Agenda (REO/ )

Transcriptie

1 M. van Tyghem inlichtingen bijlage(n) REO/ briefnummer G.1.33 zaaknummer 24 juni 2013 verzenddatum Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties van 13 juni 2013 van tot uur in de Sophiezaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen CAOP - Lange Voorhout 13 te Den Haag. Aanwezig: van de zijde van Defensie: E.H. Dekker (voorzitter), E. Aarts (HDP), mevrouw M. D. Mol (CPL), bij agendapunt 3: A.M. van den Assem (BS), H.J. Corporaal (MLA), bij agendapunt 4: R. Krimp, H. Stuut (CLAS). van de zijde van de centrales: mevrouw M. Manschot (ACOP), L.C. van der Hulst (CCOOP), L.H. Schipper, J.J.H. van Hulsen (AC). van het secretariaat: M. van Tyghem. Agenda (REO/ ) 1. Opening en mededelingen. 2. Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van: - 18 april 2013 (REO/ ) - 16 mei 2013 (REO/ ). 3. VRP Militaire Luchtvaart Autoriteit (REO/ ). 4. VRP Reorganiseren LO/Sportorganisatie (LRP 1608) (REO/ ). 5. Rondvraag en sluiting.

2 Agendapunt 1: Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering. De CMHF wordt in deze vergadering vertegenwoordigd door de CCOOP. Agendapunt 2: Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 18 april 2013 (REO/ ) Tekstueel Blz. 3, 1 ste alinea, r.10: De C-LAS. moet zijn C-LAS. Blz. 5, 2 de alinea, r.6:.sap-medewerkers vervangen door CEB-medewerkers.. Met deze wijzigingen wordt het verslag vastgesteld. Actiepuntenlijst 1. CEB-functionaliteit Toegezegd is om een loketfunctie in te richten en de kwaliteit van de informatie intern te bespreken. Het CLAS is daarmee bezig. Actiepunt handhaven. 2. KPU-bedrijf Aan dit actiepunt is voldaan. Actiepunt afvoeren. 3. PPS F 100 Motorenonderhoud Het evaluatierapport is aan de werkgroep REO toegezonden (REO/ ). Afgesproken wordt om het rapport te bespreken in de eerstvolgende vergadering van de werkgroep REO in aanwezigheid van een vertegenwoordiging van de DMO en het CLSK. 4. Standplaatswijzigingen Aan dit actiepunt is voldaan. Actiepunt afvoeren. 5. Aanvullende maatregelen vertraging reorganisaties Actiepunt handhaven. 6. Knelpuntcategorieën DMO Op 26 april 2013 is een nieuwsbrief uitgegaan. Actiepunt afvoeren. van 16 mei 2013 Tekstueel Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Actiepuntenlijst 1. Synchronisatie Staven Actiepunt handhaven. 2. Procedures URD Actiepunt afvoeren. 2/10

3 3. Herinrichting Museaal Bestel Defensie Het c-vrp is aan het IO REO DEF gestuurd (ioreodef/ ) en staat op de agenda voor de vergadering van 20 juni Actiepunt afvoeren. 4. Reductie Nederlandse ondersteuning Amerikaanse eenheden Capelle a/d IJssel Volgens de voorzitter is aan de actiepunten voldaan. Het DRP is aangepast. Er zijn vorige week nieuwe brieven aan de medewerkers gestuurd en de communicatie is verbeterd. De heer Schipper merkt op dat, als de nieuwe brieven vorige week zijn verstuurd, dit te laat is. De toezegging was dat dit zo snel mogelijk zou gebeuren. Hij vraagt ook aandacht voor de positie van zes medewerkers bij het 598th Transportation Brigade van het SDDC. Deze medewerkers hebben een brief ontvangen dat ze onder het SBK 2004 vallen, maar zijn gevraagd om nog zes maanden door te werken. De datum waarop het SBK ingaat is voor deze medewerkers op 1 augustus 2013 gesteld. Dat is een maand later dan voor de medewerkers die per 1 juli 2013 (de omklapdatum) naar huis zijn gestuurd. Spreker vindt dat de SBK-termijn voor deze medewerkers op zijn minst gelijk moet zijn aan de SBK-termijn voor de overige medewerkers. Hij stelt voor om de datum ingang aanspraken SBK voor deze zes medewerkers op 1 januari 2014 te stellen. De voorzitter zegt dat bezien zal worden wanneer het SBK moet ingaan voor de zes medewerkers die op verzoek van de Amerikanen zes maanden langer hebben doorgewerkt. 