HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0074 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0079-M Verzoekende partij de heer Koen VAN DAMME, wonende te 9112 Sinaai, Leestraat 25 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor wie optreedt, bij delegatie: de gewestelijke entiteit (het Departement Omgeving - afdeling Handhaving ) met kantoren te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 8 vertegenwoordigd door: mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, afdelingshoofd I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 5 mei 2017 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 12 april 2017, gekend onder nummer 15-AMMC-312-M. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 978 (163 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 22, eerste lid van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna: Milieuvergunningsdecreet), artikel 43, 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM I), artikel , 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna: VLAREM II), artikel , 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna: VLAREMA), artikel 12, 1 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna: Materialendecreet) en artikel 2, laatste lid wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij de toepasselijke milieuvoorwaarden met betrekking tot haar exploitatie niet heeft nageleefd, dat er afvalbanden op onverharde ondergrond werden opgeslagen op haar bedrijfsterrein, en dat er afvalstoffen werden achtergelaten in en naast de beek op haar bedrijfsterrein. 1

2 II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient geen wederantwoordnota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 1 maart Mevrouw Julie CORNELIS van de afdeling Handhaving, Departement Omgeving voert het woord voor de verwerende partij. De verzoekende partij verschijnt schriftelijk. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN 1. De verzoekende partij baat een landbouwbedrijf uit. Zij beschikt hiervoor over een milieuvergunning klasse 2, verleend door het college van burgemeester en schepenen van de stad Sint-Niklaas in zitting van 5 maart Op woensdag 5 maart 2014 begeeft de heer Filip VAN BOXELAER, lokale toezichthouder, (hierna: verbalisant) zich ambtshalve naar de betrokken inrichting. Op het bedrijfsterrein stelt de verbalisant een sluikstookplaats vast, waar duidelijk zichtbaar verbrandingsresten van restafval zichtbaar zijn achtergebleven. Zij stelt tevens vast dat de sluikstookplaats zich bevindt naast een oppervlaktewater, waarin een aanzienlijke hoeveelheid afval is gestort, waaronder afgedankte voertuigbanden, plastiekverpakkingen, drankflessen en bouwafval. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. DE /14, afgesloten en verzonden op 6 maart Op 18 februari 2015 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 1 april 2015 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij heeft geen schriftelijk verweer bezorgd aan de gewestelijke entiteit en verzocht evenmin om een hoorzitting. Er werd dan ook geen hoorzitting georganiseerd. De gewestelijke entiteit legt op 12 april 2017 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 18 april De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 2

