MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat Koen VAN WYNSBERGE met woonplaatskeuze op het kantoor te 9860 Oosterzele, Kwaadbeek 47a Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaat Bart STAELENS met woonplaatskeuze op het kantoor te 8000 Brugge, Stockhouderskasteel Gerard Davidstraat 46, bus 1 I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 11 juni 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 3 mei 2016, gekend onder nummer 14/AMMC/1593-M. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (370 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 173, 1, artikel 182, 1 en artikel 190 van het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (hierna: VLAREBO). Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij een niet reglementair grondverzet heeft uitgevoerd. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De verwerende partij dient een laatste nota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 9 maart 2017 Advocaat Koen VAN WYNSBERGE heeft het woord gevoerd voor de verzoekende partij. Advocaat Veerle HUYSMAN loco advocaat Bart STAELENS heeft het woord gevoerd voor de verwerende partij. 1

2 Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN Op 22 juli 2014 ontvangt de OVAM een vraag van de Milieu-inspectie Vlaams Brabant om na te gaan of de grondverzetsregeling werd nageleefd voor grondwerken die hebben plaatsgevonden op een perceel te 3440 Zoutleeuw, gelegen tussen de Passtraat en de Elsstraat. Uit navraag blijkt dat het project niet gekend is bij de erkende bodembeheerorganisaties (Grondbank vzw en Grondwijzer vzw). Op 29 juli 2014 voert een toezichthouder bij de afdeling bodembeheer van de OVAM een terreincontrole uit op het perceel in kwestie en maakt de volgende vaststellingen: Tijdens een gesprek met de heer Gerd Vanherck (eigenaar van het naburige gelegen perceel) verklaart hij dat de firma Nelis eigenaar is van het perceel en dat de eigenaar daar ook uitgegraven bodem heeft naartoe getransporteerd. Het is duidelijk merkbaar dat er meer dan 250 m 3 is aangevoerd (zie foto 1). In de aangevoerde bodem bevinden zich ook stenen en bodemvreemde materialen (zie ook foto 1 en foto 2). Op 18 augustus 2014 stuurt de OVAM een brief met de vraag om aan te tonen dat de firma Nelis heeft voldaan aan de traceerbaarheidsprocedure van het grondverzet (zie bijlage 3). Tot op heden is nog geen gevolg aan gegeven aan de brief van de OVAM. Op 3 september 2014 ontvangt de OVAM een mail van de Politiezone Lan dat er ook een stedenbouwkundige overtreding is vastgesteld. De overtreding is vastgesteld in het aanvankelijk PV nummer LE.55.L /14 dd 07/08/2014. Omdat de traceerbaarheidsprocedure voor uitgegraven bodem niet gevolgd is, betreft het een overtreding op de grondverzetsregeling. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. BB/BB-O/BDW/ , afgesloten op 14 oktober 2014 en verzonden op 16 oktober Op 25 november 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 5 februari 2015 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt geen schriftelijk verweer, noch een verzoek tot een hoorzitting aan de gewestelijke entiteit. 2

3 De gewestelijke entiteit legt op 3 mei 2016 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 12 mei De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 4. Beoordeling De vastgestelde feiten worden beoordeeld in toepassing van de artikelen zoals vervat in afdeling IV van hoofdstuk IV van titel XVI van het DABM: "De bestuurlijke geldboeten" De toerekenbaarheid aan de overtreder Verbalisant heeft vastgesteld dat vermoedelijke overtreder meer dan 250 m 3 uitgegraven bodem heeft getransporteerd ten behoeve van grondwerken die hebben plaatsgevonden op een perceel gelegen tussen de Passtraat en de Bosstraat te Zoutleeuw. Verbalisant stelde vast dat bij geen van de erkende bodembeheerorganisaties iets gekend was over dit project. Vermoedelijke overtreder kon verbalisant niet de nodige documenten mbt voormeld transport bezorgen. Verbalisant stelde derhalve vast dat door vermoedelijke overtreder niet voldaan werd aan de traceerbaarheidsprocedure voor uitgegraven bodem. Artikel 173, 1 van het Vlarebo stelt dat voor het gebruik van uitgegraven bodem als bodem en voor het gebruik van uitgegraven bodem voor bouwkundig bodemgebruik en in een vormvast product een technisch verslag dient te worden opgemaakt en een grondverzettoelating en een bodembeheerrapport dient te worden uitgereikt, behalve in aantal uitzonderingsgevallen. Artikel 182, 1 van het Vlarebo stelt dat de grondverzettoelating dient te worden opgemaakt door een erkende bodembeheerorganisatie of door een erkende tussentijdse opslagplaats of een erkend grondreinigingscentrum voor de uitgegraven bodem die door haar werd aanvaard. Artikel 190 van het Vlarebo stelt dat voordat de uitgegraven bodem wordt verplaatst, de uitvoerder van de grondwerken een grondverzettoelating dient aan te vragen bij de erkende bodembeheerorganisatie, aan wie de startdatum van de grondwerken werd gemeld. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: VLAREBO: artikel 173, 1; artikel 180, 1 ; artikel 190. en vallen daarmee onder de definitie van een milieumisdrijf als bedoeld in artikel DABM waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen 3

