Georganiseerd overleg Defensie

Transcriptie

1 Georganiseerd overleg Defensie Werkgroep Reorganisaties G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen bijlage(n) REO/ briefnummer G.1.33 zaaknummer 18 november 2014 verzenddatum Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties van dinsdag 11 november 2014 ( uur, Sophie zaal, Centrum voor Arbeidsverhoudingen, Den Haag). Aanwezig: van de zijde van Defensie: E.H. Dekker, F.R.H. van de Hoef, J.C. Bouwman-Zaaijer t.b.v. ap.4: C.A.J. ten Anscher, S. Bergakker, B. Otto; van de zijde van de centrales: L.H. Schipper (AC), R. Schilperoort (ACOP), J.A. Kropf (CCOOP), R. Bliek, R.E.W. Pieters (CMHF). van de zijde van het secretariaat: mw. G.A. van Herpen-Bartlema (CAOP). Agenda (REO/ ) 1. Opening en mededelingen. 2. Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 7 oktober 2014 (REO/ ). 3. Voortgang project PPS F100 Motorenonderhoud (REO/ , REO/ , REO/ bijl.1, REO/ bijl.2, REO/ ). 4. VRP Herinrichting Divisie Vastgoed en Beveiliging (REO/ , ). 5. Rondvraag en sluiting. 1/9 Postbus 556, 2501 CN Den Haag Lange Voorhout 9, 2514 EA Den Haag T F info@caop.nl KvK

2 Agendapunt 1: Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering om uur. Hij deelt mee dat de agenda is aangepast naar aanleiding van de reactie van de CCOOP op het VRP Herinrichting Divisie Vastgoed en Beveiliging. Mededelingen: De heer Kropf deelt mee dat de directeur IDGO de afspraken die in het georganiseerd overleg zijn gemaakt anders interpreteert. Spreker heeft hier een op schrift gesteld voorbeeld van en zal dit aan de voorzitter overhandigen. De afspraak was dat er maatwerk zou worden geleverd voor iemand met een code 4 of 2-. (bevriezen van status). Volgens spreker is de directeur IDGO van mening dat deze afspraak alleen voor burgers geldt.. De voorzitter zegt toe dat hij dit zal opnemen met het IDGO. De heer Schipper geeft nog aan dat er extra tijdsdruk is, aangezien al een BCO1 heeft plaatsgevonden en men al in de heroverwegingstijd zit (pm). Vervolgens merkt de heer Kropf op dat lokale artsen een keuringsbewijs afgeven aan militairen die met DASH vliegtuigen vliegen, omdat dit geen militaire vliegtuigen zijn. Spreker vindt dat dit echter geen nadelige gevolgen mag hebben voor de betrokken militair. De voorzitter zal dit nagaan. Hij is met de heer Kropf van mening dat er geen nadelige gevolgen mogen zijn (pm). Daarnaast merkt de heer Kropf op dat er bij DASH veel discussie is over de werk en rusttijden. In de praktijk wordt de meest ruime norm gehanteerd (i.c. het Canadese postreglement) en zou men 15 uur mogen vliegen, terwijl defensie gewoonlijk een maximum van 12 uur hanteert. Volgens spreker dient de meest stringente regelgeving van toepassing te zijn. De voorzitter is van mening daar waar een uitzonderingspositie van toepassing is, de normale werkgeversverantwoordelijkheid geldt. Mensen mogen niet te lang werk verrichten en de werk- en rusttijden dienen naar analogie te worden toegepast. Spreker zegt toe dit uit te zullen zoeken (pm). Agendapunt 2. Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 7 oktober 2014 (REO/ ). Tekstueel en n.a.v. Blz. 6: De heer Kropf dringt aan op spoedige besluitvorming over het defensie cyber commando. De voorzitter laat weten dit goed in de gaten te houden, maar dat hij afhankelijk is van de interne defensieprocedures. Het onderwerp wordt aan de actiepuntenlijst toegevoegd (pm). Actiepunten: VRP RIO CZMCARIB. Aanhouden (pm). De voorzitter meldt dat de evaluatie van de werkorganisatie gereed is, maar dat de discussie hierover met de MC s iets langer duurt dan verwacht. Spreker hoopt het onderwerp te kunnen agenderen voor de vergadering van december De heer Schipper merkt op dat was afgesproken dat de werkorganisatie zou worden verlengd en dat het aantal vacatures van die werkorganisatie zou worden vervuld. Met het vullen van vacatures is een start gemaakt, maar gaande de rit is de medezeggenschap niet akkoord is gegaan met het verlengen van de werkorganisatie. Hierdoor is de selectieprocedure plotseling afgekapt. Een aantal mensen is hiervan nog niet op de hoogte en spreker verzoekt de voorzitter dit te communiceren met die mensen die al in het selectieproces zaten. De voorzitter zegt toe de communicatie richting personeelsleden te zullen verbeteren. Aangegeven zal worden dat de situatie zal voortduren tot het onderwerp in de werkgroep REO van december is besproken. Daarna zal het personeel snel duidelijkheid worden geboden. 2/9

