Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 10 mei 2012

Transcriptie

1 M. van Tyghem inlichtingen bijlage(n) REO/ briefnummer G.1.33 zaaknummer 30 mei 2012 verzenddatum Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties van 10 mei 2012 (van tot uur in de Baljuwzaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen CAOP - Lange Voorhout 13 te Den Haag). Aanwezig: van de zijde van Defensie: E.H. Dekker (voorzitter), E. Aarts (HDP), mw. M. Vos-Teeuwen (IVENT), J.A. Allaart (SDDC) t/m agendapunt 4. van de zijde van de centrales: L.C. van der Hulst, J. Dirks (CCOOP), M.C.G. Klaassen, R. Schilperoort (ACOP), L.H. Schipper, J.A.F. Stassen (AC), M.E.M. de Natris (CMHF). van het secretariaat: M. van Tyghem. Agenda (REO/ ) 1. Opening en mededelingen. 2. Vaststelling verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 5 april 2012 (REO/ ). 3. Brief CMHF betreffende PIOFAH-personeel BG IVENT (REO/ ). 4. Vertrek Amerikaanse eenheid uit Capelle aan den IJssel (REO/ ). 5. Rondvraag en sluiting.

2 Agendapunt 1: Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering. In verband met de agenda van de heer Allaart wordt besloten om na de vaststelling van het verslag agendapunt 4 te behandelen. Agendapunt 2: Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 5 april 2012 (REO/ ) Tekstueel Blz.14 3 de alinea. Op verzoek van de heer Schipper wordt de laatste zin gewijzigd in: Dat geldt niet voor medewerkers die zich als remplaçant willen opgeven (zij die zulks wensen) waardoor een andere collega kan inschuiven. Met deze wijziging wordt het verslag vastgesteld. Actiepuntenlijst 1. Auditveld Defensie. De voorzitter merkt op dat het mogelijk is om in de uitvoeringsprocedure knelpuntcategorieën op individuele basis meer tempo te betrachten. Een aparte procedure is volgens hem niet aan de orde. De heer Klaassen vraagt of een medewerker die tot een knelpuntcategorie behoort en zich aanmeldt om vrijwillig te vertrekken ook kan verzoeken om de ingangsdatum naar achteren te schuiven. De voorzitter meent dat dit op basis van individueel maatwerk mogelijk moet zijn. Hij zal dit nog nader uitzoeken. 2. Omhanging divisie IV naar DMO. Dit komt aan de orde bij agendapunt Actualisering URD De voorzitter geeft aan in de laatste fase te zitten van afstemming met de defensieonderdelen. Het is belangrijk dat de URD, en met name het BCO-traject, eenduidig wordt toegepast. Het voornemen is om volgende week een voorstel voor actualisering van de URD aan de centrales toe te sturen. 4. Verplaatsing SDDC Capelle a/d IJssel Zie agendapunt Externe bemiddeling (BBO) De actuele versies Q&A s worden volgende week aangeboden. De voorzitter merkt op dat het resterende deel van de presentatie de toepassing van het SBK betrof. Hij stelt voor om dat van de agenda van de werkgroep REO af te halen. In de werkgroep AP is afgesproken om op 29 mei 2012 nader in te gaan op het BBO-traject en de nieuwe externe partner. Eventuele vragen over de toepassing van het SBK komen daar vanzelf aan de orde. De heer Schipper zegt nog steeds geen helder beeld te hebben van hoe de organisatie in elkaar zit. Er is een projectorganisatie BBO, maar er is ook nog steeds een formele organisatie onder het CDC en die heet EBD. Wie doet wat? Hoe zijn de verantwoordelijkheden verdeeld? Daar wil spreker een duidelijk beeld van. De voorzitter zegt zich intern over dit punt te zullen beraden. 2/13

3 6. Herinrichting Museaal Bestel De voorzitter geeft aan dat de acties nog volgen. Naar aanleiding van het tweede punt, centrales informeren over stand van zaken inrichting sociaal statuut, verzoekt de heer De Natris om ook aan te geven hoe met het militair personeel zal worden omgegaan. De voorzitter antwoordt dat, als er een sociaal statuut wordt opgesteld, dit voor burger- en militair personeel zal zijn. De heer Stassen begrijpt dat de voorzitter op deze actiepunten terugkomt. Inmiddels is dit traject al aan de gang. Daarom heeft hij behoefte hier enige tijdsdruk op te leggen. De voorzitter zegt toe hier in het volgend overleg uitsluitsel over te geven. De heer Schipper wijst erop dat hij in het vorig overleg duidelijk heeft aangegeven dat, wat het AC betreft, op deze reorganisatie die al van 2006 dateert, het SBK 2004 van toepassing moet zijn. De voorzitter zegt dit nogmaals door te zullen geven aan de projectleider. 7. Reorganisatie NATO Command Structure De voorzitter geeft aan dat dit geen reorganisatie is. Deze organisatie is, op zichzelf staand, ook geen defensieorganisatie, maar een organisatie waar Nederlands defensiepersoneel tijdelijk is geplaatst. Als de plaatsingstermijn is afgelopen, zal binnen de defensieorganisatie naar andere functies worden gezocht. Lukt dit niet, dan is het SBK 2012 van toepassing. Actiepunt afvoeren. 