5. VRP LO/Sportorganisatie CLAS Dit onderwerp staat op de agenda. Actiepunt afvoeren. Agendapunt 3: VRP Militaire Luchtvaart Autoriteit (REO/ ) De heer Corporaal meldt dat het c-vrp is behandeld in het IO REO Bestuursstaf van 19 juni De centrales benoemden toen een aantal aandachtspunten. Daar zijn inmiddels de volgende besluiten over genomen. De exogene financiering van drie functies die een gemeenschappelijke taak hebben met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Over deze exogene financiering is uiteindelijk geen overeenstemming bereikt. Daarop is besloten om deze drie functies alsnog in de formatie van de MLA op te nemen. Het betreft een functie in de rang van overste, een functie in de rang van majoor en een schaal 12-functie. De rangniveaus van de topfuncties van de MLA. De taken en verantwoordelijkheden van de MLA zijn als gevolg van deze reorganisatie niet gewijzigd. Derhalve is aan de functie directeur MLA (D-MLA) de transitiecode 1 toegekend. De functie van de plv.directeur MLA is inhoudelijk wél gewijzigd. Daarom is deze functie opnieuw beschreven en gewaardeerd met als resultaat dat deze functie op het niveau van kolonel is gewaardeerd. Het probleem was dat de Numerus Fixus (NF) geen ruimte bood voor een commodore in de nieuwe formatie van de MLA. Om die formatie toch te laten passen in het NF-kader, moest de toepassing van de beleidsfactor worden bezien. Daarover is in de aanloop van dit VRP intensief overleg gevoerd. Uiteindelijk heeft de SG in maart besloten om de beleidsfactor toe te passen op de functie van de D-MLA, waardoor deze nu op het niveau van kolonel in de formatie is opgenomen. Op de functie van de plaatsvervangend directeur MLA is de beleidsfactor niet toegepast; deze functie is, conform het functiewaarderingsadvies, eveneens op het niveau van kolonel in de formatie opgenomen. 3/10

4 Het toezicht op de kustwacht in de Carib. Vorig jaar was men nog in onderhandeling met de aanbieder van de kustwachttaken. Inmiddels is daarvoor een overeenkomst afgesloten met een civiele partij FB Heliservices Ltd. Omdat deze partij niet in haar eigen toezicht kon voorzien, wat aanvankelijk wel de bedoeling was, is het operationeel toezicht belegd bij de MLA. De structurele capaciteit voor toezicht op de kustwacht Carib is uit de formatie geschrapt. Om dit toezicht in te vullen is een projectfunctie voorzien die gekoppeld is aan de duur van het contract met deze partij, dat is tot Daarna wordt misschien een contract afgesloten met een partij die wel in haar eigen toezicht kan voorzien. De projectfunctie wordt gefinancierd door een toeslag die FB Heliservices aan Defensie betaalt. Bovenstaande drie besluiten zijn in het voorliggende VRP verwerkt. Ook het commentaar van de DMC is in het VRP verwerkt. Over het VRP dat nu voorligt heeft de DMC een positief advies uitgebracht. Toezicht kustwacht Carib De heer Schipper vindt dat Defensie een aantal goede besluiten heeft genomen, met name waar het de financiering betreft. Hij heeft wel een bedenking bij het operationeel toezicht op de kustwacht Carib. Daar hoort volgens de centrales ook het toezicht bij op de twee DASH-8-vliegtuigen. Deze worden in het plan helemaal niet genoemd. De heer Corporaal antwoordt dat het operationeel toezicht op de Fixed Wing nog door de MLA wordt uitgevoerd met de bestaande capaciteit. Het hoofd van de afdeling ALO, tevens vlieger op DASH-8, is regelmatig ter