4 die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. In het kader van de Vlaamse bodemwetgeving is de traceerbaarheid van de uitgegraven bodem een cruciaal element. De uitvoerder van de uitgegraven grondwerken dient te beschikken over een grondverzettoelating voor de uitgegraven bodem tijdens het transport. Op die manier kan de uitvoerder aantonen dat hij een transport doet binnen de grondverzetsregeling. Een erkende bodembeheerorganisatie maakt een grondverzettoelating op en dit op basis van een beschrijving van het beoogde gebruik. De grondverzettoelating bevestigt het beoogde gebruik en staat de verplaatsing/toepassing van de uitgegraven bodem toe. Het document vermeldt ook het geraamd volume en de voorziene periode van het grondverzet. Aansluitend bij de grondverzettoelating levert de bodembeheerorganisatie eveneens transportdocumenten af. Zowel voor afvoer naar een andere locatie als voor hergebruik binnen de werf is een grondverzettoelating noodzakelijk. Na afronden van het grondverzet wordt het bodembeheerrapport opgemaakt op basis van de ontvangstverklaring. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. OM DEZE REDENEN beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om aan Nelis-Cillen-Caymax LV KBO-nr: Passtraat Zoutleeuw een bestuurlijke geldboete op te leggen ten bedrage van euro, zijnde 370 euro vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel DABM. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. 4

5 V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Enig middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij put een enig middel uit de schending van artikel , artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna: DABM), artikel 173, 1 en artikel 182, 1 VLAREBO, artikel 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen en van de beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheidsbeginsel en het redelijkheidsbeginsel. Met haar enig middel bekritiseert de verzoekende partij het gegeven dat de grondverzettoelating niet in aanmerking werd genomen door de verwerende partij. Zij stelt dat die toelating een bepalende impact had op de factor ernst van het misdrijf en ook als omstandigheid in rekening moest worden gebracht. Zij verwijst in dit verband naar de grondverzettoelating die door de GRONDBANK aan haar werd afgeleverd (nummer ) voor de percelen 26B, 26C en 28F (stuk 3 bij het verzoekschrift). Op basis daarvan meent de verzoekende partij dat de regels inzake grondverzet zijn nageleefd. Zij stipt aan dat de aangevoerde grond de code 211 krijgt op grond van het technisch verslag. Dit houdt in dat de grond vrij gebruikt kan worden als bodem en het beoogde gebruik dus ook is toegelaten. De verzoekende partij meent dan ook dat er in haar hoofde geen sprake is van een inbreuk op artikel 173, 1 en artikel 182, 1 VLAREBO. Zij stelt dat er minstens sprake is van een schending van het zorgvuldigheids- en redelijkheidsbeginsel doordat de bestreden beslissing geen rekening hield met de actuele stand van zaken. Ook had de verkregen grondverzettoelating minstens tot een mildere geldboete moeten leiden zodat de bestreden beslissing, volgens de verzoekende partij, in elk geval ook een kennelijk onredelijke toepassing maakt van de waarderingscriteria vervat in artikel DABM. In het licht van dit alles leest zij ook een onvoldoende motivering in de bestreden beslissing. 2. De verwerende partij stelt in haar antwoordnota vast dat de verzoekende partij niet lijkt te betwisten dat zij, op het ogenblik van het proces-verbaal, niet over de vereiste documenten beschikte. Het gaat in dat verband om een technisch verslag, een grondverzettoelating en een bodembeheerrapport opgesteld conform artikel 180, 1, 182, 1 en 184, 1 VLAREBO. Waar de verzoekende partij aanvoert dat zij de situatie zou hebben geregulariseerd, stelt de verwerende partij nu enkel over een bodembeheerrapport te beschikken. De inbreuk op de traceerbaarheidsprocedure, die aanleiding gaf tot de bestreden beslissing, staat volgens de verwerende partij dan ook nog steeds vast. Zij verwijst in dit verband ook naar recentere inlichtingen verkregen van OVAM (stuk 9 bij de antwoordnota). Als reactie op de ingeroepen schending van het zorgvuldigheids- en redelijkheidsbeginsel stelt de verwerende partij dat zij niet de plicht had om zelf op zoek te gaan naar documenten waarvan er op het ogenblik van het nemen van de bestreden beslissing geen enkele indicatie was. Zij stelt ook dat het aan de verzoekende partij toekwam om deze over te maken in het kader van haar mogelijkheid tot schriftelijk verweer, waarvan zij evenwel geen gebruik maakte. 5

