Gemeente Breda. Enquête Sociale en fysieke leefomgeving SSC Onderzoek en Informatie. Integrale versie

Transcriptie

1 Gemeente Breda SSC Onderzoek en Informatie Enquête Sociale en fysieke leefomgeving 2010 Integrale versie Publicatienummer: 1644 Datum: December 2010

2 In opdracht van: Gemeente Breda Directie Buitenruimte, Maatschappelijke Ontwikkeling en Wijkmonitor Uitgave: Gemeente Breda Afdeling SSC Onderzoek en Informatie NEN-ISO gecertificeerd Projectnummer: 1296 Claudius Prinsenlaan DJ Breda Telefoon Bronvermelding verplicht

3 1. Inleiding Profiel van Bredanaars Opleidingsniveau Verrichten van betaalde werkzaamheden Dagelijkse hoofdbezigheid Omvang inkomen Waardering inkomen Resultaten Woonomgeving Betrokkenheid Beoordeling eigen buurt Buurtproblemen Woning Milieu Openbare ruimte Speelmogelijkheden in de buurt Maatschappelijke participatie Sportbeoefening BMI Sport en culturele hobby s kinderen van 6 tot 15 jaar Bijlage 1. Resultaten in tabelvorm Bijlage 2. Vragenlijst... 71

4 4

5 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête Inleiding Tot vorig jaar vond jaarlijks een voorjaarsmeting en een burgerenquête in het najaar plaats. Opdrachtgevers voor beide enquêtes waren voornamelijk gemeentelijke directies en afdelingen. Een aantal van hen gebruikte de informatie uit deze enquêtes voor hun cyclische begrotingsprocessen, beleidsverkenning, beleidsevaluatie of voor hun bedrijfsvoering. Met name voor deze afdelingen en directies heeft de afdeling Onderzoek en Informatie de mogelijkheid geboden deel te nemen aan een grootschalige enquête, die wordt ingezet om informatie voor de Wijkmonitor te verkrijgen. Twee directies hebben dat in 2010 gedaan: Maatschappelijke Ontwikkeling en Buitenruimte. Daarnaast is voor de Wijkmonitor aanvullende informatie verzameld. In juni 2010 zijn de vragenlijsten met een begeleidende brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda verstuurd. Het was ook mogelijk om de vragenlijst digitaal in te vullen met behulp van een persoonlijk wachtwoord. De respons bedraagt 31%. In totaal hebben 9408 bewoners de vragenlijst ingevuld. Hierdoor kunnen ook betrouwbare uitspraken worden gedaan per woongebied. Omdat de omvang van de woongebieden en de respons van de verschillende leeftijdsgroepen verschilt, heeft herweging plaatsgevonden. In de rapportage staan gewogen percentages. Eerst wordt een beschrijving gegeven van de Bredanaars die hebben meegedaan aan de enquête. Daarna worden de resultaten gepresenteerd over de volgende onderwerpen: Woonomgeving Woning Milieu Openbare ruimte Maatschappelijke participatie Sportbeoefening BMI Sport en culturele hobby s van kinderen van 6 tot 15 jaar 5

6 6

7 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête Profiel van Bredanaars In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de sociaal economische gegevens van de Bredase bevolking van 18 jaar en ouder: opleidingsniveau, werkzaamheden en inkomen. Er is ook gebruik gemaakt van gegevens van de respondenten die meegewerkt hebben aan de Enquête bewoners 2010 die in het najaar heeft plaatsgevonden Opleidingsniveau De vraag naar de hoogst voltooide opleiding is door nagenoeg alle respondenten beantwoord. Bijna alle Bredanaars hebben een vorm van onderwijs genoten. Tabel: Opleidingsniveau Geen onderwijs 1% 0% 0% 0% 0% 1% 1% Lager onderwijs / basisonderwijs 7% 6% 5% 5% 4% 4% 6% Lager beroepsonderwijs / vbo 13% 14% 12% 12% 13% 10% 11% Middelbaar onderwijs / mavo 12% 11% 10% 12% 11% 11% 10% Middelbaar beroepsonderwijs / mbo 20% 25% 26% 22% 19% 20% 17% Hoger onderwijs / havo / vwo 9% 9% 9% 10% 11% 11% 11% Hoger beroepsonderwijs / hbo 28% 27% 27% 28% 31% 29% 31% Wetenschappelijk onderwijs 10% 9% 10% 12% 12% 14% 13% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Bron: gemiddeld Enquête Sociale en fysieke leefomgeving 2010en Enquête bewoners Verrichten van betaalde werkzaamheden Bijna zeven op de tien Bredanaars van 18 jaar en ouder verricht betaald werk: 64% werkt meer dan 12 uur per week en 4% minder dan 12 uur per week. Het percentage werkenden ligt iets hoger dan vorig jaar en de jaren daarvoor. Van de Bredanaars van 18 jaar tot en met 64 jaar werkt ruim zeven op de tien meer dan 12 uur per week. Tabel: Verrichten van betaalde werkzaamheden Betaalde werkzaamheden > 12 uur per week 52% 56% 58% 58% 61% 60% 64% Betaalde werkzaamheden < 12 uur per week 6% 6% 5% 5% 7% 8% 4% Geen betaalde werkzaamheden 42% 38% 37% 37% 33% 32% 32% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Bron: gemiddeld Enquête Sociale en fysieke leefomgeving 2010en Enquête bewoners Dagelijkse hoofdbezigheid Ook de vraag naar de dagelijkse hoofdbezigheid is door bijna alle geënquêteerden beantwoord. Bijna tweederde van de Bredanaars van 18 jaar en ouder verricht betaald werk voor meer dan 12 uur per week. 7