plekke en voert daar dit toezicht uit. Dat blijft ook in de toekomst zo. De heer Schipper verzoekt Defensie om dit in het plan te verduidelijken. Zoals de centrales het plan nu lezen, is er geen toezicht op de DASH-8-activeiten. Er komt 1 keer per jaar iemand van de MLA langs, maar dat is niet wat de centrales onder toezicht verstaan. Het gaat om het toezicht zoals dat nu ook op de fa FB Heliservices zal worden uitgevoerd en dat is een continue operationeel toezicht. De heer Corporaal legt uit dat de MLA geen toezicht houdt door continue aanwezig te zijn en met een organisatie mee te kijken. De MLA verwacht van een operator dat hij een eigen veiligheidsmanagementsysteem heeft en de MLA voert het toezicht uit door middel van proces- en systeemaudits. Voor goedgekeurde organisaties binnen Nederland komt de MLA gemiddeld twee keer per jaar langs bij elk onderdeel. Daarbij wordt dan telkens een ander facet van het systeem bekeken. Dat is niet anders voor het operationeel toezicht op de kustwacht Carib. De heer Schipper zegt toch de indruk te hebben dat het toezicht op de DASH-8 toestellen op een andere manier is geregeld dan het toezicht op de helikopters. Het heeft meer weg van de slager die zijn eigen vlees keurt. Naar aanleiding van een opmerking van de heer Van Hulsen bevestigt de heer Corporaal dat de persoon die nu toezicht houdt op de DASH-8 activiteiten zelf ook vlieger is op deze toestellen. Dat betekent dat, als deze persoon ter plekke is, hij naast zijn vlieguren ook een moment inplant voor toezicht op de organisatie. Voor een deel heeft deze persoon dus twee petten op, maar dat gebeurt op meerdere plaatsen. Volgens de heer Van Hulsen is dat een extra reden voor extern toezicht op deze activiteiten. De heer Van der Hulst stelt vast dat het toezicht op de helikopters is geregeld. Aangezien de fa FB Heliservices daar zelf geen capaciteit voor heeft, gebeurt dat door de MLA. Voor de twee DASH-8 4/10

5 patrouillevliegtuigen komt er af en toe iemand langs van de MLA die op deze toestellen vliegt en bij die gelegenheid ook kijkt of alles goed gaat. Een ander punt is operationele instructie voor de DASH-8 vliegtuigen. Vorig jaar is aan de MLA gerapporteerd dat daar klachten over waren omdat dit handboek verouderd was. Spreker gaat ervan uit dat dit inmiddels is aangepast. De DASH-8 zijn Canadese toestellen waar Nederlands personeel mee vliegt. Daarom vinden de centrales al langer dat deze toestellen Nederlands geregistreerd zouden moeten worden zodat de MLA daar ook de verantwoordelijkheid voor heeft. Deze Nederlandse registratie is bijna rond. De vraag is hoe het toezicht wordt geregeld als deze vliegtuigen Nederlands geregistreerd zijn. De heer Corporaal zegt daar op dit moment geen antwoord op te kunnen geven. Daar is nog geen besluit over genomen. Als de DASH-8 vliegtuigen Nederlands geregistreerd worden, dan is het nog de vraag of dat in het burgerluchtvaartuigregister of in het militair luchtvaartuigregister is. In het eerste geval ligt de verantwoordelijkheid volgens spreker bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). In het tweede geval komt de verantwoordelijkheid bij Defensie te liggen en dan is er sprake van een nieuwe situatie. De heer Van der Hulst begrijpt dat de wijze van toezicht afhankelijk is van het besluit of de toestellen in het Nederlands militair of in het Nederlands burgerluchtvaartregister opgenomen worden. Hij schat in dat daar snel een besluit over kan worden genomen. De kustwacht is een burgerorganisatie. Waar het de centrales om gaat is dat er aan boord van deze vliegtuigen Nederlands