6 Los van de afwezigheid van een dergelijke verplichting ziet de verwerende partij wel in dat deze nieuwe informatie aanleiding zou kunnen geven tot een lagere geldboete en om die reden verzoekt zij het College om toepassing te maken van de bestuurlijke lus (artikel 34 DBRCdecreet). 3. In haar wederantwoordnota wijst de verzoekende partij op het feit dat uit het bodembeheerrapport blijkt dat er ook een technisch verslag werd opgemaakt waaruit blijkt dat de grond de code 211 (vrij gebruik) krijgt. De verzoekende partij verzet zich tegen de toepassing van de bestuurlijke lus, in zoverre deze er toe zou strekken om de bestreden beslissing te handhaven na herstel van de onwettigheid. Zij stelt dat het intussen duidelijk is dat de door haar begane inbreuk geregulariseerd werd, waarbij er bij de overtreding geen hinder of emissies werden veroorzaakt en er op geen enkel ogenblik gevaar was voor het leefmilieu of de gezondheid van de omwonenden. Rekening houdend met dit alles mag volgens haar hooguit een minimale boete worden opgelegd. Een boete van euro is volgens haar dan ook, gelet op de geringe impact van het milieumisdrijf, helemaal niet billijk. 4. In haar laatste nota stelt de verwerende partij dat artikel 190 VLAREBO uitdrukkelijk de verplichting bevat om, vooraleer de grond verplaatst wordt, de grondverzettoelating aan te vragen. Het naderhand opvragen van een bodembeheerrapport en een technisch verslag kan volgens haar die schending niet ongedaan maken. Verwijzend naar de bijzondere bewijskracht van het proces-verbaal stelt de verwerende partij dat de verzoekende partij nalaat op overtuigende wijze te bewijzen dat zij op het ogenblik van de vaststellingen al in het bezit was van een grondverzettoelating, een bodembeheerrapport of een technisch verslag. Zij wijst er op dat de verzoekende partij in haar verzoekschrift erkent dat zij de grondverzettoelating pas na de feiten heeft verkregen. Ook stelt zij dat de code 211 niet belet dat de traceerbaarheidsprocedure gevolgd moest worden. Wat haar vermeende onzorgvuldigheid en vermeend kennelijk onredelijk gedrag betreft, stelt de verwerende partij dat dit bovendien alleen kan spelen op het niveau van de hoogte van de boete. Het naderhand opvragen van bepaalde documenten neemt volgens haar het milieumisdrijf niet weg maar is wel een omstandigheid die meegenomen kan worden bij de bepaling van het boetebedrag. De verwerende partij volhardt in haar verzoek om toepassing te maken van de bestuurlijke lus conform artikel 34 DBRC-decreet. Beoordeling door het College 1. De gewestelijke entiteit legt aan de verzoekende partij de in de aanhef vermelde alternatieve bestuurlijke geldboete op wegens schending van artikel 173, 1, 182, 1 en 190 VLAREBO. De verzoekende partij roept enkel de mogelijke schending in van artikel 173, 1 en 182, 1 VLAREBO Artikel 173, 1 VLAREBO luidt als volgt: 6

