1 Winstberekeningsmethoden De fiscale winst

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Fiscale kwalificatie van eigen vermogen

Fiscale kwalificatie van eigen vermogen ERASMUS UNIVERSITY ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BSC FISCALE ECONOMIE Fiscale kwalificatie van eigen vermogen Fiscaalrechtelijke gevolgen van een civielrechtelijke benadering ABSTRACT: Dit onderzoek

Nadere informatie

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier

Financiering - Earningsstripping. 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Financiering - Earningsstripping 11 juni 2019 Dr. F.J. (Frank) Elsweier Programma 19.00 20.00: Breaking news, kwalificatie geldverstrekking, onzakelijke lening 20.00 20.10: Pauze 20.10 21.00: Renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

BACHELORSCRIPTIE. De kwalificatie van kapitaal na een herfinanciering

BACHELORSCRIPTIE. De kwalificatie van kapitaal na een herfinanciering BACHELORSCRIPTIE De kwalificatie van kapitaal na een herfinanciering Naam: Guus Baak Studentnummer: 360356 Begeleider: R.B.N. van Ovost Rotterdam, 17 juli 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Fraus

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 24 maart 2009, nr. CPP2009/170M, Stcrt. Nr. 68 De staatssecretaris

Nadere informatie

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling

Masterthesis. De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Masterthesis De (onzakelijke) lening in de terbeschikkingstellingsregeling Naam: Jermaine Wekenborg Administratienummer: 277448 Studierichting: Fiscale economie Datum: 28 maart 2012 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 651 Wet van 13 december 1996 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969

Onzakelijke lening. Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Onzakelijke lening Openstaande vraagpunten in de Wet IB 2001 en Wet Vpb 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Naam: Caitlin Bax SNR: u1266265 ANR: 397399 Begeleider: G.C. van der Burgt Afsluiting: 8 mei

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening

Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening Inleiding Obligatieleningen kunnen, al dan

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij

Masterscriptie. Onzakelijke lening opzij Masterscriptie Onzakelijke lening opzij De fiscale gevolgen van een onzakelijke lening opzij voor de Successiewet 1956 en de Wet Inkomstenbelasting 2001 Student: Crystal Overman ANR: 698139 Opleiding:

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingtarief 2013 2012. Tarief voor belastbaar bedrag t/m 200.000 20% 20% Tarief over het meerdere 25% 25%

Vennootschapsbelastingtarief 2013 2012. Tarief voor belastbaar bedrag t/m 200.000 20% 20% Tarief over het meerdere 25% 25% Houd grip op de fiscale risico s als uw bv een stamrecht- of pensioensverplichting is aangegaan Fiscale spelregels 2013 voor uw bv Enkele belangrijke actualiteiten voor het ondernemen in de bv voor u op

Nadere informatie

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Gegevens belastingplichtige Naam Adres Postcode Plaats Telefoon Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Regeling functionele valuta van toepassing dit boekjaar? Ingangsdatum Valutacode Factor Koers Vpb aangifte

Nadere informatie

De hernieuwde invoering van artikel 15ad Wet Vpb Is de toenemende complexiteit aan renteaftrekbeperkingen toe aan een fundamentele wijziging?

De hernieuwde invoering van artikel 15ad Wet Vpb Is de toenemende complexiteit aan renteaftrekbeperkingen toe aan een fundamentele wijziging? TILBURG UNIVERSITY De hernieuwde invoering van artikel 15ad Wet Vpb 1969 Is de toenemende complexiteit aan renteaftrekbeperkingen toe aan een fundamentele wijziging? Masterthesis Fiscale Economie Door

Nadere informatie

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 3

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 3 Programma voor vandaag Verliesverrekening (art. 20) Handel in verlies BV s (art. 20a) Coöperatieregeling (art. 9-1-g en 9-2) Deelnemingsvrijstelling (art. 13) Liquidatieverlies Winstdrainage (artt. 10a,

Nadere informatie

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening VN 2010/35.11 Hof Arnhem, MK II, 27 april 2010, nr. 09/00092 (Spek, Kooijmans, Boxem) Regeling Art. 8, lid 1, Wet VPB 1969 Essentie VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 Instantie Datum uitspraak 26-11-2014 Datum publicatie 22-12-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 60 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

9 Toelichting op de enkelvoudige winst- en verliesrekening en balans (voor winstbestemming)

9 Toelichting op de enkelvoudige winst- en verliesrekening en balans (voor winstbestemming) 9 Toelichting op de enkelvoudige winst- en verliesrekening en balans (voor winstbestemming) 9.1 Algemeen 9.1.1 Grondslagen voor het opstellen van de enkelvoudige jaarrekening De enkelvoudige jaarrekening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies

De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies De fiscale werking van de onzakelijke lening opzij m.b.t. tot het afwaarderingsverlies en liquidatieverlies Naam : Ashanti Eustace Erasmus Universiteit Bachelor Fiscale Economie Begeleider: Rolph van Ovost

Nadere informatie

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr.

Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. Bachelor thesis Fiscale Economie Naam Michelle Witlox Opleiding Fiscale Economie ANR S725327 Begeleider Drs. P.J.J.M. Peeters Hoogleraar Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De inleiding

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Fiscale economie

Nadere informatie

De onzakelijke lening

De onzakelijke lening De onzakelijke lening Zal er ooit een duidelijke grens getrokken worden? November 2016 Auteur: S.S.G.M. Milder Studentennummer: 315988 Studierichting: Bsc. Fiscale Economie Examencommissie: Drs. J.J.H.

Nadere informatie

De fiscale grens tussen eigen vermogen en vreemd vermogen

De fiscale grens tussen eigen vermogen en vreemd vermogen De fiscale grens tussen eigen vermogen en vreemd vermogen Door: Sandra Ruesink Meester Stappartlaan 8 5237 KH s-hertogenbosch Telefoonnummer: 06-45776113 Studierichting: Fiscaal Recht Administratienummer:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 950 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) Nr. 4 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 juni 2014 Het

Nadere informatie

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting

Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Geherkwalificeerde geldleningen in de inkomstenbelasting Naam: Sjoerd Kuipers Collegekaartnummer: 9959203 1 1. Inleiding 2. De huidige aanmerkelijkbelangregeling in de inkomstenbelasting 3. De behandeling

Nadere informatie

Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken.

Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken. 9. Begrippenlijst Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken. Aanbieder De entiteit die de Obligaties in Landgoed Keihoef B.V. aanbiedt

Nadere informatie

Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen?

Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen? Substance over form bij de fiscale omgang met vermogensverschaffingen? De definitie en consequenties van de onzakelijke lening vergeleken met andere vermogensverstrekkingen Derrick Bijker VOORWOORD a SAMENVATTING

Nadere informatie

Levering van aandelen Artikel 7 1. Voor de levering van een aandeel, waaronder begrepen de verkrijging van een aandeel door de vennootschap, en de

Levering van aandelen Artikel 7 1. Voor de levering van een aandeel, waaronder begrepen de verkrijging van een aandeel door de vennootschap, en de STATUTEN Naam en zetel Artikel 1 1. De vennootschap draagt de naam: [ ]. 2. De vennootschap heeft haar zetel in de gemeente [ ]. Doel Artikel 2 De vennootschap heeft ten doel: a. [ ]; b. het oprichten

Nadere informatie