GEWELD TEGENOVER HOLEBI S - II



Vergelijkbare documenten
Kenmerken en uitkomsten van professionele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling voor scheidingsbegeleiders [versie ]

LHBT-acceptatie in Nijmegen

GEWELD TEGENOVER HOLEBI S - I

PEST PROTOCOL. Prins Willem-Alexanderschool

Pestprotocol. 1 Achtergrond. 1.1 Uitgangspunt. 1.2 Pesten in het cluster-4-onderwijs. Onderwijs. Pestprotocol Versie: 1.0 Datum: 20 mei 2014

Rapport. Bekend maakt bemind Onderzoek naar de bekendheid van en waardering voor het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak

Obesitas Een onderschatte bedreiging: Publieke perceptie van obesitas in Europa

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

Cursussen CJG. (samenwerking tussen De Meerpaal en het onderwijs in Dronten) Voortgezet Onderwijs

Pestprotocol basisschool Pieter Wijten

Huiswerk Informatie voor alle ouders

Veel gestelde vragen huurbeleid 18 oktober 2012

STICHTING DE ZEVENSPRONG

Een natuurlijk proces

Godsdienstige stellingname collega

Vragenlijst: Ouderenagressie, een verschijnsel in Thuiszorg Bilzen?

VOEL OOK DE MAGIE VAN KINDEROPVANG EN NATUUR!

Pedagogische Civil Society

Het Nieuwe Werken: hieperdepiep hoera? De rol van de OR bij de invoering van Het Nieuwe Werken

visietekst preventie en omgang agressief gedrag KIDS Borggravevijversstraat Hasselt tel. 011/ fax 011/ kids@kids.

Pedagogisch klimaat en autisme. Pedagogisch klimaat en de Klimaatschaal. Groepsprocessen bij jongeren: rol van de leerkracht.

Klachtenregeling CSG Reggesteyn

Reglement Vlaams-Nederlandse Journalistenbeurs Onderzoeksbeurs & Uitwisseling 2016

DGT ACTIE AANTEKENINGEN BIJ INSCHATTEN EN BEHANDELEN VAN ACUUT SUÏCIDE RISICO

De volgende kenmerken die betrekking hebben op de algemene ontwikkeling kunnen wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong.

Algemene vragen. Beste leerlingen,

Passend Onderwijs. Tot wanneer is het nog passend?

Protocol: Pestprotocol

Agressiemanagement. Management Consulting and Research Kapeldreef 60, 3001 Heverlee Tel. 016/ Fax 016/ Website

Start duurzame inzetbaarheid

Cijfers & trends op de arbeidsmarkt voor hoog opgeleide financials

Handreiking functionerings- en beoordelingsgesprekken griffiers

Eenzaamheid bij kinderen en jongeren

Dramatische vorming en actieve pluriformiteit

Veiligheidsbeleid Voordaan

PROTOCOL bij OVERLIJDEN

LAC. Inspiratie LAC water. Organiseer je LAC-zitting. Maak afspraken met de watermaatschappijen. Organiseer je LAC-zitting

GBS HET KOMPAS ZEGT NEEN TEGEN PESTEN!

Verzuim Beleid. Opgemaakt door Human Resource Management. Doelgroep Alle werknemers. Ingangsdatum 4 juli Versie 0.

*** Enquête *** afstudeerscriptie over de huidige elektronische verbindingen*

Wat zijn de specifieke omstandigheden van deze locatie waar, bij inpassing van de voorziening, rekening mee gehouden moet worden?

Zijn in de aanvraag bijlagen genoemd en zijn die bijgevoegd? Zo ja, welke? Nummer desgewenst de bijlagen.

Communicatie voor beleid Interactie (raadplegen, dialoog, participatie) en procescommunicatie; betrokkenheid, betere besluiten en beleid

Chic, zo n gedragspatroongrafiek!

Wij zijn een KiVaschool!

Methode geschikt voor openbaar onderwijs?

Schade protocol Zuiderpark Stadswalzone

5 de federale diagnostiek woon-werkverkeer

Pedagogisch beleidsplan Christelijke Peuterspeelzaal Lotje

Protocol bij het overlijden van een gezinslid van een leerling

Evaluatierapport Scalda - Groep 3 29 januari 26 maart 2014

EVALUATIE TER STATE. Marion Matthijssen, Marn van Rhee. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli In opdracht van Raad van State

opleidingsniveau laag % % middelbaar/hoog % %

Gedragsprotocol Samenwerkingsschool Balans. Wat is het gedragsprotocol? Uitgangspunt. Pesten of plagen?

Genderloopbaankloof: enkele voorzetten vanuit Persephone vzw, organisatie van vrouwen met een handicap of invaliderende chronische ziekte

CMD EVALUATIE STAGEBEDRIJVEN 2014

IWI. De Gemeenteraad Postbus 11563

Beslissingsondersteunende instrumenten. Criteria September 2015 Stichting Kwaliteit in Basis GGZ

Tussenrapportage: plan van aanpak raadsenquête grondexploitatie Duivenvoordecorridor.

1 Uit: Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar

LHBT-acceptatie in Gelderland-Zuid

Wie verkoopt uw huis?

Maak van 2015 jouw persoonlijk professionaliseringsjaar

Onze school gebruikt hierbij naast het SPCO veiligheidplan, in ieder geval de volgende hulpmiddelen:

Pestprotocol. Pestprotocol Stichting Allure januari

Ondersteuning gericht op kwaliteit van leven en maatschappelijke participatie van personen met een beperking. Een wetenschappelijke stand van zaken.

Toelichting bij het document opnameverklaring bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis

Professional Coaching. Franck Struyf

Klachtenbeleid Stichting KOM Kinderopvang

Kinderen uit de lagere school opvangen na een overlijden

Kwaliteit van de arbeid van kamermeisjes

Handleiding. Het opstellen van een diaconaal beleidsplan

Jaarverslag Cliëntenraad. Juvans Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

Meldcode huiselijk geweld en. kindermishandeling

Alterim Arbeidsmarktindex Publicatie voorjaar 2015

H5 Rechten en plichten van werkgever en werknemer

Duurzaam inzetbaar in een vitale organisatie

Plaatsingsrichtlijnen Dr. Nassau College

depressie wat kun je doen als iemand in je omgeving een depressie heeft?

Beleidsregels voorziening jobcoaching Participatiewet 2015

Kindercoach. Jasmijn Kromhout Groep 8b

Projectaanvraag Versterking sociale infrastructuur t.b.v. burgerkracht in Fryslân

Pestprotocol. Uitleg van de petten van de Kanjertraining VOOR ALLE KINDEREN VOOR HET GEPESTE KIND

De denkstijltest. CompetenZa

Betreft: Reactie op Consultatiedocument 'Standaard 4400N - Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2e ontwerp)'

LOGBOEK van: klas: 1

> RACISME EN DISCRIMINATIE

Gemeente Ede. Memo. Bijlage 2 (behoort bij )

handleiding voor begeleiding van mbo-jongeren met eergerelateerde problemen

CPR305/2011/EU VERORDENING BOUWPRODUCTEN

Richtlijnen functioneringsgesprek evangelist. Versie 1.0

HOW TO REVIEW THE LITERATURE AND CONDUCT ETHICAL STUDIES

Samenvatting Deelprojecten Ouderen Samen

Goede relatie met collega s, maakt leraren gelukkig

Gespreksleidraad WOII geïnteresseerden

De cursist heeft inzicht en praktische handvatten om weerbaar te zijn bij conflicten, agressie, stress

IKZ DEEL II : De informatieronde

Ekelmans & Meijer Advocaten (Rechten)

Resultaten Enquête Particulieren 2008

Transcriptie:

GEWELD TEGENOVER HOLEBI S - II EEN ONLINE SURVEY OVER ERVARINGEN MET HOLEBIGEWELD IN VLAANDEREN EN DE NASLEEP ERVAN (TWEEDE TUSSENTIJDS RAPPORT FEBRUARI 2014) Lies D haese Universiteit Gent Dr. Alexis Dewaele Universiteit Gent Prf. Dr. Mieke Van Hutte Universiteit Gent Onderzekslijn LGBT Steunpunt Gelijkekansenbeleid 3de Generatie

STEUNPUNT GELIJKEKANSENBELEID Een cnsrtium van: Kathlieke Universiteit Leuven Universiteit Antwerpen Universiteit Hasselt Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel UITGEVER Steunpunt Gelijkekansenbeleid Lange Nieuwstraat 52 B-2000 Antwerpen (België) Tel. +32 (0)3 265 53 23 e-mail: steunpunt.gelijkekansenbeleid@gmail.cm e-mail: steunpuntgeka@uantwerpen.be Niets uit deze uitgave mag wrden verveelvudigd en/f penbaar gemaakt dr middel van druk, ftkpie, micrfilm, geluidsband f p welke andere wijze k, znder vrafgaande schriftelijke testemming van de uitgever.

