MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke, Guido Gezellelaan 11 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door: mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, afdelingshoofd I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 15 september 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 11 augustus 2016, gekend onder nummer 14- AMMC-1548-M. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (230 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 10, 1, 2, artikel 12 en artikel 16, 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (hierna: Soortenbesluit). Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij beschermde vogelsoorten gevangen en wederrechtelijk onder zich gehouden heeft en dat zij in het bezit was van vangkooien en slagnetten. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De verwerende partij dient een laatste nota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 14 september De heer Jacques DESAMBER voert het woord voor de verzoekende partij. De heer Pieter CALLEBAUT voert het woord voor de verwerende partij. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. 1

2 III. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING In haar laatste nota maakt de verwerende partij voorbehoud inzake de tijdigheid van de ingediende wederantwoordnota. Dit door de verwerende partij geformuleerde voorbehoud kan niet begrepen worden als het aanvoeren van een exceptie. Ten overvloede merkt het College op dat de verzoekende partij haar wederantwoordnota dient neer te leggen binnen een vervaltermijn van 30 dagen, die ingaat de dag na de dag van betekening van de antwoordnota (artikel 29 Procedurebesluit). De verzoekende partij werd hiertoe uitgenodigd bij aangetekende brief van de griffie van 16 januari De wederantwoordnota, ingediend met een aangetekende brief van 10 februari 2017 is tijdig. IV. FEITEN Ingevolge een anonieme tip begeven politiecommissaris Dirk DUPONT, hoofdinspecteur Rik VANDERCRUYSSEN en inspecteur Christ CLAERHOUT (hierna: de verbalisanten) zich op 30 oktober 2014 naar de woning van de verzoekende partij. De verbalisanten stellen in de tuin 4 vangkooien (met telkens een barmsijs als lokvogel) en 2 slagnetjes (zonder lokvogel) vast. De verbalisanten vinden in het tuinhuis nog 4 lokkooien en een slagnetje. De verbalisanten treffen in een volière nog volgende ongeringde vogelsoorten aan: 10 putters, 1 goudvink, 1 Europese kanarie, 1 groenling en 1 kneu. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. KO.63.L /2014, afgesloten op 30 oktober 2014 en verzonden op 12 november Op 17 november 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 11 december 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De gewestelijke entiteit legt op 11 augustus 2016 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 19 augustus De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 4.1. De toerekenbaarheid aan de overtreder De barmsijzen, putters, Europese kanarie, goudvink, kneus en groenling die bij vermoedelijke overtreder werden aangetroffen, betreffen soorten die aangeduid zijn in bijlage 1 van het Soortenbesluit als categorie 2. Conform artikel 9 van het Soortenbesluit zijn de soorten die aangeduid zijn in bijlage 1 van het Soortenbesluit als categorie 1, 2 of 3 beschermde soorten waarop de beschermingsbepalingen van toepassing zijn ongeacht de levensfase waarin die specimens zich bevinden. 2

3 Artikel 10, 1.2 van het Soorten besluit verbiedt het opzettelijk vangen van beschermde vogelsoorten. In casu werd op heterdaad vastgesteld dat vermoedelijke overtreder vogels aan het vangen was. Artikel 12 van het Soortenbesluit stelt het onder zich hebben van beschermde vogels verboden. Artikel 41 van het Soortenbesluit stelt dat van dit verbod kan afgeweken worden indien het gaat om specimens die in het Vlaams Gewest in gevangenschap zijn geboren en gekweekt. Dit dient aangetoond te worden met een gesloten pootring die voldoet aan de bepalingen van artikel 42, 43 en 44 van het Soortenbesluit. Vermoedelijke overtreder had 22 beschermde soorten wederrechtelijk in zijn bezit. Deze waren allen ongeringd.. Volgens bijlage 2C van het Soortenbesluit zijn de 4 vangkooien en de 3 slagnetten middelen waarvan het bezit verboden wordt gesteld in artikel 16, 3 van het Soortenbesluit. Van de 4 vangkooien en 2 slagnetten werd op heterdaad vastgesteld dat deze effectief voor de vogelvangst werden aangewend. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: Soortenbesluit: artikel 10, 1.2, artikel 12, artikel 16, 3. en vallen daarmee onder de definitie van een milieumisdrijf als bedoeld in artikel DABM waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten Het Soortenbesluit is tot stand gekomen om kwetsbare soorten te beschermen. Deze regelgeving streeft een goede biodiversiteit na. Een doordacht soortenbeleid draagt hiertoe bij en brengt een gedeelde verantwoordelijkheid mee voor zowel de overheid als de vogelliefhebber om zowel het vogelbestand als de vogelliefhebberij voor de komende generaties te vrijwaren. Deze doelstelling wordt miskend door het door de overtreder gepleegde milieumisdrijf. Het Soortenbesluit kadert in nationale en internationale overeenkomsten en is een omzetting van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die streven naar de instandhouding en herstel van alle vogelsoorten in Europa en de natuurlijke habitats en de wilde fauna en, flora in de verschillende lidstaten. Deze Vogel- en Habitatrichtlijnen hebben, naast het gebiedsgerichte uitgangspunt door het afbakenen van speciale beschermingszones, als tweede pijler de rechtstreekse soortenbescherming. Centraal hierin staan een reeks verbodsbepalingen die de lidstaten moeten opleggen ten aanzien van een aantal handelingen met betrekking tot bepaalde soorten, zowel specimens van die soorten, als hun nest-, rust- en voortplantingsplaatsen. Conform artikel 10 van het Soortenbesluit is het verboden om beschermde vogels opzettelijk te vangen. Het opzet van dit artikel bestaat erin om specimens van de 3

4 beschermde soorten door verbodsbepalingen te vrijwaren van vernietigende of verstorende handelingen. Het vangen van beschermde soorten werd op heterdaad vastgesteld. Het verbod om beschermde soorten in bezit te hebben (artikel 12 van het Soortenbesluit} heeft het doel om de in het wild levende specimens van beschermde soorten uit het eigendoms- en handelscircuit te houden. Overtreder had 22 beschermde soorten, m.n. 4 barmsijzen, 13 putters, 1 Europese kanarie, 1 goudvink, 2 kneus en 1 groenling, wederrechtelijk in zijn bezit. Deze waren allen ongeringd. De kneu is in 'Birds of the European Union' als SPEC 2 opgenomen. Dergelijke kwalificatie houdt in dat voornoemde vogel een slechte overlevingsstatus in Europa heeft en de wereldwijde populaties van deze soort in Europa geconcentreerd is. Deze soort loopt een reëel risico om definitief uit het Europese vogelbestand te verdwijnen indien geen gepaste maatregelen worden getroffen. De strengere sanctionering van het verboden bezit van deze vogel kadert hierin. De overtreder was in het bezit van 2 kneus. De goudvink is opgenomen in de 'Rode Lijst van de Broedvogels in Vlaanderen' als bedreigde broedvogel. Dergelijke kwalificatie houdt in dat voornoemde vogel een reëel risico loopt om definitief uit het Vlaamse vogelbestand te verdwijnen indien geen gepaste maatregelen worden getroffen. De strengere sanctionering van het verboden bezit van deze vogel kadert hierin. Overtreder-was in het bezit van 1 goudvink. Overtreder was in het bezit van 4 vangkooien en 3 slagnetten. Het louter bezit van deze tuigen is verboden (artikel 16, 3 van het Soortenbesluit). Er wordt evenwel rekening gehouden met het feit dat voor een deel van het materiaal, m.n. 1 slagnet, niet op heterdaad werd vastgesteld dat deze (recent) door de overtreder gebruikt werd voor de vogelvangst. Bovenvermelde feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden met een alternatieve bestuurlijk geldboete De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden AMMC ging per schrijven van 11/12/2014 over tot kennisgeving van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel DABM voorziet dat AMMC een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van 180 dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Wegens het overschrijden van de beslissingstermijn wordt het boetebedrag evenwel verlaagd met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. 4

5 Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. OM DEZE REDENEN beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om een bestuurlijke geldboete op te leggen ten bedrage van euro, zijnde 230 euro vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel DABM. Dit is de bestreden beslissing. V. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. VI. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. In een eerste middel voert de verzoekende partij aan dat de redelijke termijn werd overschreden. De verzoekende partij zet de historiek van de feiten uiteen. De bestreden beslissing dateert van 11 augustus 2016, hetzij 609 dagen na de datum waarop zij in kennis werd gesteld van het voornemen om een bestuurlijke geldboete op te leggen. De verzoekende partij stelt dat de zaak geen complex karakter had, aangezien zij de feiten onmiddellijk heeft bekend en hangende procedure geen verweer heeft gevoerd. Doordat de procedure zo lang heeft aangesleept, heeft de verzoekende partij een onnodig psychische last ondergaan. De verzoekende partij benadrukt dat zij een blanco strafregister heeft. Volgens de verzoekende partij zou een loutere schuldigverklaring volstaan of dient de geldboete sterk verminderd te worden, rekening houdend met de lange termijn van de procedure. 2. De verwerende partij antwoordt dat de termijnen voorgeschreven in artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna: DABM) en artikel DABM ordetermijnen zijn. De verwerende partij wijst erop dat in de bestreden beslissing rekening werd gehouden met de termijnoverschrijding en de boete werd verlaagd met 1/5 de. De verwerende partij stelt dat de verzoekende partij de bestreden beslissing op dit punt niet bekritiseert. 3. De verzoekende partij wijst er in haar wederantwoordnota op dat de bestreden beslissing weliswaar rekening heeft gehouden met het overschrijden van de beslissingstermijn, maar dat hierbij nog 5

6 geen rekening werd gehouden met haar verweer. Volgens de verzoekende partij zou haar argumentatie bij een herbeoordeling van de zaak tot een grotere clementie leiden. De verzoekende partij herhaalt dat zij geen kennis heeft van de verschillende procedurele bepalingen. Zij meent dat het haar niet kwalijk kan genomen worden dat zij in de loop van de procedure geen verweer heeft gevoerd en niet had gevraagd om gehoord te worden. Volgens de verzoekende partij is de boete, ondanks de vermindering met 20%, nog steeds te hoog. 4. In haar laatste nota benadrukt de verwerende partij dat de verzoekende partij duidelijk in de mogelijkheid werd gesteld om schriftelijk verweer te voeren of om een hoorzitting te vragen. De verwerende partij merkt op dat de verzoekende partij steeds de dossierbehandelaar kon contacteren bij onduidelijkheden of vragen omtrent de procedure. Volgens de verwerende partij heeft de verzoekende partij haar middel op onontvankelijke wijze uitgebreid in de wederantwoordnota. De verwerende partij meent ondergeschikt dat niet wordt aangetoond waarom de verlaging van de boete met 20%, niet zou volstaan. Beoordeling door het College 1. De termijn bepaald in artikel , eerste lid DABM is geen vervaltermijn maar een termijn van orde. De loutere overschrijding van deze termijn leidt op zich niet tot bevoegdheidsverlies in hoofde van de gewestelijke entiteit en kan bijgevolg niet tot vernietiging van de bestreden beslissing leiden. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en meer bepaald het zorgvuldigheidsbeginsel, leggen de overheid evenwel de verplichting op om binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen. Onder het begrip kennelijk onredelijke termijn dient verstaan te worden een termijn die zodanig laattijdig is dat het niet meer redelijk geacht wordt om alsnog de normale voor de inbreuk decretaal toepasselijke administratieve punitieve sanctie op te leggen. De verzoekende partij heeft er een rechtmatig belang bij dat de verwerende partij die verplichting eerbiedigt en de beboetingsprocedure met bekwame spoed afhandelt. De beslissing tot het instellen van een beboetingsprocedure betekent voor de verzoekende partij onvermijdelijk onzekerheid. Als vervolgde partij heeft zij dan ook een evident belang om zo spoedig mogelijk die onzekerheid beëindigd te zien en te weten of zij al dan niet wordt beboet, en zo ja hoe groot de boete uitvalt. De redelijke termijnvereiste, die zich ten aanzien van de bestuurlijke overheid manifesteert als de verplichting om als een bonus pater familias te handelen, dient in concreto geëvalueerd te worden, waarbij in de regel rekening gehouden wordt zowel met het gedrag van de administratie als met de houding van de overtreder. Hierbij kunnen tal van factoren een rol spelen, zoals de concrete omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn, de mate van medewerking betoond door de overtreder, de duur van mogelijke onderzoeksdaden, de complexiteit van het dossier en de ernst van de vastgestelde inbreuken. 2. Het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen dateert van 11 december 2014 en de bestreden beslissing is genomen op 11 augustus De ordetermijn van 180 dagen 6

7 verstreek op 9 juni 2015, zodat deze termijn is overschreden met meer dan een jaar. De verwerende partij voert geen redenen aan voor de vertraging in behandeling en betwist het abnormaal lange tijdsverloop niet. Het College oordeelt dat de redelijke beslissingstermijn geschonden is. De gevolgen van de overschrijding van de redelijke termijn moeten in concreto worden beoordeeld, zowel uit het oogpunt van de bewijslevering als van de opportuniteit tot het opleggen van de sanctie en de omvang ervan. Het komt in eerste instantie aan de gewestelijke entiteit toe om binnen haar discretionaire bevoegdheid te oordelen over de (boeteverlagende) gevolgen van de termijnoverschrijding. Het College oefent hierop een wettigheidstoezicht uit en gaat meer bepaald na of de beslissing op dat punt niet kennelijk onredelijk is. De gewestelijke entiteit heeft de opgelegde boete met één vijfde verlaagd omwille van het lange tijdsverloop. Los van de vraag of de verzoekende partij haar middel in de wederantwoordnota op onontvankelijke wijze heeft uitgebreid, voert de verzoekende partij geen concrete betwisting over de toegepaste verlaging, noch stelt zij dat de beslissing op dat punt onzorgvuldig is tot stand gekomen of onvoldoende gemotiveerd is. Rekening houdend met de discretionaire bevoegdheid waarover de gewestelijke entiteit beschikt en bij gebreke van concrete betwisting omtrent het aldus herleide bedrag ziet het College geen aanleiding om binnen de hem toevertrouwde legaliteitsopdracht het boetebedrag bijkomend te verlagen. De verzoekende partij voert geen reden aan waarom het boetebedrag bijkomend zou moeten worden verlaagd, en toont niet afdoende aan dat zij welbepaalde nadelen heeft geleden ingevolge het overschrijden van de redelijke termijn, die zouden moeten leiden tot een hoger herleidingpercentage dan 20%. 3. De verzoekende partij betwist niet dat zij in de mogelijkheid werd gesteld om schriftelijk verweer te voeren of te vragen om een hoorzitting. De argumentatie van de verzoekende partij, dat mocht zij wél verweer hebben gevoerd de termijnoverschrijding zou hebben geleid tot een verdere verlaging van de geldboete, is louter hypothetisch. De verzoekende partij kan geen rechten putten uit de omstandigheid dat zij zelf heeft nagelaten om in de loop van de boeteprocedure schriftelijk verweer te voeren of een hoorzitting te vragen. De verzoekende partij beperkt zich ertoe te stellen dat het redelijk voorkomt om het boetebedrag verder te verlagen. Het College ziet evenwel geen redenen om de opgelegde boete op dit punt bijkomend te verminderen en houdt hierbij rekening met de ernst van de vastgestelde milieumisdrijven en het gegeven dat de opgelegde boete een punitief karakter heeft, en op zich niet kennelijk onredelijk hoog overkomt gerelateerd aan de vastgestelde feiten en dit niettegenstaande het lange tijdsverloop. 4. Het eerste middel wordt verworpen. 7

8 B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. In een tweede middel wijst de verzoekende partij erop dat zij laaggeschoold is en de impact van haar handelingen onvoldoende kon inschatten. Ingevolge de motieven van de bestreden beslissing is de verzoekende partij tot inzicht gekomen, zodat zij alleszins geen nieuwe feiten meer zal plegen. De verzoekende partij benadrukt dat de schending eenmalig was, dat zij niet uit winstbejag handelde, dat zij de feiten onmiddellijk erkend heeft en vrijwillig afstand heeft gedaan van het materiaal en vogels. 2. De verwerende partij wijst op het verhoor van 30 oktober 2014 waaruit zij afleidt dat de verzoekende partij goed wist dat zij strafbare handelingen stelde. De verwerende partij stelt dat een alternatieve bestuurlijke geldboete een punitief karakter heeft en een effectieve geldboete dit doel realiseert. De verwerende partij wijst erop dat in de bestreden beslissing rekening werd gehouden met het eenmalig karakter van de feiten en dat geen winstbejag aan de verzoekende partij werd aangerekend. 3. De verzoekende partij herhaalt in haar wederantwoordnota dat een geldboete geenszins noodzakelijk is om haar te straffen. Zij stelt dat zij de gehele procedure voor haar reeds een ernstige bestraffing uitmaakt. 4. In haar laatste nota wijst de verwerende partij erop dat de ten laste gelegde feiten vaststaan in hoofde van de verzoekende partij. De verwerende partij stelt dat, rekening houdend met de toerekenbaarheid van het milieumisdrijf en de ernst van de feiten, de geldboete passend moet worden geacht. Beoordeling door het College 1. In het tweede middel beroept de verzoekende partij zich op haar goede trouw zodat zij impliciet de toerekenbaarheid van het milieumisdrijf betwist. Tevens relativeert de verzoekende partij de ernst van de feiten, wat neerkomt op een mogelijke schending van artikel DABM. 2. De verzoekende partij betwist niet dat er bij haar woning ongeringde beschermde vogels werden aangetroffen, noch dat het houden van dergelijke vogels een inbreuk betreft op de artikelen 12 en 41 Soortenbesluit. De verzoekende partij betwist evenmin dat zij in het bezit was van lokkooien en slagnetjes, die ressorteren onder de verboden middelen, installaties en methoden voor het doden of vangen van dieren in het kader van het Soortenbesluit, noch dat het onder zich hebben van dergelijke vogelvangstmiddelen een inbreuk betreft op artikel 16, 3 Soortenbesluit. 8

9 Gelet op voormelde vaststellingen, doet de opmerking van de verzoekende partij dat zij de feiten onmiddellijk erkend heeft, vrijwillig afstand heeft gedaan van het materiaal en de vogels, en niet handelde uit winstbejag, geen afbreuk aan het milieumisdrijf in haar hoofde. Waar kan aangenomen worden dat de feiten niet gepleegd zijn met het opzet om schade toe te brengen aan het milieu, moet vastgesteld worden dat zij wel veroorzaakt zijn door doelbewuste handelingen van de verzoekende partij, aan wie minstens kan verweten worden dat zij heeft gehandeld zonder enige voorzorg of voorzichtigheid. Het bestaan van goede trouw ontneemt aan de vastgestelde feiten niet hun kwalificatie als milieumisdrijf. Een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid volstaat opdat er sprake is van het vastgestelde milieumisdrijf. Het College stelt overigens vast dat de verzoekende partij onmiddellijk na de feiten, zoals weergegeven in het proces-verbaal van verhoor, heeft verklaard dat zij op de hoogte was van de strafbaarheid van de handelingen. 3. Een bestuurlijke geldboete betreft een punitieve sanctie. In de bestreden beslissing wordt verwezen naar de doelstelling van het Soortenbesluit. Een doordacht soortenbeleid draagt hiertoe bij en brengt een gedeelde verantwoordelijkheid mee voor zowel de overheid als de vogelliefhebber om zowel het vogelbestand als de vogelliefhebberij voor de komende generaties te vrijwaren. Deze doelstelling wordt miskend door het door de overtreder gepleegde milieumisdrijf. In de bestreden beslissing wordt achtereenvolgens de overlevingsstatus van de kneu en de goudvink besproken. Er wordt geconcludeerd dat de feiten voldoende ernstig zijn om gesanctioneerd te worden met een alternatieve bestuurlijk geldboete. De gewestelijke entiteit motiveert in de bestreden beslissing afdoende de ernst van de vastgestelde feiten en de hieruit voortvloeiende milieurisico s. Hieruit blijkt waarom het aangewezen wordt geacht om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. De verzoekende partij toont de onjuistheid of de kennelijke onredelijkheid van de motivering van de verwerende partij in de bestreden beslissing niet aan. 4. In zoverre de verzoekende partij opwerpt dat zij een blanco strafblad heeft, merkt het College op dat in de bestreden beslissing wordt erkend dat het slechts eenmalige feiten betreffen, zodat de factor frequentie niet heeft geleid tot een hogere geldboete. 5. De argumentatie uit het tweede middel overtuigt niet dat het opleggen van de geldboete kennelijk onredelijk is. Het tweede middel wordt verworpen. 9

10 C. Derde middel Standpunt van de partijen 1. Uit het derde middel leidt het College af dat de verzoekende partij aanvoert dat zij een beperkte financiële draagkracht heeft. De verzoekende partij zet uiteen dat het gezinspensioen 1.695,88 euro bedraagt, zodat de boete bijna 1/12 de van het jaarinkomen zou betreffen. Volgens de verzoekende partij is het dan aangewezen om de opgelegde boete te beperken tot 10 euro per in beslaggenomen vogel, dus in totaal 220 euro, opdeciemen inbegrepen. 2. De verwerende partij stelt dat de verzoekende partij heeft nagelaten om verweer te voeren in de loop van de procedure zodat zij niet op de hoogte kon zijn van de vermeende financieel precaire toestand van de verzoekende partij. Volgens de verwerende partij blijkt uit de stukken van de verzoekende partij alleszins niet wat de volledige financiële toestand is. De verwerende partij wijst erop dat niet duidelijk is dat het gestorte pensioen het maandelijkse gezinsinkomen betreft. De verwerende partij vraagt zich af waarom de verzoekende partij de boete begroot op 10 euro per inbeslaggenomen vogel. De verwerende partij stelt dat de vogels, indien deze legaal zouden worden aangekocht, een aankoopprijs hebben die hiervan een veelvoud is. 3. De verzoekende partij stelt dat het gebrek aan verweer tijdens de administratieve procedure, haar niet ten kwade kan geduid worden. De verzoekende partij voegt bij haar wederantwoordnota haar aanslagbiljet van het aanslagjaar 2016, waaruit blijkt dat het maandelijkse gezinsinkomen 1.749,35 bedraagt. Volgens de verzoekende partij zou een geldboete van 220 euro nog draagbaar zijn (10 euro per vogel). De verzoekende partij stelt dat dit bedrag geen verband houdt met de gebeurlijke aankoopprijs van deze vogels. Zij heeft nooit dergelijke vogels gekocht of verkocht. 4. In haar laatste nota stelt de verzoekende partij dat het aanslagbiljet van de verzoekende partij niet als nieuw stuk bij de wederantwoordnota mocht worden gevoegd. De verwerende partij herhaalt dat zij hiervan geen kennis had, zodat zij hiermee geen rekening kon houden bij de begroting van de geldboete. Beoordeling door het College 1. In het derde middel bekritiseert de verzoekende partij de hoogte van de geldboete gelet op haar beperkte financiële draagkracht. De verwerende partij merkt terecht op dat de verzoekende partij heeft nagelaten om voormelde argumenten, op basis waarvan zij meent dat de boete kennelijk onredelijk hoog is, terloops de administratieve boeteprocedure ter beoordeling voor te leggen aan de gewestelijke entiteit, die daarmee dan ook geen rekening kon houden. 10

11 2. Overeenkomstig artikel 44 DBRC-decreet kan het College, na gehele of gedeeltelijke vernietiging van de bestreden beslissing, zelf een beslissing nemen over het bedrag van de boete, en bepalen dat haar uitspraak daarover de vernietigde beslissing vervangt. Het College beschikt derhalve over een eigen beoordelingsbevoegdheid bij de behandeling van het jurisdictioneel beroep van de verzoekende partij, en beslist op grond van de elementen die haar regelmatig worden voorgelegd op onaantastbare wijze of de opgelegde boete is afgestemd op de ernst en de frequentie van het milieumisdrijf, en of er rekening werd gehouden met de omstandigheden waarin verzoekende partij het betreffende milieumisdrijf pleegde of beëindigde. De precaire financiële toestand van de verzoekende partij kan een element zijn waarmee in het licht van de waarderingscriteria in de artikelen en DABM rekening kan worden gehouden bij de begroting van de op te leggen geldboete. Gelet op de discretionaire bevoegdheid van de gewestelijke entiteit bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, zal de precaire financiële situatie van de verzoekende partij slechts aanleiding geven tot vernietiging of verlaging van de boetebeslissing in de mate dat zij aantoont dat haar financiële draagkracht dermate beperkt is dat de opgelegde geldboete kennelijk disproportioneel is. 3. Indien het rekeninguittreksel effectief het (wettelijk) gezinspensioen betreft, stelt het College vast dat de bestreden boete de maandelijkse pensioeninkomsten van verzoekende partij en haar echtgenote inderdaad overstijgt. Het door verzoekende partij voorgelegde rekeninguittreksel geeft weliswaar geen volledig beeld van haar financiële draagkracht, maar is wel richtinggevend wat betreft haar maandelijkse inkomsten en haar financiële draagkracht. In antwoord op het verweer van de verwerende partij, voegt de verzoekende partij bij haar wederantwoordnota een kopie van haar belastingaangifte van het aanslagjaar Aangezien dit stuk is bijgevoegd in antwoord op de repliek van de verwerende partij en de verwerende partij hierover standpunt kon innemen in haar laatste nota, dient dit stuk niet uit de debatten te worden geweerd. Uit de belastingaangifte die de verzoekende partij bijbrengt, kan inderdaad afgeleid worden dat de verzoekende partij en haar echtgenote over beperkte inkomsten beschikken. Het is redelijk om hiermee rekening te houden bij de beoordeling van de hoogte van de boete. Het College oordeelt, bij indeplaatsstelling, dat een boete van 150 euro, verhoogd met de wettelijke opdeciemen en aldus gebracht op 900 euro, ter zake een billijke administratieve sanctie vormt. 11

12 BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College vernietigt de beslissing van de gewestelijke entiteit van 11 augustus 2016, met nummer 14-AMMC-1548-M in zoverre zij aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete oplegt van 230 euro, vermeerderd met de opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op euro. 2. Het College vermindert de alternatieve bestuurlijke geldboete tot 150 euro verhoogd met de wettelijke opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op 900 euro. 3. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 26 september 2017 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 12

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0013 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0012-M Verzoekende partij de heer Andre VERHULST, met woonplaatskeuze te 8531 Hulste,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0046 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/87-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Koenraad DEGROOTE met kantoor te 8720 Wakken,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0056 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/96-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Piet DE GROOTE met kantoor te 8300 Knokke-Heist,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0018 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0025-M Verzoekende partij de heer Jan TEUGHELS vertegenwoordigd door advocaat Chris DE NYN met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0051 van 21 januari 2016 in de zaak 14MHHC/69-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/24-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 29 augustus 2017 met nummer MHHC/M/1617/0120 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0033/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Leo SMETS, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0093 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0140/M Verzoekende partij de heer Eddy TAMSIN vertegenwoordigd door advocaat Raoul KERSTENS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0081 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0129/M Verzoekende partij de heer Theophile REYNAERTS vertegenwoordigd door advocaat Hans-Kristof

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0112 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0058/M/0046 In zake: de heer Guillaume GOVERS, wonende te 1600 Sint-Pieters-Leeuw, Bezemstraat 273, waar woonplaats

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0124 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0079/M/0059 In zake: de heer Herman MATTHYSSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Werner LEYSSENS kantoor

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0082 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0088/M Verzoekende partij de heer Julius DEMEDTS vertegenwoordigd door advocaat Dirk BAILLEUL met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0156 van 9 augustus 2016 in de zaak MHHC/1415/0083/M/0060 In zake: de heer Omer HOOYLAERTS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Yves COECKELBERGHS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 december 2016 met nummer MHHC/M/1617/0007 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0059/M Verzoekende partij de heer Jacques DEQUECKER vertegenwoordigd door advocaat Sophie

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 52-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0073 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0041/M Verzoekende partij de bvba MARES GEBROEDERS vertegenwoordigd door advocaat Frederik

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0052 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/74 M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 27 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0102 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0135/M Verzoekende partij de heer Jan Cornelis PEETERS met woonplaatskeuze te 3665 As, Stationstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0054 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0117/M Verzoekende partij de nv CORNEILLIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/71-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Luc RYCKAERT, advocaat, met kantoor te 9900 EEKLO, Koningin Astridplein

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0077 van 10 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0013/M/0009 In zake: de heer Dirk VANOVERSCHELDE, wonende te 8610 Kortemark, Vijfhuishoekstraat 8 waar woonplaats

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/43-VK van 7 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] en mevrouw [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreden mr. Ivan DEWEVER en mr. Kristin DEWEVER, advocaten, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0110 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0046/M Verzoekende partij de bvba I.V.A.-TEX vertegenwoordigd door advocaat Heidi MARIS, met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0043 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0014/M Verzoekende partij de heer Bart VERVAEKE vertegenwoordigd door advocaat Vallery DECLERCQ,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0064 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0067/M Verzoekende partij de bv PEUTE PAPIERRECYCLING vertegenwoordigd door advocaten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 21 februari 2017 met nummer RvVb/A/1617/0580 in de zaak met rolnummer 1213/0519/A/2/0489 Verzoekende partijen 1. de heer August VAN PETEGHEM 2. de heer Peter

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0071 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0075/I Verzoekende partij de heer Jos GIELEN vertegenwoordigd door advocaat Philippe JANSSENS met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0030 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0090/M Verzoekende partij de bvba GARAGE VAN DER PLAS vertegenwoordigd door advocaten Koen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0009 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0066/M Verzoekende partij de heer Georges Henri CLAES vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/15-VK van 7 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Geert AMPE, advocaat, met kantoor te 8400 OOSTENDE, Kerkstraat 38,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0060 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0081/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Frans DE VLIEGER, wonende te 9140 Temse,

Nadere informatie