a) Bepaal punten a l en b m zó dat de lijn door a en b parallel is met n.

Vergelijkbare documenten
UITWERKINGEN d. Eliminatie van a geeft d. Eliminatie van b,

Uitwerking 1 Uitwerkingen eerste deeltentamen Lineaire Algebra (WISB121) 3 november 2009

Eerste deeltentamen Lineaire Algebra A

Eerste deeltentamen Lineaire Algebra A. De opgaven

Tentamen Lineaire Algebra

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

Vierde huiswerkopdracht Lineaire algebra 1

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Lineaire Algebra voor ST (2DS06) op , uur.

Lineaire Algebra voor ST

1.1 Oefen opgaven. Opgave Van de lineaire afbeelding A : R 3 R 3 is gegeven dat 6 2, 5 4, A 1 1 = A = Bepaal de matrix van A.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Stelsels lineaire vergelijkingen

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1 donderdag 23 december 2004,

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

Kwantitatieve Economie / Faculteit Economie en Bedrijfskunde / Universiteit van Amsterdam. Schrijf je naam en studentnummer op alles dat je inlevert.

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Geef niet alleen antwoorden, maar bewijs al je beweringen.

Tentamen lineaire algebra voor BWI maandag 15 december 2008, uur.

UITWERKINGEN 1 2 C : 2 =

Lineaire Algebra voor ST

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

Tentamen lineaire algebra voor BWI dinsdag 17 februari 2009, uur.

Dimensie van een deelruimte en rang van een matrix

Lineaire Algebra en Vectorcalculus 2DN60 College 5.a Basis en dimensie

Matrices en Stelsel Lineaire Vergelijkingen

Tentamen Lineaire Algebra B

Antwoorden op de theoretische vragen in de examen voorbereiding

Stelsels Vergelijkingen

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1A. maandag 16 december 2002, b. Bepaal een basis voor de rijruimte en voor de kolomruimte van A.

Tentamen Lineaire Algebra voor BMT en TIW (2DM20) op vrijdag 11 mei 2007, 9:00 12:00 uur.

Coördinatiseringen. Definitie 1. Stel dat B = {b 1,..., b n } een basis is van een vectorruimte V en dat v V. iedere vector v V :

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN ANALYTISCHE MEETKUNDE I. 1. Theorie

Ruimtewiskunde. college. Stelsels lineaire vergelijkingen. Vandaag UNIVERSITEIT TWENTE. Stelsels lineaire vergelijkingen.

Tentamen Lineaire Algebra 1 (Wiskundigen)

Vectorruimten en deelruimten

Overview. Goniometrie. Goniometrie. Loodrechte Deelruimten. Vergelijkingen en Loodrechte Projecties

3. Stelsels van vergelijkingen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Lineaire Algebra voor W 2Y650

Lineaire Algebra voor ST

Uitwerkingen tentamen lineaire algebra 2 13 januari 2017, 10:00 13:00

Inwendig product, lengte en orthogonaliteit

More points, lines, and planes

Lineair voor CT College 2a. Echelon vorm 1.2 Duncan van der Heul

Voorbeeldopgaven Meetkunde voor B

Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 Uitwerking en opmerkingen

Wiskundigen. Tentamen Lineaire Algebra 1. Donderdag 18 december 2008, a ( )

2. Transformaties en matrices

x cos α y sin α . (1) x sin α + y cos α We kunnen dit iets anders opschrijven, namelijk als x x y sin α

Toepassingen in de natuurkunde: snelheden, versnellingen, krachten.

Kwantummechanica Donderdag, 13 oktober 2016 OPGAVEN SET HOOFDSTUK 4. Bestudeer Appendix A, bladzijden van het dictaat.

Tentamen lineaire algebra 2 18 januari 2019, 10:00 13:00 Uitwerkingen (schets)

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN MEETKUNDE I

Inwendig product, lengte en orthogonaliteit in R n

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen?