8 Tabel: Hoofdbezigheid * 2008* 2009* 2010* Betaald werk > 12 uur per week 52% 56% 58% 59% 64% 61% 65% Student / scholier 6% 5% 6% 6% 5% 7% 4% Huisvrouw / huisman 15% 16% 14% 12% 11% 11% 11% Werkloos / AWW / WAO 3% 3% 3% 2% 2% 2% 4% Gepensioneerd / VUT 21% 16% 15% 17% 14% 15% 12% Vrijwilligerswerk 1% 1% 2% 2% 1% 2% 2% Anders 2% 1% 2% 2% 2% 2% 2% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Bron: gemiddeld Enquête Sociale en fysieke leefomgeving 2010en Enquête bewoners 2010 * Doordat 2-4% van de respondenten deze vraag niet hebben beantwoord, kan in sommige jaren het percentage betaald werk > 12 uur per week licht verschillen met dat uit de vorige tabel 2.4. Omvang inkomen Acht op de tien Bredase huishoudens beantwoordt de inkomensvraag. Onderstaande tabel geeft het netto huishoudeninkomen per maand. Hierbij is geen rekening gehouden met het eventuele inkomen van inwonende kinderen. Tabel: Netto huishoudeninkomen per maand (exclusief inkomen van inwonende kinderen)* Minder dan % 3% 3% 3% 7% 9% 8% % 6% 6% 8% 9% 8% 8% % 19% 19% 17% 13% 13% 13% % 17% 13% 13% 14% 13% 14% % 31% 28% 27% 22% 23% 22% % 14% 15% 15% 18% 19% 19% meer dan % 11% 16% 19% 16% 15% 16% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Bron: gemiddeld Enquête bewoners 2010, de inkomensklassen zijn geïndexeerd in de loop der jaren 2.5. Waardering inkomen Aan de respondenten is gevraagd of men zijn huishouden rekent tot de groep met een laag inkomen, een gemiddeld inkomen of een hoger inkomen. Het overgrote deel van de respondenten heeft deze vraag beantwoord. Tabel: Waardering huishoudeninkomen Laag inkomen 19% 16% 15% 15% 19% 19% 20% Gemiddeld inkomen 61% 64% 62% 58% 54% 55% 53% Hoger inkomen 20% 21% 24% 26% 26% 26% 27% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Bron: gemiddeld Enquête bewoners

9 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête Resultaten 3.1. Woonomgeving In deze paragraaf wordt via een aantal vragen de woonomgeving behandeld. Achtereenvolgens komen aan de orde: - gevoel van prettig wonen in de buurt - mate van gehechtheid in de buurt - mate van zich verantwoordelijk voelen - algemene evaluatie van de buurt op basis van stellingen (indicator) - rapportcijfer vijf omgevingsaspecten - verwachte ontwikkeling van de buurt Betrokkenheid Burgers voelen zich vaak betrokken bij een buurt als ze er prettig wonen, ze gehecht zijn aan hun buurt en zich medeverantwoordelijk voelen voor het reilen en zeilen van de buurt. Deze drie vragen zijn evenals in de voorgaande jaren aan de Bredanaars voorgelegd. Gevoel van prettig wonen in de buurt Ruim negen op de tien Bredanaars vindt de eigen buurt een prettige tot zeer prettige buurt om in te wonen. Huiseigenaren zijn hier relatief iets positiever over dan huurders. Tabel: Mate van prettig wonen (excl. weet niet) % (zeer) prettig 94% 94% 94% 95% 92% 93% zeer prettig 27% 27% 27% 31% 28% 24% Prettig 67% 67% 67% 63% 64% 68% onprettig 5% 5% 5% 4% 6% 6% zeer prettig 1% 1% 1% 1% 2% 1% TOTAAL 100% 100% 100% 100% 100% 100% Gehecht aan eigen buurt Zeven op de tien Bredanaars is (zeer) gehecht aan de eigen buurt. Meerpersoonshuishoudens en 65-plussers zijn hier relatief iets meer aan gehecht. Tabel: Mate van gehechtheid (excl. weet niet) % (zeer) gehecht 69% 71% 71% 73% 75% 70% 70% zeer gehecht 19% 17% 18% 16% 16% 16% 18% Gehecht 50% 54% 53% 57% 59% 54% 52% niet gehecht 27% 24% 25% 24% 23% 25% 26% helemaal niet gehecht 3% 3% 3% 3% 3% 5% 5% TOTAAL 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 9

10 Medeverantwoordelijk voor leefbaarheid buurt Bijna negen op de tien Bredanaars voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid van hun eigen buurt jarigen, hoger opgeleiden en huiseigenaren voelen zich hier relatief meer verantwoordelijk voor. Tabel: Medeverantwoordelijk voelen voor leefbaarheid buurt Ja 89% 87% 87% 87% 88% 84% 88% Nee 11% 13% 13% 13% 12% 16% 12% TOTAAL 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Beoordeling eigen buurt Middels een gestandaardiseerde indicator en zes rapportcijfers wordt in deze paragraaf op verschillende manieren een beeld gegeven van het oordeel van de Bredanaar over hun eigen buurt. Indicator Algemene evaluatie van de buurt Om een beeld te krijgen van wat de Bredanaars vinden van hun woonomgeving is een indicator samengesteld op basis van de volgende stellingen: algemene evaluatie van de buurt: De mensen in de buurt blijven hier graag wonen, Het is vervelend om in deze buurt te wonen, Als het enigszins mogelijk is ga ik uit deze buurt verhuizen, Als je in deze buurt woont heb je het goed getroffen. Gemiddeld bedraagt de indicator een 7,8. Dit is vergelijkbaar met 2007 en hoger dan in de jaren daarvoor. 65-plussers, meerpersoonshuishoudens, hoger opgeleiden, autochtone Bredanaars en huiseigenaren beoordelen hun buurt relatief hoger. Tabel: Beoordeling eigen buurt (op basis van % mensen dat eens is met stellingen (excl. weet niet) Indicator: algemene evaluatie van de buurt 7,7 7,6 7,5 7,5 7,6 7,7 7,8 De mensen in deze buurt blijven hier graag wonen 78% 87% 83% 81% 84% 76% 81% Als je in deze buurt woont, heb je het goed getroffen 79% 82% 82% 80% 82% 68% 69% Het is vervelend om in deze buurt te wonen 4% 2% 5% 4% 5% 4% 4% Als enigszins mogelijk, ga ik uit buurt verhuizen 9% 9% 10% 9% 11% 10% 11% In deze buurt is voldoende sociale controle % 54% 10