7 Voor het gebruik van uitgegraven bodem als bodem en voor het gebruik van uitgegraven bodem voor bouwkundig bodemgebruik en in een vormvast product wordt een technisch verslag opgemaakt en worden een grondverzettoelating en een bodembeheerrapport uitgereikt, behalve in de volgende gevallen ( ) De verzoekende partij betwist niet dat zij grondwerken heeft uitgevoerd en meer bepaald grond heeft aangevoerd naar een perceel te 3440 Zoutleeuw, gelegen tussen de Passtraat en de Elsstraat, dat haar eigendom is. Zij betwist evenmin dat zij hiervoor overeenkomstig artikel 173, 1 VLAREBO diende te voldoen aan de traceerbaarheidsprocedure van het grondverzet. Hiertoe is vereist dat zij een grondverzettoelating dient te kunnen voorleggen alsook een bodembeheerrapport en een technisch verslag Artikel 182, 1 VLAREBO bepaalt dat de grondverzettoelating wordt opgemaakt door een erkende bodembeheerorganisatie of door een erkende tussentijdse opslagplaats of een erkend grondreinigingscentrum voor de uitgegraven bodem die door haar werd aanvaard. De verzoekende partij voegt bij haar inleidend verzoekschrift een kopie van de uitgereikte grondverzettoelating, die gedateerd is op 10 juni 2014 en geldig is voor de periode van 10 juni 2014 tot 9 december De als milieumisdrijf in aanmerking genomen feiten zijn vastgesteld door de verbalisant op 29 juli Er zijn geen aanwijzingen dat het grondverzet voorafgaand aan 10 juni 2014 zijn uitgevoerd. Het College moet hieruit afleiden dat de verzoekende partij op het ogenblik van het uitvoeren van het grondverzet beschikte over een rechtsgeldige grondverzettoelating zoals vereist door artikel 173, 1 VLAREBO 1.3. Conform artikel 173, 1 VLAREBO moet de verzoekende partij eveneens beschikken over een technisch rapport en een bodembeheerrapport. Artikel 180, 1 VLAREBO luidt als volgt: Het technisch verslag wordt opgemaakt onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige op basis van een representatieve bemonstering volgens de standaardprocedure voor de opmaak van een technisch verslag. Conform artikel 176 VLAREBO moet het technisch verslag opgemaakt worden voordat de uitgegraven bodem wordt gebruikt. Zoals blijkt uit artikel 184, 2 VLAREBO attesteert het bodembeheerrapport de levering van de uitgegraven bodem op de plaats van het beoogde gebruik en bevestigt dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in de conformverklaring van het technisch verslag en in de grondverzettoelating. De verzoekende partij voegt bij haar dossier een kopie van het bodembeheerrapport dat opgesteld is op 29 september Dit rapport vervangt een eerder bodembeheerrapport opgesteld op 9 februari Het College leidt uit de voorliggende gegevens af dat het technisch rapport en het bodembeheerrapport pas zijn aangevraagd na ontvangst van het aanvankelijk proces-verbaal en van de kennisgeving door de gewestelijke entiteit verstuurd op 5 februari 2015 van haar intentie om een bestuurlijke geldboete op te leggen. De grondverzettoelating is volgens de voorliggende stukken van het dossier verkregen op 10 juni De verzoekende partij geeft weliswaar geen duidelijke verklaring waarom zij dit document niet ten nuttigen tijde heeft overgemaakt aan de gewestelijke entiteit of de diensten van OVAM. 7

