MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0093 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0140/M Verzoekende partij de heer Eddy TAMSIN vertegenwoordigd door advocaat Raoul KERSTENS met woonplaatskeuze op het kantoor te 8310 Assebroek, Dhoorestraat 17 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaat Filip VINCKE met woonplaatskeuze op het kantoor te 9600 Ronse, Grote Markt 33 I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 19 augustus 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 7 juli 2016, gekend onder nummer 14-AMMC M. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (630 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 5, 7, 13 en 26 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991, alsook van artikel 3, 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 25 april 2014 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de jacht kan worden uitgeoefend (hierna: Jachtvoorwaardenbesluit). De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij eveneens een vermogensvoordeelontneming op van 625 euro. Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij twee reeën heeft gedood zonder uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar of rechthebbende van het terrein waarop de reeën werden gedood. Verder wordt haar nog verweten dat zij geen afschotplan kon voorleggen en dat de reeën werden gedood tijdens de gesloten tijd. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient geen wederantwoordnota in. De verwerende partij dient geen laatste nota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 1 juni Advocaat Tanja GHEERAERT loco advocaat Raoul KERSTENS heeft het woord gevoerd voor de verzoekende partij. Advocaat Filip VINCKE heeft het woord gevoerd voor de verwerende partij. 1

2 Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN Op 2 augustus 2014 worden verbalisanten via de heer Yves Colle, jager, in kennis gebracht dat er in Brugge reeën werden gestroopt. Een anonieme getuige had hier van foto s genomen. Van de stroperij werd aangifte gedaan bij de politie. Uit de foto s blijkt dat het om geschoten reeën gaat, meer bepaald twee reegeiten. Eveneens is de nummerplaat van het voertuig van verzoekende partij duidelijk zichtbaar. Op de plaats van de feiten worden bloed- en sleepsporen aangetroffen. Uit het administratief dossier blijkt dat de verzoekende partij geen houder is van een Vlaams jachtverlof, geen jachtrecht heeft op de plaats van de feiten, dat op de plaats van de feiten een wilde (natuurlijke) populatie reeën aanwezig is en dat het jachtrecht op de plaats van de feiten en omgeving toebehoort aan de heer Bruno Gillès de Pélichy. Op 5 augustus 2014 melden de verbalisanten zich samen met hoofdinspecteur Aldo Vervaecke bij de verzoekende partij en brengen hem in kennis van hun bevoegdheid. Zij delen mee dat zij op de hoogte zijn gebracht dat de verzoekende partij op zaterdagnamiddag in de Brieversweg 121, 8000 Brugge reeën zou hebben gestroopt en dat zij belast zijn met het verder onderzoek. De verbalisanten brengen de verzoekende partij in kennis dat zij wensen over te gaan tot huiszoeking met zijn toestemming, ten einde zijn betrokkenheid als verdachte te bekrachtigen of te ontkrachten. Om 19:06 geven de verzoekende partij en diens echtgenote toestemming tot de huiszoeking. Bij de huiszoeking wordt een wapen aangetroffen. Aan de kamer van het wapen is er duidelijk verbrand kruid te ruiken, wat er op wijst dat er recent mee werd geschoten. Er wordt ook diverse munitie aangetroffen. Het wapen wordt in beslaggenomen. In de aanhangwagen vinden de verbalisanten haarresten en bloedsporen dat afkomstig is van ree. De verzoekende partij stelt de twee reeën te hebben versneden en in de diepvries gestoken. Tijdens het verhoor om 20:18 geeft de verzoekende partij aan dat de reeën zijn eigendom zijn, echter kan hij hiervoor geen bewijsstukken voorleggen tijdens het verhoor. De reeën droegen geen sanitelnummer. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. BG.64A.H150105/14, afgesloten op 22 augustus Op 12 september 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 14 november 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt geen schriftelijk verweer. De gewestelijke entiteit legt op 7 juli 2016 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 19 juli De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 2