11 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête Buurtproblemen Aan de Bredanaars is gevraagd wat volgens hen de twee belangrijkste problemen in hun buurt zijn die met voorrang moeten worden aangepakt. 89% noemt 1 of 2 problemen. De Bredanaars zien de rommel op straat, parkeeroverlast en verkeersveiligheid als de belangrijkste drie belangrijkste problemen in hun buurt. 45-plussers en huurders hebben vaker last van zwerfvuil, 65-minners van parkeeroverlast, gezinnen met kinderen van verkeersveiligheid, gezinnen met kinderen en allochtonen van hondenpoep. Vergeleken met 2007 is met name de overlast van hondenpoep fors afgenomen, op afstand gevolgd door het onderhoud van wegen. Woninginbraak wordt ten opzichte van 2007 vaker als probleem genoemd. Figuur: Belangrijkste problemen in eigen buurt (maximaal twee antwoorden) (excl. weet niet) zwerfvuil parkeeroverlast verkeerveiligheid hondenpoep overlast jongeren onderhoud groenvoorzieningen inbraak in woningen onderhoud wegen vandalisme inbraak/vernielingen auto's drugsoverlast fietsendiefstal geweld op straat andere vormen van overlast geen enkele vorm van overlast 24% 22% 21% 22% 21% 19% 24% 17% 15% 13% 13% 12% 7% 11% 13% 10% 8% 8% 6% 6% 5% 4% 4% 3% 2% 1% 9% 15% 12% 11% % 10% 20% 30% 40% Als andere vormen van overlast (15%) worden een grote variëteit aan zaken genoemd, Veel van de overige aspecten hebben te maken met geluidsoverlast, ook komen enkele aspecten naar voren die grotendeels ook al tot de bovenstaande 14 aspecten behoren. Tabel: Belangrijkste spontaan genoemde overige problemen in eigen buurt 1. Geluidsoverlast in het algemeen 2% 2. Burenoverlast (geluid, last etc) 1% 3. Verkeersoverlast-/drukte/-lawaai/-stank/snelwegen 1% 4. Hard rijdende auto s, ook op 30 km zone 1% 5. Bomen/bladeren beter snoeien opruimen/onkruid 1% 6. Weinig speelmogelijkheden/jeugdvoorzieningen 1% 7. Weinig parkeerplaats 1% 8. Onderhoud 1% 9. Café/horeca (geluids) overlast/muziek 1% En verder o.a: zwervers/alcoholisten/drugsdealers, teveel buitenlanders, loslopende honden, katten/kattenontlasting in de tuin, bestrating, studentenhuizen/overlast jongeren, discriminatie /agressie criminaliteit/vandalisme, klikos te vroeg buiten/brandgang/voortuin, verlichting op straat, zorgen om veiligheid gemeente/politie 11

12 Beoordeling eigen buurt op zes aspecten Naast de berekende indicator over de beoordeling van de eigen buurt, wordt sinds 1996 de eigen buurt ook beoordeeld via een aantal rapportcijfers. Naast de eigen woonomgeving wordt ook gevraagd naar vijf andere aspecten met betrekking tot de buurt. Onderstaande tabel geeft de resultaten. Ook nu is weer een vrij constant beeld in de tijd te zien. Tabel: Beoordeling eigen buurt (excl. weet niet) Woonomgeving 7,4 7,5 7,4 7,4 7,4 7,3 7,2 De leefbaarheid in uw buurt 7,5 7,4 7,3 7,2 7,4 7,2 7,2 De voorzieningen in uw buurt 6,8 7,0 7,0 6,9 7,1 6,9 7,1 De mensen in uw buurt # # # # 7,3 7,2 7,1 De sfeer in uw buurt # # # # 7,3 7,1 7,0 De veiligheid in uw buurt # # # # 6,9 6,9 6,8 Buurt komende jaren vooruit of achteruit Twee op de tien Bredanaars denkt dat hun buurt de komende jaren vooruit zal gaan, ruim twee op de tien verwacht een achteruitgang en de resterende zes op de tien verwacht geen verandering. 45-minners en niet-westerse allochtonen verwachten relatief vaker een vooruitgang, 45-plussers, lager opgeleiden en huurders vaker een achteruitgang. Tabel: Verwachte verandering eigen buurt in komende jaren Saldo (vooruit minus achteruit) - 5% - 3% Vooruit 13% 19% Zal gelijk blijven 69% 59% Achteruit 18% 22% TOTAAL 100% 100% 12

13 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête 2010 Onderstaande tabel bespreekt de zojuist gepresenteerde cijfers maar enkele achtergrond variabelen: De betrokkenheid met de eigen buurt is het hoogst in Boeimeer/Ruitersbos en Ulvenhout, gevolgd door Zandberg/Sportpark, Ginneken/Ypelaar/Blauwe Kei, Bavel, Teteringen, Buitengebied en Prinsenbeek. De belangrijkste buurtproblemen verschillen sterk per buurt. Zo wordt overlast van zwerfvuil vaker genoemd door bewoners van Hoge Vucht en Belcrum/Doornboslinie, parkeeroverlast vaker door inwoners van Zandberg/Sportpark en verkeersveiligheid vaker door inwoners van Ginneken/Yp./Bl. Kei, Teteringen en Boeimeer/Ruitersbos. De eigen buurt wordt het hoogst beoordeeld in Zandberg/Sportpark en Ulvenhout en het laagst in Hoge Vucht, Tuinzigt/Westerpark en Haagse Beemden Zuid Oost. Als gekeken wordt naar de toekomstige ontwikkeling van hun buurt, dan zijn de inwoners van Belcrum/Doornboslinie, Centrum en het Buitengebied het meest positief en de bewoners van Teteringen, Tuinzigt/Westerpark, Haagse Beemden en Bavel het meest negatief. Tabel: Beoordeling huidige woonomgeving naar woongebied TOTAAL Buitengebied Prinsenbeek Haagse B. NW Haagse B. ZO Hoge Vucht Belcrum/ Doornboslinie Teteringen Tuinzigt/ Westerpark Centrum Brabantp. Heusdenh. Princenhage/ Heuvel Boeimeer/ Ruitersbos Zandberg/ Sportpark Ginneken/ Yp./ Bl. Kei Ulvenhout Bavel Betrokkenheid brt (gem. 3 asp.) 83% 90% 90% 80% 77% 71% 81% 91% 78% 79% 81% 79% 94% 91% 91% 93% 91% % (erg) prettig wonen 92% % (erg) gehecht aan buurt 70% % voelt zich medeverantw. 88% Belangrijkste problemen zwerfvuil 22% parkeeroverlast 22% verkeerveiligheid 19% hondenpoep 17% overlast jongeren 13% onderhoud groenvoorzieningen 12% inbraak in woningen 11% onderhoud wegen 10% vandalisme 8% inbraak/vernielingen auto's 6% drugsoverlast 4% fietsendiefstal 3% geweld op straat 1% andere vormen van overlast 15% geen enkele vorm van overlast 11% Gemiddelde beoordeling buurt 7,2 7,6 7,5 7,0 6,8 6,4 6,9 7,4 6,8 7,0 7,0 6,9 7,7 7,8 7,7 7,8 7,5 Indicator evaluatie buurt 7,8 8,9 8,5 7,3 7,1 6,2 7,6 8,2 7,3 7,4 7,6 7,3 8,8 8,9 8,6 8,8 8,4 Woonomgeving 7,2 8,0 7,6 7,1 6,9 6,4 6,9 7,5 6,8 7,0 7,1 6,9 7,9 7,8 7,7 7,9 7,6 Leefbaarheid in de buurt 7,2 7,8 7,5 7,1 6,9 6,5 6,9 7,4 6,8 7,0 7,0 6,9 7,8 7,9 7,7 7,8 7,5 Voorzieningen in de buurt 7,1 6,2 7,1 7,1 6,8 7,1 6,8 6,5 6,8 7,5 7,2 6,8 7,3 7,5 7,4 7,2 7,1 De mensen in de buurt 7,1 7,8 7, ,8 6, ,4 6,9 6,9 6,9 6,9 7,5 7,6 7,6 7,6 7,3 Sfeer in de buurt 7,0 7,7 7,4 6,8 6,6 6,3 6,9 7,4 6,8 6,9 6,8 6,8 7,6 7,6 7,5 7,6 7,3 Veiligheid in de buurt 6,8 7,1 7,2 6,6 6, ,5 7,1 6,5 6,5 6,5 6,6 7,3 7,4 7,3 7,4 7,3 Saldo toekomst buurt