3 4.1. De toerekenbaarheid aan de overtreder Inzake het niet naleven van de toepasselijke milieuvoorwaarden bij de exploitatie Het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Sint-Niklaas verleende in zitting van '5 maart 2007 een milieuvergunning klasse 2 aan de vermoedelijke overtreder voor exploitatie van een gemengd landbouwbedrijf, waaronder de bovengrondse opslag van liter mazout (rubriek b van de indelingslijst). Overeenkomstig artikel 22, eerste lid van het Milieuvergunningendecreet en artikel van het VLAREM I is de exploitant van een ingedeelde inrichting verplicht de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Het toenmalige artikel van het VLAREM II verbood om afvalstoffen te vernietigen door verbranding in open lucht, behoudens wanneer het ging om plantaardige afvalstoffen afkomstig van (i) het onderhoud van tuinen, (ii) de ontginning of ontbossing van terreinen en (iii) eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden en mits in acht neming van de afstandsregels vermeld in het Veldwetboek en het Bosdecreet. Uit de vaststellingen van de verbalisant blijkt dat er op het bedrijfsterrein een sluikstookplaats aanwezig was naast een oppervlaktewater (beek) waar verbrandingsresten zichtbaar waren van o.a. kunststof drankflessen, drankblikken, incontinentieluiers en afgedankte voertuigbanden. De vermoedelijke overtreder verklaarde tijdens zijn verhoor van 12 mei 2014 dat zijn vader tot zijn overlijden een jaar voordien afvalstoffen verbrandde op deze plaats. Aangezien uit het dossier niet, minstens onvoldoende blijkt, of deze eerdere afvalverbrandingen al dan niet gebeurden in het kader van de bedrijfsactiviteiten van de vermoedelijke overtreder en ook de aard van de verbrandingsresten dienaangaande geen uitsluitsel brengt (hoofdzakelijk resten van huishoudelijke afvalstoffen), acht de afdeling Handhaving het onvoldoende bewezen dat de afvalverbrandingen gebeurden in het kader van de bedrijfsactiviteiten van de vermoedelijke overtreder. Er wordt bijgevolg geen schending van artikel van het VLAREM II weerhouden 'in hoofde van de vermoedelijke overtreder. Bovengrondse houders waarin gevaarlijke vloeistoffen worden opgeslagen moeten overeenkomstig artikel , 1 van het VLAREM II ten, minste om de 3 jaar, zonder dat de periode tussen twee,opeenvolgende onderzoeken 40 maanden mag overschrijden, aan een beperkt onderzoek worden onderworpen door een erkend deskundige. De exploitant ontvangt een attest van de periodieke keuring 'van de houder. Uit de vaststellingen en aanvullende inlichtingen van de verbalisant van 13 mei blijkt dat de bovengrondse houder niet aan een periodiek onderzoek was onderworpen waardoor er geen attest van periodieke keuring kon worden voorgelegd. Deze feiten houden een schending in van: Artikel 22, eerste lid van het Milieuvergunningendecreet; Artikel van het VLAREM I; 3

4 Artikel , 1 VLAREM II en vallen daardoor onder de definitie van milieumisdrijf als vermeld in artikel DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd; Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van de overtreder Inzake de opslag van afvalbanden op onverharde ondergrond Afvalbanden mogen overeenkomstig artikel van het VLAREMA gebruikt worden als afdekmateriaal op voedersilo's, mits 1 het aantal silobanden dat aanwezig is op een landbouwbedrijf, in verhouding staat tot het aantal banden dat nodig is om de voedersilo's van dat bedrijf af te dekken en 2 de banden als ze een bepaald moment niet gebruikt worden als afdekmateriaal op de voedersilo's, ordelijk worden gestapeld op een vloeistofdichte vloer. Uit de vaststellingen en het fotodossier van de verbalisant blijkt dat er op 5 maart 2014 een stapel silobanden werd gestapeld op het bedrijfsterrein (naast het oppervlaktewater) op onverharde ondergrond. Deze feiten houden een schending in van: - Artikel van het VLAREMA en vallen daardoor onder de definitie van milieumisdrijf als vermeld in artikel DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van de overtreder Inzake het achterlaten van afvalstoffen in en naast de beek Overeenkomstig artikel 12, 1 van het Materialendecreet is het verboden om afvalstoffen achter te laten. Het achterlaten van afvalstoffen omvat zowel het wederrechtelijk deponeren van afvalstoffen als het verzuim om wederrechtelijk gedeponeerde afvalstoffen te verwijderen, zelfs indien deze door derden zouden zijn gedeponeerd. Artikel 2, laatste lid van de Oppervlaktewaterenwet verbiedt op zijn beurt om voorwerpen of stoffen te deponeren in oppervlaktewateren of op een plaats vanwaar ze door een natuurlijk verschijnsel in die wateren kunnen terechtkomen. Het achterlaten van afvalstoffen omvat zowel het wederrechtelijk deponeren van afvalstoffen als het verzuim om wederrechtelijk gedeponeerde afvalstoffen te verwijderen, zelfs indien deze door derden zouden zijn gedeponeerd. Uit de vaststellingen en het fotodossier van de verbalisant blijkt dat er op 5 maart 2014 op het bedrijfsterrein naast het oppervlaktewater (beek) een sluikstookplaats met verbrandingsresten zichtbaar van o.a. kunststof drankflessen, drankblikken, incontinentieluiers, afgedankte voertuigbanden. De vermoedelijke overtreder gaf in zijn verklaring van 12 mei 2014 aan dat deze verbrandingsresten afkomstig waren van vroegere afvalverbrandingen door zijn vader die een jaar voordien overleden was. De vermoedelijke overtreder heeft bijgevolg minstens verzuimd om de op zijn bedrijfsterrein aanwezige verbrandingsresten op te ruimen. 4

