Van de zijde van de Centrales: J.J.H. van Hulsen (AC), M.C.G. Klaassen, R.W Schilperoort(ACOP), L.C. van der Hulst, J.A.

Transcriptie

1 Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid G.A. van Herpen-Bartlema Inlichtingen telefoon 0 bijlage AP/ briefnummer G.1.03 zaaknummer 20 oktober 2015 datum Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemeen Personeelsbeleid van dinsdag 13 oktober 2015 van tot uur in de Sophie zaal van het CAOP, Lange Voorhout 13, Den Haag. Aanwezig: Van de zijde van Defensie: R. Kreeftmeijer (vz.), J. Bos, E.H. Dekker, E. Poldner,C. de Rijke,.. Schwaab, I.M.M. van Zijderveld; T.b.v. agendapunt 3:.J. de Graaf, J.P Spijk; Van de zijde van de Centrales: J.J.H. van Hulsen (AC), M.C.G. Klaassen, R.W Schilperoort(ACOP), L.C. van der Hulst, J.A. Kropf, (CCOOP), R.E.W. Pieters, N. van Woensel (CMHF). Van de zijde van het secretariaat: G.A. van Herpen-Bartlema (CAOP). Agenda: (AP/ ) 1. Opening, mededelingen en vaststellen agenda. 2. Vaststelling van het verslag van de vergadering van 1 september 2015 (AP/ ). 3. Regeling klachtenbehandeling gezondheidszorginstellingen (volgt met nr. AP/ ). 4. Governance militaire gezondheidszorg (AP/ ). 5. Uitgangspunten rangvaststelling (AP/ en -/ ). 6. Beleid instructeurs ROC s (AP/ ). 7. Vacaturebank (AP/ ). 8. Rondvraag en sluiting 1/10 Postbus 556, 2501 CN Den Haag Lange Voorhout 9, 2514 EA Den Haag T F info@caop.nl KvK

2 Agendapunt 1: Opening, mededelingen en vaststelling agenda. Opening: De voorzitter opent de vergadering om uur. Mededelingen: De voorzitter introduceert mevrouw Esther Poldner die per 1 november a.s. mevrouw Van Zijderveld zal opvolgen. Vaststelling agenda. Begonnen wordt met de agendapunten 3 en 4. De agendapunten 2, 5 en 7 worden vandaag niet behandeld. Voor de punten 5 en 7 zullen de centrales separaat een overlegvoorstel van defensie ontvangen. Agendapunt 3. Regeling klachtenbehandeling gezondheidszorginstellingen (AP/ ). Aangezien het stuk vrij laat is aangeleverd en er onvoldoende tijd is geweest om het stuk goed te bestuderen, stelt de heer Van der Hulst voor om het stuk vandaag niet inhoudelijk te bespreken. Wel zou er vandaag een toelichting kunnen worden gegeven. Daarnaast legt spreker een koppeling tussen dit onderwerp en agendapunt 4, de Governance militaire gezondheidszorg. In de governance komt in feite het drieluik uitvoering, beleid en inspectie, naar voren en volgens spreker vertoont het beleidsstuk dat bij de klachtenregeling is gevoegd een discrepantie. Spreker wil de beide agendapunten in samenhang bezien en ze in de volgende AP-vergadering behandelen. De voorzitter stemt in met het voorstel om vandaag alleen een toelichting te geven. Hij voegt daaraan toe dat vandaag ook opmerkingen over het stuk kunnen worden meegegeven. In een korte inleiding meldt de heer Spijk zelf ook nog een aantal punten in de regeling te hebben ontdekt die moeten worden aangepast. Vervolgens licht spreker de beleidsnotitie Klachtenregeling gezondheidsinstellingen nader toe. Ten eerste is er een nauwgezettere omschrijving van de klachtenfunctionaris. Daarmee wordt aangesloten bij het systeem van de wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg, die op 6 oktober jl. door de Eerste Kamer is goedgekeurd. In deze wet krijgt de klachtenfunctionaris een prominente rol. De klachtenfunctionaris wordt de centrale spil in de eerste afdoening van klachten, met een koppeling van enerzijds bemiddeling en anderzijds advisering. Er kan worden geadviseerd over de formulering van een klacht, maar ook over de vraag hoe nu verder? Binnen de DGO worden goede en beter opgeleide klachtenfunctionarissen aangesteld. Het plan is om maximaal aan te sluiten bij de protocollen en opleidingsvoorzieningen van de Vereniging van klachtenfunctionarissen in de gezondheidszorg (VKIG). Dit betekent ook dat de positie van deze functionaris verandert, afhankelijk van het commando waar hij werkzaam is. Daar waar het gaat om het EGB deel zal de klachtenfunctionaris een zelfstandigere positie krijgen en los van de arts of verpleegkundige zijn taak kunnen verrichten. Vervolgens wordt bij de HDP een medische entiteit gecreëerd waaraan een coördinerend klachtenfunctionaris wordt gekoppeld. Deze functionaris staat buiten de DGO en kan zicht kan hebben en houden op het functioneren van alle klachtenfunctionarissen. Hierdoor worden de kwaliteit en de uitvoering van het protocol bewaakt en wordt nagegaan of de functionaris in het veld zijn zelfstandigheid inhoud kan geven. Spreker denkt dat de opwaardering van de klachtenfunctionaris één van de grote winstpunten is in de nieuwe aanpak. Het tweede niveau is de klachtencommissie. In de nieuwe wet is geen klachtencommissie opgenomen, maar indien gewenst, is het wel mogelijk om een klachtencommissie te hebben. Spreker meldt dat defensie de klachtencommissie wil handhaven en een basis wil geven in de nieuwe regeling. Van belang is echter dat in het verleden het oordeel van de klachtencommissie op zich zelf stond, terwijl in de toekomst alleen het oordeel van de zorgaanbieder telt. Dit is in de Memorie van antwoord bij de wet vastgelegd. Defensie stelt voor om de zorgaanbieder, i.c. de SG, een definitief standpunt te laten geven op het oordeel van de commissie. Hierbij wordt de SG door DGO geadviseerd, omdat het standpunt van de SG zich niet beperkt tot alleen 2/10

3 die klacht, maar er de uitdrukkelijke verplichting is om ook een uitspraak te doen over het vervolg en de implementatie. Spreker benadrukt dat de HDP met de medische functionaliteit hierbij fungeert als voorportaal van de SG waar het gaat om de verdere invulling van de rol van de SG. De wettelijke verplichting zich aan te sluiten bij de in Den Haag gevestigde Geschilleninstantie, is het derde element. Het is de bedoeling om de rol van de Geschilleninstantie naadloos te laten aansluiten op wat intern bij defensie gebeurt. Het uitgangspunt is dat de cliënt eerst de stappen binnen defensie zet voordat hij naar de Geschilleninstantie gaat. Tot slot merkt spreker op dat de wereld van de medische klachten tamelijk diffuus is, omdat mensen ook altijd de mogelijkheid hebben om hun klachten zelfstandig elders (en tegelijkertijd) in te dienen zoals bij de IMG, Inspectie Volksgezondheid, Medisch tuchtcollege etc. De heer Van der Hulst zegt dat hij nog wat meer tijd nodig heeft om inhoudelijk te reageren. Eén ding vindt hij wel opvallend, namelijk het feit dat in de aanbiedingsbrief de term gezondheidsinstellingen wordt gebruikt. Volgens hem moet het gezondheidszorg zijn, want er kunnen niet alleen klachten over de instellingen, maar ook over de organisaties worden geuit. De heer Spijk geeft aan dat de oude titel is gebruikt, maar vindt het geen probleem de titel aan te passen. De heer Van Hulsen herkent het diffuse beeld bij klachten, maar meent dat het nog diffuser wordt als de klachtencommissie wordt toegevoegd. Vervolgens vraagt spreker hoe het procedureel zit met het oordeel van de SG naar aanleiding van het advies van de klachtencommissie en de koppeling met de Geschilleninstantie. Moeten mensen wachten op het oordeel van de SG voordat ze naar de Geschilleninstantie gaan? De heer Spijk antwoordt dat de gezondheidszorg bij defensie vanwege de ketenbenadering en de behandeling in de tijd, uniek is. De klachtencommissie behandelt aangelegenheden die soms 15 jaar in tijd teruggaan. Om de defensiespecifieke omstandigheden goed te beoordelen acht defensie het verstandig om de klachtencommissie te handhaven. Het is een voordeel waar het gaat om de afdoening van de klacht. De heer Van Hulsen vraagt wat de toegevoegde waarde is van een klachtencommissie. Spreker kan zich namelijk voorstellen dat de klachtenfunctionaris een oordeel geeft, waarna het betrokkene vrij staat om naar de Geschilleninstantie te gaan. De heer Spijk denkt dat het een illusie is om te veronderstellen dat de klachtenfunctionaris op het zelfde niveau als een klachtencommissie inzicht kan bieden in de klacht. De heer Van Hulsen zou dit jammer vinden, want volgens hem is die functionaris er nu juist voor om die klachten zo dicht mogelijk op te lossen bij de plek waar het probleem is ontstaan. Hiermee moeten dan vervolgstappen worden voorkomen. De heer Spijk meent dat sommige klachten zich pas veel later manifesteren. Daarbij komt dat de klachtenfunctionarissen gebonden zijn aan de plek waar ze werken. Deze functionaris kan dan niet, zoals de klachtencommissie, terugkijken naar een klacht die misschien bij een ander onderdeel is ontstaan. De heer Van der Hulst vult aan dat de wet een klachtenfunctionaris verplicht. De inhoud van een klacht kan echter verschillen. Als de klacht gaat over de omgangsvormen tussen cliënt en uitvoerder, kan de klachtenfunctionaris dit zelf goed oplossen. Bij een medische klacht moet veel onderzoek worden verricht, hetgeen ook veel tijd kost. Hiervoor biedt de klachtencommissie mogelijkheden. Het uitgangspunt is om de klachten op een zo n laag mogelijk niveau op te lossen zodat zo min mogelijk mensen de stap naar de geschilleninstantie moeten zetten. Dit is dus de grote meerwaarde van de klachtencommissie. De heer Spijk herhaalt dat men bij het eerste contact met de klachtenfunctionaris zal proberen tot een oplossing te komen. Wanneer men naar de klachtencommissie stapt, is het oordeel van de zorgaanbieder bepalend. Daarbij wordt ook 3/10

4 een uitspraak gedaan over de vervolgstappen en het tijdspad van implementatie. Wanneer een cliënt ontevreden is over het systeem dat defensie hanteert of wanneer er andere redenen zijn, kan een klager direct naar de Geschilleninstantie. Als per definitie de opeenvolgende trits moet worden doorlopen omdat andere wegen worden afgegrendeld, ontstaat er een andere situatie dan de situatie die net is geschetst aldus de heer Van Hulsen. Het argument dat iemand met een klacht waarvan de oorsprong 10 jaar terug ligt, direct naar de klachtencommissie kan, vindt spreker overtuigend. Volgens de heer Spijk is dit ook zo. Als een klachtenfunctionaris tot het oordeel komt dat de oorsprong van een klacht teruggaat naar 10 jaar geleden kan de klacht direct worden overgedragen aan de klachtencommissie. De heer Kropf gaat in op de opmerking van de heer Spijk dat er klachtenfunctionarissen zijn bij het EGB en CMA. Spreker merkt op dat deze functionarissen niet voorkomen in het VRP-EGB. De heer Spijk geeft aan dat deze klachtenfunctionarissen binnen het EGB moeten worden ingebed en dat hierover met de centrales tijdig zal worden overlegd. De heer De Graaf laat weten dat er bij de bouw van het EGB en de Defensie tandheelkundige dienst geen rekening is gehouden met deze taak. Dat betekent dat moet worden gezocht naar ruimte. Aangezien het om een dusdanig aantal gaat zal de deelbelasting marginaal zijn en kan het wegvallen in de organisatie, aldus spreker. Vervolgens zal gesproken moeten worden over de daadwerkelijke relatie tussen taak en de middelen. Samenvattend stelt de voorzitter dat de eerstelijns functionaris in het klachtenproces een belangrijke functionaris is. Zeker ook gezien de zorgen die de heer Van Hulsen heeft geuit is het goed om een klachtencommissie te hebben die kan oordelen in tijd en over de inhoud. Aangezien de klachtenfunctionaris belangrijk is, wil spreker nog eens goed kijken naar het VRP EGB. Hoewel hij ter vergadering een oplossingsrichting heeft gehoord, wil hij de consequenties bezien en wil hij nagaan of de taken en de rol van de klachtenfunctionaris worden geborgd. De heer Kropf merkt op dat op basis van de huidige uitgangspositie en de toekomstige gewenste situatie functievergelijkingstabellen zijn gemaakt. Spreker voorziet een probleem als wordt gesteld dat de mate van geschiktheid bij de toewijzing van de functie wordt meegenomen. De voorzitter deelt deze zorg. Enerzijds gaat het om de rol en inhoud van de functionaris en anderzijds is er de vraag of de stappen die in het EGB-proces zijn gezet nog wel kloppen als de functie van de klachtenfunctionaris goed is ingebed. Spreker zegt met een reactie te zullen komen. De heer Kropf verzoekt om daarbij rekening te houden met het BCO traject. De heer De Graaf zou het betreuren als het EGB traject hierdoor vertraging oploopt en zegt toe zo snel mogelijk met een reactie te zullen komen (pm). De heer Kropf is het hiermee eens. Hij vindt dat het personeel en de organisatie duidelijkheid geboden moet worden. Als een er een loos antwoord komt, waarbij wellicht een functietoewijzing afhangt van het al dan niet gecertifieerd zijn voor klachtenfunctionaris, kan de BCO niet doorgaan. Er moet een eenduidig beeld komen omtrent de uitgangspunten. De heer Pieters stelt dat hij nog niet diepgaand inhoudelijk kan reageren, dat kan pas na grondige bestudering van de documenten. Spreker heeft in ieder geval iets gemist over de claims. Uit het stuk terzake maakt spreker op dat de Klachtencommissie daar niets mee doet, maar volgens spreker staat er wel iets over claims in de wet. Naar aanleiding van hetgeen zojuist is gewisseld begrijpt hij niet dat de klachtenfunctionaris slechts een nevenfunctie is, terwijl er een opleiding van 2 à 3 jaar wordt geëist. Spreker wil dan ook pleiten voor extra VTE-en indien dit nodig is. Ook de heer Schilperoort kan nog niet inhoudelijk reageren. Met betrekking tot de klachtencommissie heeft spreker begrepen dat het niet alleen om klachten over de instelling of organisatie gaat, maar ook om personen. Spreker vraagt hoe dit zich verhoudt tot de normale klachtenregeling die er binnen defensie is. 4/10

5 Met betrekking tot de claims is de huidige situatie zo dat een klacht over een geneeskundige fout waaraan een financiële paragraaf wordt verbonden, niet door de klachtencommissie in behandeling wordt genomen. De klacht wordt verwezen naar de directie Juridische dienstverlening, afdeling claims, aldus de heer Spijk. Dit wordt in het nieuwe voorstel zo voortgezet. Wel wordt het in de nieuwe situatie mogelijk dat iemand naar de Geschilleninstantie kan stappen, nadat hij een antwoord heeft gekregen van de afdeling claims. De Geschilleninstantie kan vorderingen toewijzen tot Volgens de heer Spijk wil defensie de aard en kwaliteit van de opleidingen zo civiel mogelijk inrichten. Er wordt een opleidingsplan gemaakt waarbij de klachtenfunctionaris die bij de HDP zit een belangrijke rol vervult. Er zal een ingroeitraject komen, waarin zal worden bezien of de functies in deeltijd kunnen worden vervuld. Overigens meent spreker dat er al wel een paar mensen zijn die aan de criteria van de VKIG voldoen. De heer Van Hulsen brengt naar voren dat er voor de EGB- reorganisatie wellicht een vervolg reorganisatietraject kan komen als er extra VTE-en nodig zijn, of als de kwaliteit die wordt gevraagd niet voorkomt in het huidige EGBpopulatie. Maar dit gaat dan wel van de veronderstelling uit dat er mensen moeten zijn die op het moment dat de wet in werking treedt, voor de eerste opvang kunnen zorgen. De heer De Graaf schat in dat het niet nodig is om nu 12 VTE en te hebben. Spreker denkt dat één persoon dit in voltijd zou kunnen doen. Vervolgens deelt de heer Spijk mee dat de klachtenregeling Gedragingen defensiepersoneel en de regeling klachtenbehandeling gezondheidszorginstellingen elkaar uitsluiten. Er kan dus niet worden geshopt. Voor mensen die werkzaam zijn in de geneeskundige zorg, is de klachtenbehandeling gezondheidszorginstellingen van toepassing. Desgevraagd door de heer Schilperoort antwoordt de heer Spijk dat dit niet in de wet staat, maar in de andere regeling. De heer Van der Hulst refereert aan de opmerking van de heer Spijk aan het begin van dit agendapunt, dat hij in het stuk een aantal aanpassingen wil doen. Spreker vraagt of er een nieuw stuk komt en zo ja of dit dan op korte termijn kan worden toegestuurd. De heer Spijk meldt dat een aantal verkeerde termen moeten worden verbeterd. Verder wordt het begrip coördinerend klachtenfunctionaris ingevoegd en wordt duidelijk gemaakt dat een schriftelijke klacht vereist is. Ook wordt de systematiek over de samenhang tussen het oordeel van de klachtencommissie en het oordeel van de SG verduidelijkt. Spreker zegt toe de nieuwe tekst binnen een week aan de centrales te zullen sturen (pm). Ook de notitie zal nog wat wijzigingen ondergaan. Spreker meldt dat gestreefd wordt naar invoering per Aangezien de volgende AP-vergadering pas over zes weken is, toont hij zich bereid om tussentijds en marge van een andere vergadering een aantal vraagpunten te behandelen, zodat de regeling in de volgende vergadering van de WG AP kan worden vastgesteld. De heer Van der Hulst vindt het een mooi streven, maar volgens hem staat in de wet ook een overgangsjaar beschreven waarin van de ene situatie naar de andere situatie kan worden gegaan. De heer Spijk denkt dat dit slaat op de aansluiting bij de geschilleninstantie. Dat zou in 2017 tot stand moeten zijn gebracht. Spreker wil streven naar Mochten er problemen ontstaan, dan kan het wijzigen. De heer Van Hulsen brengt naar voren dat elke commissie van de Geschilleninstantie een eigen reglement heeft. Spreker vraagt of daar een model voor is, of defensie daar zeggenschap over heeft en zo ja, wanneer daarover wordt gesproken. De heer Spijk antwoordt dat de Geschilleninstantie geen overheidsinstantie is. Defensie is nu in gesprek met de Geschilleninstantie over een reglement dat aan de defensie-eisen voldoet. Spreker vindt het belangrijk dat de militair medische deskundigheid geborgd wordt in de Geschilleninstantie. Zodra het reglement gereed is, zal spreker dit aan de centrales sturen. Dit zal gebeuren voor de zojuist genoemde tussentijdse bijeenkomst, zodat deze daarin besproken kan worden (pm). 5/10

6 De voorzitter stelt vast dat binnen uiterlijk één week er een herziene versie van de stukken zal worden toegezonden. Er zal worden gezocht naar een datum tussen nu en de volgende WG AP, waarin resterende punten besproken kunnen worden, zodat het onderwerp wellicht in de volgende AP daadwerkelijk kan worden afgedaan. Tevens is er is een link gelegd met de reorganisatie EGB, waarbij defensie een aantal toezeggingen heeft gedaan. De voorzitter sluit het onderwerp af, onder dankzegging aan de heer Spijk voor zijn toelichting Agendapunt 4. Governance militaire gezondheidszorg (AP/ ). Wat betreft de relatie tussen de nota Governance en het vorige onderwerp, refereert de heer Van der Hulst aan het rapport van de commissie Leijh. Hierin staat een passage over Governance en het stuk dat nu voorligt, is daarvan de uitwerking. Als Governance wordt doorgevoerd heeft dit zijn weerslag op het beleid dat onder de klachtenregeling valt. Spreker ziet een relatie, maar heeft ook een discrepantie ontdekt. Daarnaast heeft hij nogal wat commentaar op de notitie terzake. Hij stelt voor dit naar defensie te sturen (pm), alvorens het stuk wordt behandeld. Spreker vindt het van belang dat prominenter naar voren komt dat er een scheiding is tussen beleid (HDP), uitvoering (DGO) en de inspectie (IMG). De voorzitter vraagt ook de overige centrales om hun commentaar alvast aan te leveren. Indien zij geen commentaar hebben verneemt hij dit ook graag. De tekst kan dan voor de volgende vergadering worden aangepast en aan de centrales worden gestuurd ter behandeling in de volgende vergadering. Spreker heeft het idee dat hetgeen zojuist is besproken over de klachtencommissie een relatie heeft met de Governance en dat ze met elkaar in lijn kunnen worden gebracht. De heer Van Hulsen heeft slechts één prangende vraag, die hij nu stelt en dus niet schriftelijk zal indienen. De vraag heeft betrekking op het toezicht militaire gezondheidszorg, zoals vermeld staat op blz. 3. Als de IMG zijn bevoegdheid ontleent aan de IGZ en de jurisdictie van de IGZ geen betrekking heeft op het buitenland, waaraan leent de IMG zijn bevoegdheid dan als het gaat om de situatie in het buitenland? Desgevraagd laat de heer Schilperoort weten dat hij eventueel commentaar aan defensie zal sturen en indien hij geen commentaar heeft hij dit zal melden. De heer Pieters deelt mee een aantal opmerkingen schriftelijk te zullen aanleveren (pm). Op verzoek van de voorzitter wordt de vergadering voor een korte tijd geschorst SCHORSING Na heropening stelt hij met betrekking tot de agenda voor om het verslag aan te houden tot de volgende vergadering. Voor de agendapunten 5 (Uitgangspunten rangvaststelling) en 7 (Vacaturebank) zal de voorzitter een voorstel doen voor separate bespreking (pm).. De centrales stemmen hiermee in. Agendapunt 6. Beleid instructeurs ROC s (AP/ ). In een korte inleiding wijst de voorzitter op de bij dit agendapunt behorende stukken uit 2009 en In deze stukken is stilgestaan bij de werkbelasting van de instructeurs. Volgens spreker is toen heel duidelijk afgesproken dat de instructeurs gemiddeld 38 uur werken. Het probleem met 38 uur was de aansluiting bij de school, omdat docenten meer uren maken en dus meer verlof hebben. Die hoeveelheid verlof kunnen de instructeurs met 38 uur per week niet opbouwen. Destijds is met de instructeurs afgesproken dat zij bij defensie werkzaamheden gaan verrichten als de school ivm de vakantie moet sluiten. Dit blijkt in de praktijk redelijk weerbarstig te zijn. Na enige interne discussie is ervoor gekozen om de instructeurs onder te brengen bij de OPCO s. In de praktijk is het zo dat als een instructeur mee wil doen met het verlofritme van een ROC, hij 41,5 uur in de 6/10

7 week zal moeten werken. Ook is het zo dat scholen zich niet aan de afspraken houden in de zin dat zij instructeurs die er alleen zijn voor het veiligheidsdeel en niet voor het vakdeel, ook inzetten voor het vakdeel. Het vakdeel is het klassieke curriculum van een ROC en dat moet door een ROC docent worden gegeven. De instructeur is daar ook niet voor bevoegd. Daarnaast komt het voor dat scholen de instructeurs best als docent willen hebben. Dit had Defensie zes jaar geleden voorzien en de bedoeling was om oudere onderofficieren als instructeur te plaatsen. Aangezien zij waarschijnlijk niet meer terughoefden naar Defensie konden zij, indien gewenst, een carrière in de ROC beginnen. In de praktijk is het allemaal anders gelopen en spreker vindt dit begrijpelijk. Beide modellen zijn werkbaar. Of de instructeur werkt 38 uur en Defensie zal dan naar moeten zoeken als de school dicht is. Of de instructeurs werken 41,5 uur en bewegen mee met het ritme van de school. Spreker vraagt wat de hoofdlijn moet zijn in het beleid voor de instructeurs ROC. Na bestudering van de stukken, is het voor de heer Van Hulsen niet zo helder wat de voorzitter concludeert. Wel is duidelijk dat de militair die instructeur wordt op een ROC, zijn militaire rechtspositie behoudt. Dat betekent een werkweek van 38 uur, maar over de mogelijkheden tot verlenging of verkorting is nooit duidelijkheid gegeven. Spreker refereert aan een toezegging, gedaan in een AP-overleg in 2012, dat er een nota zou komen over de eenduidigheid in het beleid. Deze nota heeft spreker echter nooit gezien. Spreker concludeert dat er in 2010 goede intenties waren maar dat het in de loop der tijd in de uitvoering is gedivergeerd. Alles overziend en met het oog op toekomstige ontwikkelingen stelt spreker voor om niet vast te houden aan oude afspraken, maar uit te gaan van de eisen die nu aan de instructeurs worden gesteld. Spreker wil een regeling die aansluit bij de huidige praktijk. De heer Pieters sluit zich aan bij het gestelde door de heer Van Hulsen, maar het belangrijkste punt is dat er een eenduidig beleid is, ongeacht het OPCO waaraan ze verbonden zijn. Dat mist spreker nu. De heer Schilperoort sluit zich aan bij de vorige sprekers. Spreker wil zelf nog wel bij de instructeurs nagaan of ze dat ook willen. Hij kan zich voorstellen dat Defensie met een voorstel komt, maar wil dit voorstel dan eerst intern bespreken om na te gaan of de instructeurs dat zelf ook zo willen. Voor de heer Kropf is het nog niet duidelijk wat het voorstel van defensie is. Als er een rooster komt waarbij de instructeurs in de schoolvakanties niet werken, dient de gemiddelde werkweek 38 uur of minder te zijn. Als het meer is en het komt neer op 40 uur, kan spreker zich voorstellen dat defensie voorstelt om het aantal te werken uren te verminderen of dat defensie een 40 urige werkweek toestaat. De voorzitter geeft aan dat het voorstel er ongeveer zou uit zal komen te zien (pm). De heer Kropf verzoekt om in dit voorstel ook iets te vermelden over de vergoeding voor de burgerkleding van militairen die als instructeur werkzaam zijn op een ROC. Spreker heeft dit probleem aangekaart een AFRvergadering. De voorzitter zegt dit toe (pm) Agendapunt 8. Rondvraag en sluiting De heer Van Hulsen brengt naar voren dat DAOG de regeling patiëntenvervoer uit eigen beweging heeft gewijzigd. Voorheen was het zo dat zowel burgers als militairen daarvan gebruik konden maken, maar DAOG heeft nu de regeling aangepast met als consequentie dat de burgers geen gebruik meer mogen maken van deze regeling. Inmiddels is er nu wel een overgangsregeling gecreëerd die loopt tot Spreker is van mening dat de wijziging van de regeling op deze tafel besproken dient te worden. Volgens de voorzitter heeft de DAOG de wijziging weer teruggedraaid, maar hij zal er naar informeren (pm). De heer Schilperoort zegt een groep reservisten te missen op het overzicht over de inzet van het reservepersoneel (AP/ ). Ook vindt spreker het bijzonder dat voor iedereen op het overzicht de einddatum in werkelijke dienst was vermeld. 7/10

8 Volgens spreker zijn er brieven waaruit blijkt dat reservisten niet meer worden opgeroepen. Aangezien reservisten een deel van hun inkomen halen uit het feit dat zij worden opgeroepen, wils spreker op korte termijn hierover met defensie in gesprek. Voorkomen moet worden dat deze mensen plotseling zonder inkomen komen te zitten. De voorzitter zegt dit toe (pm). Vervolgens vraagt de heer Schilperoort naar de stand van zaken over de herkenbaarheid van NATO medewerkers in Duitsland. De voorzitter antwoordt dat DCIOD met deze mensen gaat praten en hij belooft dat het probleem voor de volgende vergadering opgelost zal zijn (pm). Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering. 8/10

9 Actiepunten n.a.v. de AP van : Nr.: Onderwerp: Actie: Opmerkingen: 1 VGB (AP/ ), ap.3, blz (AP/ ), ap. 6, blz (AP/ ), ap. 2, blz. 2 2 Vacaturebank (AP/ ) (AP/ ) ap,4, blz (AP/ ), ap.2, blz (AP/ ), ap.4, blz Nota rangsbepaling (uit 1984)(AP/ en -/ ) , AP/ , ap.5, blz (AP/ ), ap.4, blz. 6 -Centrales informeren over verschijningsdatum rapport - Structurele regeling agenderen voor periodieke gegevensoverzichten handhaven - Intern expliciet aandacht vragen voor de zorgen van de centrales. Bij de volgende rapportage bezien wat het effect daarvan is geweest. - Probleem vulling zowel met de CDS als in de P-lijn oppakken en een terugkoppeling geven richting de centrales - Centrales uitnodigen voor separate bespreking proboblematiek -Nagaan of IMG met minister heeft gesproken - Nota uit 1984 na zomerreces agenderen t.b.v. herziening. Centrales uitnodigen voor separate bespreking problematiek 4. Rechtspositie reservepersoneel (AP/ ) (AP/ ), ap (AP/ ), ap (AP/ ), ap (AP/ ), ap.8, blz.9 5. Herkenbaarheid NATO militairen + familieleden (AP/ ),blz (AP/ ), ap (AP/ ), ap (AP/ ), ap (AP/ ), ap (AP/ ), ap.8, blz Principe discussie reorganisatie/sourcing trajecten (AP/ ), blz (AP/ ), ap.3, blz (AP/ ), ap.2 7. Voortgangsrapportage BBO en Klanttevredenheidsonderzoek /(AP/ en -/ , ) (AP/ ), ap (AP/ ), ap.2 8. ROC s (AP/ , AP/ , - / )) (AP/ ), ap (AP/ ), ap (AP/ ), ap.6, blz Evaluatie commissie De Veer (AP/ ), ap.6, blz (AP/ ), ap (AP/ ), ap UCD (ap/ ), ap (AP/ ), ap.6, blz Brevetten (AP/ ), ap. 6, blz (AP/ ), ap. 2, blz. 4 Problematiek zo spoedig mogelijk bespreken - Centrales per mail informeren over uitkomst gesprek met Duitse autoriteiten. - DSCIOD gaat in gesprek met doelgroep aangaan over oplossing. Oplossing voor de WG AP van november gereed. Implementatienota Procesverbetering Sourcing agenderen voor een wg. AP In WG Rafelrandjes bespreken Voorstel maken en bespreken. Evaluatie voor gereed. - Gevolgen pensioenanalyse in kaart brengen - Helderheid over kosten alvorens go/no go Informeren of aan brevetten zelfde rechten worden ontleend als aan HDV AP/ Instellingsbeschik king is verstuurd. 9/10

10 12. Beleid generieke functiebeschrijvingen en functiegebouw defensie (AP/ ) (AP/ ), ap.2, blz Personeelsparagraaf F100 (AP/ ) (AP/ ), ap. 3, blz (AP/ ), ap. 4, blz Banenafspraak (AP/ en - / ) ,(AP/ ), ap. 6, blz Regeling klachtenbehandeling gezondheidsinstellingen (AP/ ) (AP/ ), ap.3, blz. 3-6 Agenderen voor AP van 13 oktober 20`5 Resterende onderwerpen bespreken op Terminologie aanpassen in aanbiedingsbrief VRP-EGB bezien op consequenties komst klachtenfunctionaris; Tekst regeling aanpassen en aan centrales sturen; Tussentijdse bijeenkomst beleggen; Reglement geschilleninstantie aan centrales sturen. 17. Governace (AP/ ) (AP/ ), ap.4, blz. 6 CCOOP, ACOP en CMHF sturen commentaar aan Defensie of melden geen commentaar te hebben.; Vraag AC inz. IGZ meenemen in beantwoording 18. Vervoersregeling (AP/ ), ap.8, blz. 7 Nagaan of DAOG wijziging heeft teruggedraaid. Voorraadagenda: 1. Uitzendnorm op voorraadagenda sinds /10