14 De betrokkenheid met de eigen buurt is groter onder 30-plussers en mensen met een koopwoning. De overlast van zwerfvuil wordt het sterkst gevoeld door 45-plusser en huurders, parkeeroverlast door 65-minners en huiseigenaren, verkeersveiligheid door jarigen (gezinnen met kinderen) en hondenpoep door 65-plussers en Bredanaars van niet-westerse afkomst. Jongeren, hoger opgeleiden en Bredenaars van niet Westerse afkomst zijn relatief positiever over de toekomst van hun buurt. Tabel: Beoordeling huidige woonomgeving naar doelgroepen TOTAAL Man Vrouw Koopwoning Huur woning Nederland 4 niet westerse landen Ander land Lagere opleiding Middelbare opleiding Hogere opleiding Betrokkenheid brt (gem. 3 asp.) 83% 83% 83% 75% 83% 86% 87% 87% 79% 84% 79% 80% 83% 82% 84% % (erg) prettig wonen 92% % (erg) gehecht aan buurt 70% % voelt zich medeverantw. 88% Belangrijkste problemen zwerfvuil 22% parkeeroverlast 22% verkeerveiligheid 19% hondenpoep 17% overlast jongeren 13% onderhoud groenvoorzieningen 12% inbraak in woningen 11% onderhoud wegen 10% Vandalisme 8% inbraak/vernielingen auto's 6% drugsoverlast 4% fietsendiefstal 3% geweld op straat 1% andere vormen van overlast 15% geen enkele vorm van overlast 11% Gemiddelde beoordeling buurt 7,2 7,2 7,2 6,9 7,2 7,2 7,3 7,4 6,9 7,2 6,7 7,1 7,0 7,1 7,3 Indicator evaluatie buurt 7,8 7,8 7,8 7,3 7,7 8,0 8, Woonomgeving 7,2 7,2 7,2 6,9 7,2 7,3 7,4 7,5 6,9 7,3 6,7 7,1 7,1 7,1 7,4 Leefbaarheid in de buurt 7,2 7,2 7,2 7,0 7,2 7,2 7,3 7, ,1 6,8 7,1 6,9 7,1 7,3 Voorzieningen in de buurt 7,1 7,0 7,1 7,1 7,1 7,0 7,0 7,5 6,9 7,2 6,7 7,1 7,0 7,1 7,4 De mensen in de buurt 7,1 7,1 7,1 6,8 7,2 7,2 7,3 7,0 6,6 6,8 6,4 6,8 6,6 6,7 6,9 Sfeer in de buurt 7,0 7,0 7,0 6,7 7,1 7,1 7,2 7,4 6,8 7,1 6,7 7,0 7,1 7,0 7,2 Veiligheid in de buurt 6,8 6,8 6,7 6,5 6,8 6,8 7,0 7,3 6,7 7,1 6,6 6,9 6,9 6,9 7,2 Saldo toekomst buurt

15 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête Woning Uit het woningenbestand kan worden opgemaakt worden dat ongeveer zes op de tien ouderen in een huurwoning wonen en vier op de tien in een koopwoning jarigen wonen relatief vaker in een koopwoning en 75-plussers vaker in een huurwoning. Van alle Bredanaars woont de helft in een rijtjeswoning, bijna drie op de tien in een appartement/flat/etagewoning, twee op de tien woont vrijstaand of met 2-onder-1 kap en 3% in een seniorenwoning. Tabel: Soort woning tussenwoning in een rij 35% appartement in flatgebouw < dan 5 woonlagen 15% hoekwoning van een rij 14% 2-onder-1 kap woning 10% vrijstaande woning/ bungalow 9% appartement in flatgebouw > dan 5 woonlagen 7% etagewoning, bovenwoning, maisonnette, benedenwon. 6% seniorenwoning, bejaardenwoning, aanleunwoning 3% Anders 1% 100% Beoordeling eigen woning Circa negen op de tien Bredanaars vindt de indeling van hun woning geschikt en vindt dat hun woning een goede sfeer uitademend. 11% van de Bredanaars vindt hun woning slecht onderhouden en 13% vindt de eigen woning te klein. Figuur: Beoordeling woning op vier stellingen over de eigen woning (excl. weet niet) Indeling woning is geschikt 88% 6% 6% Woning ademt goede sfeer uit 84% 10% 6% Woning is te klein 13% 13% 73% Woning is slecht onderhouden 11% 11% 78% 0% 25% 50% 75% 100% (helemaal) eens eens noch oneens (helemaal) oneens 15

16 Op basis van de vier stellingen over de eigen woning is een evaluatie-indicator samengesteld. Deze indicator van de eigen woning krijgt gemiddeld een score van 7,6. Daarnaast is aan de Bredanaars gevraagd hun eigen woning te beoordelen met een rapportcijfer. De woning wordt een 7,7 gegeven. Beide uitkomsten geven een constant beeld in de tijd. Figuur: Beoordeling eigen woning (0=ongunstig; 10=gunstig) 9 8 7,6 7,4 7,5 7,4 7,6 7,7 7,6 7,8 7,8 7,8 7,8 7,9 7,9 7,7 7 6 evaluatie van de eigen woning rapportcijfer eigen woning In onderstaande tabel is te zien is dat ouderen, koopwoningbewoners en mensen met een vrijstaande of een 2-onder 1 kap woningen een aanzienlijk hoger cijfer geven. Tabel: Beoordeling woning (op basis van % mensen dat eens is met stellingen (excl. weet niet) Indicator 2010 Indeling woning is geschikt Woning ademt goede sfeer uit Woning is te klein Woning is slecht onderhouden Rapportcijfer % 84% 11% 13% 7.7 Man % 84% 9% 13% 7.7 Vrouw % 84% 12% 13% 7.7 Naar leeftijd % 76% 15% 18% % 85% 9% 17% % 87% 10% 9% % 89% 8% 6% 7.8 Naar type woning Koop % 94% 2% 8% 8.1 Huur % 72% 20% 19% 7.2 Naar woning tussenwoning in een rij % 86% 10% 12% 7.6 App. in flatgebouw < dan 5 woonlagen % 75% 15% 23% 7.3 hoekwoning van een rij % 86% 13% 11% onder-1 kap woning % 96% 2% 6% 8.1 vrijstaande woning/ bungalow % 98% 2% 3% 8.4 App. in flatgebouw > dan 5 woonlagen % 76% 10% 16% 7.5 etagewoning, bovenwoning, benedenwon % 74% 17% 21% 7.3 seniorenwoning, bejaardenw., aanleunwon % 85% 10% 14%