3 De heer Kropf zegt bij deze evaluatie één partij te missen, namelijk CZSM-CARIB. De werkorganisatie is een overeenkomst van vier partijen. Spreker zegt niet te willen praten over een evaluatie door de DCIOD die alleen is besproken met de MC DCIOD en de GMC CARIB. De CZSM CARIB is essentieel in dit proces, want die weet precies wat er leeft bij betrokkenen ter plaatse. Concreet betekent dit volgens spreker dat er vier handtekeningen onder het stuk moeten komen te staan. Er is immers geen sprake van een ontvangende partij. Het feit dat personeel van CARIB werkzaam op het aandachtsgebied van het DCIOD moet worden geëvalueerd. Spreker geeft aan dat DCIOD zich beroept op een dienstverleningsovereenkomst, terwijl er in het verleden werd uitgegaan van de wensen en zorg van een klant. Volgens spreker kunnen er nu gaten vallen in de dienstverlening en dat is voor spreker essentieel. Eerder is al opgemerkt dat dit element met name van groot belang is, omdat dit raakt aan de voorzieningen. De voorzitter merkt op dat men al bezig is met de evaluatie en hij zegt toe ervoor te zullen zorgen dat de opvatting van CZSM CARIB over de evaluatie bij de stukken wordt gevoegd. Voor de heer Kropf is dit niet voldoende. Vanaf het begin af aan is zijn standpunt dat er vier partijen zijn die samen evalueren. Spreker heeft dus niet gevraagd om een evaluatie die is opgesteld door één partij en die vervolgens van een appreciatie voorzien door de TRMC en CZSM-CARIB. Het signaal is helder, aldus de voorzitter en hij zal er achteraan gaan (pm). Verder heeft de heer Kropf van de medezeggenschap vernomen dat ze samen willen optrekken als TRMC, maar dat de MC die hier zetelt nog nooit bij CZSM-CARIB is geweest en dus geen idee heeft wat er precies speelt. Spreker vraagt of de voorzitter hierin een (informele) rol kan spelen. 2.VRP DTD, VRP EGB, VRP TGB. Aanhouden (pm). De heer Schipper brengt naar voren dat in de context van wat er nu allemaal ligt, de stand van zaken m.b.t. de reorganisatieplannen moet worden nagegaan. De voorzitter stelt voor om in de vergadering van december een update te geven van de trajecten zoals deze nu worden voorbereid (pm). 3 F 100 Motorenonderhoud. Aanhouden (pm).(noot secr. was geagendeerd voor 11-11, maar is niet aan de orde gekomen). 4.Sourcingtraject DVOW. Aanhouden (pm). 5. DBBO. Naar aanleiding van de discussie in de vorige vergadering meldt de voorzitter dat het niet gaat om de uitvoering van bewakings- of een beveiligingstaak, maar dat medewerkers van de Marine worden ingezet om zicht te houden op het CURMIL-bewakingspersoneel. De heer Kropf geeft aan vorige keer al te hebben aangegeven dat de Marine hiervoor geen beschikbare capaciteit heeft. In het VRP CZSK is hiervoor personeel ingeleverd. Het is de verantwoordelijkheid van DBBO, aldus spreker. In overeenstemming met de GMC is er voor drie maanden een oplossing geboden. Voordat deze maanden (na het winterreces) voorbij zijn dient er een structurele oplossing te zijn gevonden. Indien dit niet het geval is, betekent dit slechte publiciteit voor defensie als blijkt dat er geen wacht meer gelopen wordt, terwijl door defensie wordt aangegeven dat er toezicht nodig is. Na een korte schorsing op verzoek van de centrales deelt de heer Kropf mee dat de centrales hun standpunt handhaven dat het bewaken van defensielocaties de verantwoordelijkheid is van DBBO. Indien DBBO hiervoor personeel inzet dat niet onder DBBO valt, is DBBO hiervoor wel verantwoordelijk. De afspraken die met de medezeggenschap, op legitieme wijze, zijn gemaakt dienen gerespecteerd te worden. Daarom kan na ommekomst van de afgesproken periode van 3 maanden, geen personeel meer worden ingezet voor het toezicht. De voorzitter zal dit signaal bespreken met de C DBBO en er de volgende vergadering op terugkomen. Indien nodig zal het onderwerp, in aanwezigheid van de C DBBO apart worden geagendeerd. De heer Kropf hoopt dat dit met enige druk en spoed kan gebeuren. Spreker is in hoge mate verbaasd dat de DBBO kennelijk niet goed is geïnformeerd over zijn eigen bedrijfsvoering of dat men zaken iets mooier probeert te laten lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Vooralsnog blijft dit punt gehandhaafd (pm).. 3/9

4 6.Rijksbreed 3W-traject. De brief inzake het stopzetten van het Rijksbreed 3W traject (REO/ ) zal worden geagendeerd op verzoek van de CMHF (pm). 7. MIVD. Aanhouden. (pm). 8. Vaststelling verslagen 10 juli en 9 september Schrappen. Aangezien niet gepiept is op de tekstvoorstellen, zijn de verslagen vastgesteld. 9. Toepassing regelgeving. In algemene zin geldt dat de rechtspositie en de financiële rechtspositie met de centrales wordt afgesproken en in regelgeving wordt neergelegd, aldus de voorzitter. Financiële rechtspositie dient strak te worden toegepast. Voor commandanten is er dan ook geen ruimte om daaraan een eigen invulling te geven. In het technisch werkverband Voorzieningenstelsel Buitenland komen vragen aan de orde over de uitvoeringspraktijk in het buitenland. Deze dient over de hele linie hetzelfde te zijn. Het is geen goede zaak als administratief commandanten een eigen invulling geven aan de rechtspositie. De rechtspositie en zeker de financiële rechtspositie dient eenduidig te worden toegepast. Mochten er in de praktijk commandanten zijn die van deze werkwijze afwijken, dan wil spreker dit graag weten. Volgens de heer Kropf is dit al jaren bekend, want anders was het punt niet opgevoerd. Als voorbeeld noemt hij het aanpassen van voedingskosten in Duitsland door C DCIOD. Dit heeft niet te maken met toepassen van regelgeving, maar met artikelen 29 en 31 van het BMD. Deze artikelen handelen over de wijze waarop de regelgeving binnen de eenheid wordt toegepast. Volgens spreker moet overeenstemming worden bereikt over de wijze waarop de regelgeving binnen de eenheid wordt toegepast. Aangezien dit niet gebeurt, is de vraag dan ook hoe wordt gewaarborgd dat dit wel gaat gebeuren. De voorzitter stelt dat de werkgroep REO over reorganisaties gaat. Complexe vragen als deze, dienen in de AFR of in de werkgroep AP te worden besproken. Wat betreft de inhoud van de voorbeelden is de heer Schilperoort het met de voorzitter eens. De voorbeelden die nu ter sprake zijn gebracht zouden inderdaad in de AFR of de AP besproken moeten worden. Spreker beluistert echter dat er structureel iets verkeerd is en dat dient binnen de organisatie te worden opgepakt. Als de toepassing van de regelgeving veranderd moet worden, dienen commandanten hierover met de medezeggenschap in overleg te treden. De achterliggende problematiek echter, zou in de AFR of AP besproken moeten worden. De heer Kropf merkt op dat het aan deze tafel wordt besproken, omdat het een gevolg is van een reorganisatie. Bij de verpaarsing hebben de administratief commandanten een andere invloed gekregen. Als de voorzitter de voorzitter van de AFR per memo informeert en hem verzoekt dit onderwerp voor een AFR te agenderen, dan heeft spreker hier vrede mee. Van belang is dat er een keer duidelijkheid komt. De voorzitter stelt voor deze problematiek in de werkgroep AFR te bespreken (pm). De heer Schipper merkt op dat dit punt ook van belang is in het kader van de evaluatie van het BMD. 10. Mainframe. Het advies van de CMC is verzonden (REO/ ). De personeelsparagraaf zal worden aangeboden aan de wg. AP. De heer Schipper is verbaasd. Het advies dat dateert van en het beleidsvoornemen is van Als defensie vindt dat