1-meting snelfietsroute Amsterdam-Zaanstad

Transcriptie

1 1-meting snelfietsroute Amsterdam-Zaanstad Rapportage Datum: 23 mei 217 Projectnr: 2176 Opdrachtgever: Martijn Sargentini (Vervoerregio Amsterdam) Opsteller: Bart Christiaens () 1

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Resultaten meetfiets en deskresearch 4 3. Resultaten tellingen 8 4. Enquêteresultaten 1 5. Conclusies 16 Bijlage 1: Rapportage meetfiets Bijlage 2: Telresultaten visuele telling per locatie Bijlage 3: Resultaten mechanische tellingen gemeente Amsterdam en Vervoerregio Amsterdam Bijlage 4: Indicatie fietsgebruik uit fietstelweek 215 en fietstelweek 216 Bijlage 5: Vragenlijst enquête Bijlage 6: Flyer Bijlage 7: Aankondigingsposter Bijlage 8: Tabellen met de enquêteresultaten Bijlage 9: Antwoord op open vragen 2 p

3 1. Inleiding Aanleiding In de Vervoerregio Amsterdam is de snelfietsroute Amsterdam-Zaanstad gerealiseerd en opengesteld voor fietsverkeer. De snelfietsroute heeft een financiële bijdrage gekregen vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarbij afgesproken is om een 1-meting van de snelfietsroutes te doen conform de rapportage Basismethodiek Monitoring Snelfietsroutes van maart 211. Bij de 1-meting is rekening gehouden met resultaten van de nulmeting die in oktober 213 door is uitgevoerd. Aangezien bij de Fietsersbond de meetfiets (door technische problemen) niet meer ingezet kan worden, is in de 1-meting een meting gedaan met een fiets uitgerust met GPS-meter, vermogensmeter en camera, aangevuld met een technische schouw op o.a. wegbreedtes. Dit conform dezelfde werkwijze als door en haar partner &Verkeersadvies uitgevoerd is bij de nameting van de Greenport Bikeway (Venlo Horst/ Sevenum). De contactpersoon van het Ministerie van I&M heeft een akkoord gegeven op deze werkwijze en rapportage. Naast &Verkeersadvies heeft samen gewerkt met SOAB Adviseurs, die de online vragenlijsten en de verwerking daarvan verzorgd hebben. Werkzaamheden 1-meting In het kader van de 1-meting snelfietsroute Amsterdam-Zaanstad zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: Een startbijeenkomst met de projectgroep de snelfietsroute; Een inventarisatie van input en output van stimulerend beleid (beleidsinventarisatie); Een meting van de kwaliteit van de infrastructuur: Deels door een meting met een meetfiets; Deels door deskresearch, o.a. op basis van de door wegbeheerders aangeleverde informatie. Een enquête onder de doelgroep fietsers; Fietsers benaderen met flyer (met link naar website voor het invullen van een online enquête); Invullen online enquête. Visuele tellingen in de ochtendspits ( uur) op de punten waar ook flyers uitgedeeld worden met link voor het online invullen van de enquête; Het opstellen van een concept rapportage; Het bespreken van de concept rapportage in de projectgroep en definitief maken van de rapportage. Opbouw rapportage In hoofdstuk 2 worden de resultaten van de meetfiets en de deskresearch beschreven. In hoofdstuk 3 staan de telresultaten, waarna in hoofdstuk 4 de enquêteresultaten staan. Het rapport wordt in hoofdstuk 5 afgesloten met enkele conclusies. 3 p

4 2. Resultaten meetfiets en deskresearch De infrastructurele kwaliteit is zo objectief mogelijk in beeld gebracht. In totaal zijn daarbij conform de Basismethodiek Monitoring snelfietsroutes 21 aspecten onderscheiden. De scores op de 21 beschreven aspecten staan op de pagina hiernaast samengevat en worden op de volgende pagina s kort toegelicht. Het traject van de snelfietsroute op dinsdag 14 maart 217 in beeld gebracht met een fiets uitgerust met GPSmeter, vermogensmeter en camera*. Aanvullend is een technische schouw uitgevoerd. Het rapport van de meting met de meetfiets staat weergegeven in bijlage 1. Op basis van de meting met de meetfiets, de technische schouw, deskresearch en de gegevens uit de nulmeting is de tabel met 21 kwaliteitsaspecten ingevuld. Waar nodig zijn gegevens van wegbeheerders opgevraagd. Directheid De directheid is door de aanleg van de snelfietsroute flink verbeterd, met name door verbetering van de omrijdfactor en vermindering van (de kans op) vertragingen door verkeerslichten of drukke oversteken. De gemiddelde snelheid waarmee de route gefietst kan worden is nagenoeg hetzelfde gebleven, aangezien ook op de route via de Verlengde Stellingweg snelheden oven de 2 km/uur gehaald kunnen worden (zie afbeelding). Wel moet gezegd worden dat het verkeerslicht bij de N516 (Thorbekkeweg) in Zaandam zowel in de nulmeting als éénmeting niet is meegenomen, maar dit verkeerslicht is wel de belangrijkste vertragende factor op de hele route tussen Zaandam en Amsterdam (het pont richting Amsterdam CS buiten beschouwing latende). Comfort (hinder en kwaliteit wegdek) Ook op het gebied van comfort is de score fors verbeterd ten opzichte van de nulmeting in 213. Het nieuw aangelegde tracé voldoet aan de breedtenorm en over heel de route is 65% van de fietspaden op de minimale gewenste breedte waar dit in nulmeting nergens het geval was. Wel verdienen de fietspaden in Zaandam en fietsvoorzieningen ten zuiden van de Cornelis Douwesweg in Amsterdam aandacht. Deze voldoen nog niet aan de eisen voor fietspaden of fietsstroken. *Aangezien bij de Fietsersbond de meetfiets (door technische problemen) niet meer ingezet kan worden, is in de 1-meting een meting gedaan met een fiets uitgerust met GPS-meter, vermogensmeter en camera, aangevuld met een technische schouw op o.a. wegbreedtes. De contactpersoon van het Ministerie van I&M heeft een akkoord gegeven op deze werkwijze en rapportage. 4 p