personeel zit. Daarom vinden de centrales het de plicht van de MLA om daar toezicht op te houden. De heer Corporaal vergelijkt dit met de situatie van het Nederlands luchtvaartpersoneel dat in Hongarije is ingezet voor het C-17 project. Vanuit het oogpunt van goed werkgeverschap heeft Defensie de verplichting om te kijken of dit personeel werkt in een veilige omgeving. Dat is de basis. Dat is echter een andere vorm van toezicht dan echt operationeel toezicht op een systeem. De DASH-8-toestellen vallen nu nog onder de Canadese autoriteit. Formeel gezien heeft de Nederlandse Defensie daar geen zeggenschap over. Als wordt besloten dat het operationeel toezicht op de DASH-8 vliegtuigen bij de MLA komt te liggen, dan zal opnieuw moeten worden bezien of dat binnen de bestaande formatie kan worden opgevangen. De voorzitter stelt voor om in het VRP duidelijk te beschrijven hoe het operationeel toezicht op de kustwacht Carib is geregeld en een passage te wijden aan het aspect registratie, omdat dit gevolgen kan hebben voor de toekomstige taakuitvoering van de MLA. De heer Schipper verzoekt Defensie om vooral ook de huidige situatie goed te beschrijven. Hoe is het operationeel toezicht op de kustwacht Carib nu geregeld? Daar hoort dus ook het toezicht bij op de CASH-8 toestellen en die zijn op dit moment nog niet Nederlands geregistreerd. De heer Corporaal zegt dat dit expliciet beschreven zal worden in een aparte paragraaf. De voorzitter stelt dat in het VRP duidelijk beschreven zal worden hoe het operationeel toezicht op de kustwacht Carib nu is geregeld, inclusief het toezicht op de DASH-8. Verder zal in procesmatige zin worden ingegaan op het aspect registratie. Rangniveaus topfuncties van de MLA De heer Van der Hulst merkt op dat de toelichting op dit punt helder was. Aan de taken en bevoegdheden van de D-MLA verandert er niets. Daarom heeft deze functie een code 1 gekregen. 5/10

6 Dat betekent dat ook de rang dezelfde blijft, aldus spreker. Voor de CCOOP doet de NF daarbij niet ter zake. De heer Schipper zegt dat het AC dezelfde mening is toegedaan. Dit geldt ook voor de CMHF, aldus de heer Van der Hulst. De voorzitter legt uit dat na een zeer zorgvuldige afweging is besloten om de beleidsfactor toe te passen, in dit geval in neerwaartse richting. Dat is gebeurd op basis van criteria die bij Defensie al langer gelden en waarbij factoren als hiërarchische verhoudingen, externe samenwerking, opbouw van het personeelssysteem een rol spelen. Natuurlijk is er ook in dit geval een verband met de NF maar, zoals al vaker gesteld, de NF is een instrument en geen doel op zich om een organisatie op in te richten. De heer Van der Hulst zegt dat hem dit niet overtuigt. Volgens hem heeft dit besluit toch te maken met de NF en daar hebben de centrales geen boodschap aan. Als de taken en bevoegdheden van een functie ongewijzigd blijven, dan dient ook de rang ongewijzigd te blijven. In andere gevallen wordt de beleidsfactor soms naar boven toegepast omdat de functionarissen een bepaalde status moeten hebben. Dat speelt zeker ook in internationale verhoudingen een rol. Dat is een extra argument om de functie van D-MLA op het niveau van commodore te houden. Spreker gelooft ook niet dat hier alleen de gebruikelijke criteria zoals de opbouw van het personeelssysteem een rol hebben gespeeld. Het besluit om de functie op het niveau van kolonel te stellen heeft volgens hem te maken met een afspraak die is gemaakt om het aantal generaals bij Defensie terug te brengen van 112 naar 80. Wie dan het minst weerstand biedt, is daar dan als eerste het slachtoffer