SERR Limburg Plenaire vergadering van 1 december 2009

Transcriptie

1 SERR Limburg Plenaire vergadering van 1 december 2009 VERSLAG Provincie Limburg, Limburgzaal, Universiteitslaan 1, Hasselt, 17u30 tot 19u30 Aanwezig Voorzitter Werkgeversafgevaardigden Werknemersafgevaardigden VDAB ERSV Externe sprekers Mathieu Verjans, ACV Limburg Ludo Beulen, UNIZO Limburg Jeroen Bloemen, VOKA KvK Limburg Johann Leten, VOKA KvK Limburg Rik Mondelaers, VOKA KvK Limburg Hugo Peumans, VOKA KvK Limburg Jos Stalmans, VKW-Limburg, namens UNIZO Limburg Joël Stockmans, UNIZO Limburg Koen Vanheukelom, Boerenbond Limburg Joris Daemen, ACV Limburg Jo Froyen, ACLVB Limburg Bart Henckaerts, ABVV Limburg Carien Neven, ACV Limburg Luc Purnelle, ACV Limburg, Marleen Vanherle, ACV Limburg (plaatsvervanger) Marc Cloostermans Johnny Nelissen Ludo Rutten (plaatsvervanger voor Luc Lauryssens) Yves Houben (verslaggeving) Eva Reggers Bruno Bamps, Provincie Limburg Lieven Van Wichelen, Vlaamse overheid Verontschuldigd Werknemersafgevaardigden VDAB Jos Buschgens, ACV Limburg Luc Lauryssens Afwezig zonder verontschuldiging Werknemersafgevaardigden Rob Urbain, ABVV Limburg Q:\SERR vergaderingen\ \ Verslag SERR.doc 1

2 1. Goedkeuring verslag vorige vergadering dd De voorzitter verwelkomt de heer Jos Stalmans, die voor het eerst aan de SERR-vergadering deelneemt. Antwoord VDAB op vraag SERR i.v.m. ongunstige stopzettingen IBO (bijkomend doc. 823) Vanuit het ACV wordt opgemerkt dat het verduidelijkend document 823 niet direct te linken valt met de maandelijkse lijsten IBO s zoals deze driemaandelijks op de SERR voorgelegd worden. Ludo Rutten, VDAB, geeft aan om voorzichtig om te springen met de maandelijkse cijfers. In het doc. 823 wordt voor een objectieve vergelijking de eerste 9 maanden van 2008 vergeleken met de eerste 9 maanden van Hieruit blijkt dat in 2009, ondanks de recessie, het aantal gestarte IBO s in bedrijven met <5 werknemers niet gedaald is. In dezelfde periode is er een voorzichtige stijging van het aantal ongunstige stopzettingen van 132 naar 140, maar dit is geen substantiële stijging. Ludo Rutten geeft aan dat via het VDAB-intranet de betreffende cijfers in excelbestanden via pivot-tabellen gebundeld kunnen worden, en dat dit ook ter beschikking staat van de SERRleden. Afspraak: Het betreffende cijfermateriaal wordt bestudeerd op het VDAB-intranet (via ERSV/VDAB-collega Chantal Swerts en Carien Neven). Jurysamenstelling functies Stafmedewerker Arbeidsmarktbeleid en Projectontwikkelaar Diversiteit. Afspraak: Namens de SERR worden volgende afgevaardigden aangeduid: Jury Stafmedewerker Arbeidsmarktbeleid: Rik Mondelaers namens de werkgevers, Carien Neven namens de werknemers. Jury Projectontwikkelaar Diversiteit: Patrick Buteneers namens de werkgevers (voorzitter Commissie Diversiteit), Bart Henckaerts namens de werknemers. Eva Reggers maakt afspraken met de juryleden aangaande de procedure (timing en vragen schriftelijke en mondelinge proef). De schriftelijke proef wordt nog voor de kerstvakantie voorzien; de mondelinge proef begin januari Het verslag van wordt zonder opmerkingen goedgekeurd. 2. Jeugdwerkloosheidsplan Provincie Limburg - Gedeputeerde voor Economie Marc Vandeput Toelichting door de heer Bruno Bamps, Kabinetschef tot Directeur Economie Provincie Limburg vanaf De voorzitter dankt Bruno namens de SERR voor zijn jarenlange inzet bij de Gedeputeerde en wenst hem veel succes in de nieuwe uitdaging. De heer Bamps geeft een toelichting bij het principieel goedgekeurde kader voor de ontwikkeling van een Jeugdwerkloosheidsplan in Limburg. De Deputatie keurde de basis voor dit plan goed eind oktober; de Provincieraad gaf haar goedkeuring in november. Doel van de toelichting is om de SERR (op regelmatige basis) te informeren over het initiatief, en om overleg