5 2. Resultaten meetfiets en deskresearch Hoofdeis Aspect Meetfiets (Desk)research / wegbeheerders Meetfiets (Desk)research / wegbeheerders a. directheid 1. omrijdractor: feitelijk t.o.v. hemelsbreed 2. gemiddelde snelheid (kruissnelheid 2 km/uur) 3. oponthoud drukke oversteken (I-auto > 8. mvt/emaal -meting snelfietsroute Amsterdam-Zaanstad 1,71 1,44 19,5 19,8 1x 1-meting snelfietsroute Amsterdam-Zaanstad x b. comfort (hinder) 4. oponthoud VRI's 3 VRI's 1. infrahinder, achter elkaar door te smal 2. verkeershinder, achter elkaar door andere verkeersdeelnemers 3. aantal keer snelheid < 1 km/uur 4. aantal keer stoppen 5. geen voorrangsrechten Nabij ringw eg Noord goede voordetectie. Wel last van filevorming autoverkeer. VRI Zaandam N516 niet meegenomen 3,5 breed w ordt nergens gehaald bij gemengd profiel geen 1,5 meter fietstroken of fietsstraat 2% van de totale tijd % van de totale tijd ter vergelijking: zie kaart 3 rapport meetfiets x tot 4x 3,7 / km,9 / km 6. afslaan per km 1,5 / km 1,2 / km VRI's VRI Zaandam N516 niet meegenomen 65% voldoet aan breedte van 3,5 meter (1% traject Fiets filevrij subsidie), 45% niet bij gemengd profiel geen 1,5 meter fietstroken of fietsstraat x tot 4x (maar minder stopkans dan tijdens nulmeting) 7. hoogteverschil niet van toepassing beperkt hoogteverschil bij zijw egen / rotondes Cornelis Douw esw eg die als vervelend kunnen w orden ervaren c. comfort (w egdek) d. aantrekkelijkheid e. veiligheid 1. trillingshinder 1. law aai 2. sociale veiligheid 1a. Onveiligheid gemengd profiel 1b. Onveiligheid (brom)fietspad 2. onveiligheid drukke kruispunten en oversteken 93 (= matig (6-1 = matig), bij 1-14 zou het slecht zijn) 174 buiten de spits = zeer slecht (boven de 15 = zeer slecht) 5% van de totale afstand geen vrij zicht Geen gegevens over snelheden intensiteiten autoverkeer op w oonstraten. Vanaf 21: 1 ongeval (gew ond) (1x auto-fiets) Telling: ongeveer 5% is bromfiets/scooter. Geen gegevens over snelheden bromfietsers. Geen ongevallen vanaf 21 Fiets heeft slecht in 6 van de 44 gevallen voorrang. Geen gegevens over snelheden intensiteiten autoverkeer op kruispunten. Vanaf 21: 2 ongevallen (gew onden) (1x auto-fiets, 1x bromfiets-fiets) Goed. Alleen matig of slecht op beperkte locaties Beperkte geluidshinder snelw eg en in tunnel A1 % van de totale afstand geen vrij zicht Bijvoorbeeld de 2m tegels tunnel A1 en locaties met putdeksels, scheuren, brugaansluiting en klinkers na w egw erkzaamheden Geen gegevens over snelheden intensiteiten autoverkeer op w oonstraten. Vanaf 21: 1 ongeval (gew ond) (1x auto-fiets) Telling: ongeveer 3% is bromfiets/scooter. Geen gegevens over snelheden bromfietsers. Geen ongevallen vanaf 21 Fiets heeft slecht in 6 van de 44 gevallen voorrang. Geen gegevens over snelheden intensiteiten autoverkeer op kruispunten. Vanaf 21: 2 ongevallen (gew onden) (1x auto-fiets, 1x bromfiets-fiets) n.v.t. - 92% w el verlichting, w el middenmarkering / fietsstrook f. concurrentiepositie 3. zicht in donker 1. snelheid auto t.o.v. fiets 2. snelheid OV t.o.v. fiets - 38% w el verlichting, geen middenmarkering - 9% geen verlichting, w el middenmarkering - 4% geen verlichting, geen middenmarkering - 9% w el verlichting, geen middenmarkering - % geen verlichting, w el middenmarkering -% geen verlichting, geen middenmarkering - 1% geen kantmarkering - 87% geen kantmarkering Zw aardemakerstraat Zaandam naar Amsterdam-Centraal: auto is 18 minuten zonder file, meer dan 3 minuten met file, fiets circa 45-5 minuten Zw aardemakerstraat Zaandam naar Amsterdam-Centraal: OV is 3-4 minuten, fiets circa 45-5 minuten Zw aardemakerstraat Zaandam naar Amsterdam-Centraal: auto is 18 minuten zonder file, 23 minuten bij rustige ochtendspits (vakantiew eek) en meer dan 3 minuten met file, fiets circa 45 minuten Zw aardemakerstraat Zaandam naar Amsterdam-Centraal: OV is 36-4 minuten, fiets circa 45 minuten g. samenhang 1. bew egw ijzering Ten zuiden van de Molenaarsw eg niet op orde, op de rest van de route is bew egw ijzering of niet nodig of is bew egw ijzering aanw ezig Uniforme bew egw egw ijzering moet nog w orden aangebracht. Nu tijdelijke borden en/of kernen niet volledig en consequent bew egw ijzerd 5 p