8 1.4 Uit wat voorafgaat blijkt dat de verzoekende partij een inbreuk heeft gepleegd op artikel 173, 1 en artikel 180, 1 VLAREBO doch enkel in de mate de verzoekende partij nagelaten heeft tijdig een technisch rapport en een bodembeheerrapport te verkrijgen. 2. De verzoekende partij stelt in haar enig middel dat de ingeroepen schendingen van artikel 173, 1 en 182, 1 VLAREBO geleid hebben tot een kennelijk onredelijke beoordeling van de ernst van het misdrijf en de omstandigheden waarin de feiten zijn gepleegd, hetgeen volgens haar geleid heeft tot een kennelijk wanverhouding tussen de opgelegde geldboete en de ten laste gelegde feiten die als milieumisdrijf werden weerhouden. Zoals hierboven gesteld, is het College van oordeel dat de beide inbreuken op artikel 173, 1en artikel 182, 1 VLAREBO bewezen zijn gebleven. Evenwel heeft de gewestelijke entiteit bij de beoordeling van de gevolgen van de inbreuk op artikel 173, 1 VLAREBO ten onrechte rekening gehouden met het niet bestaan van een grondverzettoelating, waarmee zij in het kader van de ernst van de feiten uitdrukkelijk rekening gehouden heeft. Nu de verzoekende partij heeft aangetoond dat de grondverzettoelating bestond op het ogenblik van het uitvoeren van de grondwerken, is de bestreden beslissing op dit punt kennelijk onredelijk. Bovendien werden de overige bewezen gebleven inbreuken nadien, zij het laattijdig, geregulariseerd. Het College is van oordeel dat met dit element in alle redelijkheid rekening kon gehouden worden, nu aangetoond is dat de regularisatie reeds een feit was ruim voor het opleggen van de bestuurlijke geldboete. Het College is van oordeel dat het enig middel van de verzoekende partij in de aangegeven mate gegrond is. 3.1 In welke mate de bovengenoemde in aanmerking te nemen elementen, in casu het niet bewezen zijn van het milieumisdrijf in de mate de verzoekende partij wel degelijk over een grondverzettoelating beschikte, en het feit van de regularisatie van de overige milieumisdrijven als in aanmerking te nemen verzachtende omstandigheden, moeten leiden tot een vermindering van de opgelegde boete, dient in eerste instantie beoordeeld te worden door de gewestelijke entiteit binnen haar discretionaire bevoegdheid, onder voorbehoud van het hierop gebeurlijk uit te voeren wettigheidstoezicht door het College. Het College acht het in dergelijk geval gebruikelijk opportuun te beslissen tot de eenvoudige vernietiging van de bestreden beslissing zonder indeplaatstelling. De verwerende partij erkent evenwel dat zij op het ogenblik van de genomen beslissing geen kennis had van bovenstaande gegevens en stelt dat deze informatie zou kunnen leiden tot een lagere geldboete. Zij is van oordeel dat de bestuurlijke lus in dit geval de aangewezen wijze van rechtsherstel uitmaakt. Waar het College zich in principe verplicht ziet om de bestreden beslissing te vernietigen, kan hij ervoor kiezen om, conform artikel 34 DBRC-decreet, aan de verwerende partij de mogelijkheid te bieden om met een herstelbeslissing de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen

9 Artikel 34 DBRC-decreet luidt: 1. Als een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1, a) en b), vaststelt dat het de bestreden beslissing om reden van een onwettigheid moet vernietigen, kan het de verwerende partij in het bodemgeding de mogelijkheid bieden om met een herstelbeslissing de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen, hierna bestuurlijke lus te noemen. In dit artikel wordt verstaan onder onwettigheid: een strijdigheid met een geschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel die kan leiden tot vernietiging van de bestreden beslissing, maar die zou kunnen worden hersteld. 2. Het gebruik van de bestuurlijke lus is alleen mogelijk nadat alle partijen de mogelijkheid hebben gehad hun standpunt over het gebruik ervan kenbaar te maken. Als alle partijen een schriftelijk standpunt over het gebruik van de bestuurlijke lus kenbaar hebben kunnen maken, beslist het Vlaams bestuursrechtscollege over de toepassing van de bestuurlijke lus met een tussenuitspraak als vermeld in paragraaf 3. Als niet alle partijen hun standpunt over het gebruik van de bestuurlijke lus kenbaar hebben kunnen maken, biedt het Vlaams bestuursrechtscollege bij tussenuitspraak de mogelijkheid om daarover een schriftelijk standpunt in te nemen. De partijen beschikken daarvoor over een vervaltermijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de dag van de betekening van die uitspraak. Daarna beslist het Vlaams bestuursrechtscollege over de toepassing van de bestuurlijke lus met een tussenuitspraak als vermeld in paragraaf Met behoud van de toepassing van artikel 16, zesde lid, organiseert het Vlaams bestuursrechtscollege een zitting over de toepassing van de bestuurlijke lus. Het Vlaams bestuursrechtscollege beslist met een tussenuitspraak over de toepassing van de bestuurlijke lus en bepaalt de termijn waarin de herstelbeslissing wordt genomen. Op gemotiveerd verzoek van de verwerende partij kan die termijn eenmalig worden verlengd. De termijnverlenging kan de duur van de aanvankelijke hersteltermijn niet overschrijden. De tussenuitspraak, vermeld in het tweede lid, beslecht, in voorkomend geval, alle overige middelen. 4. De verwerende partij bezorgt de herstelbeslissing aan het Vlaams bestuursrechtscollege binnen de hersteltermijn, vermeld in paragraaf 3. Het voorwerp van het beroep wordt uitgebreid met de herstelbeslissing. Het herstel kan alleen betrekking hebben op een onwettigheid die in de tussenuitspraak werd opgegeven. Als de herstelbeslissing niet tijdig werd meegedeeld, vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing. 5. Het Vlaams bestuursrechtscollege bezorgt de herstelbeslissing aan de overige partijen. 9

10 Die partijen kunnen schriftelijk hun standpunt over het herstel meedelen binnen de vervaltermijnen die de Vlaamse Regering heeft bepaald en die niet korter mogen zijn dan dertig dagen. Met behoud van de toepassing van artikel 16, zesde lid, organiseert het Vlaams bestuursrechtscollege een zitting over het herstel. 6. Als het Vlaams bestuursrechtscollege vaststelt dat de onwettigheid niet is hersteld of dat het herstel aangetast is door een nieuw opgeworpen onwettigheid, vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk en vernietigt het de herstelbeslissing, tenzij het Vlaams bestuursrechtscollege beslist om opnieuw toepassing te maken van de bestuurlijke lus overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Als het Vlaams bestuursrechtscollege vaststelt dat de onwettigheid is hersteld en dat het herstel niet is aangetast door een nieuw opgeworpen onwettigheid, verwerpt het Vlaams bestuursrechtscollege het beroep tegen de herstelbeslissing. Daarnaast vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk en doet het Vlaams bestuursrechtscollege uitspraak over de eventuele toepassing van artikel De proceduretermijnen die niet in dit artikel worden vermeld, worden geschorst vanaf de datum van de tussenuitspraak die beslist over de toepassing van de bestuurlijke lus tot de datum van de uitspraak van het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in paragraaf 4, derde lid, of paragraaf Na de betekening van de uitspraak, vermeld in paragraaf 6, tweede lid, door het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1, b), wordt de herstelbeslissing bekendgemaakt conform de bepalingen van het decreet, vermeld in artikel 2, 1, b). 9. De personen die daartoe belang hebben conform de bepalingen van het decreet, vermeld in artikel 2, 1, b), kunnen tegen de herstelbeslissing beroep instellen bij het Vlaams bestuursrechtscollege binnen de termijnen, vermeld in het voormelde decreet. 3.3 Voormelde bepaling werd ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 3 juli 2015 en is van toepassing met ingang van 1 januari Zij voorziet in de mogelijkheid tot toepassing van een procedure van bestuurlijke lus, waaronder wordt verstaan de verwerende partij in het bodemgeding de mogelijkheid [te] bieden om met een herstelbeslissing de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen. Door de mogelijkheid aan te bieden de bestuurlijke lus toe te passen, oordeelt de bestuursrechter dat in het licht van de ratio van de geschonden rechtsregel, een remediëring van die schending door middel van een herstelbeslissing mogelijk is binnen een redelijke termijn (Parl. St., Vlaams Parlement, , nr. 354/1, p. 17). Hoewel het vaststellen van de inhoud van een discretionaire beslissing, meer bepaald als gevolg van het herstel van de onregelmatigheid, in principe niet toekomt aan de rechter maar aan het bestuur, verleent artikel 44 van het decreet van 4 april 2014 aan het Milieuhandhavingscollege de bevoegdheid tot bepaling van het bedrag van de boete en de voordeelontneming. Nu het nemen of beoordelen van sanctiebeslissingen tot de essentie van de rechterlijke opdracht inzake handhaving behoort, vloeit hieruit voort dat het College de bestuurlijke lus kan toepassen indien zij meent dat de door de gewestelijke entiteit in aanmerking genomen milieumisdrijven, in de mate zij naar het oordeel van het College als bewezen voorkomen, aanleiding kunnen geven tot 10

11 het opleggen van een bestuurlijke geldboete maar in casu het bedrag van de boete zoals opgelegd door de gewestelijke entiteit kennelijk onredelijk voorkomt. Het komt aan het College toe te beoordelen of een eventuele toepassing van de bestuurlijke lus bijdraagt tot een efficiënte en finale geschillenbeslechting binnen een redelijke termijn. De gedingvoerende partijen hebben schriftelijk standpunt ingenomen over de toepasselijkheid en wenselijkheid van de bestuurlijke lus en hebben hierover ter zitting een tegensprekelijk debat gevoerd. De verzoekende partij drukt haar bezorgdheid uit over de rechten van verdediging in zoverre de toepassing van de bestuurlijke lus er zou toe kunnen leiden om de bestreden beslissing te handhaven na herstel van de onwettigheid. Waar het College finaliter beslist over de toepassing van de bestuurlijk lus, blijkt uit de uitgewisselde processtukken duidelijk dat de verwerende partij niet enkel het formele herstel van de onwettigheid op het oog heeft maar zich wel degelijk bewust is van de impact van de vastgestelde onwettigheid op het bedrag van de op te leggen geldboete. Artikel 34, 5 en 6 DBRC-decreet biedt terzake bovendien voldoende waarborgen, nu de partijen na de herstelbeslissing opnieuw de mogelijkheid krijgen hierover standpunt in te nemen en deze het voorwerp zal uitmaken van een nieuw debat voor het College. Indien het College, na het verkrijgen van de schriftelijke standpunten van de partijen, vaststelt dat de onwettigheid niet of onvoldoende door de verwerende partij is hersteld, vernietigt het, geheel of gedeeltelijk, de bestreden beslissing alsook de herstelbeslissing, tenzij het bestuursrechtscollege beslist om opnieuw gebruik te maken van de bestuurlijke lus, overeenkomstig de bepalingen van artikel 34 (artikel 34, 6), wat betekent dat opnieuw dezelfde procedure zal moeten worden gevolgd. Bij toepassing van de bestuurlijke lus, wordt het beroep van de verzoekende partij bijgevolg automatisch uitgebreid tot de nog te nemen herstelbeslissing. De partijen hebben in de vernietigingsprocedure steeds de mogelijkheid hun schriftelijke standpunten aan de bestuursrechter mee te delen zodat het recht op tegenspraak en het recht op toegang tot het College gewaarborgd blijft. Gelet op het gegeven dat de verzoekende partij de documenten inzake grondverzettoelating, technisch rapport en bodembeheerrapport slechts laattijdig en voor de eerste maal in het kader van huidige vernietigingsprocedure heeft voorgelegd, oordeelt het College dat in het kader van de te nemen herstelbeslissing binnen de bestuurlijke lus aan de verzoekende partij de gelegenheid dient geboden te worden om duidelijkheid te verschaffen over de regularisatie en de mogelijke redenen waarom zij geen gebruik gemaakt heeft van haar initieel recht op schriftelijk verweer en mondelinge hoorzitting, hetgeen mogelijks had kunnen leiden tot een andersluidende beslissing. Teneinde de gewestelijke entiteit toe te laten om ten volle haar discretionaire bevoegdheid inzake de omvang van de gebeurlijk op te leggen geldboete met kennis van zaken te kunnen uitoefenen, hierbij rekening houdend met de concrete omstandigheden waarbinnen de misdrijven zijn gepleegd of beëindigd, wordt de termijn waarbinnen de herstelbeslissing in het kader van de bestuurlijke lus moet genomen worden voldoende ruim bepaald teneinde de gewestelijke entiteit toe te laten voorafgaand aan de te nemen herstelbeslissing, de verzoekende partij de mogelijkheid te bieden haar standpunt te verduidelijken, hetzij via een schriftelijk verweer of mondeling op een hoorzitting. 3.4 Het College beslist om, conform artikel 34 DBRC-decreet, toepassing te maken van de bestuurlijke lus. 11