3 4. De toerekenbaarheid aan de overtreder Conform artikel 2. van het Jachtdecreet wordt een jachtdaad ais volgt gedefinieerd: "de handeling waarbij het wild gedood of gevangen wordt, alsmede de handeling waarbij dat wild met dat doel opgespoord en achtervolgd wordt" Conform artikel 3.a) van het Jachtdecreet worden reeën onder de term "grof wild" gecatalogeerd. Uit het voorgaande blijkt dat vermoedelijke overtreder een jachtdaad, met name het doden van reeën, stelde. Conform artikel 7 van het Jachtdecreet is het te eniger tijd en op enigerlei wijze verboden te jagen op andermans grond zonder uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar of zijn rechthebbende. In casu behoorde het jachtrecht van het terrein waarop de reeën werden gevangen en gedood, niet toe aan vermoedelijke overtreder, noch beschikte hij over de toestemming van de jachtrechthouder. Conform artikel 5 van het Jachtdecreet en artikel 16 van het Jachtvoorwaardenbesluit is voor het jagen op grof wild, in casu reeën, een afschotplan verplicht. Vermoedelijke overtreder kon dergelijk afschotplan niet voorleggen Artikel 13 van het Jachtdecreet stelt dat ieder die met het geweer jaagt, een jachtverlof bij zich moet dragen: op het moment van de feiten was vermoedelijke overtreder geen houder van een jachtverlof. Artikel 26 van het Jachtdecreet stipuleert dat in het gehele of een gedeelte van het grondgebied van het Gewest het verboden is om grof wild levend of dood te vervoeren of in de handel te brengen, behalve vanaf de opening tot en met de tiende dag volgende op de sluiting van de jacht op dit wild; conform artikel 32 van het Jachtopeningsbesluit is.de jacht op reegeiten en reekalven"open van 1 januari tot en met 31 maart. In casu mocht er aldus niet op de reeën warden gejaagd (gesloten tijd); bovendien blijkt uit de foto's van de melder en uit de vaststelling van de verbalisanten dat er in de aanhangwagen van vermoedelijke overtreder haarresten en bloedsporen werden aangetroffen, dat vermoedelijke overtreder de gedode reeën tijdens de gesloten tijd heeft vervoerd. Vermoedelijke overtreder verklaarde dat de gedode reeën aan hem toebehoorden en dat deze enige tijd eerder van zijn weide waren ontsnapt. Verbalisanten achtten deze verklaring echter ongeloofwaardig. AMMC is eveneens tot besluit gekomen dat weinig geloof aan deze verklaring moet worden gehecht. Zo is de Weide waaruit de reeën zouden ontsnapt zijn, volledig ongeschikt om er reeën te houden. Vermoedelijke overtreder kon bovendien geen enkel bewijsstuk voorleggen waaruit de eigendom van de reeën moet blijken. Gelet op deze elementen mag er redelijkerwijs van worden uitgegaan dat de gedode reeën geen eigendom waren van vermoedelijke overtreder. Vermoedelijke overtreder stelde niet op de hoogte te Zijn van de regelgeving ter zake. Deze vermeende onwetendheid doet echter geen afbreuk aan het bestaan van het milieumisdrijf. Van ieder normaal zorgvuldig persoon mag immers worden verwacht dat hij zich, vooraleer hij bepaalde (jacht)handelingen stelt, afdoende informeert omtrent wat toegelaten is en wat niet. 3

4 Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: Jachtdecreet: artikel 5, artikel 7,.artikel 13, artikel 26; Jachtopeningsbesluit: artikel 3.2. en vallen daarmee onder de definitie van milieumisdrijf als bedoeld in artikel 16.2 waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder. 4. De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn. 4. De ernst van de feiten De regelgeving inzake jacht strekt ertoe om de jacht veilig en duurzaam te maken, met respect voor mens, dier en leefmilieu; daarom wordt de jacht aan strenge regels onderworpen. Bovenvermelde regelgeving is gericht op het verstandig aanwenden van wildsoorten en hun leefgebieden en om hieraan tegemoet te komen, werden er voor elke categorie, soort, type of geslacht van wild en voor elke jacht- en bestrijdingswijze regels vastgesteld. Door het niet naleven van deze regels kan de overtreder een goed wildbeheer en natuurbehoud verstoren en eveneens de veiligheid in gevaar brengen. Voormelde feiten zijn derhalve voldoende ernstig om te worden gesanctioneerd met een alternatieve bestuurlijke geldboete. 4. De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden AMMC ging per schrijven van 14/11/2014 over tot kennisgeving van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel DABM voorziet dat AMMC een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van 180 dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Wegens het overschrijden' van de beslissingstermijn wordt het boetebedrag evenwel verlaagd met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. 4