17 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête 2010 Onderstaande tabel laat zien dat de meeste vrijstaande woningen in het buitengebied gevestigd zijn en de meeste flatgebouwen in de woongebieden Hoge Vught, Brabantpark /Heusdenhout, Centrum en Boeimeer/Ruitersbos. Zoals eerder te zien in deze paragraaf te zien was worden koopwoningen en vrijstaande en 2 onder 1 kapwoning het hoogst gewaardeerd. De woongebieden die het meeste van dit soort woningen in hun gebied hebben, worden dan ook relatief hoger gewaardeerd. Tabel: Soort woning en beoordeling eigen woning naar woongebied TOTAAL Buitengebied Prinsenbeek Haagse B. NW Haagse B. ZO Hoge Vucht Belcrum/ Doornboslinie Teteringen Tuinzigt/ Westerpark Centrum Brabantp. Heusdenh. Princenhage/ Heuvel Boeimeer/ Ruitersbos Zandberg/ Sportpark Ginneken/ Yp./ Bl. Kei Ulvenhout Bavel Soort woning tussenwoning in een rij 35% app. in flatgebouw <= 5 woonl. 15% hoekwoning van een rij 14% onder-1 kap woning 10% vrijstaande woning/ bungalow 9% app. in flatgebouw >= 5 woonl. 7% etagewoning 6% seniorenwoning, bejaardenw. 3% anders 1% Indicator woning Rapportcijfer woning Milieu Luchtkwaliteit in eigen buurt Van de Bredanaars vindt 53% de lucht in hun buurt gezond tot zeer gezond, 12% vindt de lucht niet gezond en de resterende ruim eenderde antwoordt met gaat wel. De antwoorden zijn redelijk vergelijkbaar met eerdere jaren. De Bredanaars die aangeven de luchtkwaliteit bij hen in de buurt (helemaal) niet gezond te vinden noemen met name het verkeer, vrachtwagens, bussen, scooters en de industrie als veroorzakers. Tabel: Luchtkwaliteit eigen buurt Zeer gezond 3% 5% 3% 5% Gezond 66% 46% 51% 48% Gaat wel 14% 38% 31% 34% Niet gezond 16% 8% 11% 10% Helemaal niet gezond 1% 2% 4% 2% 100% 100% 100% 100% 17

18 3.4. Openbare ruimte Hoeveelheid openbaar groen rond eigen woning Zeven op de tien van de Bredanaars vindt dat er voldoende openbaar groen op korte afstand van de eigen woning (minder dan 200 meter) aanwezig is, twee op de tien vindt dit min of meer, 10% vindt van niet. De cijfers zijn vergelijkbaar met eerdere jaren. Tabel: Hoeveelheid openbaar groen rond eigen woning Ja, voldoende 84% 76% 84% 70% 74% 70% Min of meer voldoende 8% 10% 5% 20% 14% 19% Nee, onvoldoende 8% 14% 11% 10% 12% 10% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Beoordeling drie aspecten eigen buurt Van alle Bredanaars vindt de helft de openbare ruimte bij hen in de buurt veilig, vier op de tien vindt de buurt schoon en de helft heel. De drie aspecten lijken iets neutraler te worden beoordeeld in vergelijking met vorig jaar. Het percentage dat ontevreden is over het schoon zijn van de eigen buurt is toegenomen. Tabel: Beoordeling drie aspecten eigen buurt Veilig Schoon Heel Goed 62% 52% 50% 40% 62% 51% Neutraal 26% 37% 33% 38% 28% 38% Niet goed 12% 11% 17% 22% 10% 12% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Overlast vijf aspecten Aan de Bredanaars zijn vijf aspecten voorgelegd met de vraag of ze hier in de eigen buurt wel eens overlast van ondervinden. Honden (hondenpoep en loslopen), onkruid en zwerfvuil blijken de grootste veroorzakers van overlast. Ruim zes op de tien inwoners ervaart hier wel eens overlast van. Figuur: Het vóórkomen van/ overlast hebben van vijf aspecten in eigen buurt (excl. weet niet) Honden 23% 38% 39% Onkruid op straat/stoep 22% 36% 42% Zwerfvuil 21% 41% 38% Onkruid in groen 19% 32% 49% Langdurig geparkeerde autowrakken/caravans 5% 13% 82% 0% 25% 50% 75% 100% Vaak Soms (Bijna) nooit 18

19 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête 2010 In deze paragraaf zijn negen aspecten besproken. Onderstaande tabel geeft van deze aspecten en de luchtkwaliteit (zie paragraaf 3.3 Milieu) het percentage onvoldoende beoordelingen en vergelijkt deze met eerdere jaren. Gemiddeld genomen blijft het percentage ontevreden Bredanaars over de aspecten in de afgelopen jaren vergelijkbaar. Tabel: De onvoldoende beoordeelde aspecten Gemiddeld percentage onvoldoende # 12% 14% 17% 17% 16% Honden 18% 20% 21% 26% 27% 23% Schone openbare ruimte # 12% 15% 19% 17% 22% Onkruid op straat/stoep 17% 15% 19% 29% 26% 22% Zwerfvuil 21% 17% 23% 22% 25% 21% Onkruid in groen 13% 10% 15% 23% 22% 19% Niet gezonde luchtkwaliteit # # 17% 10% 15% 12% Hele openbare ruimte # 8% 10% 13% 10% 12% Veilige openbare ruimte # 7% 7% 14% 12% 11% Hoeveelheid groen nabij woning 8% 14% 11% 10% 12% 10% Kapotte auto's/caravans die in straat staan 4% 4% 3% 5% 4% 5% Aspecten naar woongebied Tot slot worden de aspecten van de woonomgeving die in deze paragraaf besproken zijn in onderstaande tabel uitgesplitst naar woongebied. Bredanaars uit Boeimeer/Ruitersbos en Teteringen geven de minste lage beoordelingen, Bredanaars uit Tuinzigt/Westerpark en Belcrum /Doornboslinie gemiddeld genomen de meeste. Per aspect kunnen er per woongebied behoorlijke verschillen zijn. Zo kennen de bewoners van het woongebied Centrum de minste hoeveelheid groen rond de woning en een mindere luchtkwaliteit, de bewoners uit Hoge Vucht hebben de meeste klachten over de veiligheid van de openbare ruimte, terwijl er in Ulvenhout behoorlijk wordt geklaagd over het onkruid en in Tuinzicht/Westerpark over honden. Tabel: Onvoldoende beoordelingen naar woongebied TOTAAL Buitengebied Prinsenbeek Haagse B. NW Haagse B. ZO Hoge Vucht Belcrum/ Doornb. Teteringen Tuinzigt/ Westerp. Centrum Brabantp./ Heusdenh. Princenh./ Heuvel Boeim. Ruitersbos Zandb. Sportpark Ginn. Ypel./ Bl.Kei Ulvenhout Bavel Gem. aantal onvold. beoordelingen 16% Honden 23% Schone openbare ruimte 22% Onkruid op straat/stoep 22% Zwerfvuil 21% Onkruid in groen 19% Niet gezonde luchtkwaliteit 12% Hele openbare ruimte 12% Veilige openbare ruimte 11% Hoeveelheid groen nabij woning 10% Kapotte auto's/caravans in straat 5%