5 Uit de vaststellingen en het fotodossier van de verbalisant blijkt verder dat er op 5 maart 2014 een aanzienlijke hoeveelheid afval, waaronder meerdere afvalbanden, plastiek verpakkingen, drankflessen en bouwafval, in het oppervlaktewater (beek) langs het bedrijfsterrein van de vermoedelijke overtreder waren achtergelaten. Het merendeel van de aanwezige afvalstoffen kan gelinkt worden aan de bedrijfsactiviteiten van de vermoedelijke overtreder (o.a. de in de beek aanwezige afvalbanden die zich bevonden ter hoogte van de stapel silobanden op het bedrijfsterrein). Deze feiten houden een schending in van: - Artikel 12, 1 van het Materialendecreet; - Artikel 2, laatste lid van de Oppervlaktewaterenwet en vallen daardoor onder de definitie van milieumisdrijf als vermeld in artikel DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van de overtreder De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten Het Milieuvergunningendecreet heeft tot doel om de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en milieubelastende handelingen te voorkomen of te beperken. Algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden hebben tot doel om de hinder en risico's voor de mens en het leefmilieu te beperken tot een aanvaardbaar niveau. De naleving van opgelegde milieuvoorwaarden is bijgevolg een essentieel onderdeel van de hinder- en risicobeheersing van een ingedeelde inrichting. De sectorale milieuvoorwaarden om bovengrondse houders voor de opslag van gevaarlijke vloeistoffen ten minste om de 3 jaar, zonder dat de periode tussen twee opeenvolgende onderzoeken 40 maanden mag overschrijden, aan een beperkt onderzoek te onderwerpen strekt, ertoe na te gaan of de houder nog steeds conform de toepasselijke milieuvoorwaarden geëxploiteerd kan worden. Het exploiteren van een bovengrondse houder die niet aan een periodiek onderzoek is onderworpen, heeft tot gevolg dat de conformiteit van de houder niet gekend is en niet kan worden gegarandeerd. De exploitatie van dergelijke houder houdt een verhoogd risico inzake brandveiligheid en op verontreiniging naar bodem, grond- en oppervlaktewater in. Het afvalstoffenbeleid heeft op zijn beurt onder meer tot doel de gezondheid van de mens en het milieu te vrijwaren tegen de schadelijke invloed van de productie en het beheer afvalstoffen en de verspilling van materialen en energie tegen te gaan. De Oppervlaktewaterenwet heeft tot doel om oppervlaktewateren te beschermen tegen verontreiniging. 5

