Georganiseerd overleg Defensie

Transcriptie

1 Georganiseerd overleg Defensie Werkgroep Reorganisaties G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen bijlage(n) REO/ briefnummer G.1.33 zaaknummer 29 april 2015 verzenddatum Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties van dinsdag 21 april 2015 ( uur, Sophiezaal, Centrum voor Arbeidsverhoudingen, Den Haag). Aanwezig: Van de zijde van Defensie: E.H. Dekker (vz), S. Bergakker, J.C. Bouwman-Zaaijer, F.R.H. van de Hoef, t.b.v. ap. 3: F.P.J. de Haan, C. van Veldhuisen en S.W. Willemsen, t.b.v. ap. 4: J.P. Louwerse en A.J.A.M. Maas; van de zijde van de centrales: L.H. Schipper, J.A.F. Stassen (AC), R. W. Schilperoort (ACOP), J.A. Kropf, B.A. Schnoor (CCOOP), R.Bliek (CMHF); van de zijde van het secretariaat: mw. G.A. van Herpen-Bartlema (CAOP). Agenda: 1. Opening en mededelingen. 2. Verslag & actiepunten vergadering 17 februari (REO/ ) en 10 maart 2015 (REO/ ). 3. VRP Reorganisatie Facilitair Bedrijf Defensie (FBD) (REO/ (incl. bijlagen 1 t/m 90). 4. Stand van zaken registratieprocedure DASH-vliegtuigen. 5. Rondvraag en sluiting. 1/11 Postbus 556, 2501 CN Den Haag Lange Voorhout 9, 2514 EA Den Haag T F info@caop.nl KvK

2 Agendapunt 1. Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering om uur. Hij deelt desgevraagd mee dat agendapunt 4 rond uur aan de orde zal komen en dat hiervoor twee specialisten zijn uitgenodigd. Agendapunt 2. Verslag en actiepunten vergadering 17 februari (REO/ ) en 10 maart 2015 (REO/ ). Verslag 17 februari 2015 (tekstueel en inhoudelijk) Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. De actiepunten komen aan de orde bij de bespreking van het verslag van 10 maart a.s. Verslag 10 maart 2015 (tekstueel en inhoudelijk) Het verslag wordt ongewijzigde vastgesteld. Actiepunten: 1. VRP RIO CZMCARIB. Aanhouden (pm). Het streven is om toets van het voorzieningenniveau CARIB voor de vergadering van de WG AFR van 2 juni te agenderen. 2. VRP DTD, VRP EGB, VRP TGB. Aanhouden (pm). Desgevraagd meldt de heer Van de Hoef dat bij DGO en specifiek bij CZSK aandacht is gevraagd voor de coulanceregeling. Van CZSK-zijde is nadrukkelijk toegezegd dat dit zal worden opgepakt. De heer Stassen reageert hier verheugd op. Het betreft een individueel geval, maar het zou goed zijn als er bekendheid aan werd gegeven, zodat mensen die in een zelfde situatie zitten, ook een beroep kunnen doen op de regeling. De heer Kropf verzoekt om een betere sturing op het eerste aandachtspunt. Enerzijds duidelijkheid verschaffen voor mensen die daar op functieplaatsen zitten, anderzijds moeten mensen in het kader van het voorzieningenniveau adequate zorg houden. Spreker geeft dat het nu vaak voorkomt dat mensen tevergeefs aankloppen bij de medische gezondheidscentra en regelmatig worden doorverwezen naar civiele artsen of tandartsen. Naar verluidt zouden de centrales alles tegenhouden waardoor de organisaties niet kunnen worden gevuld, maar volgens hem hebben de centrales meerdere malen aangegeven dat ze bij bedrijfsvoeringsproblemen altijd bereid zijn om binnen bepaalde grenzen over oplossingen te praten. De voorzitter zegt toe het signaal te zullen oppakken. Met betrekking tot de opmerking dat de bonden de vulling zouden tegenhouden, merkt hij op dat zowel de werkgever als de bonden een gemeenschappelijk belang hebben, namelijk het welzijn van het personeel. 3. F 100 Motorenonderhoud. In het IO REO CLSK van 1 mei wordt het cvrp besproken. 4. Sourcingtraject DVOW. Aanhouden (pm). Voor het concept beleidsvoornemen zal eerst een organisatieopdracht moeten worden geformuleerd. Dat is nog niet gereed, aldus de voorzitter. Het streven is om in juni 2015 meer duidelijkheid te geven. De heer Schipper zegt ernstig teleurgesteld te zijn, aangezien hij het gevoel heeft dat het sourcingtraject op dit moment gewoon doorgaat. Volgens de voorzitter is aan het CLAS doorgegeven dat er geen sprake kan zijn van uitvoering van DVOW I. Bovendien is op het CLAS druk uitgeoefend om duidelijkheid te geven, maar deze is er pas als er ook een reorganisatieopdracht ligt waarbij in beeld wordt gebracht om welke O het bij de verschillende OPCO s precies gaat. De heer Kropf vraagt om uitleg van het traject. Volgens hem kan er nog niet geëvalueerd worden. De voorzitter meldt dat het gehele traject over een reeks van jaren loopt. Toegezegd is dat er een BV komt als start van het URD-traject. Daar is men mee bezig. De eerste stap is dan de reorganisatieopdracht. Van een evaluatie is geen sprake. Volgens de heer Schipper is men bij de presentatie in de vorige WG REO, al uitgegaan van een opdracht voor het verwisselen van voertuigen, zonder dat de centrales daarvan op de hoogte waren. Die opdracht werd gewoon uitgevoerd en in die zin zijn de centrales verbaasd dat er nog geen BV ligt. De conclusie zou 2/11

3 eigenlijk moeten zijn dat nu pas op de plaats wordt gemaakt tot het BV er is. Dan ook kan aan de betrokkenen uitleg worden gegeven over wat er gaat gebeuren. De heer Bliek is van mening dat er pas een BV kan komen als duidelijk is hoeveel personen er bij betrokken zijn. Hij zou graag een feitenrelaas zien van hoe alles is verlopen. Vervolgens wil spreker een datum afspreken waarop een goed BV gereed kan zijn. Volgens spreker is het van belang dat in een IO REO CLAS een goede uitleg wordt gegeven. De voorzitter zegt dit al aan de CLAS te hebben gemeld. Hij zegt toe dat in de WG REO van 2 juni a.s. de stand van zaken zal worden geagendeerd, voorafgaand daaraan zullen de centrales een feitenrelaas en uitgangspunten ontvangen. Daarenboven hoopt spreker dat dan ook het BV in concept gereed is (pm). De heer Schipper zit niet te wachten op en feitenrelaas en een presentatie. Volgens hem zijn ook andere OPCO s dan het CLAS betrokken. De kern is dat er snel een BV moet komen en dat de achterban niet de dupe mag worden. Spreker herhaalt dat pas op de plaats moet worden gemaakt. De voorzitter meent dat het feitenrelaas zo concreet mogelijk moet zijn. Het betreft niet alleen het CLAS, maar het speelt defensiebreed. Verder zal spreker het signaal afgeven dat voor dit traject pas op de plaats moet worden gemaakt en dat zo snel mogelijk moet worden gemeld wat er precies gaat gebeuren (pm). Ook de heer Kropf zit absoluut niet te wachten op een feitenrelaas en een presentatie waarin opnieuw excuses worden aangeboden voor het feit dat weer een reorganisatie wordt uitgevoerd zonder dat er een BV is. Het voegt namelijk niets toe en neemt alleen maar tijd in beslag die ten koste gaat van andere belangrijke agendapunten. Indien alleen een presentatie wordt geagendeerd en geen BV, zal spreker bij dat agendapunt verstek laten gaan. De boodschap is duidelijk, het BV moet zo snel mogelijk worden gemaakt, aldus de voorzitter. De heer Schilperoort vindt hij er van uit moet kunnen gaan dat het BV voor de gehele reorganisatie geldt, en dat daarna niet nog eens veel dingen moeten worden uitgezocht. De voorzitter zegt dat dit duidelijk is. 5. DBBO. Aanhouden (pm). 6. Rijksbreed 3W-traject. Aanhouden (pm). Deze week volgt een brief waarin antwoord wordt gegeven op de vragen. (Noot secr. Brief is op 28 april verzonden met nr. REO/ ). 7. DASH. Is voor heden geagendeerd voor wat betreft de registratieprocedures. De werk en rusttijden regeling wordt in combinatie met de AMAR-BARD wijziging in de WG AFR besproken. Zodra het punt is geagendeerd voor een WG AFR kan het actiepunt hier vervallen. 8. Mainframe. De planning is het cvrp in het IO REO DMO van 22 mei aan de orde te stellen. Intern defensie wordt bekeken wat er moet gebeuren met het aangepast sociaal statuut. De centrales stemmen in met de praktische oplossing om het aangepast Sociaal statuut uitbesteding informeel mee te sturen met het cvrp, zodat hierover al opmerkingen kunnen worden gemaakt in het IO REO DMO. Dit ter voorbereiding op de bespreking in de WG AP (pm). Duidelijk moge zijn dat de personeelsparagraaf vast onderdeel is van het cvrp en dat het Sociaal statuut uitbesteding daar los van staat. Eerstgenoemd document wordt in het IO REO besproken, laatst genoemd document wordt afgeprocedeerd in de werkgroep AP. 9. Inventarisatie procesverbeteringen sourcing. Aanhouden (pm). Het streven is om dit aan de hand van een voorstel in de WG REO van 2 juni a.s. te bespreken. 10.DB BS. In het BV doorontwikkeling DBBO is de DBBS opgenomen. Het onderwerp is geagendeerd voor het IO REO CDC van a.s. vrijdag. 11. Doorontwikkeling DPOD fase 2. Aanhouden (pm). 3/11

4 Agendapunt 3. VRP Reorganisatie Facilitair Bedrijf Defensie (FBD) (REO/ ). - Nadere vaststelling van de IST. De heer Kropf merkt op dat was afgesproken dat er geen plan zou komen totdat eventuele bezwaren tegen de IST zouden zijn verwerkt. Nu leest spreker dat de eventuele personele gevolgen generiek en indien van toepassing met terugwerkende kracht gerepareerd zullen worden. Volgens spreker was dit nu juist de reden waarom het cvrp ter behandeling in de WG REO moest worden aangeboden. De centrales waren namelijk van mening dat er geen eenduidige IST was. De drie bezwaren op functiebeschrijvingen kunnen volgens de centrales dan ook niet met terugwerkende kracht worden gerepareerd, omdat daarmee ook de uitgangssituatie verandert en iedereen dan weer een heroverweging had kunnen aanvragen. Volgens de heer Van Veldhuisen is n.a.v. de bespreking in de IO REO s afgesproken dat het VRP ter behandeling kon worden aangeboden, mits de afspraken zoals verwoord in de nota worden nagekomen. Als de uitspraak n.a.v. de aangetekende bezwaren leidt tot consequenties voor schalen en rangen, zijn de personeelsaanspraken geborgd. Er lopen volgens spreker nog 12 bezwaren tegen de functiewaardering. Mocht één persoon in het gelijk worden gesteld dan heeft dit consequenties voor de gehele groep. Dit staat ook in de aanbiedingsnota. De heer Schipper merkt op dat het in het kader van de personele vulling nodig is om de IST situatie vast te stellen, maar dat deze in voorliggend geval pas achteraf is gecreëerd. Als bezwaren tot andere schalen en rangen leiden, is er een probleem. De heer Van Veldhuisen laat weten dat daarom ook is toegezegd eventuele consequenties met terugwerkende kracht generiek worden toegepast. Desgevraagd door de heer Schipper antwoordt de heer Van Veldhuisen dat de eventuele uitspraak over de functies niet leidt tot wijziging van de codes. De heer Kropf denkt dat het wel kan leiden tot een codewijziging, maar dat kan pas na de uitspraak worden vastgesteld. Bij een wijziging in rang of schaal, verandert echter niet zozeer de code als wel de waarde van de code, omdat men dan een voorkeurspositie heeft in een ander schaal. De heer Van Veldhuisen merkt op dat de O niet wijzigt en dat de functiebeschrijvingen zijn vastgesteld. Het gaat om de waardering die is toegekend aan de functie. Dan blijft de uitgangspositie hetzelfde. Gelet op de aantallen binnen die functiegroepen gaat de heer Van Veldhuisen ervan uit dat het zittend personeel verder geen problemen ondervindt, want dat krijgt waar het recht op heeft. Dat wordt gegarandeerd. De heer Kropf meent dat er een verschil is tussen een code 1 en een code 2-min of 4. Bij een code 1 zullen er geen problemen optreden, maar bij codes 2 of 4 wel. De heer Van Veldhuisen denkt dat het bijna allemaal codes 1 zijn. Hij kan de gegevens hierover op korte termijn aanleveren (pm). De heer Schilperoort merkt op dat bezwaren tegen de functiewaardering worden gemaakt, omdat bepaalde werkzaamheden niet worden meegenomen. Als betrokkenen in het gelijk worden gesteld verandert de functiebeschrijving en ontstaat er een andere werkelijkheid. Dan zou een functie met een code 1 een andere code kunnen krijgen en verandert ook de aanspraak op die functie. Spreker zou hierover graag opheldering krijgen. De heer Van Veldhuisen verwacht dat dit niet zal gebeuren, omdat men bij het herstellen van de IST zeer zorgvuldig is geweest. Er is consensus over de functiebeschrijvingen en daarna is men tot een waardering gekomen. Individuen zijn daar tegen in bezwaar gekomen. Het betreft niet de grote groep waarmee over de IST is gesproken. 4/11

5 De heer Schilperoort merkt op dat indien individuen in het gelijk worden gesteld er voor de hele reorganisatie iets verandert. Afgesproken is dat als één iemand bezwaar maakt en hij krijgt gelijk, dit gelijk voor de gehele groep geldt, aldus de heer Kropf. De heer Van Veldhuisen geeft aan dat een dergelijke toezegging in het vorige IO REO al is gedaan. Vervolgens merkt de heer Kropf op tegen het plaatsen van hekwerken te zijn. De functievergelijkingstabel van dit cvrp is gebaseerd op hekwerken. Zelfs de codes zijn gekoppeld aan hekwerken. Als iemand bezwaar heeft gemaakt terwijl dezelfde functie elders een andere code heeft, moet dus niet alleen gekeken naar het hekwerk, maar moeten alle functies op één hoop worden gegooid. Spreker meent dat daarmee rekening moet worden gehouden bij de toezegging voor de analyses op de codes. - Afhandeling specials. De heer Schipper merkt op dat dit punt al redelijk is afgedaan. Afgesproken is dat de rechten van mensen die in het verleden werkzaamheden verrichtten die een hogere schaal/rang rechtvaardigden, zullen worden gerespecteerd. De heer Kropf verzoekt om de laatste stand van zaken over de 3 bezwaren, 4 heroverwegingen en 11 bezwaren op functiewaarderingen. De heer Van Veldhuisen antwoordt dat er 12 bezwaren bij JDV lopen en dat de rest is opgelost. De heroverwegingen zijn afgedaan en hebben tot één bezwaar geleid. In antwoord op de vraag van de heer Kropf of de drie bezwaren op functiebeschrijvingen zijn afgerond, antwoordt de heer Van Veldhuisen dat de specials en de IST eigenlijk één geheel vormen. Het gaat om het herstellen van wat bij de oprichting van FBD is weggezet als functiehuis FBD en de specials van de OPCO s die niet in het functiehuis konden worden ondergebracht. Een groot deel is inmiddels ondergebracht in het algemene functiehuis FBD en er zijn een aantal specials in stand gebleven. Daar waar het tot aanpassing van rangen en schalen heeft geleid, is dit doorgevoerd. T.a.v. de adjudantenfuncties meldt de heer Van Veldhuisen desgevraagd door de heer Schipper dat de functies van materieelbeheerders zijn afgestemd met betrokkenen. Er is consensus over de functiebeschrijving, maar het CLAS heeft dringend geadviseerd om er een luitenantsfunctie van te maken. Aan C-CDC heeft het CLAS dringend geadviseerd hiervoor de beleidsruimte toe te passen. De heer Schipper zegt hiermee grote moeite te hebben. Alle OPCO s zijn hierbij betrokken en dan vindt spreker het niet correct als één OPCO meent beleidsruimte bij deze rangen te moeten toepassen. Mevrouw Bouwman-Zaaijer stelt dat de bevoegdheid om de beleidsruimte toe te passen bij OPCO s ligt en niet bij de paarse eenheden. Desgevraagd door de heer Kropf antwoordt de heer Van Veldhuisen dat voor deze functie 38 punten worden geteld. Nu de bevoegdheid voor het toepassen van de beleidsruimte bij de OPCO s ligt, betekent dit dan dat mensen die defensiebreed hetzelfde werk doen, hiervoor verschillend worden betaald?, zo vraagt de heer Schilperoort. Volgens de heer Van de Hoef is dit hiermee mogelijk. De voorzitter meent dat dit tot juridische problemen kan leiden. Gelijk werk gelijk loon, aldus spreker. Hekwerken Volgens de heer Kropf was afgesproken dat er nooit sprake kan zijn van hekwerken. Voorliggend plan telt een aanzienlijk aantal hekwerken. Deze zijn zelfs breder doorgetrokken dan in het verleden, want de functiecoderingen zijn gekoppeld aan de groepen beperkt tot een hekwerk. De centrales hebben hier grote moeite mee. 5/11

6 De heer Schipper hecht er aan om het te bezien vanuit de regeling afspiegelingsbeginsel. In dat kader moet over organisatiebereik worden gesproken. Beredenerend vanuit het afspiegelingsbeginsel respecteert spreker de keuze die is gemaakt. Spreker verzoekt wel om het goed te beschrijven in hoofdstuk 7. De heer Schilperoort heeft niet zo veel moeite met het advies van de MC om binnen het reorganisatiebereik een aantal bereiken te benoemen. Voor hem is het van belang dat de mensen niet benadeeld worden. Aan het opdelen in een aantal kleinere bereiken kleeft namelijk het risico dat mensen niet bij een ander bereik kunnen solliciteren. De heer Kropf merkt op dat vrij expliciet is afgesproken dat een organisatiebereik dat kleiner is dan de bovenliggende HDE, de beperking is van de reorganisatie. Dan is er dus geen hekwerk, maar dienen er 7 reorganisatievoorstellen te zijn. De heer Bliek stelt dat er in principe geen hekwerken mogen worden gezet. Gelet echter op de bijzondere situatie, begrijpt spreker dat er hekwerken zijn. Hij kan er mee leven, dat er in plaats van zeven maar één reorganisatievoorstel is. De voorzitter memoreert dat in de werkgroep AP is afgesproken dat bij het begin van het traject moet worden stilgestaan bij een reorganisatiebereik. Het moet niet zo zijn dat tijdens het reorganisatietraject een discussie ontstaat over het organisatiebereik terwijl de MC daarover al heeft geadviseerd. De heer Kropf memoreert dat altijd al was afgesproken geen hekwerken te zetten, maar dat het in voorkomend geval bespreekbaar is als men daarmee wordt geconfronteerd. Reorganisatiebereik is geen onderwerp de medezeggenschap, omdat door de keuze van een ander reorganisatiebereik de codes veranderen. Daarom is afgesproken om vooraf af te spreken hoe daarmee moet worden omgegaan. Hoofdstuk 7. De heer Schipper stelt voor om bij de maatwerkoplossingen het begrip 80 km /één uur reistijd te hanteren. Met betrekking tot de tekst van par. 7.1, 2 e alinea merkt de heer Schipper op dat het SBK gericht is op het van werk naar werk brengen van mensen, zowel intern als extern. Het is dus niet gericht op mensen die als gevolg van de reorganisatie vertrekken. Spreker stelt voor om deze zin te schrappen en alleen te verwijzen naar het SBK. Bij par. 7.1, 4 e alinea stelt de heer Schipper voor om het zinsdeel Medewerkers krijgen geen garantie etc. te schrappen. Het uitgangspunt om de medewerkers in de nabije omgeving te plaatsen kan worden gehandhaafd en past bij het maatwerk dat is afgesproken. De heer Bliek vindt het juist goed dat het er staat, maar de heer Kropf is van mening dat het er niet hoort te staan. Over de functievergelijkingstabel vraagt de heer Kropf hoe het komt dat bij functies met dezelfde naam, de militairen code 2min krijgen en burgers 2plus. De heer Van Veldhuisen antwoordt dat hij ervan uitgaat dat er bij code 2plus aan de burgerkant functies bijkomen. Het zijn dezelfde functies, maar de categorie toeneming is anders. Onder verwijzing naar een aanwijzing van de SG merkt de heer Kropf op dat het OPCO waaruit men komt niet bepalend is voor de code van de functie. Het gaat om de functiebeschrijving. Mevrouw Bouwman-Zaaijer beaamt dat het OPCO niet bepalend is, maar meent dat de categorie wel bepalend is. Burgers en militairen zijn verschillende categorieën dus vallen ze niet in dezelfde poole als het gaat om de toebedeling van de codes. 6/11

7 De heer Kropf vindt dit onacceptabel. De aanwijzing is expliciet en het gaat over het significant wijzigen van de functie. Een functie-inhoud die aangeeft dat de functie voor een burger is, is geen significante wijziging. De voorzitter meldt dat men zich moet houden aan de aanwijzing die is opgenomen in de personeelsparagraaf. Spreker schorst vervolgens de vergadering voor intern ambtelijk beraad. SCHORSING Na heropening merkt de voorzitter op dat defensie nog een aantal zaken zal uitzoeken en dat vandaag niet tot een afronding kan worden gekomen. Relevante onderwerpen zijn: - de keuze die gemaakt is om te werken met hekwerken; - voorkomen dat mensen die buiten een hekwerk vallen in het SBK terecht komen; - hoofdstuk 7 aanpassen; - functietoewijzing in relatie tot het OPCO. De geldende afspraken zullen correct worden toegepast. T.a.v. dit laatste punt vraagt de heer Kropf of met correct worden toegepast wordt bedoeld dat de kwalificatie burger/militair geen invloed heeft op de functie en dus niet bepalend is voor de code. In het URD staat dat als een militaire functie verandert in een burgerfunctie er sprake is van een wijziging van de functie, aldus de heer Van de Hoef. De heer Kropf spreekt dit tegen en verwacht er niet uit te komen als defensie dit standpunt handhaaft. De voorzitter zal er nauwkeurig naar kijken. De opvatting van de centrales is duidelijk. Met betrekking tot de voortgang zegt de voorzitter toe dat hij contact opneemt met de centrales zodra defensie de punten intern heeft besproken. Vervolgens kan in een gezamenlijk overleg (niet zijnde een WG REO) tot afronding van het traject worden gekomen (pm). Agendapunt 4. Stand van zaken registratieprocedure DASH-vliegtuigen. De heer Maas schetst in het kort de stand van zaken vanaf Spreker is met de centrales van mening dat defensie te lang aan het lijntje is gehouden.duidelijk is dat registratie van de vliegtuigen verplicht is en dat hierover contact is tussen de ILT en de autoriteiten in Canada. De eindinspectie die voorafgaand aan de registratie moet plaatsvinden, is gepland op 22 juni a.s., onder het voorbehoud dat alle gegevens van de Canadese autoriteiten er dan ook zijn. De kustwacht houdt echter operationeel gezien rekening met 22 juni en vanuit defensie wordt druk gezet op de Canadese autoriteiten om de benodigde gegevens op tijd te leveren. De heer Kropf betreurt het dat het allemaal zo lang heeft moeten duren, maar hij is blij dat er nu druk op wordt gezet. Hij vraagt wat er gebeurt als de eindinspectie op 22 juni a.s. niet kan plaatsvinden. De heer Maas laat weten dat ILT door defensie is verzocht om druk te zetten op de Canadese autoriteiten om de documenten tijdig te leveren, maar de ILT heeft echter geen wettelijke middelen om dit af te dwingen. Dit laat echter onverlet dat defensie met PAL een contract is aangegaan, waarin duidelijk staat dat de vliegtuigen in Nederland geregistreerd zouden worden. Het contract moet worden nagekomen. Als het dus niet gebeurt, is er sprake van een wanprestatie. Volgens de heer Kropf was afgesproken dat dit probleem zou worden opgelost alvorens wordt nagedacht over een verlenging. Spreker vraagt hoe daarover nu wordt gedacht. De heer Maas vindt dat er niet verlengd moet worden als de zaken niet zijn afgerond, maar spreker kan vanuit operationeel oogpunt niet beoordelen in hoeverre de belangen op een ander vlak zwaarder wegen. 7/11

8 Desgevraagd door de heer Schilperoort antwoordt de heer Maas dat in 2020 een nieuwe aanbestedingsprocedure komt. De voorzitter geeft aan dat bij een nieuw contract veel scherpere afspraken moeten worden gemaakt over registratie. De heer Maas vervolgt dat er in zo n proces vele schijven zijn en dat het voor het eerst was dat zo n constructie werd aangegaan. In eerste instantie ging het ook goed en ook het toezicht was goed. De heer Bliek betoogt dat het contract moet worden nageleefd. Gebeurt dat niet, dan is er sprake van contractbreuk. In dat geval kan defensie het contract opzeggen. Feitelijk staat dit los van de registratieproblematiek. In reactie op het gestelde over de aanbesteding in 2020 merkt de heer Kropf op dat defensie volgende week al zou moeten aanbesteden. Vanaf het begin af aan heeft de contractpartner de grenzen opgezocht. Er is een contract aangegaan voor acht jaar met de mogelijkheid om dit twee keer een jaar te verlengen. Uiterlijk in 2020 zal er iets nieuws moeten zijn. De heer Stassen deelt mee dat bij het reorganisatieproces kritische vragen zijn gesteld bij het registratieproces en het toezicht. In 2011 heeft spreker schriftelijk zorgen geuit over de kwaliteits- en veiligheidswaarborgen bij de Kustwacht. De Nederlandse registratie was juist een waarborg voor de kwaliteit en veiligheid. Spreker betreurt het ten zeerste dat de kwaliteit die door iedereen wordt beoogd voor het Nederlands defensiepersoneel vanaf 2011 tot op heden, niet kan worden gewaarborgd. Voor spreker is dit een no go item voor de toekomst. Verder vraagt spreker hoe het verloopt met het operationeel toezicht als de Nederlandse registratie er eenmaal is. Destijds is aangegeven dat de MLA onvoldoende capaciteit had voor het toezicht. Wel is een halve VTE aan de MLA toegevoegd ten behoeve van het operationeel toezicht. Volgens spreker hoeft er na de registratie geen verschil meer gemaakt te worden tussen de rotary wing en de fix wing. Tot slot vraagt spreker hoe het zit met de Nederlandse regelgeving na de registratie. De heer Louwerse geeft aan dat eind dit jaar nog een kwart VTE extra wordt toegevoegd t.b.v. het toezicht op de twee rotary wings van Carib. Over de fix wing van Carib is nooit gesproken, maar wel over de fix wing voor de Nederlandse kustwacht. Daar wordt het operationeel toezicht samen met het ILT uitgevoerd. Het staat niet vast dat de MLA het operationeel toezicht houdt op de DASH vliegtuigen. Dit is namelijk afhankelijk van de wijze waarop de ILT de registratie regelt. De ILT heeft aangegeven mogelijkheden te zien om onder een oude samenwerkingsovereenkomst met Canada het operationeel toezicht te laten berusten bij Transport Canada. De MLA is daar dan niet bij betrokken. Spreker zegt ook geen andere incentives te hebben ontvangen om dit anders in te richten. De heer Stassen laat weten meerdere incentives te hebben afgegeven. Op basis van de afspraken bij de overgang van HATO naar Kustwacht Nederland, is de Nederlandse regelgeving onverkort van toepassing. De militaire luchtvaarteisen zijn van toepassing op de vliegtuigen die daar vliegen. Het is geen commercieel vliegtuig en spreker begrijpt niet waarom de MLA wel toezicht houdt op de rotary wing, en niet op de fix wing. Dit wordt ook door het personeel aldaar niet begrepen. Spreker wijst op de brieven die door de centrales zijn verstuurd, waarin verzocht wordt om ervoor te zorgen dat de MLA voet aan de grond krijgt bij de Kustwacht CARIB. De heer Kropf sluit zich hierbij aan, en zegt niet te begrijpen waarom voor een fix wing die boven de Noordzee vliegt wel toezicht is, maar voor een fix wing boven Caribisch gebied niet. Hij vraagt of de MLA, los van de capaciteitsvraag, het toezicht zou kunnen uitoefenen. De heer Louwerse antwoordt dat de MLA dit kwalitatief wel aan kan, maar niet qua capaciteit. Met betrekking tot de regelgeving deelt de heer Van de Hoef mee dat deze wordt meegenomen in een veeg AMvB. Het betreft de Regeling uitkering vliegongeval. Ook dient gekeken te worden naar regelgeving die is vervallen en wordt vervangen door andere regelgeving. De heren Stassen en Kropf zijn uitermate teleurgesteld dat dit nog steeds niet is geregeld. 8/11