20 Speelmogelijkheden in de buurt Speelmogelijkheden zijn belangrijk voor elke stad. De Bredanaars hebben hun oordeel gegeven over de hoeveelheid speelruimte en speelmogelijkheden in de buurt. Gevraagd is of men de speelruimte in eigen straat, de voorzieningen voor kinderen tot 12 jaar en de jongeren vanaf 12 jaar voldoende vindt. De speelruimte in de eigen straat en de voorzieningen voor jongere kinderen worden door ruim zes op de tien Bredanaars als voldoende ervaren, door een kwart als beperkt en door 15% als onvoldoende. De voorzieningen voor de jeugd van 12 tot 18 wordt door zes op de tien beperkt of onvoldoende gevonden. Figuur: Beoordeling speelmogelijkheden Hoeveelheid speelvoorzieningen voor kinderen tot 12 jaar in uw buurt 17% 44% 25% 15% Hoeveelheid ruimte om op straat te spelen in uw buurt (grasvelden, stoepen, pleinen) 18% 45% 23% 14% Hoeveelheid plekken voor 12+ om actief te zijn/ elkaar te ontmoeten 9% 33% 32% 27% 0% 25% 50% 75% 100% Ruim voldoende Voldoende Beperkt Onvoldoende Vervolgens hebben de respondenten vier aspecten van de speelvoorzieningen in hun buurt beoordeeld, te weten de bereikbaarheid, de inrichting, de veiligheid en het beheer en onderhoud. De bereikbaarheid wordt door ruim acht op de tien respondenten met voldoende beoordeeld, de overige drie aspecten door 65 tot ruim 70%. Figuur: Beoordeling speelvoorzieningen op 4 aspecten Bereikbaarheid 38% 44% 13% 4% Inrichting 22% 43% 27% 8% Veiligheid 19% 53% 21% 7% Beheer en onderhoud 17% 48% 25% 10% 0% 25% 50% 75% 100% Goed Voldoende Matig Slecht In de jaren 2001 tot 2006 zijn er vergelijkbare beoordelingen gevraagd, echter destijds telefonisch en middels een tweepuntsschaal. Dit jaar zijn de aspecten schriftelijk middels een vierpuntsschaal aan de respondenten voorgelegd. Dit maakt vergelijking niet goed mogelijk, wel is in het separaat geleverd tabellenboek te zien dat de resultaten in dezelfde lijn liggen. 20

21 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête 2010 Van alle Bredanaars geeft 37% aan in de eigen buurt speelvoorzieningen te missen. Zoals te verwachten missen gezinnen en 45-minners vaker speelvoorzieningen. Ze hebben aan kunnen geven welke speelvoorziening ze het meest missen. Hierbij wordt een speelplek met glijbaan en schommel, het spelen met water, een voetbalveld en spelen op/met natuurlijk materiaal het vaakst genoemd. Figuur: Missen van speelvoorzieningen Speelplek met glijbaan, schommel, wip Spelen met water Voetbalveld Spelen op/met natuurlijk materiaal Skatevoorziening Basketbalveld Kunstgrasveld Zandbak Andere speelvoorziening 14% 13% 12% 11% 9% 7% 7% 5% 4% mist geen speelplek in de buurt 36% heeft geen mening over speelplekken 27% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Beoordeling speelmogelijkheden naar woongebied De speelmogelijkheden in de woongebieden Centrum, Buitengebied en in mindere mate Ginneken/Ypelaar en Blauwe Kei worden minder beoordeeld, waarbij opvalt dat de speelmogelijkheden in Centrum en Buitengebied niet bovenmatig worden gemist. De hoeveelheid en de beoordeling van de speelvoorzieningen worden in Ulvenhout relatief het best beoordeeld, gevolgd door Bavel en Zandberg/Sportpark, ofschoon de verschillen klein zijn. Tabel: Beoordeling hoeveelheid en enkele aspecten speelvoorzieningen naar woongebied TOTAAL Buitengebied Prinsenbeek Haagse B. NW Haagse B. ZO Hoge Vucht Belcrum/ Doornboslinie Teteringen Tuinzigt/ Westerpark Centrum Brabantp. Heusdenh. Princenhage/ Heuvel Boeimeer/ Ruitersbos Zandberg/ Sportpark Ginneken/ Yp./ Bl. Kei Ulvenhout Bavel % Voldoende speelmogelijkheden 55% plekken kinderen tot 12 jaar 61% ruimte om op straat te spelen 63% plekken voor kinderen % % goed/voldoende 71% Bereikbaarheid 82% Inrichting 65% Veiligheid 72% Beheer en onderhoud 65% % mist speelvoorzieningen 37%