6 2. Resultaten meetfiets en deskresearch Nulmeting Eénmeting Het comfort van het wegdek was in 213 nog zeer matig, maar is nu goed te noemen. Op een beperkt aantal locaties liggen tegels (viaduct A1 en aansluiting Sluispolderweg) of kan hinder ervaren worden van scheuren, boomopdruk, putdeksels, klinker na/bij werkzaamheden en brugaansluitingen. Verder zijn ook de overige aspecten verbeterd of gelijk gebleven. Zo kwam de snelheid tijdens de meting niet onder de 1 km/uur waar dit tijdens de nulmeting in 213 nog in 2% van de totale tijd het geval was. Eigenschappen van snelfietsroute Amsterdam - Zaandam Wegvaktype (km) Verhardingssoort (km) Solitair fietspad Asfalt 6,5 fietspad,2 Tegels,3 Solitair bromfietspad Klinkers Bromfietspad 5,6 Grindpad Voetfietspad Fietsstraat Fietssstrook Fietssuggestiestrook,1 Gemengd profiel,8 Kruispunttype (aantal) Kruising met fietspad (fietsroute uit voorrang) Kruising met fietspad (fietsroute in voorrang) Kruising met fietspad (niet geregeld) Spoorwegovergang Voorrangsweg (fietsroute uit voorrang) Zijweg (fietsroute in voorrang) Zijweg (niet geregeld) Rotonde met fiets in voorrang Gelijkwaardige kruising Totaal Totaal 17 6,7 Totaal 6,7 6 p advies

7 2. Resultaten meetfiets en deskresearch Aantrekkelijkheid Op basis van de criteria van de monitoringsmethodiek is ook de aantrekkelijkheid van de snelfietsroute beter dan die van de in 213 gemeten fietsroute via de Verlengde Stellingweg. Er is minder last van verkeerslawaai en het zicht wordt nergens op de snelfietsroute beperkt. Veiligheid Op basis van de online beschikbare ongevalcijfers zijn er na 213 geen nieuwe ongevallen met fietsers meer geweest. Op basis van het feit dat er procentueel minder brom-/snorfietsers rijden, de fietsroute beter verlicht is en er op meer locaties midden- en kantmarkering is aangebracht (in combinatie met de wetenschap dat er betere fietsvoorzieningen zijn aangebracht), kan geconcludeerd worden dat zowel de verkeersveiligheid als de sociale veiligheid verbeterd is. Nulmeting Eénmeting Nulmeting Eénmeting Concurrentiepositie Op basis van de herkomst-bestemmingsrelatie Zwaardemakerstraat (Zaandam) Amsterdam Centraal / Waterplein West (Amsterdam) zijn de reistijden voor de fiets, auto en OV in 213 en in 217 met elkaar vergeleken. Daarbij is de fiets 1,5 tot 2 keer langzamer dan de auto (ongeveer gelijk aan 213) en ongeveer 1,5 tot 1,3 langzamer dan het OV (verbeterd ten opzichte van 213). Dit komt door een kortere fietstijd en langere OV-tijd. Samenhang De samenhang wordt in de basismethodiek Monitoring snelfietsroutes beoordeeld aan de hand van de aanwezige bewegwijzering. Dankzij de tijdelijke bebording snelfietsroute is de bewegwijzering beter dan in 213 maar nog steeds is de bewegwijzering niet op orde, uniforme bewegwijzering moet nog worden aangebracht. 7 p