6 De hele maatschappij levert grote inspanningen om een degelijk afvalverwijderingsbeleid te voeren. Dit vraagt inspanningen van ieder individu om zijn afval legaal te verwijderen, teneinde de omgeving leefbaar te houden voor iedereen. De vereiste om afvalbanden die gebruikt worden voor afdekking van voedersilo's ordelijk te stapelen op een vloeistofdichte vloer strekt ertoe om uitloging van in de afvalbanden aanwezige schadelijke componenten (waaronder PAK's en zware metalen) naar bodem en grondwater te vermijden. Door het verzuim om verbrandingsresten die zich op het bedrijfsterrein naast een oppervlaktewater bevinden te verwijderen, het stapelen van afvalbanden die worden gebruikt als afdekmateriaal op voedersilo's op onverharde ondergrond en het achterlaten van afvalstoffen, waaronder verschillende afvalbanden, in een oppervlaktewater (beek) was er in casu minstens een verhoogd risico aanwezig op uitloging van de in deze afvalstoffen aanwezige schadelijke componenten naar bodem en grondwater en op verspreiding ervan in oppervlaktewateren en aantasting van de aquatische fauna en flora. De milieumisdrijven werden gepleegd in professioneel verband. De feiten zijn, gelet op voormelde elementen, voldoende ernstig zijn om te worden gesanctioneerd met een alternatieve bestuurlijke geldboete De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden Bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening wordt gehouden met de bereidheid van de overtreder om voor de 'vastgestelde schendingen maatregelen te - nemen. Uit de vaststellingen blijkt dat de overtreder met bekwame spoed de nodige maatregelen heeft ondernomen om de toestand ter plaatse volledig te regulariseren (het laten keuren van de bovengrondse houder door erkend deskundige SGS op 21. mei 2014, de silobanden werden gestapeld op een vloeistofdichte vloer en de in de beek aanwezige afvalstoffen werden verwijderd). Dit wordt als verzachtende omstandigheid meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete voor de milieumisdrijven, wat leidt tot een lagere geldboete. AMMC ging per schrijven van. 1 april 2015 over tot kennisgeving van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel DABM voorziet dat de afdeling Handhaving een boetebeslising moet nemen binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van honderdtachtig dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. De afdeling Handhaving is in casu evenwel van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Zonder overschrijding van de beslissingstermijn zou de bestuurlijke geldboete, na toepassing van de decretale waarderingscriteria vermeld in artikel DABM, aanleiding hebben gegeven tot een boete van euro, zijnde 210 euro vermeerderd met de opdeciemen. De afdeling Handhaving acht het, gelet op de voorliggende 6

7 overschrijding van de beslissingstermijn en rekening houdende met de concrete elementen in het dossier, passend en kennelijk redelijk om voormeld boetebedrag met 22 procent te verlagen tot 978 euro, zijnde 163 euro vermeerderd met de opdeciemen. Voor het overige zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen bijzondere omstandigheden zijn die worden meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij betwist dat de vastgestelde feiten, als milieumisdrijf gekwalificeerd, haar kunnen toegerekend worden. Zij stelt dat het bewuste afval niet van haar afkomstig was. 2. De verwerende partij leest in het middel het aanvoeren van de schending van artikel en DABM. Zij stelt dat onder overtreder moet worden begrepen diegene die een milieu-inbreuk of een milieumisdrijf heeft gepleegd, alsook degene die opdracht heeft gegeven om handelingen te stellen die een milieu-inbreuk of milieumisdrijf uitmaken. De verwerende partij wijst erop dat het verbod om afvalstoffen achter te laten ingevolge artikel 12 Materialendecreet een algemeen verbod is dat zich tot eenieder richt, hetgeen meermaals werd bevestigd in de rechtspraak van het College. Zij stelt onder verwijzing naar rechtspraak dat het achterlaten van afvalstoffen zowel het deponeren van afvalstoffen op een daartoe niet bestemde plaats bevat, als het verzuim om de gedeponeerde afvalstoffen op te ruimen. Zij beargumenteert dat het niet vereist is dat men zowel verantwoordelijk is voor het wederrechtelijk deponeren als voor het verzuim om de afvalstoffen te verwijderen. De verwerende partij stelt dan ook dat de vraag of de afvalstoffen op het bedrijventerrein en in de beek langs het terrein al dan niet afkomstig waren van de verzoekende partij irrelevant is voor de beoordeling van het daderschap van het misdrijf. Het staat volgens haar vast dat de verzoekende partij heeft verzuimd om het nodige te doen. Beoordeling door het College 1. 7