22 3.5. Maatschappelijke participatie Om te bepalen in hoeverre mensen midden in de samenleving staan, zijn zes vormen van maatschappelijke participatie voorgelegd. Te zien is dat bijna acht op de tien Bredanaars wel eens voorstellingen bezoekt, zeven op de tien werkt, eenderde actief lid is van een belangenorganisatie en een kwart mantelzorg geeft aan de eigen familie of vrijwilligerswerk doet. De participatie aan mantelzorg is dit jaar toegenomen. Dit kan te maken hebben met de overgang van telefonisch naar schriftelijk onderzoek. Bij schriftelijk onderzoek ziet men de vraag met de uitleg voor zich en heeft men langer de tijd om na te denken. Onderzoekservaring leert dat in meer of mindere mate (mantel)zorg vaker wordt gedaan dan men als burger zelf denkt. Tabel: Maatschappelijke participatie van zes activiteiten Bezoek voorstellingen 79% 82% 78% Heeft betaalde baan of studeert 63% 65% 69% Actief lid belangenorganisatie 40% 38% 32% Mantelzorg aan eigen familie 17% 17% 24% Vrijwilligerswerk 22% 25% 24% Mantelzorg aan anderen 7% 7% 11% Maatschappelijke participatie gaat over het hebben van betaald werk, het deelnemen aan het verenigingsleven en het culturele leven, politieke betrokkenheid en de betrokkenheid op de eigen leefomgeving. Het begrip maatschappelijke participatie wordt op verschillende manieren geoperationaliseerd. Hier is gekozen voor een meting van maatschappelijke participatie op basis van de zes activiteiten die in de vorige paragraaf besproken zijn. Op onderstaande manier worden vier groepen geconstrueerd, te weten: Maatschappelijk zeer actieven zijn mensen die: Een betaalde baan of studie combineren met mantelzorg aan niet-familieleden, vrijwilligerswerk en lidmaatschap van deelname aan verenigingen en organisaties. Maatschappelijk actieven zijn mensen die: Een betaalde baan hebben of een studie volgen óf verrichten vrijwilligerswerk óf verlenen mantelzorg aan niet-familieleden of nemen deel aan activiteiten van organisaties of verenigingen. Maatschappelijk passieven zijn mensen die: Geen betaald werk hebben, geen studie volgen, geen lid zijn van een vereniging of organisatie, verrichten geen vrijwilligerswerk en verlenen geen mantelzorg buiten de eigen familiekring. Zij verlenen ofwel mantelzorg aan eigen familieleden óf gaan uit in hun vrije tijd. Maatschappelijk zeer passieven zijn mensen die: geen betaald werk hebben, geen studie volgen, niet deelnemen aan organisaties en verenigingen, geen enkele vorm van mantelzorg verlenen, geen vrijwilligerswerk verrichten en ook geen gebruik maken van uitgaansgelegenheden en vrijetijdsvoorzieningen. Van de Bredanaars kan ruim acht op de tien tot de (zeer) actieven worden gerekend, een op de tien is passief en 7% zeer passief. Vooral onder ouderen en lager opgeleiden blijkt de maatschappelijke participatie lager te liggen. Onder 45-minners, hoger opgeleiden en gezinnen met kinderen is het percentage zeer actieven het hoogst. Tabel: Maatschappelijke participatie, indeling van Hortulanus Zeer actieven 33% 32% 32% Actieven 48% 52% 52% Passieven 11% 9% 9% Zeer passieven 8% 7% 7% 100% 100% 100% 22

23 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête 2010 Maatschappelijke activiteit naar doelgroep 44-minners, mannen en middelbaar of hoger opgeleiden zijn het meest maatschappelijk actief. 65-plussers en lager opgeleiden zijn minder vaak maatschappelijk actief. Bredanaars met een herkomst uit een niet-westers land bezoeken minder vaak culturele voorstellingen, zijn minder vaak lid van een belangenorganisatie en doen minder vaak georganiseerd vrijwilligerswerk. Wel doen ze vaker aan mantelzorg. Tabel: Maatschappelijke participatie naar doelgroepen TOTAAL Man Vrouw Nederland 4 niet westerse landen Ander land Lagere opleiding Middelbare opleiding Hogere opleiding % (zeer) actieven % # # # % (zeer) actieven % # # # % (zeer) actieven % Bezoek voorstellingen 78% Heeft betaalde baan of studeert 69% Actief lid belangenorganisatie 32% Mantelzorg aan eigen familie 24% Georganiseerd vrijwilligerswerk 24% Mantelzorg aan anderen 11% Sportbeoefening Tweederde van de Bredanaars heeft in de afgelopen 12 maanden gesport: ruim eenderde doet dit regelmatig tot intensief en drie op de tien doet dit incidenteel of onregelmatig. Tabel: Frequentie sportparticipatie (in % alle Bredanaars) * Sportparticipatie (c+d+e) 61% 60% 62% 60% a. Niet 37% 38% 35% 35% b. Incidenteel (1-11x per jaar) 2% 2% 3% 5% c. Onregelmatig (12-59x per jaar) 23% 22% 23% 24% d. Regelmatig (60-119x per jaar) 18% 18% 19% 16% e. Intensief (> 120 keer per jaar) 20% 20% 20% 20% 100% 100% 100% 100% * dit is een globaal resultaat, eind 2010 komt er een meer specifiek rapport wat de sportparticipatie meet volgens de geldende regels van de RSO (Richtlijn Sport onderzoek) De sporters doen dit zowel in een sport-/fitnesscentrum (45%), bij een sportvereniging (34%), ongeorganiseerd alleen (32%) als ongeorganiseerd met anderen (24%). Daarnaast geeft 11% van de sporters aan nog op een andere manier te sporten. Hierbij wordt met name andere georganiseerde vormen genoemd zoals buiten fietsen, wandelen of hardlopen, een bezoek aan het zwembad of thuis bewegen aan eigen fitnessapparaten of een eigen hometrainer, maar ook georganiseerde vormen van sporten via ouderengymnastiek of middels bewegen op het werk/bedrijfsfitness jarigen en hoger opgeleiden sporten relatief vaker. 23

24 Tabel: Sportbeoefening naar doelgroepen TOTAAL Man Vrouw Nederland 4 niet westerse landen Ander land Lagere opleiding Middelbare opleiding Hogere opleiding Sportbeoefening % > 11x per jaar 60% BMI De gemiddelde Bredanaar van 16 jaar en ouder is 174 cm lang en weegt 76 kilo. Ten opzichte van 2007 is de lengte van de Bredanaar gelijk gebleven, maar de Bredanaar is wel twee kilo zwaarder geworden. Tabel:: Lengte volwassen Bredenaar (16-75 jaar) Tabel:: Gewicht volwassen Bredenaar (16-75 jaar) Gemiddelde lengte (centimeters) Gemiddeld gewicht (in kilo s) < 150 cm 0% 0% <50 kg 1% 1% % 5% % 11% % 27% % 23% % 36% % 26% % 25% % 21% % 6% % 11% % 0% % 4% % 2% TOTAAL 100% 100% TOTAAL 100% 100% 24