5 Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete Voordeelontneming Het vermogensvoordeel voor de overtreder om zich niet aan de vigerende regelgeving te houden kan derhalve uiterst minimaal, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd warden op 185 (honderdvijfentachtig) euro, zijnde de prijs van een jachtverlof, de provinciale belasting en de verplichte aansprakelijkheidsverzekering. Dit bedrag wordt conform artikel 16:4.26 DABM naast de geldboete als voordeelontneming opgelegd. Tevens wordt een vermogensvoordeel opgelegd van 1440 (duizend vierhonderdveertig) euro, zijnde de minimale marktwaarde van gestroopt wild dat in de reguliere handel terechtkomt en de handelswaarde van het vlees. Dit bedrag wordt conform artikel DABM naast de geldboete als voordeelontneming opgelegd. OM DEZE REDENEN, beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om aan ( ) een bestuurlijke geldboete op te leggen ten bedrage van euro, zijnde 630 euro vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel DABM, een voordeelontneming op te leggen ten bedrage van 625 euro SAMEN ten bedrage van euro Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen In een eerste middel voert de verzoekende partij de schending van de redelijke termijn aan. Zij geeft aan dat de beslissing werd genomen op 19 juli 2016, zodat de termijn van orde met bijna 12 maanden is overschreden. Hoewel de verwerende partij de opgelegde boete heeft verlaagd, kan niet worden achterhaald op welke wijze deze verlaging is gebeurd. De verwerende partij geeft in haar antwoordnota aan dat het begrip kennelijk onredelijke termijn dient te worden verstaan als een termijn die zodanig laattijdig is dat het niet meer redelijk geacht wordt om alsnog de normale voor de inbreuk decretaal toepasselijke administratieve punitieve 5

6 sanctie op te leggen. De redelijke termijnvereiste dient in concreto geëvalueerd te worden, waarbij rekening kan worden gehouden zowel met het gedrag van de administratie als met de houding van de overtreder. Ook de gevolgen van de overschrijding van de redelijke termijn moeten in concreto worden beoordeeld, zowel uit het oogpunt van de bewijslevering als van de opportuniteit tot het opleggen van de sanctie en de omvang er van. De verwerende partij geeft aan dat de verlopen termijn als boeteverlagend criterium wordt meegenomen en leidt tot een verlaging met één vijfde. De verzoekende partij bekritiseert de bestreden beslissing op dit punt niet en toont niet aan dat de verlaging van de boete met 20% omwille van het tijdsverloop een kennelijk onredelijke beslissing is. Daarnaast toont de verzoekende partij ook niet aan dat zij door het lange tijdsverloop concreet benadeeld zou zijn. Beoordeling door het College De termijn bepaald in artikel , eerste lid DABM is geen vervaltermijn maar een termijn van orde. De loutere overschrijding van deze termijn leidt op zich niet tot bevoegdheidsverlies in hoofde van de gewestelijke entiteit en kan bijgevolg niet tot vernietiging van de bestreden beslissing leiden. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en meer bepaald het zorgvuldigheidsbeginsel, leggen de overheid evenwel de verplichting op om binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen. Onder het begrip kennelijk onredelijke termijn dient verstaan te worden een termijn die zodanig laattijdig is dat het niet meer redelijk geacht wordt om alsnog de normale voor de inbreuk decretaal toepasselijke administratieve punitieve sanctie op te leggen. Anders dan de verwerende partij voorhoudt, heeft de verzoekende partij er een rechtmatig belang bij dat de verwerende partij die verplichting eerbiedigt en de beboetingsprocedure met bekwame spoed afhandelt. Het feit dat de verzoekende partij dit niet expliciet vermeldt, doet geen afbreuk aan de vaststelling dat de beslissing tot het instellen van een beboetingsprocedure voor de verzoekende partij onvermijdelijk onzekerheid betekent. Als vervolgde partij heeft de verzoekende partij een evident belang om zo spoedig mogelijk die onzekerheid beëindigd te zien en te weten of zij al dan niet wordt beboet, en zo ja hoe groot de boete uitvalt. Het College stelt vast dat de verzoekende partij op 14 november 2014 door de gewestelijke entiteit op de hoogte werd gebracht van het voornemen om desgevallend een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. De bestreden beslissing werd vervolgens genomen op 6 juli 2016 en aan verzoekende partij ter kennis gebracht op 19 juli De ordetermijn in artikel , 1 DABM werd dan ook met 14 maanden overschreden. Het College beschouwt voormeld tijdsverloop in casu als kennelijk onredelijk, temeer de gewestelijke entiteit niet verantwoordt waarom de beboetingsprocedure zolang heeft aangesleept. Verwerende partij toont niet aan dat de beoordeling van de feiten dermate complex was dat de gewestelijke entiteit haar beslissing niet eerder met kennis van zaken kon nemen. Immers werden geen nieuwe onderzoeksdaden of procedurestappen gesteld noch (relevante) elementen aan het dossier toegevoegd die een bijkomend uitstel van de te nemen beslissing konden verantwoorden. 3. De gevolgen van de overschrijding van de redelijke termijn moeten in concreto worden beoordeeld, zowel uit het oogpunt van de bewijslevering als van de opportuniteit tot het opleggen van de sanctie en de omvang ervan. 6