Lineaire Algebra voor ST

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Vectormeetkunde in R 3

Eigenwaarden en Diagonaliseerbaarheid

CTB1002 deel 1 - Lineaire algebra 1

Hoofdstuk 9. Vectorruimten. 9.1 Scalairen

College WisCKI. Albert Visser. 5 december, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Lijn, Vlak, etc.

Basiskennis lineaire algebra

Lineaire afbeeldingen

Unitaire en Hermitese transformaties

Lineaire Algebra (2DD12)

Lijnen en vlakken. Lijnen in het vlak. Aansluitingsproject Wiskunde en Chemisch Rekenen, 6BP00 Wiskunde, 6BP20 Cursus a - b.

6. Lineaire operatoren

Lineaire Algebra voor ST

Het oplossen van stelsels lineaire vergelijkingen Wiskunde 2, 2DM60 College 2b

CTB1002-D2 Lineaire Algebra 2

College WisCKI. Albert Visser. 28 november, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Lijn, Vlak, etc.

College WisCKI. Albert Visser. 16 januari, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Loodrechte Projectie

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

Complexe eigenwaarden

Hints en antwoorden bij de vragen van de cursus Lineaire Algebra en Meetkunde

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

te vermenigvuldigen, waarbij N het aantal geslagen Nederlandse munten en B het aantal geslagen buitenlandse munten zijn. Het resultaat is de vector

Les 1 : Vectoren. Hoofdstuk 6 Vectormeetkunde (H4 Wiskunde D) Pagina 1 van 14. Definities Vector x = ( a ) wil zeggen a naar rechts en b omhoog.

Lineaire Algebra voor ST

Coëfficiënten matrix = matrix waarin de rechterkolom geen oplossing van de vergelijking is. 1. Lineair systeem = Stelsel van lineaire vergelijkingen

Hoofdstuk 6 : Vectormeetkunde

Uitwerkingen Lineaire Algebra I (wiskundigen) 22 januari, 2015

Uitwerking Proeftentamen Lineaire Algebra 1, najaar y y = 2x. P x. L(P ) y = x. 2/3 1/3 en L wordt t.o.v de standaardbasis gegeven door

FLIPIT 5. (a i,j + a j,i )d i d j = d j + 0 = e d. i<j

Linalg.nb 1. Werk het notebook aandachtig door en maak de (genummerde) oefeningen aan het einde van elke sectie. Succes!

Lineaire afbeeldingen

De dimensie van een deelruimte

Vector-en matrixvergelijkingen. Figuur: Vectoren, optellen

Je hebt twee uur de tijd voor het oplossen van de vraagstukken. µkw uitwerkingen. 12 juni 2015

Combinatoriek groep 1 & 2: Recursie

Definities, stellingen en methoden uit David Poole s Linear Algebra A Modern Introduction - Second Edtion benodigd voor het tentamen Matrix Algebra 2

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft:

1 Eigenwaarden en eigenvectoren

De pariteitstestmatrix van de (6,4) Hamming-code over GF(5) is de volgende: [ H =

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Lineaire Algebra voor ST (2DS06) op , uur.

15 Uitwerkingen Lineaire Algebra

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Lijnen, vlakken, normaalvector, shading

Samenvatting Lineaire Algebra, periode 4

Transcriptie:

