MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0023 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0074/M Verzoekende partij de nv ETABLISSEMENTEN FRANZ COLRUYT, met woonplaatskeuze op de zetel te 1500 Halle, Edingensesteenweg 196 vertegenwoordigd door de heer Leo KERKSTOEL en de heer Steven DELEERSNYDER Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaat Dirk ABBELOOS met woonplaatskeuze op het kantoor te 9200 Dendermonde, Noordlaan I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 25 januari 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 17 december 2015, gekend onder nummer 13/AMMC/767-M/CDM/PC. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (962 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 4, 1, 22 en 27 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna Milieuvergunningsdecreet), van de artikelen 5, 6bis, 3 en 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM I), van de artikelen , 1 en , 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna: VLAREM II), en van artikel van het besluit van de Vlaamse regering van17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna: VLAREMA). Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij de toegelaten hoeveelheid opslag van gevaarlijke stoffen heeft overschreden, dat zij niet beschikt over een keuringsbewijs van haar elektrische laagspanningsinstallatie, dat de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in open lucht wordt opgeslagen, dat zij strooizout opslaat zonder dat haar milieuvergunning hierin voorziet en dat zij geen melding heeft gedaan van het verplaatsen van het compressorlokaal. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De verwerende partij dient een laatste nota in. 1

2 De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 2 februari De heer Steven DELEERSNYDER voert het woord voor de verzoekende partij. Advocaat Dirk ABBELOOS voert het woord voor de verwerende partij. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN Op 25 april 2013 begeven de heer Jo DE BAERDEMAEKER en mevrouw Gwenny VANHAECKE, toezichthouders bij de afdeling Milieu-inspectie van de Vlaamse overheid (hierna verbalisanten), zich ambtshalve naar het distributiecentrum van de verzoekende partij. De verbalisanten stellen de volgende inbreuken vast: - Opslag van gevaarlijke stoffen: De vergunde hoeveelheid voor de opslag van oxiderende, schadelijke en/of irriterende producten bedraagt kg. Uit het register van gevaarlijke stoffen, op basis waarvan kan worden nagegaan of de vergunde hoeveelheden worden nageleefd, blijkt echter dat kg wordt opgeslagen. - Keuring van de elektrische laagspanningsinstallatie: Uit het verslag van AIB Vinçotte blijkt dat de laagspanningsinstallatie niet voldoet aan de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installatie (AREI). - Opslag van afgedankte elektrische en elektronische toestellen: Aan de achterzijde van het gebouw is ongeveer 40m³ afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) opgeslagen in open lucht. Dit is in strijd met artikel van het VLAREMA dat bepaalt dat AEEA moeten worden opgeslagen onder een weerbestendige afdekking. - Opslag van strooizout: Buiten op het terrein wordt ongeveer 65 ton strooizout opgeslagen terwijl rubriek 50 uit bijlage 1 van VLAREM I niet is opgenomen in de milieuvergunning van de verzoekende partij. - Compressorlokaal: Het compressorlokaal werd verhuisd naar een andere plaats zonder dat hiervoor een melding van kleine verandering werd ingediend om de milieuvergunning te actualiseren. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. BR64.H , afgesloten op 4 juni 2013 en verzonden op 10 juni Op 18 juni 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 22 juli 2013 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een 2

3 voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 12 augustus 2013 aan de gewestelijke entiteit. Zij stelt: - Dat de laagspanningsinstallatie op 3 augustus 2013 werd herkeurd; - Dat er mogelijks een rekenfout is gebeurd wat de hoeveel van opgeslagen oxiderende, corrosieve en/of irriterende producten betreft; - Dat de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur voortaan wordt ingezameld in een overdekte loods - Dat zij op 31 mei 2013 een uitbreidingsaanvraag van haar milieuvergunning klasse 1 heeft aangevraagd waarbij de opslag van strooizout overeenkomstig rubriek 50 van bijlage 1 van VLAREM I wordt opgenomen; - Dat in de uitbreidingsaanvraag van 31 mei 2013 de verplaatsing van het compressorlokaal wordt opgenomen. De gewestelijke entiteit legt op 17 december 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 23 december De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 2. FEITEN Op 25 april 2013 deed verbalisant tijdens een ambtshalve controle in de inrichting, van vermoedelijke overtreder gelegen te 1500 Halle, Bilkensveld 1, volgende vaststellingen: - de hoeveelheid opgeslagen oxiderende, schadelijke, corrosieve en/of irriterende producten overschreed volgens het register van gevaarlijke stoffen ( kg) de vergunde hoeveelheid ( kg); - de elektrische laagspanningsinstallatie voldeed niet aan de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installatie (hierna: "AREI"); - aan de achterkant van het gebouw was ongeveer 40 m3 afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: AEEA") opgeslagen in open lucht; - er was een opslagplaats van strooizout terwijl de betrokken rubriek 50 uit bijlage 1 van VLAREM I niet was opgenomen in de milieuvergunning; - het compressorlokaal werd naar een andere plaats verhuisd zonder dat hiervoor een melding van kleine verandering werd ingediend om de milieuvergunning te actualiseren. Per schrijven van 10 juni 2013 werd vermoedelijke overtreder aangemaand om voor de vastgestelde tekortkomingen de nodige corrigerende acties te ondernemen én om verbalisant uiterlijk op 31 juli 2013 te informeren over de inhoud en stand van de uitvoering van de corrigerende acties. Daarbij moest ook een duidelijk omschreven actieplan ti/orden gevoegd met vermelding van de verantwoordelijken en concrete uitvoeringstermijnen voor de acties die nog niet waren uitgevoerd. In het schriftelijk verweer van 12 augustus 2013 stelt vermoedelijke overtreder het volgende: - de laagspanningsinstallatie werd herkeurd op 3 augustus Alle opmerkingen en inbreuken zouden weggewerkt zijn, Het toegevoegde verslag vermeldt onder "inbreuken en opmerkingen: "nihil"; 3

4 - vermoedelijke overtreder betwist dat de vergunde opslaghoeveelheid aan Oxiderende, schadelijke, corrosieve en/of irriterende producten overschreden was. Volgens haar zou het gaan om een rekenfout. Ze erkent evenwel dat de opslaghoeveelheden zich vaak dicht bij de totale vergunde hoeveelheid van 30 ton bevinden. Daarom heeft zij een milieuvergunningsaanvraag Ingediend om de vergunde hoeveelheid van 30 ton op te trekken naar 45 ton; - het AEEA zou voortaan worden ingezameld in een overdekte loods. Vermoedelijke overtreder voegt hiervan foto's toe: - in de bovenvermelde milieuvergunningsaanvraag werd ook rubriek 50 van bijlage 1 van VLAREM I opgenomen voor de opslag van maximum 200 ton strooizout: - en In dezelfde milieuvergunningsaanvraag werd ook de verplaatsing van de compressoren opgenomen. In de navolgende informatie van 8 december 2015 deelde de afdeling Milieu-Inspectie het volgende mee: "Zoals beloofd zijn wij vandaag afgestapt bij COLRUYT NV, Bilkensveld 4 (adres Is gewijzigd) te Halle. Wij werden te woord gestaan door mevrouw Anneleen POTVIN. Vervolgens hebben we geprobeerd om een antwoord te vinden op de gestelde vragen en begaven wij ons ook telkens ter plaatse om één en ander te verifiëren. Intussen werd een nieuwe milieuvergunning afgeleverd op 26/09/2013 door de Deputatie van de Provincieraad van de Provincie Vlaams-Brabant voor een termijn lopende tot 2/9/2028 Daarin werd o.m. opgenomen: *een opslag van gevaarlijke producten in handelsverpakkingen van maximum 5 liter, zijnde met de volgende hoofdeigenschappen: *schadelijke, corrosieve en/of irriterende producten- maximumopslagcapaciteit van 45 ton (rubriek klasse 2); *zeer licht ontvlambare of licht ontvlambare vloeistoffen: maximumopslagcapaciteit van liter, waarbij de opslagcapaciteit van zeer licht ontvlambare vloeistoffen is beperkt tot I (rubriek b.3 - klasse 1); *milieugevaarlijke producten' maximumopslagcapaciteit van 20 t (rubriek klasse 2); Tevens werd opgenomen : *een opslag van strooizout In emmers en zakken tot 10 kg en in big bags (maximum 1 m3) met een opslagcapaciteit van 200 ton (rubriek 50- klasse 2); De deels niet vergunde toestand werd hierbij rechtgezet. - Onderzoek laagspanningsinstallatie elektrische installaties wij ontvingen een blanco-attest van VINCOTTE daterend van 8/8/2013 ("de In dit verslag beschreven elektrische Installatie voldoet aan de hierboven vermelde voorschriften") Opslag AEEA wij gingen ter plaatse kijken en stelden vast dat de opslag ervan niet langer In open lucht gebeurt maar onder een afdak - Opslag wegenzout.' wij gingen ter plaatse kijken en stelden geen onregelmatigheden vast - Wat betreft de persluchtcompressoren hadden wij geen opmerkingen - Dan ging de discussie over de opslag van de gevaarlijke stoffen (oxiderende, schadelijke, corrosieve en/of irriterende producten) op de dag van het opstellen van het proces-verbaal Wij kunnen niet anders dan besluiten dat de toen getoonde dagopslag de toegelaten hoeveelheid overschreed. Achteraf overgemaakte tabellen over evoluerende weekopslagen 4

5 doen hier eigenlijk geen afbreuk aan. Anneleen POTVIN gaat hiermee akkoord. Wij bekeken ook een stocklijst van gisteren, de opslaghoeveelheden werden niet overschreden'. 3. Beoordeling 3.1 Het milieumisdrijf en de toerekenbaarheid aan de overtreder Overwegende dat volgens artikel 22 van het Milleuvergunningsdecreet de exploitant van een inrichting verplicht is de exploitatievoorwaarden na te leven. Overwegende dat volgens artikel 43 van VLAREM I de exploitant verplicht is de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarden, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Overwegende dat volgens de vaststellingen van de verbalisant de hoeveelheid opgeslagen oxiderende, schadelijke, corrosieve en/of irriterende producten kg bedroeg terwijl de vergunde hoeveelheid slechts kg bedroeg; dat verbalisant deze vaststellingen deed op basis van het register van gevaarlijke stoffen van vermoedelijke overtreder; dat vermoedelijke overtreder betwist dat er sprake was van een overschrijding en zegt dat het ging om een rekenfout zonder enig bewijs hiervan voor te leggen; dat de vaststellingen gebeurden door een toezichthouder zodat deze conform artikel DABM een bijzondere bewijswaarde hebben namelijk tot het tegendeel bewezen is; dat een loutere ontkenning van de feiten door vermoedelijke overtreder niet vermag deze bijzondere bewijswaarde te ontkrachten; dat bovendien uit het register van gevaarlijke stoffen van vermoedelijke overtreder, toegevoegd als bijlage 3 aan het proces-verbaal, middels een eenvoudige berekening kan worden opgemaakt dat het totaal aan oxiderende (code 0), schadelijke (code Xn), corrosieve (code c) en/of irriterende (code Xi) producten inderdaad precies kg bedroeg; dat dit een overschrijding betekent van de vergunde hoeveelheid van kg. Overwegende dat uit het verslag van periodieke controle uitgevoerd door AIB Vinçotte van 19 en 26 juni 2012 bleek dat de elektrische laagspanningsinstallatie niet voldeed aan de voorschriften van het AREI en dat gevolg moest worden gegeven aan de opmerkingen en aanbevelingen die in het verslag waren geformuleerd; dat artikel 4 van de milieuvergunning van 25 oktober 2012 stelt dat de milieuvergunning afhankelijk is van de strikte naleving van onder andere afdelingen en van VLAREM II; dat de artikelen , 1 en , 1 van VLAREM II ten tijde van de feiten voorschreven dat de elektrische installaties moeten beantwoorden aan de voorschriften van het AREI. Overwegende dat aan de achterkant van het gebouw ongeveer 40 m³ afgedankte AEEA was opgeslagen in open lucht; dat artikel van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna: "VLAREMA") voorschrijft dat ingezamelde AEEA op een milieuverantwoorde wijze moet worden opgeslagen, rekening houdend met een aantal technische voorschriften, waaronder het voorzien van weerbestendige afdekking van geschikte terreinen. Overwegende dat artikel 4, 1 van het Milieuvergunningsdecreet zegt dat niemand zonder voorafgaande en schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid een als hinderlijk ingedeelde inrichting die behoort tot de eerste of de tweede klasse mag exploiteren of 5

6 veranderen; dat ook artikel 5 van VLAREM I zegt dat niemand zonder voorafgaande en schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid een als hinderlijk ingedeelde inrichting die behoort tot de eerste of de tweede klasse mag exploiteren. Overwegende dat verbalisant vaststelde dat er een opslagplaats was van strooizout; dat de betrokken rubriek 50 uit bijlage 1 van VLAREM I voor opslagplaatsen van strooizout niet was opgenomen in de milieuvergunning zodat vermoedelijke overtreder voor deze opslag niet over een geldige milieuvergunning beschikte. Overwegende dat artikel 27 van het Milieuvergunningsdecreet en artikel 6bis, 3 van VLAREM I bepalen dat een verandering van een vergunde inrichting moet worden meegedeeld aan de bevoegde overheid; dat artikel 2, 4 van het Milieuvergunningsdecreet onder een verandering onder meer een wijziging rekent; dat een wijziging in hetzelfde artikel wordt gedefinieerd als "het verplaatsen binnen de vergunde inrichting, of het aanwenden van een andere fabricagemethode". Overwegende dat het compressorlokaal naar een andere locatie binnen de vergunde inrichting werd verplaatst zonder dat hiervoor een melding van deze verandering werd ingediend bij de bevoegde overheid. Overwegende dat bovenvermelde feiten een schending uitmaken van: Artikelen 4, 1, 22 en 27 van het Milieuvergunningsdecreet, Artikelen 5, 6bis, 3 en 43 van VLAREM I, artikelen , 1 en , 1 van VLAREM II, artikel van VLAREMA. Overwegende dat bovenvermelde feiten vallen onder de definitie van milieumisdrijf conform artikel , 2 DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Overwegende dat het milieumisdrijf vaststaat in hoofde van de overtreder. 3.2 De hoogte van de boete Overwegende dat bij de bepaling van de hoogte van de geldboete rekening wordt gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf Is gepleegd of beëindigd, De ernst van de feiten Overwegende dat bovenvermelde regelgeving ertoe strekt om de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend (kunnen) zijn, of die gevaarrisico's in zich (kunnen) dragen, te voorkomen of te beperken. Overwegende dat milieuvergunningen tot doel hebben om het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking te beschermen; dat dit mede gebeurt door het al dan niet toekennen van een milieuvergunning aan hinderlijke inrichtingen of activiteiten en het opleggen van strikte. voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden opdat de hinder of het risico daarop tot een aanvaardbaar niveau beperkt wordt. Overwegende dat de naleving van de Vlaamse algemene, sectorale en bijzondere bepalingen inzake milieuhygiëne van cruciaal belang is om hinder aan het leefmilieu te voorkomen of 6

7 minstens tot een aanvaardbaar niveau te beperken; dat een strikte naleving van deze bepalingen opgelegd wordt aan diegenen de ingedeelde activiteiten uitoefenen. Overwegende dat de bovengenoemde voorwaarden uit VLAREM II aangaande de elektrische laagspanningsinstallatie tot doei hebben om de gezondheid van de mens en het milieu te vrijwaren van de risico's op en de gevolgen van branden en van ongevallen niet elektrische installaties en van de schadelijke invloed van ontvlambare stoffen en ook om de veiligheid van opslagplaatsen van gassen en andere ontvlambare stoffen te garanderen. Overwegende dat controle over deze ingedeelde activiteiten noodzakelijk is om alle milieurisico's en hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken; dat door het uitblijven van positieve rapporten over de elektriciteitsinstallaties en vanwege de brandweer niet duidelijk is of de genoemde risico's voldoende onder controle zijn. Overwegende dat de inrichting van overtreder een inrichting van klasse 1 betreft; dat de klasse van de inrichting bepalend is voor de hinderlijkheid van de inrichting. Overwegende dat een uitbating in strijd met de algemene en sectorale voorwaarden gevaren Inhoudt; dat een dergelijke uitbating een groot veiligheidsrisico inhoudt; dat door het negeren van de genoemde voorwaarden de kans op een calamiteit, met negatieve milieu-impact op lucht, bodem, grondwater en/of oppervlaktewater, aanzienlijk vergroot. Overwegende dat milieuvergunningen tot doel hebben om het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking te beschermen; dat dit mede gebeurt door het al dan niet toekennen van een milieuvergunning aan hinderlijke inrichtingen en het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden opdat de hinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt wordt; dat controle over Ingedeelde activiteiten noodzakelijk is om alle milieurisico's en hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken; dat door het niet hebben van een milieuvergunning voor bepaalde rubrieken of door het niet melden van veranderingen deze controle onmogelijk gemaakt of minstens bemoeilijkt wordt. Overwegende dat AEEA gevaarlijk afval is; dat deze onder andere TL-buizen, zware metalen en PCB's kunnen bevatten; dat bepaalde componenten ernstige milieuschade kunnen veroorzaken; dat te allen tijde vermeden moet worden dat deze met regen wegvloeien of dat regen verroesting veroorzaakt aan de aanwezige metalen; dat de naleving van de verplichting tot milieuverantwoorde opslag dan ook van uiterst groot belang is opdat optimaal hergebruik en recyclage mogelijk wordt en schade aan het leefmilieu wordt vermeden; dat overtreder ongeveer 40 m³ AEEA niet weersbestendig opsloeg in haar inrichting. Overwegende dat overtreder het misdrijf In professioneel verband heeft gepleegd; dat door het niet tijdig investeren in milieuzorg de concurrentie vervalst wordt ten aanzien van bedrijven die wel de nodige inspanningen leveren om tijdig deze milieuregels na te leven. Overwegende dat de feiten derhalve voldoende ernstig zijn om te worden gesanctioneerd met een alternatieve bestuurlijke geldboete De frequentie Overwegende dat het een eenmalige schending betreft; dat er minstens geen indicaties zijn die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld; dat de factor frequentie bijgevolg geen aanleiding geeft tot een verhoging van de geldboete. 7

8 3.2.3 De omstandigheden Overwegende dat overtreder onmiddellijk na de vaststellingen uit het proces-verbaal de nodige stappen heeft gezet om zich in regel te stellen, wat blijkt uit het schriftelijk verweer en uit de navolgende informatie van de afdeling Milieu-inspectie; dat een herkeuring gebeurde van de elektrische laagspanningsinstallatie waaruit bleek dat deze in orde was; dat het AEEA werd opgeslagen onder een afdak; dat geen overschrijdingen van opslaghoeveelheden van gevaarlijke producten meer konden worden vastgesteld; dat een milieuvergunningsaanvraag werd Ingediend om de opslag van strooizout en de verplaatsing van de compressorkamer te regulariseren, waarbij eveneens een verhoging werd gevraagd van de vergunde hoeveelheid aan oxiderende, schadelijke, corrosieve en/of Irriterende producten; dat op 26 september 2013 hiertoe een milieuvergunning werd afgeleverd door de deputatie van de provincie Vlaams- Brabant, onder meer voor: - een opslag van gevaarlijke producten in handelsverpakkingen van maximum 5 liter, zijnde met de volgende hoofdeigenschappen: * schadelijke, corrosieve en/of irriterende producten- maximumopslagcapaciteit van 45 ton (rubriek a - klasse 2); * zeer licht ontvlambare of licht ontvlambare vloeistoffen: maximumopslagcapaciteit van liter, waarbij de opslagcapaciteit van zeer licht ontvlambare vloeistoffen is beperkt tot I (rubriek b 3 - klasse 1); * milieugevaarlijke producten' maximumopslagcapaciteit van 20 t (rubriek klasse 2); - tevens werd opgenomen: een opslag van strooizout in emmers en zakken tot 10 kg en in big bags (maximum 1 m3) met een opslagcapaciteit van 200 ton (rubriek 50- klasse 2), Overwegende dat al deze elementen worden meegenomen als verzachtende omstandigheden, wat aanleiding geeft tot een verlaging van de geldboete. Overwegende dat de bestuurlijke geldboete punitief van aard is; dat redelijkerwijze kan aangenomen worden dat de grootte van de overtreder medebepalend is voor diens financiële draagkracht; dat dit gegeven bij het afwegen van de mate waarin de geldboete de overtreder pijn berokkent een rol speelt en een verhoging van de geldboete verantwoord is teneinde het sanctiedoel te realiseren. Overwegende dat de overtreder per aangetekend schrijven van 22 juli 2013 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen; dat overeenkomstig artikel DABM AMMC een boetebeslissing neemt binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving; dat deze honderdtachtigdagentermijn een termijn van orde is, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Overwegende dat deze beslissingstermijn inmiddels verstreken is; dat AMMC in casu van oordeel is dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen; dat wegens het overschrijden van de beslissingstermijn het boetebedrag evenwel verlaagd wordt met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Overwegende dat, wat de omstandigheden van dit milieumisdrijf betreft, er in het gehele dossier (voor het overige) geen bijzondere elementen zijn die meegenomen worden bij het bepalen van de hoogte van de geldboete. 8

9 OM DEZE REDENEN beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen aan de nv Etablissementen Fr. Colruyt, naamloze vennootschap waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 1500 Halte, Edingensesteenweg 196, met ondernemingsnummer , ten bedrage van (vijfduizend zevenhonderdtweeënzeventig) euro zijnde 962 (negenhonderdtweeënzestig) euro vermeerderd met de opdeciemen (x 6) overeenkomstig artikel DABM. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. In haar eerste middel roept de verzoekende partij de schending in van de artikelen , en van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM). Volgens de verzoekende partij blijkt nergens uit deze artikelen dat de bestuurlijke geldboeten inkomens- of vermogensafhankelijk zijn. De verzoekende partij stelt dat de beoordelingsvrijheid van de verwerende partij bij het bepalen van de hoogte van de geldboete niet onbeperkt is en begrensd wordt door de proportionaliteitsvereiste van artikel DABM. Artikel DABM bepaalt dat met de ernst van de feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder de feiten heeft gepleegd, rekening wordt gehouden bij het opleggen van de bestuurlijke geldboete. Volgens de verzoekende partij overweegt de verwerende partij foutief dat, gelet op het punitief karakter van de bestuurlijke geldboete, ook de financiële draagkracht een omstandigheid is die bepalend kan zijn voor de hoogte van de bestuurlijke geldboete. De verwerende partij kan volgens de verzoekende partij niet verwijzen naar het punitieve karakter van de bestuurlijke geldboete om het boetebedrag af te stemmen op haar financiële draagkracht. De koppeling van de hoogte van de bestuurlijke geldboete aan de financiële draagkracht van de verzoekende partij is allerminst een algemeen beginsel. Volgens de verzoekende partij vereist het invoeren van een geldboete naar financiële draagkracht de tussenkomst van de wetgever op het vlak van omschrijving en beoordeling van de het begrip financiële draagkracht. Bij gebrek aan keuze van de wetgever voor een bestuurlijke geldboete naar draagkracht en de uittekening van haar krijtlijnen, kan de verwerende partij dit criterium dan ook niet in aanmerking nemen. De verzoekende partij benadrukt dat de enige variabiliteit waarover de verwerende partij beschikt bij het opleggen van een bestuurlijke geldboete wordt ingegeven door het proportionaliteitsbeginsel overeenkomstig artikel DABM. Volgens de verzoekende partij zijn de omstandigheden zoals bedoeld in artikel DABM, omstandigheden die verband houden met de feiten en zijn dit geen loutere kenmerken van de vermoedelijke overtreder die los staan van de feiten. 9

10 2. De verwerende partij wijst er vooreerst op dat de verzoekende partij de vaststellingen, de kwalificatie ervan als milieumisdrijven en het daderschap niet betwist. De verwerende partij stelt dat de grenzen van haar beoordelingsvrijheid bepaald zijn in de artikelen en DABM. Zij geeft binnen de grenzen van de artikelen en DABM richting en invulling aan de criteria om haar beleid te realiseren. Het College kan deze beleidsvrijheid volgens de verwerende partij slechts marginaal toetsen. De verwerende partij wijst hierbij op rechtspraak van het College waaruit blijkt dat van een mogelijke schending van de artikelen en DABM slechts sprake kan zijn bij een kennelijk onredelijke toepassing. De verwerende partij benadrukt dat zij het recht heeft om binnen de aangehaalde grenzen haar beleid te bepalen en rekening te houden diverse context gebonden elementen die boeteverzwarend of verzachtend kunnen zijn. Eén van deze elementen is volgens de verwerende partij de financiële draagkracht, dat valt onder de noemer omstandigheden zoals voorzien in artikel DABM. De verwerende partij houdt immers rekening met de punitieve aard van de bestuurlijke geldboete, waarin leedtoevoeging is aan te merken als een sanctiedoel. De dader dient aan te voelen dat zijn handelswijze indruist tegen de gangbare normen en dergelijk aanvoelen is subjectief en peilt naar de financiële draagkracht. Uit de rechtspraak van het College valt volgens de verwerende partij ook af te leiden dat de financiële draagkracht een beoordelingsfactor is om de omvang van de bestuurlijke geldboete bepalen. Het middel is volgens de verwerende partij dan ook ongegrond. 3. De verzoekende partij antwoordt dat de verwerende partij niet ingaat op de fundamentele kritiek die zij heeft geformuleerd in haar eerste middel. De verwerende partij laat volgens de verzoekende partij na om aan te tonen dat het begrip financiële draagkracht onder de noemer omstandigheden valt van artikel DABM. Met uitzondering van 1 arrest, verwijst de verwerende partij volgens de verzoekende partij naar arresten van het College waarbij het boetebedrag werd verminderd omwille van de geringe financiële draagkracht van de partijen. De verzoekende partij wijst erop dat deze rechtspraak een andere finaliteit heeft. Het in acht nemen van de financiële precaire toestand van de overtreder is specifiek en louter gericht op de precaire toestand van de overtreder en laat niet toe om de financiële toestand van de overtreder in rekening te brengen bij de begroting van de bestuurlijke geldboete. De verzoekende partij concludeert dat de verwerende partij nalaat om aan te tonen dat uit de artikelen en DABM blijkt dat de bestuurlijke geldboeten inkomens- of vermogensafhankelijk zou zijn of dat het begrip financiële draagkracht onder de omstandigheden kan worden begrepen waarin de verzoekende partij de feiten heeft gepleegd. 4. De verwerende partij volhardt in haar standpunt uit haar antwoordnota. Beoordeling door het College 1. De verzoekende partij voert geen betwisting over de vastgestelde en als milieumisdrijf gekwalificeerde feiten. 10

11 De verzoekende partij betwist wel dat de verwerende partij op een foutieve wijze de financiële draagkracht van de verzoekende partij als omstandigheid in overweging heeft genomen bij het bepalen van de hoogte van het boetebedrag. 2. Overeenkomstig artikel DABM moet de gewestelijke entiteit er bij het opleggen van een bestuurlijke geldboete voor zorgen dat er geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten die aan de bestuurlijke geldboete ten grondslag liggen en de boete die op grond van die feiten worden opgelegd. Artikel DABM preciseert dat wanneer de gewestelijke entiteit een bestuurlijke geldboete oplegt de hoogte ervan wordt afgestemd op de ernst van het milieumisdrijf en dat tevens rekening wordt gehouden met de frequentie waarmee en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder het milieumisdrijf heeft gepleegd of beëindigd. De gewestelijke entiteit beschikt ter zake over een ruime discretionaire bevoegdheid, hetgeen inhoudt dat de gewestelijke entiteit zowel de opportuniteit om al dan niet een bestuurlijke geldboete op te leggen apprecieert, alsook de hoogte van de op te leggen boete kan bepalen binnen de vork zoals voorzien in de decretale regelgeving. Gezien de beslissingsruimte waarover de gewestelijke entiteit beschikt bij het bepalen van het boetebedrag, kan er van een schending van het proportionaliteitsbeginsel slechts sprake zijn als de gewestelijke entiteit op kennelijk onredelijke wijze toepassing gemaakt heeft van de decretale waarderingscriteria zoals bepaald in artikel DABM tot bepaling van het boetebedrag. 3. De verwerende partij overweegt in de bestreden beslissing in het onder deel de omstandigheden onder meer als volgt: Overwegende dat de bestuurlijke geldboete punitief van aard is; dat redelijkerwijze kan aangenomen worden dat de grootte van de overtreder medebepalend is voor diens financiële draagkracht; dat dit gegeven bij het afwegen van de mate waarin de geldboete de overtreder pijn berokkent een rol speelt en een verhoging van de geldboete verantwoord is teneinde het sanctiedoel te realiseren. De decreetgever heeft niet bepaald wat precies moet begrepen worden onder het begrip omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder het milieumisdrijf heeft gepleegd of beëindigd. De gewestelijke entiteit beschikt aldus over een eigen appreciatiebevoegdheid, die weliswaar beperkt wordt door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en met name de zorgvuldigheid waarmee de omstandigheden worden beoordeeld en het redelijk karakter van de genomen beslissing. De verzoekende partij toont niet aan dat de bestreden beslissing die de grootte van het bedrijf en daarmede samenhangend diens financiële draagkracht als omstandigheid mee in rekening brengt voor het bepalen van de grootteorde van de boete, als principe, kennelijk foutief of onredelijk is in het licht van de decretaal voorziene waarderingscriteria van artikel en DABM, noch dat hierdoor algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden geschonden. 4. De verzoekende partij blijft tenslotte in gebreke aan te tonen in welke mate het door haar toegelichte middel een schending inhoudt van artikel DABM. Het College stelt vast dat de 11

12 verzoekende partij hieromtrent geen verder toelichting verstrekt, zodat het middel op dat punt onvoldoende ontwikkeld is en bijgevolg dient verworpen te worden. Het middel wordt verworpen. B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij voert in haar tweede middel de schending aan van het zorgvuldigheidsbeginsel en van de formele en de materiële motiveringsplicht. De verzoekende partij stelt dat uit de bestreden beslissing niet blijkt op grond van welke gegevens de verwerende partij zich heeft gebaseerd om de grootte van de verzoekende partij te bepalen en op welke manier de grootte van de verzoekende partij de hoogte van het boetebedrag heeft bepaald. De formele motiveringsplicht vereist volgens de verzoekende partij dat uit de bestreden beslissing kan afgeleid worden op grond van welke concrete gegevens de verwerende partij de omvang van de verzoekende partij heeft beoordeeld. De verzoekende partij heeft er het raden naar welke criteria de verwerende partij heeft gehanteerd om haar omvang te bepalen. De verzoekende partij overweegt verder dat zij in de bestreden beslissing geen gegevens terug vindt die de relatie tussen de grootte van de onderneming en de financiële draagkracht staven. Van enige zorgvuldige feitenvinding is volgens de verzoekende partij geen sprake. Ten slotte wijst de verzoekende partij erop dat het niet duidelijk is op welke meetbare wijze het boetebedrag verhoogd wordt op grond van haar financiële draagkracht. De verzoekende partij benadrukt dat zij hierdoor niet kan nagaan of het basisbedrag van de bestuurlijke geldboete op een proportionele wijze, overeenkomstig artikel DABM, wordt verhoogd. 2. De verwerende partij stelt dat zij op een duidelijke wijze heeft gemotiveerd welke factoren aanleiding hebben gegeven tot enerzijds een boeteverlaging en anderzijds een boeteverhoging. De motiveringsplicht vereist volgens de verwerende partij niet dat zij de jaarrekening, de winst- of verliescijfers, de cashflow, dient te onderzoeken. Zij stelt dat zij het begrip grootte binnen haar discretionaire bevoegdheid invult. Volgens de verwerende partij is het een vaststaand gegeven dat de verzoekende partij met als handelsnaam Colruyt een toonaangevende supermarktketen is en dat zij als onderneming groter is dan een doorsnee Belgisch bedrijf. De verwerende partij dient de algemene bekendheid van Colruyt als grote onderneming volgens haar niet bijzonder te motiveren. De formele motiveringsplicht wordt volgens verwerende partij niet geschonden doordat de bestreden beslissing nalaat om cijfermatig te bepalen hoeveel de boeteverhoging inhoudt. De verwerende partij antwoordt dat het voldoende is dat de verzoekende partij weet dat haar financiële draagkracht aanleiding geeft tot een verhoging van de bestuurlijke geldboete. 3. De verzoekende partij benadrukt dat de bestreden beslissing geen objectieve en pertinente gegevens bevat zodat de motiveringsplicht geschonden wordt. De verwerende partij kan de gebrekkige motivering volgens de verzoekende partij niet verschonen door in haar antwoordnota te stellen dat verzoekende partij een algemene bekendheid geniet. De verzoekende partij wijst er 12

13 trouwens op dat naambekendheid, schaalgrootte, het groter zijn dan een doorsnee Belgisch bedrijf, geen garanties zijn voor een sterke financiële draagkracht. Volgens de verzoekende partij mag van een redelijke en zorgvuldige overheid verwacht worden dat ze minstens summier motiveert op grond van welke gegevens zij besluit dat de financiële draagkracht van de overtreder aanleiding geeft tot een hoger boetebedrag. 4. De verwerende partij volhardt in haar standpunt uit haar antwoordnota. Beoordeling door het College 1. De verzoekende partij voert geen betwisting over de vastgestelde en als milieumisdrijf gekwalificeerde feiten. De verzoekende partij stelt dat de bestreden beslissing geen zorgvuldige en afdoende motivering bevat op grond waarvan de verwerende partij heeft geoordeeld dat de verzoekende partij aangemerkt kan worden als een grote onderneming die beschikt over een grote financiële draagkracht, en op welke wijze zulks geleid heeft tot een verhoging van de opgelegde boete. 2. In de bestreden beslissing overweegt de verwerende partij wat het verhogen van het boetebedrag op grond van de financiële draagkracht betreft als volgt: Overwegende dat de bestuurlijke geldboete punitief van aard is; dat redelijkerwijze kan aangenomen worden dat de grootte van de overtreder medebepalend is voor diens financiële draagkracht; dat dit gegeven bij het afwegen van de mate waarin de geldboete de overtreder pijn berokkent een rol speelt en een verhoging van de geldboete verantwoord is teneinde het sanctiedoel te realiseren. Het College stelt vast dat uit geen enkel concreet stuk van het administratief dossier blijkt dat onderzocht is in welke mate de gewestelijke entiteit de financiële draagkracht daadwerkelijk heeft onderzocht. Het gegeven dat de verwerende partij in haar antwoordnota verwijst naar een aantal factoren zoals de naambekendheid e.d., en los van de vraag of deze factoren volstaan als verantwoording van een boeteverhogende factor, kan de laattijdige bijkomende motivering van de antwoordnota de gebrekkige motivering van de beslissing op dat punt niet verhelpen. Het College is enkel gevat door de bestreden beslissing die zij op haar legaliteit en kennelijke redelijkheid dient te toetsen. De beslissing, die aangeeft dat zij een aantal omstandigheden in aanmerking genomen heeft als boeteverlagende of boeteverhogende factoren, moet bovendien duidelijk en op meetbare wijze aangeven waarom, in welke mate en op welke wijze deze elementen in rekening werden gebracht en effectief geleid hebben tot een aanpassing, in dit geval een verhoging van het boetebedrag. Het volstaat hierbij niet te verwijzen naar loutere stijlclausules zonder verdere precisering. Anders oordelen zou erop neerkomen dat de legaliteitscontrole dode letter blijft. Het College kan slechts vaststellen dat de gewestelijke entiteit zich ook thans nog verschuilt achter haar discretionaire bevoegdheid en niet duidelijk aangeeft in welke mate zij de boete heeft verhoogd omwille van de grootte van het bedrijf van de verzoekende partij. Gelet op het feit dat de vaststellingen reeds dateren van april 2013 oordeelt het College het opportuun te beslissen bij indeplaatsstelling overeenkomstig artikel 44 DBRC decreet. 13

14 Rekening houdend met de vaststelling dat de ten laste gelegde feiten niet betwist worden, bepaalt het College het in aanmerking te nemen basisbedrag in alle redelijkheid, gelet op de ernst van de vastgestelde misdrijven zoals vastgesteld in de bestreden beslissing op euro, te verhogen met de wettelijke opdeciemen. Het vastgestelde basisbedrag wordt geacht de bewezen misdrijven begaan door de verzoekende partij oordeelkundig te begroten. Het College ziet geen aanleiding om de opgelegde boete bijkomend te verhogen gelet op de omvang of de grote financiële draagkracht van de verzoekende partij. Dit basisbedrag wordt omwille van de in de bestreden beslissing geschetste verzachtende omstandigheden verminderd met één vijfde, aldus gebracht op 1000 euro verhoogd met de wettelijke opdeciemen. Dit bedrag wordt, gelet op het tijdsverloop nogmaals herleid met één vijfde, aldus bepaald op 800 euro, verhoogd met de wettelijke opdeciemen, aldus gebracht op euro. Het middel is in de aangegeven mate gegrond. BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College vernietigt de beslissing van de gewestelijke entiteit van 17 december 2015, met nummer 13/AMMC/767-M/CDM/PC in zoverre zij aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete oplegt van 962 euro, vermeerderd met de opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op euro. 2. Het College vermindert de alternatieve bestuurlijke geldboete tot 800 euro verhoogd met de wettelijke opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op euro. 3. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 21 februari 2017 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 14

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0074 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0079-M Verzoekende partij de heer Koen VAN DAMME, wonende te 9112 Sinaai, Leestraat 25 Verwerende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0022 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0032-M Verzoekende partij de bvba HYBRYMO, vertegenwoordigd door advocaat Joris VAN WALLEGHEM met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0008 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0036/M Verzoekende partij de bvba VERGAUWE K EN P, met woonplaatskeuze te 8620 Nieuwpoort,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0030 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0023/M Verzoekende partij de heer Marc DE COSTER vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0030 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0090/M Verzoekende partij de bvba GARAGE VAN DER PLAS vertegenwoordigd door advocaten Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0054 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0117/M Verzoekende partij de nv CORNEILLIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0060 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0081/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Frans DE VLIEGER, wonende te 9140 Temse,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/52-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van De heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Raoul KERSTENS, advocaat, met kantoor te 8310 ASSEBROEK, Dhoorestraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0082 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0130/M Verzoekende partij de bvba SLACHTHUIS HEIST-OP-DEN-BERG vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0080 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0124/M Verzoekende partij de bvba KEYSERS GRAAF- EN CONSTRUCTIEBEDRIJF vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0058 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0018/M Verzoekende partij de bvba TEXTIEL PLUS, met zetel te 9280 Lebbeke, Brusselsesteenweg

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0150 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0090/M/0067 In zake: de heer Grigor PENCHEV bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Jan VAN EECKHAUT kantoor

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 18 september 2018 met nummer HHC/M/1819/0005 in de zaak met rolnummer 1718-MHHC-0017-M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba BALDEWIJNS & Co, met zetel te 3511

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0110 van 21 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0075/M/0070 In zake: bvba DURAN CONSTRUCTION vertegenwoordigd door: advocaat Peter HEIRMAN kantoor houdende te

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER-2011-0104/ELSL/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV COLOMBUS-HTC, BVBA AFVALSTOFFEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 januari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0053 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0051/M Verzoekende partij de nv STILLEMANS vertegenwoordigd door advocaat Thomas EYSKENS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0082 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0088/M Verzoekende partij de heer Julius DEMEDTS vertegenwoordigd door advocaat Dirk BAILLEUL met

Nadere informatie