Rapportage 1 e Kwartaal 2015

Transcriptie

1 Rapportage 1 e Kwartaal 2015 STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 1

2 Inhoud Inleiding... 3 Leerlingenaantallen... 4 Huisvesting... 8 Personeelsbeleid Organisatiebeleid Onderwijs Financien Analyse risicoparagraaf STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 2

3 Inleiding Hierbij treft u de managementrapportage aan van het eerste kwartaal 2015 van de Stichting Samen tussen Amstel en IJ (STAIJ). Doel van deze rapportage is de raad van toezicht van STAIJ te informeren over de realisatie van de begroting zoals deze in januari 2015 is goedgekeurd. Daarnaast passeren de belangrijkste inhoudelijke ontwikkelingen in de maanden januari t/m maart 2015 de revue. Tot en met het eerste kwartaal heeft STAIJ een positief resultaat geboekt van Dit resultaat is samen met de bestuurder geanalyseerd. Op basis van deze analyse is er een prognose opgesteld voor het resultaat van In de rapportage wordt een vergelijking gemaakt per post tussen de begroting en de realisatie in het eerste kwartaal en tussen de begroting en de jaarprognose. Aanvullend op de (meerjaren)begroting zijn de nieuwe bedragen doorgerekend van de in februari 2015 toegekende extra middelen vanuit de rijksbegroting (prinsjesdaggelden). Deze middelen zijn bedoeld voor de implementatie van de nieuwe CAO Primair Onderwijs en de uitvoering van het bestuursakkoord tussen het ministerie van OCW en de PO-raad. Deze extra gelden geven STAIJ de mogelijkheid om de in het Koersplan beschreven beleidsvoornemens, die deels een afgeleide vormen van het bestuursakkoord en de nieuwe CAO, met kracht uit te voeren. Nieuw in deze rapportage is een uitgebreid overzicht van de inhoudelijke ontwikkelingen die in het hier besproken kwartaal hebben plaatsgevonden. Als we deze lijst in ogenschouw nemen, kunnen wij niet anders dan concluderen dat wij ons als organisatie met een veelheid aan onderwerpen bezighouden. Door de grote inzet van alle medewerkers zijn we opnieuw in onze missie geslaagd om optimale voorwaarden te creëren voor het onderwijskundig proces op onze scholen en daarmee van kwalitatief goed openbaar primair onderwijs in Amsterdam Oost. Om te monitoren hoe onze belangrijkste inkomstenbron, het aantal leerlingen, zich dit jaar ontwikkelt, is in deze rapportage een vergelijking gemaakt van de leerlingenaantallen. Hierbij wordt het leerlingenaantal van 1 oktober 2014 vergeleken met de prognoses uit de meerjarenbegroting, die is vastgesteld in januari 2015, en met de meest actuele cijfers van 31 maart Hierdoor ontstaat er een duidelijk beeld over de ontwikkeling van ons leerlingenaantal en daarmee van de inkomsten van de stichting. Door deze uitgebreide analyse wordt het startschot gegeven voor een strategische discussie over de toekomst van ons scholenpalet. Deze discussie zal de komende jaren veelvuldig aan bod komen. Met de analyse van ons leerlingenaantal openen wij deze kwartaalrapportage. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 3

4 Leerlingenaantallen De belangrijkste inkomstenbron van een schoolbestuur is het aantal leerlingen. Bij de presentatie van de eerste kwartaalrapportage presenteren wij daarom de meest actuele cijfers. In onderstaande tabel staan achtereenvolgens per school het leerlingenaantal per 1 oktober 2014 (bepalend voor de inkomsten in het schooljaar ), de prognose uit de meerjarenbegroting voor 1 oktober 2015, de werkelijke cijfers op 31 maart 2015 (dus precies zes maanden na 1 oktober), en tot slot het aantal leerlingen per school die in juli 2015 uitstromen naar het voortgezet onderwijs. School Prognose MJB Groep Aldoende De Kaap De Dapper Het Gouden Ei Flevoparkschool Linnaeus e Montessorischool De Pinksterbloem 5 e Montessorischool Watergraafsmeer SBO Het Spectrum Daltonschool De Meer Bataviaschool JP Coenschool De Kraal e Montessorischool Zeeburg Olympus De Kleine Kapitein Montessorischool Steigereiland IKC Laterna Magica MKC Zeeburgereiland MKC De Amstel Totaal Uit bovenstaande cijfers blijkt dat het leerlingenaantal aan het einde van het eerste kwartaal 372 hoger was dan op de teldatum 1 oktober Ervan uitgaande dat dit aantal inschrijvingen ook in de volgende zes maanden wordt gehaald (totaal 744) en rekening houdend met het aantal leerlingen dat komende zomer naar het voortgezet onderwijs zal uitstromen (687), bedraagt het geprognosticeerde aantal leerlingen op 1 oktober 2015 volgens STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 4