. Oefen opgaven Opgave... Gegeven zijn de lijnen l : 2 + λ m : 2 2 + λ 3 n : 3 6 4 + λ 3 6 4 a) Bepaal punten a l en b m zó dat de lijn door a en b parallel is met n. b) Bepaal de afstand tussen die lijn en n. Opgave..2. Bepaal een parametervoorstelling van de snijlijn van de vlakken x 2 2x 3 + = x x 2 x 3 + = Bereken de cosinus van de hoek tussen de twee vlakken. Bepaal een vergelijking van het vlak door (,, ) t dat loodrecht staat op de twee bovenstaande vlakken. Opgave..3. Bepaal voor elke waarde van α R de rang van de matrix 2 3 α 3 α 2 4 α α Opgave..4. Gegeven is de matrix 2 2 5 3 3 A = 2 2 2 4 2 2 Zij U de deelruimte opgespannen door de eerste 3 kolommen van A en V de deelruimte opgespannen door de laatste 3 kolommen van A. Onder U + V verstaan we de deelruimte U + V = {u + v u U, v V }. Bepaal een basis voor U, V, U + V en U V. Opgave..5. Zij U, V een tweetal deelruimten van R n en U + V de somruimte U + V = {u + v u U, v V }. Bewijs dat dim(u + V ) = dim(u) + dim(v ) dim(u V ).

Opgave..6. Zij A een n n-matrix van rang. Laat zien dat er getallen a, a 2,..., a n en b, b 2,..., b n zijn zó dat het element van A op plaats i, j gelijk is aan a i b j. Opgave..7. Zij S een eindige verzameling vectoren. Laat zien dat de rang van S gelijk is aan de dimensie van het opspansel van S. Opgave..8.(extraatje, lastig) Zij A een n n-matrix met de eigenschap dat A 2 = O. Bewijs dat rang(a) n/2. 2

.2 Uitwerkingen Uitwerking.2.. a) Stel 2 a = 2 + λ en b = + µ 2 3 De verschilvector a b heeft dezelfde richting als de richtingvector van n. zeggen, er is een ν zó dat a b = ν(6, 3, 4) t. Uitgeschreven: 2 6 a b = 2 + λ µ = ν 3 2 3 4 Dat wil De rechterzijde naar links en de twee eerste vectoren van de linkerzijde naar rechts, 6 λ + µ + ν 3 = 2 4 Dit zijn drie vergelijkingen in de onbekenden λ, µ, ν. In schemavorm: 6 3 2 4 Eerste kolom vegen: Tweede kolom vegen: 6 2 3 2 6 2 3 /2 /2 Uit de laatste vergelijking volgt ν/2 = /2. Dus ν =. Uit de tweede vergelijking: 2µ = 3ν = 4. Dus µ = 2. Uit de eerste: λ = µ + 6ν + = 3. Conclusie: 2 2 4 a = 2 3 = 5 en b = + 2 = 2 2 3 3 Je kunt zelf nu het antwoord controleren door het verschil a b te bepalen en te constateren dat dit precies min de richting vector van n is. 3

b) Stel a en b als boven gevonden. De afstand van de lijn door a en b tot n is hetzelfde als de afstand tussen a en n. Kies op c n zó dat c a loodrecht staat op n. Dat wil zeggen: 3 4 6 Het inproduct moet nul zijn: 6 2 5 + 6λ + λ 3 5 = + 3λ 4 7 + 4λ 6(5 + 6λ) + 3( + 3λ) + 4(7 + 4λ) = 6 3 4 Uitwerking geeft 6 + 6λ = dus λ =. De kortste verbindingsvector tussen a en n is nu (5 + 6λ, + 3λ, 7 + 4λ) t = (, 2, 3) t. De gevraagde afstand is de lengte van deze vector, 2 + 2 2 + 3 2 = 4. Uitwerking.2.2. Kies als parameter de variabele x 3. Dan volgt uit x 2 2x 3 + = dat x 2 = 2x 3. Uit x x 2 x 3 + = volgt nu x = x 2 + x 3 = 3x 3 2. In vectorvorm: x 3x 3 2 2 3 x 2 = 2x 3 = + x 3 2 x 3 x 3 Stel dat φ de hoek tussen de normaalvectoren van de vlakken is. Dan is de hoek tussen twee vlakken is gelijk aan de kleinste van φ of π φ. De cosinus na de hoek wordt daarmee cos φ. In ons geval is de hoek tussen de normaalvectoren (,, 2) t (,, ) t 2 + 2 + 2 2 2 + 2 + = 2 5 De snijlijn tussen twee vlakken staat loodrecht op de normalen van die vlakken. De normaalvector van het gevraagde vlak is dus de richtingvector van de snijlijn en dat is (3, 2, ) t (zie boven). Het gevraagde vla heeft de vorm 3x + 2x 2 + x 3 = c. De constante c volgt uit de eis dat (,, ) t in het vlak ligt. Er moet namelijk gelden 3 + 2 + = c en dus c = 6. De gevraagde vergelijking is 3x + 2x 2 + x 3 = 6. Uitwerking.2.3. Om de rang van een matrix te bepalen kunnen we bijvoorbeeld de kolomrang bepalen. Hiertoe voeren we een rijreductie op de matrix uit en tellen na afloop het aantal pivotplaatsen. De kolomindices van de pivotplaatsen zijn meteen de indices van de kolomvectoren die een basis van de kolomruimte vormen. In ons geval volgt uit 2 3 α 3 α 2 4 α α 4

na vegen eerste kolom () 2 3 α 3 α 4 α 4 α 3(α )/2 (α )(α 3)/2 We moeten nu de tweede kolom vegen. Dat kan alleen als α. Stel α. Dan krijgen we 2 3 α 3 α α 4 α (α )(α 3)/2 Nu staat de matrix in gereduceerde vorm. Er zijn drie pivot variabelen als (α )(α 3) = (dzw α = of 3) en vier anders. Stel nu α = in (). De tweede rij is dan nul. Laten we deze helemaal onderin zetten. 2 3 α 3 4 4 5/2 3/2 Vegen van de tweede kolom, 2 3 α 3 4 4 4 De matrix heeft nu weer een gereduceerde vorm en er zijn drie pivotelementen. Conclusie, als α =, of 3 dan heeft de matrix rang 3, in alle overige gevallen is de rang 4. Uitwerking.2.4. Geef de kolommen van de matrix even kort aan met a,..., a 6. De ruimte U wordt opgespannen door a, a 2, a 3. Deze blijken, na een rangberekening, onafhankelijk te zijn en vormen dus een basis van U. De ruimte V wordt door a 4, a 5, a 6 opgespannen. Deze zijn ook onafhankelijk en vormen dus een basis van V. De ruimte U + V wordt opgespannen door a t/m a 6. Hieruit moeten we een basis zien te kiezen. En vector p U V zit kan zowel in de vorm p = λ a + λ 2 a 2 + λ 3 a 3 geschreven worden als p = λ 4 a 4 + λ 5 a 5 + λ 6 a 6. Dus λ a + λ 2 a 2 + λ 3 a 3 = λ 4 a 4 + λ 5 a 5 + λ 6 a 6 Omgekeerd geeft elke oplossing λ,..., λ 6 van dit stelsel vergelijkingen een element van U V, namelijk λ 4 a 4 + λ 5 a 5 + λ 6 a 6 (of, als je wilt: λ a + λ 2 a 2 + λ 3 a 3 ) Verander nu λ 4, λ 5, λ 6 in λ 4, λ 5, λ 6 en breng de rechterzijde van de vergelijkingen naar links. Dan krijgen we 5

λ a + + λ 6 a 6 =. Dit stelsel homogene vergelijkingen luidt in schemavorm 2 2 5 3 3 2 2 2 4 2 2 Elimineer λ met de eerste vergelijking 2 2 3 5 3 2 2 3 2 3 2 2 2 2 We zouden nu λ 2 met de tweede vergelijking moeten elimineren. Dit introduceert noemers in onze berekening, dus laten we eerste de vierde vergelijking naar plaats twee verschuiven 2 2 2 2 3 5 3 2 2 3 2 3 2 2 Nu kunnen we λ 2 elimineren 2 2 2 2 3 8 5 5 2 3 3 3 3 Deel de laatste vergelijking door 3 en zet hem op de derde plaats 2 2 2 2 3 8 5 5 2 3 Elimineer nu λ 3 2 2 2 2 3 3 6 2 2 4 6

Eliminatie van λ 4, 2 2 2 2 3 3 6 De pivotvariabelen zijn dus λ, λ 2, λ 3, λ 4. Hiermee concluderen we dat a, a 2, a 3, a 4 een basis van de kolommen van A zijn en dus ook een basis van U + V. De niet-pivot variabelen zijn λ 5, λ 6. De oplossingsruimte heeft dus dimensie 2 en uit de laatste vergelijking volgt λ 4 = λ 5 2λ 6. Uit de overige vergelijkingen volgen λ, λ 2, λ 3 in termen van λ 5, λ 6. Deze hebben we echter niet nodig. Voor on volstaat het om te weten dat de vectoren van U V gegeven worden door λ 4 a 4 + λ 5 a 5 + λ 6 a 6 met de extra conditie λ 4 = λ 5 2λ 6. Dit invullen in de voorgaande formule geeft U V = {λ 5 (a 5 + a 4 ) + λ 6 (a 6 2a 4 ) λ 5, λ 6 R} De vectoren a 5 + a 4 en a 6 2a 4 spannen U V dus op. Bovendien zijn ze onafhankelijk en vormen ze een basis van U V. Uitwerking.2.5. Zij w,..., w r een basis van U V. We kunnen deze basis uitbreiden met vectoren v r+,..., v n V tot een basis van V. We kunnen de vectoren w i ook uitbreiden tot een basis van U door vectoren van U toe te voegen die we aangeven met u r+,..., u m U. In totaal hebben we nu r + (n r) + (m r) = m + n r vectoren. Het is duidelijk dat U + V = Span(w,..., w r, u r+,..., u m, v r+,..., v n ) Als we aantonen dat de geconstrueerde vectoren onafhankelijk zijn dan hebben we n + m r onafhankelijke vectoren gevonden die U + V opspannen. En daarmee een basis van U + V. Daaruit volgt: dim(u + V ) = m + n r = dim(u) + dim(v ) dim(u V ). En dat werd gevraagd. We hoeven nu dus alleen nog onafhankelijkheid aan te tonen. Stel λ w + + λ r w r + µ r+ u r+ + + µ m u m + ν r+ v r+ + + ν n v n = Hieruit zien we dat ν r+ v r+ + + ν n v n zowel bevat is in V als in U. Dus is het bevat in U V = Span(w,..., w r ). Omdat w,..., w r, v r+,..., v n onafhankelijk zijn, volgt nu dat ν r+ = = ν n =. Op dezelfde manier concluderen we dat µ r+ = = µ m =. We houden over λ w + + λ r w r = Omdat w,..., w r onafhankelijk volgt hier tenslotte uit dat λ = = λ r. Kortom, de enige relatie tussen de w i, u j, v k is de triviale. Deze vectoren zijn dus onafhankelijk. Uitwerking.2.6. Het feit dat rang(a) = betekent dat de kolomruimte wordt opgespannen door vector, die we (a,..., a n ) t noemen. De j-de kolom is een veelvoud, zeg b j van 7

(a,..., a n ) t, maw de j-de kolom ziet er uit als (a b j, a 2 b j,, a n b j ). Hieruit zien we dat het matrix-element van A op plaats i, j gegeven wordt door a i b j. Uitwerking.2.7. Zij v,..., v r een basis van S. Deze vectoren spannen ook Span(S) op en vormen dus ook een basis van Span(S). Conclusie: r = rang(s) = dim(span(s)). Uitwerking.2.8. Uit A 2 = O volgt A A = O. Hieruit zien we in het bijzonder dat elke kolom van de rechtermatrix A in de nulruimte zit van de linkermatrix A. De nulruimte heeft dus een dimensie die minstens rang(a) is. Anderzijds is de dimensie van de nulruimte gelijk aan n rang(a). Dus n rang(a) rang(a). Conclusie: n 2rang(A). 8