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) Inhudspgave 1 SITUERING VAN HET ONDERZOEK... 7 2 LITERATUUROVERZICHT... 9 2.1 Hlebi s en hun sciale mgeving... 9 2.1.1 Prgressieve wetgeving, maar heterseksualiteit blijft de nrm... 9 2.1.2 Verschillen in acceptatie tussen maatschappelijke grepen... 10 2.1.3 Leven in een heternrmatieve mgeving leidt tt stress: het minderheidsstressmdel.. 10 2.1.4 Samengevat: hlebi s en hun sciale mgeving... 12 2.2 Antihmseksueel geweld... 13 2.2.1 Vrmen van antihmseksueel geweld... 13 2.2.2 Kanttekeningen... 13 2.2.3 Prevalentie van antihmseksuele agressie... 14 2.2.4 Slachtffers en daders... 15 2.2.5 Aangiftebereidheid... 17 2.2.6 Samengevat: antihmseksueel geweld... 18 2.3 Mtieven van daders... 18 2.3.1 Haat tegenver hlebi s?... 19 2.3.2 Gender(nn)cnfrmiteit en zichtbaarheid van seksualiteit... 19 2.3.3 Grepsdynamiek... 20 2.3.4 Op zek naar sensatie... 20 2.3.5 Samengevat: mtieven van daders... 21 2.4 Gevlgen van antihmseksueel geweld... 21 2.4.1 Emtinele gevlgen en impact p de gezndheid... 22 2.4.2 Omgaan met geweldservaringen... 22 2.4.3 Samengevat: gevlgen van antihmseksueel geweld... 24 3 ONDERZOEKSVRAGEN EN METHODOLOGIE... 25 3.1 Onderzeksvragen... 25 3.2 Onderzekspzet... 25 3.2.1 Ontwikkeling van een vragenlijst... 25 3.2.2 Dataverzameling... 26 3.2.3 Analysemethde... 29 3.2.4 Feedback p het nderzeksprject... 29 4 DATA-ANALYSE... 31 4.1 Sci-demgrafische gegevens... 31 4.1.1 Wnplaats... 31 4.1.2 Geslacht en genderidentiteit... 31 4.1.3 Leeftijd... 33 4.1.4 Werksituatie... 33 4.1.5 Etnische culturele minderheidsachtergrnd... 34 3

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) 4.2 Seksuele riëntatie... 34 4.2.1 Seksuele aantrekkingskracht... 34 4.2.2 Seksueel cntact... 35 4.2.3 Zelfidentificatie van de seksuele vrkeur... 36 4.3 Zichtbaarheidsmanagement... 37 4.3.1 Leeftijd eerste same-sex seksuele aantrekking en leeftijd eerste cming ut... 37 4.3.2 Visibility Management Scale... 38 4.4 Minderheidsstressren... 39 4.4.1 Geïnternaliseerde hmnegativiteit... 40 4.4.2 Stigmabewustzijn... 41 4.4.3 Onveiligheidsgevelens... 42 4.5 Gendernncnfrmiteit... 43 4.6 Welbevinden... 46 4.6.1 Zelfwaardering... 46 4.6.2 Mentale gezndheid... 47 4.6.3 Zelfmrdgedachten en zelfmrdpgingen... 49 4.7 Geweldervaringen... 49 4.7.1 Algemene geweldervaringen... 49 4.7.2 Ervaringen met verbaal en psychisch geweld... 51 4.7.3 Ervaringen met fysiek geweld... 53 4.7.4 Ervaringen met materieel geweld... 54 4.7.5 Ervaringen met seksueel geweld... 55 4.7.6 Kanttekening met betrekking tt de ervaringen van mannen en vruwen... 56 4.7.7 Gendernncnfrmiteit en ervaring van geweld... 56 4.8 Aangiftebereidheid... 57 4.8.1 Oit cntact met de plitie vr een hmnegatief incident?... 58 4.8.2 Mtivatie cntactname... 58 4.8.3 Melding hmnegatief karakter van het incident... 60 4.8.4 Algemene tevredenheid ver het cntact met de plitie... 60 4.9 Cntext van het ergste hmnegatieve incident... 61 4.9.1 Type geweld van het ergste hmnegatieve incident... 61 4.9.2 Tijdsframe van het ergste hmnegatieve incident... 62 4.9.3 Tijdstip ergste hmnegatieve incident... 62 4.9.4 Lcatie ergste incident... 64 4.9.5 Slachtffers van het ergste hmnegatieve incident... 66 4.9.6 Waarm hmfb?... 67 4.9.7 Aanleiding ergste incident... 67 4.10 Daders van het ergste hmnegatieve incident... 68 4.10.1 Aantal daders... 68 4.10.2 Bekendheid van de dader... 69 4.10.3 Geslacht van de dader... 71 4.10.4 Leeftijd van de dader... 72 4.10.5 Gepercipieerde etnische achtergrnd van de dader... 73 4.11 Emtinele en fysieke gevlgen van het incident... 75 4.11.1 Impact van het incident... 75 4.11.2 Ergste aspect aan het incident... 76 4.11.3 Inlichten sciaal netwerk na een hmnegatief incident... 77 4

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) 4.11.4 Opties vr hlebiverenigingen... 80 4.11.5 Hmnegatief geweld, minderheidsstress en mentaal welbevinden... 81 4.11.6 Inlichten sciaal netwerk en welbevinden... 85 5 BESLUIT... 88 5.1 Een antwrd p de nderzeksvragen... 88 5.1.1 Welke types van hlebigeweld kmen vr?... 88 5.1.2 In welke mate det men aangifte van hlebigeweld?... 88 5.1.3 In welke cntext vindt hlebigeweld plaats?... 89 5.1.4 Wie zijn de daders van hlebigeweld?... 89 5.1.5 Wat zijn de kenmerken van de slachtffers van hlebigeweld?... 90 5.1.6 Wat zijn de gevlgen vr de slachtffers van hlebigeweld?... 90 5.2 Cnclusie en beleidsaanbevelingen... 91 5.3 Tekmstig nderzek... 92 6 REFERENTIES... 94 7 APPENDIX... 102 5

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) [deze pagina is pzettelijk blanc gelaten] 6

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) 1 SITUERING VAN HET ONDERZOEK De zichtbaarheid van hlebi s in het publieke leven is de laatste twee decennia sterk tegenmen in België. Deze tegenmen zichtbaarheid en de vereniging in hlebi-rganisaties heeft geleid tt wetten die de gelijkberechtiging van hlebi s bevrderen. De verhgde kans p cntact met hlebiseksuele persnen heeft een psitief effect p attitudes tegenver deze seksuele minderheid. Belgen blijken er dan k een vrij psitieve huding tegenver hlebi s p na te huden in vergelijking met andere Eurpese burgers (Hghe, Quintelier, Claes, Dejaeghere, & Harrell, 2007). Deze tegenmen zichtbaarheid heeft echter k een schaduwzijde. Naarmate de hlebigemeenschap meer zichtbaar wrdt, en naarmate men als individu meer pen is ver de eigen hlebiseksuele vrkeur, neemt de kans te dat men in cntact kmt met verbaal en fysiek geweld (D Augelli, 1998; D Augelli & Grssman, 2001; Katz- Wise & Hyde, 2012; Pilkingtn & D Augelli, 1995). Ok in België kmen dergelijke geweldsincidenten vr. In augustus 2011 kregen twee vruwen rake klappen, de enige aanleiding vr deze aanval lijkt te zijn dat zij hand in hand dr de Brusselse straten liepen. In ktber van hetzelfde jaar werden twee mannen in Krtrijk berfd en in elkaar geslagen nadat zij dr twee vrbijgangers uitgehrd werden ver hun hmseksuele levensstijl. In februari 2012 werd in Leuven een jngeman verbaal en fysiek aangevallen, mdat hij aanwezig was p een hlebifuif. Deze incidenten vrmen slechts een kleine selectie uit de media-verslaggeving van afgelpen maanden. Een triest hgtepunt van deze antihmseksuele geweldsdelicten is de mrd p Ishane Jarfi in april 2012. De jngeman van Markkaanse afkmst werd geslagen, geschpt en gewurgd dr vier mannen, die nder invled van drank en drugs waren. In hun verklaring vermeldden de daders de seksuele tenadering vanwege Ishane als mtief. Deze mrd zal waarschijnlijk geclassificeerd wrden als de eerste hmfbe mrd in België, hewel pgemerkt dient te wrden dat het gerechtelijk nderzek ng niet afgernd is. Gezien de schijnbaar grte steun vr hlebirechten in België is het dan k verbijsterend dat geweld tegenver hlebi s tch z aanwezig lijkt (Cx, 2011). Dergelijke berichten en gebeurtenissen gaven aanleiding tt een publiek debat, waarin de vraag gesteld werd met welke vrmen van geweld hlebi s gecnfrnteerd wrden en wie de daders zijn. Maar het is meilijk m een gefundeerd antwrd te frmuleren, mwille van het tekrt aan wetenschappelijk nderzek en het gebrek aan betruwbaar cijfermateriaal vr Vlaanderen. Er is vrheen reeds nderzek geverd naar geweld tegenver hlebi s in Brussel Stad, nder leiding van Marcia Pelman (Pelman & Smits, 2007). Bvendien werd k in Zzzip², een studie die peilt naar het algemeen welbevinden van hlebi s in Vlaanderen, een klein luikje ver hlebigeweld pgenmen (Versmissen, Dewaele, Meier, & Van Hutte, 2011). Met het nderzek waarver hier gerapprteerd wrdt, wrdt dan k begd m meer actuele infrmatie te verwerven ver hlebigeweld in Vlaanderen. Eind 2011 gaf de Vlaamse minister vr Gelijke Kansen, Pascal Smet, pdracht m nderzek te veren naar hlebigeweld in Vlaanderen. Dit nderzek vlgt p de eerdere Zzzip-studies (Versmissen et al., 2011; Vincke, Dewaele, Van den Berghe, & Cx, 2006), die peilden naar algemeen welbevinden in de hlebi-ppulatie. Het nderzek naar hlebigeweld werd uitgeverd dr het Steunpunt Gelijke Kansenbeleid en Universiteit Gent. In de lp van 2012 werd een explratieve kwalitatieve studie uitgeverd. Aan de hand van diepte-interviews en 7

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) fcusgrepen werd een beeld geschetst van het algemene sentiment dat leeft bij hlebi s mtrent het thema geweld. In dit kwalitatieve luik stnd betekenisgeving dan k centraal. Deze kwalitatieve bevraging heeft de grndslag gelegd vr een grtschalige nline survey die begin 2013 werd gelanceerd. In dit kwantitatieve luik werd getracht m p een meer gestructureerde manier infrmatie te verzamelen ver hlebigeweld in Vlaanderen. Er werd nder meer gepeild naar de sci-demgrafische achtergrnd van de respndenten, hun mentaal welbevinden, hun ervaringen met hmnegatieve incidenten en de nasleep van dit incident. In dit tweede tussentijdse rapprt wrdt een beschrijving gegeven van de pzet van het kwantitatieve nderzeksluik en de eerste bevindingen. Wat vlgt in de lp van 2015 is een finaal rapprt, dat de integratie van beide nderzeksluiken zal mvatten. Bevindingen p basis van de nline survey zullen gestaafd en gecntrasteerd wrden met de bevindingen uit de diepte-interviews en fcusgrepen. 8

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) 2 LITERATUUROVERZICHT Om een beeld te kunnen schetsen van hlebigeweld in Vlaanderen, wrdt in het literatuurverzicht eerst ingegaan p de maatschappelijke acceptatie die hlebi s genieten en de stressren waar zij tt p heden aan bltgesteld wrden. Dit wrdt gebruikt als pstap naar de nderzeksliteratuur die vrhanden is ver antihmseksueel geweld. 2.1 HOLEBI S EN HUN SOCIALE OMGEVING 2.1.1 PROGRESSIEVE WETGEVING, MAAR HETEROSEKSUALITEIT BLIJFT DE NORM België behrt tt de landen die het vrtuw nemen inzake hlebirechten (ILGA, 2012). De penstelling van het huwelijk en het feit dat hlebikppels nu k in aanmerking kmen vr adptie maken dat België een vrij liberale wetgeving heeft in vergelijking met smmige andere Eurpese landen. Ok de invering van de anti-discriminatiewet vrmde een belangrijke stap vrwaarts vr de juridische gelijkberechtiging van hlebi s. In lijn hiermee geeft het merendeel van de Vlaamse hlebi s aan het gevel te hebben dat het maatschappelijke klimaat steeds gunstiger gewrden is vr hen (Dewaele, Cx, Van den Berghe, & Vincke, 2006). Uit grtschalig attitude-nderzek bij de Vlaamse bevlking kmt echter een meer ambigu beeld naar vr. Vreerst blijkt hlebiseksualiteit als bestaanswijze vrij algemeen aanvaard te zijn. Bijna negen p de tien Vlamingen stelt expliciet dat hlebi s hun leven meten kunnen leiden zals zij willen (Pickery & Nppe, 2007). Daar tegenver staat dat meer cncrete stellingen inzake seksualiteitsbeleving en gelijkberechtiging van hlebi s een minder rskleurig beeld prepen. Van de respndenten is 30 tt 40% het bijvrbeeld niet f helemaal niet eens met de stelling dat hmseksuele vruwen en mannen dezelfde adptierechten zuden meten krijgen als heter-kppels (Pickery & Nppe, 2007). Naarmate meer cncrete stellingen vrgelegd wrden, lijkt de tlerantie dus snel af te nemen (Buijs, Hekma, & Duyvendak, 2009). Deze ambivalente resultaten wijzen p een schijntlerante huding tegenver hlebiseksualiteit. Schijntlerantie betekent dat men vindt dat hlebi s hun leven mgen leiden zals ze zelf willen, maar dat ze hierbij meten vlden aan de algemeen geaccepteerde nrm die hen dr de heterseksuele mgeving wrdt pgelegd (Dewaele et al., 2006). Wanneer hlebiseksualiteit zichtbaar wrdt vr anderen en men er rechtstreeks mee gecnfrnteerd wrdt, dan blijken meer mensen er meilijkheden mee te hebben (CGKR, 2011). Negatieve attitudes tegenver hlebi s en hlebiseksualiteit blijven dus aanwezig, hewel respndenten zich, in een klimaat van plitieke crrectheid, verplicht velen m zich psitief uit te laten tegenver hlebi s (Dewaele et al., 2006; Pickery & Nppe, 2007). Deze schijntlerantie vindt zijn rsprng in heternrmativiteit (Dewaele et al., 2006; Vincke et al., 2006). In een heternrmatieve samenleving wrdt heterseksualiteit als nrmaal en vanzelfsprekend beschuwd, terwijl hlebiseksualiteit wrdt gezien als een nnatuurlijke en abnrmale uiting van identiteits- en seksualiteitsbeleving (Nielsen, Walden, & Kunkel, 2000; Sal, 2004). Heternrmativiteit is zdanig sterk ingebakken in nze cultuur dat iedereen in bepaalde mate pgreit met een negatief beeld ver hlebiseksualiteit en/f met het besef dat 9

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) hlebi s een afwijkende en geïsleerde psitie innemen binnen de maatschappij (Gnsirek, 1993; Herek, 2004, 2007; Herek, Chpp, & Strhl, 2007). Heternrmativiteit kan er dan k vr zrgen dat hmnegativiteit, alle mgelijke negatieve gevelens en reacties tegenver hlebi s, gerechtvaardigd wrdt (Herek, 2004; Mayfield, 2001; van Wijk, van de Meerendnk, Bakker, & Vanwesenbeeck, 2005). Ondanks een, p het eerste gezicht, brede en algemene aanvaarding, blijkt een meer impliciete negatieve huding tegenver hlebiseksualiteit dus behrlijk wijd verspreid (Pickery & Nppe, 2007). 2.1.2 VERSCHILLEN IN ACCEPTATIE TUSSEN MAATSCHAPPELIJKE GROEPEN Hmnegativiteit lijkt niet evenredig verdeeld te zijn binnen de Vlaamse bevlking. Bepaalde subgrepen huden er meer negatieve attitudes p na (Hghe, 2011; Hghe & Meeusen, 2012). Z zijn attitudes van jngens en mannen negatiever dan deze van hun vruwelijke tegenhangers (Hghe, 2011; Hghe, Claes, Harell, Quintelier, & Dejaeghere, 2010; Hghe et al., 2007; Pickery & Nppe, 2007). Er is k sprake van een verschil naar leeftijd. He uder men is, he meer negatieve attitudes men er p nahudt tegenver seksuele minderheden (Pickery & Nppe, 2007). Tch zu dit leeftijdseffect niet vlledig lineair zijn. Er bestaan immers k indicaties dat adlescenten er een meer hmnegatieve huding tegenver hlebi s p nahuden, dan vlwassenen van middelbare leeftijd (Dewaele et al., 2006; Hghe et al., 2007). Etnisch culturele minderheden blijken er minder psitieve attitudes tegenver hlebi s p na te huden in vergelijking met etnische Belgen. Deze relatie hudt k stand na cntrle vr sci-demgrafische factren zals pleidingsniveau en sciaalecnmische status (Hghe, 2011; Hghe et al., 2007). Naarmate men meer religieus is en religie een meer belangrijke psitie inneemt in het leven van mensen, lijkt de acceptatie vr hlebiseksualiteit af te nemen (Hghe, 2011; Hghe et al., 2010; Hghe & Meeusen, 2012; Hghe et al., 2007; Pickery & Nppe, 2007). Mslims blijken er bvendien negatievere attitudes p na te huden in vergelijking met andere religieuze denminaties (Hghe et al., 2007). Dit neemt niet weg dat er k verschillen terug te vinden zijn binnen de mslimgemeenschap. Er wrdt bijvrbeeld een duidelijk geslachtsverschil teruggevnden. Mslimmeisjes staan tleranter ten pzichte van hmseksualiteit dan mslimjngens. Ok de mate van religieuze praktijk is belangrijk, jngeren die geregeld de mskee bezeken blijken negatiever te rdelen dan jngeren die minder praktiserend zijn (Hghe et al., 2007). 2.1.3 LEVEN IN EEN HETERONORMATIEVE OMGEVING LEIDT TOT STRESS: HET MINDERHEIDSSTRESSMODEL Zals hierbven wrdt beschreven is heterseksualiteit ng steeds de nrm in nze Vlaamse samenleving. Hewel hlebiseksualiteit glbaal genmen geaccepteerd wrdt, kunnen bepaalde uitingen van een hlebiseksuele vrkeur p minder begrip rekenen. Bvendien varieert de acceptatie van hlebiseksualiteit tussen maatschappelijke grepen. Dit alles leidt erte dat hlebi s gecnfrnteerd wrden met een aantal stressren die een impact hebben hun welbevinden. Meyer (1995, 2003) nderscheid drie stressren in zijn minderheidsstressmdel. 10

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) 2.1.3.1 Geïnternaliseerde hmnegativiteit Ongeacht hun seksuele vrkeur, greien mensen p in een verwegend heternrmatieve samenleving, die hen negatieve attitudes ten pzichte van afwijkende seksuele riëntaties en gedragingen aanleert. Hierdr kan het zijn dat mensen die zichzelf later als hlebi gaan labelen, deze negatieve attitudes tegenver hm- en biseksualiteit (gedeeltelijk) geïnternaliseerd hebben via de heterseksistische cultuur waar zij eveneens deel van uitmaken (Gnsirek, 1993; Mayfield, 2001; Meyer & Dean, 1998). Wanneer de hm- f biseksuele persn zijn f haar vrnderstelde heterseksualiteit in vraag gaat stellen en zichzelf gaat labelen als hlebi, kan men deze aangeleerde negatieve attitudes vervlgens k p zichzelf gaan tepassen. In dit geval spreken we ver geïnternaliseerde hmnegativiteit (Meyer, 1995, 2003; Meyer & Dean, 1998). De hlebi-jngere realiseert zich af te wijken van de vrpgestelde nrmen in de samenleving, waardr mgelijks negatieve gevelens pgenmen wrden in het zelfbeeld (DiPlacid, 1998). Zelfs wanneer men er in slaagt m de eigen seksuele riëntatie verbrgen te huden en men gespaard blijft van penlijk negatieve gebeurtenissen, bestaat de mgelijkheid dat hlebi s bestaande negatieve sciale attitudes p zichzelf en p andere hlebi s gaan tepassen (Dewaele & Van Hutte, 2010; Mayfield, 2001; Meyer, 2003). 2.1.3.2 Stigmabewustzijn en verwachting van hmnegativiteit Terwijl geïnternaliseerd stigma betrekking heeft p de negatieve en steretype beelden die hlebi s p zichzelf en p andere hlebi s tepassen, gaat stigmabewustzijn ver de verwachtingen van hlebi s m p een steretype manier bekeken en behandeld te wrden (Dewaele, Vincke, Van Hutte, & Cx, 2008; Pinel, 1999). De verwachting m p een steretype manier bekeken te wrden, gaat hand in hand met de verwachting m zelf nderwerp te wrden van hmnegatieve reacties. Zdende wrdt een subjectief gevel van bedreiging gecreëerd (Herek, 2009). He meer men verwacht gestigmatiseerd te wrden dr anderen, he meer nd men velt m te anticiperen p dergelijke verwachtingen (Vincke et al., 2006). Stigmabewustzijn brengt daarm een zekere waakzaamheid f terughudendheid met zich mee. Hlebi s met een hg stigmabewustzijn zullen zich meer zrgen maken ver he zij verkmen p anderen (Pinel, 1999) en zullen vaker hun gedrag aanpassen m mgelijke negatieve berdelingen en situaties te vermijden (Dewaele & Van Hutte, 2010; Herek, 2007; Herek et al., 2007; Pinel & Paulin, 2005). Ongeacht f het stigmabewustzijn gerechtvaardigd is f niet, het zal mee vrm geven aan tekmstige ervaringen en kansen dr de gedragsaanpassingen die het met zich meebrengt (Pinel, 1999). 2.1.3.3 Effectieve ervaringen van negativiteit, vijandigheid en agressie Zwel geïnternaliseerde hmnegativiteit als stigmabewustzijn zijn interne stressren (DiPlacid, 1998; Meyer, 1995, 2003). Ze kunnen zich vrden znder dat het individu in kwestie effectief gecnfrnteerd werd met hmnegatieve gebeurtenissen. Tch is het nderscheid tussen interne en externe stressren niet altijd duidelijk, mdat deze interne stressren wel aangewakkerd kunnen wrden dr bjectieve hmnegatieve ervaringen. De meest externe en expliciete brnnen van minderheidsstress die hlebi s kunnen ervaren zijn verwerping, discriminatie en agressie mwille van hun seksuele riëntatie (Meyer, 1995). Uit Vlaams hlebi-nderzek kmt bijvrbeeld naar vr dat hlebi-jngeren vaker uitgeschlden 11

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) f belachelijk gemaakt wrden dan heter-jngeren (Dewaele et al., 2008). Uit de Zzzip@wrk studie (Vincke, Dewaele, Vanden Berghe, & Cx, 2008) blijkt dat hmnegatieve ervaringen zich k vrden p de werkvler. Ongeveer 9% van de deelnemende Nederlandstalige hlebi s geeft aan ntslagen geweest te zijn mwille van zijn f haar seksuele riëntatie. Z n 12% van de respndenten (zwel Nederlands- als Franstalig, rapprteert expliciete hmfbie ervaren te hebben p de werkvler (Vincke et al., 2008). 2.1.3.4 Link tussen de minderheidsstressren Meyer (1995) ziet de drie minderheidsstressren geïnternaliseerde hmnegativiteit, stigmabewustzijn en stigma-ervaringen als drie aparte cnstructen. Hij rapprteert een matige crrelatie tussen stigmabewustzijn en geïnternaliseerde hmnegativiteit. Maar effectieve gebeurtenissen van vrrdeel blijken niet geasscieerd te zijn met geïnternaliseerde hmnegativiteit en stigmabewustzijn (Meyer, 1995). Tch wrdt in andere studies beslten dat de verschillende minderheidsstressren wel degelijk nderling verbnden zijn. Garnets en cllega s (Garnets, Herek, & Levy, 1990) stellen bijvrbeeld dat de ervaring van antihmseksueel geweld gerelateerd is aan verhgd geïnternaliseerd stigma. Dr deze geweldsincidenten wrdt hlebiseksualiteit ervaren als een brn van pijn en straf, eerder dan van intimiteit en liefde. Het afwijzen van de eigen hlebiseksuele kenmerken, geïnternaliseerde hmnegativiteit, kan daardr verschijnen f sterker p de vrgrnd treden (Garnets et al., 1990; Pilkingtn & D Augelli, 1995). In recent Vlaams nderzek werd een dergelijke relatie tussen een brede waaier aan discriminatie-ervaringen en geïnternaliseerde hmnegativiteit niet teruggevnden. Daarentegen werd wel een psitief verband tussen discriminatie en stigmabewustzijn vastgesteld (Versmissen et al., 2011). Ok Pinel (1999) stelt dat de ervaring van discriminatie en vrrdeel gerelateerd is hger stigmabewustzijn. Enerzijds zrgen effectieve ervaringen met discriminatie en vrrdeel ervr dat stigmabewustzijn teneemt (Pinel, 1999). Anderzijds kan verhgd stigmabewustzijn erte leiden dat men bepaalde uitingen f gedragingen gemakkelijker als vrrdeel f stigma zal bestempelen (Dewaele & Van Hutte, 2010). 2.1.4 SAMENGEVAT: HOLEBI S EN HUN SOCIALE OMGEVING Zals hierbven beschreven werd, is de zichtbaarheid en de maatschappelijke acceptatie van hlebi s er de laatste jaren met rasse schreden p vruit gegaan. Desndanks wrden heterseksuele relaties ng steeds als de nrm beschuwd. Hlebiseksualiteit wrdt eerder getlereerd dan werkelijk aanvaard. Mensen zien hlebiseksualiteit als iets dat bewaard dient te wrden vr de privésfeer. Uiterlijke tekenen van hlebiseksualiteit wrden veel minder getlereerd. Dergelijk maatschappelijk klimaat kan stress teweeg brengen bij hlebi s. Meyer (1995, 2003) beschrijft drie minderheidsstressren in zijn mdel; geïnternaliseerde hmnegativiteit, stigmabewustzijn en effectieve ervaringen van discriminatie en vrrdeel. Het is vral p de laatste minderheidsstressr dat wij ns willen teleggen in dit nderzek, namelijk p hmnegativiteit in zijn meest expliciete vrm. Het del is m een beeld schetsen van antihmseksueel geweld in Vlaanderen. Alvrens het nderzeksveld te betreden, werd de bestaande nderzeksliteratuur ver geweld tegenver hlebi s drgenmen. In het vlgend hfdstuk wrdt hiervan een verzicht gegeven. 12

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) 2.2 ANTIHOMOSEKSUEEL GEWELD 2.2.1 VORMEN VAN ANTIHOMOSEKSUEEL GEWELD In deze studie zal de nadruk liggen p (1) verbaal geweld, in de vrm van beledigingen, verwijten, en bedreigingen, (2) fysiek geweld, (3) materieel geweld, zals diefstal f beschadiging van eigendm, en (4) seksueel geweld (zie bijvrbeeld Buijs et al., 2009; Pelman & Smits, 2007 vr mgelijke indelingen van geweld). Deze vrmen van geweld waren slechts zelden het nderwerp van Vlaams hlebi-nderzek (Pelman & Smits, 2007). Het is belangrijk m p te merken dat nze aandacht uitgaat naar agressie en geweld die gericht zijn tegen de (vermeende) seksuele vrkeur van het slachtffer. Er werd daarm gekzen vr de benaming hlebigeweld f antihmseksueel geweld. Deze tweede term det mgelijks tekrt aan de biseksuele individuen die slachtffer wrden van agressie tegenver hun seksuele vrkeur (zie bijvrbeeld Ochs, 1996). Anderzijds blijkt dat heter s vaak geen nderscheid maken tussen biseksuele en exclusief hmseksuele individuen (Weinberg, Williams, & Pryr, 1994). Hieruit kan wrden afgeleid dat vijandigheid tegenver biseksuelen vaak zijn grndslag kent in hmnegativiteit, waardr het gebruik van de term antihmseksueel geweld gelegitimeerd wrdt. Uit het nderzek van Herek, Gillis en Cgan (1999) blijkt duidelijk dat antihmseksueel geweld een grter psychlgisch trauma creëert dan gelijkaardige gewelddadige incidenten die niet gericht zijn tegen iemands seksuele riëntatie. Bvendien is de draagwijdte van antihmseksuele agressie k veel grter. Slachtffers wrden immers geselecteerd p basis van hun grepslidmaatschap. Hierdr is het incident niet luter gericht tegen de identiteit van het slachtffer zelf, maar tegenver de hele hlebi-gemeenschap. Antihmseksuele agressie met daarm gezien wrden als een waarschuwing vr alle biseksuele, lesbische en hmseksuele persnen m binnen de cultureel geaccepteerde grenzen te blijven (Herek, Cgan, & Gillis, 2002; Herek et al., 1999). 2.2.2 KANTTEKENINGEN In Vlaanderen is, zals gezegd, ng maar weinig nderzek gedaan naar antihmseksueel geweld, waardr er niet veel geweten is ver het vrkmen ervan, de cntext waarin het plaatsvindt en de achtergrnd van dader en slachtffer. Het belangrijkste nderzek ter zake is dat van Pelman en Smits (2007). Dit nderzek werd echter afgenmen in Brussel stad, een gegrafisch specifieke lcatie. Ok uit het meer grtschalige Zzzip² survey-nderzek bij Vlaamse hlebi s kunnen een beperkt aantal gegevens afgeleid wrden met betrekking tt frequentie van antihmseksuele agressie en het daderprfiel (Versmissen et al., 2011). Hewel veel nderzek naar antihmseksueel geweld in de VS werd geverd, prberen wij zveel mgelijk gebruik te maken van Eurpese studies m een beeld te schetsen van de prevalentie en de achtergrnd van antihmseksueel geweld. Het is echter meilijk m een eenduidige beschrijving te geven van antihmseksuele agressie ver verschillende nderzeken heen, mwille van sterk verschillende steekprefdesigns en de specifieke peratinalisatie van geweld in elke studie. Met betrekking tt de steekprefdesigns dient een nderscheid gemaakt te wrden tussen dader- en slachtfferbevraging. Bvendien 13

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) dient enquête-nderzek nderscheiden te wrden van kwalitatieve bevraging en analyse van plitiegegevens. Daarenbven wrdt in smmige nderzeken extra aandacht besteed aan het rekruteren van effectieve slachtffers, terwijl dit in andere nderzeken niet het geval is, waardr deze laatste dus meer hlebi s mvatten die geen slachtffer werden van antihmseksueel geweld. Ok de peratinalisatie van geweld is zeer specifiek drheen verschillende studies. Z verschillen de categrieën waarin de types van geweld wrden nderverdeeld, alsk de duur van de tijdsperide die in acht genmen wrdt. In smmige nderzeken wrdt uitgegaan van ervaren geweld ver de vlledige levenslp heen, terwijl in andere nderzeken gepeild wrdt naar geweld dat men gedurende de laatste maanden f jaren ervaren heeft. Hieruit blijkt dat het meilijk is m vergelijkingen te maken ver verschillende nderzeken heen. Indien het ndig geacht wrdt, zal extra infrmatie met betrekking tt de methdlgie van een aangehaalde studie in de vetnt wrden weergegeven. 2.2.3 PREVALENTIE VAN ANTIHOMOSEKSUELE AGRESSIE Wat duidelijk naar vr kmt uit alle geraadpleegde nderzeksrapprten is dat de prevalentie van antihmseksueel geweld lager is naarmate de incidenten meer fysiek en materieel van aard zijn (ngeacht de tijdsperide die in acht genmen wrdt). Cncreet betekent dit dat verbale agressie het vaakst wrdt gerapprteerd, gevlgd dr bedreiging en beschadiging f diefstal van eigendm. Fysiek en seksueel geweld kmen het minst vaak vr (Pelman & Smits, 2007; Schuyf, 2009; van San & de Bm, 2006; Versmissen et al., 2011). De precieze prevalenties van agressie die naar vr kmen in nderzek zijn sterk afhankelijk van het steekprefntwerp en de peratinalisatie van geweld, maar tch kunnen hier enkele vrzichtige cijfers meegegeven wrden. De helft tt 70% van de hlebi s geeft aan verbale agressie ervaren te hebben (Pelman & Smits, 2007; Schuyf, 2009; van San & de Bm, 2006) 1. Bedreiging wrdt gemeld dr 20% tt 25% van de hlebi s, terwijl fysieke agressie vrkmt bij ngeveer één p de tien respndenten (Pelman & Smits, 2007; Schuyf, 2009). Vr diefstal en beschadiging van eigendm wrden weinig cijfers teruggevnden, maar in het nderzek van Pelman en Smits (2007) wrdt deze vrm van geweld gerapprteerd dr 9% van de respndenten. Schuyf (2009) besluit dat het aantal hlebi s die gedurende hun leven, in de laatste drie tt vijf jaar f in het laatste jaar slachtffer werden van één f andere vrm van antihmseksuele agressie min f meer gelijk is drheen verschillende Eurpese landen. Ruw genmen liggen deze percentages p respectievelijk 70%, 25% en 12%-15% (Schuyf, 2009). 1 Pelman & Smits (2007): nderzek naar agressie tegenver hlebi s in Brussel stad. De fcus bij rekrutering ligt vrnamelijk p effectieve slachtffers van geweld. Het gaat hier ver ervaren agressie sinds 1 januari 2005. Het nderzek vnd plaats in 2006, gedurende de maanden augustus en september. Schuyf (2009): meta-studie van nderzek in vier Eurpese landen, namelijk Nederland, België, Engeland en Duitsland. De resultaten die hier wrden weergegeven zijn afkmstig uit een meta-analyse van slachtfferenquêtes. Van San & de Bm (2006): nderzek naar antihmseksuele agressie in Nederland. Hier wrden hlebi s bevraagd ver hun ervaring met geweld gedurende de vlledige levenslp. 14

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) 2.2.4 SLACHTOFFERS EN DADERS In internatinale literatuur werd aanvankelijk vral uitgegaan van een stranger danger mdel m de cntext van antihmseksueel geweld te duiden. Dit mdel gaat er van uit dat geweld tegenver hlebi s hfdzakelijk plaatsvindt p straat, met grepjes van nbekende jngemannen als agressrs. Maar deze visie diende naderhand genuanceerd te wrden. Agressie en geweld kunnen niet uitsluitend binnen dergelijke cntext en dit beperkte daderprfiel gevat wrden (Berrill, 1992; Herek et al., 2002). Dat blijkt k uit het Belgisch en Nederlands nderzek dat hier gepresenteerd wrdt. Het is belangrijk m p te merken dat er ng maar bitter weinig nderzek is geverd dat het standpunt van de dader van antihmseksueel geweld als uitgangspunt neemt. Dit impliceert dat de bevindingen die hiernder gerapprteerd wrden vrnamelijk betrekking hebben p de incidenten en ervaringen die slachtffers rapprteren f die naar vr kmen uit plitiestatistieken. 2.4.2.1 Slachtfferprfiel Een eerste pvallende bevinding is dat hmseksuele jngeren vaker dan biseksuele jngeren rapprteren iets negatiefs meegemaakt te hebben (Van Bergen & van Lisdnck, 2010) 2. Ok uit het nderzek van Schnacker, Dumn en Luckx (2009) bij Vlaamse biseksuele en lesbische meisjes kmt naar vr dat biseksuele meisjes minder vaak het slachtffer werden van verbale discriminatie en pesterijen. Deze bevindingen zijn waarschijnlijk niet te wijten aan een meer psitieve maatschappelijke acceptatie van biseksualiteit in vergelijking met hmseksualiteit, gezien een aantal studies uitwijzen dat de aanvaarding van biseksualiteit juist lager is (Herek, 2009). Een mgelijke verklaring kan wrden gevnden in de lagere zichtbaarheid van biseksuele jngeren en vlwassenen (Herek, 2009). Deze verminderde zichtbaarheid is vral aan de rde wanneer biseksuele persnen een heterseksuele relatie aangaan (Van Bergen & van Lisdnck, 2010). Ervaringen met antihmseksuele agressie verschillen eveneens tussen hlebiseksuele mannen en vruwen. Hier gaat het echter niet zzeer ver de frequentie waarmee men dergelijke incidenten meemaakt. Het lijkt eerder z te zijn dat mannen en vruwen met andere incidenten gecnfrnteerd wrden (Schuyf, 2009). Z wrden lesbische vruwen relatief vaker dan hmseksuele mannen slachtffer van verbale agressie, terwijl mannen meer gecnfrnteerd wrden met vergaande bedreiging en fysieke aanvallen (Pelman & Smits, 2007; van San & de Bm, 2006). Slachtffer en dader van antihmseksuele agressie zijn vaak bekenden van elkaar. Uit het nderzek van Schuyf en Felten (2011) naar geweld tegenver lesbische en biseksuele vruwen kmt naar vr dat dader en slachtffer in één derde van de gevallen bekenden zijn van elkaar. De mate van bekendheid varieert met het delict (Schuyf, 2009). In het geval van pesterijen en 2 Van Bergen en van Lisdnck (2010) gaan uit van de negatieve ervaringen die de respndenten reeds pgedaan hebben. Deze negatieve ervaringen mvatten pesterijen, pmerkingen, rddelen, negeren, bedreigingen, chanteren, vechten en ngewenste seks. Maar de ervaringen van hm- en biseksuele jngens en meisjes wrden niet apart gepresenteerd naar deze verschillende vrmen van agressie. 15

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) verbale agressie zijn slachtffer en dader vaker bekenden van elkaar. Daders zijn dan cllega s van het werk, kennissen f buren. Naarmate het geweld meer fysieke f materiële vrmen aanneemt, zijn de daders relatief vaker nbekenden (Schuyf, 2009; van San & de Bm, 2006). Bekendheid van de daders varieert met de cntext waarin het geweld plaatsvindt. Uit de bestaande cijfers blijkt dat een grt deel van de antihmseksuele incidenten zich vrden in de buurt van uitgaansgelegenheden en ntmetingsplaatsen vr hlebi s, het penbaar verver en p straat (Buijs et al., 2009). De daders die in deze cntexten pereren, zullen eerder nbekenden zijn vr hun slachtffers. Maar k in de buurt van de eigen wn- en werkmgeving wrden verschillende incidenten gemeld (Schuyf, 2009). Agressie die gelinkt is aan de wn- f werkmgeving reduceert het gevel van veiligheid in de private sfeer (Grdn & Meyer, 2007). Zals hierbven reeds pgemerkt werd, neemt het meeste nderzek naar antihmseksueel geweld het standpunt van de slachtffers als uitgangspunt. Cncreet betekent dit dat enkel deze incidenten bestudeerd wrden die de slachtffers zélf teschrijven aan hun seksuele riëntatie. Het is daarm interessant m na te gaan welke signalen slachtffers registreren m het ervaren incident als antihmseksueel te classificeren (Herek et al., 2002). Uit het nderzek van Pelman en Smits (2007) kmen twee belangrijke redenen naar vr die slachtffers aanhalen. Het belangrijkste signaal, vr alle vrmen van agressie, is het taalgebruik dat de daders hanteren. Een tweede reden die veelvuldig aangehaald wrdt, is de zichtbaarheid van hlebiseksualiteit. Dit kan bijvrbeeld het geval zijn wanneer men in de hlebi-buurt wrdt waargenmen, wanneer men zich vertnt met zijn f haar partner, dr de eigen kleding-/haarstijl f deze van iemand anders uit het gezelschap (zie bijvrbeeld k (Herek et al., 2002; Herek, Gillis, & Cgan, 1997; Herek et al., 1999; Schuyf, 2009). 2.4.2.2 Daderprfiel Uit alle geraadpleegde nderzeksrapprten kmt naar vr dat bij de meeste incidenten meer dan één dader betrkken is (Buijs et al., 2009; Pelman & Smits, 2007; van San & de Bm, 2006) 3. Pelman en Smits (2007) vinden bijvrbeeld dat er bij ngeveer de helft van alle gerapprteerde incidenten drie f meer daders betrkken zijn, ngeacht de precieze vrm van geweld (exclusief seksuele agressie). Afhankelijk van het specifieke nderzeksdesign wrdt gecncludeerd dat ruim driekwart, ngeveer 90% tt meer dan 95% van de daders mannen zijn (in respectievelijke vlgrde: van San & De Bm, 2006; Pelman & Smits, 2007; Buijs, et al., 2009). Agressie vanwege vruwen zu eerder gericht zijn tegen vruwelijke slachtffers (Herek et al., 2002). Vruwelijke daders lijken bvendien vaker betrkken te zijn bij pesterijen en verbaal geweld (Franklin, 2000). Dus wanneer er in nderzek meer nadruk wrdt gelegd p fysieke en materiële vrmen van geweld zullen k hgere percentages van mannelijke tegenver vruwelijke daders wrden 3 Het beleidsrapprt van Buijs, Hekma en Duyvendak (2009) mvat vier afznderlijke studies. De resultaten die hier aangehaald wrden hebben betrekking p hun analyse van de Amsterdamse plitiegegevens van 2007. Deze plitiestatistieken mvatten relatief meer fysieke en materiële antihmseksuele misdrijven. 16

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) teruggevnden. Uit nderzek naar attitudes tegenver hlebi s blijkt dat heterseksuele mannen er meer negatieve attitudes tegenver seksuele minderheden p nahuden (Herek, 2002a, 2002b). Dit kan ten dele verklaren waarm mannen vaker verantwrdelijk zijn vr antihmseksuele incidenten. De typische dader van antihmseksuele agressie is jnger dan 30 jaar. Glbaal gezien is deze leeftijdscategrie verantwrdelijk vr 50% tt 60% van allerlei vrmen van antihmseksuele incidenten (Schuyf, 2009; van San & de Bm, 2006; Versmissen et al., 2011). De jngste dadercategrie, jnger dan 18 jaar, lijkt relatief vaker verantwrdelijk te zijn vr bedreiging f fysieke agressie (Buijs et al., 2009; Pelman & Smits, 2007). Daders die 30 jaar f uder zijn, maken zich relatief vaker schuldig aan verbale agressie en pesterijen, die vrnamelijk in de werksfeer f in de cntext van een burenruzie plaatsvinden (Buijs et al., 2009). Het is niet eenvudig m een duidelijk beeld te schetsen van de etniciteit van de dader(grep). Dit wrdt bemeilijkt drdat slachtffers niet altijd rechtstreeks gecnfrnteerd wrden met de daders (bijvrbeeld in het geval van vandalisme) en drdat etniciteit niet altijd uiterlijk waarneembaar is (vr slachtfferenquêtes) f uit de naam van de daders af te leiden valt (plitiegegevens). Statistieken meten dus met de ndige vrzichtigheid behandeld wrden. Uit Nederlands nderzek (Buijs et al., 2009; van San & de Bm, 2006) kmt naar vr dat pesterijen en verbale agressie vrnamelijk te te schrijven zijn aan daders met een Nederlands uiterlijk. Daders met een buitenlands uiterlijk zijn daarentegen ververtegenwrdigd als daders van bedreiging en mishandeling. Oververtegenwrdigd betekent niet z zeer dat zij verantwrdelijk zijn vr een grtere prprtie van de geweldsdelicten dan daders met een Nederlands uiterlijk. Dit hudt echter wel in dat zij vaker betrkken zijn bij antihmseksuele geweldsincidenten in verhuding tt het aandeel dat ze innemen in de Nederlandse bevlking (Buijs et al., 2009; Schuyf & Felten, 2011; van San & de Bm, 2006). Hewel er niet altijd een duidelijke link te vinden is tussen de sciaalecnmische achtergrnd en het plegen van antihmseksueel geweld wrdt er k evidentie gevnden die in deze richting wijst. Buijs, Hekma en Duyvendak (2009) vertrkken in hun nderzek vanuit gegevens van de Amsterdamse plitie, die aangevuld werden dr interviews met daders van antihmseksuele agressie. Uit deze studie kwam naar vr dat de daders vaak laag pgeleid en werkls zijn, en in een risicvlle thuissituatie verkeren. Dit is wat Franklin (1998) mschrijft als scial pwerlessness. Antihmseksuele agressie wrdt dr deze sciaal machtelzen gehanteerd als een strategie m aan de gendernrmen van mannelijke hegemnie te vlden, wanneer deze niet p een legale manier ingelst kunnen wrden (Buijs et al., 2009; Franklin, 1998). 2.2.5 AANGIFTEBEREIDHEID In het jaarverslag 2010 van het Centrum vr Gelijkheid van Kansen en vr Racismebestrijding (CGKR, 2011) wrden cijfers gepresenteerd inzake de antihmseksuele misdrijven die aanhangig gemaakt werden bij de plitie en het parket. De plitiediensten registreerden gedurende het eerste semester van 2010 slechts 45 hmfbe incidenten vr België in zijn geheel. Bij de parketten werden in hetzelfde jaar slechts vier zaken van hmseksueel geweld ingediend. Ok het Centrum zelf ntvangt bitter weinig meldingen van antihmseksueel geweld (CGKR, 2011). Deze cijfers zijn z laag dat ze weinig betruwbaar lijken vr het 17

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) schetsen van de prevalentie van antihmseksueel geweld in België en zijn eerder een indicatie van de lage aangiftebereidheid bij slachtffers van antihmseksuele incidenten. Uit eerder nderzek blijkt dat er vral bijznder weinig aangifte wrdt gedaan van verbale agressie en bedreiging. Wanneer het gaat ver vandalisme f fysieke agressie neemt het aantal slachtffers dat aangifte det te tt 30% à 60% (Pelman & Smits, 2007; van San & de Bm, 2006). Er werd eveneens gevraagd naar de redenen waarm mensen geen aangifte den. Vr verbaal geweld acht men de feiten vaak niet ernstig geneg, men gaat er van uit dat dergelijke vrm van agressie niet strafbaar is (Pelman & Smits, 2007; van San & de Bm, 2006). Ok een zekere berusting is hier aan de rde (CGKR, 2011). Meer algemeen twijfelt men aan de cmpetentie van de plitie f is men terughudend m aangifte te den, mdat men niet bekend wil staan als hmseksueel (Schuyf, 2009). Bij fysiek geweld is men ervan vertuigd dat de plitie er niks aan kan den (Pelman & Smits, 2007; van San & de Bm, 2006). Er wrdt in nderzek maar zelden gevraagd naar de redenen waarm mensen wél aangifte den van antihmseksuele agressie (van San & de Bm, 2006). Uit het nderzek van Pelman en Smits (2007) kmt duidelijk naar vr dat slachtffers vral aangifte den vlak na de feiten, wanneer ze ng heel kwaad zijn. Zij willen vral dat de daders gestraft wrden en willen vermijden dat anderen hetzelfde meemaken, f ze den aangifte mdat ze een fficieel bewijs willen van wat er gebeurd is f mdat zij erkenning willen. 2.2.6 SAMENGEVAT: ANTIHOMOSEKSUEEL GEWELD De prevalentie van antihmseksueel geweld is lager naarmate de incidenten een meer fysieke f materiële vrm aannemen. De daders variëren met de cntext waarin het geweld plaatsvindt en de vrm van antihmseksuele agressie die gehanteerd wrdt. Glbaal genmen zullen fysiek geweld en bedreiging eerder uitgeverd wrden dr nbekenden in de publieke sfeer. Pesterijen en verbale agressie zullen daarentegen relatief vaker ervaren wrden in de eigen wn- en werkmgeving, en dader en slachtffer zullen eerder bekenden zijn van elkaar. De aangiftebereidheid is dr de band genmen zeer laag, al neemt deze te wanneer naarmate geweld een meer fysieke en materiële vrm aanneemt. 2.3 MOTIEVEN VAN DADERS Het is mgelijk m een daderprfiel p te stellen p basis van de rapprtering van slachtffers van antihmseksueel geweld. Maar wanneer we inzicht willen verwerven in de mtieven van de daders is het ndig m hen zelf aan het wrd te laten. Zals hiervr reeds pgemerkt werd, is er echter niet zveel nderzek dat het standpunt van de daders van antihmseksueel geweld expliciet als uitgangspunt neemt, mdat dit een uiterst meilijk te lkaliseren en te bereiken nderzeksppulatie betreft. De weinige nderzeken ter zake fcussen vral p fysiek geweld dat uitgeverd wrdt p straat f in het penbaar dr grepjes van mannelijke adlescenten die nbekenden zijn vr het slachtffer. De mtieven die hiernder aangehaald wrden, zijn van belang p individueel en situatineel niveau (Buijs, Hekma, & Duyvendak, 2011). Ze vertegenwrdigen de trigger, de directe aanspring vr een individu m ver te gaan tt gewelddadig en agressief gedrag. Deze factren dienen begrepen te wrden binnen het bredere heternrmatieve kader (Buijs et al., 2011; Parrtt, 2008). 18

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) 2.3.1 HAAT TEGENOVER HOLEBI S? Uit de beschikbare studies kmt een pmerkelijke vaststelling naar vr. Daders van antihmseksueel geweld handelen niet altijd uit een diepgaande haat tegenver hlebi s (Buijs et al., 2009; Buijs et al., 2011; Cmstck, 1991; Franklin, 1998; Herek, 1992; Weissman, 1992). Zij wijzen hmseksualiteit niet p alle frnten af, maar schrikken er niet vr terug m allerlei vrmen van geweld te gebruiken wanneer hmseksualiteit te zichtbaar is f te dichtbij kmt (Buijs et al., 2009). Antihmseksueel geweld is een uiterst cmplex fenmeen dat meerdere, met elkaar interagerende rzaken kent. Het is dus niet mgelijk m één duidelijke reden te geven vr het ntstaan en bestaan van antihmseksueel geweld (Willis, 2004). Hiernder wrden echter enkele factren besprken die er mee vr kunnen zrgen dat een situatie ntaardt in geweld. De hfdrzaak van afkeer tegenver hlebiseksualiteit ligt in de pvattingen en emties met betrekking tt gender(nn)cnfrmiteit en seksualiteit. Uit nderzek blijkt dat deze afkeer van hmseksualiteit in haar publieke, vruwelijke en seksuele vrmen de belangrijkste vedingsbdem is van antihmseksueel geweld (Buijs et al., 2009). Verder speelt k de grepsdruk waaraan de jnge daders nderwrpen zijn een bepalende rl in het vergaan tt geweld, net zals de drang naar sensatie m te ntsnappen aan verveling. 2.3.2 GENDER(NON)CONFORMITEIT EN ZICHTBAARHEID VAN SEKSUALITEIT Heterseksualiteit wrdt idelgisch gelijkgesteld aan nrmale mannelijkheid en vruwelijkheid, terwijl hmseksualiteit wrdt gelijkgesteld met het verschrijden van gendernrmen (Grdn & Meyer, 2007; Herek, 1992; Herek, 2002a). Mannelijke hm s wrden dr heterjngeren gezien als vruwelijk en verwijfd. In de berdeling van lesbiennes spelen dergelijke gendersteretypes k een rl, maar het beeld is meer diffuus (Buijs et al., 2009; Dewaele, 2009). Uit nderzeksgegevens blijkt dat effectief meer gendernncnfrmiteit wrdt gebserveerd in het gedrag, de vrkeuren en de uiterlijke kenmerken van hlebi s in vergelijking met heterseksuele individuen (Ambady, Hallahan, & Cnner, 1999; Bailey & Zucker, 1995; Lippa, 2002; Skidmre, Linsenmeier, & Bailey, 2006). Tch bestaat er geen inherente verbinding tussen seksuele riëntatie en gendernncnfrmiteit. De relatie tussen gendernncnfrmiteit en seksuele riëntatie is geen één p één relatie, maar is cmplex en wrdt ng niet ten vlle begrepen (Bailey & Zucker, 1995; Herek, 1992; Sandfrt, 2005; Skidmre et al., 2006). Vrrdeel en vijandigheid tegenver gendernncnfrmiteit zijn echter meilijk te nderscheiden van vijandigheid tegenver hmseksualiteit (Herek, 2004). Het zijn immers net deze penlijke vruwelijke kenmerken bij mannelijke hm s die afkeer teweeg brengen en die een belangrijke rl spelen in het tt stand kmen van antihmseksuele agressie (Buijs et al., 2009). Wanneer een genderrl aangenmen wrdt die vlgens de maatschappelijke nrm enkel past bij het andere geslacht f wanneer hmseksualiteit te zichtbaar wrdt, bijvrbeeld dr het waarnemen van intimiteit tussen partners van hetzelfde geslacht, bestaat de kans dat agressief gereageerd wrdt vanuit de heterseksuele mgeving (Buijs et al., 2009; D Augelli, Grssman, & Starks, 2006). Studies in zwel heterseksuele als hlebiseksuele ppulaties cncluderen dat gendernncnfrmiteit minder geaccepteerd wrdt dan lutere hlebiseksualiteit, en dat dit vral vr hmseksuele jngens f mannen geldt (Buijs et al., 2009; Buijs et al., 2011; Cx, Dewaele, & Vincke, 2010; Schnacker et al., 2009). Dr de tegenmen kans p 19