van. Daar zijn de centrales het niet mee eens. Zij vinden dat de functie van D-MLA op generaalsniveau moet blijven. De heer Van den Assem wijst erop dat al jarenlang in de Tweede Kamer wordt aangedrongen op het verminderen van het aantal topfuncties bij Defensie. Er is voor gekozen om 80 topfuncties te hebben. Dat is een forse vermindering. Dus moesten er keuzes worden gemaakt en dit is er één van. De heer Van der Hulst zegt niets te maken te hebben met wat in de Tweede Kamer is afgesproken. Hij kijkt naar de taken en bevoegdheden van een functie en die zijn in dit geval onveranderd. Hij vindt dat de centrales betrokken zouden moeten worden bij het besluit om een beleidsfactor toe te passen. Hij heeft daar in dit geval nog geen overtuigend argument voor gehoord. Dat men naar 80 generaals toe wil, is voor de centrales geen argument. Op verzoek van de voorzitter wordt de vergadering geschorst De voorzitter heropent de vergadering. Hij deelt mee dat hij de problematiek van het rangniveau van de D-MLA meeneemt voor interne bespreking. Hij zal proberen om hier in het IO REO DEF van 20 juni duidelijkheid over te verstrekken. Lukt dat niet, dan wordt het in de eerstvolgende vergadering van de werkgroep REO. Intussen zal Defensie de overige toezeggingen die zijn gedaan gestand doen. De centrales gaan hiermee akkoord. Agendapunt 4: VRP Reorganiseren LO/Sportorganisatie (LRP 1608) (REO/ )u De voorzitter geeft de stand van zaken weer. Het VRP Reorganiseren LO/Sportorganisatie is behandeld in de vergadering van 16 mei De aanpassingen en verduidelijkingen waar de centrales toen om hebben gevraagd, zijn in dit voorliggende VRP verwerkt. De vraag is of dat 6/10

7 correct is gebeurd. In de vergadering van 16 mei is ook het verband gelegd met de evaluatie van de Defensie Conditieproef (DCP). Daar is in de vergadering van de werkgroep AP van 28 mei 2013 uitgebreid over gesproken. Afgesproken is dat er een vervolgevaluatie komt. De behandeling van het VRP is terug verwezen naar de werkgroep REO. Daar wordt bepaald of een VRP kan worden vastgesteld als DRP. In de vorige vergadering is reeds uitvoerig uitgelegd dat de nieuwe organisatie ook goed in staat is om de DCP te ondersteunen en uit te voeren. De heer Van der Hulst zegt verbaasd te zijn dat dit onderwerp op de agenda staat. Er zijn inderdaad wijzigingen in het VRP aangebracht naar aanleiding van de bespreking in de vorige vergadering. Het belangrijkste punt voor de centrales was echter de koppeling met de evaluatie van de DCP en dat is nog steeds zo. In de werkgroep AP is nu een vervolgevaluatie afgesproken. Wanneer worden de uitkomsten daarvan verwacht? De voorzitter antwoordt dat het de bedoeling is om de vervolgevaluatie zo snel mogelijk uit te voeren. Het streven is om de resultaten begin september gereed te hebben. De resultaten moeten dan nog worden verwerkt in een appreciatie, waarna het geheel opnieuw in de werkgroep AP komt. Desgevraagd door de heer Van Hulsen legt de voorzitter uit dat de vervolgevaluatie nodig is om een beeld te krijgen van de werking van de DCP tot 1 juli De vorige evaluatie ging alleen over de beginperiode van de DCP. Er ontbreekt dus een periode. Defensie wil ook graag weten hoeveel personeelsleden er nog niet aan de proef hebben deelgenomen en waarom. De heer Van Hulsen vindt het geen goed idee om een evaluatie te houden halverwege het jaar. Misschien hebben dan nog maar minder dan de helft van de personeelsleden aan de proef deelgenomen en moeten partijen in het najaar constateren dat ze een waardeloze evaluatie hebben gehouden omdat een substantiële groep niet