Verslaglegging: mw. L.Raaijmakers-van der Elburg, G.A. van Herpen-Bartlema.

Transcriptie

1 Georganiseerd overleg Sector Defensie Werkgroep Algemene en Financiele Rechtstoestand G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen telefoon 0 bijlage(n) AFR/ briefnummer G.1.04 zaaknummer 2 augustus 2012 datum Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemene en Financiële Rechtstoestand van 3 juli 2012 (Sophiezaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen - CAOP -, Lange Voorhout 13 te s Gravenhage, aanvang 13:00 uur). Aanwezig: Van de zijde van Defensie: A.J. van der Knaap (wnd. voorzitter), J. van der Lee, J.M. van Dam. Van de zijde van de Centrales: J.H. van Hulsen (AC), R. Schilperoort, M. Manschot (ACOP), L.C. van der Hulst, J. Dirks (CCOOP), R. Pieters (CMHF). Van de zijde van het secretariaat: mw. M. Hundepool (CAOP). Verslaglegging: mw. L.Raaijmakers-van der Elburg, G.A. van Herpen-Bartlema. Agenda (AFR/ ): 1. Opening, mededelingen en vaststelling agenda. 2. Vaststelling verslag AFR-overleg van 12 juni 2012 (AFR 12/00423). 3. Beleidsregel woningvoorziening (AFR/ , -/ ). 4. Sluiting Dutch Army Shop (DAS)-winkel (AFR/ ) 5. Vliegtoelage Boom Operator (AFR/ en 12/00305). 6. Bereikbaarheid LMB De Peel (AFR/ ). 7. Motie Knops/Eijsink. 8. Financiële compensatie personeel LCW. 9. Regeling huisvesting en voeding. 10. Aanstellingspremies Rondvraag en sluiting.

2 Agendapunt 1: Opening, mededelingen en vaststelling agenda. Opening De heer Van der Knaap treedt op als waarnemend voorzitter. Hij opent de vergadering om uur. Mededelingen Ten aanzien van het dossier Van Kinsbergen deelt de voorzitter mee, dat de vorige keer is afgesproken om het hoogste percentage te benutten voor de reparatieregeling en er naar te streven in juli 2012 tot uitbetaling te komen. Naar het zich laat aanzien gaat dit ook lukken. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. Agendapunt 2: Vaststelling verslag AFR-overleg van 12 juni 2012 (AFR 12/00423 Tekstueel Blz. 1, onder aanwezigen : de heer J. de Jong dient te worden gewijzigd in de heer A.J. van der Knaap. Blz. 9, laatste zin van de 3 e alinea: CLAS dient te worden gewijzigd in CLSK. Met inachtneming van het bovenstaande wordt het verslag vastgesteld. Actiepunten 1. Motie Knops Eijsink. Dit punt staat voor vandaag geagendeerd. 2. Extra territoriale kosten i.r.t. werkkostenregeling. De voorzitter bericht dat dit onderwerp aan de orde komt wanneer er meer duidelijkheid is over het lenteakkoord. Aanhouden (pm). 3. Regeling Uitrusting Defensie (RUD).De voorzitter meldt dat de TW inmiddels bijeen is gekomen. Met instemming van de centrales, kan dit actiepunt worden geschrapt. 4. Toegangspas centrales. De voorzitter deelt mee dat de benodigde gegevens inmiddels bekend zijn en aan de centrales zullen worden aangeboden (naar verwachting volgende week), met het verzoek de gegevens te controleren op juistheid. Aanhouden (pm). 5 Schultz-Hoff en Stinger -Arrest. De voorzitter bericht dat de regeling verlofopbouw tijdens ziekte klaar is maar het overgangsbeleid nog wordt bezien. Aanhouden (pm). 6. Sluiting Dutch Army Shop (DAS)-winkels.Dit punt staat voor vandaag geagendeerd. 7. Ziektekosten voor reservisten.de voorzitter deelt mee dat de brief zo goed als klaar is. Het 100 dagencriterium wordt teruggebracht naar 90 dagen; dit past beter bij de CLAS reservisten. De brief zal volgen. Aanhouden (pm). 8. Beleidskader personele uitgangspunten Sourcingtrajecten.De voorzitter vraagt zich af of dit onderwerp op deze overlegtafel hoort, of in de werkgroep AP. Naar inschatting van de heer Van Hulsen zal de reguliere voorzitter, gezien zijn betrokkenheid bij dit onderwerp, het punt willen laten staan. Aanhouden (pm). 9. AMvB uitvoering AV-akkoord en Verplaatsingskostenbesluit Defensie.De heer Van der Lee bericht dat de AMvB in de Ministerraad is gepasseerd en ter behandeling bij de Raad van State ligt. Aanhouden (pm). Conform het verzoek van CCOOP zal t.a.v. de ministeriële regelingen een overzicht worden gemaakt met plaatsaanduiding van de neergeslagen afspraken in de regelgeving. Aanhouden (pm). 10. Technisch Werkverband Buitenland. De heer Van der Lee deelt mee nog op input van het DCOD te wachten. Daarna zal het voorstel worden aangeboden aan de centrales en worden behandeld in de AFR van 21 augustus Aanhouden (pm). 11. CDS-aanwijzing A-105. De heer Van der Lee bericht dat dit punt nog in behandeling is. Er wordt niet alleen naar de gedragswetenschappers gekeken, maar ook worden andere groepen in beschouwing 2/13

3 genomen. De heer Van Hulsen geeft aan dat met name de gedragswetenschappers buiten enige regeling vielen, maar er geen moeite mee te hebben dat ook andere groepen in beschouwing worden genomen. Aanhouden (pm). 12. Legeringsnormen criteria Oudbouw en Actuele Oudbouwlijst. De voorzitter geeft aan dat dit na het zomerreces terugkomt. De heer Van Hulsen merkt op dat dit nog een openstaand actiepunt is en er toch al brieven rondgaan binnen de defensieorganisatie (bij de Marine), gebaseerd op het voorlopige stuk, waarin sommige ruimtes al worden weggehaald/toegevoegd. Dit lijkt hem op zijn minst prematuur. De voorzitter bevestigt dat het stuk nog niet is afgehecht. Hij zal de situatie nagaan en hierop terugkomen. Aanhouden (pm). 13.Onduidelijkheden regelgeving Vessel Protection Detachements (VPD) (AFR/ ).De voorzitter bericht dat het standpunt van het Verbond van Verzekeraars per is binnengekomen en in de vorm van een brief aan de centrales zal worden aangeboden. Het verandert overigens niets ten opzichte van hetgeen eerder met elkaar is uitgewisseld. Aanhouden (pm). 14. Wijziging AMAR/BARD i.v.m. wijziging ATW (AFR/ ).Een voorstel zal nog volgen. Aanhouden (pm). 15. Ziektekostenverzekering kinderen van militairen. De voorzitter bericht dat het niveau van aanspraken 3 sterren/4 sterren wordt bekeken, waarbij hij opmerkt dat er een verschil zit tussen de financiering en het niveau van aanspraak. Aanhouden (pm). 16. Beleidsregel woningvoorziening.dit punt staat voor vandaag geagendeerd. De heer Pieters heeft signalen ontvangen dat DCIOD al anticipeert op de regelgeving aangaande de Beleidsregel Woningtoewijzing Buitenland. Militairen die nu een functie krijgen toegewezen in het buitenland krijgen alvast te horen dat zij in een bepaalde bracket een woning moeten gaan zoeken, gebaseerd op de nog niet afgehechte regelgeving. Dit bevreemdt de heer Van der Lee, omdat hier nog geen beleid op is gemaakt. 17. Vliegtoelage Boom Operator. Dit punt staat voor vandaag geagendeerd. 18. Bereikbaarheid LMB De Peel. Dit punt staat voor vandaag geagendeerd. Agendapunt 3: Beleidsregel woningvoorziening (AFR/ , -/ ) De voorzitter deelt mee dat er een brief van de CMHF is gekomen, die oproept om de regeling terug te nemen. Dit vanuit de gedachte dat de voorwaarden, die bepalend zijn voor de omvang/aard van de woning die de militair krijgt toegewezen, eenzijdig zijn toegespitst op de gezinsomvang en geen rekening wordt gehouden met het inkomen. Spreker deelt mee dat de vragen die de heer Van Hulsen in de vorige vergadering heeft gesteld, nog moeten worden beantwoord. Hij meldt vervolgens dat de regeling ook voor een deel is aangepast, maar dat de centrales deze aangepaste versie nog niet hebben ontvangen. De wijzigingen t.o.v. het vorige exemplaar kunnen worden toegelicht. T.a.v. de vloeroppervlaktenorm is met Airinc gesproken over een andere benadering voor het vaststellen van gepaste huisvesting. Deze andere benadering herbergt zowel het element van de persoonlijke situatie/gezinsomvang als de levensstandaard die past bij een bepaald inkomen. Wellicht dat dit uitkomst kan bieden om hierop verder te gaan. De heer Van Hulsen heeft de indruk dat de inleiding van de voorzitter meer omvat dan de detailvragen en het onderwerp nog ter behandeling zal terugkomen. T. b.v. de efficiëntie van de vergadering stelt hij voor dat centrales worden geïnformeerd over de hoofdlijnen van de benadering van Airinc ten voorts het stuk af te 3/13

4 wachten voor verdere behandeling, ervan uitgaande dat daarin de antwoorden op de gestelde vragen zullen terugkomen. De heer Van der Hulst geeft aan dat in de junivergadering is afgesproken dat het tijd wordt dat er een besluit wordt genomen op basis van de huidige gegevens. Hij stelt dat de antwoorden op de gestelde vragen voor de vergadering schriftelijk hadden kunnen worden aangeboden. Spreker zegt er genoeg van te hebben dat dit onderwerp keer op keer wordt besproken en het nemen van een besluit wordt vooruitgeschoven. Het eerder besprokene is in april 2008 al op papier gezet en wordt nu anno juli 2012 behandeld. Al die tijd is er getraineerd. De reden hiervan is hem niet bekend, hoewel hij zich ervan bewust is dat het een gevoelig onderwerp is voor de KVMO. In de ogen van zijn centrale zijn de argumenten van KVMO echter niet geheel valide. Spreker is van mening dat iedereen een vrije woningkeuze heeft. Indien hij dat wil mag hij in een kast van een huis gaan wonen, maar dat moet hij dan wel zelf betalen. Het is de heer Van der Hulst niet duidelijk waarom de besluitvorming keer op keer wordt uitgesteld. De heer Van Hulsen heeft begrip voor het ongerief en de frustratie van de heer Van der Hulst, gezien het tijdsverloop. Tegelijkertijd constateert hij dat in 2008 drie centrales bij de regeling waren betrokken en één niet. Hij vindt wel dat die centrale de ruimte moet krijgen om te reageren of andere inzichten moet kunnen aandragen. Spreker beoogt een regeling met een breed draagvlak en hij vindt dat een poging gewaagd moet worden om dit te bereiken. Hij spreekt de hoop uit dat de nieuwe benadering een brug slaat tussen de centrales en hen op één lijn kan krijgen. De voorzitter erkent dat dit dossier al geruime tijd loopt, maar gaat ervan uit dat er geen bewuste trainering plaatsvindt, althans van de zijde van defensie niet. De heer Van der Hulst merkt op dat van beide zijden is geparticipeerd in het petit comité woningen. Het concept dat nu voorligt is in 2008 al aangeboden aan de voorzitter en de HDP, maar pas in 2011 zag spreker het eerste voorstel terug, terwijl nu is het juli De voorzitter herhaalt dat geen bewuste trainering heeft plaatsgevonden. Sinds mei ligt er weer een voorstel voor een regeling en deze wordt nu voor de tweede keer besproken. De CMHF stelt echter dat een element ontbreekt. Er ligt nu een benadering die mogelijk recht doet aan zowel de ene situatie als het volgens de CMHF ontbrekende element. Mogelijk kan dit een oplossing bieden voor dit vraagstuk. De heer Van der Lee licht vervolgens het voorstel toe. De concept beleidsregel blijkt toch nog op een aantal problemen te stuiten. DCOID heeft een nader onderzoek verricht naar hoe mondiaal een m2-prijs kan worden vastgesteld voor woonruimte. In Duitsland blijkt dat te kunnen met de zogenaamde mitspiegel, maar in andere landen is dat bijna niet mogelijk. Dat element is derhalve niet te gebruiken voor het bepalen van een norm voor een huurplafondbedrag wereldwijd. Airinc, dat de data voor de buitenlandtoelage verzorgt, zorgt ook voor een groot aantal multinationals huurplafondbedragen voor de expats die multinationals uitzenden. Zij gaan daarbij uit van een aantal criteria waarbij op lokatie een aantal wijken in beschouwing wordt genomen met soorten woningen. In die wijken worden de woningen bezien die voldoen aan voorwaarden m.b.t. veiligheid, scholing, culturele aspecten, sportfaciliteiten, etc. Hier wordt een soort prioriteitenlijst van gemaakt, zodat de organisatie weet in welk soort wijken zij mensen kunnen laten intrekken. Zij gaan uit van het principe van het aantal slaapkamers in relatie tot de gezinsomvang, omdat dit objectiever is dan het aantal m2, dat in andere landen niet als norm wordt gebruikt. Voorts wordt het inkomen beschouwd. Hierbij hanteren zij twee systemen, één gebaseerd op niveaus, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen een laag, middel en hoog niveau. Het andere is een inkomenstabel waarbij er per 1.000,- een bedrag bijkomt voor de huur. Airinc kan maatwerk leveren m.b.t. de wijze waarop defensie het zou willen inrichten. Naar verwachting kan met een voorstel van Airinc een objectievere vaststelling van het huurbedrag worden bewerkstelligd dan nu het geval is. 4/13

5 De heer Van Hulsen snapt het criterium slaapkamers, maar zou willen weten welke samenstelling daarbij wordt gehanteerd (ouders op 1 slaapkamer, hoeveel kinderen op 1 slaapkamer) en hoe de grootte van de huiskamer zich verhoudt met de grootte van slaapkamers en keuken. De heer Van der Lee geeft aan dat hiervoor een voorstel kan worden gedaan op basis van de wensen van defensie. Hierbij zou de Nederlandse normering voor het aantal slaapkamers voor volwassenen/kinderen kunnen worden gehanteerd. Over de grootte van kamers valt ook te praten, bij het leveren van maatwerk door Airinc. De heer Schilperoort kan m.b.t. het aantal/grootte van kamers zich iets bij het maatwerk voorstellen. Hij heeft meer moeite met. het inkomensaspect. Hij doet de suggestie om eerst een discussie te voeren over een eventuele basisvoorziening voor iedere militair die naar het buitenland gaat, waarbij de mogelijkheid wordt gecreërd om voor eigen rekening een duurdere woning te betrekken indien het inkomen dit toestaat. Het is hem niet duidelijk wat het uitgangspunt is. De voorzitter duidt aan dat dit nog ter discussie staat. De heer Van der Lee merkt op dat er legio modellen zijn te bedenken. Je zou kunnen uitgaan van een basisniveau en een geleidelijke verhoging naar inkomen of kunnen kijken op groepsniveau (manschappen/rangen). De heer Van der Hulst merkt op dat alle modellen denkbaar zijn, maar dat drie centrales in het verleden hebben laten weten dat niet het inkomen, maar de gezinssamenstelling de basis moet vormen. Dat zou het uitgangspunt moeten zijn. De voorzitter stelt dat dit uitgangspunt nog steeds van belang is, maar dat één centrale meent dat het element inkomen moet worden toegevoegd. De heer Schilpoort stelt dat het niet om het element gaat maar om de vraag of meerkosten worden betaald door de werkgever of de betrokkene die gebruik wil maken van de uitbreiding. De heer Van der Lee geeft aan dat het bedoeld is voor het vaststellen van het huurbedrag. De opmerking iedereen vrije woningkeuze kan blijven gelden, alleen het huurplafondbedrag bepaalt de bijdrage die defensie levert. De heer Pieters zet vervolgens uiteen waarom zijn centrale tegen het voorliggende voorstel is.hij refereert aan een brief van het petit comité naar aanleiding van de concept Beleidsregel Woningtoewijzing Buitenland Hij verbaast zich over de eerste paragraaf, waarin is te lezen dat de beleidsregel en procedure woningvoorziening Bondsrepuliek Duitland ook van toepassing zou zijn verklaard voor de Nederlandse Antillen en volgens het petit comité verdere discussie en argumentatie niet meer nodig. Naar de mening van spreker is dit een beperkte invulling van het buitenland, aangezien hierin alleen Duitsland en de Nederlandse Antillen zijn meegenomen. Voorts wordt in de brief aangegeven dat er in Duitsland tientallen jaren geen problemen zijn geweest. Spreker heeft er veel moeite mee dat Duitsland representatief wordt verklaard voor de rest van de wereld. In het verleden zaten de meeste militairen in Duitland, maar op dit moment zit hier nog geen 1/3 deel van de in het buitenland gelegerde militairen. Als het gaat om de inkomsten (blz. 2-pnt 10), is voor het petit comité de relatie tussen de voorziening van de buitenlandtoelage en het voorzieningenstelstel buitenland defensiepersoneel en de berekening van de huurinkomsten geheel onduidelijk. De relatie rang en inkomsten worden immers ook niet gehanteerd als het gaat om de 17%-regeling. Volgens spreker is dat nu juist een regeling die is gebaseerd op inkomen, namelijk 17%. Als wordt gezegd dat de huurlasten voor alle rangen en schalen gelijk is, dan ziet spreker dat procentueel wel. Echter het daadwerkelijke bedrag is per rang/treenummer verschillend. Aan de andere kant wordt een goede opmerking gemaakt door het petit comité als het gaat over het huurplafond (blz. 2-pnt 11): Een getrapte opbouw van het huurplafond is niet aan de orde als de defensieambtenaar vrije woningkeuze heeft. De eigen bijdrage is 17%, volgens spreker zou dat dan het huurplafond moeten zijn. Dan heeft iedereen dezelfde lasten. Aan de andere kant zullen er landen zijn waar 17% niet genoeg is om een woning 5/13

6 te huren. Stel dat het ergens 25% is, dan zou voor iedereen daar 25% kunnen gelden, waarbij 17% door de militair zelf wordt gedragen en het overige door defensie. Met verwijzing naar de brief van de CMHF m.b.t het sociale aspect, geeft spreker aan dat de plek waar men gaat wonen, mede afhankelijk is van de hoogte van het inkomen en de sociale omgeving. Hierdoor verschilt ook de status: (lagere inkomens) / golfressort (hogere inkomens). Dit vindt de CMHF belangrijk, gezien ook door de andere centrales is bevestigd dat de in het buitenland geplaatste defensiemedewerker in staat moet worden gesteld in het buitenland tenminste de levensstandaard te handhaven die hij in Nederland gewend was. De levensstandaard is voor de CMHF niet alleen maar een financiële kwestie, maar ook een sociale. De CMHF vindt dat het inkomen wel degelijk onderdeel dient uit te maken van de grondslag waarop een regeling wordt ingevuld. De benadering van Airinc lijkt spreker dan ook een goed uitgangspunt om verder te onderzoeken en te komen tot een regeling die recht doet aan iedereen i.p.v. een regeling die met name de hogere officieren/onderofficieren nadelig zal gaan treffen door de nivellerende werking bij het vaststellen van een huurplafond. De heer Van Hulsen merkt op er blij mee te zijn dat mensen uit verschillende sociale kringen tegenwoordig meer met elkaar vermengd wonen en niet meer in klasses/rangen wordt getrouwd. Dit is waarom hij ten principale het niet eens is met de CMHF. Tevens geeft hij aan dat de wijze waarop het inkomen wordt uitgegeven (iedere dag biefstuk of iedere dag gehakt) mede van invloed is op het bedrag dat aan het wonen kan worden besteed. De heer Pieters erkent dat het een samenspel van elementen is. Het inkomen is hier een onderdeel van. Het inkomen is mede bepalend voor de wijze waarop wordt gewoond. Het CPB hanteert ook een generaal vast percentage voor de lasten die de Nederlander kwijt zal zijn, ongeacht hoe het inkomen wordt besteed. De heer Van der Hulst nuanceert dat het gaat over een Beleidsregel Woningtoewijzing Buitenland waarbij wordt gepraat over een huurplafond. Wat blijft staan is een vrije woningkeuze, die bepaalt hoe je wilt wonen en welk bedrag je daaraan wilt besteden. Dit gaat over het maximale huurplafond. Waar mensen steeds tegen aanlopen is dat wel wordt bepaald wat het huurplafond is, maar dat de economische huurwaarde uiteindelijk bepalend is voor hetgeen je aan huur betaalt. De bijdrage moet worden gegeven aan de economische huurwaarde en niet aan het huurplafond, aldus spreker. Voorheen werd voor iedereen, van matroos tot commandeur, standaard 17% ingehouden, en werd geen rekening gehouden met economische huurwaarde. De voorzitter vat samen dat er verschillende zienswijzen zijn en men verschillende uitgangspunten gehanteerd wil zien die min of meer afhankelijk zijn van de persoonlijke situatie waarin iemand zit (gezinsomvang, persoonlijk voorkeuren, representatieve en functionele aspecten, woonbedrag dat men wil besteden). Daarnaast gaat het niet zozeer om het door de werkgever accomoderen van allerlei persoonlijke voorkeuren, maar om wat men nodig heeft bij het wonen in het buitenland, waaraan gelinkt de vraag of de woning ook functioneel moet worden gebruikt. Er zal nog eens goed moeten worden bekeken of er een manier is te vinden om aan alle genoemde elementen. Het gaat er wel om dat ieder in het buitenland een behoorlijk huis betrekt wat recht doet aan zijn gezinssituatie, waar ruimte is voor enige persoonlijke voorkeuren en rekening wordt gehouden met in hoeverre het huis functioneel wordt benut of niet, afgezien van rangen/standen. Met Airinc zal worden bezien of tot benadering kan worden gekomen die aan de geschetste elementen recht doet en voor alle centrales kan leiden tot de conclusie dat er voor alle achterbannen voldoende marge in zit om ermee uit de voeten te kunnen. 6/13

7 De heer Van Hulsen benadrukt meer accent te willen leggen op de m2/gezinsomvang dan het sociale aspect zoals door het CMHF geschetst en verzoekt de voorzitter hiermee rekening te willen houden bij het zoeken naar een oplossingsrichting. De voorzitter vraagt ruimte om een oplossing te vinden die aan alle wensen recht doet. De heer Pieters heeft de economische huurwaarde in de samenvatting van de voorzitter gemist. De CMHF kan zich volledig vinden in dit punt en verzoekt dit mee te nemen in de van de regeling. De heer Van der Lee geeft aan dat de economische huurwaarde voor woningen die niet in het beheer zijn van defensie worden bepaald door de prijs van huur op de markt. Volgens de heer Van der Hulst hebben ook de defensiewoningen een economische huurwaarde. De heer Van der Lee is het daarmee eens. De heer Pieters benadrukt dat m.b.t. het sociale aspect het uitgangspunt van de CMHF is dat de in het buitenland geplaatste defensiemedewerker in staat worden gesteld tenminste de levenstandaard te handhaven die hij in Nederland gewend was. Agendapunt 4: Sluiting Dutch Army Shop (DAS)-winkel (AFR/ ) De voorzitter meldt dat dit onderwerp twee maanden geleden in het SOD is besproken. Daarbij ging het over het ongenoegen van de centrales dat de sluiting van de DAS-winkels een feit was voordat hierover met de centrales was gesproken. De voorzitter van het SOD heeft destijds toegezegd dat hij nog zou bezien of er nog een praktische maatregel zou kunnen worden getroffen t.b.v. het voorzieningenniveau, voorzover dat haalbaar is voor zowel de werkgever als de populatie aldaar. Spreker deelt mee dat het overleg met GNC en Marcandi nog loopt. Morgen wordt verder gesproken met beide partijen zal worden bezien of het voorzieningenniveau kan worden gerealiseerd op een voor ieder haalbare manier. Voorts meldt spreker dat het onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat een en ander mogelijk is, maar dat er ook verschillende belangen spelen. Als iedereen bij GNC terecht zou kunnen, betekent dit ook iets voor de aanwending van het geld dat hiermee wordt verdiend. Dat gaat nu terug naar het personeelsfonds, maar dit betreft alleen het personeel van GNC. Marcandi zegt best te willen investeren, maar dan moet het niveau van de omzet zodanig zijn dat die investering ook terugkomt. Dit zou niet lukken als de gehele populatie van GNC niet tot zijn klantenkring kan worden gerekend. Bezien wordt of partijen op één lijn kunnen komen en de gemeenschappelijke belangen daarin naar voren komen, zodat tot een praktische voorziening kan worden gekomen. Dit is afhankelijk van de medewerking van alle partijen. Als dit niet lukt wordt het voor de werkgever lastig hierin te voorzien, maar dan heeft hij hiervoor wel zijn uiterste best gedaan. De heer Van Hulsen merkt op dat dan wordt uitgegaan van het principe dat de werkgever niet de bereidheid heeft op enige manier een bijdrage te leveren aan het voorzieningenniveau. Spreker is van mening dat defensie als werkgever ook een bepaalde rol heeft te vervullen als het gaat om het voorzieningenniveau. Dat is een andere dan alleen de partijen bijelkaar brengen die bepaalde (semi)commerciële belangen hebben. De voorzitter zegt dat dit valt te bezien, maar het wel haalbaar moet zijn. Hij wil het voor nu graag bij de stand van zaken laten. De heer Van der Hulst geeft aan dat wel aan de afgesproken voorzieningennorm moet worden voldaan. Hij begrijpt dat het onderzoek met GNC en Marcandi nog niet is afgerond, maar verzoekt wel de GMC van GNC hierbij te betrekken. De voorzitter zegt toe hieraan gevolg te zullen geven (pm). 7/13

8 Agendapunt 5: Vliegtoelage Boom Operator (AFR/ en 12/00305) De voorzitter is het niet eens met het in de notitie van de ACOP gestelde dat het niet duidelijk is hoe de indeling per categorie voor de vliegtoelage tot stand is gekomen. Uit de historie is duidelijk op basis van welke categorie een indeling is gemaakt naar A/B/C (1986). Categorie A was bestemd voor vliegers van straalvliegtuigen, categorie B voor de overige vliegers, waarnemers en boordgevechtsleiders en categorie C voor de overige gebrevetteerden. In 1999 is die indeling aangepast, waarbij categorie A louter bestemd was voor vliegers, categorie B voor de waanemers, boordgevechtsleiders en flight engineers en categorie C voor de overigen. De notitie zoemt steeds in op het feit dat de boom operator lid zou zijn van de flight crew. Dit doet er voor de indeling van de categorieën in feite niet toe, aldus de voorzitter. De voorzitter heeft in het vorige overleg ook andere grondslagen voor de categorie-indeling aangegeven, waaronder de arbeidsmarktwaarde. Dit werd van de zijde van ACOP afgewezen. Dit gaf de voorzitter te denken, gelet op de arbeidstoelsag voor reservisten en de toelage voor officieren medisch specialisten. Dit was aanleiding om e.e.a. na te zien in de verslaglegging. Onderzoek heeft opgeleverd dat in het SOD van 22 juni 2001 uitgebreid is gesproken over de vliegtoelagen. Daar werd van werkgeverszijde het volgende aangegeven: in het verleden is de vliegtoelage ontstaan als een gevarentoelage omdat vliegen destijds als gevaarlijk werd ervaren, maar in de loop der jaren is de vliegtoelage verschoven naar een additionele waardering voor deskundigheid. Eind jaren 80 en tijdens recente onderhandeling over dit onderwerp ging het maar om één ding, de arbeidsmarktpositie. Van de zijde van de centrales werd daarop opgemerkt dat de geschetste voorgeschiedenis en uitgangspunten juist zijn. Dit brengt de voorzitter terug op de achtergrond van de vliegtoelage die wat hem betreft dus niet alleen is ingegeven door het aanvankelijk vermeende hoger risico dat de vlieger heeft t.o.v. andere medewerkers omdat hij vliegt en vanwege de functie die hij aan boord verricht (functionele werkzaamheden), maar ook vanwege de waarde die hij vertegenwoordigt op de arbeidsmarkt, die wel degelijk van invloed is op de categorie-indeling en de hoogte van de vliegtoelage. Het uitgangspunt van de voorzitter, zoals verwoord in de vorige vergadering, blijft derhalve ongewijzigd. Op basis van de arbeidsmarktwaarde ziet hij geen reden om de boom operator van de categorie C naar de categorie B te verhuizen en ziet hij geen redenen om mee te gaan in het uitgangspunt of hij wel/niet tot de flight crew behoort en hem al dan niet in een bepaalde categorie in te delen. De boom operator moet aan boord zijn omdat hij niet alleen boom operator is maar in het kader van (K)DC-10 in alle gevallen ook loopmaster is. De loopmaster moet te allen tijden aan boord zijn bij het vliegen, de boom operator hoeft alleen aan boord te zijn als er wordt getankt in de lucht. Hier zit het verschil van benadering in. De voorzitter voorziet een uitstalingseffect op de andere functies in categorie C als de boom operator naar categorie B zou gaan. De heer Schilperoort herhaalt de visie van ACOP t.a.v. het arbeidsaspect onder verwijzing naar het artikel dat gaat over toelagen voor risico s, inconveniënten en functiegebonden werkzaamheden. De voorzitter geeft aan dat functiegebonden ook met de arbeidsmarkt heeft te maken. De heer Schilperoort merkt op dat de arbeidsmarktrelevantie ook voor de boom operator geldt. Er is vraag naar mensen met dergelijke kwaliteiten. Daarnaast gaat het ook om de risico s en hebben de handelingen van de boom operator bij het bijtanken invloed op het vlieggedrag, gelijk aan de system panel operator en de flight engineer. Van defensiezijde wordt bestreden dat de civiele maatschappij behoefte heeft aan de kennis van de boomoperator. De voorzitter vraagt hoe de andere centrales hierover denken. Er volgt een korte gedachtewisseling, waarna de voorzitter toezegt dat hij bij deskundigen zal nagaan of het criterium de beslissingsbevoegheid over de inzet van het vliegtuig voor de flight engineer ook als 8/13

9 competentie geldt voor de boom operator (pm). Mocht dit het geval zijn dan zal de boom operator gelijkwaardig worden behandeld, gezien de eerder gevoerde principiële discussie hierover. Agendapunt 6: Bereikbaarheid LMB De Peel (AFR/ ) De voorzitter meldt dat het AC heeft verzocht om aandacht te besteden aan dit punt, omdat de betrokken commandant er met de medezeggenschap niet uit zou komen. Inmiddels blijkt desbetreffende commandant met de medezeggenschap een tijdelijke vervoersregeling te zijn overeengekomen, aanvankelijk voor de duur van een maand. De termijn is verlengd en loopt inmiddels een half jaar. Over enige tijd zal de regeling worden geëvalueerd en indien nodig worden bijgesteld. De voorzitter is van mening dat indien hier een regeling uitkomt, dit niet op de overlegtafel van deze werkgroep hoeft te worden behandeld. Desgevraagd bevestigt de heer Van Hulsen de zienswijze van de voorzitter om het op dit moment niet te behandelen op deze overlegtafel. Mocht hij signalen krijgen dat tussen commandant en medezeggenschap geen overeenstemming wordt bereikt over een definitieve regeling na evaluatie en eventuele bijstelling, dan zal hij dit onderwerp weer ter tafel brengen. Agendapunt 7: Motie Knops Eijsink * Volgens de voorzitter gaat het hier gaat een bonus voor personeel dat uitgezonden is geweest. Hiervoor is een regeling vastgesteld met criteria (vredesmissie en inzet langer dan 30 dagen), op basis waarvan de bonus al dan niet wordt uitgekeerd. De discussie die nu speelt voor andere groepen buiten deze criteria vindt hij een lastige, want waar trek je nu de streep. Hij ziet dan het gevaar ontstaan, dat het niet meer zo zeer om een uitzendbonus gaat, maar om een bonus voor nachten van huis, waaraan een duur en onverantwoord prijskaartje hangt. De heer Van Hulsen licht toe dat de intentie van de brief niet was om de overeengekomen afspraak met de daarin geformuleerde uitgangspunten te heropenen, maar wel om de rafelrandjes die destijds ook in de discussusie zijn erkend, bespreekbaar te maken. Burgers die gemilitariseerd langer dan 30 dagen zijn uitgezonden, dan wel andere gedetecteerde groepen zouden z.i. ook aan de geformuleerde criteria kunnen voldoen. De heer Pieters houdt een pleidooi om de mensen die ernstmissies hebben vervuld en Marpat specifiek (meerdere malen 28 dagen per jaar uitgezonden cumulatief bezien) ook voor de bonusregeling in aanmerking te laten komen. De heer Van der Hulst brengt in herinnering dat destijds bij het afspreken van de regeling nog binnen het pieptermijn is aangegeven nog over andere groepen te willen praten, zoals speciale forces, Marpats en de gemilitariseerde burger op uitzending. De voorzitter vreest dat de specifieke toepassing van de regeling voor Marpat (28 dagen) een uitstralingseffect zal hebben op andere groepen, die zich mogelijk zullen afvragen waarom andere korte perioden uitzending niet bij elkaar worden opgeteld. Dit kan financieel niet worden geaccommodeerd. Hij zou dan ook willen vasthouden aan de criteria zoals die eerder zijn overeengekomen: vredesmissie en langer dan 30 dagen uitzending. 9/13

10 Desgevraagd door de heer Van Hulsen antwoordt de voorzitter dat hij hiermee bedoelt dat de regeling ook kan worden toegepast op burgers/marpat die langer dan 30 dagen zijn uitgezonden. T.a.v. het onderscheid tussen het al dan niet ondersteunen van een vredesmissie, stelt de voorzitter voor om hierover nader te spreken in de AFR van 21 augustus 2012 (pm). Agendapunt 8: Financiële compensatie personeel LCW De voorzitter licht toe dat destijds een technische toelage is geïntroduceerd voor het vergoeden van schade (hardheidsclausule), die door CLSK onbevoegd als pensioengevend werd betiteld. In het arbeidsvoorwaardenakkoord 2009 is afgesproken dat de technische toelage zou worden vervangen door het toekennen van een bindingspremie, maar dit zou alleen voor nieuwe gevallen gelden. De luchtmacht heeft echter voor een categorie burgerpersoneel de technische toelage ingetrokken en vervangen voor een niet pensioengevende toelage. Dit wordt nu weer teruggedraaid en op de juiste wijze uitgevoerd: een toelage met de juiste grondslag en pensioengevend conform eerdere toezegging. Hiermee is het punt afgedaan. Agendapunt 9: Regeling huisvesting en voeding De heer Van der Hulst licht desgevraagd toe dat het gaat om een eenzijdige aanpassing van een regeling zonder dat hierover overleg is gevoerd met de centrales. Commandanten moeten niet de bevoegdheid krijgen om jaarlijks een besluit te nemen over de huisvesting. Als een commandant beslist dat iemand wordt gehuisvest, dan neemt hij deze beslissing totdat de omstandigheden zijn gewijzigd. De voorzitter geeft aan dat het de bedoeling is dat de commandanten jaarlijks bekijken wat zij aan huisvesting hebben en hoeveel mensen met prioriteit gebruik zouden kunnen moeten maken van die huisvesting. Dit systeem moet niet worden geblokkeerd door langjarige toezeggingen van huisvesting voor een bepaalde persoon. Dit is volkomen in lijn met de bedoelingen van het huisvesten van militairen. Het is niet de bedoeling dat het verstrekken van huisvesting door de commandant per definitie voor een termijn van een jaar geschiedt. Spreker verwijst naar artikel 4 van desbetreffende regeling, waarin staat dat de verstrekking van huisvesting voor een bepaalde termijn kán geschieden. Artikel 6, 1 e lid, slaat terug op die kan bepaling die in artikel 4 is opgenomen. Met het schrappen van in beginsel wordt beoogd te bereiken dat de commandant zich ieder jaar de vraag stelt of datgene wat hij aan huisvesting beschikbaar heeft ook past bij de populatie die hij moet huisvesten. De heer Van der Hulst stelt dat eerder met elkaar is gesproken over de legeringsnormen defensie, de actuele oudbouwlijst en criteria van oudbouw, waarbij een aantal criteria zijn aangegeven die meegenomen zouden worden bij de beschouwing van het agendapunt. Nu komt defensie ineens met een eenzijdige bepaling waarin iets wordt veranderd. Dit zou volgens spreker echter meegenomen moeten worden in de bespreking van de regeling. De voorzitter interpreteert dit als zijnde een verzoek om dit onderwerp te betrekken in een bredere discussie over huisvesting en voeding. Dit is wat hem betreft akkoord. Agendapunt 10: Aanstellingspremies /13

11 De voorzitter geeft aan dat vorige week in de werkgroep AP al is aangekondigd dat het de intentie is om aan mensen die de VEVA technische opleiding hebben afgerond en uiteindelijk worden aangesteld als militair, een tegemoetkoming te vestrekken in de opleidingskosten. Daarvan hebben de centrales destijds geopperd dit mee te nemen in het normale instrument van de aanstellingspremies. Dat zal gebeuren en dit betekent dat voor deze categorie net aangestelde militairen een aanstellingspremie wordt toegekend van 2.500,- bruto per jaar. De aanstellingspremies worden jaarlijks vastgesteld. Er zijn inmiddels twee mutaties, namelijk de sergeant B2 CLSK wordt in lijn gebracht met de vergelijkbare functionaris bij CZSK en toegevoegd is de officier luchtverkeersleider CLSK. Ook deze laatste categorie komt in aanmerking voor een aanstellingspremie. De heer Van Hulsen merkt op dat de inwerkingtreding 1 januari 2013 is. De voorzitter denkt dat dit heeft te maken met het gegeven dat met name de VEVA mensen nu van school komen/zijn en dat men hen wil binden met de toezegging van een aanstellingspremie als zij als militair bij defensie binnentreden. Aangezien in 2014 weer nieuwe percentages zullen worden vastgesteld, verzoekt de heer Van Hulsen om helder te maken welke groep onder deze premie valt en welke groep onder de nieuwe vast te stellen premie. Daarnaast verzoekt spreker om mensen die intreden met dezelfde competenties eveneens een aanstellingspremie te geven. De voorzitter zal nagaan of alle doelgroepen in het besluit zijn genoemd en hierop terugkomen (pm). Naar aanleiding van een opmerking van de heer Pieters wordt afgesproken dat zal worden toegevoegd dat de aanstellingspremie geldt voor binnentreding bij defensie in 2013 en Geconcludeerd wordt dat met deze toevoeging overeenstemming is bereikt over de regeling en dat deze kan worden gecommuniceerd. Agendapunt 11: Rondvraag en sluiting De heer Van der Hulst vraagt of het het de voorzitter bekend is dat in juni iets is misgegaan met de betalingen van toelages en toeslagen. Door een technisch probleem zijn ruim 8000 mutaties niet meegenomen bij de salarisbetaling in juni. In zulke gevallen krijgen de centrales hierover veel vragen binnen. In voorkomend geval, was afspraak dat de centrales van de tevoren over dit soort omissies m.b.t. salarisuitbetalingen worden geïnformeerd. Dit is niet gebeurd. Het was de voorzitter niet bekend, maar hij vindt de opmerking volledig terecht. Hij zal dit opnemen met de uitvoerders (pm). De voorzitter wenst de aanwezigen een prettig verlof en sluit de vergadering. 11/13

12 Actiepuntenlijst bij verslag van het AFR-overleg d.d. 3 juli 2012 Nr. Onderwerp en vindplaats Korte omschrijving van te nemen actie Evt. voortgang van zaken 1. Motie Knops Eijsink Verslag AFR Ag.pt. 1 (AFR/ /AFR/ ). Verslag AFR Ag.pt. 2 Verslag AFR , ap. 2 Verslag AFR , ap. 7 Discussie onderscheid al of niet ondersteunen vredesmissies, agenderen voor Is besproken op 3/7. 2. Extra territoriale kosten i.r.t werkkostenregeling Verslag AFR Ag.pt.9 Verslag AFR Ag.pt 2 Verslag AFR Ag.pt 2 Verslag AFR , ap1. Verslag AFR , ap. 2 Verslag AFR , ap Toegangspas centrales Verslag AFR Ag.pt 2 Verslag AFR , ap.2 Verslag AFR , ap. 2 4 Schultz-Hoff en Stinger -Arrest *Verslag AFR , Ag.pt. 10 *Verslag AFR , Ag.pt. 10 *Verslag AFR , Ag.pt. 2 Verslag AFR , ap. 2 5 Sluiting DAS-winkels (AFR/ ) Verslag AFR , Ag.pt. 7 Verslag AFR , ap. 2 Verslag AFR , ap.4 6. Ziektekosten voor Reservisten (AFR/ ). *Verslag AFR , Ag.pt. 3 Verslag AFR , Ag.pt. 2 Verslag AFR Beleidskader personele uitgangspunten Sourcingtrajecten (AFR/ ) *Verslag AFR , Ag.pt. 04 Agenderen voor AFR-overleg nadat besprekingen over het lenteakkoord hebben plaatsgehad. Benodigde gegevens worden voor reactie aan centrales gestuurd. Overgangsbeleid bezien. Overleg over voorzieningenniveau loopt. GMC van GNC betrekken in overleg. Brief aanbieden inzake 90 dagen criterium en de werkwijze t.a.v. de factuur Beleidskader bezien i.s.m. SBK t.b.v. informeel overleg 8. AMvB uitvoering AV-akkoord *Afwachten antwoord Justitie en Verplaatsingskosten-besluit Defensie *Reactie CCOOP m.b.t. artikel17b (AFR/ ). (grondslag maandinkomen) *Verslag AFR , Ag.pt. 02 *Daarna afspraken op schrift stellen voor *Verslag AFR , Ag.pt. 02 centrales Verslag AFR , ap.2 In de volgende vergadering reageren op Regeling verlofopbouw tijdens ziekte is gereed. AMvB is aangeboden aan RvS 12/13

13 brief CCOOP (AFR/ ) + op reactie CCOOP inz. Ministeriele regeling/amvb Overzicht van uitwerking AV-akkoord z.s.m. aan centrales. 9. Technisch Werkverband Buitenland *Verslag AFR , Ag.pt. 03 Verslag AFR , ap. 2 Voorstel t.b.v. behandeling in AFR van aanbieden aan centrales. 10. CDS-aanwijzing A-105 Verslag AFR , Ag.pt. 08 Verslag AFR , ap. 2 Verslag AFR , ap Legeringsnormen criteria Oudbouw en Actuele Oudbouwlijst (AFR/ ) *Verslag AFR , Ag.pt. 03 Verslag AFR , ap. 2 Verslag AFR , ap Onduidelijkheden regelgeving Vessel Protection Detachements (AFR/ ) Verslag AFR , Ag.pt. 06 Verslag AFR , ap.2 CDS aanwijzing aanpassen aan opvatting dat gedragswetenschappers, maar ook andere groepen in aanmerking kunnen komen voor VVHO. *Bezien opmerkingen centrales i.r.t leeftijdscriterium, sociale aspecten, kwaliteit huisvesting en volledigheid oudbouwlijst en ophokken op 1 kamer *Bezien opname burgerpersoneel in regeling, bezien huisvesting burgers in buitenland Defensie zal vragen van de centrales in brief beantwoorden. Nagaan of al gehandeld wordt op basis van het voorlopige stuk. -Bezien opmerkingen AC, ACOP en CMHF i.r..t. VPD-missie en VVHO-missie -Defensie stuurt brief met analyse van de toepassing van de regeling + afschrift van de van het verbond van verzekeraars. Standpunt bond van verzekeraars is per e- mail aan defensie gegeven. 13. Wijziging AMAR/BARD i.v.m. wijziging ATW (AFR/ ) Verslag AFR , Ag.pt. 01/09 Verslag AFR Ziektekostenverzekering militaire kinderen. Verslag AFR , ap Beleidsregel woningvoorziening (AFR/ ). Verslag AFR , ap. 3 Verslag AFR , ap Vliegtoelage Boom Operator (AFR/ ,-/ ) Verslag AFR , ap. 4 Verslag AFR , ap Betalingen van toelages en toeslagen Verslag AFR , ap. 12 Brief met formeel standpunt Verbond van Verzekeraars komt nog. - Defensie maakt nieuw voorstel voor invulling AMAR en BARD. - Aangeven welke elementen nog resteren Nagaan of sterren 3 conform de afspraken en adequaat is. Bezien of modus kan worden gevonden waarmee centrales uit de voeten kunnen. Nagaan of beslissingsbevoegdheid over de inzit van het vliegtuig, geldt als competentie voor de boom operator. Aan uitvoerders melden dat centrales vooraf moeten worden ingelicht als betalingen niet op tijd kunnen plaatsvinden. 13/13