8 De verzoekende partij betwist in essentie het daderschap van het achterlaten van afvalstoffen nu zij aanvoert dat het bewuste afval niet van haar is. 2. De gewestelijke entiteit kan een alternatieve bestuurlijke geldboete opleggen voor gedragingen die strijdig zijn met de wetten, decreten en hun uitvoeringsbesluiten die ressorteren onder artikel , lid 1 DABM, en die (afhankelijk van de keuze van de procureur des Konings) ook strafrechtelijk kunnen worden bestraft overeenkomstig (onder meer) artikel , 1 DABM. Dergelijke geldboete kan overeenkomstig artikel , lid 1 DABM enkel worden opgelegd aan de overtreder, met name ofwel diegene die een milieumisdrijf heeft gepleegd, ofwel diegene die opdracht gaf om handelingen te stellen die een milieumisdrijf uitmaken. Het betreft op basis van de spraakgebruikelijke betekenis van het begrip overtreder de -natuurlijke of rechts- persoon die een gebod of verbod, dat zich tot hem richt, schendt, dan wel daartoe opdracht gaf. Derhalve wordt de concrete toerekening van een milieumisdrijf in de zin van artikel , 2 DABM mede bepaald door de adressaten van de geschonden normen uit artikel , lid 1 DABM, die de toerekenbaarheid kunnen beperken door een gebod of verbod te voorzien dat zich slechts tot welbepaalde personen richt. De verwerende partij beschouwt het achterlaten van afvalstoffen in en naast de beek op de bedrijfssite als een milieumisdrijf in de zin van artikel , 2 DABM. Zij kwalificeert de feiten als een schending van artikel 12 Materialendecreet. Artikel 12, 1 Materialendecreet luidt als volgt: Het is verboden afvalstoffen achter te laten of te beheren in strijd met de voorschriften van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan Het College stelt vast dat de verwerende partij met recht heeft overwogen dat met achterlaten in de zin van artikel 12 van het Materialendecreet niet alleen het storten, maar ook het verzuim om de gedeponeerde afvalstoffen te verwijderen wordt bedoeld. Dat standpunt vindt steun in de rechtspraak van het Hof van Cassatie (Cass. 16 mei 2017, nr. P N/1). Het argument van de verzoekende partij dat de aangetroffen afvalstoffen niet van haar zijn, kan derhalve niet overtuigen. Het middel wordt verworpen. B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij stelt het volgende: - De banden zijn nu overal in orde; ( ) - De boete is veel te hoog, voor deze inbreuk; - Al wat aangehaald werd is nu volledig in orde; 8

9 - Het is de eerste inbreuk dienaangaande, en zal ook niet meer plaatshebben. Verder wil ik u er wel opmerkzaam voor maken dat ik tientallen adressen weet waar er nog vele banden liggen. Ik kan de adressen hiervan zeker bezorgen. Maar dit mag natuurlijk allemaal zeker. Gelet ook op de slechte prijzen in de landbouw voor het ogenblik, en gelet ook op de afwezigheid van enige kwade trouw, verzoek ik u om mij kwijtschelding te verlenen van de opgelegde boete. 2. De verwerende partij interpreteert het tweede middel als het aanvoeren van de schending van de artikelen en DABM. Zij stelt vooreerst dat de verzoekende partij ten onrechte laat uitschijnen dat er haar maar één milieumisdrijf werd toegerekend. Zij verduidelijkt dat de alternatieve bestuurlijke geldboete werd opgelegd voor drie verschillende milieumisdrijven, met name het niet naleven van de toepasselijke milieuvoorwaarden, het stallen van silobanden op onverharde grond, en het achterlaten van afvalstoffen in en naast de beek. Het eerste onderdeel waarin de verzoekende partij argumenteert dat zij niet te kwader trouw heeft gehandeld, mist volgens de verwerende partij feitelijke grondslag. De verwerende partij zet uiteen dat voor de voormelde misdrijven geen opzet vereist is. Het volstaat dat door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid de gewraakte handelswijze aan de verzoekende partij kan worden toegerekend. Zij stelt dat de verwerende partij niet is uitgegaan van een opzettelijk misdrijf, maar van een onzorgvuldigheid van de verzoekende partij. Met betrekking tot het tweede onderdeel (de eenmalige schending van de betrokken regelgeving) verwijst de verwerende partij naar de overweging in de bestreden beslissing waarin dit gegeven werd meegenomen en werd geoordeeld dat het criterium frequentie geen aanleiding geeft tot een hogere geldboete. Wat betreft het derde onderdeel (de verzoekende partij heeft zich intussen volledig in regel gesteld), stelt de verwerende partij dat dit gegeven uitdrukkelijk als boetemilderende omstandigheid in rekening werd genomen. Inzake het vierde onderdeel (slechte prijzen in landbouw) antwoordt de verwerende partij dat dit slechts een algemene bewering van de verzoekende partij betreft die op geen enkele wijze gestaafd, noch geïndividualiseerd wordt. Beoordeling door het College 1. Het bestaan van goede trouw ontneemt aan de vastgestelde feiten niet hun kwalificatie als milieumisdrijf. Een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid volstaat opdat er van een milieumisdrijf sprake is in de zin van artikel tot septies DABM. De verzoekende partij maakt bovendien niet aannemelijk dat zij zoals elke normaal redelijk en vooruitziende persoon, geplaatst in dezelfde omstandigheden niet in staat zou geweest zijn om de geschonden regelgeving na te komen. 9