bij de evaluatie is betrokken. Daarom adviseert spreker om de evaluatie te laten lopen over het gehele jaar 2013, van januari tot en met december. Dan heeft men een helder overzicht van het aantal deelnemers aan de proef, kan men zien wie geslaagd zijn, wie heeft moeten herkansen, welke inspanningen zijn verricht door de LO/Sportorganisaties et cetera. De centrales hebben hun oordeel over dit VRP gekoppeld aan de evaluatie van de DCP, maar dan moet deze evaluatie wel een juist en compleet beeld geven. De voorzitter zegt dat er in de werkgroep AP geen harde afspraak is gemaakt over de datum waarop de vervolgevaluatie gereed moet zijn. Partijen willen wel zo snel mogelijk een beeld krijgen van ontbrekende periode om de volledige resultaten opnieuw te kunnen bespreken in de werkgroep AP. Het uitstrekken van de evaluatie over het hele jaar, zou betekenen dat de bespreking van de evaluatie pas begin volgend jaar kan plaatsvinden. De heer Stuut vraagt aandacht voor de categorie sergeanten die door deze reorganisatie wordt geraakt. Stel dat begin volgend jaar, na een zorgvuldige evaluatie van de DCP, zou blijken dat er toch sergeanten bij moeten. Wat betekent dat dan voor de sergeanten die op 1 december 2013, de datum begin geldigheid nieuwe eenheid, te horen hebben gekregen dat hun functie is opgeheven? Daar maakt spreker zich zorgen over. De heer Van der Hulst zegt deze zorg te begrijpen. Ook de centrales willen het personeel zo snel mogelijk duidelijkheid geven. Op verzoek van de centrales wordt de vergadering geschorst 7/10

8 De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van der Hulst zegt dat de centrales, na intern beraad, het volgende voorstellen. Het voorliggende VRP kan als DRP worden vastgesteld onder de volgende voorwaarden: - de evaluatie van de DCP loopt over het hele jaar In verband met de herplaatsingstermijnen voor het personeel dient de evaluatie vóór 1 mei 2014 te zijn besproken in de werkgroep AP en aansluitend in de werkgroep REO om daar een definitief oordeel te kunnen vellen over het aantal te reduceren VTE n in deze nieuwe organisatie. - Als de evaluatie DCP niet vóór 1 mei 2014 is besproken in de werkgroep AP en de werkgroep REO, dan worden de eerste twee herplaatsingstermijnen van de betrokken medewerkers verlengd tot aan het moment dat partijen de evaluatie DCP wél hebben besproken. Dat betekent dat de medewerkers pas later de externe herplaatsingsperiode ingaan. - Conform de criteria uit het SBK wordt de categorie personeel dat gereduceerd zal worden opgenomen in de lijst van knelpuntcategorieën, zodat deze medewerkers gebruik kunnen maken van de instrumenten uit het SBK. De heer Stuut geeft aan dat de categorie sergeanten die het betreft reeds als knelpuntcategorie is vastgesteld. Verder meldt hij dat het omklapmoment van de oude naar de nieuwe organisatie op advies van P&O met een maand is uitgesteld. De omklapdatum is nu 1 december De voorzitter zegt akkoord te gaan met de voorwaarden die de centrales stellen. Dat betekent dat het VRP LO/Sportorganisaties als DRP kan worden vastgesteld en dat begonnen kan worden met het BCO-traject. De omklapdatum is met een maand opgeschoven. Dat heeft tot gevolg dat voor de betrokken medewerkers ook de eerste en de tweede herplaatsingsperiode met een maand opschuiven. Er zal een zorgvuldige evaluatie worden opgelopen van de DCP over het hele jaar Het streven is om deze evaluatie vóór 1 mei 2014 behandeld te hebben in de werkgroep AP en in de werkgroep REO. Deze gang van zaken zal in de eerstvolgende bijeenkomst van de werkgroep AP worden meegedeeld. De heer