7 Het komt in eerste instantie aan de gewestelijke entiteit toe om binnen haar discretionaire bevoegdheid te oordelen over de (boeteverlagende) gevolgen van de termijnoverschrijding. Het College oefent hierop een wettigheidstoezicht uit en gaat meer bepaald na of de beslissing op dat punt niet kennelijk onredelijk is. Hoewel de beslissing op dit punt formeel niet afdoende is gemotiveerd, is het College van oordeel dat de toegepaste verlaging in dit geval niet kennelijk onredelijk voorkomt. De verjaringstermijn binnen welke de gewestelijke entiteit beslissingsbevoegdheid heeft om milieumisdrijven te bestraffen bedraagt vijf jaar na afsluiting van het proces-verbaal waarin de feiten worden vastgesteld. Deze termijn verstrijkt bijgevolg pas op 28 augustus Uit het louter verstrijken van een ordetermijn kan niet afgeleid worden dat de gewestelijke entiteit geen beslissing meer zou nemen. De ordetermijn werd overschreden met 14 maand. Het College is van oordeel dat de toegepaste verlaging met éen vijfde op billijke wijze het eventuele nadeel vergoedt dat de verzoekende partij kan lijden door het uitblijven van de beslissing. Terzake dringt zich bijgevolg geen vernietiging van de beslissing op. Een eventuele vernietiging wegens motiveringsgebrek kan er in dit geval enkel toe leiden dat het College, na indeplaatsstelling conform artikel 44 DBRCdecreet, eenzelfde boetebeslissing neemt, weliswaar op meer afdoende wijze gemotiveerd. Het middel wordt verworpen. B. Tweede middel Standpunt van de partijen Uit de uiteenzetting in het verzoekschrift blijkt dat de verzoekende partij een tweede middel ontleent aan de schending van artikel DABM. Hij betwist de feiten en de toerekenbaarheid van het in aanmerking genomen milieumisdrijf. Hij geeft aan hobbyboer te zijn, die op weilanden rond de voormalige boerderij een aantal dieren houdt, waaronder paarden, koeien, pluimvee en twee damherten, door hem aangekocht op internet. Hij stelt verder dat niet [wordt] betwist dat deze damherten in 2014, meer bepaald in juni uit de weide zijn ontsnapt. Hij geeft aan dat de dieren gevonden werden in een omheinde tuin rond een villa langs de Brieversweg 121 te 8310 Sint-Kruis, dat vervolgens werd gepoogd de herten met een net te vangen, waarna geprobeerd werd de ontsnapte dieren te schieten met een verdovingsgeweer, hetgeen niet gelukt is. Verder stelt de verzoekende partij nog dat de dieren geen wild waren en dat het terrein van de villa niet behoort tot een jachtgebied. De verwerende partij geeft in haar antwoordnota aan dat de geschoten dieren reeën zijn, de bewering dat het om damherten zou gaan doet de waarheid geweld aan. Zij geeft verder aan dat reeën nagenoeg niet in gevangenschap te houden zijn en dat de wei die werd aangeduid als zijnde de wei waarop de reeën werden gehouden, ongeschikt was en er ook geen enkele aanwijzing was dat er ooit reeën zouden hebben gezeten. De bewering dat de tuin waarin de reeën geschoten werden geen deel uitmaakt van enig jachtgebied strijdt volgens de verwerende partij met de inhoud van het proces-verbaal. De verzoekende partij bewijst niet wat zij beweert en kan niet volstaan met het pv tegen te spreken. Daarnaast maakt het jagen buiten jachtgebieden de zaak nog erger. De verwerende partij besluit door te stellen dat de feiten wel degelijk aan de inhoud van artikel 2 en 3.a van het Jachtdecreet voldoen. 7