10 Uit de bestreden beslissing blijkt bovendien niet dat de verwerende partij bij haar besluitvorming is uitgegaan van een opzettelijk milieumisdrijf zodat het onderdeel feitelijke grondslag mist. 2. Met betrekking tot het tweede onderdeel kan gewezen worden op de passage De frequentie in de bestreden beslissing waarin de verwerende partij overweegt dat de feiten een eenmalige schending betreffen en dat het criterium frequentie derhalve geen aanleiding geeft tot een hogere geldboete. Hieruit blijkt onmiskenbaar dat de verwerende partij zich rekenschap heeft gegeven van het feit dat er geen eerdere vergelijkbare feiten zijn gepleegd en dat zij dit gegeven betrokken heeft in haar beoordeling. In de mate dat het betoog van de verzoekende partij begrepen kan worden als kritiek op het feit dat de gewestelijke entiteit geen boetevermindering koppelde aan het feit dat het slechts om een eenmalige schending gaat, moet worden opgemerkt dat de mogelijkheid om het boetebedrag te verminderen naar aanleiding van het criterium frequentie geenszins een gebonden bevoegdheid betreft. De gewestelijke entiteit kan binnen de ruime discretionaire bevoegdheid die de decreetgever haar in het licht van de bepaling van het boetebedrag heeft toegekend redelijkerwijze oordelen dat de toepassing van het waarderingscriterium van de frequentie (enkel) als boeteverzwarende omstandigheid in aanmerking wordt genomen, wanneer vaststaat dat de overtreder reeds eerder gelijkaardige feiten pleegde. Deze invulling van haar beoordelingsvrijheid is niet foutief noch kennelijk onredelijk, en sluit (in tegenstelling tot hetgeen verzoekende partij stelt) bovendien aan bij de parlementaire voorbereidingen van artikel DABM (Parl. St., Vl. P., , nr. 1249/1, 59), die luiden als volgt: Vanuit het proportionaliteitsbeginsel is het belangrijk om bij de bepaling van de bestuurlijke geldboeten rekening te houden met zowel positieve (de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder milieu-inbreuken of milieumisdrijven pleegt of beëindigt) als negatieve factoren (ernst van de milieu-inbreuk of de milieumisdrijffrequentie van de gepleegde feiten). 3. Inzake het derde onderdeel kan gewezen worden op de motieven onder titel De omstandigheden waarin de verwerende partij heeft overwogen dat uit vaststellingen blijkt dat de overtreder met bekwame spoed de nodige maatregelen heeft ondernomen om de toestand ter plaatse volledig te regulariseren, met name het laten keuren van de bovengrondse houder door een erkend deskundige SGS, het stapelen van de silobanden op een vloeistofdichte vloer en het verwijderen van de in de beek aanwezige afvalstoffen. Deze gegevens werden als verzachtende omstandigheid meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de geldboete. Het derde onderdeel mist derhalve feitelijke grondslag. Ten overvloede moet er worden vastgesteld dat het gegeven dat de verzoekende partij zich na de vaststelling van de feiten zich in regel heeft gesteld, geen afbreuk doet aan het bestaan van de vastgestelde milieumisdrijven en de bevoegdheid van de gewestelijke entiteit om bij wijze van punitieve sanctie een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. 4. Tot slot kan voor wat betreft het vierde onderdeel de verwerende partij worden bijgetreden waar zij stelt dat de verzoekende partij zich beperkt tot een algemene, niet gestaafde stelling. Door louter op algemene wijze te verwijzen naar de prijzen in de landbouwsector licht de verzoekende partij niet op een voldoende concrete en onderbouwde wijze toe waarom haar financiële situatie aanleiding zou moeten geven tot het verlagen van de bestuurlijke geldboete. 10