Van der Hulst verzoekt Defensie om tot aan het moment van de omklap de voorzieningen in stand te houden. Omdat de sportinstructeur in het W.S. Kamp in Soesterberg met FLO is gegaan, is het sportcomplex daar nu gesloten. Medewerkers die in de avonduren gebruik willen maken van het complex, worden verwezen naar de Dumoulinkazerne of de Soldaat Ketting Olivier Kazerne. De heer Stuut zegt dat het niet de bedoeling is dat op de reorganisatie vooruit wordt gelopen. In de vorige vergadering werd ook aangegeven dat het sportcomplex in t Harde in de avonduren gesloten zou zijn. Dat is niet zo. Daar kan nog steeds op maandag-, dinsdag- en donderdagavond onder begeleiding van een sportinstructeur aan sport worden gedaan. Na 1 december 2013 wordt dat wel een probleem. Het sportcomplex in t Harde ligt, net als het sportcomplex in het W.S. Kamp, op een afgelegen plek. Beide locaties worden nu nog bewaakt, maar worden in de toekomst waarschijnlijk onbewaakt. Als er dan in de avonduren ook geen begeleiding meer wordt geboden bij sporten, dan kan Defensie deze sportzalen om veiligheidsredenen niet meer openstellen. De heer Van der Hulst begrijpt dat er een probleem is op het gebied van de beveiliging. Dat neemt niet weg dat het personeel, tot aan de omklapdatum, gebruik moet kunnen maken van de bestaande faciliteiten. Personeel dat voor het sporten in de avonduren naar een andere locatie wordt verwezen, moet anders maar een reiskostenvergoeding krijgen. Spreker verwijst in dat verband naar de DCP. 8/10

9 Als Defensie wil dat het personeel zijn conditie op peil houdt, dan moet ze het sport beoefenen niet onmogelijk of lastig maken. De heer Van Hulsen merkt op dat het sportcomplex in het W.S. Kamp alleen is gesloten omdat men daar de sportinstructeur die met FLO is gegaan niet meer wilde vervangen. Waarom wordt daar niet tijdelijk iemand met ontslagbescherming ingezet? De voorzitter zegt dat het signaal duidelijk is. Defensie zal naar oplossingen zoeken om, tot aan de omklapdatum, de bestaande sportfaciliteiten zo veel mogelijk open te houden. De heer Van Hulsen stelt dat er daarna nog een oplossing zal moeten worden gezocht voor de onbewaakte locaties. De heer Krimp wijst erop dat er in de nieuwe situatie in de avonduren geen structurele begeleiding door sportinstructeurs meer zal worden geboden, maar dat maatwerk nog wel mogelijk zal blijven. Agendapunt 5: Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter sluit de vergadering. 9/10

10 Actiepuntenlijst bij het verslag van het overleg van 13 juni 2013 Nr. Onderwerp Korte omschrijving actie Vindplaats Actienemer 1. CEB-functionaliteit - loketfunctie inrichten - kwaliteit informatie intern bespreken blz.2 agpt. 2 CLAS 2. PPS F 100 Motorenonderhoud evaluatierapport (REO/ ) behandelen in e.v. vergadering in aanwezigheid van DMO en CLSK; blz. 2 agpt. 2 HDP 3. Aanvullende maatregelen vertraging reorganisaties nagaan of bij bevriezing juiste termijn wordt gehanteerd blz. 2 agpt. 2 (verslag d.d rondvraag) HDP 4. Synchronisatie Staven stand van zaken agenderen (vast agendapunt) HDP 5. Reductie Nederlandse ondersteuning Amerikaanse eenheden Capelle a/d/ IJssel nagaan wanneer SBK ingaat voor 6 medewerkers die gevraagd zijn 6 maanden langer door te werken blz. 3 agpt. 2 HDP 6. VRP MLA - operationeel toezicht op DASH-8 toelichten en ingaan op aspect registratie - duidelijkheid geven over rangniveau D-MLA blz. 6 agpt 3 MLA HDP 7 VRP LO/Sportorganisatie - kan als DRP worden vastgesteld - oplossingen zoeken om tot aan omklapdatum sportfaciliteiten zo veel mogelijk open te houden blz 8 agpt 4 HDP CLAS 10/10