8 3. Resultaten tellingen Op dinsdag 14 maart 217 zijn op de volgende 3 locaties fietsers visueel geteld: Locatie 1: Oostzanerdijk, bij de splitsing van het fietspad snelfietsroute-route via Verlengde Stellingweg (ook geteld tijdens de nulmeting) Locatie 2: Snelfietsroute Amsterdamse zijde, bij de splitsing van de het fietspad snelfietsroute-route via de Molenaarsweg (niet geteld tijdens de nulmeting) Locatie 3: Verlengde Stellingweg (viaduct onder de A1) bestaande fietsroute (ook geteld tijdens de nulmeting) Het was droog en redelijk zonnig maar fris voorjaarsweer. Op locatie 1 en 2 zijn ook flyers ten behoeve van de online enquête uitgedeeld. Op de snelfietsroute zijn tussen 6.3 en 9.3 uur in totaal 27 (brom)fietsers geteld. De groep bestond uit 181 volwassen fietsers (67%) 12 scholieren (4%) 77 brommers/scooters (29%, dit was in 213 nog 5%) Op het telpunt aan de Zaanse zijde van de snelfietsroute is het aantal fietsers ongeveer verdubbeld ten opzichte van 214. In 214 zijn 22 (brom)fietsers geteld en in 217 zijn 399 (brom)fietsers geteld. Op de oude fietsroute richting Amsterdam (richting Verlengde Stellingweg) is een afname van 4% te zien, terwijl op de locatie waar beide routes samenkomen richting Zaandam een toename van 45% (brom)fietsers te noteren valt. Met snelfietsroute meegenomen valt ook richting Amsterdam met 228% van het aantal fietsers ten opzichte van 214 een forse toename van het aantal (brom)fietsers te zien. Op het telpunt op de oude fietsroute zien we net zoals als aan de Zaanse zijde (locatie 1) een afname van het aantal (brom)fietsers. Richting Amsterdam is de afname ongeveer 6% en richting Zaanstad bijna 15%. In beide richtingen getotaliseerd is er een afname van circa 5% Verschil naar Zaandam % locatie 1 locatie 2 locatie 3 naar Amsterdam oude route snelfietsroute naar Zaandam naar Amsterdam naar Zaandam naar Amsterdam 127 n.v.t 127 n.v.t. n.v.t n.v.t % n.v.t n.v.t. n.v.t. 87% 38% 228% 198% n.v.t. 52% 8 p

9 3. Resultaten tellingen Op de volgende locaties zijn fietsers met telslangen geteld: Nabij locatie 1: Oostzanerdijk (17 t/m 25 september 216, onbekend of de telslangen ten zuiden van de Noorder IJen Zeedijk hebben gelegen of op het fietspad ten noorden daarvan richting tunneltje A8) Nabij locatie 3: Verlengde Stellingweg (23 t/m 29 juni 215, nabij viaduct onder de A1) Locatie 4: Cornelis Douwesweg, 17 t/m 25 september 216, Tussen Hardwareweg en Softwareweg) Locatie 5: Pontsteiger NDSM-pont, 17 t/m 25 september 216, exacte locatie liggen telslangen onbekend) De resultaten van de mechanische tellingen zijn terug te vinden in bijlage 3. Uit een vergelijking van de mechanische en visuele tellingen komt volgende beeld naar voren: Nabij locatie 1: hetzelfde beeld dat in de ochtend de stroom fietsers naar Amsterdam groter is dan naar Zaandam en dat in de middag-/avondspits het omgekeerde beeld te zien is. De aantallen in de ochtendspits (dinsdag) komen grofweg overeen met de visuele telling uit 213. Nabij locatie 3: hetzelfde beeld dat in de ochtend de stroom fietsers naar Amsterdam groter is dan naar Zaandam en dat in de middag-/avondspits het omgekeerde beeld te zien is. De aantallen in de ochtendspits (dinsdag) zijn in de mechanische telling alleen hoger dan de visuele telling uit 213. Daarbij moet opgemerkt worden dat de mechanische telling in een andere periode/maand heeft plaatsgevonden dan de visuele telling. Op locatie 4 komt hetzelfde beeld als op locatie 1 en 2 naar voren De telresultaten van locatie 5 lijken een behoorlijke onderschatting van het daadwerkelijke aantal fietsers en zijn derhalve niet verder geanalyseerd. Op basis van onderstaande beelden uit de fietstelweek van 216 valt te herleiden dat meer fietsers op de NDSM-pont naar via de Houthaven naar diverse bestemmingen in Amsterdam te gaan dan via de pont naar centraal station. Routeboom 74 fietsers NDSM-veer naar centraal station Routeboom 122 fietsers NDSM-veer naar Houthaven De routebomen van de andere tellocaties en overige gegevens uit de fietstelweken van 215 en 216 zijn terug te vinden in bijlage 4. 9 p