8. Sluiting locatie Paresto in Schinnen De heer Allaart zegt niet te weten in hoeverre de medezeggenschap van Paresto bij de sluiting van deze locatie in Schinnen is betrokken. De MC van Schinnen, de gevechtsleiding in Schinnen en de vertegenwoordiger van de werkgever in Schinnen zijn daar in elk geval niet bij betrokken. Deze laatste heeft op 21 november 2011 een brief gestuurd aan de directie P&C van de Bestuursstaf met het verzoek de Paresto-locatie weer open te stellen. Daarop kreeg hij als antwoord dat het niet meer rendeerde, dat het aantal medewerkers (burger en militair) in Schingen zodanig was teruggebracht dat men zich genoodzaakt zag uit financiële overwegingen de locatie te sluiten. Dat is op 1 januari 2012 ook gebeurd. Dat is vervelend. Spreker was zelf enkele jaren geleden betrokken bij het openen van dit Paresto-punt en daar was toen duidelijk behoefte aan. Daar is toen wel meteen bij gemeld dat men twee functionarissen voor enkele uren per dag zou inzetten, maar dat men ook weer zou sluiten als er niet voldaan werd aan het rendementscriterium. De heer Schipper merkt op dat dit een zaak is voor de medezeggenschap. Die moet daar in het kader van het BMD wat van vinden. Omdat deze kantine zo plots dicht ging, heeft hij daar toch aandacht voor gevraagd. Het argument dat het niet meer rendeert is vanuit commercieel oogpunt begrijpelijk. Dat laat echter onverlet dat er defensie-eenheden zijn waar mensen werken en dat ervoor is gekozen om deze mensen op enigerlei wijze te voorzien. In die context moet daarnaar worden gekeken, maar dat moet de medezeggenschap doen. Spreker vraagt zich verder af hoe dit bij Paresto is gelopen. De betrokken medewerkers zijn al verplaatst, maar spreker heeft niet kunnen vaststellen of daar een VRP aan te pas is gekomen. De heer Allaart zegt bijna zeker te weten dat daar geen VRP voor is opgesteld. Het gaat om een wijziging waar minder dan vijf arbeidsplaatsen bij betrokken zijn. Daar dient men alleen met de medezeggenschap overleg over te voeren. Spreker neemt aan dat dit in de Paresto-lijn ook op de reguliere manier is gebeurd. Defensie is daar echter pas heel laat over geïnformeerd. De heer Klaassen begrijpt dat, als Defensie te maken krijgt met een niet renderende vestiging van Paresto, ze overgaat tot sluiting. Dat spreekt niet vanzelf. De vraag of iets winstgevend is of niet, 3/13

4 vindt spreker niet zo relevant. Wat hem interesseert is het algemeen beleid van Defensie ten aanzien van het voorzieningenniveau en dat is een onderwerp waar overleg over plaats dient te vinden met de centrales. De voorzitter meent dat dit een onderwerp is dat eerst op lokaal niveau besproken dient te worden met de medezeggenschap. Dit moet dan wel op een ordentelijke manier gebeuren en niet te laat. De heer Schipper stelt dat het rendement in elk geval niet het uitgangspunt moet zijn. Uitgangspunt moet zijn dat Defensie diverse locaties heeft waar een voorzieningenniveau voor is afgesproken. Het lijkt de voorzitter duidelijk dat er voor elke Defensielocatie een minimaal voorzieningenniveau moet zijn. Daarbij is het rendement wel een afweging, maar niet het hoofddoel. De verschillende belangen moeten in samenhang worden bekeken. De heer Schipper wijst er op dat dit ook een eenzijdig besluit is geweest vanuit de Bestuursstaf. Daarbij is geen rekening gehouden met afspraken over het voorzieningenniveau. De heer Klaassen herhaalt dat, als er gesleuteld wordt aan het voorzieningniveau waar partijen afspraken over hebben gemaakt, de werkgever daar overleg over moet voeren met de centrales. Na een korte schorsing dient de heer De Natris namens de vier centrales het verzoek in om in de eerstvolgende vergadering van de werkgroep AP het voorzieningenniveau aan de orde stellen. De voorzitter zegt dit door te zullen geven aan de voorzitter van de werkgroep AP. 9. IST van het LCW De heer Stassen zegt de voorzitter op 24 april 2012 het stuk te hebben toegestuurd waar hij in de vorige vergadering aan heeft gerefereerd: de zogenaamde Adang Matrix. In Breda is op basis van deze matrix uitgegaan van een IST-situatie voor het LCW van 1099 functies, terwijl de IST-situatie volgens het DRP 1147 functies is. In de vorige vergadering is vastgesteld dat het aantal functies zoals vastgesteld in een DRP, eventueel bijgesteld n.a.v. een evaluatie, het uitgangspunt is voor een nieuwe reorganisatie. Het verzoek is om daar ook in dit geval naar te handelen. De voorzitter zegt de toegezonden informatie te zullen bestuderen. Agendapunt 4: Vertrek