5 deze denkwijze Dit aantal is lager dan de in de meerjarenbegroting opgenomen prognose (-45). Feit is wel dat het leerlingenaantal van STAIJ licht blijft stijgen. Dit geldt zeker niet voor alle scholen. Bovenstaande tabel leert dat het aantal nieuwe inschrijvingen op verschillende scholen onvoldoende is om het aantal vertrekkende leerlingen op te vangen. Een aantal scholen heeft hiermee al rekening gehouden in hun prognose voor de meerjarenbegroting, zoals De Dapper en Olympus. Zo heeft Olympus sinds 1 oktober zes nieuwe leerlingen ingeschreven. Ervan uitgaande dat dit aantal wordt verdubbeld tot twaalf en rekening houdend met het feit dat 47 leerlingen uitstromen naar het voortgezet onderwijs, luidt de prognose dat het aantal leerlingen op 1 oktober 2015 met 35 zal afnemen. Dit zien we terug in het cijfer uit de meerjarenbegroting. Er zijn echter ook enkele tegenvallers te noteren in vergelijking met de prognose. Zo laten de cijfers zien dat Het Gouden Ei en Linnaeus fors gaan krimpen. Deze scholen staan al onder druk qua leerlingenaantal. Maar ook de verwachte groei op Aldoende en vooral De Kleine Kapitein blijft achter bij de prognoses. Scholen die in vergelijking met de prognose extra leerlingen trekken, zijn Flevoparkschool, Daltonschool De Meer en De Kraal. Door de invoering van het nieuwe toelatingsbeleid met ingang van 1 juli 2015 beschikken wij over een nieuwe bron van informatie over het verloop van het aantal inschrijvingen per school in Amsterdam. In bijlage 1 en 2 bij deze managementrapportage treft u de cijfers van het nieuwe toelatingsbeleid aan (stand van zaken per 6 mei 2015). Bijlage 1 betreft de scholen van STAIJ en in bijlage 2 zijn tevens de scholen van de andere besturen in Amsterdam Oost opgenomen. Deze cijfers zijn niet ongunstig voor STAIJ. Het aantal leerlingen dat zich op onze scholen heeft ingeschreven in de periode juli 2015 t/m december 2015 (de inschrijving voor deze periode is inmiddels beëindigd) bedraagt 381 ( ). Dit is 10,3% van het totaal aantal inschrijvingen in Amsterdam ( ). Gelet op het marktaandeel van STAIJ in Amsterdam van 9,3% op 1 oktober 2014 is dit ruimschoots voldoende. Voor de gehele periode (t/m augustus 2016) hebben zich 591 leerlingen op STAIJ scholen ingeschreven (de inschrijftermijn voor periode II en III is nog niet beëindigd). Dit is omgerekend 9,7%. De cijfers per school in bijlage 1 en 2 bevestigen het beeld dat we al eerder in deze paragraaf hebben beschreven. De populaire scholen slagen erin om de capaciteit in hun gebouwen volledig te benutten. Een enkele school, zoals De Pinksterbloem, heeft zelfs te maken met ondercapaciteit. Daarentegen slagen scholen zoals Het Gouden Ei, De Dapper, De Kaap, Linnaeus en Olympus er slechts met veel moeite in om nieuwe leerlingen in te schrijven. De oorzaken hiervan zijn divers en per wijk verschillend. In bijlage 2 komt hetzelfde beeld naar voren als wij de cijfers bestuderen van de zeventien scholen in ons stadsdeel die bij andere besturen behoren. Grote, populaire scholen zoals De Achthoek (ASKO) en Piet Hein (ABSA) in het Oostelijk Havengebied en Poseidon (AMOS) op IJburg worden afgewisseld door minder populaire scholen zoals Insulinde en Valentijnschool in de Indische Buurt en De Kraanvogel (allen AMOS) in Oud Oost. De kloof tussen de populaire en minder populaire STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 5

6 scholen lijkt steeds groter te worden, wat overigens niet alleen voor ons stadsdeel geldt maar voor alle wijken in Amsterdam. In vergelijking met grote delen van Amsterdam zijn ervoor het Stadsdeel Oost echter twee significante verschillen te benoemen, die van evident belang zijn als wij ons scholenbestand gaan analyseren en een plan gaan maken voor de toekomst. In de eerste plaats verschillen de leerlingenprognoses over de gebieden in Amsterdam enorm. Ter voorbereiding van het nieuwe Integraal Huisvestingsplan (IHP) van de gemeente Amsterdam zijn eind maart 2015 de nieuwe leerlingenprognoses voor het primair onderwijs t/m 2025 verschenen. Dit document is als bijlage 3 bij de kwartaalrapportage gevoegd. De belangrijkste conclusie is dat het aantal leerlingen in het primair onderwijs in Amsterdam de komende vijf jaar zal stijgen met (+6,4%) en de komende tien jaar met (+8,6%). Deze stijging vindt vooral plaats in de gebieden West, Nieuw-West, Zuid en Noord. Het leerlingenaantal in Oost stabiliseert zich de komende vijf jaar en neemt daarna tot 2025 zelfs met ruim 300 af in vergelijking met De verschillen per wijk in Stadsdeel Oost zijn groot. Zo neemt het aantal leerlingen in het primair onderwijs in Oud Oost de komende tien jaar met ruim 10% toe en in de Watergraafsmeer met maar liefst ruim 26%. In het Oostelijk Havengebied en de Indische Buurt is er daarentegen sprake van een daling met bijna 11% en op Zeeburgereiland en IJburg met zelfs bijna 20%. De verschillen per genoemde wijken zijn ook enorm. De daling in het Oostelijk Havengebied en de Indische Buurt komt bijna volledig voor rekening van de eerstgenoemde wijk. Als we in ogenschouw nemen dat het leerlingenaantal op Zeeburgereiland de komende jaren met ongeveer vierhonderd zal stijgen, is de daling op IJburg zelfs goed voor leerlingen, omgerekend 30%. In tegenstelling tot een eerdere prognose zet deze scherpe daling later in, namelijk vanaf Overigens kan deze prognose snel kantelen indien de gemeente Amsterdam besluit tot de aanleg van nieuwe eilanden en wijken op IJburg. De bijlagen 3 en 4 (een overzicht van de leerlingenaantallen per wijk in Amsterdam uit het concept IHP ) geven een gedetailleerd overzicht van de genoemde cijfers. Een tweede verschil met grote delen van Amsterdam is het feit dat de bestaande capaciteit in de schoolgebouwen in Amsterdam Oost meer dan voldoende is om de leerlingen op te vangen. Dit valt eenvoudig terug te lezen in de bijlagen 1 en 2. Het nieuwe toelatingsbeleid maakt inzichtelijk dat in Amsterdam op ongeveer 35 van de 230 scholen geloot is voor de periodes IA en IB (juli 2015 t/m december 2015). In Oost is dit slechts op twee scholen het geval, namelijk op de Watergraafsmeerse Schoolvereniging (Espritgroep) en op De Pinksterbloem. Dit ondanks het feit dat in Stadsdeel Oost de meeste leerlingen zijn ingeschreven. Er is in ons stadsdeel dus geen sprake van een ondercapaciteit qua onderwijshuisvesting en gelet op het feit dat het aantal leerlingen in Oost de komende tien jaar gaat stabiliseren en zelfs dalen, is het niet noodzakelijk dat er nieuwe schoolgebouwen worden geopend. Dit kan weer per wijk verschillen, want in de Watergraafsmeer zal er wel behoefte zijn aan een nieuw schoolgebouw. Bovenstaande bevindingen zijn van belang als wij als organisatie een discussie gaan voeren over de toekomst van onze individuele scholen. Het verschil in populariteit tussen de scholen neemt toe en door de daling van het aantal leerlingen in een aantal wijken zal de concurrentie STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 6

7 scherper worden. Een stichting als STAIJ is prima in staat om kleine scholen open te houden, omdat zij gecompenseerd kunnen worden door de grote scholen. Bovendien is er geen financiële noodzaak aanwezig om schoolgebouwen af te stoten. Maar dit kan niet tegen iedere prijs. Hierbij moet ook in ogenschouw worden genomen of de kwaliteit van een school gegarandeerd kan worden als het leerlingenaantal tot onder een bepaald niveau zakt. Iedere school zal zich moeten afvragen of het profiel van de school voldoet aan de vraag van de ouders en de leerlingen. In het eerste kwartaal zijn wij daarom een discussie gestart met de directies van de scholen met een dalende populariteit of en hoe het tij gekeerd kan worden. Hierbij valt te denken aan maatregelen om het concept van een school te veranderen, het profiel aantrekkelijker te maken, door bijvoorbeeld sport of muziek een meer prominente plek te geven of door de tweetaligheid van het onderwijs te bevorderen. Dit alles wel met in het achterhoofd dat we te maken hebben met het feit dat het leerlingenaantal in Oost niet zal toenemen en de capaciteit van de bestaande schoolgebouwen in zijn totaliteit meer dan voldoende is. Tevens is er sprake van communicerende vaten, want het succes van de ene school zal ten koste gaan van een andere school. Toch loont het de moeite een diepgaande discussie te voeren over de toekomst van onze scholen in relatie tot het scholenbestand van de andere besturen. Deze strategische discussie zal de komende periode voortgezet en geïntensiveerd moeten worden. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 7

8 Huisvesting In dit hoofdstuk staan we stil bij de belangrijkste ontwikkelingen op het terrein van de onderwijshuisvesting. Dit beleidsterrein is sinds 1 januari 2015 onderdeel van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van de gemeente Amsterdam en behoort niet meer tot het domein van de stadsdelen. Integraal Huisvestingsplan De gemeente Amsterdam heeft de afgelopen maanden met alle schoolbesturen overlegd over de contouren van het nieuwe Integraal Huisvestingsplan Het concept-ihp wordt rond deze tijd besproken in het College van B&W en vervolgens voor de zomervakantie met de gemeenteraad van Amsterdam. Voor Stadsdeel Oost bevat het nieuwe IHP weinig opzienbarende zaken. Dit heeft alles te maken met het feit dat de capaciteit van de bestaande onderwijsgebouwen in Oost voldoende is. Wel kampen enkele populaire scholen met ruimtegebrek, maar zij worden doorverwezen naar gebouwen met leegstand. De afgelopen maanden hebben wij in het kader van het nieuwe IHP drie belangrijke zaken onder de aandacht gebracht van de Afdeling Onderwijshuisvesting van de gemeente Amsterdam. In de eerste plaats zijn wij het oneens met de bepaling dat de huisvesting van De Kleine Kapitein nog steeds niet definitief geregeld kan worden. Uiteraard zijn wij blij met de beslissing dat de huidige omgevingsvergunning voor de school met vijf jaar is verlengd tot 1 januari Hiermee wordt afgeweken van het bestaande bestemmingsplan Driehoek Kop Java. Toch zijn wij niet gerust op de periode na Wij zijn daarom benieuwd hoe de definitieve passage in het IHP gaat luiden. Wij hebben ingezet op een definitieve vergunning voor de huidige locatie Tosarisraat 30A of nieuwbouw op een andere plek op het JAVA eiland of KNSM eiland. Verplaatsing van de school naar een ander deel van Het Oostelijk Havengebied is zeer ongunstig, gelet op de spreiding van het (openbaar) onderwijs over de wijk en de nabijheid van twee andere STAIJ scholen (Het Gouden Ei en de 8 ste Montessorischool Zeeburg). Wij hebben tegen de tijdelijke afgifte van de verlenging van de omgevingsvergunning op 26 maart jl. een bezwaarschrift ingediend bij de gemeente Amsterdam. In de tweede plaats hebben wij aandacht gevraagd voor de positie van 4 de Montessorischool De Pinksterbloem aan de Weesperzijde. Door het nieuwe toelatingsbeleid kan deze school nu ook leerlingen trekken uit het Stadsdeel Zuid, waardoor er een ondercapaciteit op deze populaire school is ontstaan. Mede gelet op de verwachte terugloop van het aantal leerlingen in andere delen van Oost, willen wij deze school graag uitbreiden op de huidige locatie van zestien naar twintig groepen. Dit is in technisch en ruimtelijk opzicht haalbaar door de bestaande gymzaal te halveren. De gemeente is vooralsnog niet van plan om ons hierin tegemoet te komen en verwijst naar leegstand in bijvoorbeeld het voormalige schoolgebouw van de Louise de Coligny. De opening van een nieuwe dependance heeft echter niet onze voorkeur en bovendien ligt dit gebouw te ver verwijderd van het Stadsdeel Zuid. Indien wij STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 8

9 toch in een tweede gebouw moeten trekken, doen wij dit liever in Stadsdeel Zuid, vooral ook omdat daar een groot tekort is aan voldoende onderwijsplekken. Tot slot hebben wij aangegeven belangstelling te hebben om de toekomstige leerlingengroei in de Watergraafsmeer op te vangen, onder meer door in de wijk Amstelkwartier een nieuwe, zoals de gemeente Amsterdam het noemt, Alles-in-één-School te openen. Deze punten vormen nog onderwerp van gesprek, maar zijn door STAIJ voldoende onder de aandacht gebracht voor het nieuwe IHP. Dalton De Meer De klimaatproblemen op Daltonschool De Meer zijn het afgelopen jaar aangepakt. Het plaatsen van ramen die geopend kunnen worden, het aanbrengen van zonwering, het opnieuw afstellen van de klimaatinstallatie en het intensiveren van de schoonmaak vormden de sleutels voor het oplossen van de bestaande problemen. Het afgelopen kwartaal zijn de laatste verbeteringen doorgevoerd, waaronder het aanbrengen van te openen ramen in de gymzaal (waar het CO2-gehalte veel te hoog was) en het re coaten van de vloeren, waardoor er minder stofvorming kan plaatsvinden. Op dit moment zijn er nog nauwelijks klachten onder het personeel. Wij blijven de toestand van het binnenklimaat echter strak monitoren. Laterna Magica De gemeente Amsterdam heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de achtergrond van de klimaatproblemen in het gebouw van Laterna Magica en de mogelijke oplossingen die er zijn om de problemen te verhelpen. Er is intensief overleg gevoerd met deskundigen en uiteindelijk is er gekozen voor het aanbrengen van een extra luchtbehandelingskast in het schoolgebouw. De bestaande luchtbehandelingskast wordt ontkoppeld van de tweede verdieping en zal alleen nog ingezet worden voor de begane grond en de eerste verdieping. De nieuwe kast zal de tweede verdieping voorzien. Alle bestaande leidingen worden verlegd en van meer capaciteit voorzien. Voor deze ingrijpende operatie moeten alle plafonds opengebroken worden. Op dit moment loopt de aanbestedingsprocedure en begin juni horen wij of de verbouwing in de komende zomervakantie kan plaatsvinden en of een periode van vijf weken überhaupt voldoende is om deze ingrijpende verbouwing plaats te doen vinden. Wij bereiden ons hier wel op voor en samen met kinderopvangorganisatie Partou zijn we bezig vervangende ruimtes te vinden op IJburg om de kinderen in de zomervakantie in onder te brengen. Mogelijk moeten de werkzaamheden in de herfstvakantie afgerond worden. Indien de komende zomervakantie onhaalbaar is qua planning, willen wij dat de gemeente Amsterdam in deze periode in iedere ruimte te openen ramen aanbrengt, waardoor er voldoende frisse lucht toegelaten kan worden. Dit bleek uiteindelijk ook de beste oplossing in het gebouw van Daltonschool De Meer. Wij zullen alleen fiat geven aan de verbouwing in de zomervakantie als de veiligheid van iedereen gewaarborgd is (dus als de kinderen uitgeplaatst kunnen worden) en wij de garantie hebben dat het onderwijskundige proces op de school op de eerste schooldag na de zomervakantie ongestoord doorgang kan vinden. Alle kosten worden gedragen door de gemeente Amsterdam omdat de problemen veroorzaakt zijn door een ontwerpfout tijdens de bouw van het schoolgebouw. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 9

10 De Kaap Na een patstelling van twee jaar is het afgelopen kwartaal schot gekomen in de realisering van een nieuw schoolgebouw voor De Kaap. Het integraal kindcentrum dat wij samen met Partou gaan vormgeven, zal achter de bestaande gevel als nieuw gebouw worden geopend. De renovatievariant is dus van de baan, omdat dit gebouw niet kan voldoen aan de normen die de regeling Frisse Scholen vereist. In het nieuwe gebouw zal ook een gymzaal geplaatst worden. De verwachting is dat met de nieuwbouw een aanvang kan worden gemaakt in januari De oplevering van het gebouw staat voor één jaar later gepland. Het bouwheerschap ligt bij de gemeente Amsterdam, maar wij zijn intensief betrokken bij de keuzes die gemaakt worden. Gebruikersovereenkomsten Alle gebruikers- en serviceovereenkomsten met de gemeente Amsterdam voor de onder ons beheer staande schoolgebouwen zijn in 2014 getekend. De gemeente heeft laten weten tot een harmonisatie te willen komen van alle afspraken in de stad. Daarom wil men de bestaande afspraken rond Zeeburgereiland, Het Gouden Ei en de noodsets bij Steigereiland (Het Steigertje) herzien. Voor deze gebouwen berust het beheer bij de gemeente Amsterdam en dragen wij alleen een vergoeding af in het kader van de Materiële Instandhouding. Vooral de afspraken rond het nieuwe gebouw van Zeeburgereiland wil de gemeente snel herzien, omdat de aannemer van dit gebouw failliet is gegaan. De bestuurder van STAIJ heeft in dit overleg aangegeven niet te willen spreken over een enkel geïsoleerd onderwerp, maar een totaalgesprek met de gemeente te willen voeren over alle zaken die rond de onderhuisvesting spelen, inclusief de bovenstaande onderwerpen die in het kader van het nieuwe IHP zijn opgenomen. De gemeente heeft zich hiertoe bereid verklaard en zal het initiatief nemen voor dit gesprek. Uiteraard zal de raad van toezicht betrokken worden bij de uitkomst van deze besprekingen. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 10

11 Personeelsbeleid Directiezaken Door verschillende omstandigheden zijn er het afgelopen kwartaal vier directievacatures ontstaan op onze scholen. Dit is een risico, omdat het vinden van goede en ervaren directeuren lastig is. Het vormt echter ook een kans om onze groep van directeuren te versterken en van nieuwe impulsen te voorzien. Op alle scholen is een benoemingsadviescommissie gevormd (BAC) bestaande uit een vertegenwoordiging van het team, de ouders en het stafbureau. De BAC maakt een profielschets en stelt de advertentietekst op. Bij de tweede ronde van gesprekken met de overgebleven kandidaten is de bestuurder aanwezig. De BAC brengt advies uit aan de bestuurder die de uiteindelijke beslissing neemt of iemand benoembaar is. De procedure op Daltonschool De Meer is afgerond. Wij zijn erin geslaagd een ervaren directeur uit Hoorn aan te trekken. In de week van 11 of 18 mei (afhankelijk van de procedure bij zijn huidige werkgever) wordt zijn naam met alle betrokkenen van de school gedeeld. Op dinsdag 12 mei vindt de tweede ronde van gesprekken plaats met de kandidaten voor de Linnaeus. In de week van 18 mei starten de gesprekken met de kandidaten voor De Kaap en MKC Zeeburgereiland. Wij hopen voor 1 juni alle vacatures ingevuld te hebben. Bestuurder De bestuurder is het afgelopen kwartaal gevraagd om namens de Federatie Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam toe te treden tot de BAC voor de nieuwe bestuurder van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord (SOON). Het is de eerste keer dat de Federatie actief participeert in de benoeming van een nieuwe bestuurder. Uiteraard voeren de leden van de raad van toezicht van SOON, leden van de GMR en directieleden de boventoon in de BAC. Na overleg met de voorzitter van de raad van toezicht van STAIJ heeft de bestuurder besloten om toe te treden tot de BAC. Waarschijnlijk zal de werving van de nieuwe bestuurder binnenkort starten. Vacature RvT Door het vertrek van de heer Hans van der Wurff is er een vacature ontstaan in de raad van toezicht. Het nieuwe lid van de raad van toezicht moet volgens de statuten benoemd worden op voordracht van de voltallige GMR. De afgelopen periode is er een BAC geformeerd, bestaande uit twee vertegenwoordigers van de raad van toezicht, twee vertegenwoordigers van de GMR en de bestuurder. Er is een profielschets opgesteld en er zijn met verschillende kandidaten gesprekken gevoerd. Op unaniem advies van de BAC en van de GMR hebben wij een voordracht gedaan aan de gemeenteraad van Amsterdam om de heer Huck Chuah te benoemen tot lid van de raad van toezicht, belast met de portefeuille financiën. Op dit moment worden de verschillende procedures bij de gemeenteraad doorlopen en naar verwachting wordt de heer Huck Chuah in de vergadering van de gemeenteraad van 10 juni STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 11

12 benoemd tot lid van de raad van toezicht van STAIJ. Tot dat moment zal de heer Van der Wurff deel blijven uitmaken van de raad van toezicht. Ziekteverzuim Het afgelopen jaar is het ziekteverzuim fors gestegen bij STAIJ. Hierover is in de (meerjaren)begroting, het jaarverslag en het bestuursformatieplan uitvoerig gecommuniceerd. We hebben de toezegging gedaan om de terugdringing van het ziekteverzuim tot één van de speerpunten van ons beleid te maken. Hiervoor moet eerst een analyse gemaakt worden waarom het ziekteverzuim is gestegen om vervolgens een plan van aanpak met concrete actiepunten te benoemen. Deze analyse en plan van aanpak hebben wij de afgelopen maanden door onze arbodienst Arbobutler laten opstellen. In bijlage 5 treft u dit rapport aan. Op dinsdag 12 mei bespreken wij de actiepunten met de directies van de scholen. Wij onderschrijven de uitgangspunten van de notitie en nemen de voorgestelde actiepunten over. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 12

13 Organisatiebeleid In het eerste kwartaal van 2015 is hard gewerkt aan de totstandkoming van twee belangrijke beleidsdocumenten, het bestuursformatieplan en het koersplan. Laatstgenoemd document is nog niet afgerond. Voor één van onze richtinggevende uitspraken uit het nieuwe koersplan, namelijk de oprichting van een school voor voortgezet onderwijs, worden al initiatieven ontwikkeld. Bestuursformatieplan De maanden januari t/m maart stonden voor de bestuurder en de beleidsmedewerker Personeelszaken in het teken van de voorbereiding en het opstellen van het bestuursformatieplan In het bestuursformatieplan worden de inkomsten en uitgaven per school in kaart gebracht en worden de personele middelen toegekend waarover iedere school met ingang van het nieuwe schooljaar (in dit geval 1 augustus 2015) beschikt. De basis voor deze middelen vormt de rijksbekostiging die wordt vastgesteld op grond van het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Daarnaast geeft het bestuursformatieplan inzicht in de extra middelen die per school worden toegekend, zoals subsidies van de gemeente Amsterdam, impulsgelden en zorgmiddelen vanuit het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Amsterdam/Diemen (SWV). Met alle directeuren van de scholen zijn één of twee gesprekken gevoerd om de formaties van de scholen door te nemen. In deze gesprekken wordt ook uitvoerig stilgestaan bij de onderwijskundige visie van de school en wat de school aan personele middelen nodig heeft om de visie en de kwaliteit van de school vorm te geven en te versterken. Het uiteindelijke bestuursformatieplan is als bijlage 6 bij deze rapportage toegevoegd. In tegenstelling tot voorgaande jaren is er nauwelijks sprake van boventalligheid op individuele scholen. De scholen die het betreft (Linnaeus, Flevoparkschool en Olympus) moeten van een enkele medewerker afscheid nemen. Het plan geeft opnieuw het kader aan om de vrijwillige interne mobiliteit op gang te brengen. De personeelsgeleding van de GMR heeft in haar vergadering van 13 april unaniem ingestemd met het bestuursformatieplan De oudergeleiding heeft eveneens unaniem een positief advies gegeven. De GMR toonde zich uitermate tevreden over de volledigheid van het plan en heeft in tegenstelling tot voorgaande jaren geen aanbevelingen gegeven voor de verbetering van het formatieplan. Koersplan Het huidige strategisch beleidsplan van STAIJ (koersplan) bestrijkt de periode Gedurende het hele schooljaar zijn wij bezig met het in de steigers zetten van een nieuw koersplan Er is een werkgroep geformeerd, bestaande uit directieleden en medewerkers van het stafbureau. De contouren van het nieuwe plan zijn het afgelopen kwartaal besproken met alle directieleden van onze scholen. Ook zijn het middenmanagement van de scholen, de interne opleiders en de intern begeleiders op een themamiddag bij de hoofdlijnen van het plan betrokken. In het eerste kwartaal hebben wij de richtinggevende afspraken van het plan ook besproken met de GMR en de raad van toezicht. Dit proces gaat STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 13

14 de komende periode nog door, maar wij streven er naar om het nieuwe koersplan per 1 augustus 2015 of zo spoedig daarna vast te stellen. Het concept koersplan is bij de vergaderstukken gevoegd als bijlage 7. Het nieuwe koersplan vormt de basis voor de nieuwe schoolplannen die de individuele scholen met ingang van 1 augustus 2015 of 2016 moeten opstellen. Het stafbureau begeleidt de scholen bij het opstellen van deze plannen, die uiteraard uitvoerig besproken worden met de medezeggenschapsraden van de individuele scholen. Kraamkamer De gemeente Amsterdam heeft het initiatief genomen voor een project om alle burgers in Amsterdam in de gelegenheid te stellen plannen in te dienen voor de oprichting van een nieuwe school. In bijlage 8 staan de voorwaarden van dit project, Kraamkamer genoemd, uitvoerig beschreven. Veel schoolbesturen hebben kritiek op dit initiatief omdat men hierbij onvoldoende betrokken is, het gelukzoekers in de hand zou werken en de uitkomst kan zijn dat we met nog meer schoolbesturen te maken krijgen in Amsterdam. STAIJ onderschrijft deze kritiek, maar wij denken vanuit kansen en daarom hebben wij ons de afgelopen periode gebogen over de vraag hoe wij kunnen aansluiten bij dit initiatief. Wij hebben besloten een aanvraag in te dienen om ons succesvolle concept van natuurlijk leren en een doorgaande leerlijn van 0-12 jaar op Laterna Magica uit te bouwen naar een voorziening voor 0-18 jaar. Wij willen ook ontschotten tussen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs en willen aansluiten bij de veel gehoorde opmerking dat het voortgezet onderwijs aan vernieuwing toe is. Het idee dat een leerling in Nederland een diploma krijgt op grond van het vak waar hij of zij het slechtst op scoort, is aan vervanging toe. Ons voorstel voorziet nog in een andere belangrijke doelstelling. In tegenstelling tot het openbaar primair onderwijs, is het marktaandeel van het openbaar voortgezet onderwijs in Amsterdam veel lager dan in andere steden in de Randstad. Er zijn zes openbare schoolbesturen in het voortgezet onderwijs in Amsterdam met in totaal slechts tien scholen (van de vijftig). In het Stadsdeel Oost is geen enkele school voor openbaar onderwijs met de denominatie openbaar. Inwoners van IJburg moeten minimaal acht kilometer reizen om een openbare school te kunnen bezoeken. Wij willen in deze lacune voorzien. Op de website staan alle ingediende initiatieven gerangschikt. Onze aankondiging luidt als volgt: In één zin: Laterna Magica, een basisvoorziening 0-18 jaar; wij zetten de volgende stap, omdat de tijd er om vraagt. Ons plan: Laterna Magica, een basisvoorziening van 0-18 jaar. Nu al werken we vanuit het concept Natuurlijk Leren van 0-12 jaar; geen schotten tussen kinderopvang en onderwijs met veel extra ondersteuning. Maatwerk. Aandacht voor brede vorming van kinderen. Ieder kind een eigen ontwikkelplan, binnen een kleine gemeenschap. En optimale begeleiding door mensen met aandacht voor hoofd en hart. Ontwikkeling anders. Vorming. Dat bewijzen we nu, dat bewijzen we straks, zie ons inspectierapport uit De ontwikkeling van het kind, onze STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 14

15 visie vraagt dat we de volgende stap zetten. Een individuele doorgaande lijn naar het voortgezet onderwijs. De nieuwe tijd vraagt erom. Dynamiek, gebruik van moderne media, betrokkenheid van ouders. Een kind, een jongere ontwikkelt zich goed en snel als het wordt uitgedaagd op het juiste niveau. Ons geheim: uitgaan van dat wat een kind kan. Laterna Magica zet de volgende stap, omdat de tijd er om vraagt. Initiatiefnemers: Het team van Laterna Magica en Stichting Samen tussen Amstel en IJ. Laterna Magica werkt intensief samen met Partou. Sinds 2007 geven wij vorm aan een school zonder klassen, zonder vaste methoden, maar met een leerling-volg-jezelf-systeem. Een leergemeenschap opgebouwd vanuit waarden. Een leergemeenschap waarin medewerkers in verschillende kleine teams naast uitvoerders ook ontwerpers en onderzoekers zijn. Professionalisering en intern opleiden in een uitdagende leeromgeving als belangrijke pijler onder het concept. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 15

16 Onderwijs CITO-toets De kwaliteit van het onderwijs heeft continu onze aandacht. Wij zetten hiervoor onverminderd onze medewerkers van de academische opleidingsschool in. De kwaliteitsmonitor wordt herzien, waarbij we ook gebruik gaan maken van de rapportages die Parnassys oplevert. In een volgende managementrapportage zal hier uitgebreid op teruggekomen worden. Eind april is voor de eerste keer de nieuwe CITO-toets voor leerlingen uit groep 8 op onze scholen afgenomen. Deze toets vindt verplicht ruim twee maanden later plaats dan in de afgelopen jaren gebruikelijk was. Het advies van de basisschool is vanaf dit jaar bepalend voor de schoolkeuze die de leerlingen kunnen maken. De CITO-toets heeft veel minder waarde gekregen. Toch is deze toets één van de indicatoren voor de kwaliteit van het onderwijs. Wij verwachten de uitslagen van onze leerlingen medio mei beschikbaar te hebben. De scholen en de leerkrachten van groep 8 hebben de afgelopen periode veel tijd besteed aan de nieuwe kernprocedure van de gemeente Amsterdam, die met bovenstaande ontwikkelingen te maken hebben. Het opstellen van het schooladvies is een belangrijke en tijdrovende klus. Soms zijn de ouders het niet eens met het advies en de afgelopen periode hebben er daarom een paar gesprekken plaatsgevonden met de medewerker van het stafbureau die deze zaken behartigt. Inspectiebezoeken De afgelopen periode zijn twee scholen door de Onderwijsinspectie bezocht, namelijk Montessorischool Steigereiland en SBO Het Spectrum. Het toezicht werd uitgevoerd volgens de nieuwe richtlijnen van de inspectie. Beide scholen kregen alle lof voor de geleverde inspanningen en de kwaliteit die wordt geboden. Zodra de definitieve rapportages beschikbaar zijn, worden die toegezonden aan de leden van de raad van toezicht. Passend onderwijs De uitrol van passend onderwijs over onze scholen heeft de afgelopen periode volop aandacht gekregen. Er zijn richtlijnen opgesteld voor de individuele scholen wanneer zij voor extra ondersteuningsmiddelen in aanmerking komen om de leerlingen die het betreft een passende onderwijsplek te bieden. Wij nemen onze verantwoordelijkheid ten aanzien van de zorgplicht serieus. Alle Amsterdamse schoolbesturen hebben in februari ter voorbereiding van het inspectiebezoek bij het SWV verantwoording moeten afleggen hoe zij de beschikbare middelen hebben ingezet en hoe zij de kwaliteit van de inzet van deze middelen garanderen. Uit het Amsterdamse overzicht dat hiervan is gemaakt, blijkt dat STAIJ mede koploper is als het gaat om het vormgeven van het nieuwe beleid. Wij worden door de directie van het SWV gecomplimenteerd met de acties die wij uitzetten om passend onderwijs te realiseren. Uit het financiële overzicht blijkt dat wij de middelen die hiervoor beschikbaar worden gesteld in voldoende mate inzetten. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 16

17 Financien Subsidies van de gemeente Amsterdam Met ingang van 1 augustus 2015 zijn de subsidies van de stadsdelen voor het onderwijsbeleid stopgezet. Dit geldt ook voor de JOOST subsidies in ons stadsdeel. De stadsdelen gaan alleen nog een rol spelen bij de verdeling van de middelen voor de brede talentontwikkeling (BTO). De gemeenteraad van Amsterdam heeft de rol van de stadsdelen voor wat betreft het subsidiebeleid van het onderwijs overgenomen. De bestuurder van STAIJ heeft in een stedelijke werkgroep geparticipeerd om invulling te geven aan het nieuwe beleid, waarbij richtlijnen zijn opgesteld voor de toekenning van de nieuwe subsidies. In het eerste kwartaal zijn alle subsidieaanvragen bij de gemeente Amsterdam ingediend. STAIJ heeft voor het schooljaar ruim 1,5 miljoen subsidie aangevraagd voor de inzet van extra middelen voor bewegingsonderwijs ( 71 per leerling) en culturele vorming ( 12 per leerling), de coördinatie van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), de eerste opvang van vreemdelingen (nieuwkomersonderwijs op de Bataviaschool), onderwijs aan hoogbegaafden, het uitbreiden van de aanstellingen van de conciërges en het mogelijk maken van verschillende taalinterventies. Bij deze laatste categorie moeten we denken aan de Schakelklas, Vakantieschool Taal en het Leerlab. Alle subsidies zijn door het bestuur aangevraagd. Wij ontvangen op zeer korte termijn bericht van de gemeente Amsterdam of onze subsidieaanvragen worden gehonoreerd. Nieuw in dit kalenderjaar is dat de scholen en medewerkers van de scholen bij de gemeente Amsterdam een scholenbeurs of lerarenbeurs kunnen aanvragen. De deadline voor deze aanvragen was 1 mei. De scholenbeurs bestaat uit een subsidie voor een periode van maximaal twee schooljaren en bedraagt maximaal tot per school (afhankelijk van de schoolgrootte). De scholenbeurs is bedoeld voor de onderwijs- en schoolontwikkeling van de school als geheel. In totaal hebben zeven scholen van STAIJ de beurs aangevraagd. De andere scholen doen dit volgend jaar of in de jaren daarna (periode van aanvraag is ). Het schoolbestuur draagt, in het kader van cofinanciering, 25% bij aan de financiering van het plan. De aanvragen van de scholenbeurs zijn gecoördineerd door onze academische opleidingsschool. Wij willen namelijk zicht houden op en sturing geven aan de verbeterprocessen op onze scholen. Leraren en directeuren kunnen de komende jaren eenmalig een lerarenbeurs aanvragen van per individu met als doel hun bekwaamheden als docent of schooleider te vergroten. Ook deze aanvragen zijn deels door het opleidingsteam gecoördineerd. Hoeveel aanvragen er daadwerkelijk zijn ingediend door medewerkers van STAIJ is op dit moment nog niet bekend. Managementletter In februari 2015 heeft onze accountant Flynth de administratieve organisatie en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing beoordeeld. In bijlage 9 (managementletter) zijn de bevindingen van de accountant opgenomen. De accountant komt tot de conclusie dat STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 17

18 STAIJ een adequate planning- en controlcyclus heeft geïmplementeerd. Vooral de aandacht voor risicomanagement en uitgebreide rapportages in de vorm van de begroting en tussentijdse managementrapportages met een actualisatie van de risico s uit de begroting, vallen op. Ook concludeert de accountant dat de administratieve organisatie en interne beheersing van STAIJ van voldoende niveau is. Uiteraard zijn er enkele aandachtspunten, waarvoor wij naar de bijlage verwijzen. Op dit moment wordt het risicomanagement op de individuele scholen onderzocht door het bureau Leeuwendaal. Wij verwachten voor de zomervakantie hierover een rapportage te ontvangen. Sturingsinformatie en insourcing Als administratiekantoor van STAIJ fungeert OSG Metrium, waar verschillende financiële, personele en administratieve processen zijn belegd. In de eerste helft van 2015 heeft STAIJ samen met het collega schoolbestuur Amsterdam West Binnen de Ring (AWBR) het initiatief genomen om een onderzoek te starten naar de benoeming van de gewenste sturingsinformatie voor de stichting, de definitie van rapportages en dashboards om deze sturingsinformatie te leveren en de inrichting van processen en procedures om de kwaliteit van de data ten behoeve van de rapportages en/of dashboards te garanderen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Qualiant. Dit bureau zal ook adviseren ten aanzien van de shared services en de mogelijkheid van in- en outsourcing. Voor dit onderzoek zijn verschillende medewerkers van STAIJ (waaronder leden van de raad van toezicht) en AWBR geïnterviewd. De bestuurders van STAIJ en AWBR hebben eind april een mondelinge rapportage ontvangen van de bevindingen van Qualiant. De schriftelijke rapportage kan ieder moment het licht zien. Dit is belangrijk omdat wij voor 1 juli een aantal principiële keuzes moeten maken over de inrichting van onze administratieve processen in de toekomst. Uitgangspunt die wij bij onze keuze hanteren, is de door ons omschreven benodigde sturingsinformatie. In het vervolg van de kwartaalrapportage passeren de belangrijkste financiële ontwikkelingen uitgebreid de revue. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 18

19 Exploitatie tot en met maart 2015 en prognose 2015 Werkelijk 2015 Begroting 2015 Afwijking Prognose Begroting Afwijking t/m 1e kw. t/m 1e kw. Q Begr. Prognose (Rijks)bijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal BATEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Instellingslasten Totaal LASTEN Saldo BATEN en LASTEN Financiële baten Financiële lasten Saldo FINANCIËLE BATEN en LASTEN EXPLOITATIESALDO Het exploitatieresultaat over het eerste kwartaal bedraagt Dit is hoger dan de begroting tot en met het eerste kwartaal. De voornaamste oorzaken zijn hogere inkomsten van het ministerie van OCW (prinsjesdaggelden), een eenmalige incidentele baat van De Belastingdienst, lagere salarislasten door een daling van de pensioenpremie van 0,88% en achterblijvende uitgaven ten opzichte van de begroting. Hieronder zal het positieve resultaat verder gespecificeerd worden. De prognose van het resultaat over 2015 bedraagt en is hoger dan in de oorspronkelijke begroting. De oorzaken hiervan zijn gelijk aan die van het eerste kwartaal. De totale lasten zijn nagenoeg in evenwicht met die uit de begroting, maar per post vallen er wel verschillen te noteren. In de gedetailleerde toelichting zal per post de afwijking ten opzichte van de begroting toegelicht worden. Daarbij wordt aangegeven of als gevolg hiervan de prognose 2015 aangepast moet worden. Baten Rijksbijdragen Werkelijk t/m 1 e kwartaal De rijksbijdragen zijn in het eerste kwartaal ruim hoger dan in de begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de extra middelen die vanuit de rijksbegroting (prinsjesdaggelden) in februari 2015 beschikbaar zijn gekomen. Deze extra gelden moeten door de scholen benut worden om uitvoering te geven aan de beleidsdoelstellingen uit het nieuwe koersplan en de nieuwe CAO voor het primair onderwijs. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 19

20 Prognose 2015 In april 2015 is de definitieve bekostiging voor het schooljaar bekend geworden. Deze doorrekening resulteert in een toename van de inkomsten voor 2015 met ruim Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de 1,2% loonsverhoging die per 1 oktober 2014 is doorgevoerd conform toezegging van het ministerie van OCW in de loop van 2015 wordt gecompenseerd. Overige overheidsbijdragen Werkelijk t/m 1 e kwartaal De post overige overheidsbijdragen loopt achter op de begroting met ruim Reden hiervoor is dat de afrekening voor verhuur en medegebruik aan het einde van het eerste kwartaal nog niet verstuurd waren. Het gaat hier om structurele inkomsten. In voorgaande jaren waren dit vaste bijdragen die door de gemeente werden betaald, maar vanaf 2015 dient STAIJ dit zelf in rekening te brengen bij de gemeente. Verder is de afwijking te verklaren uit het feit dat de inkomsten uit de voormalige JOOST gelden en de nieuwe VLOA subsidies niet gelijk oplopen met de verschillende kwartalen. Prognose 2015 Vooralsnog wordt de begroting aangehouden. De definitieve beschikkingen voor de VLOA middelen, de leraren- en scholenbeurzen worden in de loop van de maand mei verwacht. Op basis van deze beschikkingen zal de prognose in het tweede kwartaal aangepast worden. Dit geldt zowel voor de baten als voor de lasten. De scholenbeurzen vinden namelijk op basis van cofinanciering plaats. Overige baten Werkelijk t/m 1 e kwartaal Aan overige baten is in het eerste kwartaal ruim meer ontvangen dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een incidentele meevaller door een restitutie van De Belastingdienst van Dit is het gevolg van een langlopende procedure waarbij STAIJ en ook andere besturen door bemiddeling van een tussenpersoon premievrijstelling hebben gekregen voor het in dienst nemen van oudere werknemers ten tijde van de verzelfstandiging in Prognose 2015 De prognose is op dit moment ruim hoger dan begroot. Oorzaak hiervan is bovenstaande ontvangst en niet-begrote ontvangsten voor detachering voor personeel van ongeveer Lasten Personele lasten Werkelijk t/m eerste kwartaal De personele lasten zijn in het eerste kwartaal ruim lager dan begroot. Belangrijkste oorzaken hiervan zijn: De salariskosten blijven achter op de begroting door een verlaging van de pensioenpremie per 1 januari 2015 met 0,88%. Dit bedrag wordt in oktober 2015 uitgekeerd aan de medewerkers door middel van een verhoging van de uitkering voor de dag van de leraar. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 20

21 Verder veroorzaken de middelen die gereserveerd zijn voor het schooljaar , zoals middelen voor de functiemix, extra formatie vanwege groei en de inzet van de medewerkers van het SWV, dat de realisatie loonkosten achter blijft op de begroting. De post overige personele lasten blijft in het eerste kwartaal achter op de begroting doordat de opleidingsbudgetten nog niet volledig zijn ingezet en de facturering voor de inzet van externe inhuur nog achterblijft. De ontvangen bijdragen voor het Vervangingsfonds zijn hoger dan begroot en hiermee nemen verhoudingsgewijs de lasten met af. Dit wordt veroorzaakt door een hogere vervangingsgraad dan begroot. Prognose 2015 De prognosticeerde loonkosten zijn ruim lager dan begroot. Belangrijkste oorzaken hiervan zijn: De geprognosticeerde salariskosten zijn ruim lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt ( ) doordat er bij het opstellen van de begroting veronderstelt werd dat er per 1 augustus 2015 medewerkers (2,5 fte) van het SWV in dienst zouden komen van STAIJ. Dit wordt echter pas vanaf 1 augustus 2016 geformaliseerd. De hogere ontvangsten van het Vervangingsfonds zijn geëxtrapoleerd naar het einde van het begrotingsjaar en komen hiermee op ruim De overige personele lasten zijn ruim hoger dan geprognosticeerd. De verwachting is dat deze uitgaven nodig zijn voor uitbreiding van de inzet van een interim directeur, de tijdelijke extra ondersteuning van OSG op het stafbureau en de hogere kosten voor de inhuur van externe expertise bij onderwijsadviesbureaus. In deze prognose wordt er vanuit gegaan dat de middelen bestemd voor functiemix, knelpunten en groeiformatie volgens de afspraken uit het bestuursformatieplan worden ingezet. Tevens is de éénmalige verhoging voor de dag van de leraar meegenomen. Afschrijvingen De afschrijvingen lopen nagenoeg conform begroting en de verwachting is dat de werkelijke afschrijving ongeveer hoger zal zijn dan begroot. De voornaamste oorzaak hiervan is de hogere investering in ICT. Huisvestingslasten Werkelijk t/m 1 e kwartaal Aan huisvestingslasten is ruim minder uitgegeven dan begroot. De voornaamste oorzaken hiervan zijn het achterblijven van de energiekosten ten opzichte van de begroting door de verrekening van enkele creditnota s uit voorgaande jaren. Verder betalen wij voor een aantal scholen de servicekosten aan de gemeente omdat zij deze gebouwen beheren. Hiervoor is van de gemeente nog geen factuur ontvangen. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 21

22 Prognose 2015 De prognose voor 2015 is dat er meer uitgeven zal worden aan huisvestingslasten dan begroot. De voornaamste oorzaken hiervan zijn het niet volledig meenemen van de kosten voor het beheer en exploitatie van de gymzalen en een te lage inschatting van de servicekosten voor verschillende gebouwen. Instellingslasten Werkelijk t/m 1 e kwartaal De overige instellingslasten bestaan uit kosten voor leermiddelen, administratie en beheer en overige instellingslasten. De lasten blijven ruim achter op de begroting. De voornaamste oorzaken hiervan zijn het nog niet inzetten van het innovatiebudget, de late verwerking van de facturen van het administratiekantoor en het achterblijven van de uitgaven voor de leermiddelen. De piek van deze uitgaven ligt in het tweede en derde kwartaal. Prognose 2015 Gezien de huidige ontwikkelingen hebben we de prognose niet aangepast. We verwachten op dit moment dat de realisatie van de instellingslasten conform de begroting zal verlopen. Investeringen Investeringen 2015 Gebouwen en Terreinen Inventaris en apparatuur Meubilair ICT Leermiddelen Overige Totaal Investeringsruimte begroting Investeringen t/m 1e kwartaal Investeringsruimte Conform de begroting zou er ruim geïnvesteerd moeten worden. In het eerste kwartaal is er geïnvesteerd. De komende periode zal de controller met de schooldirecties in gesprek gaan over de voortgang van de investeringen, die voor wat betreft de leermiddelen vooral in het tweede en derde kwartaal plaatsvinden. STAIJ 1 e Kwartaalrapportage 2015 Pagina 22