12 BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College maakt toepassing van de bestuurlijke lus vervat in artikel 34 DBRC-decreet. 2. Het College legt aan de verwerende partij een hersteltermijn op van 4 maanden te rekenen vanaf de betekening van dit tussenarrest. Conform artikel 34, 4 DBRC-decreet dient de verwerende partij binnen diezelfde termijn haar herstelbeslissing over te maken aan het College. 3. De partijen delen hun standpunt over het herstel met in voorkomend geval aanvullende en geïnventariseerde overtuigingsstukken, schriftelijk mee binnen een vervaltermijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van de herstelbeslissing door de griffie. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 28 maart 2017 door de eerste kamer samengesteld uit de kamervoorzitter Marc VAN ASCH. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 12

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0057 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/102-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0011 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0005/M Verzoekende partij de bvba HEJA INVEST vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0137 van 23 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/100-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/85-VK van 2 december 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0814 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0006/A Verzoekende partijen 1. de heer Ivan VERCAMMEN 2. de heer Constant VERCAMMEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0811 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0648/A/0644 Verzoekende partijen 1. het college van burgemeester en schepenen van

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0058 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0062/M Verzoekende partij de heer Guy VAN DER SCHOOT, wonende te 2100 Deurne, Mattheus

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0710 van 1 maart 2016 in de zaak 1314/0030/SA/4/0022 In zake: 1. de heer Luc MEERT 2. de heer Koen VAN DER SYPE 3. de heer Willy VAN DE VOORDE advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Art. 16.4.46 DABM: De beroepen tegen de beslissingen van de gewestelijke entiteit houdende de oplegging van een alternatieve of exclusieve

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 29 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0360 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0334/A/0323 Verzoekende partij de heer Walter SLACHMUYLDERS vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/67-VK van 2 oktober 2014 In de zaak van mevrouw [ ] wonende te [ ] en de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partijen te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0444 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0466/SA/0443 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0049 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0043/M Verzoekende partij de heer Johannes Goossens vertegenwoordigd door advocaat Guy

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0256 in de zaak met rolnummer 1415/0122/A/6/0092 Verzoekende partij Verwerende partij Tussenkomende partijen de heer

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0445 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0484/SA/0468 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/16-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de STAD [ ] vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, met adres te [ ] hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0314 van 1 december 2015 in de zaak RvVb/1415/0609/A/0602 In zake: de heer Bart DEVOS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Greg JACOBS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/63-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/3 35-VK van 9 augustus 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Willem SLOSSE, advocaat, met kantoor te 2018

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST Nr. R.Verkb.2015/0001 van 31 maart 2015 in de zaak 1415/0001 In zake: de heer Steven APER, wonende te 9180 Moerbeke, Damstraat 159 verzoekende partij Belanghebbende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2015/0029 van 24 maart 2015 in de zaak 1213/0772/SA/3/0732 In zake: 1. de stad TIELT, vertegenwoordigd door het college

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 21 februari 2017 met nummer RvVb/A/1617/0580 in de zaak met rolnummer 1213/0519/A/2/0489 Verzoekende partijen 1. de heer August VAN PETEGHEM 2. de heer Peter

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0746 van 4 november 2014 in de zaak 1112/0815/A/1/0730 In zake: de heer... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Gerald KINDERMANS kantoor houdende

Nadere informatie