10 4. Enquêteresultaten Op dinsdag 14 maart 217 zijn tussen 6.3 en 9.3 uur op de volgende 2 locaties flyers uitgedeeld met daarop een link naar een online enquête: Locatie 1: Oostzanerdijk, bij de splitsing van het fietspad snelfietsroute-route via Verlengde Stellingweg Locatie 2: Snelfietsroute Amsterdamse zijde, bij de splitsing van de het fietspad snelfietsroute-route via de Molenaarsweg In totaal zijn ongeveer 265 flyers uitgedeeld, dat zijn er 9 meer dan tijdens de nulmeting in 213. De flyers zijn uitgedeeld aan de volwassen fietsers en deels aan bromfietsers/scooters. Dit om zo veel mogelijk werkende mensen in de steekproef te krijgen. Het was tijdens het uitdelen van de flyers droog en redelijk zonnig maar fris voorjaarsweer. Het onderzoek is enkele werkdagen voorafgaand aan het flyeren via posters langs de route, de websites van de betrokken gemeenten (op basis van een persbericht), nieuwsberichten en social media aangekondigd. Verder zijn er s verzonden naar respondenten uit de nulmeting die in dat onderzoek hadden aangegeven deel te willen nemen aan een vervolgonderzoek. De vragenlijst, flyer en aankondigingsposter zijn terug te vinden in bijlage 5, 6 en7. De tabellen met de enquêteresultaten staan in bijlage 8 en in bijlage 9 staan de antwoorden op de open vragen. In totaal hebben 182 mensen de online enquête ingevuld, dat zijn er 6 meer dan tijdens de nulmeting in 213. Van de 182 respondenten hebber er 19 mensen aangegeven over de nieuwe snelfietsroute te fietsen. In dit hoofdstuk zijn de enquêteresultaten weergegeven van die laatste groep. Een deel van de respondenten heeft niet de volledige vragenlijst ingevuld. De respondenten konden op verschillende wijze geattendeerd worden op de vragenlijst. In onderstaande tabel staat op welke wijze de respondenten op de hoogte zijn gebracht van de vragenlijst. Het aantal mensen dat aangeeft via de flyer op de hoogte te zijn gebracht is 35% van het totaal. Uit tabel blijkt dat de verspreiding via de (sociale) media goed heeft gewerkt, 29% van de respondenten is op die manier bij de vragenlijst gekomen. Ook het percentage respondenten dat bij het vorige onderzoek meegedaan valt op: 12% van respons komt van respondenten die via verstuurde mailuitnodigingen van het onderzoek op de hoogte zijn gebracht. Hoe op de hoogte gebracht van vragenlijst? Abs In % Flyer 39 36% werkgever 1 1% vorig onderzoek 13 12% (Sociale) media 31 29% Website gemeente 6 5% Fietsende collega/kennis 1 1% Anders 18 16% Totaal 19 1% 1 p

11 4. Enquêteresultaten De grafieken hieronder geven de kenmerken van de respondenten weer. Bij het uitdelen van de flyer (met verwijzing naar de website waarop de enquête ingevuld kon worden) is gemikt op werkende personen. Scholieren kregen in principe geen flyer en zijn alleen geteld (zie vorig hoofdstuk). Uit grafiek 1 blijkt dat 64% van de respondenten bestaat uit mannen en 36% uit vrouwen. In 213 was de verhouding 7% man en 3% vrouw. De gebruikers van de snelfietsroute komen voor het overgrote deel uit Zaanstad: 77% (dat was in %), 17% uit Amsterdam Noord en kleinere percentages van elders. Uit de toename van respondenten uit Zaanstad in 217 ten opzichte van 213 geeft aan dat de route met name voor inwoners uit Zaanstad van grote betekenis is. 73% van de respondenten werkt 4 of meer dagen per week. Uit grafiek 3 blijkt dat 81% werkzaam is in Amsterdam. Gecombineerd met de woonplaats kunnen we concluderen dat er een forse beweging is van Zaanstad richting de ponten naar Amsterdam. Dat beeld was in 213 anders: toen werkten nog 36% van de respondenten in Amsterdam Noord en 35% in Zaanstad. De leeftijdscategorie 5 59 is het grootste met 38%. Daarna volgen de categorieën 4 49 jaar (22%) en 6 69 jaar (17%). In 213 was de gemiddelde leeftijd van de responsgroep jonger, iets minder dan de helft was 5+ waar dat in 217 iets meer dan de helft is. 11 p