8 Beoordeling door het College In se betwist de verzoekende partij de vaststellingen zoals opgenomen in het proces-verbaal nummer BG.64A.H150105/14, afgesloten op 22 augustus 2014 in de zin dat zij stelt dat de herten haar toebehoorden en dat het terrein van de villa niet behoort tot een jachtgebied. Het opgestelde proces-verbaal van vaststelling overeenkomstig artikel DABM heeft evenwel bewijswaarde tot het tegendeel is bewezen. Deze bijzondere bewijswaarde kleeft aan de zintuiglijke waarnemingen van de verbalisanten waarvan in het proces-verbaal melding is gemaakt. Het College is gehouden de wettelijke bewijswaarde van dit proces-verbaal te eerbiedigen. De verzoekende partij kan de bijzondere bewijskracht van dit proces-verbaal bijgevolg enkel ongedaan maken wanneer zij van de gedane vaststellingen het tegenbewijs levert, met andere woorden wanneer zij een beslissend bewijs van de onjuistheid van de materiële vaststellingen voorlegt. De verzoekende partij toont dit niet aan noch maakt zij zulks op enige concrete wijze aannemelijk. Er worden geen stukken bijgebracht waaruit het eigendomsrecht ten aanzien van de gestroopte reeën moet blijken, noch wordt aangetoond dat de dieren zouden geschoten zijn Overeenkomstig artikel DABM wordt als overtreder beschouwd degene die een milieuinbreuk of een milieumisdrijf heeft gepleegd, alsook diegene die opdracht heeft gegeven om handelingen te stellen die een milieu-inbreuk of milieumisdrijf uitmaken. De geschonden geachte regelgeving strekt ertoe om de jacht veilig en duurzaam te maken, met respect voor mens, dier en leefmilieu, daarom wordt de jacht aan strenge regels onderworpen. Terecht wordt de verzoekende partij in de bestreden beslissing op grond van de gedane vaststellingen in het proces-verbaal, de verklaringen van de getuige en de aangebrachte foto s aangemerkt als de overtreder van de weerhouden milieumisdrijven aan wie het milieumisdrijf toerekenbaar is en aan wie overeenkomstig artikel , lid 1 DABM een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. De verklaring van een bijgeroepen dierenarts heeft naar het oordeel van het College onvoldoende bewijswaarde gezien hiervan geen sprake was tijdens het verhoor en deze verklaring pas meer dan twee jaar na de feiten voor het eerst wordt voorgelegd. Bovendien blijkt uit het proces-verbaal dat de verzoekende partij eerst beweerde dat hij de reeën met netten had gevangen en veranderde hij zijn verklaring pas nadat hij werd geconfronteerd met de foto s van de getuige. In zijn gewijzigde verklaring werd gesteld dat hij de reeën heeft gedood met zijn eigen wapen. Op geen enkel ogenblik wordt gewag gemaakt van de aanwezigheid van een dierenarts. Het middel wordt verworpen. C. Derde middel Standpunt van de partijen In een derde middel betwist de verzoekende partij dat hij voorafgaand toestemming tot een huiszoeking zou verleend hebben. Hij stelt dat de gegevens bekomen uit een onwettige huiszoeking geen bewijskracht hebben en niet kunnen dienen om een boete op te leggen. De verwerende partij voert in haar antwoordnota aan dat de huiszoeking wel degelijk met akkoord van de verzoekende partij is gebeurd en verwijst hiervoor naar hetgeen in het proces-verbaal is opgenomen. 8