op grond van een advies uit 2010 outsourcing moet plaatsvinden, maakt spreker zich grote zorgen. Spreker weet niet of hij nog over een personeelsparagraaf wil spreken als er een advies uit 2010 is. Los daarvan vinden de centrales nog steeds dat de betrokken medezeggenschap adviesrecht heeft. Spreker vindt het advies van de CMC uit 2010 niet in lijn met het BMD. De voorzitter deelt mee dat in de personeelsparagraaf zal worden gerefereerd aan het beleidsvoornemen en het advies van de CMC en aan andere aspecten. In de werkgroep AP zal het onderwerp aan de orde komen. De heer Schipper geeft op voorhand aan dat dit voor de centrales niet acceptabel is. De voorzitter zegt dat dit helder is. Agendapunt 4. VRP Herinrichting Divisie Vastgoed en Beveiliging (REO/ , ). De heer Schipper merkt op dat de heer Kropf terecht heeft gereageerd op dit VRP, maar dat hij bij de voorbereiding rekening had gehouden met een pieptermijn tot 17 november /9

5 Spreker zal dan ook pas na afloop van de bespreking van vandaag zijn standpunt kunnen bepalen. De heer Schilperoort sluit zich hierbij aan. De heer Pieters merkt op dat vandaag weliswaar de algemene personele aspecten worden besproken, maar dat de P-paragraaf niet is meegestuurd. De personeelsparagraaf behoort onderdeel te zijn van het geheel. Kennelijk is deze in de hoeveelheid van bijlagen niet meegezonden, aldus de voorzitter. In een toelichting zet de heer Ten Anscher uiteen wat er sinds het laatste IO REO DEF is gebeurd. De opmerkingen uit deze vergadering hebben geleid tot een nieuw beleidsvoornemen. Vervolgens is het VRP aangeboden aan de medezeggenschap en is een TRMC opgericht. Spreker geeft aan dat met de TRMC overeenstemming is bereikt. Het belangrijkste punt voor de TRMC was de scope discussie. Afgesproken is om dit onderdeel iets scherper in de evaluatieparagraaf neer te zetten. De heer Kropf merkt op dat dit geen antwoord geeft op zijn vragen. Spreker heeft onder meer gevraagd hoe het kan dat hoofdstuk 7 wordt aangepast aan elementen die niet zijn besproken. Dit is voor spreker onacceptabel. De nota heeft weliswaar tot instemming geleid omdat de scope duidelijk is gemaakt. In de Stuurgroep Rijksvastgoedbedrijf zijn rechtspositionele afspraken gemaakt, maar volgens spreker dienen deze echter met de centrales te worden gemaakt. Spreker zou hierop graag een toelichting zien. Omdat TRMC aangeeft in te stemmen op basis van o.a. die afspraken, betekent dit volgens spreker dat er geen overeenstemming is met de TRMC. De heer Schipper heeft de indruk dat functies van het servicebedrijf gaandeweg zullen overgaan naar het Rijksvastgoedbedrijf. Spreker zou graag willen weten of dit een juiste aanname is. Vervolgens merkt hij op dat aan de individuele aanspraken wel een passage is gewijd in het beleidsvoornemen, maar niet in het reorganisatieplan. Het voor de centrales cruciaal dat het voor het personeel duidelijk is dat deze afspraken zijn gemaakt. Tot slot vraagt spreker zich af of de overeenstemming met de medezeggenschap wel conform het BMD is De heer Schilperoort heeft eerder al aangegeven dat hij niet uitsluit dat hij later nog met een aantal opmerkingen komt. In reactie op de opmerkingen van de centrales zegt de voorzitter toe dat in hoofdstuk 7 een passage over de aanspraken zal worden opgenomen. Wat betreft de instemming van de medezeggenschap meent spreker dat het TRMC instemt met het VRP zoals het nu voorligt, maar dat een aantal zaken die te maken hebben met de scope worden doorgeschoven naar de evaluatie. De dan geldende medezeggenschap zal hier dan een oordeel over moeten geven. Het feit dat er alleen in dit gremium afspraken worden gemaakt over de rechtspositionele aspecten, is iets dat de heer Kropf als eerste benoemd wil zien. Het gremium waarin nu de afspraken zijn gemaakt en waarop de TRMC zijn instemming heeft gebaseerd, is volgens de heer Kropf geen geldig gremium en bestaat dus niet. Men moet dus terug naar het TRMC. De heer Ten Anscher bestrijdt niet dat de rechtspositionele afspraken in het georganiseerd overleg met de centrales moeten worden gemaakt. Er leek echter een oplossing mogelijk om uit de impasse te komen, die zich richtte op de randvoorwaarden van de reorganisatie. Dit was de mogelijkheid om in voorkomend geval, als duidelijk is dat er een verkeerd besluit genomen zou zijn, met terugwerkende kracht dezelfde rechtspositie toe te passen die al afgesproken was. De finale beslissing is uiteindelijk aan deze tafel. Volgens spreker is het inhoudelijk geen ander onderwerp, 5/9

6 het gaat alleen over een situatie die zich mogelijk zou kunnen voordoen. Het forum waarnaar verwezen wordt is een overleg tussen C CDC en de DG van het Rijksvastgoedbedrijf. Het was niet gericht op het besluit, maar op de toezegging dat beiden in voorkomend geval hun medewerking daaraan zouden willen verlenen. De heer Kropf merkt op dat hoofdstuk 7 door de centrales in overleg met de minister wordt vastgesteld. Eventuele toevoegingen dienen via de voorzitter ter behandeling, en dus niet ter informatie, aan het overleg te worden aangeboden. De C-CDC voert slechts uit wat hier wordt besproken. Dit is een gegeven. Als naderhand mensen van de servicedienst alsnog overgaan, dan zal daarvoor een nieuw reorganisatieplan moeten komen. De voorzitter zegt dat de TRMC een eigen verantwoordelijkheid heeft als het gaat om het bespreken van zaken en het afgeven van signalen. Bij de aanbieding van de stukken aan dit overleg is dan ook aangegeven dat indien uit de evaluatie blijkt dat de servicedienst alsnog bij het Rijksvastgoedbedrijf moet worden ondergebracht, de gebruikelijke URD procedure wordt gevolgd en dat met de centrales overleg zal worden gevoerd over de positie van het personeel. De werkgroep REO en de werkgroep AP zijn hiervoor de geëigende overlegorganen. De heer Pieters stelt hierop vast dat de afspraken over de algemene personele aspecten in dit overleg worden gemaakt en dat na de evaluatie wel wordt bezien wat er gebeurt. Als dat zo is, dan moet spreker ook in aansluiting op de opvatting van de heer Kropf, concluderen dat er geen overeenstemming is met de TRMC. Want er wordt pas in de toekomst met de centrales een afspraak gemaakt indien dit noodzakelijk is. De voorzitter begrijpt het dilemma. Conform het BMD moet de medezeggenschap een duidelijk advies geven. Men is het er wel mee of niet mee eens. Nu ligt er een gekunsteld advies. Men is het eens over de basis, maar omdat men het over het toekomstperspectief niet eens kon worden wordt het probleem doorgeschoven naar de evaluatie, waarbij er uitspraken zijn gedaan die op het domein van het georganiseerd overleg liggen. Er ligt nu een advies onder voorwaarde, waarbij een uitgangspunt op tafel wordt gelegd richting het georganiseerd overleg, zonder dat met het georganiseerd overleg daarover is gesproken. De heer Pieters is het met de voorzitter eens dat het een advies is met een voorbehoud waaraan de TRMC geen invulling kan geven omdat zij daarover niet kan beslissen. Derhalve dient het advies te worden opgevat als een negatief advies. Zoals ook door de heer Kropf al aangegeven, kan spreker geen voorschot op de toekomst worden genomen. De heer Schipper laat in het midden of het nu een positief of negatief advies is. Spreker geeft aan dat het voor het personeel van groot belang is dat het goed geïnformeerd wordt over de afspraken die worden gemaakt. Dat geldt ook voor de mensen die nu in de servicedienst zitten en wellicht op basis van de evaluatie alsnog over moeten naar het Rijksvastgoedbedrijf. Inhakend op de opmerking van de voorzitter dat het advies van de medezeggenschap duidelijk moet zijn, merkt de heer Kropf op dat de TRMC hiermee tekort is gedaan, want ze ging ervan uit dat een beslissing van het CDC een beslissing is van het bevoegd gezag. Aan deze tafel wordt nu vastgesteld dat het CDC die bevoegdheid niet had, dus kan de TRMC niet verweten worden dat ze op dat punt een verkeerde keuze heeft gemaakt. De heer Schilperoort zegt moeite te hebben met een positief of negatief advies. Volgens spreker kent het BMD meerdere mogelijkheden voor advies. Naast het feit dat over een bepaald deel overeenstemming moet worden bereikt, conform art. 29 BMD, is er ook een deel waarover alleen advies kan worden gegeven. Dit laatste ligt op een andere tafel en heeft betrekking op hoofdstuk 7. Nu wordt alles op één hoop geschoven en daarom ontstaan dit soort problemen. Als een commandant dit onderscheid niet weet te maken in de behandeling van het advies, ontstaan deze onwenselijke effecten. De TRMC kan in dat kader 6/9

7 dan niets verweten worden. Spreker verzoekt hieraan, met het oog op de toekomst, meer aandacht te schenken Wat betreft de inhoud merkt spreker op dat bij het personeel allerlei verwachtingen zijn gewekt en het is wenselijk om daarover snel duidelijkheid te geven. De heer Kropf citeert als volgt uit de replieknota die door de werkgever is ondertekend : in dat geval kunnen de medewerkers die deze taken uitvoeren onder dezelfde voorwaarden als de overige medewerkers overgaan naar het RVB. Deze toezegging is besproken. Volgens spreker is dit heel wat anders dan, het verlenen van medewerking aan.. Het is dus logisch dat de MC dit opvat als een toezegging van het bevoegd gezag is en daarom positief heeft geadviseerd. De voorzitter begrijpt het dilemma. Het is een complex traject dat onder grote tijdsdruk staat en waarbij ook invloeden spelen van buiten defensie. Zijn opmerking over een duidelijk positief of negatief advies moet niet gezien worden als een gele kaart richting de medezeggenschap, want die heeft met veel inzet het advies samengesteld en dat verdient grote waardering. Spreker vindt dat men in het traject niet handig heeft geopereerd. Als het probleem eerder was gesignaleerd had het eerder in de werkgroep AP besproken kunnen worden, want het is een amendement op de personeelsparagraaf. Spreker wil proberen om in deze bijzondere situatie tot afspraken te komen. Hij tekent daarbij aan dat al is toegezegd dat op basis van de gebruikelijke procedures zal worden overlegd over een eventuele nieuwe overgang van personeel en dat hierop geen voorschot wordt genomen via de medezeggenschap of stuurgroepen. De heer Schipper merkt op dat de stukken die worden aangeboden in de werkgroep REO in feite voorstellen zijn die door de minister worden aangeboden, ongeacht het feit dat ze door de projectmanager zijn ondertekend. In de bijgevoegde repliek ligt de oplossing besloten, namelijk dat voor mensen die in het nieuwe traject terecht komen dezelfde afspraken gelden die hier nu kunnen worden gemaakt. Dit probleem is er namelijk volgens spreker later bijgekomen. Ingaand op de meegezonden repliek, die hij interpreteert als een voorstel van de minister aan de werkgroep REO citeert de heer Pieters als volgt: De BL agentschappen worden vanuit de Regeling agentschappen beschouwd als een entiteit onder ministeriele verantwoordelijkheid maar wel met een zelfstandig beheerregime. In theorie kan een afzonderlijk beheerregime er toe leiden dat ook op P&O gebied een status aparte ontstaat. Spreker heeft hier beeld bij als het om inrichting gaat, maar niet als het gaat om andere arbeidsvoorwaarden. Het moge duidelijk zijn hoe spreker er over denkt als dit laatste het geval zou zijn. De voorzitter merkt op dat de arbeidsvoorwaarden niet zomaar worden gewijzigd. De heer Ten Anscher licht toe dat met de medezeggenschap is gesproken over de consequentie van de BL en geprobeerd is aan te geven dat de consequentie vooral van financieel technische aard was. Er is dus geen aparte afspraak over arbeidsvoorwaarden voor een agentschap. De heer Pieters merkt op dat de suggestie wordt gewekt dat er afwijkingen kunnen zijn. De voorzitter laat weten dat ongeacht de structuren binnen defensie wat betreft allerlei entiteiten, het arbeidsvoorwaardencomplex voor alle personeelsleden geldt. Hieruit maakt de heer Pieters op dat het voorstel zoals is aangeboden niet slaat op arbeidsvoorwaarden voor BL agentschappen. Alvorens het VRP bladzijdegewijs te bespreken wordt de vergadering op verzoek van de centrales enige tijd geschorst voor onderling beraad van de centrales. Na heropening deelt de heer Schipper mee dat de centrales zich t.a.v. evaluatie en de onzekerheden 7/9

8 beperken tot het URD en dat het dus om al het personeel gaat. Het voorstel is dat defensie het plan intrekt en dat er duidelijkheid komt over het advies dan wel de overeenstemming met de medezeggenschap. Desgevraagd door de voorzitter bevestigt de heer Schipper dat dit betekent dat de TRMC zich beperkt tot het 1 e deel en dat het 2 e deel de evaluatie betreft. Hierop schorst de voorzitter de vergadering voor ambtelijk overleg. Na heropening laat de voorzitter weten dat het signaal helder is. Op korte termijn zal met de TRMC worden gesproken en zal gezorgd worden voor een positief advies over het VRP. Het deel dat betrekking heeft op de evaluatie zal uit het advies worden geschrapt, want dat is het domein van het georganiseerd overleg. Het geheel, inclusief de personeelsparagraaf, zal ter afrondende bespreking worden aangeboden voor de vergadering van 9 december a.s. (pm). De heer Pieters merkt op dat de TRMC een advies dient te geven over die zaken waarover ze een advies dienen te geven. Of het positief is of negatief, dat is aan de TRMC zelf. De voorzitter is het hiermee eens. De heer Kropf refereert aan zijn eerdere opmerking dat hoofdstuk 7 is aangepast op punten die niet zijn besproken. Deze moeten of worden geschrapt, of hoofdstuk 7 dient op 9 december opnieuw te worden besproken. De voorzitter geeft aan dat in hoofdstuk 7 de wijzigingen zijn gemarkeerd en zal het signaal van de heer Kropf meenemen. De heer Schipper merkt op dat de afspraken die met de oude organisatie zijn gemaakt goed in het VRP moeten worden opgenomen. In het beleidsvoornemen wordt gesproken over de IST maar spreker vindt dat vooral aandacht moet zijn voor de SOLL. De heer Van de Hoef merkt op dat dit op drie plaatsen van de personeelsparagraaf staat en dat hij dit ook nog zal opnemen in hoofdstuk 7. De voorzitter sluit dit agendapunt af. Agendapunt 7. Rondvraag en sluiting. Er wordt geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om vragen te stellen. De voorzitter sluit de vergadering om uur. 8/9

9 Actiepuntenlijst bij het verslag van het overleg d.d. 11 november 2014 Nr. Onderwerp Korte omschrijving acties Vindplaats Actienem er 1 VRP RIO CZMCARIB - Evaluatie werkorganisatie agenderen voor dec. - VRP agenderen - communicatie personeelsleden verbeteren (gevolgen niet doorgaan werkorganisatie); - Signaal afgeven dat evaluatie door 4 partijen moet worden ondertekend. blz. 3, agpt VRP DTD VRP EGB VRP TGB - aandacht voor de interim-periode van het personeel in het medische functiegebied gedurende de reorganisatietrajecten - presentatie svz reorganisatieplannen agenderen voor december blz. 3, agpt F 100 Motorenonderhoud bespreken in vergadering REO in aanwezigheid van DMO en CLSK: - beleidsvoornemen reorganisatie F 100 Motorenonderhoud (indien gereed) - evaluatierapport PPS F 100 (REO/ ) blz. 3, agpt Sourcingtraject DVOW - zorgpunten centrales aangaande personele aspecten opnemen in een brief en die aan de orde stellen in de werkgroep AP - concept beleidsvoornemen aan werkgroep REO voorleggen blz. 3, agpt. 2 CLAS/ 5. DBBO - verantwoordelijkheid voor bewakingstaken met C DBBO bespreken. blz. 3, agpt Rijksbreed 3Wtraject Brief (REO/ ) met reden voor stopzetting agenderen. blz. 3, agpt MIVD onderzoek naar de duur van veiligheidsonderzoeken blz. 3, agpt. 2 8 Toepassing regelgeving In een wg. AFR bespreken blz.4, ap.2 9 DASH - werk en rusttijden handhaven - geen nadelige gevolgen van keuring door lokale arts 10. DCC Geven van uitsluitsel over de positie van de commandant en plaatsvervanger in het VRP DCC. blz.2, ap.1 blz. 2, ap IDGO Afspraken aan C IDGO verduidelijken per brief Blz. 2, ap.1 9/9