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) stigmatisering kunnen gendernncnfrme hlebi s bijgevlg (ng) meer psychlgische spanning ervaren dan gendercnfrme hlebi s (D Augelli et al., 2006; Skidmre et al., 2006). Daarnaast kan agressie k vrkmen in situaties waarin een man het gevel krijgt zelf in een afwijkende genderrl gedwngen te wrden, bijvrbeeld wanneer hij als heterseksueel de indruk heeft het lustbject te zijn van een hmseksuele man (Buijs et al., 2009). Dit gevel kan wrden pgewekt dr een blik die men tegewrpen krijgt f een aanraking dr een hmseksueel persn (Van der Meer, 2003). Wanneer men het idee heeft een lustbject te zijn, betekent dit een schending van de eigen (mannelijke) status en dit kan enkel gecunterd wrden dr een nmiddellijke agressieve reactie (Van der Meer, 2003). Deze reactie wrdt dr Franklin (2000) mschreven als zelfverdediging. Geweld wrdt dan dr de daders mschreven als een legitiem antwrd p seksuele agressie en flirtgedrag vanwege mannelijke hm s (Franklin, 2000). 2.3.3 GROEPSDYNAMIEK Zals hierbven reeds vermeld werd, zijn bij het merendeel van de antihmseksuele incidenten meerdere daders betrkken. Hewel hmnegatieve pvattingen meestal wel mee aan de basis liggen van dit geweld, is in enkele gevallen de grepsdruk z grt dat dit de hfdreden blijkt te zijn (Buijs et al., 2009). Het aspect van de grep en de bijhrende grepsdruk speelt een bepalende rl in het hanteren van antihmseksueel geweld. Jnge adlescenten hebben het meilijk m weerstand te bieden aan hun vriendengrep, k wanneer het gaat m gedrag waarmee zij mgelijks schade tebrengen aan derden, zals in het geval van verbaal en fysiek geweld tegenver hlebi s. Daders bij wie het aspect grepsdruk van drslaggevend belang was in hun antihmseksueel gedrag, verklaren achteraf sms dat ze mrele twijfels hadden (Van der Meer, 2003). Deze jngens geven aan dat ze zich liever wilden terugtrekken van het geweld, maar dat zij dit niet durfden tnen aan hun vrienden. Zij gaven aan dat ze bang waren uitgelachen en verstten te wrden dr de grep (McDevitt, Levin, & Bennett, 2002; Van der Meer, 2003). Daarnaast blijkt het deelnemen aan gewelddadig gedrag een uitstekende manier m status en prestige binnen de grep te verwerven en m de eigen mannelijkheid en heterseksualiteit aan te tnen (Franklin, 2000, 2004; Harry, 1992; Parrtt, 2008; Van der Meer, 2003). Jngens nder elkaar medigen hmnegatief gedrag aan mdat het de grenzen van hun mannelijkheid verstevigt (Dewaele, 2009). Z vrkmen zij zelf gezien te wrden als hm, wat vr hen gelijk staat aan zwak en vruwelijk (Buijs et al., 2009). Mannelijkheid is van grt belang in deze grepsprcessen, de grepsdynamische verklaring van antihmseksueel geweld is dus per definitie nauw verbnden met vrgaande therieën ver gender en seksualiteit (Buijs et al., 2009). 2.3.4 OP ZOEK NAAR SENSATIE Een deel van de daders van antihmseksueel geweld stelt dit gedrag enkel m verveling te drbreken en vr de pwinding die ermee gepaard gaat. Deze daders zien hun daden als grappig f amusant en minimaliseren de schade die ze verrzaakt hebben (Franklin, 1998, 2000; Parrtt, 2008). Hlebi s wrden dr hen als gemakkelijke slachtffers beschuwd, net mwille van de gendernncnfrmiteit die hen tegeschreven wrdt. Dr hun vruwelijke kenmerken wrden mannelijke hm s gezien als bang, zwak en laf. Zij verweren zich amper, 20

Geweld tegenver hlebi s II (nline survey) vechten niet terug, ze vluchten nmiddellijk weg en verdedigen elkaar nit (Buijs et al., 2009; Van der Meer, 2003). Om deze reden wrden hm s sms expliciet uitgekzen dr daders die enkel de intentie hebben m verveling tegen te gaan f er luter p uit zijn m iemand te berven (Van De Ven, 1995; Van der Meer, 2003). Het slachtffer wrdt hier dus eveneens geselecteerd p basis van zijn f haar seksuele riëntatie, maar het geweld staat ls van een persnlijk vrrdeel. Het idee een gemakkelijk slachtffer te kunnen vervallen is hier drslaggevend (Buijs et al., 2009; Herek, 1992). Tch dient pgemerkt te wrden dat daders die p zek zijn naar sensatie en prikkels, niet enkel seksuele minderheden treffen. Het antihmseksueel geweld dat zij stellen maakt deel uit van een algemeen patrn van geweld en delinquent gedrag dat gericht is tegenver andere minderheden en de samenleving in het algemeen (Franklin, 2000; Parrtt, 2008). 2.3.5 SAMENGEVAT: MOTIEVEN VAN DADERS Antihmseksueel geweld wrdt dus niet steeds ingegeven dr een diepgaande haat tegenver hlebi s (Buijs et al., 2009; Cmstck, 1991; Franklin, 1998; Herek, 1992; Weissman, 1992). Nch kent het één cncrete nderliggende rzaak. Gepercipieerd nrmverschrijdend gedrag en grepsdruk zijn echter de meest drslaggevende factren in het vergaan tt antihmseksueel geweld. Het is z dat leven in een heterseksistische samenleving strikte nrmen met betrekking tt adequaat gendergedrag en zichtbaarheid van seksualiteit impliceert. Wanneer deze nrmen geschnden wrden en hlebiseksualiteit te dichtbij kmt, kunnen agressie en geweld beschuwd wrden als een legitiem middel m de maatschappelijke grenzen pnieuw duidelijk te stellen. Druk m de eigen mannelijkheid en heterseksualiteit te bewijzen in de grep kan hierbij een versterkende factr zijn in het vergaan tt het gebruik van geweld. Daarnaast wrden hlebi s als gemakkelijke slachtffers gezien vr geweld dat vrkmt uit verveling, net mwille van de gendernncnfrmiteit die hen tegeschreven wrdt. Het dient pgemerkt te wrden dat geen van deze mtieven f verklaringen wederzijds exclusief zijn. Verschillende factren kunnen tegelijkertijd interageren (Parrtt, 2008). 2.4 GEVOLGEN VAN ANTIHOMOSEKSUEEL GEWELD Geweld dat gericht is tegen een bepaald kenmerk van een individu f tegen een specifieke grep van mensen heeft ernstiger gevlgen dan gelijkaardige geweldsincidenten waarbij men eerder tevallig als slachtffer uitgekzen wrdt (Herek et al., 1997, 1999; McDevitt, Balbni, Garcia, & Gu, 2001). Slachtffers van dergelijke gerichte geweldsdelicten ervaren ergere psychlgische gevlgen en vr een langere peride (McDevitt et al., 2001). Bvendien hebben zulke incidenten niet enkel een effect p het rechtstreekse slachtffer, maar p de hele gemeenschap tegen wie het geweld gericht was. De gemeenschap zal zich meer geïsleerd, kwetsbaar en nbeschermd gaan velen. De angst vr aanvallen in de tekmst neemt te binnen de gehele grep (Garnets et al., 1990; Hutsn, Anglin, Strattn, & Mre, 1997; Miller & Kaiser, 2001). Berichtgeving ver antihmseksueel geweld in de media zrgt bijvrbeeld vr een tename in nveiligheidsgevelens bij hlebi s die zelf geen slachtffer gewrden zijn (Keuzenkamp, Kiman, & van Lisdnck, 2012; Schuyf, 2009; Schuyf & Felten, 2011; van San & de Bm, 2006). 21