9 Beoordeling door het College Uit het proces-verbaal blijkt duidelijk dat de verzoekende partij toestemming heeft gegeven tot het houden van een huiszoeking. In het administratief dossier bevindt er zich tevens het document toestemming tot huiszoeking (bijlage 3 aan het proces-verbaal BG.64A.H150105/14), getekend door verzoekende partij en dit op datum van 5 augustus Het ingeroepen middel is dan ook volledig in tegenstrijd met de gegevens beschikbaar in het dossier. Nogmaals dient gewezen te worden op het feit dat het opgestelde proces-verbaal van vaststelling overeenkomstig artikel DABM bewijswaarde heeft tot het tegendeel is bewezen. Deze bijzondere bewijswaarde kleeft aan de zintuiglijke waarnemingen van de verbalisanten waarvan in het proces-verbaal melding is gemaakt. Het College is gehouden de wettelijke bewijswaarde van dit proces-verbaal te eerbiedigen. De verzoekende partij kan de bijzondere bewijskracht van dit proces-verbaal bijgevolg enkel ongedaan maken wanneer zij van de gedane vaststellingen het tegenbewijs levert, met andere woorden wanneer zij een beslissend bewijs van de onjuistheid van de materiële vaststellingen voorlegt. De verzoekende partij toont dit evenwel niet aan. Het middel wordt verworpen. D. Vierde middel Standpunt van de partijen In een vierde middel stelt de verzoekende partij dat de verwerende partij bij het bepalen van de boete geen rekening heeft gehouden met de financiële situatie van de verzoekende partij. Zij legt vervolgens het aanslagbiljet voor inzake inkomstenbelasting waaruit blijkt dat het inkomen van de verzoekende partij als verwaarloosbaar kan worden beschouwd. Een boete van meer dan 5000 euro is overdreven hoog aangezien de verzoekende partij bijna 65 jaar oud is, zonder eigen substantiële beroepsinkomsten, zodat de opgelegde boete de facto neerkomt op een sanctionering van de echtgenote, die part noch deel heeft aan het eventueel laakbaar gedrag van haar echtgenoot. De verwerende partij stelt in haar antwoordnota dat de verzoekende partij in kennis is gesteld van het voornemen van de verwerende partij om een administratieve boete op te leggen, waarbij zij de mogelijkheid krijgt om te reageren en desgevallend op haar beperkte financiële armslag te wijzen. Evenwel heeft de verzoekende partij geen verweernota ingediend en heeft de verwerende partij geen onderzoeksbevoegdheden daaromtrent. Daarbij is het ten onrechte dat de verzoekende partij enkel naar haar inkomsten verwijst, er dient naar het gezinsinkomen te worden gekeken. Dat daardoor de echtgenote wordt gesanctioneerd is enkel het gevolg van de wet die stelt dat echtgenoten met heel hun vermogen aansprakelijk zijn, dit geldt voor alle misdrijven en voor alle gehuwden en kan onmogelijk ernstig opgeworpen worden. Verder geeft de verwerende partij nog aan dat de boete 3780 euro bedraagt en dat daarnaast ook nog een voordeelontneming wordt opgelegd, die gelijk wordt geacht met dat waarmee de verzoekende partij zich wederrechtelijk heeft verrijkt, en waaromtrent geen betwisting wordt gevoerd. 9

10 Voorts voert de verwerende partij nog aan dat, indien men zich beroept op een geringe financiële draagkracht, men dit in concreto aan de hand van stukken dient aan te tonen, de verwerende partij besluit dat de verzoekende partij ter zake niets aannemelijk maakt. Verder geeft de verwerende partij nog aan dat het aanslagbiljet waarnaar verwezen wordt in het verzoekschrift niet als bijlage was toegevoegd bij het verzoekschrift dat zij mocht ontvangen. Beoordeling door het College De verzoekende partij voert aan dat de verwerende partij geen rekening heeft gehouden met haar financiële situatie. Evenwel heeft de verzoekende partij, nadat zij op de hoogte was gesteld over het feit dat een procedure tot het opleggen van een alternatieve bestuurlijke geldboete werd gestart, geen verweernota ingediend. Het College beschikt over een eigen beoordelingsbevoegdheid bij de behandeling van het jurisdictioneel beroep van verzoekende partij, en beslist op grond van de elementen die haar regelmatig worden voorgelegd, met inbegrip van de financiële toestand van verzoekende partij, op onaantastbare wijze of de opgelegde boete is afgestemd op de ernst van het milieumisdrijf, en of er rekening werd gehouden met de omstandigheden waarin verzoekende partij het betreffende milieumisdrijf pleegde of beëindigde. Het louter gegeven dat de verzoekende partij tijdens het verloop van de boeteprocedure geen gewag heeft gemaakt van haar financiële toestand, belet niet dat het College hiermede kan rekening houden bij de beoordeling van de proportionaliteit van de boete. Het College dient hierbij te oordelen op het ogenblik dat de zaak haar wordt voorgelegd, temeer daar, zoals in casu heel wat tijd verlopen is tussen de kennisgeving, die de start van de boeteprocedure vormt en de uiteindelijke beslissing. De bewijslast van een bestaande geringe of precaire financiële toestand berust evenwel bij de verzoekende partij. Vermits de verzoekende partij gehuwd is en samenwoont, houdt het College rekening met het gezamenlijk besteedbaar inkomen. De verzoekende partij toont niet aan dat hij niet participeert in het gezinsinkomen, al was het maar doordat de kosten normaal door beide inkomens worden gedragen. Tevens blijkt uit de voorgelegde aanslagbiljetten dat van de beroepsinkomsten van de partner een deel fiscaal wordt overgeheveld naar de inkomsten van de verzoekende partij via het huwelijksquotiënt. Het gezamenlijk belastbaar inkomen is niet dermate dat hieruit een precaire financiële toestand kan afgeleid worden. Rekening houdend met de ernst van de ten laste gelegde en bewezen gebleven feiten, waarvoor het College de beoordeling in de bestreden beslissing onderschrijft, toont de verzoekende partij niet aan dat de opgelegde boete niet in verhouding staat tot de vastgestelde feiten, of kennelijk onredelijk voorkomt, rekening houdend met de waarderingscriteria van artikel DABM. Zoals de verwerende partij terecht opmerkt bedraagt de opgelegde boete euro. De voordeelontneming ten belope van 625 euro, die geen punitieve sanctie is, maar het financieel voordeel compenseert dat de verzoekende partij haalt uit het begane misdrijf wordt door de verzoekende partij in haar verzoekschrift niet betwist. Het middel wordt verworpen. 10