met de SERR-partners op te starten voor de verdere uitwerking en realisatie van dit Jeugdwerkloosheidsplan. Vertrekkend vanuit een gunstige economische context in de periode kan Limburg een aantal positieve cijfers voorleggen voor de voorbije jaren, met een gunstige daling van o.m. het werkloosheidssurplus tussen juli 2005 en april 2008 van naar Het laatste jaar (oktober 2008-oktober 2009) is er echter een stijging in de werkloosheidscijfers, met stijgingspercentages van +24,7% (algemeen NWWZ), +29% bij de jeugdwerkloosheid en +39% bij de allochtone NWWZ. De stijging in de groep 1 tot 2 jaar werkzoekend bedraagt bijna 60%. 2

3 Vanuit een eerste cijfermatige selectie werden 12 gemeenten opgelijst (Beringen, Bilzen, Dilsen- Stokkem, Genk, Hasselt, Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, Maaseik, Maasmechelen, Sint- Truiden en Tongeren). Deze 12 gemeenten tellen samen (cijfers NWWZ van oktober 2009): 86% van de werkloze allochtone jongeren in Limburg, 67% van de laaggeschoolde jonge werklozen, 64% van de jonge werkloze mannen en 63% van de werkloze jongeren in het algemeen. Vanuit de provinciale begroting wordt euro voorzien voor additionele acties in de aanpak van jeugdwerkloosheid, naast de acties van VDAB en andere arbeidsmarktpartners. De verdere concretisering van het plan en alle acties zal gebeuren in een partnerschap met VDAB (in aansluiting op het VDAB-crisisactieplan), de sociale partners, lokale besturen en andere arbeidsmarktactoren. Bedoeling is om te gaan naar convenanten met gemeenten, met ook een gemeentelijke cofinanciering zodat de provinciale input van euro als een hefboomeffect kan werken. Belangrijk voor de provincie is ook de verduurzaming van de voorziene initiatieven m.b.t. jeugdwerkloosheid, zodat deze ingebed kunnen worden in het structureel arbeidsmarktkader en in de werking van de lokale werkwinkels. In de aanpak worden ook linken gelegd met de mogelijke instroom naar knelpuntberoepen, projecten sociale economie en het reguliere ERSV-arbeidsmarktbeleid met aandacht voor speerpuntsectoren. Bespreking in de vergadering: Vanuit werkgeverszijde wordt geïnformeerd naar de laatst gekende lijst van knelpuntberoepen, aangezien opleidings- en doorstromingstrajecten ook gelinkt dienen te kunnen worden aan effectieve arbeidsplaatsen. Er wordt ook geïnformeerd hoe het zit met de doorstroming vanuit sociale economie naar de reguliere economie? M.a.w., is er doorstroming, en zijn er plaatsen in de sociale economie? De VDAB geeft aan dat de lijst van knelpuntberoepen uiteraard bezorgd kan worden, maar geeft aan dat deze vacature-analyses betrekking hebben op het jaar 2008, en de lijst dus niet functioneel in het licht van de economische crisis gehanteerd kan worden. Belangrijk is in dit kader zeker een oefening te doen van sectoren en vacatures waar naartoe geleid kan worden. De focus dient niet enkel op opleiding, maar zeker ook effectief op werk te liggen. De Raad van Bestuur van de VDAB stelt in elk geval dat een knelpuntenbeleid prioritair is, en geeft opdracht voor een heroriëntering van de VDAB naar groeisegmenten (niet noodzakelijk knelpunten), in te vullen via een provinciaal actieplan. Vanuit werkgeverszijde wordt opgemerkt dat goede resultaten van vroeger beleid snel verdwijnen als de economie stilvalt. De heer Bamps geeft aan dat de conjunctuurdaling inderdaad een snel effect heeft op de arbeidsmarkt, en zeker ook nog een nasleep kent. Het is echter continu belangrijk om aandacht te hebben voor kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt, waaronder jongeren en kansengroepen. Door de economische crisis is de jeugdwerkloosheid in heel Vlaanderen gestegen. Limburg behoort tot de zwaarst getroffen provincie in Vlaanderen door het specifieke economisch weefsel. De groep van jonge werklozen is de groep van -25 jarigen in de NWWZ. De jongeren die de afgelopen jaren via verschillende initiatieven bereikt werden zitten op dit moment niet noodzakelijk (meer) in deze leeftijdsgroep, dus kan men ook niet stellen dat de goede resultaten van eerdere projecten teniet gedaan worden door de laagconjunctuur. De voorzitter informeert naar de verdere aanpak en timing voor concretisering van dit provinciaal jeugdwerkloosheidsplan. De VDAB geeft aan dat een aantal krijtlijnen in hun werking in de loop van december duidelijkheid krijgen. De heer Bamps geeft aan dat de provincie de lead neemt in dit dossier, en in samenspraak met de VDAB de verdere verdieping van het plan start. In overleg met de SERR-partners wordt gewerkt naar februari - uiterlijk maart 2010 om de contouren van het jeugdwerkloosheidsplan klaar te hebben. De voorzitter geeft aan dat er voor een werkbare aanpak best overlegd wordt met een afvaardiging uit de SERR - niet enkel in plenaire zitting. 3

4 De heer Bamps geeft aan dat bij een volgende plenaire terugkoppeling van het plan aan de SERR ook het traject m.b.t. innovatie in de sociale economie teruggekoppeld zal worden. Vanuit werkgeverszijde wordt opgemerkt dat in de Limburgse context uiteraard aandacht dient te gaan naar de secundaire sector en naar getroffen groepen van jongeren, mannen, allochtonen, maar er wordt bijkomend ook gewezen op de stijgende cijfers bij hooggeschoolde NWWZ. De VDAB vult aan dat de hooggeschoolde NWWZ op Vlaams niveau op jaarbasis stegen met +36% (november november 2009). Door de VDAB wordt geïnformeerd of er al contacten werden gelegd met de gemeentebesturen? De heer Bamps geeft aan dat eerst het concept verder verfijnd en uitgediept dient te worden, om daar een duidelijke kostprijsberekening tegenover te zetten, en om dan met de lokale besturen als partners in uitvoering (regierol lokale werkgelegenheid) te praten over participatie en gemeentelijke cofinanciering. De euro van de Provincie is zoals gezegd een startkapitaal, dat een hefboom moet zijn voor meer middelen. Belangrijk is ook om terzake uit te klaren hoe de verdere aanpak zal gebeuren: gebiedsdekkend, of selectie van een aantal gemeenten (de 12 hogervermelden zijn een eerste benadering)? Op niveau van individuele gemeenten, of op niveau van zorggebieden? Vanuit werkgeverszijde wordt geïnformeerd of gemeenten geld hebben voor dit plan? Bovendien is dit wel al opgenomen in de provinciale begroting 2010, maar niet in de gemeentelijke begrotingen? De heer Bamps geeft aan dat de gemeenten baat hebben bij de aanpak van deze problematiek. De ervaring uit o.m. de woonzorgteams, de isolatieteams en de werking van de projectontwikkelaars lokale werkgelegenheid van het ERSV leert dat er bereidheid bestaat bij de gemeenten om mee te werken in dergelijke projecten. Wat gemeentelijke cofinanciering betreft is het nodig dat de financiële krijtlijnen van het plan op punt staan tegen de eerste begrotingswijzigingen in de gemeenten (te verwachten vanaf maart/april 2010, bij de eerste goedkeuringen van de rekeningen). Afspraak: De Provincie neemt initiatief voor het betrekken van de SERR-partners (afvaardiging) in de uitwerking van het Jeugdwerkloosheidsplan Limburg. Als SERR dringen wij aan snel werk te maken van de implementatie en overlegmomenten met de diverse actoren. 3. Beleidsnota Werk Een nieuwe arbeidsmarktvisie voor Vlaanderen - Vlaams Minister van Werk Philippe Muyters (doc. 818) Toelichting door de heer Lieven Van Wichelen, Adjunct-Kabinetschef Werk De PowerPointpresentatie van de heer Van Wichelen wordt als bijlage bij dit verslag meegestuurd. De presentatie is ook te vinden op rubriek SERR, onderdeel Verslagen. Ter inleiding geeft de heer Van Wichelen aan dat er op jaarbasis (november 2008-november 2009) NWWZ zijn bijgekomen in Vlaanderen, en dat er voor 2010 nog eens bijkomend verwacht worden. België/Vlaanderen kennen een vrij rigide arbeidsmarkt, waardoor een crisis langdurige effecten heeft op de arbeidsmarkt. Er wordt een moeizaam herstel verwacht. De Beleidsnota Werk 2009 is opgebouwd rond 3 pijlers: Een geïntegreerde arbeidsmarktvisie met: 1. Versterking van de activering 2. Competentievesterking 3. Stimulering van de vraag naar arbeid Versterkte samenwerking tussen Werk en andere beleidsdomeinen (Economie, Onderwijs & vorming, Inburgering en welzijn). Een beter werkende arbeidsmarkt door een heldere bevoegheidsverdeling. De presentatie is opgebouwd rond 11 domeinen: 4

5 Vergroten arbeidsaanbod. Focus op eindeloopbaan. Bestrijden structurele werkloosheid. Aanpak jeugdwerkloosheid. Van bescherming van jobs (jobzekerheid) naar bescherming van mobiliteit op de arbeidsmarkt (werkzekerheid). Nood aan sociale innovatie op de arbeidsmarkt. Versterking partnerschappen Privaat-publieke samenwerking. Een lokaal verankerd werkgelegenheidsbeleid. Brussel/interregionale mobiliteit. Staatshervorming. Bespreking in de vergadering: Vanuit werknemerszijde wordt opgemerkt dat een aantal items federale materie zijn. Wat kan of wil Vlaanderen aan deze regelgeving doen, specifiek ook m.b.t. vb. ontslagrecht? De heer Van Wichelen geeft aan dat Vlaanderen geconfronteerd wordt door heel wat federale regelgeving waarvoor zij niet bevoegd is, en dat deze regelgeving continu meegenomen dient te worden in de ontwikkeling van Vlaamse ambities en beleidsprioriteiten. Vanuit werknemerszijde wordt gevraagd hoe de aanpak om het arbeidsaanbod te vergroten als hefboom voor het creëren van jobs gelinkt kan worden aan een economische crisis? Vanuit werkgeverszijde wordt aangevuld dat de prioriteiten in de beleidsnota in grote mate geschreven zijn in functie van een economie in groei. De nota vermeldt terecht nog de aandacht voor een verloren generatie van langdurig werklozen in verschillende werkvormen. Welke midden zijn hiervoor? De heer Van Wichelen geeft aan dat nieuwe verloren generaties (zeker vermeden dienen te worden. In het Vlaams beleid is het terzake belangrijk om in te zetten op werkervaring, in zowel de private sector als openbare besturen als social profit. Focus ligt op het tijdelijk karakter van deze werkervaring, en een doorstroom naar het normaal economisch circuit. Een goede toeleiding en begeleiding in de doorstroming is dan ook cruciaal. Vanuit werknemerszijde wordt geïnformeerd naar het verband tussen de besparingen van de hele Vlaamse overheid aan de ene kant, en de verruiming en verdieping van de taken van VDAB als actor en als regisseur aan de andere kant? De heer Van Wichelen antwoordt dat de hele Vlaamse overheid bespaart, met het oog op efficiëntiewinst. In het nieuw Vlaams werkgelegenheidsplan, waarover nog een akkoord verwacht wordt met de sociale partners in december 2009, is een injectie voorzien 22,5 miljoen euro per jaar. Samen met mogelijke ESF-cofinanciering kunnen deze middelen een hefboom zijn voor realisatie van arbeidsmarktambities, en kan zeker ook de verruiming van de eigen taken van VDAB en in tendering een extra impuls krijgen. Belangrijk is een gerichte aanpak met regionale en subregionale/lokale partners. Vanuit werknemerszijde wordt geïnformeerd of de in totaal verwachte bijkomende NWWZ in niet de absolute prioriteit verdienen, eerder dan het vergroten van het arbeidsaanbod? De heer Van Wichelen geeft aan dat deze extra NWWZ zeer zeker een prioriteit zijn. Belangrijk is een link te leggen met knelpuntberoepen, die niet structureel veranderd zijn. Er is nog een heel potentieel in vacatures die momenteel niet ingevuld geraken wegens ee onvoldoende gekwalificeerd arbeidsaanbod. Vanuit een goed competentiebeleid dient toegeleid te worden naar knelpuntberoepen en andere jobs voor de toekomst. Vanuit werknemerszijde wordt bijkomend gevraagd naar de ambities m.b.t. competentiemanagement? De heer Van Wichelen meldt dat op het vlak van competentieversterking gewerkt wordt met persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP s). Een aantal pilootprojecten lopen al met werkzoekende schoolverlaters en werknemers getroffen door herstructureringen. Bedoeling is dit te verruimen in de komende jaren. Terzake dient ook de VDAB-basisdienstverlening voor 5

6 werkenden (momenteel: ervaringsbewijzen, loopbaandienstverlening) versterkt en op een hoger niveau getild te worden. Vanuit werkgeverszijde wordt gevraagd naar de link m.b.t. de Syntra s, in functie van praktijkgerichte opleidingen - ook voor jongeren, en naar knelpuntberoepen? De heer Van Wichelen bevestigt dat de Syntra s een groot potentieel hebben, en dat daar nog een groeimogelijkheid is naar een meer arbeidsmarktgerichte aanpak/aanbod. Vanuit werknemerszijde wordt geïnformeerd naar het vermelde HR-beleid in het domein focus op eindeloopbaan : is dit een nieuw instrument naast de bestaande EAD-plannen? Of wordt er een geïntegreerd instrument ontwikkeld, waardoor het EAD-principe verwatert? De heer Van Wichelen antwoordt dat het EAD-beleid gecontinueerd wordt, met een ambitie voor jaarlijks nieuwe diversiteitsplannen in 750 bedrijven en organisaties. De HR-focus is een verruiming, die meer dan EAD omvat. M.b.t. KMO s wordt hiermee o.m. ook gedoeld op de vacaturewerking voor werkgevers van VDAB. De voorzitter informeert naar beschikbare middelen voor de implementatie van de streekpacten? De heer Van Wichelen antwoordt dat de verdere ontwikkeling van het sociaal-economisch streekbeleid en de benadering van de streekpacten op Vlaams niveau in partnerschap tussen de Ministers van Werk en Economie en de Minister-President bepaald wordt. Tot nader order is in een tweejaarlijkse dialoog voorzien m.b.t. de strategie en de implementatie van de pacten. Het Kabinet Werk is echter niet de enige trekker om voor dynamiek en middelen te zorgen; dit dient vanuit de verschillende Vlaamse kabinetten aangepakt te worden. De heer Van Wichelen rondt af met de boodschap dat Vlaanderen na het afronden van het Vlaams werkgelegenheidsakkoord contacten met de subregio s (lokale besturen en sociale partners) zal leggen voor een uitvoering van de Vlaamse arbeidsmarktambities. 4. Ter informatie Terugkoppeling m.b.t. de vraag voor een instrumentarium diversiteitsplannen m.b.t. kleine KMO s - Werkgroep Eva Reggers geeft een terugkoppeling van de werkgroep van : Doelstelling: Ontwikkeling van een specifiek bruikbaar instrumentarium voor zeer kleine tot kleine KMO s; Ondersteuning in de uitbouw van een diversiteitsgericht personeelsbeleid in deze KMO s. Aanwezigen werkgroep : Sociale partners: Stijn De Cock (ACLVB), Pieter Smeets (VOKA). ERSV: Hanne Geusens, Ann Geukens, Inge Croes, Jan Huysman, Eva Reggers, JP Boons. Antwoord van Michiel Vandevoorde, Departement WSE: Er kan in de huidige situatie NIET gedacht worden aan een specifiek diversiteitsplan voor zeer kleine KMO's. De minister vermeldt in zijn beleidsnota dat de diversiteitsplannen precies een geweldig instrument zijn voor de ontwikkeling van een duurzaam HR-beleid in KMO's. Het is dus geenszins de bedoeling om te 'downsizen', om andere voorwaarden aan KMO's op te leggen, om aparte formulieren te ontwikkelen of bijkomende/ afwijkende verplichtingen op te leggen. Het instrument wordt en blijft ingezet zoals tot op heden, met voldoende aandacht voor KMO's. Betekent dit nu dat er niet meer kritisch kan nagedacht worden over het gebruik van DP in (zeer) kleine organisaties? Welnee. Maar het betekent wel dat dit binnen een globaal kader gebeurt, over de grenzen van de SERR/RESOC's heen en binnen de Vlaamse beleidskeuze om verder te evolueren met dit instrument naar 'diversiteits-, competentie en sociale innovatieplannen'. Tijdens dat denkproces garanderen we alle organisaties, ook de (zeer) kleine KMO's, rechtszekerheid: ze blijven toegang hebben tot de maatregel onder dezelfde voorwaarden. 6

7 Zoals gezegd gaat het om een regio-overschrijdende aanpak die we vanuit het departement zullen coördineren, en daarbij zijn al jullie suggesties en opmerkingen welkom en nodig; Limburg is de koploper wat DP betreft, heeft massa's ervaring met het instrument, heeft vaak originele acties ingebracht en heeft vele interessante verbetervoorstellen geleverd. Natuurlijk gaan we jullie expertise zorgvuldig verwerken. Conclusies werkgroep KMO ): Het oorspronkelijke idee van het project buigt terug op enerzijds het optimaliseren van de betrokkenheid van de werknemers bij het plan in kleine KMO s, anderzijds de verhouding gemaakte kosten in het bedrijf t.o.v. het aantal personeelsleden. Uit de nota van Michiel Vandevoorde blijkt dat hier weinig ruimte voor is, er kan geen nieuw soort diversiteitsplan worden opgesteld. Er is echter heel wat onduidelijkheid: o wat is een innovatieplan/competentieplan? o welke stappen worden door het departement WSE genomen betreffende de bestaande instrumenten? o welke rol neemt het departement op in het verdere verloop van de innovatiecompetentieplannen,...? Het voorstel om een inventaris op te maken van de bestaande instrumenten, zoals opgenomen in ons projectconcept, wordt blijkbaar ook opgenomen binnen de bijeenkomsten van de projectontwikkelaars op Vlaams niveau. Dubbelwerk moet vermeden worden. Het lijkt de werkgroep eerder zinvoller om in te spelen (na de nodige verduidelijkingen) op de ontwikkelingen die zich op Vlaams niveau afspelen. Voorstel volgende acties: Vraag naar verduidelijking aan departement WSE o Inhoud innovatieplannen/ competentieplannen, relatie met KMO s en mogelijke rol van SERR-Limburg. o Vraag naar inputmogelijkheden vanuit SERR Limburg in actie die door departement WSE zal opgenomen worden (inventarisatie, coördinatie regio-overschrijdende aanpak) Op basis van de antwoorden vanuit het departement WSE kan een nieuw projectvoorstel volgen. Dit nieuwe voorstel dient terug op de SERR geagendeerd te worden. Indien positief, verdere uitwerking actie. Michiel Vandevoorde werd reeds gecontacteerd, momenteel is er nog geen echte verduidelijking bekomen. Bespreking in de vergadering: De voorzitter merkt de beperkte aanwezigheid namens de SERR-partners op in de werkgroep, ondanks de herhaalde oproep om eraan deel te nemen. Vanuit werknemerszijde wordt opgemerkt dat de vraag om een aangepast instrumentarium te ontwikkelen voor de diversiteitsplannen in de kleine tot zeer kleine KMO s expliciet opgenomen is in de Limburgse convenant EAD, die goedgekeurd werd na bespreking met het kabinet van de Minister van Werk en met de heer Vandevoorde van het Departement WSE. De focus van de vraag ligt wel degelijk op zeer kleine KMO s, waar het diversiteitsplan een andere aandacht/aanpak vereist. Vanuit werknemerszijde wordt gevraagd om in de werkgroep wel degelijk werk te maken van een aangepast instrumentarium. De voorzitter citeert aanvullend uit het verslag van SERR Limburg d.d , m.b.t. de convenant EAD: Besluit: - Voorrang geven aan diversiteitsplannen in de speerpunt- en groeisectoren, zoals deze zijn opgenomen in het Streekpact - Streven naar minstens 50% grote bedrijven/organisaties +50wn - Het bereik van 10% in de KMO s met 5-10 wn s is geen absoluut maximum, maar wel een streefcijfer. Geregeld een terugkoppeling van dit cijfer op de SERR brengen (eerste keer in juni). De PO s moeten dit signaal ernstig nemen. 7

8 - Bovenstaande afspraken gaan onmiddellijk in werking! - Limburg stelt aan Vlaanderen de vraag om een aangepast instrumentarium te ontwikkelen voor de diversiteitsplannen in de kleine tot zeer kleine KMO s. Hiervoor worden middelen gevraagd aan Vlaanderen. Zolang het instrument in ontwikkeling is, wordt de bestaande werkwijze gehanteerd. - Bovenstaande afspraken worden opgenomen in het convenant. De aanpassingen worden digitaal verspreid naar de SERR-leden voor akkoord. Daarna wordt het aan Brussel overgemaakt. M.b.t. het instrumentarium werd in de bespreking van de convenant op Vlaams niveau opgemerkt dat deze Limburgse werkzaamheden afgestemd dienen te worden met Vlaanderen en met een gelijkaardig initiatief in West-Vlaanderen. Er werd vanuit Vlaanderen niet aangegeven dat er geen stappen gezet konden worden m.b.t. een specifiek instrumentarium. Er was in het voorjaar consensus in de SERR om samen na te gaan hoe wij EAD in bedrijven brengen waarbij specifiek de implementering van EAD in zeer kleine ondernemingen besproken wordt in het overleg SOD. Afspraak: De voorzitter contacteert de heer Michiel Vandevoorde om hem te wijzen op ons gesprek en invulling van de convenant. Vervolgens herneemt de werkgroep haar activiteiten om een voorstel van specifiek bruikbaar instrumentarium m.b.t. diversiteitsplannen voor zeer kleine tot kleine KMO s te ontwikkelen. Cijfers Limburgse arbeidsmarkt oktober 2009 (doc. 819) VDAB-Interventiedienst: stand van zaken oktober 2009 (doc. 820) SERR-adviseringen (doc. 821) Verdeeld advies IBO ERM. Afspraak: de SERR-leden blijven bij het verdeeld advies. Verdeeld advies IBO PVS Electronics. Afspraak: de SERR-leden blijven bij het verdeeld advies. Bespreking Collectieve IBO Mc Donald s Maasmechelen Na digitale consultatie bij de SERR-leden kent de aanvraag een verdeeld advies. Het ACV gaf een gunstig advies onder voorwaarden, met aandacht voor extra begeleiding VDAB in dit project. ACV stelt een gunstig advies voor voor 24 van de 27 kandidaten zonder keukenervaring, en een negatief advies voor de 3 kandidaten met keukenervaring. Ludo Rutten, VDAB, geeft een duiding bij de concrete ervaring van de 3 betreffende kandidaten. Hiervan kent slechts één kandidaat ( ) recente en relevante ervaring. De ervaringen va de andere 2 kandidaten ( en ) blijken niet recent en niet direct relevant voor de voorziene functie. Afspraak: de SERR-leden geven een gunstig advies voor de collectieve IBO-aanvraag van 12 weken voor 26 van de 27 kandidaten. Voor de kandidaat met recente en relevante keukenervaring wordt een IBO-periode van 5 weken geadviseerd. VDAB: aanpak 2010 van jaarlijkse beheerscyclus (Jaaractieplan 2011) (bijkomend doc. 824) Johnny Nelissen, VDAB, geeft een toelichting bij de timing en aanpak voor het VDAB- Jaaractieplan 2011: Studiedienst VDAB bezorgt SERR informatie over situatie op subregionale arbeidsmarkt (midden januari 2010); SERR formuleert advies t.a.v. regionale directeurs VDAB (januari - februari 2010); Regionale directeurs VDAB organiseren provinciaal partneroverleg waar adviezen voorgesteld, afgetoetst en geconsolideerd worden (22, 24 of 25 februari 2010); Regionale directeurs VDAB leveren gezamenlijk advies vanuit provinciaal partneroverleg af aan centrale dienst VDAB (begin maart 2010). Afspraak: Eva Reggers is contactpersoon namens SERR voor VDAB terzake. Het SERRadvies wordt voorbereid in de Werkgroep Arbeidsmarkt, en wordt uiterlijk op de plenaire SERR-vergadering van 2 maart 2010 gefinaliseerd en aan de VDAB overgemaakt. 8

9 5. Volgende vergadering Volgende vergadering: dinsdag 12 januari 2010 om 17u30 De juiste locatie bij één van de SERR-partners wordt nog vastgelegd en tijdig meegedeeld. Ter herinnering de overige vastgelegde data voor het voorjaar 2010: Februari: dinsdag 02/02/2010 Maart: dinsdag 02/03/2010 April-Mei: dinsdag 20/04/2010 Juni: dinsdag 01/06/2010 Bijlage: PowerPointpresentatie Vlaamse Beleidsnota Werk