Amerikaanse eenheid uit Capelle aan den IJssel (REO/ ) De voorzitter merkt op dat het aanstaande vertrek van de Amerikaanse eenheid uit Capelle aan den IJssel herhaalde malen in dit overleg aan de orde is geweest. Defensie moest steeds aangeven dat er over het moment van vertrek nog geen duidelijkheid was. Sinds kort is die duidelijkheid er wel. De minister heeft de Tweede Kamer hier op 27 april 2012 schriftelijk over geïnformeerd. De brief van de minister is aan de werkgroep REO toegestuurd. Defensie wil in deze vergadering ook aangeven hoe het betrokken personeel is geïnformeerd. De heer Allaart merkt op dat het precies een jaar geleden is dat de eerste aankondiging kwam dat een deel van de Amerikaanse organisaties in Capelle aan den IJssel naar Duitsland zou verhuizen. Vervolgens is daar een jaar lang onduidelijkheid over geweest. Dat heeft bij het personeel tot veel spanningen geleid. Op 27 april 2012 werd Defensie erover geïnformeerd dat het definitieve besluit was genomen dat in ieder geval het hoofdkwartier, de 598th Transportation Terminal Group, naar 4/13

5 Duitsland zou gaan. De Amerikaanse commandant heeft dit dezelfde dag nog aan het personeel meegedeeld, maar wilde verder niet ingaan op vragen. Voor spreker was dit aanleiding om direct na het weekend van Koninginnedag het voltallige burgerpersoneel dat bij SDDC tewerkgesteld is, te informeren over wat Defensie gaat doen. Hij heeft aangegeven dat Defensie per direct: 1) een soort ontmantelingsplan gaat maken; 2) zal beginnen met belangstellingsinventarisaties en 3) de functionarissen die aangeven weg te willen of een andere functie te zien te zullen helpen met het toepassen van het SBK Daarnaast heeft hij geprobeerd om zo veel mogelijk duidelijkheid te geven. Het personeel van de 598th Transportation Terminal Group gaat naar Sembach Airbase bij Kaiserslautern en de top van het 838th Transportation Battalion naar de Kleber Kaserne in de omgeving van Mannheim. Er is echter ook een groep Nederlands personeel dat in Nederland zal blijven. Dat is het personeel van de zogenaamde tenant units (de Movement Control Teams van het Transitoverkeer Inland Airforce en Benelux Terminal). Het management van deze organisatiedelen is verzocht een opgave te doen van gewenste vestigingsplekken. Voor de medewerkers is dat erg belangrijk omdat het van de locatie afhangt of ze herplaatsingskandidaat worden of niet. Als de huisvesting van deze organisatiedelen in de omgeving van Rotterdam blijft, dan is er voor dit personeel niets aan de hand. Er is ook gekeken of er Nederlands personeel mee naar Duitsland zou kunnen. Dat kan slechts in heel beperkte mate, alleen voor functies die door Amerikanen als mission critical worden gezien. Defensie zou de betrokken medewerkers dan eerst moeten ontslaan, waarna ze in Duitsland worden aangesteld volgens Duits arbeidsrecht. Het animo om naar Duitsland te gaan is echter bijzonder klein. Dat betekent dat er op korte termijn een redelijk aantal herplaatsingskandidaten te verwachten is. Zoals het er nu naar uitziet, zijn dat er ongeveer 43. Defensie gaat daarmee aan de slag. De heer Schipper merkt op dat in de vorige vergadering al uitgebreid is stilgestaan bij de lange periode van onzekerheid voor het personeel van het SDDC. Wat het AC nu constateert is dat er een klein beetje duidelijkheid is gekomen. Van een aantal medewerkers wordt de functie verplaatst naar Kaiserslautern, waar precies is nog niet bekend. Tegelijkertijd stelt het AC vast dat er nog steeds onduidelijkheid is voor de medewerkers die achterblijven. Zij moeten nog afwachten waar zij in Nederland terecht zullen komen. In elk geval lijken de Amerikanen af te zien van hun voornemen om te investeren in infrastructuur bij de Van Ghentkazerne. Spreker begrijpt dat, ook al ligt er nog geen plan, Defensie het SBK 2004 proactief beschikbaar zal stellen, zeker voor de medewerkers uit de groep die naar Duitsland wordt verplaatst. Defensie heeft al eerder aangegeven daartoe bereid te zijn, maar in de praktijk bleken deze medewerkers daar geen gebruik van te kunnen maken omdat ze niet gemist konden worden. Spreker gaat ervan uit dat, als Defensie het SBK 2004 nu proactief beschikbaar stelt, deze medewerkers daar wél gebruik van zullen kunnen maken. De heer Allaart zegt dat dit klopt. Hij heeft dit ook besproken met de Amerikaanse commandant. Deze gaf aan het niet verstandig te vinden om de instrumenten van het SBK nu al beschikbaar te stellen. Daarop heeft spreker duidelijk gemaakt dat het geduld op was en dat hij niet langer zou toestaan dat de nadelen van deze procesgang volledig bij het Nederlands defensiepersoneel werden neergelegd. Natuurlijk zal hij de organisatie niet zo maar in de steek laten, maar er moeten wel plannen worden ontwikkeld voor het Nederlands personeel. In dat kader heeft hij de Amerikaanse commandant voorgesteld om de oudere medewerkers, die niet zo veel kansen meer hebben op de arbeidsmarkt, zo lang mogelijk bij het SDDC aan te houden en voor de jongere medewerkers naar 5/13

6 mogelijkheden elders te zoeken. Dat zou bijvoorbeeld bij Logistiek Nederland kunnen zijn. Daar gaat spreker binnenkort gesprekken voeren. Er zitten ook oudere medewerkers bij de groep functionarissen die in Nederland blijft. Als daar medewerkers bij zijn die weg willen via de remplaçantenregeling, dan zal daar gebruik van worden gemaakt. Desgevraagd door de heer Schipper bevestigt de heer Allaart dat er ook bij de groep die in Nederland blijft belangstellingsinventarisaties worden gehouden in het kader van het SBK. Spreker benadrukt dat hij er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat het herplaatsingsprobleem zo beperkt mogelijk blijft. Het gaat om personeel dat zich jarenlang keihard heeft ingespannen. Daarvoor dient Defensie zich maximaal in te zetten. De heer Schipper is het daarmee eens en zegt de houding van de Amerikanen jegens dit personeel ook te betreuren. Het AC constateert wel dat Defensie, als werkgever van het burgerpersoneel bij het SDDC, nu haar verantwoordelijkheid neemt en met de betrokken medewerkers aan de slag gaat door ze naar ander werk te begeleiden en het SBK 2004 proactief open te stellen. De heer Stassen merkt op dat de centrales een jaar geleden ook al een brief van de minister hebben ontvangen waarin stond dat het SDDC uit Capelle aan den IJssel zou vertrekken. De centrales en de medezeggenschap hebben toen geprobeerd om te achterhalen op welk besluit dit bericht gebaseerd was. Nu ligt er opnieuw een brief van de minister op tafel, maar de vraag blijft dezelfde: waar is het onderliggende besluit? De heer Allaart antwoordt dat hij de brief met het besluit over het vertrek van de eenheid nog niet heeft, maar dat hij er bij de Amerikanen op heeft aangedrongen dat hij deze brief wil hebben. Mochten medewerkers ooit bezwaar of beroep aantekenen tegen maatregelen die men voornemens is te nemen, dan heeft hij deze brief als brondocument nodig. Morgen vindt in Rotterdam een ceremonie plaats in verband met het vertrek van de Amerikaanse commandant. Bij die gelegenheid zal hij de Amerikanen daar nogmaals aan herinneren. De heer Stassen wijst erop dat er bij het SDDC ook nog een aantal medewerkers is van wie de functiewaardering niet klopt. Hij verzoekt de heer Allaart om deze trajecten af te handelen voordat aan deze functies code 4 wordt toegekend. De heer Allaart is het ermee eens dat deze trajecten zo snel mogelijk moeten worden afgehandeld. Dat moet bij functiewaarderingstrajecten altijd, maar in dit geval zeker. Het uitblijven van een actuele functiewaardering kan immers gevolgen hebben voor een postactieve uitkering. De gevallen waar de heer Stassen op doelt, zijn spreker bekend en daar wordt aan gewerkt. Gisteren is daar nog een brief over uitgegaan aan het Dienstencentrum Formatieadvies. Het verloop van deze gevallen wordt ook gevolgd. Dit is een van de actiepunten. De heer Schipper begrijpt dat Defensie deze functiewaarderingszaken nu al oppakt en niet wacht tot er een VRP ligt. De heer Allaart zegt dat dit klopt. Het waarderen van deze functies houdt ook niet zo veel in. Er moet alleen een actuele beschrijving worden gemaakt van de functies. Uiteindelijk zal er van het hele proces nog wel een VRP worden gemaakt, maar ook dat zal vrij eenvoudig zijn. Alle functies krijgen een code 4, behalve de functies die in Nederland blijven. Deze functies krijgen een code 1. De heer Stassen verzoekt de heer Allaart om de informatie die hij heeft ook te delen met de MC. 6/13

7 De heer Allaart legt uit dat het de laatste tijd hoe dan ook beleid is om de MC zo veel mogelijk bij alles te betrekken, zodat via die lijn ook het personeel adequaat is geïnformeerd. Dat is ook nodig, want de sfeer is uitermate slecht. De heer Stassen zegt het te waarderen dat er al belangstellingsregistraties worden gehouden, maar merkt op dat nog veel onduidelijk is. Er gaan functies over naar Duitsland, maar het is nog niet bekend welke en hoeveel. Waar moeten medewerkers dan hun belangstelling voor uitspreken als ze nog niet weten wat er precies gaat gebeuren? De heer Allaart antwoordt dat het animo om mee naar Duitsland te gaan sowieso erg gering is, ook al omdat het thuisfront dat meestal niet wil. Dat betekent dat er vooral goed gekeken moet worden naar mogelijkheden in Nederland, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de remplaçantenregeling of de convenanten. Er zal ook worden gesproken met werkgevers van grote havenbedrijven, want deze medewerkers zijn experts op het gebied van logistiek en transport. Defensie gaat ook aan de slag voor het personeel van de tenant units. Zoals gezegd is het management van deze onderdelen al verzocht hun wensen kenbaar te maken voor een nieuwe kantoorruimte, zodat spreker deze wensen kan doorgeleiden naar het niveau van de minister. De heer Dirks geeft de heer Allaart een compliment voor de wijze waarop hij de voorlichting aan het personeel bij het SDDC heeft verzorgd. Hij meldt dat het personeel zich opnieuw geschoffeerd voelt door een die vanochtend is binnengekomen over het gedrag dat wordt verwacht bij de commando-overdracht van morgen. De centrales en andere belanghebbenden kunnen daar een reactie op tegemoet zien van de MC. Spreker heeft verder de volgende vragen: - Zal de verhuizing van de 598th Transportation Terminal Group naar Sembach Airbase gelijktijdig plaatsvinden met de verhuizing van het 838th Transportation Battalion naar de Kleber Kaserne of zullen deze verhuizingen elkaar opvolgen? De heer Allaart zegt nog niet te weten hoe men dat in de bedrijfsvoering wil oplossen. Aan de ene kant zou het handiger kunnen zijn om, nu iedereen nog bijeen is, beide verhuizingen in één keer te doen. Aan de andere kant is voor de verhuizing van de top van het 838th Transportation Battalion naar de Kleber Kaserne alles al gereed, terwijl dat voor de verhuizing van de 598th Transportation Terminal Group naar Sembach Airbase nog niet het geval is. Dit zal samen met de gevechtsleiding moeten worden bezien. Spreker merkt wel dat men zich bij het management ernstig zorgen begint te maken of men de continuïteit van de werkzaamheden wel zal kunnen verzekeren. - Welk personeel, van de groep die niet naar Duitsland verhuist, zal functioneren als the rear detachement element en assisteren bij de sluiting van Capelle aan den IJssel? De heer Allaart antwoordt dat daar nog afspraken over moeten worden gemaakt. De actie is er nu op gericht om het hele kantoorcomplex in Capelle aan den IJssel, dat tijdelijk als defensie-object is aangemerkt, per 31 december 2012 te sluiten. - Wanneer komt er een tijdsplanning voor de hele operatie? De heer Allaart zegt bezig te zijn met een soort afstotingsdocument. Dat is nu nog eenvoudig maar dat zal gaandeweg, naarmate er meer informatie beschikbaar komt, worden uitgebreid. Daar zullen dan ook de verhuisdata in staan. Spreker verwacht de eerste opzet van het document deze maand klaar te hebben. 7/13

8 Desgevraagd door de heer De Natris geeft de heer Allaart aan dat hij personeelsleden onder geen beding zal verplichten mee te gaan naar Duitsland. Dat zou kunnen als hij alleen naar de functieinhoud zou kijken, maar hij houdt nadrukkelijk ook rekening met persoonlijke omstandigheden en dan kan er geen sprake zijn van verplichting. De voorzitter stelt vast dat dit onderwerp voldoende is behandeld. Hij dankt de heer Allaart voor de uitgebreide toelichting en gaat over op het volgende agendapunt. Agendapunt 3: Brief CMHF betreffende PIOFAH-personeel BG IVENT (REO/ ) De heer De Natris geeft een korte toelichting. In de beleidsbrief van 8 april 2011 is aangegeven dat de bedrijfsgroep IVENT per 1 januari 2012 wordt overgedragen van het CDC naar de DMO. In het Protocol van Overdracht staat dat al het personeel lock, stock and barrel overgaat. Er is alleen een uitzondering gemaakt voor het PIOFAH-personeel, oftewel het dedicated personeel. Dit personeel werkt uitsluitend voor IVENT, maar was geplaatst bij de staf CDC. Omdat er geen tijd meer was om voor de overdracht van dit personeel per 1 januari 2012 een apart c-vrp te doorlopen, is ervoor gekozen om de overdracht van dat personeel uit te stellen. Defensie heeft in een eerdere vergadering van de werkgroep REO gemeld dat de administratieve omhanging van het IVENT-personeel nog niet kon worden gerealiseerd omdat PeopleSoft dit niet aankon. De administratieve omhanging zou eerst in april 2012 plaatsvinden, vervolgens in mei en het ziet er nu naar uit dit pas per 1 januari 2013 zal gebeuren. De vraag blijft wanneer het PIOFAHpersoneel of het dedicated personeel nu wél overgaat naar de DMO. Als dat, zoals de CMHF onlangs heeft vernomen, pas per 1 januari 2013 zal gebeuren, dan wordt het steeds lastiger om de IST-SOLL van reorganisaties vast te stellen. Zo ziet spreker in het c-vrp OG&K van het CDC dat er nog 81,5 vte moeten worden overgedragen; dat is het PIOFAH-personeel van de voormalige bedrijfsgroep IVENT. De CMHF is er voorstander van dat het PIOFAH-personeel van de voormalige bedrijfsgroep IVENT zo spoedig mogelijk overgaat naar de DMO. Dat geeft duidelijkheid voor het personeel. Bovendien hebben partijen onlangs in een ander verband afgesproken dat dedicated personeel behoort tot de eenheid waar de werkzaamheden worden verricht en dat is in dit geval de DMO. Er is ook gesteld dat de overgang in principe lock, stock and barrel dient te geschieden. Dat geldt, wat de CMHF betreft, ook voor PIOFAH-personeel van de voormalige bedrijfsgroep IVENT. De voorzitter onderscheidt in de brief van de CMHF twee vragen. De eerste gaat over de administratieve omhanging van het IVENT-personeel in het algemeen. Wat is daarvan de stand van zaken? De tweede betreft de positie van het PIOFAH-personeel. Hij stelt voor om eerst in te gaan op de algemene vraag betreffende het IVENT-personeel. Mevrouw Vos-Teeuwen, hoofd P&O Advies IVENT, legt uit dat de administratieve omhanging van het IVENT-personeel naar de DMO is gebeurd. Het IVENT-personeel functioneert onder de DMO, onder aansturing van de directeur DMO. Het enige wat nog niet is gebeurd, is de aanpassing van de IV-systemen, waaronder PeopleSoft. Eind vorig jaar is het besluit hierover uitgesteld. Vanwege de vele koppelingen tussen de systemen durfde men dat nog niet aan. Na een test en een adviesrapport van de Hoofddirectie Financiën en Control (HDFC) is in april besloten dat de financiële systemen per 1 januari 2013 worden aangepast. Er is toen nog geen besluit genomen over het moment waarop PeopleSoft moet worden aangepast. 8/13

9 Uiteindelijk heeft de DMO-Raad daar op 8 mei 2012 zelf een besluit over genomen. PeopleSoft zal pas worden aangepast op het moment dat het Joint IV Commando (JIVC) wordt gevormd. Daar zijn twee redenen voor. De eerste is dat er bij ruim 3000 mutaties altijd fouten optreden en dat leidt tot onrust en een instabiel systeem voor volgende reorganisaties. De tweede reden is dat P&O Advies heel druk bezig is met de vorming van het JIVC en onvoldoende capaciteit heeft om dit werk er nu bij te kunnen doen. Dat had in april nog gekund, maar nu niet meer. De vorming van het JIVC is nu voorzien voor 1 februari Desgevraagd door heer Van der Hulst beaamt mevrouw Vos-Teeuwen dat dit een puur technische kwestie is. Het uitstellen van de aanpassing van PeopleSoft heeft geen gevolgen voor mandaten of autorisaties. Er zijn ook geen personele consequenties aan verbonden. Het enige lastige is dat het personeel het op dit moment niet begrijpt. Die ziet in Outlook nog steeds het CDC staan en dat zal ook zo blijven tot de vorming van het JIVC. Dat moet goed worden uitgelegd. Daar ligt in concept ook al een brief voor klaar. Deze brief is al aan de GMC IVENT voorgelegd. De definitieve versie kan desgewenst ook aan de centrales worden gestuurd. De heer Schipper merkt op dat partijen eind vorig jaar vrij uitvoerig overleg hebben gevoerd over diverse omhangingstrajecten naar de DMO. De centrales zijn er daarbij steeds vanuit gegaan dat Defensie aan de betrokken medewerkers een brief zou sturen met de mededeling dat ze bij de DMO waren ondergebracht. Spreker heeft de indruk dat dit bij deze omhanging niet is gebeurd. Mevrouw Vos-Teeuwen beaamt dat dit nog niet is gebeurd. Tot nog toe is over deze omhanging naar de DMO alleen algemene berichtgeving geweest. Dat er geen brief naar de medewerkers is gestuurd komt doordat men heeft zitten wachten op een besluit over de aanpassing in PeopleSoft. Bij het invoeren van de mutaties in PeopleSoft verschijnt zo n brief immers automatisch. Nu zal er een aparte brief moeten uitgaan waarin de situatie wordt uitgelegd en, in aanvulling op de algemene berichtgeving, wordt bevestigd dat de medewerker bij de DMO is ondergebracht. Zoals gezegd, ligt deze brief in concept klaar. De heer Schipper vindt dat men niet meer zou moeten wachten met de brieven uit te sturen. Voor een medewerker is zo n brief belangrijk. Dit geeft duidelijkheid en daar is behoefte aan. Vooral de laatste weken komen er heel veel reacties binnen van medewerkers die het niet meer begrijpen. Mevrouw Vos-Teeuwen zegt dat het de bedoeling is om de medewerkers zo snel mogelijk per brief te informeren. De heer De Natris informeert naar de gang van zaken bij de overige omhangingstrajecten die eind vorig jaar zijn behandeld. De heer Schipper geeft aan dat het AC er in elk geval bij alle omhangingstrajecten vanuit is gegaan dat de medewerkers per brief zouden worden geïnformeerd dat ze naar een ander defensieonderdeel zijn overgegaan. De voorzitter beaamt dat dit ook de afspraak was. Bij dit onderdeel is om technische redenen twijfel ontstaan waardoor de brief nog niet is verzonden, maar dat zal nu wel gebeuren. Spreker gaat ervan dat bij de andere omhangingen de brieven wél al zijn verzonden. Hij zal dit nog nagaan. De heer Stassen vreest dat dit toch tot onduidelijke situaties kan leiden. Als de medewerkers van IVENT nu geen brief hebben gekregen waarin staat bij welk onderdeel ze zijn ondergebracht en er komt straks een reorganisatie JIVC, zal iedereen dan nog weten waar hij nu eigenlijk bij behoort. Is er dan nog wel een helder beeld van de WAS/WORDT-situatie? 9/13

10 Mevrouw Vos-Teeuwen antwoordt dat alle medewerkers zijn geïnformeerd, zij het niet per brief, dat IVENT is omgehangen naar de DMO en vanuit die positie zal deelnemen aan de reorganisatie vorming JIVC. De heer Stassen vreest dat er toch een aantal trajecten door elkaar lopen. Hij herinnert zich dat er ook nog discussie is geweest over een aantal eenheden die eerst niet mee over zouden gaan naar de DMO, maar vervolgens toch wel, omdat ze toch bij IVENT hoorden. Mevrouw Vos-Teeuwen zegt dat er geen trajecten door elkaar lopen. Het lastige was alleen dat, tegelijkertijd met de omhanging van IVENT naar de DMO, ook de reorganisatie Herinrichting CDC werd opgelopen met eenzelfde implementatiedatum. Omdat daar ook een bezuiniging aan vast zat, moest de Herinrichting CDC per se doorgaan. Bij deze Herinrichting is een aantal ondersteunende diensten gecentraliseerd in wat bij het CDC de Ondersteuningsgroep en Kabinet (OG&K) ging heten. Voor P&O was dat niets nieuws want die viel al onder de staf CDC, maar per 1 januari 2012 zijn ook de communicatiefuncties, de planning & controlfuncties (waaronder de EDP-auditors) en de bestuursondersteuningsfuncties in deze OG&K ondergebracht. Dat zijn de PIOFACH-functies waar in de brief van de CMHF aan wordt gerefereerd. Spreekster benadrukt dat daar ook de communicatiefuncties bijhoren (PIOFACH). Wat deze PIOFACH-functies betreft, geldt wat in het Protocol van Overdracht is weergegeven, aldus spreekster. Deze functies worden gewoon meegenomen in de IST van de lopende c-vrp n. Er wordt dus niet nog een apart VRP opgelopen voor deze tussenstap in de overheveling van CDC as-is naar de DMO. Spreekster kan wel duidelijk laten zien over welke arbeidsplaatsen het precies gaat. Ze kan aanwijzen waar deze functies nu zitten en waar ze naar toe gaan. De heer De Natris wijst erop dat er één groot verschil is met het overig IVENT-personeel. Dat is lock, stock and barrel overgegaan en valt dus nu onder de DMO; alleen de administratieve omhanging is nog een probleem. Dit PIOFACH-personeel zit echter nog in de OG&K van het CDC. Spreker heeft begrepen dat de medezeggenschap van dit personeel daar echter niet meer meepraat, maar gesprekspartner is bij de DMO. Mevrouw Vos-Teeuwen legt uit dat één lid van de MC OG&K vertegenwoordigd is in de TRMC JIVC; een ander is vertegenwoordigd in de TRMC Staf DMO. Het klopt dat deze medewerkers niet meer meepraten in de medezeggenschap van de OG&K. Hun functies zitten ook niet in de VRP n van de nieuwe OG&K, maar in de IST van de functievergelijkingstabel van respectievelijk het c-vrp JIVC en het c-vrp Staf DMO. De communicatiemedewerkster heeft volledig zitting in de GMC IVENT. De heer De Natris merkt op dat dit voor de medewerkers niet meer te begrijpen is. Mevrouw Vos-Teeuwen deelt mee dat er voorlichtingssessies worden gehouden voor het personeel. Het personeel dat onder F&C valt is continue op de hoogte gehouden en weet volgens haar heel goed waar het onder valt. Onder de communicatiemedewerkers is wel wat onrust en daar zal dan ook apart aandacht aan worden besteed. Wat haar betreft krijgen deze medewerkers een aparte brief waarin de situatie nog eens goed wordt uitgelegd. Spreekster zal dit binnenkort ook bespreken met de MC OG&K, zodat ieder geïnformeerd is en weet dat hij met behoud van rechtspositie de lopende reorganisaties ingaat. 10/13

11 De heer De Natris zegt dat de CMHF van mening is dat het PIOFACH-personeel van de voormalige BG IVENT zo spoedig mogelijk over moet gaan naar de DMO, zodat deze onduidelijkheid weg is. Nu weten deze medewerkers niet goed waar ze aan toe zijn. Ze vallen nog steeds onder het CDC, maar hun werkzaamheden zijn volledig gericht op de DMO. Dat is wat men dedicated personeel noemt en daar heeft de CMHF onlangs een brief over gestuurd aan de werkgroep AP (noot red.: AP/ ). De CMHF is van mening dat dedicated personeel meteen lock, stock and barrel mee over moet naar de organisatie waar het zijn werkzaamheden voor verricht. Mevrouw Vos-Teeuwen wijst erop dat dit niet zo is afgesproken in het Protocol van Overdracht. De heer De Natris licht toe dat de CMHF dit soort situaties in de toekomst wil voorkomen. Als er straks weer reorganisaties of sourcingtrajecten aan de gang zijn waar dedicated personeel bij is betrokken, dan vindt de CMHF dat dit personeel niet ergens in de organisatie mag blijven hangen, maar meteen lock, stock and barrel moet overgaan. De voorzitter wijst erop dat men in dit geval te maken heeft met deze specifieke omhanging en de afspraken die hierover zijn gemaakt in het Protocol van Overdracht. Of dit ook het beleid moet zijn voor de toekomst, is iets wat in de werkgroep AP zal worden besproken. Daar zal de brief van de CMHF ook worden behandeld. De heer Schipper zegt verbaasd te zijn dat deze discussie nu plaatsvindt. Eind vorig jaar hebben partijen het VRP Omhanging Divisie IV behandeld. De centrales hebben toen al de vraag gesteld waarom medewerkers van entiteiten die voor IVENT werken, niet meteen mee overgingen naar de DMO. Dat leek hen veel makkelijker. Daar is toen echter niet voor gekozen en voor dit personeel zijn afspraken vastgelegd in Protocollen van Overdracht. Deze afspraken hielden in dat deze medewerkers bij het CDC bleven zitten, maar dat ze hun werkzaamheden zouden verrichten bij IVENT. Dat is wat volgens spreker nu ook gebeurt. Wat is dan het probleem? Mevrouw Vos-Teeuwen zegt dat er volgens haar ook geen probleem is, behalve dat medewerkers onrustig worden en bang dat ze door de vele reorganisaties tussen wal en schip zullen geraken. Defensie kan daar iets aan doen door deze medewerkers zekerheid te geven en ze te laten zien in welke reorganisatietraject hun functie terug zal komen. De functies voor communicatie en bestuursondersteuning komen terug in de IST van het JIVC; de functies voor P&C ten dele in de IST van het FABK en ten dele in de IST van de staf DMO; de EDP auditfuncties komen terug in de IST van het JIVC en de P&O-functies in de IST van de staf DMO. De heer Schipper begrijpt dat deze entiteiten allemaal terugkomen in diverse reorganisatietrajecten en dat de betrokken medewerkers daarover zullen worden geïnformeerd. Dat wordt door mevrouw Vos-Teeuwen bevestigd. De voorzitter stelt vast dat door omstandigheden voor beide trajecten, die van de omhanging van het IVENT-personeel in het algemeen en die voor het PIOFACH-personeel in het bijzonder, de communicatie achterwege is gebleven en dat daardoor verwarring is ontstaan bij het personeel. Het is zaak om nu op beide vlakken de communicatie op te starten en de trajecten goed op elkaar aan te laten sluiten. De heer Stassen vraagt aandacht voor de positie van de medewerkers die zijn achtergebleven bij het CDC. Zij voelen zich toch wat achtergesteld ten opzichte van de groep die naar de DMO is 11/13

12 overgegaan omdat zij, in de MC s waar ze nu terecht zijn gekomen, veel minder gehoord worden dan het geval was geweest als zij bij IVENT waren gebleven. Mevrouw Vos-Teeuwen zegt dit voor te zullen leggen aan de C-IVENT. Die moet hierover in gesprek om dit probleem op te lossen. Ze zal dit ook als punt van zorg aan de orde stellen in de vergadering van de MC OG&K die ze binnenkort bijwoont. De heer De Natris merkt op dat dit personeel nu nog onder het CDC valt. Stel dat 60% van dit personeel straks overgaat naar het JICV. Waar komt dan de overtolligheid te liggen: bij de DMO of bij de OG&K? Mevrouw Vos-Teeuwen legt uit dat het begeleiden van de herplaatsingskandidaten door P&O IVENT zal gebeuren en straks door P&O JIVC. Alles komt bruto in de IST. Agendapunt 5: Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter sluit de vergadering. 12/13

13 Actiepuntenlijst bij het verslag van het overleg d.d. 10 mei Nr. Onderwerp Korte omschrijving actie Vindplaats Actienemer 1. Auditveld Defensie - uitvoeringsprocedure knelpuntcategorieën nagaan of het mogelijk is om in individuele gevallen de ingangsdatum van vrijwillig vertrek te verschuiven blz. 2 agpt. 2 Defensie 2. Actualisering URD voorstel naar centrales sturen (week 20) blz. 2 agpt. 2 Defensie 3. Externe bemiddeling personeel (BBO) - actuele versies Q&A s aanbieden (week 20) - intern beraad over verzoek AC om helder beeld te krijgen van de organisatie blz. 2 agpt. 2 Defensie 4. Herinrichting Museaal Bestel - in e.v. overleg centrales informeren over welk SBK zal worden toegepast - in e.v. overleg centrales informeren over stand van zaken inrichting sociaal statuut - aan projectleider doorgeven dat AC van mening is dat SBK 2004 van toepassing dient te zijn blz. 3 agpt. 2 Defensie 5. IST van het LCW IST-situatie LCW laten uitzoeken blz. 4 agpt. 2 Defensie 6. Omhangingstrajecten nagaan of de medewerkers per brief zijn geïnformeerd blz. 9 agpt. 3 Defensie 13/13