12 4. Enquêteresultaten Meer dan de helft van de respondenten heeft een hoog opleidingsniveau: 62% HBO of WO onderwijs (dit was 52% in 213). Daarna heeft 3% van de respondenten een MBO opleidingsniveau (dit was in 217 ook 3%). De groep met LBO-onderwijs is met 8% kleiner dan in 217 toen 17% van de responsgroep een LBO-achtergrond had. In het begin van de vragenlijst is de respondenten gevraagd aan te geven welk vervoermiddel hij/zij het meest gebruikt om naar het werk te gaan. Daarbij valt in 217 op dat 18% aangeeft met de e-bike naar het werk te fietsen. In 213 was dit 5%. Daarna is ingegaan op een eventueel alternatief. Het fietsgebruik van de respondent is naar aanleiding van deze vragen ingedeeld in vier categorieën : altijd, meestal, soms en nooit. Grafiek 6 laat zien dat 27% van de respondenten altijd op de fiets gaat, 42% meestal en 14% soms. In 213 lagen die percentages als volgt: 3% fietste altijd, 35% meestal en 2% soms. Conclusie: het percentage altijd fietsers is wat gedaald, maar de meestalfietsers zijn weer toegenomen. Per saldo lijkt het erop dat het fietsgebruik hetzelfde is gebleven. Bij de vraag of mensen ook wel met een ander vervoermiddel naar het werken gaan, blijkt dat de auto verreweg het meest gebruikte alternatief is. Dat was in 213 zo en is in 217 zo gebleven. Uit Grafiek 7 en 8 is op te maken dat de route door de respondenten intensiever voor dagelijks woon-werkverkeer dan voor andere doeleinden wordt gebruikt. In totaal 74% gebruikt de route tenminste drie dagen per week om naar het werk te fietsen. In 213 lag dat percentage met 82% hoger. Daar komt bij dat 52% de route nooit voor andere doeleinden gebruikt. Dat laatste percentage was bij de nulmeting 37%. 12 p

13 4. Enquêteresultaten Bij de andere doeleinden in grafiek 9 zien we dat ontspanning het belangrijkste andere motief is gevolgd door winkelen en bezoek. Dat beeld gaat op voor degenen die altijd en meestal fietsen. De grootste groep fietsers (77% van de responsgroep), namelijk die uit Zaanstad, leggen flinke afstanden af naar het werk: 38% fietst meer dan 15 kilometer (in 213 was dit 39%), 35% fietst tussen de 11 en 15 kilometer (in 213 was dit 41%) en 27% fietst korter dan 11 kilometer (in 213 was dat maar 2%). Bij de fietsers uit Amsterdam noord (17% van de responsgroep) is het beeld juist omgekeerd, deze zijn over iets langere afstanden naar het werk gaan fietsen: 54% fietst korter dan 11 kilometer naar het werk (in 213 was dit 7%). De stijging zit daarbij vooral in de afstandsklasse boven 15 kilometer (31% in 217 tegen 1% in 213). De verdeling van de reistijd laat zowel voor de groep fietsers uit Zaanstad als Amsterdam-Noord een vergelijkbaar beeld zien als in 213. Tabel redenen om voor route te kiezen In % Route met weinig oponthoud in tijd 46% Kortste route in kilometers 17% Aantrekkelijke route 14% Route met vlak wegdek 11% Veilige route 7% Anders 5% Totaal 1% De voornaamste reden om voor deze route te kiezen is dat het een fietsroute is met weinig oponthoud in tijd (46% van de respondenten heeft dit aangegeven). Voor iets minder dan 1/5 van de respondenten is het feit dat het de kortste routes is de belangrijkste reden. Daarna volgen redenen als aantrekkelijke route, vlak wegdek en veilige route. Om de fietsbeleving en de aantrekkelijkheid van de snelfietsroute te verbeteren worden een aantal ideeën uitgewerkt. Een van deze ideeën, waarbij het fietspad omgedoopt wordt tot "hazenpad is aan de respondenten voorgelegd. Van de in totaal 132 mensen (uit de totale responsgroep) die op deze vraag geantwoord hebben: is circa 5% positief of zeer positief staat 33% er neutraal tegenover is 21% negatief of zeer negatief over het idee Opvallend is dat juist deze laatste groep mensen de moeite heeft genomen om opmerkingen n.a.v. deze vraag mee te geven (zie bijlage 9). 13 p

14 4. Enquêteresultaten De gemiddelde rapportcijfers van de verschillende aspecten van de snelfietsroute zijn tussen 213 en 217 op alle fronten vooruit gegaan. Ook het percentage onvoldoendes is flink verminderd ten opzicht van 213. Een aantal aspecten scoort hoger dan een rapportcijfer 8: rechtstreekse route, vlak wegdek en vertraging door verkeerslichten. Het minst beoordeeld wordt de sociale veiligheid van de route en het sneeuw- en ijsvrij zijn, gevolgd door de bewegwijzering en de aantrekkelijkheid van de omgeving.. Nieuw in 217 was de beoordeling van de onder doorgangen van het Coenplein: die krijgt anno 217 een 7,7. Verder geeft meer dan de helft van de gebruikers geeft aan een goed beeld te hebben van de verbeteringen, waarbij het merendeel aangeeft de snelfietsroute goed te waarderen. De hierbij gegeven opmerkingen staan in bijlage 9. Op de vraag wat het plezier nog verder zou vergroten kwam een divers beeld naar voren. 23 mensen (15% van alle gegeven antwoorden) zijn tevreden met hoe de route nu is. Aangezien meerdere antwoorden mogelijk waren zeggen de percentages alleen iets over de gegeven antwoorden en niet over het totaal percentage van de responsgroep. Het plezier onderweg kan volgens de respondenten heeft meest vergroot worden door meer/ander groen, prullenbakken en betere verlichting. Ook hebben meer dan 35 respondenten de categorie anders aangekruist, deze gegeven antwoorden zijn terug te vinden in bijlage 9. 54% heeft in de (sociale) media gezien dat er aandacht is besteed aan de snelfietsroute, waarbij de sociale media het meest genoemd werd, gevolgd door de krant en huis-aan-huisbladen. Waar in 213 iets meer dan de helft (zeer) positief was over de media-aandacht is dat in 217 gestegen naar 88%. Op de vraag of de aandacht van de snelfietsroute geleid heeft tot meer gebruik van de fietsroute zegt 47% van de respondenten die de vraag heeft ingevuld hierdoor vaker te zijn gaan fietsen, maar ook 55% zegt dat de aandacht in de media het fietsgebruik niet heeft veranderd. Over de werkzaamheden aan de snelfietsroute is 37% voldoende geïnformeerd, 39% een beetje/redelijk en 14% geeft aan onvoldoende te zijn geïnformeerd. De werkzaamheden hebben de fietsfrequentie niet of nauwelijks beïnvloed (voor 86% had dit geen invloed). De concurrentiepositie ten opzichte van de auto is volgens de respondenten iets beter dan in 213, maar de fiets is nog steeds langzamer. Ten opzichte van het openbaar vervoer (iets minder dan in 213) en zeker ten opzichte van andere fietsroutes (is flink verbeterd) heeft de snelfietsroute nog steeds een prima concurrentiepositie. Tabel: Wat zou het plezier onderweg vergroten? Abs In % Route zo laten, niets doen 23 15% Meer en ander groen 37 23% Betere verlichting 17 11% Kunstwerk in de onderdoorgang route 9 6% Meer plekken om te rusten 4 2% Wifi langs de route 4 2% Prullenbakken langs de route 16 1% Waterpunten 9 6% Oplaadpunt e-bike 2 1% Anders 38 24% Totaal 159 1% Tabel: Reistijdverschillen De snelfietsroute is t.o.v. Alternatieven auto openbaar alternatieve vervoer fietsroute <alternatief>: veel sneller 7% 26% 33% iets sneller 8% 2% 43% in tijd gelijk 19% 23% 14% iets langzamer 23% 15% 6% veel langzamer 23% 5% % 14 p

15 4. Enquêteresultaten Maakte u voor 214 al gebruik van de fietsroute? Is de frequentie van gebruik route voor woon-werkverkeer veranderd sinds gereedkomen van route? Hoe zeer is keuze voor fietsen naar werk definitief? Welk vervoermiddel gebruikte u voordien? Tabel: wijzigingen gebruik route 217 t.o.v. 214 Ja, (ook) voor woon-werkverkeer 45 5% Ja, maar alleen voor andere motieven dan woon-werk verplaatsingen 11 12% Nee 34 38% Totaal 9 1% Ik ben een nieuwe gebruiker van de route voor woon-werkverkeer ritten 23 26% Ik ben meer gebruik gaan maken van de route 23 26% Ik ben minder vaak gebruik gaan maken van de route voor woon-werk ritten % Ik maak evenveel gebruik van de route voor woon-werk ritten 31 35% Ik gebruikte en gebruik de fietsroute niet voor woon-werk ritten 12 13% Totaal 89 1% Probeer het nu maar niet zeker of dat blijft 1 4% Probeer het nu en zal waarschijnlijk blijven 2 9% Probeer tegenwoordig zo vaak mogelijk 19 83% Weet het nog niet 1 4% Totaal 23 1% Prive auto 17 36% Lease auto % Brom- snorfiets/scooter 4 9% Trein 6 13% Bus 3 6% Anders 1 21% Geen, ben vaker gaan fietsen 7 15% Totaal 47 1% In totaal hebben 34 respondenten aangegeven ten opzichte van de nulmeting een nieuwe fietsers te zijn. Dit is 31% van het totaal aantal respondenten. Sinds het gereed komen van de snelfietsroute geven: 23 respondenten aan een nieuwe gebruiker voor woon-werk verkeer te zijn. Dit is 21% van het totaal aantal respondenten 23 respondenten aan meer gebruik te zijn gaan maken van de fietsroute tussen Amsterdam en Zaandam. Dit is 21% van het totaal aantal respondenten Op de vraag op de keuze voor het fietsen naar het werk definitief is valt vooral het aantal respondenten (19 in aantal) op dat aangeeft zo vaak mogelijk probeert te fietsen. Dit is 17 % van het totaal aantal respondenten. Van de mensen die voor 214 nog geen gebruik maakte van de snelfietsroute maakten 17 respondenten voorheen gebruik van de auto. Dit is 16% van het totaal aantal respondenten. Waarom bent u (vaker) gaan fietsen? Abs In % Andere baan 5 11% Verhuizing % De auto weggedaan % Vanwege files op de weg 5 11% Autorijden is te duur geworden 1 2% Openbaar vervoer verslechterde 2 4% De verbeteringen aan de fietsroute 6 13% De communicatie over fietsroute en promotie % Lichaamsbeweging 17 36% Flexibiliteit. Zelf kunnen bepalen wanneer je vertrekt 5 11% In de tabel hiernaast staat aangegeven waarom respondenten vaker zijn gaan fietsen. De belangrijkste redenen zijn: Lichaamsbeweging Verbetering aan de fietsroute Vanwege files op de weg, andere baan en flexibiliteit Andere redenen Voorzieningen bij werkgever zijn verbeterd % Werkgever stimuleert het gebruik van de fiets 1 2% Ben minder gaan fietsen 1 2% Anders 4 9% Totaal 47 1% 15 p

16 5. Conclusies Algemeen De snelfietsroute Amsterdam-Zaanstad is eind 216 gerealiseerd en opengesteld voor fietsverkeer. De snelfietsroute is mede gerealiseerd dankzij een financiële bijdrage vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarbij afgesproken is om een - en 1-meting van de snelfietsroutes te houden conform de rapportage Basismethodiek Monitoring Snelfietsroutes. Hieronder staan de conclusies van de 1-meting. Door de realisatie van de snelfietsroute is de kwaliteit op de fietsverbinding Amsterdam-Zaanstad flink verhoogd Zowel uit de objectieve meting van de infrastructurele kwaliteit van de snelfietsroute als uit de online enquête onder fietsers die gebruik maken van de snelfietsroute, blijkt dat de kwaliteit van de fietsroute flink verbeterd is. Uiteraard zijn er nog enkele verbeterpunten, zowel op de recent aangelegde snelfietsroute als de totale fietsverbinding Amsterdam-Zaanstad. Er zijn dankzij de snelfietsroute meer fietsers gebruik gaan maken van de fietsverbinding Amsterdam-Zaanstad Op de snelfietsroute zijn tussen 6.3 en 9.3 uur in totaal 27 (brom)fietsers geteld. De groep bestond uit: 181 volwassen fietsers (67%) 12 scholieren (4%) 77 brommers/scooters (29%, dit was in 213 nog 5%) Op het telpunt aan de Zaanse zijde van de snelfietsroute is het aantal fietsers verdubbeld ten opzichte van 214 en op de oude fietsroute richting Amsterdam (richting Verlengde Stellingweg) is een afname van 4% te zien Verschil naar Zaandam % locatie 1 locatie 2 locatie 3 naar Amsterdam oude route snelfietsroute naar Zaandam naar Amsterdam naar Zaandam naar Amsterdam 127 n.v.t 127 n.v.t. n.v.t n.v.t % n.v.t n.v.t. n.v.t. 87% 38% 228% 198% n.v.t. 52% Van de responsgroep is 31% een nieuwe fietsers en maakte 16% voorheen gebruik van de auto In totaal hebben 182 mensen de online enquête ingevuld. Daarvan hebben: 34 respondenten (31%) aangegeven ten opzichte van de nulmeting een nieuwe fietsers te zijn. 23 respondenten (21%) aangegeven een nieuwe gebruiker voor woon-werk verkeer te zijn. 23 respondenten (21%) aangegeven meer gebruik te zijn gaan maken van de fietsroute tussen Amsterdam en Zaandam. Van de fietsers die nieuw zijn op de snelfietsroute hebben 19 respondenten (17%) op de vraag op de keuze voor het fietsen naar het werk definitief aangegeven zo vaak mogelijk te proberen te fietsen. Van de mensen die voor 214 nog geen gebruik maakte van de snelfietsroute maakten 17 respondenten (16%) voorheen gebruik van de auto. 16 p