11 BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Het beroep wordt verworpen. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 13 juni 2017 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 11

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0082 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0088/M Verzoekende partij de heer Julius DEMEDTS vertegenwoordigd door advocaat Dirk BAILLEUL met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 27 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0102 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0135/M Verzoekende partij de heer Jan Cornelis PEETERS met woonplaatskeuze te 3665 As, Stationstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0018 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0025-M Verzoekende partij de heer Jan TEUGHELS vertegenwoordigd door advocaat Chris DE NYN met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0156 van 9 augustus 2016 in de zaak MHHC/1415/0083/M/0060 In zake: de heer Omer HOOYLAERTS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Yves COECKELBERGHS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0013 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0012-M Verzoekende partij de heer Andre VERHULST, met woonplaatskeuze te 8531 Hulste,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 22 augustus 2017 met nummer MHHC/M/1617/0118 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0044/M Verzoekende partij de heer Patrick VAN GASSE vertegenwoordigd door advocaat Nathalie

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0046 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/87-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Koenraad DEGROOTE met kantoor te 8720 Wakken,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 31 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0017 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0007/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Patrick VAN OOTEGHEM, wonende te 9880

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0073 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0041/M Verzoekende partij de bvba MARES GEBROEDERS vertegenwoordigd door advocaat Frederik

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0060 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0081/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Frans DE VLIEGER, wonende te 9140 Temse,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0054 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0117/M Verzoekende partij de nv CORNEILLIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0071 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0075/I Verzoekende partij de heer Jos GIELEN vertegenwoordigd door advocaat Philippe JANSSENS met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0106 van 21 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0052/M/0043 In zake: de heer François FLORE, wonende te 2900 Schoten, Hertendreef, 59 bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0056 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/96-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Piet DE GROOTE met kantoor te 8300 Knokke-Heist,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0110 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0046/M Verzoekende partij de bvba I.V.A.-TEX vertegenwoordigd door advocaat Heidi MARIS, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196. In zake : de VZW HUBERTUSVERENIGING VLAANDEREN bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/71-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Luc RYCKAERT, advocaat, met kantoor te 9900 EEKLO, Koningin Astridplein

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/I/1516/0136 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/83-I In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sabine WULLUS kantoor houdende te 8630 Veurne, Boterweegschaalstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0030 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0090/M Verzoekende partij de bvba GARAGE VAN DER PLAS vertegenwoordigd door advocaten Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0068 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0072/M Verzoekende partij de heer Bart HUYSMANS, met woonplaatskeuze te 2930 Brasschaat,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0064 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0067/M Verzoekende partij de bv PEUTE PAPIERRECYCLING vertegenwoordigd door advocaten

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0018 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0010/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Herman VAN GILS, wonende te 2380

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0135 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/98-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0124 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0079/M/0059 In zake: de heer Herman MATTHYSSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Werner LEYSSENS kantoor

Nadere informatie