9 De heer Van de Hoef laat weten dat dit met spoed zal worden opgepakt. De regeling wordt in het IBM geborgd (pm). Aangezien er geen vragen meer zijn, sluit de voorzitter, onder dankzegging aan de heren Maas en Louwerse, dit agendapunt af. De heer Maas zegt toe dat hij de centrales zal informeren over de stand van zaken. De heer Schilperoort gaat er vanuit dat dit met inbegrip is van informatie over het nieuwe aanbestedingstraject c.q. verlenging. De heer Stassen vraagt of de MLA mogelijkheden ziet voor uitbreiding van de capaciteit t.b.v. het toezicht. De voorzitter antwoordt dat hij dit nu niet kan toezeggen, maar hij zal het als actiepunt meenemen (pm). De heer Kropf vond het een zinvolle discussie en verzoekt de voorzitter om de heren Maas en Louwerse na de 22 e nog een keer uit te nodigen. Afgesproken wordt dat in de vergadering van 2 juni a.s. de stand van zaken worden gemeld (pm). Agendapunt 5. Rondvraag en sluiting. De voorzitter deelt mee dat hij de centrales in de vergadering van 2 juni a.s. wil informeren over het PPS traject Marine kazerne Vlissingen (pm). 9/11

10 Actiepuntenlijst bij het verslag van het overleg 21 april 2015 Nr.: Onderwerp: Korte omschrijving acties: Actie Voortgang/ opmerkingen 1. VRP RIO CZMCARIB , blz.3, ap , ap.2, blz. 4 - aanhouden URD traject; - Evaluatie/inrichting werkorganisatie - toets voorzieningenniveau CARIB (agendering ) - regie uitvoering actiepunt is er een gesprek met alle betrokken partijen 2. VRP DTD VRP EGB VRP TGB , ap.2, bz , ap.2, blz.4 - aandacht voor de interim-periode van het personeel in het medische functiegebied gedurende de reorganisatietrajecten; -aandacht voor code-4 personeel (coulanceregeling) 3. F 100 Motorenonderhoud , ap.2, blz , ap.2, blz.4 bespreken in vergadering REO in aanwezigheid van DMO en CLSK: - beleidsvoornemen reorganisatie F Motorenonderhoud (indien gereed) - evaluatierapport PPS F 100 (REO/ ) VRP wordt 1-5- besproken in IO REO CLSK 4. Sourcingtraject DVOW , ap.2, blz , ap.2, blz , ap. 2, blz.4 - Zorgpunten centrales aangaande personele aspecten opnemen in een brief en die aan de orde stellen in de werkgroep AP - concept BV zo spoedig mogelijk aan werkgroep REO voorleggen. Tot die tijd reorganisatie stil leggen. - In vergadering 2-6 stand van zaken melden (feitenrelaas) Stand van zaken melden in WG REO DBBO , ap.2,blz.3, , ap.2blz.5, - verantwoordelijkheid voor bewakingstaken met C DBBO bespreken. - structurele oplossing voor een adequaat beveiligingsniveau in de West bewerkstelligen en centrales hierover per en vervolgens per brief informeren 6. Rijksbreed 3W-traject , ap. 4, blz.5 -Is bij TEM rekening gehouden met operationele aspecten? -Is medezeggenschap betrokken geweest bij besluit met sourcing te stoppen? REO/ is 28-4 aan de WG REO gestuurd 7 DASH ,ap.1, blz.2, , blz , ap. 2, blz , ap.2, blz , ap. 4, blz. 9 - Werk en rusttijdenregeling DASH personeel agenderen voor een AFR; Regeling uitkering vliegongeval + regelgeving die vervangen moet worden met spoed oppakken. - 2 juni a.s. stand van zaken registratieprocedure melden. - Beraden op uitbreiding van de capaciteit MLA t.b.v. het toezicht Met betrokkenen is gesproken over registratieprocedure en werktijdenregeling. 8. Mainframe , ap.2, blz , ap.2, blz , ap. 2, blz.4 Zorgdragen voor spoedig agendering in de WG AP. - SSU informeel meesturen met cvrp ter voorbereiding op bespreking daarvan in wg. AP. cvrp agenderen IO REO DMO Inventarisatie procesverbeteringen sourcing , ap. 2, blz.5 Na interne afstemming defensie, agenderen voor een WG REO. (streven ) Implementatienota is gereed 10. DBBS , ap.2, blz , ap.2,blz.2 Vervolgoverleg agenderen voor vergadering april. -Nader ingaan op vraag over aanbestedingstraject en het tekenen van contracten in relatie tot de personele aspecten. - Vraag antwoorden over tekenen contract i.r.t. overeenstemming centrales. DBBS is opgenomen in BV doorontwikkeling DBBO 10/11

11 11 Doorontwikkeling DPOD fase 2 (REO/ en - / ) , ap.3, blz VRP FBD (REO/ ) Reorganisatietraject aanhouden tot na evaluatie rapport De Veer - Overzicht leveren van codes; -Reageren op de volgende zaken: - de keuze die gemaakt is om te werken met hekwerken - Voorkomen dat mensen die buiten een hekwerk vallen in het SBK terecht komen; - In hoofdstuk 7 een aantal zaken aanpassen; - Functietoewijzing in relatie tot het OPCO. De geldende afspraken zullen correct worden toegepast 11/11