25 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête 2010 De Body Mass Index (BMI) geeft aan in hoeverre sprake is van overgewicht. Door het lichaamsgewicht in kilogram te delen door de lengte in meter in het kwadraat ontstaat een getal: de BMI. Voorbeeld: een man die 75 kilo weegt en 1,83 meter lang is heeft een BMI van 75 : 1,83² = 22,4. De World Health Organisation definieert overgewicht aan de hand van de BMI. Voor volwassenen geldt: boven de 25 is er sprake van overgewicht, boven de 30 van obesitas of adipositas (vetzucht) en boven de 35 van ernstige adipositas. Voor kinderen van 6-18 zijn er vergelijkbare schalen en deze schalen verschillen voor jongens en meisjes en per leeftijd. In de tabellen is hier rekening mee gehouden. De classificatie komt voort uit epidemiologisch onderzoek: de kans op een aan overgewicht gerelateerde ziekte neemt toe met het stijgen van de BMI. Figuur: BMI-definitie volwassenen De gemiddelde BMI van een Bredanaars van 16 jaar en ouder was 24 in 2007 en is in Er is niet alleen een stijging van het BMI te zien, ook het percentage Bredanaars met overgewicht stijgt van 35% in 2007 naar 41% in Tabel:: BMI (van Bredanaars van 16 jaar en ouder) BMI* 24,3 24,8 Ondergewicht (< 18,5) 2% 3% Normaal gewicht ( ) 62% 55% Licht tot matig overgewicht (25-30) 29% 33% Ernstig overgewicht (30+) 6% 9% 100% 100% * voor jarigen en voor 70+ worden ook wel eens iets andere BMI grenzen gebruikt, in deze rapportage zijn voor alle Bredanaars van jaar dezelfde BMI grenzen gebruikt Mannen zijn met een gemiddelde van 1,81 meter langer en met 83 kilogram zwaarder dan vrouwen (gemiddeld 1,68 meter en 69 kilogram). Qua leeftijd zijn jarigen wat lichter en 65-plussers relatief wat zwaarder. Bredanaars met een lagere opleiding en Bredanaars van niet-westerse afkomst hebben relatief vaker te kampen met overgewicht. 25

26 Tabel: Gemiddelde lengte, BMI en gewicht naar doelgroepen (van Bredanaars van 16 jaar en ouder) TOTAAL Man Vrouw Nederland 4 niet westerse landen Ander land Lagere opleiding Middelbare opleiding Hogere opleiding Gemiddelde lengte (cm) Gemiddeld gewicht (kg) BMI (in 2007) # # # BMI (in 2010) Ondergewicht 3% 2% 4% 8% 1% 1% 1% 2% 7% 3% 3% 3% 2% Normaal gewicht 55% 49% 61% 71% 59% 47% 42% 55% 42% 57% 45% 57% 63% Licht tot matig overgewicht 33% 40% 26% 18% 31% 40% 44% 33% 35% 30% 38% 31% 30% Ernstig overgewicht 9% 9% 9% 3% 8% 12% 13% 9% 16% 10% 14% 9% 5% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 3.8. Sport en culturele hobby s kinderen van 6 tot 15 jaar Van alle ondervraagde Bredanaars heeft 17% één of meer kinderen van 6 tot 15 jaar. Hen is gevraagd om van het kind in deze leeftijdsgroep (bij meer kinderen, het kind dat het eerst jarig is) aan te geven of ze sporten en het kind een culturele hobby heeft, zoals muziek, dansen, zingen of rappen. En zo ja, of ze dit in verenigingsverband doen. Van alle kinderen van 6-15 jaar doet 91% aan sport en heet 44% een culturele hobby. Jongens en meisjes sporten vrijwel evenveel, meisjes hebben aanzienlijk vaker (ook) een culturele hobby. Tabel: Beoefening spo rten en culturele participatie kinderen 6-15 jaar jaar jaar jaar Jongen Meisje Kengetal: doet aan sport (min. 1x a, b of c) 91% 92% 93% 91% 94% 90% Kengetal: doet culturele hobby (min 1x d of e) 44 % 44% 42% 47% 33% 58% Sporten A. Sportvereniging 75% 77% 77% 75% 78% 73% B. Sporten op buitenschoolse opvang 12% 18% 10% 7% 15% 9% C. Op andere manier sporten dan bij sportvereniging 61% 58% 63% 63% 64% 58% Culturele hobby D. Bij koor, vereniging, muziekschool 28% 28% 29% 27% 19% 38% E. Ongeorg. muziek maken, dansen, zingen, rappen 27% 26% 23% 32% 19% 36% Geen van deze 5 6% 5% 5% 6% 5% 6% 26

27 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête 2010 Bijlage 1. Resultaten in tabelvorm In de navolgende tabellen worden de resultaten voor de woongebieden en totaal Breda weergegeven. Per vraag staat het aantal respondenten vermeld waarop de totaalcijfers in de betreffende tabel gebaseerd zijn. Dit aantal is niet voor iedere vraag hetzelfde omdat sommige vragen, afhankelijk van een eerder gegeven antwoord, niet door iedereen beantwoord hoefden te worden. In de tabellen wordt alleen de procentuele verdeling weergegeven. 27

28 28

29 Gemeente Breda Leefbaarheidenquête 2010 VRAAG 1: 5 STELLINGEN BUURT (1) Respondenten: 9408 (alle Bredanaars, excl. weet niet) Sekse Leeftijd Huishoudsamstelling Opleiding Etniciteit Woning Man Vrouw e.o. Alleenstaand 2 pers. zonder k dren 2 pers. met kinderen Lagere opleiding Middelbare opleiding Hogere opleiding Nederlandse 4 Niet westerse landen Een ander land Koopwoning Huurwoning Indicator evaluatie buurt V1A: MENSEN BLIJVEN GRAAG IN DEZE BUURT WONEN helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL V1B: IN DEZE BUURT GOED GETROFFEN helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL V1C: IN DEZE BUURT VOLDOENDE SOCIALE CONTROLE helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL V1D: VERVELEND OM IN DEZE BUURT TE WONEN helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL V1E: ALS ENIGSZINS MOGELIJK GA IK UIT DEZE BUURT VERHUIZEN helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL

30 VRAAG 1: 5 STELLINGEN BUURT (1) Respondenten: 9408 (alle Bredanaars, excl. weet niet) Buitengebied Prinsenbeek Haagse Beemden NW Haagse Beemden ZO Hoge Vucht Belcrum / Doornboslinie Teteringen Tuinzigt / Westerpark Centrum Brabantpark/Heusdenhout Princenhage / Heuvel Boeimeer / Ruitersbos Zandberg / Sportpark Ginneken / Ypelaar / Blauwe Kei Ulvenhout Bavel Indicator evaluatie buurt V1A: MENSEN BLIJVEN GRAAG IN DEZE BUURT WONEN helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL V1B: IN DEZE BUURT GOED GETROFFEN helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL V1C: IN DEZE BUURT VOLDOENDE SOCIALE CONTROLE helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL V1D: VERVELEND OM IN DEZE BUURT TE WONEN helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL V1E: ALS ENIGSZINS MOGELIJK GA IK UIT DEZE BUURT VERHUIZEN helemaal mee eens mee eens eens noch oneens niet mee eens helemaal niet mee eens TOTAAL