11 Bovendien blijkt uit het dossier ook niet dat de verzoekende partij enige gegevens hieromtrent heeft aangebracht tijdens de bestuurlijke sanctieprocedure. 5. Het middel wordt verworpen in al haar onderdelen. BESLISSING VAN HET HANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College verwerpt het beroep. 2. Het College legt de kosten van het beroep, bepaald op 100 euro, ten laste van de verzoekende partij. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 13 maart 2018 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 11

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/45-VK van 10 juli 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/55-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Filip SOETAERT, advocaat, met kantoor te 8500 KORTRIJK, Doorniksewijk

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/92-VK van 7 november 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jean-Pierre VANDE MAELE, advocaat, met kantoor te 8780 OOSTROZEBEKE,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/25-VK van 3 april 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jean-Paul ROELAND, advocaat, met kantoor te 9000

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 52-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/40-VK van 18 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/90-VK van 18 december 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0077 van 10 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0013/M/0009 In zake: de heer Dirk VANOVERSCHELDE, wonende te 8610 Kortemark, Vijfhuishoekstraat 8 waar woonplaats

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0018 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0025-M Verzoekende partij de heer Jan TEUGHELS vertegenwoordigd door advocaat Chris DE NYN met

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0081 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0087-M Verzoekende partij de bvba DE WAELE-VAN OSSELAER GEVOGELTE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0022 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0032-M Verzoekende partij de bvba HYBRYMO, vertegenwoordigd door advocaat Joris VAN WALLEGHEM met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 augustus 2018 met nummer HHC/M/1718/0089 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0006/M Verzoekende partij de bvba D HAENE KARL vertegenwoordigd door advocaat Vallery DECLERCQ

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0023 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0074/M Verzoekende partij de nv ETABLISSEMENTEN FRANZ COLRUYT, met woonplaatskeuze op

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0150 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0090/M/0067 In zake: de heer Grigor PENCHEV bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Jan VAN EECKHAUT kantoor

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/4-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0068 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0072/M Verzoekende partij de heer Bart HUYSMANS, met woonplaatskeuze te 2930 Brasschaat,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/41-VK van 30 april 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Kris DHAENE, advocaat, met kantoor te 9000 GENT, Sint-Lievenspoortstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2015 P.13.1040.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1040.N UCB nv, met zetel te 1070 Brussel (Anderlecht), Researchlaan 60, beklaagde, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 MEI 2014 P.12.0355.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0355.N WOONINSPECTEUR VAN HET VLAAMS GEWEST, met kantoor te 9000 Gent, Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, eiser tot herstel, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0110 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0046/M Verzoekende partij de bvba I.V.A.-TEX vertegenwoordigd door advocaat Heidi MARIS, met

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/24-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE BEKENDMAKING MELDINGSAKTE Referentie omgevingsloket Inrichtingsnummer 20190128-0069 Projectnaam Tijdelijke werf ten behoeve van werken aan een leiding Ligging nabij Toekomstlaan 33, Herentals Bovenvermelde

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0111 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0045/M Verzoekende partij de nv BACKX vertegenwoordigd door advocaat Harry HENDRICKX, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0054 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0117/M Verzoekende partij de nv CORNEILLIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0030 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0023/M Verzoekende partij de heer Marc DE COSTER vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie