Monitor Leefbaarheid en Veiligheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitor Leefbaarheid en Veiligheid"

Transcriptie

1 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid Beheergebied Hostel Wittevrouwensingel Derde meting 2007 Gecorrigeerde versie DIMENSUS beleidsonderzoek Oktober 2007 Projectnummer 270

2 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 9 1 Het beheergebied De woningvoorraad De bewoners 11 2 Woonbeleving Oordeel over de buurt Woongenot Oordeel over de ontwikkeling van de buurt het afgelopen jaar Oordeel over de ontwikkeling van de buurt voor de komende jaren Medeverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid 17 3 Leefbaarheid Mate van overlast Meest storende vormen van overlast Veroorzakers en plekken van overlast Het oordeel van de gesprekspartners Meldingen bij het Wijkbureau Aandacht van gemeente voor problemen in de buurt 26 4 Veiligheid Onveiligheidsgevoelens Plekken waar men zich onveilig voelt Griftpark Slachtoffers van delicten Meldingen bij de politie Bekendheid van de wijkagent Functioneren van de wijkagent of de politie De mening van de gesprekspartners 36 5 Opvangvoorziening Bekendheid met en mening over het hostel De beheergroep Het beheerplan Gevolgen van het hostel voor de leefbaarheid en veiligheid Oordeel van de gesprekspartners 43 Bijlagen Bijlage 1 Responsoverzicht en weging 45 Bijlage 2 Gesprekspartners 47 Bijlage 3 Vragenlijst 49 1

3 2

4 Samenvatting De gemeente Utrecht werkt in het kader van het project BinnenPlaats aan de realisering van 150 tot 200 opvangplaatsen met 24-uursbegeleiding voor verslaafde dak- en thuislozen in de stad. Aan het einde van 2005 is het hostel aan de Wittevrouwensingel geopend, één van de negen locaties die voor dit doel zijn opgezet. Een uitgangspunt van het project is dat de leefbaarheid en veiligheid in de omgeving van de hostels door de komst van het hostel niet negatief mogen worden beïnvloed. Om deze reden heeft in het voorjaar van 2005, voorafgaand aan de komst van het hostel, een nulmeting plaatsgevonden omtrent de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. In het voorjaar van 2006, een half jaar na opening, heeft een vervolgmeting plaatsgevonden om het effect van de komst van het hostel te meten. In 2007 is de laatste meting verricht om de invloed van het hostel op de leefbaarheid en veiligheid goed in beeld te krijgen. Ook voor de tweede meting is een telefonische enquête gehouden onder buurtbewoners. In totaal zijn 262 enquêtes afgenomen, wat neerkomt op een respons van 66%. Daarnaast zijn er evenals in 2005 en 2006 opnieuw gesprekken gevoerd met een aantal direct betrokkenen en bewoners en is gebruik gemaakt van politiegegevens (aangiften en meldingen) en van gegevens van het Wijkbureau (meldingen van overlast). Het beheergebied rondom het hostel aan de Wittevrouwensingel ligt in de ring rondom het stadscentrum en bestaat uit delen van Wittevrouwen, Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost. Het beheergebied telt circa woningen en bewoners. Woonbeleving Het wonen in de buurt wordt door de meeste bewoners als prettig (29%) tot zeer prettig (69%) ervaren. Dit beeld stemt volledig overeen met de voorgaande meting. Het woongenot is nog altijd groot. De buurt krijgt met een 7,8 evenals vorig jaar van de bewoners een hoog rapportcijfer. Dit cijfer ligt boven het gemiddelde voor Utrecht als geheel (7,4). Oordeel over de ontwikkeling van de buurt het afgelopen jaar en de komende jaren Driekwart van de bewoners vindt dat de buurt het afgelopen jaar gelijk is gebleven. Circa 14% vindt dat de buurt erop achteruit is gegaan en volgens 10% van de bewoners is er sprake van een vooruitgang. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met In 2005 gaf een groter aandeel bewoners aan dat de buurt het jaar ervoor volgens hen erop vooruit was gegaan. De vooruitgang werd toen vooral toegeschreven aan het opknappen van de woningen. In 2007 wordt iets vaker dan voorheen aangegeven dat de buurt achteruit is gegaan vanwege een toename van criminaliteit en overlast. Over de toekomst van de buurt zijn de bewoners positiever gestemd. Een vijfde van de bewoners verwacht een vooruitgang van de buurt en dat is meer dan in de voorgaande jaren. Circa 6% denkt dat de buurt achteruit zal gaan en de meerderheid denkt dat de situatie gelijk zal blijven (74%). Vergeleken met 2005 is het aandeel bewoners dat een achteruitgang verwacht veel lager. Toen werd de verwachte achteruitgang vooral toegeschreven aan de komst van het hostel. Net als in 2006 is dat bij de meting van 2007 nauwelijks naar voren gebracht. 3

5 Leefbaarheid Overlast in de buurt Nog altijd is fietsendiefstal de meest voorkomende vorm van overlast die men in de buurt ervaart. Daarnaast komen diefstal uit auto s en inbraak in woningen en bergingen volgens driekwart de bewoners vaak of soms voor. Vormen van overlast die volgens circa de helft van de respondenten soms of vaak voorkomen zijn bekladding, vernielingen aan auto s, rommel op straat, dronken mensen op straat en geluidsoverlast. Bijna een derde van de bewoners vindt dat het gebruik van drugs op straat in de buurt vaak of soms voorkomt. In Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost wordt de overlast vaker gevoeld dan in Wittevrouwen. Dat was in 2005 en 2006 ook zo. In het algemeen ervaart men in 2007 ongeveer evenveel overlast als in de voorgaande jaren. De overlast door inbraken, fietsendiefstal en dronken mensen op straat lijkt wat toegenomen, andere vormen van overlast worden juist minder ervaren, zoals auto-inbraken en rommel op straat. Aan drugsgebruik gerelateerde vormen van overlast, zoals het gebruik en de handel van drugs op straat, overlast van verslaafden en buitenslapers en dergelijke, zijn nauwelijks als meest storend naar voren gebracht. Veroorzakers en plekken van overlast Het zijn vooral jongeren die men aanwijst als veroorzakers van de overlast in de buurt. Het gaat daarbij om jongeren uit de buurt, maar zeker ook om jongeren van buiten de buurt. Wat vaker dan voorheen worden drugsverslaafden als de veroorzakers van de overlast gezien. Dat heeft volgens de gesprekspartners te maken met het uitwaaieren van gebruikers vanuit het centrum naar onder andere het Griftpark. Bij overlast door drugsverslaafden denkt men vooral aan fietsendiefstal en inbraak in woningen of bergingen. Diefstal uit auto s en vernielingen en vandalisme worden meer aan de jongeren toegeschreven. Geluidsoverlast wijt men vooral aan studenten. De meeste overlast wordt ervaren bij de eigen woning of in de eigen straat. Daarnaast wordt het Griftpark vaker naar voren gebracht. Meldingen bij het Wijkbureau Slechts een klein percentage (7%) van de bewoners heeft het afgelopen jaar wel eens een klacht of melding van overlast gedaan bij het Wijkbureau. Dat is vergelijkbaar met de vorige metingen. Volgens de officiële registraties zijn in de periode januari tot en met juli 2007 gemiddeld circa 65 meldingen per maand binnengekomen bij het meldingensysteem van de gemeente Utrecht. Het gemiddelde aantal meldingen ligt daarmee duidelijk hoger dan in 2005 (40 meldingen per maand) en 2006 (50). De meeste meldingen die in deze periode bij het Wijkbureau zijn binnengekomen, hebben net als in de voorgaande jaren betrekking op vervuiling zoals fietswrakken, huisvuil en dergelijke. Aandacht van gemeente voor problemen in de buurt Over de aandacht van de gemeente voor de problemen in de buurt is men wat minder te spreken dan in Van de bewoners vindt 80% dat de gemeente voldoende of veel aandacht heeft voor de problemen in de buurt, in 2006 was dat 86%. Vergeleken met 2005 (70%) is men echter duidelijk positiever over de aandacht van de gemeente voor de problemen in de buurt. 4

6 Veiligheid Onveiligheidsgevoelens Vrijwel iedereen voelt zich overdag over het algemeen veilig in de eigen woning en in de eigen buurt. s Avonds nemen de onveiligheidsgevoelens vooral in de buurt iets toe, maar ook dan voelen negen van de tien bewoners zich zelden of nooit onveilig. Dit beeld komt op hoofdlijnen overeen met de vorige metingen. Het percentage bewoners dat zich s avonds onveilig voelt is wel iets toegenomen ten opzichte van Het gevoel van onveiligheid ( s avonds) is in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost wat groter dan in Wittevrouwen. Plekken waar men zich onveilig voelt In het beheerplan is een aantal aandachtsgebieden (plekken die als het gaat om de leefbaarheid en veiligheid in de gaten moeten worden gehouden) opgenomen. Op de meeste aandachtsplekken voelt men zich echter over het algemeen veilig. Minder veilig voelt men zich met name bij het achterpad aan de Dopplerhof (25% voelt zich hier wel eens onveilig). Vergeleken met 2005 en 2006 is het gevoel van onveiligheid hier toegenomen. Dat geldt ook voor de directe omgeving van het hostel, waar 12% zich wel eens onveilig voelt. Gesprekspartners beamen dat er in het Griftpark wat vaker sprake is van overlast door verslaafden en dak- en thuislozen die vanuit het centrum uitwaaieren over de stad, maar weerleggen dat het hostel hierop een aanzuigende werking heeft. Griftpark Veel bewoners uit de buurt komen vaak (45%) of soms (39%) in het Griftpark. Het bezoek aan het Griftpark vanuit de buurt lijkt hiermee iets lager te liggen dan in 2005 en Het zijn vooral gezinnen met kinderen die intensief gebruik maken van het park. Men komt er vooral om te wandelen of te zitten in het park en voor de speeltuin en/of de kinderboerderij. De meerderheid (84%) van de respondenten voelt zich evenals in 2005 en 2006 zelden of nooit onveilig in het Griftpark. Toch voelen de buurtbewoners zich vaker onveilig in het Griftpark dan bij de meeste andere aandachtsgebieden uit het beheerplan. Het zijn vooral jongeren die door de bewoners verantwoordelijk worden gehouden voor het gevoel van onveiligheid. Meer dan de voorgaande jaren worden ook verslaafden en dak- en thuislozen genoemd als veroorzakers. Slachtofferschap en meldingen Een kwart van alle bewoners is het afgelopen jaar wel eens slachtoffer geworden van één of meer delicten. Het gaat daarbij vooral om diefstal van of vernieling aan de auto (9%), diefstal uit de auto (9%) en fietsendiefstal (7%). Bij 8% van de bewoners is het afgelopen jaar wel eens ingebroken of een poging daartoe gedaan. Het aantal slachtoffers van fietsendiefstal, auto-inbraak en vernielingen aan auto s lijkt echter ten opzichte van 2005 aanzienlijk te zijn afgenomen. Het aantal slachtoffers van (poging tot) inbraak in de woning is echter licht toegenomen. Bijna een vijfde van de respondenten heeft het afgelopen jaar bij de politie aangifte gedaan van een delict of van overlast. Dat aandeel ligt lager dan in 2005 en De meeste aangiften hadden betrekking op woninginbraak of auto-inbraak. 5

7 Volgens de officiële registraties zijn in de eerste zeven maanden van aangiftes bij de politie binnengekomen. Het aantal aangiftes ligt daarmee iets hoger dan de vorige jaren (288 in 2005 en 310 in 2006). Een vijfde van de aangiftes heeft betrekking op diefstal uit auto s en op diefstal van fiets of bromfiets. Vergeleken met 2006 is vaker aangifte gedaan van fietsendiefstal en vernielingen en minder van auto-inbraken. Naast aangiftes zijn er bij de politie 211 meldingen geregistreerd, gemiddeld 30 per maand. De meldingen hebben vooral betrekking op overige overlast (30%), overlast door jongeren (27%) en geluidsoverlast (21%). Het aantal meldingen is sinds 2006 met ongeveer 12% afgenomen. Met name in de Vogelenbuurt / Tuinwijk is sprake van een afname. Volgens de gesprekspartners weten bewoners echter wel steeds beter dat ze meldingen kunnen doorgeven en waar men dit kan doen. Bekendheid en functioneren van de wijkagent De bekendheid van de wijkagent (8%) is aanzienlijk lager dan in 2006 en Dat komt wellicht omdat er het afgelopen jaar een nieuwe wijkagent is gekomen in de buurt. Ruim 70% van de respondenten vindt dat de politie voldoende aandacht heeft voor de problemen in de buurt. Dat is wat lager dan in 2006 (81%) en vergelijkbaar met 2005 (70%). Evenals bij de vorige metingen is men in Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost minder te spreken over de aandacht van de politie dan in Wittevrouwen. De opvangvoorziening Bekendheid met en mening over de komst van het hostel Vrijwel iedereen is op de hoogte van het hostel (93%), al is dit aandeel een fractie lager dan in 2005 en Veruit de meeste bewoners (85%) staan positief tegenover de komst van de opvangvoorziening. Slechts 6% vindt dit een slechte maatregel. Ten opzichte van 2005 (66% positief) en 2006 (82%) is men duidelijk positiever over de voorziening. Het zijn vooral sociale argumenten die bewoners aandragen waarom men de opvangvoorziening een goede maatregel vindt. Zo brengt men naar voren dat deze mensen ook een plek moeten hebben, dat ze geholpen moeten worden, dat het goed is dat er een voorziening is voor deze mensen en dat het leven van de verslaafden hierdoor draaglijker wordt. Ook geeft een groot aantal bewoners aan dat een dergelijke voorziening leidt tot minder zwervende mensen op straat. Deze argumenten komen overeen met die van de vorige jaren. Ook lijken de bewoners meer oog te hebben gekregen voor het betere bestaan dat verslaafden krijgen door deze voorziening. Tegenstanders van het hostel wijzen vooral op de ongeschikte plek in een woonwijk of bij een park, op de in hun ogen tekort schietende controle of op de (te hoge) kosten, maar deze argumenten worden maar incidenteel genoemd. De beheergroep en het beheerplan De beheergroep is veel minder bekend dan het hostel zelf. Circa 40% van de bewoners is hiervan op de hoogte. De bekendheid is ten opzichte van 2006 weer wat afgenomen. De gesprekspartners vinden dit een logische ontwikkeling omdat de beheergroep ook minder van zich laat horen, nu het hostel er eenmaal is en de situatie in het algemeen als positief wordt ervaren. Over het algemeen vindt men het wel goed dat er een beheergroep is. Voor zover men hierover kan oordelen vindt men ook dat de beheergroep een goede bijdrage heeft geleverd aan de inpassing van het hostel in de wijk. 6

8 Ongeveer een vijfde van de bewoners kent het beheerplan en ook dit aandeel is lager dan in Het beheerplan is duidelijk minder bekend dan de beheergroep. Ook voor het beheerplan geldt dat, voor zover men erover kan oordelen, men zich hier wel positief over uitlaat. Het grootste voordeel van een beheerplan vindt men dat hierin afspraken kunnen worden vastgelegd. Gevolgen van de komst van het hostel Als de bewoners concreet wordt gevraagd naar de gevolgen van de komst van het hostel voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt, geven de meeste bewoners aan dat hierdoor geen veranderingen zijn opgetreden. Dat neemt niet weg dat 18% vindt dat met de komst van het hostel de overlast door verslaafden in de buurt is toegenomen en dat 11% vindt dat het hostel ten koste gaat van het gevoel van veiligheid. Deze cijfers liggen wat hoger dan in Volgens de gesprekspartners leggen bewoners onterecht een link met het hostel. De toename is volgens hen vooral toe te schrijven aan een toename van de overlast van verslaafden uit de binnenstad in het Griftpark. In vergelijking met 2005 staat men echter veel positiever ten opzichte van het hostel. Bij de meting in 2005 verwachtte maar liefst twee derde van de bewoners dat de overlast door verslaafden zou toenemen en ruim de helft dat de overlast door dealers zou toenemen. Daarnaast gaf een derde van de respondenten aan dat de kans om zelf of een gezinslid slachtoffer te worden van een misdrijf zou toenemen. Veel bewoners kijken nu ook positiever aan tegen het hostel dan voordat het hostel werd geopend. Conclusies Concluderend kan worden gesteld dat de bewoners de buurt nog altijd heel prettig vinden om in te wonen. De meeste bewoners vinden ook dat de komst van het hostel niet of nauwelijks van invloed is geweest op de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. De overlast is op sommige punten iets toegenomen, vooral vanwege een toename van verslaafden en jongeren in het Griftpark. Ook de verwachtingen voor de komende jaren zijn overwegend positief, veel positiever dan in 2005, voor de komst van het hostel. Het gevoel van onveiligheid is weliswaar licht toegenomen, maar de overgrote meerderheid van de bewoners voelt zich zelden of nooit onveilig in de buurt, ook niet op de kwetsbare plekken. De bewoners zijn goed op de hoogte van de aanwezigheid van het hostel en staan positief tegenover de opening van het hostel. Dit aandeel is sinds 2005 aanzienlijk toegenomen. Het zijn vooral sociale argumenten die hiervoor worden aangedragen. Al met al kan worden geconcludeerd dat het hostel aan de Wittevrouwensingel goed is ingebed in de buurt en niet of nauwelijks tot overlast leidt of op een andere manier de leefbaarheid of veiligheid aantast. Het feit dat de bewoners veel positiever reageren op het hostel dan de verwachtingen die ze zelf hadden in 2005 geeft aan dat ook de bewoners dit zo ervaren. Uit de gevoerde gesprekken met direct betrokkenen wordt dit beeld bevestigd. Het aantal meldingen van overlast dat bij de beheerder van het hostel, bij de wijkagent of bij het wijkbureau is binnengekomen over het hostel is nog altijd zeer beperkt. Bovendien is door de verschillende partijen adequaat opgetreden. Men is vol lof over het functioneren van het hostel in de wijk. Ook voor de nabije toekomst verwacht men geen verandering hierin. 7

9 Het Hostel aan de Wittevrouwensingel 8

10 Inleiding De gemeente Utrecht werkt in het kader van het project BinnenPlaats aan de realisering van 150 tot 200 opvangplaatsen met 24-uursbegeleiding voor verslaafde dak- en thuislozen in de stad. Met dit project wil de gemeente enerzijds de leefsituatie van de daken thuislozen verbeteren en anderzijds de overlast die deze groep in de stad veroorzaakt terugdringen. De woonvoorzieningen worden gerealiseerd in de vorm van hostels, die verspreid worden over negen locaties in de stad, waarvan twee tijdelijk. Eind 2005 is het hostel aan de Wittevrouwensingel geopend voor aan harddrugs verslaafde dak- en thuislozen. Eén van de uitgangspunten van het project is dat de leefbaarheid en veiligheid in de omgeving van de hostels door de komst van het hostel niet negatief mogen worden beïnvloed. Een bijkomend doel is door een goede inbedding de beeldvorming over (verslaafde) dak- en thuislozen te verbeteren. Om de inbedding van de hostels in de wijken zo goed mogelijk te laten verlopen is een uitgebreid communicatietraject opgezet naar en met de bewoners in de directe omgeving van het hostel. Na een informatieronde is een oproep gedaan aan de bewoners om een beheergroep te formeren. De beheergroep heeft tot doel het leveren van een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van overlast zodat het hostel goed kan functioneren in de wijk. De beheergroep, waarvan ook de beheerder van het hostel deel uitmaakt, heeft in samenspraak met onder andere de gemeente en de politie een beheerplan opgesteld, waarin het beheergebied is afgebakend, randvoorwaarden voor het omgevingsbeheer zijn opgesteld en de meest kwetsbare punten in het beheergebied zijn aangegeven. Ook zijn verantwoordelijkheden en communicatietrajecten vastgelegd. Om de invloed van het hostel op de leefbaarheid en veiligheid in de omgeving te kunnen vaststellen, wordt op drie momenten een leefbaarheids- en veiligheidsmonitor uitgevoerd. De eerste meting heeft plaatsgevonden in mei 2005, circa een half jaar voor de opening van het hostel. De tweede meting heeft een jaar later plaatsgevonden in mei De derde en laatste meting is uitgevoerd in mei Voor het onderzoek is een telefonische enquête gehouden onder een steekproef van de bewoners van het beheergebied. Voor deze derde meting gaat het om 262 enquêtes, een respons van 66% (zie bijlage 1). Naast enquêtegegevens zijn kerncijfers van de politie en het wijkbureau opgevraagd en zijn gesprekken gevoerd met sleutelpersonen en bewoners van de wijk (bijlage 2). In deze rapportage worden de resultaten van de derde meting weergegeven. De invloed van het hostel op de leefbaarheid en veiligheid staat centraal in het onderzoek. Hiervoor wordt steeds een vergelijking gemaakt met de nul- en éénmeting. Hoofdstuk 1 voorziet in een korte kennismaking met de buurt: wie wonen er, hoe ziet de woningvoorraad eruit en welke voorzieningen zijn er in de buurt. De wijze waarop de bewoners het wonen in de buurt beleven, vormt het onderwerp van hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 en 4 wordt achtereenvolgens ingegaan op de leefbaarheid en op de veiligheid in het gebied. Het hostel staat centraal in hoofdstuk 5. De resultaten van de gesprekken zijn verweven in de rapportage op die onderdelen waarin nader wordt ingegaan op de ontwikkelingen van de leefbaarheid en veiligheid in het beheergebied in de afgelopen periode. 9

11 10

12 1 Het beheergebied Het beheergebied rondom het hostel aan de Wittevrouwensingel ligt in de ring rond het stadscentrum en bestaat uit delen van Wittevrouwen, Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost. Centraal in het beheergebied ligt het Griftpark, één van de grootste en drukst bezochte stadsparken in Utrecht. In dit park zijn een kinderboerderij en een speeltuin gevestigd, die beide druk worden bezocht. Op de grens van het beheergebied ligt een basisschool (Poortstraat). Daarnaast is in de nabijheid van het hostel een beperkt aantal winkels en andere bedrijven gevestigd (Blauwkapelseweg). In de directe omgeving van het hostel bevindt zich verder het bedrijfsverzamelgebouw HoogHiemstra, waar een groot aantal kleine bedrijfjes is gevestigd en het appartementencomplex de Blauwe Grift. Voor de nulmeting van het onderzoek is een beschrijving gegeven van de woningen en bewoners in de directe omgeving van het hostel. Omdat de omvang en samenstelling van de woningvoorraad en bevolking en het karakter van de buurt de afgelopen twee jaar vrijwel hetzelfde zijn gebleven, worden in dit rapport alleen de hoofdlijnen opnieuw weergegeven. 1.1 De woningvoorraad De buurten rondom het park dateren voor een groot deel uit het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw en voor een klein deel uit stadsuitbreidingen uit de jaren 30 van de vorige eeuw (Tuinwijk Oost, Blauwkapelseweg). Het beheergebied telt circa woningen, waarvan de meeste staan in Wittevrouwen (72%). Het merendeel van de woningen is een eengezinswoning (58%), iets meer dan in Utrecht als geheel (44%). Ongeveer 6% is een flatwoning, veel minder dan in de hele stad (37%). Ongeveer driekwart van alle woningen in het beheergebied is eigendom van de bewoner. Het aandeel koopwoningen is daarmee veel hoger dan in de hele stad (47%). 1.2 De bewoners In het beheergebied wonen bijna bewoners. Het merendeel (74%) woont in het gedeelte dat tot Wittevrouwen behoort, 18% in Tuinwijk Oost en zo n 8% in de Vogelenbuurt. De leeftijdsverdeling in het beheergebied komt op hoofdlijnen overeen met die van Utrecht als totaal. Van alle bewoners in het gebied is ongeveer 10% van allochtone (niet-westerse) afkomst. Het aandeel niet-westerse allochtonen in het beheergebied is lager dan in Utrecht (24%). Een groot deel van de bevolking in het beheergebied (60%) voert een éénpersoonshuishouden. Dit aandeel is groter dan gemiddeld in Utrecht (52%). Ook het aandeel eenoudergezinnen (14%) is groter dan in de stad (5%). Het aandeel gezinnen met kinderen is in verhouding lager (12%). 11

13 12

14 2 Woonbeleving Het oordeel over de buurt en het woongenot, de beleving van de ontwikkeling van de buurt het afgelopen jaar en de verwachting hieromtrent voor de toekomst zijn aspecten die in dit hoofdstuk over woonbeleving aan de orde komen. Daarnaast wordt ingegaan op het medeverantwoordelijkheidsgevoel voor de leefbaarheid. 2.1 Oordeel over de buurt Figuur 2.1 Beoordeling van de buurt, in procenten (N=262) Vogelenbuurt/Tuinwijk Oost Vogelenbuurt/Tuinwijk Oost Vogelenbuurt/Tuinwijk Oost Wittevrouwen Wittevrouwen 2006 Wittevrouwen totaal 2007 totaal 2006 totaal zeer prettig prettig onprettig zeer onprettig Vrijwel iedereen vindt dat het in de buurt prettig (29%) tot zeer prettig (69%) wonen is. Er zit niet veel verschil tussen de Vogelenbuurt entuinwijk Oost (73%) enerzijds en Wittevrouwen (67%) anderzijds. Het totaalbeeld is vergeleken met de vorige meting niet veranderd. De bewoners van Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost zijn positiever geworden in hun oordeel, terwijl de bewoners van Wittevrouwen juist iets minder positief zijn dan in Iets positiever over de buurt dan gemiddeld zijn gezinnen met kinderen (81% (zeer) prettig) en samenwonenden zonder kinderen (77%). Mannen (76%) geven vaker dan vrouwen (63%) aan de buurt zeer prettig te vinden. In Utrecht als geheel is men iets minder positief over het wonen in de buurt. Zo vindt 9% van de bewoners het onprettig om in de eigen buurt te wonen (2004). 13

15 Als wordt gevraagd de buurt te beoordelen aan de hand van een rapportcijfer levert dat gemiddeld een 7,8 op, een hoog cijfer, dat de tevredenheid over het wonen in de buurt onderschrijft. Slechts één respondent heeft een onvoldoende gegeven. Het verschil tussen de buurten is minimaal en ook de verschillen in beoordeling tussen groepen bewoners zijn heel klein. Ook in 2006 gaven de bewoners een 7,8 als rapportcijfer. De gemiddelde Utrechter gaf in 2004 een 7,4 voor de buurt als geheel. 2.2 Woongenot Om een idee te krijgen van het woongenot zijn enkele stellingen voorgelegd met de vraag in hoeverre men het ermee eens is of juist niet. Figuur 2.2 Oordeel over een aantal stellingen, in procenten (N varieert van 236 tot 242) als het maar enigszins mogelijk is ga ik uit deze buurt verhuizen het is vervelend om in deze buurt te w onen de mensen in deze buurt blijven hier graag w onen als je in deze buurt w oont heb je het goed getroffen ik heb veel contacten met de mensen die in deze buurt w onen helemaal eens eens niet eens / niet oneens oneens helemaal oneens De tevredenheid over het wonen in de buurt blijkt ook uit de beoordeling van de stellingen. Zo is vrijwel niemand het eens met de stelling dat het vervelend is om in deze buurt te wonen (98% niet mee eens) of dat men de buurt gaat verlaten als het maar enigszins mogelijk is (92%). Aan de andere kant is het merendeel van de bewoners wel van mening dat je het goed hebt getroffen als je in deze buurt woont (97%) en dat de mensen graag in deze buurt blijven wonen (95%). Alleen over de contacten in de buurt lopen de meningen meer uiteen. De helft van de respondenten (51%) geeft aan dat men veel contacten heeft in de buurt, ruim een kwart (28%) is deze mening echter niet toegedaan. Gezinnen met kinderen (83%) hebben vaker veel contacten in de buurt, alleenstaanden minder vaak (38%). Eigenaar-bewoners (55%) hebben over het algemeen meer contacten in de buurt dan huurders (34%). Bewoners van een studentenhuis hebben de minste contacten in de buurt (7%). 14

16 In grote lijnen komt dit beeld overeen met dat van de vorige metingen. In vergelijking met 2006 is men nog meer uitgesproken positief over de verschillende aspecten. Het aantal contacten in de buurt is in 2007 echter iets verder teruggelopen. 2.3 Oordeel over de ontwikkeling van de buurt het afgelopen jaar Figuur 2.3 Oordeel over de ontwikkeling van de buurt het afgelopen jaar, in procenten, 2005 (N=242), 2006 (N=259) en 2007 (N=240) vooruit gegaan gelijk gebleven achteruit gegaan Driekwart van de respondenten vindt dat de buurt het afgelopen jaar gelijk is gebleven (76%). Eén op de tien respondenten geeft aan dat de buurt volgens hen vooruit is gegaan (10%) en een iets groter deel is van mening dat de buurt achteruit is gegaan (14%). Bewoners van Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost ervaren iets vaker een achteruitgang (19%). Gezinnen met kinderen ervaren zowel vaker een achteruitgang (22%) als een vooruitgang (16%). 55-Plussers zijn het meest te spreken over de vooruitgang die is geboekt (18%). De verschillen met 2006 zijn klein. Desalniettemin geven iets meer bewoners aan dat de buurt achteruit is gegaan. De meest genoemde reden waarom de buurt erop vooruit is gegaan, is dat er renovaties hebben plaatsgevonden in de buurt (12 keer genoemd van de 24 respondenten). Het Griftpark is door drie respondenten als reden genoemd. Andere aspecten zijn leuke nieuwe bewoners, minder overlast, meer voorzieningen, meer georganiseerd, leefbaarder, beter verzorgd en dergelijke. Deze laatste opmerkingen zijn veelal één keer genoemd. De respondenten die een achteruitgang hebben ervaren, schrijven dit vooral toe aan een toenemend aantal inbraken of diefstallen (9 keer genoemd van de 34 respondenten), overlast van hangjongeren (7 keer), meer rommel op straat (4 keer), meer overlast in het algemeen (4 keer), meer studenten in de wijk (3 keer) en vreemde bezoekers van het Griftpark (3 keer). Drie respondenten geven aan dat dit komt door de komst van het hostel. Ook geeft een enkeling aan dat dit komt door meer verslaafden in de buurt. Het aandeel bewoners dat een vooruitgang ziet is vrijwel vergelijkbaar met het beeld dat in 2006 werd vastgesteld. Alleen in 2005 was een beduidend groter aandeel van mening dat de buurt erop vooruit is gegaan. 15

17 Hierbij wees men vooral op het opknappen van woningen. In 2007 wijzen bewoners vaker op een achteruitgang als gevolg van meer criminaliteit en overlast. De overige redenen die men aandraagt, zijn voor een belangrijk deel vergelijkbaar. 2.4 Oordeel over de ontwikkeling van de buurt voor de komende jaren Figuur 2.4 Ontwikkeling van de buurt de komende jaren, in procenten, in 2005 (N=240), 2006 (N=225) en 2007 (N=233) vooruit zal gaan gelijk zal blijven achteruit zal gaan Over de toekomst van de buurt zijn de bewoners positiever gestemd. Zo geeft 20% aan dat de buurt er volgens hen het komende jaar op vooruit zal gaan. Een veel kleiner deel (6%) verwacht een achteruitgang. Bewoners uit Wittevrouwen verwachten iets vaker een vooruitgang (26%). Huurders gaan iets vaker uit van een achteruitgang (11% tegenover 4% van de eigenaren). Bewoners van 45 tot en met 54 jaar zijn iets minder positief gestemd (10% vooruitgang). Het gaat hierbij niet specifiek om gezinnen met thuiswonende kinderen. Vergeleken met de vorige metingen zijn iets meer bewoners positiever gestemd. Het aandeel bewoners met negatieve verwachtingen was in 2006 al sterk gedaald ten opzichte van Dit beeld is in 2007 constant gebleven. Respondenten die een vooruitgang verwachten, wijzen vooral op het opknappen van de woningen in de buurt (21 keer genoemd van de 48 respondenten). Ook geven respondenten aan dat de huizen duurder worden (2 keer) en dat ook de sloop en de nieuwbouw zal leiden tot een vooruitgang. Daarnaast wordt de veranderende bevolkingssamenstelling vaker als reden naar voren gebracht (7 keer), waarbij het vooral gaat om het toenemend aantal gezinnen met jonge kinderen en hogere inkomensgroepen die de buurt aantrekt. Het opknappen van de Biltstraat is door 5 respondenten aangedragen als reden waarom men een vooruitgang verwacht. Een andere reden is de verbeterde leefbaarheid (3 keer). Bewoners die een achteruitgang verwachten, schrijven dit toe aan het steeds drukker worden in de buurt (2 keer genoemd van de 11 respondenten), aan niet ingrijpen (2 keer) en aan de problemen in of rondom het Griftpark (2 keer). Het hostel wordt niet als reden naar voren gebracht. 16

18 2.5 Medeverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid Figuur 2.5 Medeverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in de buurt, in procenten, in 2005 (N=255), 2006 (N=242) en 2007 (N=258) medeverantwoordelijk niet medeverantwoordelijk Vrijwel iedereen voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Naar buurt en naar type bewoner verschilt het beeld niet. Dit beeld is vrijwel niet veranderd. In Utrecht als geheel ligt dit verantwoordelijkheidsgevoel lager. In de stad als geheel voelt 90% zich medeverantwoordelijk voor de buurt (2004). 17

19 18

20 3 Leefbaarheid In dit hoofdstuk wordt de leefbaarheid in de buurt beschreven aan de hand van de mate waarin overlast wordt ervaren, evenals de meest storende vormen van overlast. Ook wordt gekeken naar de veroorzakers en de plekken waar overlast wordt ervaren. Daarnaast wordt ingegaan op de meldingen die hierover worden doorgegeven aan het Wijkbureau en hoe de bewoners de aandacht beoordelen die de gemeente heeft voor de problemen in de buurt. 3.1 Mate van overlast Fietsendiefstal is volgens de bewoners het meest voorkomende voorval in de buurt. Volgens 38% van de bewoners komt dit vaak voor en volgens 39% soms. Ook diefstal uit auto s en inbraak in woningen of bergingen (beide 76% soms of vaak) zijn veel voorkomende delicten in de buurt. Andere vormen van overlast die volgens de bewoners vaak of soms in de buurt voorkomen zijn vernielingen aan auto s (64% vaak of soms), bekladding (58%), rommel op straat (55%), dronken mensen op straat (52%), geluidsoverlast (52%), vandalisme en vernieling (47%) en overlast van groepen jongeren (45%). Van de aan drugs gerelateerde vormen van overlast komt het gebruik van drugs op straat het meest voor (5% vaak, 24% soms). Ook overlast van verslaafden en buitenslapers komt voor in de buurt (2% vaak, 20% soms), evenals mensen die lastig worden gevallen op straat (1% vaak, 18% soms). Van de overige vormen van aan drugs gerelateerde overlast is minder sprake. Zo wijst 9% op handel in drugs op straat en 5% op gebruikte spuiten (figuur 3.1). Als het gaat om vormen van overlast die volgens de bewoners het vaakst voorkomen in de buurt, dan spant fietsendiefstal duidelijk de kroon (38%), gevolgd door diefstal uit auto s (26%) en vernielingen aan auto s (19%). Veel vormen van overlast worden in Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost sterker gevoeld dan in Wittevrouwen. Het gaat vooral om bekladding, diefstal uit auto s, rommel op straat en gebruikte spuiten. In Wittevrouwen zijn de bewoners iets vaker van mening dat gebruik van drugs op straat en geweld voorkomt. Uit de Wijkmonitor 2004 komt naar voren dat de overlast in Utrecht als geheel op een aantal punten hoger ligt. Zo heeft bijvoorbeeld 16% van de inwoners van Utrecht vaak overlast van groepen jongeren en 28% vaak van rommel op straat. 19

21 Figuur 3.1 Mate waarin verschillende vormen van overlast voorkomen in de buurt, in procenten (N varieert van 205 tot 259) fietsendiefstal diefstal UIT auto s bekladding van muren en/of gebouwen inbraak in woningen of bergingen vernieling aan auto s en diefstal vanaf auto s, bijvoorbeeld wieldoppen rommel op straat dronken mensen op straat geluidsoverlast anders dan door verkeer overlast van groepen jongeren 9 36 gebruik van drugs op straat 5 24 overlast door omwonenden 4 16 vandalisme / vernieling 4 43 overlast van verslaafden en buitenslapers 20 gebruikte spuiten 3 weggegooide condooms op straat 6 mensen die op straat worden lastig gevallen 18 handel in drugs op straat 8 bedreiging 12 tasjesroof 10 vaak soms geweldsdelicten 9 handel in drugs in woningen

22 De vormen van overlast die volgens de bewoners vaak voorkomen in de buurt zijn dezelfde als in de afgelopen jaren. Het aandeel van de bewoners dat vindt dat deze voorvallen vaak voorkomen, ligt op veel punten een fractie lager dan in Inbraak in woningen en bergingen lijkt echter iets te zijn toegenomen. 3.2 Meest storende vormen van overlast Figuur 3.2 Meest storende vormen van overlast, in 2005, 2006 en 2007, procenten (N = 245) geen vormen van overlast 30 geluidsoverlast anders dan door verkeer 17 fietsendiefstal 14 rommel op straat overlast van groepen jongeren dronken mensen op straat bekladding van muren en/of gebouwen inbraak in woningen of bergingen vernieling aan auto s en diefstal vanaf auto s, bijvoorbeeld wieldoppen 7 diefstal UIT auto s overlast van verslaafden en buitenslapers overlast door omwonenden vandalisme / vernieling Op de vraag aan welke vormen van overlast men zich het meest stoort, geeft bijna een derde van de respondenten (30%) aan geen overlast te ondervinden. De bewoners die wel overlast ondervinden, storen zich het meest aan geluidsoverlast (17%) en fietsendiefstal (14%). Minder dan 10% noemt rommel op straat (8%), overlast door jongeren (8%), dronken mensen op straat (8%), bekladding (8%), inbraak in woningen of bergingen (8%), vernielingen aan auto s (7%) en diefstal uit auto s (7%). Direct aan drugs gerelateerde problemen zijn veel minder naar voren gebracht als meest storende vorm van overlast. 21

23 De lijst van meest storende vormen van overlast vertoont veel overeenkomsten met die van de vorige twee metingen, maar laat hier en daar toch wat verschuivingen zien. Zo stoort men zich in toenemende mate aan fietsendiefstal en heeft men in 2007 meer last van dronken mensen op straat en van verslaafden en buitenslapers. Ook de overlast door inbraken in woningen en bergingen is volgens de bewoners iets toegenomen. Aan auto-inbraken en rommel op straat stoort men zich in 2007 juist minder dan in In Wittevrouwen ondervinden de respondenten veel minder vaak overlast (37% ondervindt geen overlast) dan in Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost (19%). In Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost stoort men zich vooral meer aan diefstal uit auto s (11%), bekladding (13%) en dronken mensen op straat (11%) (in Wittevrouwen resp. 3%, 4% en 5%), in Wittevrouwen stoort men zich in 2007 meer aan overlast door verslaafden en buitenslapers (7%) dan in Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost (2%). 3.3 Veroorzakers en plekken van overlast Figuur 3.3 Veroorzakers van overlast, in procenten in 2005 (N=192), 2006 (N=171) en 2007 (N=168) jongeren in het algemeen 29 studenten 17 andere buurtbewoners jongeren van elders drugsverslaafden uit de buurt jongeren uit de buurt drugsverslaafden in het algemeen dak- en thuislozen anders, namelijk Op de vraag wie vooral de veroorzakers zijn van de overlast wijst ruim de helft van de bewoners op jongeren, waarvan vooral jongeren in het algemeen (29%), jongeren van buiten de buurt (12%) en jongeren uit de buurt (10%). Daarnaast worden ook drugsverslaafden (21%) en studenten (17%) vaker aangewezen als veroorzakers van overlast. De meeste bewoners die anders namelijk hebben ingevuld, geven aan dat men niet weet wie de veroorzakers zijn. 22

24 Vergeleken met de vorige metingen wordt vaker gewezen op jongeren van buiten de buurt en op drugsverslaafden uit de buurt. Veel minder wordt gedacht dat jongeren uit de buurt zelf of andere buurtbewoners de overlast veroorzaken. Per vorm van overlast verschilt het beeld nogal. Fietsendiefstal wordt volgens de bewoners vooral veroorzaakt door drugsverslaafden uit de buurt (24%). Ook als het gaat om inbraak in woningen en bergingen denkt men dat dit vooral wordt gedaan door drugsverslaafden in het algemeen (21%) of uit de buurt (10%). Bij diefstal uit auto s denkt men vaker aan jongeren in het algemeen (24%) en jongeren van buiten de buurt (14%). Dat geldt ook voor vernielingen aan auto s (resp. 22% en 20%). Overlast van groepen jongeren wordt vaker geweten aan jongeren van buiten (32%) en jongeren in het algemeen (27%) dan aan jongeren uit de buurt (17%). Bij geluidsoverlast wijst men vooral op studenten (38%). Dat geldt ook voor overlast door omwonenden (18%). Rommel op straat wordt volgens de respondenten vooral veroorzaakt door andere buurtbewoners (24%). Direct aan drugs gerelateerde vormen van overlast zoals handel in drugs op straat of gebruik van drugs wordt zo weinig als meest storend ervaren dat geen betrouwbare uitspraken mogelijk zijn over mogelijke veroorzakers. Figuur 3.4 Op welke wijze is men op de hoogte van diegenen die zorgen voor overlast in de buurt, in procenten meting 2005 (N=192), 2006 (N=158) en 2007 (N=166) zelf gezien gehoord gelezen anders, namelijk Op de vraag waaruit men afleidt dat de betreffende groep de veroorzaker is van de verschillende vormen van overlast waarbij men meerdere antwoorden kon geven, geeft het merendeel aan dat men dit zelf heeft gezien (78%). Een derde (30%) heeft het gehoord, terwijl maar een enkeling het ergens heeft gelezen. Een derde van de respondenten (34%) weet niet op welke manier men dit heeft gemerkt of geeft aan dat men alleen een vermoeden heeft. 23

25 Plekken van overlast Op de vraag waar men de overlast vooral ervaart, geeft de helft van de bewoners aan dat dit in de eigen straat of bij de eigen woning is. Een vijfde zegt dat de overlast plaatsvindt in de hele buurt. Daarnaast wordt het Griftpark en de omgeving van het park meermalen naar voren gebracht (13%). Dat is evenveel als in Ongeveer 3% geeft aan dat de overlast zich vooral rondom het hostel afspeelt. Specifieke plekken in de wijk die daarnaast vaker zijn genoemd, zijn de Wittevrouwensingel en de Blauwkapelseweg, de Noorderbrug, de Wittevrouwenbrug, het buurthuis, de supermarkt aan de Biltstraat, de Bosschahof en de Dopplerhof, de Stieltjesstraat, de Grietstraat en de van Swindenstraat. De Dopplerhof is bij alle metingen naar voren gekomen als een plek waar veel overlast wordt ervaren. 3.4 Het oordeel van de gesprekspartners Uit de gesprekken met de wijkagent, de beheerder van het Griftpark, de eigenaar van het restaurant en de jongerenwerker komt naar voren dat de overlast in het park door de komst van het hostel ook in 2007 niet is veranderd. De bewoners van het hostel houden zich rustig en veroorzaken niet of nauwelijks overlast in de buurt. Uit de gesprekken met betrokkenen komt wel naar voren dat er in en rond het Griftpark meer overlast is gekomen door alcoholverslaafden, die door het schoonvegen van de binnenstad zijn uitgewaaierd naar de gebieden er omheen, onder andere naar het Griftpark. Nadrukkelijk wordt hierbij echter aangegeven dat dit niet te maken heeft met het hostel en dat het hostel op dit punt ook geen aanzuigende werking heeft. Er zijn wel incidenten geweest vlakbij het hostel, maar snel ingrijpen heeft voorkomen dat dit tot overlast kon leiden. Daarnaast wordt aangegeven dat er meer overlast is van jongeren van buiten de buurt. Een deel van hen wordt aangetrokken door de (skate) voorzieningen bij het Griftpark. Daarnaast komen groepen jongeren indrinken in het Griftpark. Het is heel lang rustig geweest rondom de jongeren in het Griftpark, maar in mei toen het mooi weer was, speelde dit wel degelijk. 24

26 3.5 Meldingen bij het Wijkbureau Figuur 3.5 Aandeel dat een klacht of melding van overlast heeft ingediend bij het Wijkbureau, in procenten (N=262) geen klacht of melding 93% klacht of melding 7% Het merendeel van de respondenten (93%) heeft het afgelopen jaar geen klacht of melding van overlast gedaan bij het Wijkbureau. Dat was in 2006 ook zo. Circa 7% van de respondenten heeft wel een melding gedaan. Daarbij zijn verschillende meldingen genoemd, waaronder geluidsoverlast (2 keer), overlast door jongeren (2 keer) en problemen met de glasbakken (1 keer). Geregistreerde meldingen Tabel 3.1 Meldingen bij het Wijkbureau (januari t/m juli 2007), naar deelbuurt absoluut en in procenten Wittevrouwen Tuinwijk / Vogelenbuurt Beheergebied totaal abs % abs % abs % Groenvoorziening (onderhoud) Milieu Openbare orde / overlast Openbare verlichting Riolering en grondwater Straatmeubilair Verkeersaanduidingen / -lichten Vervuiling Wegen en trottoirs Totaal Gemiddeld per maand Bron: Wijkbureau Noordoost, gemeente Utrecht Volgens de officiële registraties in het meldingensysteem van de gemeente Utrecht zijn in de periode januari tot en met juli meldingen binnengekomen, waarvan 149 (32%) in het gedeelte Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost en 322 (68%) in het gedeelte Wittevrouwen. 25

27 Deze verdeling komt op hoofdlijnen overeen met de verdeling van het aantal woningen. Gemiddeld per maand gaat het (in totaal) om 67 meldingen. Bijna tweederde (64%) van de meldingen heeft betrekking op vervuiling. Veel genoemd zijn fietswrakken, huisvuil/gft niet opgehaald, illegale dumping van grof vuil, kringlooppunt vol en vervuiling in het algemeen. In Wittevrouwen is het aandeel meldingen over vervuiling (66%) iets hoger dan in de Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost (60%). In één op de tien meldingen gaat het om straatmeubilair (10%) (vooral palen). Daarnaast komen vaker meldingen binnen over wegen en trottoirs (8%) en groenvoorziening (7%). Vergeleken met 2005 en 2006 is het aantal meldingen verder toegenomen. In 2005 waren namelijk 286 meldingen bij het wijkbureau binnengekomen en in Volgens de gesprekspartners weten bewoners steeds beter waar ze terecht moeten met meldingen. Deze toegenomen bekendheid alleen kan al tot een toename van het aantal meldingen leiden volgens de gesprekspartners. De verdeling naar buurt komt vrijwel overeen met die in beide voorgaande jaren. In 2007 speelt vervuiling net als in 2006 de belangrijkste aanleiding. Het aandeel hiervan in het totale aantal meldingen is zelfs nog iets toegenomen (+4%). Dit geldt eigenlijk alleen voor de Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost (+11%). 3.6 Aandacht van gemeente voor problemen in de buurt Figuur 3.6 Aandacht van de gemeente voor de problemen in de buurt, in procenten meting 2005 (N=150), 2006 (N=151) en 2007 (N=157) veel aandacht voldoende aandacht te w einig aandacht Bijna driekwart (73%) van de bewoners is van mening dat de gemeente voldoende aandacht heeft voor de problemen in de buurt en nog eens 7% vindt zelfs dat de gemeente hiervoor veel aandacht heeft. Daar tegenover vindt een vijfde (20%) van de respondenten dat de gemeente te weinig aandacht heeft voor de problemen in de buurt. Tussen Wittevrouwen en Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost bestaat weinig verschil in het oordeel over de aandacht van de gemeente. Vergeleken met 2006 is men wat minder positief over de aandacht van de gemeente voor de problemen in de buurt, maar in vergelijking met 2005 zijn de bewoners positiever. 26

28 4 Veiligheid In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het gevoel van (on)veiligheid van de buurtbewoners, diegenen die hiervoor verantwoordelijk worden gehouden en de onveilige plekken in de buurt. Ook de vraag of bewoners zelf het slachtoffer zijn geweest van delicten en of men eventuele meldingen of aangiften heeft gedaan bij de politie komt aan de orde. Tot slot wordt gekeken naar de bekendheid met de wijkagent en het functioneren van de politie en de wijkagent. 4.1 Onveiligheidsgevoelens Figuur 4.1 Onveiligheidsgevoelens in de buurt en in de woning, in procenten (N varieert van 259 tot 261) 's avonds in de buurt 's avonds in de eigen woning overdag in de buurt overdag in de eigen woning altijd vaak soms zelden of nooit Vrijwel alle bewoners voelen zich overdag veilig in hun eigen woning en in de buurt (beiden 97%). Het gevoel van onveiligheid neemt s avonds toe, maar ook dan voelt 90% zich zelden of nooit onveilig in de eigen woning. Ook voelt de meerderheid zich s avonds niet onveilig op straat in de buurt (86%). Dat neemt niet weg dat 3% zich s avonds in de buurt vaak onveilig voelt en 11% soms. Ook voelt 10% zich s avonds vaak of soms onveilig in zijn eigen huis. Vooral het gevoel van onveiligheid s avonds in de eigen woning is in vergelijking met 2006 (circa 5%) toegenomen. Het gevoel van onveiligheid is s avonds in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost wat groter dan in Wittevrouwen: in Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost voelt 11% zich s avonds vaak of soms onveilig in de eigen woning en 18% in de buurt. In Wittevrouwen is dat respectievelijk 8% en 10%. Uit de Wijkmonitor Utrecht 2004 komt naar voren dat in heel Utrecht 35% zich wel eens onveilig voelt in de buurt. Het beheergebied scoort op dit punt dan ook duidelijk beter. 27

29 4.2 Plekken waar men zich onveilig voelt Figuur 4.2 Gevoel van (on)veiligheid op specifieke plekken in de buurt, in procenten (N varieert van 58 tot 123) Telefooncel bij de bloemkiosk Kleine Singel / Blauwkapelseweg 3 97 Ingang/binnenterrein HoogHiemstragebouw Pergola Bollenhofsestraat Het Marmerplein en directe omgeving Noorderbrug Plantsoen en omgeving Hoefsmederijpad Voetbalkooi bij het Gregorius College Directe omgeving van het hostel (achterpad) Dopplerhof altijd vaak soms zelden of nooit Over het algemeen voelt men zich veilig op de verschillende aandachtspunten die in het beheerplan zijn aangewezen. De omgeving van de Dopplerhof lijkt evenals de vorige jaren de minst veilige plek: 4% van de respondenten die hier wel eens komen voelt zich hier altijd onveilig, 4% voelt zich hier vaak onveilig en 17% soms. Ten opzichte van de vorige metingen is het gevoel van onveiligheid hier wat toegenomen (van circa 20% naar 25%). Dat geldt ook voor het gevoel van onveiligheid in de buurt van het hostel. Circa 12% voelt zich hier vaak of soms onveilig en dat is meer dan in 2006 (6%), maar vergelijkbaar met 2005 (11%). Op de overige plekken voelt meer dan 90% zich zelden of nooit onveilig. Dat neemt niet weg dat met name de Noorderbrug en de voetbalkooi bij het Gregorius College vaker worden genoemd als onveilig dan in 2006 en Andere plekken die worden genoemd zijn onder andere het Griftpark (6 keer genoemd), de Sint Janshovenstraat (2), de Bosschahof (1) en de Stieltjesstraat (1). Aan de respondenten die zich altijd of vaak onveilig voelen, is gevraagd wie volgens hen verantwoordelijk zijn voor de onveiligheidsgevoelens. Bij de Dopplerhof gaat het vooral om jongeren, voor het gevoel van onveiligheid in de omgeving van het hostel worden vooral drugsverslaafden en dak- en thuislozen genoemd als veroorzakers. Volgens de gesprekspartners is dit toe te schrijven aan het zogenaamde opjaagbeleid vanuit het centrum, waardoor verslaafden hun toevlucht zoeken in gebieden net buiten het centrum waaronder onder andere het Griftpark. Het gaat daarbij echter om kleine aantallen die dit als zodanig ervaren. 28

30 4.3 Griftpark Figuur 4.3 Bezoek aan het Griftpark, in procenten in 2005 (N=259), 2006 (N=251) en 2007 (N=262) vaak soms (bijna) nooit Het bezoek aan het Griftpark door de buurtbewoners is ten opzichte van de vorige metingen wat afgenomen. Dat neemt niet weg dat een groot deel (45%) van de respondenten vaak in het Griftpark komt, ruim een derde (39%) komt er soms. Respondenten uit de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost (58% vaak, 29% soms) gaan iets vaker naar het Griftpark dan bewoners uit Wittevrouwen (35% vaak en 46% soms). In voorgaande jaren was dat ook zo. De ligging van het park speelt hierbij een rol. Het park trekt vooral gezinnen met kinderen aan. Van de gezinnen met kinderen in de buurt komt 69% vaak in het Griftpark, van de gezinnen met alleen kleine kinderen is dat zelfs 86%. Het Griftpark wordt daardoor ook het meest gebruikt door bewoners van 30 tot en met 44 jaar (60% vaak). Ouderen (38% vaak) en jongeren (20% vaak) komen in verhouding minder vaak in het Griftpark. Figuur 4.4 Redenen waarom men het Grifpark bezoekt, in procenten meting 2005 (N=242), 2006 (N=227) en 2007 (N=221) w andelen / zitten in het park 73 speeltuin 24 kinderboerderij hond uitlaten halfpipe / skatebaan anders, namelijk De redenen om het park te bezoeken zijn dezelfde als bij de vorige metingen, maar ook hier lopen de percentages in 2007 iets terug ten opzichte van

31 Bijna driekwart van de bezoekers komt vooral in het park om er te gaan wandelen of te gaan zitten. Daarnaast wordt het park vooral gebruikt vanwege de speeltuin (24%) of de kinderboerderij (21%). De bewoners die zelf andere redenen naar voren hebben gebracht, noemen vooral er doorheen fietsen, hardlopen of sporten (10%) of het bezoeken van het restaurant (4%). Figuur 4.5 Onveiligheidsgevoelens in het Griftpark, in procenten (N=219) altijd vaak soms zelden of nooit De meeste bewoners (84%) voelen zich zelden of nooit onveilig in het Griftpark. Dat neemt niet weg dat 16% zich hier wel eens onveilig voelt. Daarmee is het Griftpark na de Dopplerhof (figuur 4.2) de minst veilige plek in de buurt. Van de bewoners die wel eens in het Griftpark komen, geeft 11% aan zich er soms onveilig te voelen, 4% voelt zich er vaak onveilig en 1% altijd. Dit is een fractie hoger dan in 2005 en De meeste respondenten die zich altijd, vaak of soms onveilig voelen in het Griftpark, voelen zich vooral onveilig in het park zelf (9% van alle bezoekers) en bij de halfpipe (4%). Dit was de voorgaande jaren ook zo. De kinderboerderij en de speeltuin worden niet als onveilige plekken ervaren. De overige plekken die zijn genoemd, zijn specifieke plekken in het park zoals de bloementuin en de torteltuin en de bankjes achterin het park. De bewoners die zich niet altijd veilig voelen is ook gevraagd wie hiervoor verantwoordelijk zijn. In de meeste gevallen gaat het om jongeren (genoemd door 67% van de bewoners die zich wel eens onveilig voelen). Voor een deel gaat het dan specifiek om jongeren van buiten de buurt (14%), meestal om jongeren in het algemeen (40%). Naast jongeren worden drugsverslaafden (26%) en dak- en thuislozen (16%) genoemd als veroorzakers. Vooral deze groepen worden vaker genoemd dan voorheen. De afname van het aandeel bezoekers en de toename van het gevoel van onveiligheid gerelateerd aan verslaafden en dak- en thuislozen, past in het beeld dat door de betrokkenen wordt geschetst. Door het strengere beleid in de binnenstad waaieren alcoholverslaafden meer naar buiten en komen onder andere terecht in het Griftpark. Een relatie met het hostel wordt door alle betrokkenen ontkend. 30

32 De alcoholverslaafden zitten in en om het park en roepen een gevoel van onveiligheid op. De werkelijke overlast van deze groep is echter zeer beperkt. Volgens de betrokkenen zijn er inderdaad meer jongeren van buiten de buurt in het park. Het gaat hierbij vooral om jongeren uit Ondiep, Overvecht en Kanaleneiland. Zij crossen met brommertjes door het park. De overlast van deze groep is sterk weersafhankelijk. Bij de wijkagent komen meer meldingen van overlast binnen de laatste tijd. Volgens de jongerenwerker verblijven er twee vaste groepen jongeren in en om het Griftpark: een groep autochtone 13- tot 15-jarigen, die beginnen te experimenteren met drank en drugs, en een groep skaters, 15- plussers, die volop met drank en drugs bezig zijn. Ze geven geen directe overlast, maar reageren wel op alles wat er gebeurt, dus ook op verslaafden in het park. 4.4 Slachtoffers van delicten Figuur 4.6 Persoonlijk ervaren slachtofferschap, de afgelopen 12 maanden, in procenten (N=251) diefstal of vernieling aan de buitenkant van de auto (niet door aanrijding) 9 91 diefstal uit de auto 8 92 diefstal van fiets 7 93 (poging tot) inbraak in uw woning, zonder diefstal 4 96 inbraak in uw woning, met diefstal 4 96 vandalisme (beschadiging of vernieling van eigendom) 3 97 bedreiging met lichamelijk geweld 2 98 mishandeling 1 99 bedrijfsinbraak 100 diefstal van portemonnee of tasje, zonder (dreiging met) geweld diefstal van portemonnee of tasje, met (dreiging met) geweld ja nee Ongeveer een kwart (26%) van alle bewoners is het afgelopen jaar zelf slachtoffer geweest van één van de vele voorvallen die zijn voorgelegd. Het meest is men geconfronteerd met vernielingen aan of diefstal vanaf de auto (9%), auto-inbraak (8%) of fietsendiefstal (7%). 31

33 In vergelijking met de vorige metingen is het aandeel slachtoffers van delicten gedaald. Vooral het aandeel bewoners waarvan een fiets is gestolen is heel sterk gedaald (van 20% in 2005 naar 7% in 2007). Bij vernielingen aan auto s daalde het aandeel van 15% naar 9% en bij auto-inbraken van 11% naar 8%. Het aantal woninginbraken nam licht toe, van 5% in 2005 naar 8% in Het aandeel slachtoffers van één of meer delicten ligt in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost (28%) iets hoger dan in Wittevrouwen (24%). De meeste delicten lijken in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost meer voor te komen dan in Wittevrouwen: van (een poging tot) woninginbraak is in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost 10% het slachtoffer geworden, in Wittevrouwen 6%. Bij vernielingen aan de auto is dat respectievelijk 14% en 7%, bij fietsendiefstal 8% en 5%, bij auto-inbraak 8% en 7% en bij vandalisme en vernieling 8% en 2%. 4.5 Meldingen bij de politie Figuur 4.7 Aandeel van de bewoners dat het afgelopen jaar aangifte heeft gedaan bij de politie, in procenten, in 2005 (N=240), 2006 (N=251) en 2007 (N=262) aangifte geen aangifte w eet niet meer Iets minder dan een vijfde van de bewoners heeft het afgelopen jaar aangifte gedaan van overlast of van een delict bij de politie. Het aandeel respondenten dat aangifte heeft gedaan, is ten opzichte van 2005 en 2006 afgenomen. Dit spoort met de afname van het aandeel bewoners dat slachtoffer is geworden van criminaliteit. Bij ruim een kwart van de meldingen bij de politie (27%) betrof het een (poging tot) inbraak in de woning. Een vijfde van de meldingen had betrekking op auto-inbraak (22%). Daarnaast heeft 18% van de aangiften betrekking op geluidsoverlast, 16% op fietsendiefstal en 14% op overlast door jongeren. Een enkele keer betrof het een aangifte van drugsoverlast (6%, 3 bewoners). In vergelijking met 2006 is het aandeel meldingen van (pogingen tot) inbraak toegenomen en het aandeel meldingen van auto-inbraken afgenomen. Respondenten in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost hebben vaker aangifte gedaan bij de politie (28%) dan respondenten uit Wittevrouwen (13%). In beide deelgebieden is echter sprake van een afname ten opzichte van 2005 en

34 Geregistreerde aangiften en meldingen bij de politie In het beheergebied zijn volgens de officiële registraties 349 aangiftes binnen gekomen bij de politie. Per maand komt dit neer op 50 aangiftes. Het aantal aangiftes ligt daarmee iets hoger dan het aantal aangiften in de eerste zeven maanden van 2006 (310) en 2005 (288). Tabel 4.1 Aangiften bij de politie (jan-juli 2007), naar deelbuurt, absoluut en in procenten Wittevrouwen Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost Beheergebied totaal abs % abs % abs % Diefstal uit auto s Diefstal van de auto Diefstal van fiets / bromfiets Diefstal uit woning Diefstal uit bedrijf / winkel Overige diefstal Vernieling aan auto s Overige vernielingen Oplichting, huisvredebreuk Mishandeling, bedreiging, geweld Overig Totaal Gemiddeld per maand Bron: politie Utrecht / Bestuursinformatie Bijna een kwart van de aangiftes heeft betrekking op diefstal uit de auto (22%) en van diefstal van fiets of bromfiets (22%). Ook woninginbraak (12%), overige diefstal (12%) en vernieling aan auto s (10%) zijn vaker voorkomende incidenten. In Wittevrouwen komen diefstal van fiets of bromfiets, vernielingen aan auto s en woninginbraken (iets) vaker voor dan in de Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost. Diefstal uit auto s komt juist vaker voor in de Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost, evenals incidenten als tasjesroof, dreiging of geweld. Vergeleken met 2006 is het aandeel aangiften in Vogelenbuurt / Tuinwijk iets meer toegenomen (van 108 naar 138) dan in Wittevrouwen (van 202 naar 211). Ook is ten opzichte van 2006 het afgelopen jaar meer aangifte gedaan van fietsendiefstal en vernielingen en is het aantal aangiften van met name auto-inbraken afgenomen. 33

35 Tabel 4.2 Meldingen bij de politie Utrecht (jan-juli 2007), naar deelbuurt, absoluut en in procenten Wittevrouwen Vogelenbuurt / Beheergebied totaal Tuinwijk Oost abs % abs % abs % Graffiti / bekladding Baldadigheid / vandalisme Vernielingen aan auto Overlast van jongeren Overlast door dronkenschap Overlast drugs Overlast geluid Overige overlast Totaal Gemiddeld per maand Bron: politie Utrecht / Bestuursinformatie Naast officiële aangiften zijn bij de politie ook een aantal meldingen geregistreerd van vernieling en overlast. In totaal gaat het om 211 meldingen over de eerste 7 maanden van 2007 (gemiddeld 30 per maand). Het aantal meldingen is ten opzichte van 2006 (241 meldingen) met ongeveer 12% afgenomen. In 2005 zijn 139 meldingen gedaan. De stijgende lijn van 2006 is dus niet verder doorgezet. Met name het aantal meldingen in het gedeelte Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost is in vergelijking met 2006 afgenomen (van 150 naar 83), in Wittevrouwen is juist sprake van een lichte toename (van 91 naar 128). Het gaat bij de meldingen vooral om overige overlast (30%), overlast door jongeren (27%) en overlast door geluid (21%). De meldingen hebben, vergeleken met 2006, iets minder vaak betrekking op baldadigheid en vandalisme (-9%) en iets vaker op overlast door jongeren (+4%). Vernielingen aan de auto en vandalisme of baldadigheid komen relatief iets vaker voor in de Vogelenbuurt en Tuinwijk Oost. Overlast door jongeren en overlast door dronkenschap speelt iets vaker in Wittevrouwen. Meldingen van jongerenoverlast hebben vaker betrekking op de Bollenhofsestraat, het Marmerplein, de Grifthoek en het Griftpark. Overlast door dronkenschap komt vooral voor op de Biltstraat en de Poortstraat. Het aantal meldingen over drugsoverlast is beperkt en zeer verspreid over de wijk. 34

36 4.6 Bekendheid van de wijkagent Figuur 4.8 Bekendheid van de wijkagent, in procenten, in 2005 (N=260), 2006 (N=251) en 2007 (N=262) bekend niet bekend De bekendheid van de wijkagent is in 2007 teruggelopen. Ongeveer 8% van alle bewoners kent de wijkagent. In 2006 was dit nog 15%. Deze afname zal wellicht samenhangen met de nieuwe wijkagent die het afgelopen jaar in de wijk is gekomen. Naar buurt verschilt de bekendheid niet of nauwelijks (Wittevrouwen 9%, Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost 7%). 4.7 Functioneren van de wijkagent of de politie Figuur 4.9 Aandacht van de wijkagent/de politie voor de problemen in de buurt, in procenten in 2005 (N=142), 2006 (N=125) en 2007 (N=140) veel / meer dan voldoende aandacht voldoende aandacht w einig aandacht zeer w einig aandacht Bijna de helft van de bewoners (46%) heeft niet kunnen aangeven of men de aandacht van de wijkagent of de politie voor de buurtproblemen voldoende vindt of niet. Van de bewoners die hierover wel hun mening hebben gegeven, vindt de meerderheid (67%) de aandacht van de wijkagent of de politie voldoende en 6% zelfs meer dan voldoende. Daar staat tegenover dat 18% van mening is dat de wijkagent of de politie weinig aandacht heeft voor de buurtproblemen en 9% geeft aan dat er sprake is van heel weinig aandacht. 35

37 Evenals het oordeel over de aandacht van de gemeente voor de buurtproblemen (paragraaf 3.6) is ook de waardering van de aandacht van de politie ten opzichte van 2006 wat afgenomen. In de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost (32% (zeer) weinig aandacht) is men negatiever over de aandacht van de politie dan in Wittevrouwen (23%). Het feit dat de bewoners in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost meer problemen ervaren en zich wat vaker onveilig voelen hangt hiermee wellicht samen. In 2005 en 2006 waren de bewoners van de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost ook negatiever gestemd over de aandacht van de politie voor de buurtproblemen. 4.8 De mening van de gesprekspartners De wijkagent signaleert dat er het laatste jaar wat meer onrust is in de buurt. Er komen ook wat meer meldingen van overlast en incidenten binnen. Dit komt volgens de wijkagent ook omdat de aangiftebereidheid is toegenomen, onder andere door het verspreiden van flyers in de wijk. Men is daardoor ook alerter geworden op overlast en incidenten. Na een incident of een inbraak in de buurt komt er meteen een onderzoek, de politie zit er bovenop. Dat geeft ook bij de bewoners het gevoel dat er meer gebeurt in de wijk, terwijl dit in feite wel meevalt. Dit geldt ook voor de toename van de overlast van verslaafden en jongeren in het Griftpark volgens de wijkagent. Volgens de wijkagent voelt men zich er ook wat eerder onveilig omdat het gewoon drukker wordt in het park. De beheerder van het Griftpark signaleert wel een toenemende drukte in het Griftpark, vooral bij de skatebaan en het Cascadeplein en bij de dug-out, een nieuwe schuilplek. Dit trekt vooral jongeren aan. Ook alcoholisten en softdrugsverslaafden verblijven steeds meer in het park. De daadwerkelijke overlast is overigens beperkt. Ze roepen eerder een gevoel van onveiligheid op dan dat er daadwerkelijk iets gebeurt. Het zijn duidelijk gescheiden werelden, die van de jongeren en die van de verslaafden. 36

38 5 De opvangvoorziening Ín dit laatste hoofdstuk staat het hostel zelf centraal. De bekendheid met het hostel, de beheergroep en het beheerplan en de wijze waarop de bewoners hierover denken, zijn de belangrijkste onderwerpen. Ook wordt ingegaan op de gevolgen die de bewoners hebben ervaren door de komst van het hostel. 5.1 Bekendheid met en mening over het hostel Figuur 5.1 Bekendheid met de aanwezigheid van het hostel, in procenten, in 2005 (N=260), 2006 (N=250) en 2007 (N=262) % 20% 40% 60% 80% 100% bekend niet bekend Vrijwel alle bewoners (93%) zijn op de hoogte van de aanwezigheid van het hostel in de buurt. De bekendheid van het hostel is wel iets lager dan in 2005 en De bekendheid van het hostel is in Wittevrouwen lager (89%) dan in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost (98%). Direct betrokkenen gaven aan dat het hostel zorgt voor weinig ruchtbaarheid en nu het inmiddels een paar jaar functioneert, vindt men het niet vreemd dat buurtbewoners het hostel minder vaak kennen. Figuur 5.2 Mening over de aanwezigheid van het hostel, in procenten, in 2005 (N=260), 2006 (N=250) en 2007 (N=262) goede maatregel slechte maatregel geen mening

39 Veruit de meeste bewoners (85%) staan positief tegenover een opvangvoorziening voor dak- en thuisloze harddrugsgebruikers. Slechts enkele bewoners vinden de opvangvoorziening een slechte maatregel (6%). De mening van de bewoners over de voorziening is de laatste jaren steeds positiever geworden. De argumenten die naar voren zijn gebracht, zijn dezelfde als in 2005 en Het zijn vooral sociale overwegingen die door de respondenten naar voren worden gebracht om aan te geven waarom men het hostel een goede maatregel vindt: deze mensen hebben ook recht op een goed leven en een plek om te wonen; deze mensen kunnen zo beter worden geholpen; het is goed dat er een opvangmogelijkheid is; het maakt het leven van drugsverslaafden draaglijker; mogelijkheid om een maatschappelijk probleem goed op te lossen. Daarnaast zijn de bewoners van mening dat de hostels zullen leiden tot minder zwervende mensen op straat en daardoor tot een afname van de overlast: het hostel haalt mensen van de straat, er komen minder zwervers; de overlast van gebruikers zal verminderen; de veiligheid in de buurt en de stad neemt toe; daardoor komt er meer toezicht op deze bewoners; het is goed dat de voorzieningen worden verspreid over de stad. Degenen die de opvangvoorziening een slechte maatregel vinden, wijzen onder andere op: de plek is niet geschikt (te dicht bij het park, waar veel kinderen komen); het kost te veel geld / te veel luxe; de controle op de bewoners is niet goed genoeg; het geeft een onveilig gevoel; het drugsgebruik wordt daarmee niet afgeleerd. Deze argumenten zijn allemaal maar één of enkele keren genoemd. 5.2 De beheergroep Figuur 5.3 Bekendheid van de beheergroep, in procenten, in 2005 (N=260), 2006 (N=250) en 2007 (N=262) % 20% 40% 60% 80% 100% bekend niet bekend 38

40 De beheergroep is veel minder bekend dan het hostel zelf. Ongeveer 40% van de bewoners kent de beheergroep. Dat is evenveel als in 2005 maar aanzienlijk lager dan een jaar geleden. De betrokkenen vinden dit een logische ontwikkeling. Het hostel is inmiddels ingebed in de buurt en de rol van de beheergroep wordt steeds minder belangrijk en minder zichtbaar. De bekendheid van de beheergroep is in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost en Wittevrouwen even groot. Dat was in 2006 niet het geval. Toen was de bekendheid in de Vogelenbuurt / Tuinwijk Oost groter (61%) dan in Wittevrouwen (51%). Figuur 5.4 Mening over het bestaan van de beheergroep, in procenten, in 2005 (N=260), 2006 (N=251) en 2007 (N=262) goed niet goed weet niet De meeste bewoners vinden het positief dat er een beheergroep is samengesteld (62%). Aansluitend op de lagere bekendheid van de beheergroep heeft in vergelijking met de voorgaande jaren een groter deel van de bewoners geen mening over de beheergroep. De redenen die de bewoners noemen waarom ze het bestaan van de beheergroep goed vinden, komen op hoofdlijnen overeen met die van de vorige metingen. Zo wordt gewezen op de functie van de beheergroep als overleg- en inspraakorgaan (de belangen van de bewoners worden behartigd), de rol van aanspreekpunt en communicatiemiddel en de mogelijkheid om beter problemen in gezamenlijkheid op te lossen, op de controlefunctie als er problemen zijn en op het voorkomen of signaleren van problemen. Sommige bewoners hebben ook het gevoel dat de beheergroep ervoor heeft gezorgd dat er geen overlast is van het hostel. Bewoners die het niet goed vinden, geven vooral aan dat men het overbodig vindt. Het merendeel van de respondenten kan niet aangeven of de beheergroep een bijdrage heeft geleverd aan een goede inpassing van het hostel in de wijk. Van degenen die dit wel kunnen, vindt vrijwel iedereen dat de beheergroep hieraan een bijdrage heeft geleverd. De cijfers komen overeen met die van In 2005 sprak 87% van de bewoners deze verwachting ook uit. Klaarblijkelijk is men er nu van overtuigd dat deze bijdrage ook is geleverd. 39

41 Figuur 5.5 Bijdrage van de beheergroep aan de inpassing van het hostel in de wijk, in procenten (N=262) bijdrage 21% geen bijdrage 1% w eet niet 78% 5.3 Het beheerplan Figuur 5.6 Bekendheid van het beheerplan, in procenten, in 2005 (N=260), 2006 (N=251) en 2007 (N=262) % 20% 40% 60% 80% 100% bekend niet bekend Ongeveer een vijfde van de respondenten is bekend met het beheerplan. De bekendheid is hiermee iets afgenomen ten opzichte van De geringere bemoeienis van de beheergroep vanwege het goede functioneren van het hostel, zal hiermee zeker samenhangen. Figuur 5.7 Mening over het bestaan van het beheerplan, in procenten, in 2005 (N=260), 2006 (N=251) en 2007 (N=262) goed niet goed weet niet

42 Een groot deel van de bewoners heeft geen mening over het beheerplan. Dit aandeel is verder toegenomen vergeleken met de vorige metingen. Van de bewoners die wel een mening hebben, is vrijwel iedereen positief. Het grootste voordeel van het beheerplan vindt men dat er afspraken worden vastgelegd waar mensen aan kunnen worden gehouden. Verantwoordelijkheden zijn hierdoor duidelijk. Daarnaast is het een goed communicatiemiddel, kunnen mogelijke problemen hierdoor worden voorkomen en is er alle aandacht voor specifieke kwetsbare plekken. Het bestaan van een beheerplan laat ook zien dat men serieus aandacht heeft voor mogelijke effecten voor de buurt. De argumenten komen overeen met die van de vorige metingen. 5.4 Gevolgen van het hostel voor de leefbaarheid en veiligheid Figuur 5.8 Effecten van de komst van het hostel op gevoelens ten aanzien van overlast en veiligheid, in procenten (N varieert van 206 tot 224) Overlast door verslaafden in uw buurt De kans dat u of een van uw gezinsleden slachtoffer w ordt van een misdrijf in uw buurt Uw gevoel van onveiligheid in uw buurt Overlast door dealers in uw buurt toename gelijk blijven afname Als de bewoners concreet wordt gevraagd naar de effecten van de komst van het hostel voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt, laten de meeste bewoners (80% tot 90%) weten dat er geen veranderingen zijn opgetreden. In vergelijking met 2006 zegt een groter aandeel van de bewoners echter dat er door het hostel sprake is van een afname van de leefbaarheid en veiligheid. Zo signaleert een vijfde (18%) van de bewoners een toename van de overlast door verslaafden in de buurt. Dat is ruim twee keer zoveel als vorig jaar. De gesprekspartners herkennen deze toename, maar geven aan dat deze geen relatie heeft met het hostel. De buurtbewoners die wel een toename van de overlast zien, relateren deze volgens de gesprekspartners dan ook ten onrechte aan het hostel. Op zich vindt men dit echter niet vreemd. Iets meer dan 10% is van mening dat het gevoel van veiligheid door de komst van het hostel is afgenomen. In 2006 was dat 7%. Door de komst van het hostel is volgens 8% de kans dat men zelf of één van de gezinsleden slachtoffer wordt van een misdrijf toegenomen (in 2006: 7%). De overlast door dealers is volgens 6% toegenomen (in 2006: 6%). 41

43 In 2005 is gevraagd in hoeverre men verwachtte dat de komst van het hostel van invloed zou zijn op bovenstaande aspecten. Toen verwachtte tweederde van de respondenten dat de overlast door verslaafden zou toenemen en ruim de helft dat de overlast door dealers zou toenemen. Daarnaast ging ruim een derde van de respondenten er in 2005 vanuit dat de kans om slachtoffer te worden van een misdrijf of het gevoel van onveiligheid zou toenemen. Uiteindelijk blijken de verwachtingen van 2005 voordat het hostel was geopend, maar slechts zeer ten dele te zijn uitgekomen. De meeste bewoners zijn het erover eens dat het hostel geen invloed heeft gehad op de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Figuur 5.9 Overige positieve of negatieve gevolgen voor de leefbaarheid in de buurt door het hostel, in procenten, in 2005 (N=260), 2006 (N=251) en 2007 (N=262) ander positief effect ander negatief effect geen andere invloed weet niet * 2005 en 2006: positief en negatief bij elkaar Volgens de meeste bewoners heeft de komst van het hostel ook niet geleid tot andere positieve of negatieve gevolgen voor de leefbaarheid in de buurt. Circa 7% heeft wel andere positieve effecten van het hostel ervaren en 6% andere negatieve gevolgen. Bij de positieve gevolgen van het hostel gaat het vooral om een groter begrip voor verslaafden bij de buurtbewoners. Andere genoemde effecten zijn: er is meer aandacht voor de wijk gekomen, er is meer toezicht gekomen waardoor het ook in het Griftpark veiliger is geworden en het maakt de wijk levensechter, meer een afspiegeling van de samenleving. Mensen die negatieve gevolgen noemen, geven aan dat er meer inbraken zijn geweest, dat het onveilig zou zijn voor kinderen, het heeft geleid tot een toename van het drugsgebruik in het Griftpark en dat men noodgedwongen alerter is geworden door de komst van het hostel. Vergeleken met 2006 hebben iets meer mensen positieve en negatieve gevolgen van het hostel gesignaleerd. Ten opzichte van de nulmeting in 2005 is het aandeel bewoners dat negatieve gevolgen heeft ervaren veel lager dan toen werd verwacht. 42

44 Figuur 5.10 Kijk op het hostel, in procenten (N=262) weet niet 16% positiever 19% negatiever 2% geen verschil 63% De respondenten is tenslotte gevraagd of men, nu het hostel er eenmaal is, positiever of negatiever tegen het hostel aankijkt. Het merendeel van de bewoners geeft aan nu niet anders tegen het hostel aan te kijken dan twee jaar geleden (63%). Een vijfde van de bewoners heeft nu een meer positieve indruk van het hostel dan verwacht (19%) en dat is veel meer dan het aandeel bewoners dat nu juist negatiever aankijkt tegen het hostel (2%). Volgens deze mensen trekt het hostel meer drugsverslaafden naar de wijk. Ook relateert men de toename van overlast en inbraken aan het hostel. Een positiever beeld overheerst echter duidelijk. De argumenten die men hiervoor aandraagt zijn: het is erg meegevallen, er is geen overlast, het gaat prima, er is goed gecommuniceerd met de bewoners, de bewoners voelen zich in het algemeen veilig en het is goed voor de verslaafden dat deze voorziening er is gekomen. 5.5 Het oordeel van de gesprekspartners Uit de gesprekken met direct betrokkenen komt unaniem het beeld naar voren dat het hostel prima functioneert en goed is ingebed in de wijk. Er zijn heel weinig klachten over het hostel uit de buurt. Van overlast is geen sprake. Er zijn wel enkele incidenten geweest, er is ook wel eens drugshandel en bedelarij gesignaleerd voor de deur, maar deze incidenten zijn direct aangepakt en hebben daardoor niet tot overlast geleid. De omwonenden blijven wel heel alert op wat er in en om het hostel gebeurt. Ook voor de bewoners zelf is het hostel een succes. Over het algemeen is het er erg rustig, de doorstroming is beperkt en men voelt zich er thuis. De meeste bewoners houden zich ook strikt aan de regels, er wordt vrijwel niemand uitgezet. Veel omwonenden zijn positief over het hostel en dat weten de bewoners van het hostel ook, ze waarderen dat en dat stimuleert ook om ervoor te zorgen dat het zo blijft. Ze zijn zich ervan bewust dat als ze zich rustig gedragen er ook geen weerstand komt. De bewoners zijn er ook niet op uit om de boel te verzieken. Ook vanuit het restaurant, HoogHiemstra of het Griftpark zelf is men vol lof over het hostel. De toename van alcoholverslaafden in het Griftpark is vervelend voor de naam van het hostel. De toename van de overlast in het park wordt door buurtbewoners vaker gerelateerd aan het hostel en dat is niet terecht. Daardoor wordt de beeldvorming wel wat negatief beïnvloed. 43

45 De meeste informatie over het hostel wordt nu verspreid door de wijkagent of het wijkbureau. De beheergroep heeft zich verder teruggetrokken, ze komen minder bij elkaar. Daardoor is het ook logisch dat de bekendheid en de bijdrage van de beheergroep afnemen. 44

46 Bijlage 1 Responsoverzicht en weging Responsoverzicht n n % Bruto Steekproef 450 Geen geschikte respondent 50 11,1 Afgesloten nummer 17 Anders, namelijk 1 Ernstig ziek 1 Faxnummer 3 Nummer is een bedrijf 3 Te oud 4 Persoon woont er niet 20 Netto steekproef 400 Afgenomen ,5 Niet bereikt 92 23,0 Weigering 46 11,5 Bij Cendris is een steekproef aangevraagd op adresniveau, zo mogelijk voorzien van opvraagbaar telefoonnummer. Van de adressen waar Cendris geen telefoonnummer kon leveren, is in de nationale telefoongids gekeken of hier nog telefoonnummers konden worden bijgezocht. In totaal zijn hierdoor circa 214 nummers toegevoegd, waarvan een deel een 06-nummer betrof. In totaal zijn 450 buurtbewoners geselecteerd voor het onderzoek. Bij een deel van de respondenten kon om verschillende redenen geen enquête worden afgenomen. De respons bedraagt 66%. Om een betrouwbaar beeld te krijgen heeft een weging plaatsgevonden naar type huishouden verdeeld over de twee deelgebieden. Voor de weging is gebruik gemaakt van de gegevens naar positie van de verschillende personen binnen het huishouden. Bij de gemeente worden samenwonenden in een studentenhuis als alleenstaanden geregistreerd. Om hiervoor te corrigeren heeft de gemeente gegevens aangeleverd over het aantal samenwonende alleenstaanden onder de 30 jaar op een adres. Op deze manier is ervoor gezorgd dat alle huishoudenstypen op een goede manier vertegenwoordigd zijn in de onderzoeksresultaten. 45

47 46

48 Bijlage 2 Gesprekspartners Er zijn gesprekken gevoerd met: Jongerenwerker van Cumulus. Hij is verantwoordelijk voor de contacten met de jongeren onder andere in het Griftpark. SBWU, de Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht. Zij zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van onder andere verslaafden in Utrecht. Stichting G.O.U.D., belangenbehartiger voor drugsverslaafden in Utrecht. HDGU, Hard Drugs Gebruikersters Utrecht, belangenvereniging voor hard drugs gebruikers in Utrecht. Eigenaar van het restaurant in het Griftpark. Beheerder van de kinderboerderij en de speeltuin in het Griftpark. Lid van de huurdersvereniging van het bedrijfsverzamelgebouw HoogHiemstra. Drie leden van de beheergroep. De wijkagent. Medewerker van het Wijkbureau Noordoost. Beheerder van de parkeergarage bij het Griftpark en de Blauwe Grift. 47

49 48

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Buurtenquête hostel Leidsche Maan Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding

Nadere informatie

Monitor leefbaarheid en veiligheid Woonvoorziening Boschdijk, Eindhoven

Monitor leefbaarheid en veiligheid Woonvoorziening Boschdijk, Eindhoven Monitor leefbaarheid en veiligheid Woonvoorziening Boschdijk, Eindhoven één-meting, 2012 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Eindhoven DIMENSUS beleidsonderzoek November 2012 Projectnummer 497

Nadere informatie

Monitor Leefbaarheid. beheergebied hostel Blekerstraat Almere. Eenmeting, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Almere

Monitor Leefbaarheid. beheergebied hostel Blekerstraat Almere. Eenmeting, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Almere Monitor Leefbaarheid beheergebied hostel Blekerstraat Almere Eenmeting, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Almere DIMENSUS beleidsonderzoek September Projectnummer 524 Inhoud Samenvatting

Nadere informatie

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid Monitor Leefbaarheid en Veiligheid Beheergebied Hostel Leidsche Maan Eenmeting 2011 DIMENSUS beleidsonderzoek Maart 2011 Projectnummer 435 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 11 1 Het beheergebied 13 1.1

Nadere informatie

Eénmeting Leefbaarheid en veiligheid 2014 Beheergebied Van Broeckhovenlaan, s-hertogenbosch

Eénmeting Leefbaarheid en veiligheid 2014 Beheergebied Van Broeckhovenlaan, s-hertogenbosch Eénmeting Leefbaarheid en veiligheid 2014 Beheergebied Van Broeckhovenlaan, s-hertogenbosch Bron: www.brabantwonen.nl Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente s-hertogenbosch DIMENSUS beleidsonderzoek

Nadere informatie

Monitor Leefbaarheid. beheergebied hostel Blekerstraat Almere. Tweemeting, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Almere

Monitor Leefbaarheid. beheergebied hostel Blekerstraat Almere. Tweemeting, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Almere Monitor Leefbaarheid beheergebied hostel Blekerstraat Almere Tweemeting, 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Almere DIMENSUS beleidsonderzoek September 2014 Projectnummer 580 Leeswijzer

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis Stadswerven Zuid Een jaar na opening van het Energiehuis Stadswerven Zuid is het tol van verschillende ontwikkelingen, met een gerenoveerd Energiehuis en de komst van een bioscoop met parkeergarage. In

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden Veiligheidsmonitor 20 Gemeente Woerden Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Gemeente Woerden DIMENSUS beleidsonderzoek April 202 Projectnummer 475 Samenvatting 3 Inleiding. Leefbaarheid van de buurt 3.

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Hoe leefbaar en veilig is? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is het Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Hoe leefbaar en veilig is de Es? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden Veiligheidsmonitor 2008, gemeente 1 Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 In deze bijlage worden de uitkomsten van de monitor weergegeven in tabellen. Van de volgende gebieden worden cijfers gepresenteerd:

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is het? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid Resultaten gemeentebeleidsmonitor 217 Veiligheid en leefbaarheid 1. Inleiding Om de twee jaar wordt er een onderzoek, de zogeheten gemeentebeleidsmonitor, uitgevoerd onder de inwoners naar verschillende

Nadere informatie

Integrale veiligheid. resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007

Integrale veiligheid. resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007 Integrale veiligheid resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1 1.1 Respons 1 2 Veiligheidsgevoelens 3 2.1 Gevoel van veiligheid in specifieke situaties 3 2.2 Verschillen onderzoeksgroepen

Nadere informatie

26% 36% 31% (helemaal) mee eens niet mee eens en niet mee oneens (helemaal) mee oneens

26% 36% 31% (helemaal) mee eens niet mee eens en niet mee oneens (helemaal) mee oneens Resultaten peiling EnschedePanel Inleiding Voor de verbetering van de leefbaarheid en aanpak van de veiligheid in de wijken is in oktober 2015 een onderzoek verricht. In dezelfde periode is de landelijke

Nadere informatie

Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011

Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011 Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011 Eén van de prioriteiten van de gemeente is het aanpakken van overlast, onder andere van verslaafde dak- en thuislozen. Het uiteindelijke

Nadere informatie

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt? VEILIGHEIDSMONITOR-WIJKPEILING ALMERE 2017 Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt? 23 mei 2018 Meer weten over uw eigen wijk? Ga naar www.wijkmonitoralmere.nl 1. INTRODUCTIE

Nadere informatie

Leefbaarheidsmonitor opvangvoorziening Baden Powellweg

Leefbaarheidsmonitor opvangvoorziening Baden Powellweg nulmeting Amsterdam, 0 mei 00 Hette Tulner Inhoudsopgave 1 Inleiding Woongenot 5 Veiligheid & overlast 7 4 Opvangvoorziening en verslaafden- en zwerversoverlast 11 Bijlage Onderzoeksverantwoording 1 Pagina

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid Groningen september tot december 18 JANUARI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 OKTOBER 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

Wijktoets Aandachtswijk Gesworen Hoek 2016 Analyse

Wijktoets Aandachtswijk Gesworen Hoek 2016 Analyse Wijktoets Aandachtswijk Gesworen Hoek 21 Analyse Figuur 1: subwijken Gesworen Hoek Inleiding Met ingang van 214 voeren we 1 keer per 2 jaar de wijktoets uit in de gemeente Tilburg. De wijktoets is een

Nadere informatie

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011 Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 28-211 Deze notitie brengt op basis van de Amsterdamse Veiligheidsmonitor de leefbaarheid en veiligheid in de regio Amsterdam-Amstelland tussen 28 en 211

Nadere informatie

Wijkraadpleging 2006 Utrecht-Noordoost

Wijkraadpleging 2006 Utrecht-Noordoost Wijkraadpleging 2006 Utrecht-Noordoost Rapportage: DIMENSUS beleidsonderzoek Maart 2007 Projectnummer 265 Inhoud 1 Inleiding 2 2 Wat vinden bewoners het belangrijkste in Noordoost 3 3 Wijkspecifieke aspecten

Nadere informatie

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen Leefbaarheid 7,5 Leefbaarheid (rapportcijfer) : 7,5 Fysieke voorzieningen (score) Sociale cohesie in de buurt (score) Aanpak gemeente L&V (% (zeer) ) Gemeente, 2015 6,3 29,0 38,2 Overlast in de buurt %

Nadere informatie

Monitor Veiligheid en Leefomgeving

Monitor Veiligheid en Leefomgeving Monitor Veiligheid en Leefomgeving Gemeente Montfoort 2015 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: gemeente Montfoort DIMENSUS beleidsonderzoek Maart 2016 Projectnummer 641 2 INHOUD Uitkomsten in vogelvlucht

Nadere informatie

ONDERZOEK VEILIGHEID. Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei GfK 2014 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei

ONDERZOEK VEILIGHEID. Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei GfK 2014 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei ONDERZOEK VEILIGHEID Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei 14 GfK 14 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei 14 1 Inhoudsopgave 1. Samenvatting. Onderzoeksresultaten Voorvallen en misdrijven Veiligheid

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden Resultaten per district en in de tijd Bureau Onderzoek Op Maat april 2010 Veiligheidsmonitor 2009, gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de

Nadere informatie

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013 Politie Eenheid Fact sheet nummer 4 februari 213 Veiligheidsmonitor -Amstelland 28-212 Deze fact sheet brengt de veiligheid in de regio -Amstelland tussen 28 en 212 in kaart. blijkt op verschillende indicatoren

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte- Stadsmonitor -thema Openbare Ruimte- Modules Samenvatting 1 Beeldkwaliteit stad 2 Beeld van openbare ruimte in buurt 4 Onderhoud openbare ruimte 10 Bronnen 19 Datum: februari 2016 Gemeente Nijmegen Onderzoek

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 18 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie

Nadere informatie

Toelichting bij "Tabellenboek", van Dimensus Monitor Veiligheid en Leefomgeving, 2014 IJsselstein 26 Juni 2014

Toelichting bij Tabellenboek, van Dimensus Monitor Veiligheid en Leefomgeving, 2014 IJsselstein 26 Juni 2014 Toelichting bij "Tabellenboek", van Dimensus Monitor Veiligheid en Leefomgeving, 2014 IJsselstein 26 Juni 2014 Het kan zijn dat de cijfers in het tabellenboek soms iets (meestal 1%) afwijken van de cijfers

Nadere informatie

Veiligheid in Westerpark

Veiligheid in Westerpark Veiligheid in Westerpark Stadsdeel Westerpark wil meer inzicht in de veiligheidsgevoelens van de bewoners van Westerpark en heeft daarom in de derde meting aan de leden van het bewonerspanel een aantal

Nadere informatie

Gemeente Breda. Omgevingsmeting asielzoekerscentrum: nulmeting. Rapportage

Gemeente Breda. Omgevingsmeting asielzoekerscentrum: nulmeting. Rapportage Gemeente Breda Omgevingsmeting asielzoekerscentrum: nulmeting Rapportage Publicatienummer: 1751 Datum: Juli 2014 In opdracht van: Gemeente Breda Het College Uitgave: Gemeente Breda Afdeling Bedrijfsbureau

Nadere informatie

Leefbaarheid in Spijkenisse. Resultaten onderzoek over leefbaarheid en veiligheid onder inwoners van Spijkenisse - 2014

Leefbaarheid in Spijkenisse. Resultaten onderzoek over leefbaarheid en veiligheid onder inwoners van Spijkenisse - 2014 Leefbaarheid in Spijkenisse Resultaten onderzoek over leefbaarheid en veiligheid onder inwoners van Spijkenisse - 2014 datum woensdag 6 mei 2015 versie 3 Auteur(s) Tineke Last Postadres Postbus 25, 3200

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen september-december 2015

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen september-december 2015 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen september-december 215 Deze publicatie is uitgegeven door Onderzoek en Statistiek Groningen februari 216 In dit rapport worden politiestatistieken en resultaten

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 7 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie onderdelen

Nadere informatie

Gemeente Stichtse Vecht

Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Stichtse Vecht Monitor Veiligheid en leefbaarheid 201 Definitief 11 augustus 201 DATUM 11 augustus 201 TITEL Monitor Veiligheid en leefbaarheid 201 ONDERTITEL Definitief OPDRACHTGEVER Gemeente

Nadere informatie

Drie jaar Taskforce Overlast

Drie jaar Taskforce Overlast Drie jaar Taskforce Overlast Duidelijke afname van ervaren overlast Centrum en Sinds 2010 werkt de gemeente Dordrecht met de Taskforce Overlast in de openbare ruimte aan het terugdringen van de overlast

Nadere informatie

Monitor verplaatsing coffeeshop Amsterdam-Oost

Monitor verplaatsing coffeeshop Amsterdam-Oost Monitor verplaatsing coffeeshop Amsterdam-Oost B. Bieleman R. Mennes M. Sijtstra MONITOR VERPLAATSING COFFEESHOP AMSTERDAM-OOST September INTRAVAL Groningen-Rotterdam INHOUDSOPGAVE Pagina Hoofdstuk Inleiding.

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor Gemeente Leiden Resultaten per stadsdeel en in de tijd Mediad Rotterdam, maart 2011 Veiligheidsmonitor, Gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente Nijkerk DIMENSUS beleidsonderzoek Juni 2008 Projectnummer 321 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 7 1

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Stichtse Vecht

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Stichtse Vecht Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Stichtse Vecht DIMENSUS beleidsonderzoek Augustus 2011 Projectnummer 464 INHOUD Samenvatting 5 Inleiding 13 1. Leefbaarheid in de buurt 15 1.1 Voorzieningen in de buurt

Nadere informatie

Toezichthouders in de wijk

Toezichthouders in de wijk Toezichthouders in de wijk Hoe ervaren inwoners uit Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht de aanwezigheid van Toezichthouders? Inhoud: 1 Conclusies 2 Bekendheid 3 Effect 4 Waardering taken Hondengerelateerde

Nadere informatie

Leefbaarheid en veiligheid

Leefbaarheid en veiligheid Leefbaarheid en veiligheid In de buurt volgens de inwoners van de Drechtsteden in 2013 Leefbaarheid en veiligheid zijn belangrijke thema s binnen gemeenten. Dat is niet verwonderlijk, want burgers wonen

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 18 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

Skaeve Huse op de Staart

Skaeve Huse op de Staart Skaeve Huse op de Staart LEEFBAARHEID, VEILIGHEID EN OVERLAST VOOR DE PLAATSING Inhoud 1. Conclusies en aanbevelingen 2. Leefbaarheid buurt 3. Overlast 4. Gevoel van veiligheid 5. Skaeve Huse Eind 2018

Nadere informatie

000495201509/001 ENQUETE LEEFBAARHEID BINNENSTAD WEERT. Waarom deze enquête?

000495201509/001 ENQUETE LEEFBAARHEID BINNENSTAD WEERT. Waarom deze enquête? ENQUETE LEEFBAARHEID BINNENSTAD WEERT 000495201509/001 Waarom deze enquête? Dank u dat u wilt meewerken aan de Enquête Leefbaarheid Binnenstad Weert. De Bewonersorganisatie Binnenstad (BOB) onderzoekt

Nadere informatie

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007 Leefbaarheid en Veiligheid Hengelo 2007 Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007 COLOFON Uitgave Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie Gemeente Hengelo Hazenweg 121 Postbus 18,

Nadere informatie

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête maart 2006 t/m januari

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête maart 2006 t/m januari Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête maart 2006 t/m januari 2007 1 In deze rapportage worden de resultaten beschreven uit de Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête voor de maand januari. Tevens

Nadere informatie

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD Nijmegen is volgens veel Nijmegenaren een mooie en groene stad. Tweederde vindt Nijmegen bovendien een schone stad. Ook van buitenaf is er een gunstige indruk. Al enkele jaren oordelen bezoekers positief

Nadere informatie

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Enquête leefbaarheid in uw buurt Enquête leefbaarheid in uw buurt In deze vragenlijst stellen wij u een aantal vragen over de leefbaarheid in uw buurt. U kunt steeds een rapportcijfer geven tussen de 1 (zeer negatief) en 10 (zeer positief).

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Stadsmonitor. -thema Veiligheid- Stadsmonitor -thema Veiligheid- Modules Vermogensdelicten 2 Geweld 4 Vernieling en overlast 6 Verdachten 8 Onveiligheidsgevoelens 9 Preventie 11 Oordeel over functioneren politie en gemeente m.b.t. veiligheid

Nadere informatie

De wijken Slingerbos en Tweelingstad in cijfers. Achtergrondinformatie ten behoeve van raadsbezoek

De wijken Slingerbos en Tweelingstad in cijfers. Achtergrondinformatie ten behoeve van raadsbezoek De wijken Slingerbos en Tweelingstad in cijfers Achtergrondinformatie ten behoeve van raadsbezoek Afdeling Vastgoed en Wonen 29 augustus 2014 2 Algemeen Deze notitie bevat cijfers over inwoners en woningvoorraad

Nadere informatie

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Enquête leefbaarheid in uw buurt Enquête leefbaarheid in uw buurt Buurtnummer: Met deze enquête stellen wij u een aantal vragen over de leefbaarheid in uw buurt. U kunt steeds een rapportcijfer geven van 1 (zeer negatief) tot 10 (zeer

Nadere informatie

Veiligheid. Aangiftes politie (per 1000 inwoners) Rapportcijfers door bewoners. Criminaliteit in de buurt. hoofdstuk 6

Veiligheid. Aangiftes politie (per 1000 inwoners) Rapportcijfers door bewoners. Criminaliteit in de buurt. hoofdstuk 6 hoofdstuk 6 Aangiftes politie (per 1000 inwoners) 2006 2008 woninginbraak 3,5 4,5 diefstal schuur 4,7 2,2 autocriminalit. 6,4 6,3 fietsendiefstal 7,2 6,2 overige diefst. 1,0 1,8 geweld 5,8 5,5 vandalisme

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Eval uat i e Camer at oezi cht Gouda Ei ndr appor t Samenvatting en conclusies De gemeente Gouda is begin 2004 een proef gestart met cameratoezicht in de openbare ruimte op diverse locaties in de gemeente.

Nadere informatie

Leefbaarheid - Team Mens op Maat - Centrum Jeugd en Gezin - Gemeentelijke dienstverlening - Voorzieningen - Sportdeelname

Leefbaarheid - Team Mens op Maat - Centrum Jeugd en Gezin - Gemeentelijke dienstverlening - Voorzieningen - Sportdeelname Leefbaarheid - Team Mens op Maat - Centrum Jeugd en Gezin - Gemeentelijke dienstverlening - Voorzieningen - Sportdeelname Uitgevoerd door Dimensus Burgerpeiling De Bilt 2015 1/33 Onderzoeksbeschrijving

Nadere informatie

Leefbaarheid in de buurt

Leefbaarheid in de buurt 12345678 Leefbaarheid in de buurt Nu het oordeel van de Dordtenaren over hun woonkwaliteit, woonomgeving en de geboden voorzieningen in kaart is gebracht, zullen we in dit hoofdstuk gaan kijken hoe de

Nadere informatie

Gemeente Harderwijk. Monitor Leefbaarheid en veiligheid, participatie en sport

Gemeente Harderwijk. Monitor Leefbaarheid en veiligheid, participatie en sport Gemeente Harderwijk Monitor Leefbaarheid en veiligheid, participatie en sport 8 november Projectnr. 243.74 Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532 Telefax

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Stadsmonitor. -thema Veiligheid- Stadsmonitor -thema Veiligheid- Modules Samenvatting 1 Vermogensdelicten 2 Geweldsdelicten 5 Vernieling en overlast 7 Verdachten 10 Onveiligheidsgevoelens 11 Preventie 13 Oordeel over functioneren politie

Nadere informatie

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Enquête leefbaarheid in uw buurt Inlogcode/ buurtnummer Enquête leefbaarheid in uw buurt Bij het onderzoeken van de leefbaarheid van de buurt, is het waardevol om te weten of er verschillen bestaan in beoordeling van de leefbaarheid naar

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Draagvlak nieuwe sluitingstijden Horeca Uitkomsten van een peiling onder het Westfriese burgerpanel 8 september 2008

Draagvlak nieuwe sluitingstijden Horeca Uitkomsten van een peiling onder het Westfriese burgerpanel 8 september 2008 Draagvlak nieuwe sluitingstijden Horeca Uitkomsten van een peiling onder het Westfriese burgerpanel 8 september 2008 Samenvatting De Westfriese gemeenten hebben in samenwerking met onder meer de politie

Nadere informatie

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32. Leefbaarheid in de buurt

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32. Leefbaarheid in de buurt Gemeente Leiden Nederland en Grotestedenbeleid G32 Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32 Leefbaarheid in de buurt Landelijke

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Gemeente Achtkarspelen

Veiligheidsmonitor Gemeente Achtkarspelen Veiligheidsmonitor Gemeente Achtkarspelen Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 5 1. Leefbaarheid 6 1.1 Fysieke kwaliteit buurtvoorzieningen 6 1.2 Kwaliteit sociale woonomgeving 7 1.3 Actief in woonomgeving

Nadere informatie

GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen

GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen RESULTATEN GEMEENTE OSS 2011 Soort onderzoek : Enquêteonderzoek bevolking 15+ Opdrachtgever : Stadsbeleid Maatschappelijke Ontwikkeling Opdrachtnemer : Team O&S,

Nadere informatie

Monitor Veiligheid en Leefomgeving

Monitor Veiligheid en Leefomgeving Monitor Veiligheid en Leefomgeving Gemeente IJsselstein 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: gemeente IJsselstein DIMENSUS beleidsonderzoek Maart 2014 Projectnummer 551 2 INHOUD Uitkomsten in vogelvlucht

Nadere informatie

4.3 Veiligheidsbeleving

4.3 Veiligheidsbeleving 4.3 Veiligheidsbeleving Samenvatting: Het gevoel van veiligheid in het algemeen is sinds 2002 vrij constant. Iets meer dan één op de drie bewoners voelt zich vaak of soms onveilig. Het gevoel van onveiligheid

Nadere informatie

Enquête leefbaarheid/veiligheid in uw buurt

Enquête leefbaarheid/veiligheid in uw buurt Buurtnr: Vragenlijstnr: Enquête leefbaarheid/veiligheid in uw buurt Deze vragenlijst gaat over de leefbaarheid en veiligheid in uw buurt. U kunt steeds een rapportcijfer geven. Daarbij geldt: hoe hoger

Nadere informatie

Samenvatting DIMENSUS

Samenvatting DIMENSUS Samenvatting In 1998 is voor in het kader van het Grote Stedenbeleid, gestart met een WijkOntwikkelingsPlan (WOP). De wijk wordt gekenmerkt door een achterstand op sociaal, economisch en fysiek gebied.

Nadere informatie

Kijk op de Wijk 2005

Kijk op de Wijk 2005 Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl Communicatie en juridische zaken Kijk op de Wijk 2005 Stadscentrum, Merwestein en Overige wijken Datum 10 april 2006 Auteur C. F. Brouwers

Nadere informatie

Slachtoffers van woninginbraak

Slachtoffers van woninginbraak 1 Slachtoffers van woninginbraak Fact sheet juli 2015 Woninginbraak behoort tot High Impact Crime, wat wil zeggen dat het een grote impact heeft en slachtoffers persoonlijk raakt. In de regio Amsterdam-Amstelland

Nadere informatie

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête meting maart, april, mei en juni

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête meting maart, april, mei en juni Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête meting maart, april, mei en juni 1. Leefbaarheid In de maand juni geven de Bredanaars Breda een 7,6 als gemeente om in te wonen. Breda scoort goed op alle

Nadere informatie

Colofon. Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Colofon. Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Hoe veilig is Leiden? Integrale Veiligheidsmonitor gemeente Leiden Bijlagenrapport April 2012 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Rapportnummer 2012/022 Datum April

Nadere informatie

Enquête herinrichting Botenbuurt 2016

Enquête herinrichting Botenbuurt 2016 Enquête herinrichting Botenbuurt 2016 December 2016 Kenniscentrum MVS Gemeente Schiedam E n q u ê t e h e r i n r i c h t i n g B o t e n b u u r t P a g i n a 1 Inleiding De gemeente Schiedam voert in

Nadere informatie

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting Gemeente Amersfoort Ben van de Burgwal, Dorien de Bruijn 23 mei 2014 Vanaf 1997 is de Amersfoortse Stadspeiling elke twee jaar voor een belangrijk deel

Nadere informatie

Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk

Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk Samenvatting Leidenaren vinden groen in de buurt en een rustige woonomgeving de meest prettige punten aan de inrichting van een wijk. Als grootste bron van irritatie wordt,

Nadere informatie

Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang

Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang In de provincie Groningen bevinden zich drie krimpregio s: De Eemsdelta, De Marne en Oost- Groningen.

Nadere informatie

Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid gemeente Oisterwijk 2010

Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid gemeente Oisterwijk 2010 Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid gemeente 2010 Tilburg Dienst Beleidsontwikkeling Onderzoek & Informatie Juli 2010 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Inleiding... 7 Hoofdstuk 1 Buurt en buurtproblemen...

Nadere informatie

MONITOR OVERLAST EN ONVEILIGHEID A-KWARTIER GRONINGEN

MONITOR OVERLAST EN ONVEILIGHEID A-KWARTIER GRONINGEN MONITOR OVERLAST EN ONVEILIGHEID A-KWARTIER GRONINGEN B. Bieleman R. Nijkamp J. Snippe R. Voogd MONITOR OVERLAST EN ONVEILIGHEID A-KWARTIER GRONINGEN Juli 213 INTRAVAL Groningen-Rotterdam INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Rapportage derde meting (december 2011)

Rapportage derde meting (december 2011) Rapportage derde meting (december 2011) Rapportage Opdrachtgever: Auteur: Simon van den Bighelaar Van den Bighelaar & Honig Onderzoeksbureau i.o.v. Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek Drs. Paul

Nadere informatie

Domus Dordrecht. En de leefbaarheid en veiligheid vóór de opening

Domus Dordrecht. En de leefbaarheid en veiligheid vóór de opening Domus Dordrecht En de leefbaarheid en veiligheid vóór de opening In de zomer van 2012 opent de Domus Dordrecht aan de Amnesty Internationalweg, ten zuiden van de Randweg Dordrecht, haar deuren. De gemeente

Nadere informatie

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte Gemeente Hollands Kroon Mei 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel. (0229) 282555 www.ioresearch.nl

Nadere informatie

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Enquête leefbaarheid in uw buurt Enquête leefbaarheid in uw buurt In deze enquête stellen wij u een aantal vragen over de leefbaarheid in uw buurt. U kunt steeds een rapportcijfer geven van 1 (zeer negatief) tot en met 10 (zeer positief).

Nadere informatie

Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt

Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt Samenvatting Leidenaren vinden, evenals voorgaande jaren, het groen in de wijk en de inrichting van de wijk de belangrijkste aspecten die een wijk of

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2013

Veiligheidsmonitor 2013 Veiligheidsmonitor 2013 Barometer voor lokale veiligheid Feiten bladen Bedum De Marne Eemsmond Haren Pekela Stadskanaal Veendam Vlagtwedde Veiligheidsmonitor 2013 Deelnemende gemeenten Aantal respondenten

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11 De Eindhovense Eindhoven, oktober 11 Inhoud 1 Inleiding 1 2 Objectieve index: 3 2.I Inbraak 3 2.II Diefstal 4 2.III Geweld 4 2.IV Overlast/vandalisme 4 2.V Veilig ondernemen (niet in index) 5 3 Subjectieve

Nadere informatie

Leefbaarheidsmonitor 2011

Leefbaarheidsmonitor 2011 Leefbaarheidsmonitor Foto voorpagina: Ton Heijnen Stadsfotograaf Velsen Leefbaarheidsmonitor Gemeente Velsen I&O Research, juni Colofon Opdrachtgever Samensteller Gemeente Velsen I&O Research I&O Research

Nadere informatie

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2015)

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2015) Gemeente (2015) Castricum Noord-Holland-Noord, Nederland Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2015) Gemeente (2015) Castricum vergeleken met Politieregio Noord-Holland-Noord en Nederland Leefbaarheid

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers Rapport monitor Opvang asielzoekers week 52 2016 t/m week 13 2017 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 13 april 2017 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie