college van burgemeester en schepenen Zitting van 20 juli 2016

Transcriptie

1 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 20 juli 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen de heer Roel Verhaert, stadssecretaris Iedereen aanwezig, behalve: de heer Koen Kennis, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen _CBS_06402 Milieuvergunningen Vlarem klasse 1 - Belgomilk cvba, Wasserijstraat 5, 2900 Schoten. Dossiernummer MV2016/251/VS - Voorwaardelijk gunstig advies - Goedkeuring Beknopte samenvatting De deputatie vraagt advies aan het college over het hernieuwen van een vergunning voor een bestaande zuivelfabriek. Motivering Gekoppelde besluiten 2013_CBS_ Milieuvergunningen Vlarem klasse 1 - INZA cvba, Wasserijstraat 5, 2900 Schoten. Dossiernummer AN2013/609/PV. Ongunstig advies - Goedkeuring Vlarem - AN2010/387/JV - Klasse 1. INZA cvba - Wasserijstraat Schoten. Gunstig advies. Goedkeuring. Aanleiding en context De deputatie vraagt advies aan het college over een milieuvergunningsaanvraag klasse 1 door Belgomilk cvba - Fabriekstraat Beveren-Waas. Juridische grond Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder voorafgaande schriftelijke vergunning of melding een als hinderlijk ingedeelde inrichting klasse 1, 2 of 3 mag exploiteren of veranderen. Regelgeving: bevoegdheid 1 / 7

2 Artikel 35, 3 ) van Vlarem I bepaalt dat het college een advies dient te verlenen over een milieuvergunningsaanvraag klasse 1. Argumentatie Het college beslist op basis van het verslag van de dienst milieuvergunningen, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd en sluit zich aan bij deze motivatie. Financiële gevolgen Nee Besluit Artikel 1 Het college beslist het voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, goed te keuren. Artikel 2 Dienst Taak het advies over te maken aan de Stadsontwikkeling/vergunningen/milieuvergunningen voorzitter van de provinciale milieuvergunningscommissie Artikel 3 Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen. Bijlagen 1. MV2016_251_VS_bijlage_ebesluit_kl1.pdf 2 / 7

3 Verslag van de dienst milieuvergunningen De aanvraag Aanvragers: Ligging: Kadastrale gegevens: Onderwerp: Dossiernummer: Ref. behand. overheid: Belgomilk cvba Wasserijstraat 5, 2900 Schoten (afd. 27) sectie A 280 P4, (afd. 27) sectie A 280 B4, (afd. 27) sectie A 285 A5, (afd. 27) sectie A 285 Z4 en (afd. 27) sectie A 288/2 een zuivelfabriek MV2016/251/VS MLAV Omschrijving aanvraag Inhoud van de aanvraag De aanvraag omvat het hernieuwen van een grondwaterwinning van een zuivelfabriek. Relevante voorgeschiedenis In 2010 werd door de deputatie een milieuvergunning klasse 1 verleend aan Inza cvba voor het exploiteren van een zuivelfabriek (MLAV1/1-256). Deze vergunning is geldig tot 11 oktober 2030, met uitzondering van de bijhorende grondwaterwinning die tot 11 oktober 2013 vergund werd. Op 19 december 2013 werd een milieuvergunning verleend voor een grondwaterwinning van m 3 /jaar. Deze vergunning is geldig tot 19 december 2016 (MLAV ). In 2014 werden de vergunningen overgenomen door Belgomilk cvba (MLOV ). Rubrieken Volgende rubriek wordt aangevraagd: Rubriek Omschrijving Gevraagd voor grondwaterwinning met een totaal opgepompt debiet groter m³/jaar dan m³ per jaar. Advies aan college Conclusie Dienst milieuvergunning stelt vast dat Belgomilk duidelijke inspanningen leverde om het grondwaterverbruik te verminderen. Toch blijven we met vragen zitten omtrent mogelijke alternatieve waterbronnen. Dienst milieuvergunningen vindt het dan ook moeilijk om zonder meer de grondwaterwinning te vergunnen tot het einde van de lopende milieuvergunning. Met de afwijkingsaanvraag om de negen aanwezige peilputten en de huidige meetmethode voor peilmetingen te mogen behouden (artikels en van Vlarem II) kan akkoord gegaan worden. Geadviseerde rubrieken Volgende rubriek wordt geadviseerd: 3 / 7

4 Rubriek Omschrijving Geadviseerd voor grondwaterwinning met een totaal opgepompt debiet groter dan m³/jaar m³ per jaar Procedureverloop Procedurestap Datum Ontvangst aanvraag 10 mei 2016 Uiterste datum van beslissing college 26 juli 2016 Adviezen Volgend interne advies werd gevraagd: Adviesinstantie stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen Datum advies gevraagd Datum advies ontvangen Ref. nummer Conclusie 13 juni juli Voorwaardelijk gunstig Omgevingstoets Toetsing aan de leefomgeving De verenigbaarheid met de omgeving van de inrichting waarvoor een vergunning wordt gevraagd wordt door de dienst milieuvergunningen als volgt beoordeeld: Belgomilk cvba, Wasserijstraat 5 te Schoten, exploiteert een zuivelfabriek waarvan de activiteiten hoofdzakelijk toegespitst zijn op de productie van consumptiemelk en afgeleiden daarvan. Het bedrijf vraagt de hernieuwing van hun grondwaterwinning bestaande uit 7 pompputten met een opgepompt debiet van m 3 /dag en m 3 /jaar (vermindering met m 3 /jaar) voor de volledige termijn van de lopende milieuvergunning. Het grondwater wordt uitsluitend gebruikt voor de productie. Tegelijkertijd wordt een afwijking gevraagd om de negen aanwezige peilputten en de huidige meetmethode voor peilmetingen te mogen behouden. Omwille van het hoge grondwaterverbruik werd in de basisvergunning van Belgomilk als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de exploitant een studie moest laten uitvoeren rond de waterhuishouding van het bedrijf. De studie diende een nauwkeurige waterbalans te bevatten, een uitwerking van de gerealiseerde en nog mogelijke waterbesparende maatregelen, een onderzoek naar de valorisatie van hemelwater en een uitwerking van mogelijke alternatieven voor de grondwaterwinning. Deze studie werd aan de milieuvergunningsaanvraag van 19 december 2013 toegevoegd en goedgekeurd. De vergunning voor de grondwaterwinning werd opnieuw in tijd beperkt omwille van tegenstrijdige informatie over de mogelijkheid tot aanwending van andere waterbronnen en om de advies- en 4 / 7

5 vergunningverlenende overheden de gelegenheid te bieden om de situatie op korte termijn opnieuw te evalueren. Belgomilk exploiteert een zuivelfabriek waarvan de activiteit hoofdzakelijk de productie van consumptiemelk en afgeleiden daarvan is. Volgens de exploitant kan bijgevolg de jaarlijkse waterbehoefte niet vergeleken worden met de behoeften van de zuivelindustrie in het algemeen, omdat bijvoorbeeld zuivelfabrikanten die kaas produceren, melkpoeder of roomijs een volstrekt andere waterbehoefte hebben. (Volgens de Europese BBT studie Food, Drink and Milk Industries bedragen voor de IPPC-zuivelbedrijven met activiteiten consumptiemelk, melkpoeder en roomijs de BBTgerelateerde verbruiksniveaus voor water 0,6-1,8 liter/liter primair product van toepassing op alle bedrijven die consumptiemelk produceren). Uit de BBT leidt de exploitant ook af dat het eerder aangewezen is om het waterverbruik te relateren tot de geproduceerde hoeveelheid eindproduct in plaats van de verwerkte hoeveelheid grondstof. Bovendien varieert de totale hoeveelheid water die Vlaamse zuivelbedrijven gebruiken sterk naargelang de specifieke situatie. Om deze redenen vergelijkt Belgomilk het waterverbruik met dit van nichegenoten, waarvan de meest vergelijkbare de nv Inex en Campina Aalter zijn. Het waterverbruik van Inex bedraagt 2,7 liter per geproduceerde liter eindproduct, het waterverbruik van Campina Aalter bedraagt 3,2 liter. Het grondwater wordt bij Belgomilk uitsluitend gebruikt voor de productie, meer bepaald als proces-, spoel- en koelwater evenals voor de stoomproductie. Voor deze productiestappen is drinkwaterkwaliteit vereist. Het opgepompte grondwater voldoet na ontijzering en ontharding aan drinkwaterkwaliteit. Belgomilk onderneemt verschillende acties om het totale waterverbruik te verminderen. Sinds 2013 werden nog volgende bijkomende waterbesparende maatregelen gerealiseerd: - in 2013 werd voor het koelwater van de sterilisatietorens een desinfectie op basis van ClO 2 geïnstalleerd. Hierdoor werd de bacteriologische kwaliteit van het koelwater goed waardoor er meer kan worden gerecirculeerd. Dit levert een waterbesparing van m 3 per jaar; - in 2014 werden efficiëntere ontharders geplaatst waardoor het waterverbruik voor het terugspoelen sterk is teruggelopen. Hierdoor kon m 3 water bespaard worden; - de UHT-lijn is vervangen door een GEA Combi die een lagere waterbehoefte heeft voor koeling. Zo wordt per jaar m 3 koelwater bespaard; - eind 2015 werd de CIP geoptimaliseerd (CIP of Cleaning in Place, een standaard reinigingsmethode in de voedingsindustrie). De ingeschatte waterbesparing bedraagt m 3 per jaar. Sinds 2008 beantwoordt het bedrijf aan de in de BBT vooropgestelde norm van maximum 3,5 liter water per eindproduct. In 2012, 2013, 2014 en 2016 schommelt het waterverbruik van Belgomilk tussen het waterverbruik van Inex en Campina Aalter. In 2012 gebruikte Belgomilk 2,89 liter grondwater voor 1 liter geproduceerd product. In 2016 is dit gedaald tot 2,61 liter grondwater voor 1 liter geproduceerd product. Uit deze cijfers blijkt dat over een periode van 4 jaar het bedrijf erin geslaagd is om 10% minder grondwater aan te wenden per liter geproduceerd product (inschatting) opgepompt grondwater m m m 3 productie melk liter liter liter waterverbruik per liter melk 3,92 liter 2,89 liter 2,61 liter waterverbruik per eenheid 2,51 liter 1,98 liter 5 / 7

6 Het gebruik van grondwater voor koelwater is in diezelfde periode teruggeschroefd van 18% naar 12%: grondwater gebruikt als proceswater 53% 62% grondwater gebruikt als spoelwater 21% 14% grondwater gebruikt als koelwater 18% 12% grondwater gebruikt als stoomproductie 8% 12% Om aan de huidige waterbehoefte te kunnen voldoen wenst Belgomilk een hoeveelheid van maximum m 3 op jaarbasis aan grondwater te blijven behouden. Het bedrijf heeft de afgelopen jaren veel maatregelen genomen die financieel en logistiek haalbaar waren om waterbesparingen mogelijk te maken. Hierdoor kon het grondwaterverbruik tegenover het in 2010 vergunde debiet met m 3 /jaar afgebouwd worden. Zelfs indien de maximale vergunde capaciteit van 165 miljoen liter melkaanvoer per jaar wordt bereikt, wordt er geschat dat het grondwaterverbruik beperkt blijft tot m 3 /jaar. Mer-screening Het aanvraagdossier heeft betrekking op de hernieuwing van een grondwaterwinning. Dit is een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering daterend van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening. Bijgevolg werd een merscreeningsnota toegevoegd. In deze nota wordt enkel genoteerd dat met de aanvraag een afbouw voorzien wordt voor het oppompen van grondwater van m 3 /jaar. Deze afbouw brengt geen bijkomende aanzienlijke negatieve effecten met zich mee. Dit is geen correcte screening. Niet de afbouw moet beoordeeld worden, wel de totale grondwaterwinning die wordt aangevraagd tot het einde van de lopende milieuvergunning. Het staat vast dat het bedrijf duidelijke inspanningen geleverd heeft om het grondwaterverbruik te verminderen. Voor de dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen is de onduidelijkheid over de mogelijkheid tot aanwending van andere waterbronnen echter nog steeds niet volledig uitgeklaard. De exploitant verklaarde tijdens de vergunningscommissie met betrekking tot de vorige vergunningsaanvraag dat het vervangen van het grondwater door een ander soort water niet mogelijk is omdat FAVV eist dat alle water, dat gebruikt wordt als proces-, koel- en stoomwater, van drinkwaterkwaliteit moet zijn. Echter, het grondwater dient ook eerst behandeld te worden om aan drinkwaterkwaliteit te voldoen. Bovendien werd in de VITO Wateraudit toch alternatieven voor het grondwater onderzocht, namelijk effluent van de waterbehandeling, effluent van de sanering en kanaalwater? Het gebruik van deze alternatieven vraagt uiteraard een meer doorgedreven zuivering vooraleer ze kunnen ingeschakeld worden, maar bij geen van de alternatieven werd geconcludeerd dat de inschakeling onmogelijk is. Voornamelijk de economische evaluatie zorgde telkens voor het niet weerhouden van de alternatieven. Dienst milieuvergunningen van stad Antwerpen vindt het spijtig dat bijvoorbeeld kanaalwater als alternatief voor koelwater niet verder uitgewerkt wordt. Belgomilk vergelijkt zijn waterverbruik per liter geproduceerd eindproduct met nichegenoten Inex en Campina Aalter. Buiten dit waterverbruik komen we over deze bedrijven spijtig genoeg niets meer te weten. Het had interessant geweest om bijvoorbeeld ook op te geven welke waterbronnen deze bedrijven inschakelen en welke waterbesparende maatregelen zij toepassen. Te meer omdat de BBT en BREF, waarnaar in de huidige en vorige vergunningsaanvraag verwezen wordt, dateren van bijna 10 jaar geleden. Zijn er ondertussen geen nieuwe ontwikkelingen in de sector wat betreft waterbesparing en waterzuivering? 6 / 7

7 Niet digitale bijlagen Het volledige dossier is ter inzage volgens de richtlijnen van de openbaarheid van bestuur. 7 / 7